Schoolgids 2015-2016
De Gazelle
Pallas Atheneplein 2 6846 XA Arnhem Tel.: 026 – 383 13 19
[email protected] www.basisschool-de-gazelle.nl
Inhoudsopgave Welkom 1 Onze school 1.1 Ons bestuur 1.2 Schoolgegevens 1.3 Ons gebouw en zijn omgeving 1.4 Onze naam 1.5 Waar we voor staan: 1.6 Onderwijs in beweging 1.7 Zo is de school georganiseerd 1.8 De groepen 1.9 De groepsleerkrachten 1.10 Passend Onderwijs en leerlingen met een extra onderwijsbehoefte 1.11 Opleidingsschool 1.12 Academische opleidingsschool 2. Onze zorg 2.1 Hoe werkt het leerlingvolgsysteem 2.2 School Video Interactie Begeleiding 2.3 Wijkteams 2.4 Logopedie 2.5 Jeugdgezondheidszorg 2.6 Kinderfysiotherapie
3. Ons onderwijs 3.1 Het onderwijs in de groepen 1 en 2 3.2 Herfstkinderen 3.3 Bewegen en schrijfpatronen groep 1 – 2 3.4 Het onderwijs in de groepen 3 t/m 8 a. Taal b. Lezen c. Schrijven d. Rekenen e. Orientatie op Jezelf en de Werled (OJW) Schoolgids 2015 2016
2
f. Bewegingsonderwijs g. Sociaal Emotionele Ontwikkeling h. Kunstzinnige vorming i. Leren leren, leren studeren j. Levensbeschouwelijk onderwijs k. Samenwerking met het Ixperium l. Binnen – en buitenschoolse activiteiten 4. School en ouders 4.1 Medezeggenschapsraad 4.2 Ouderraad 4.3 Klassenouders 4.4 Ouderbijdrage 4.5 Rapportage 4.6 Rapportagegesprekken 4.7 Schriftelijke informatie voorziening 5. Huishoudelijke informatie 5.1 Schooltijden 5.2 Continurooster 5.3 Groepen en leerkrachten 5.4 Vakantierooster en vrije dagen leerlingen 5.5 Verlof en verzuim 5.6 Ziekmelding – bestrijding lesuitval 5.7 Bewegingsonderwijs 5.8 Regels en afspraken 5.9 Verzekeringen 5.10 Speelgoeddag 5.11 Klachtenregeling Onderwijs 5.12 Verwijdering en schorsing van leerlingen 6. De uitstroom 6.1 CITO eindtoets 6.2 Uitstroomgegevens leerlingen groep 8 Bijlage 1
Vankantierooster met urenberekening
Schoolgids 2015 2016
3
Welkom
Voor u ligt onze schoolgids met inhoudelijke en huishoudelijke informatie over onze school. In deze schoolgids willen wij u een beeld geven van De Gazelle. U vindt informatie over de identiteit, onze visie, de lessen, de leerlingbegeleiding en de ouderparticipatie. Door u te informeren hopen wij op een goede samenwerking met u in het belang van het onderwijs aan uw kind. Wij willen een school zijn waar kinderen en ouders zich welkom voelen. Dat betekent: Een veilige en geborgen sfeer. We bieden structuur en een opgeruimde omgeving. We werken opbrengstgericht. Het totale kind staat centraal. Kinderen worden uitgedaagd om te “groeien”. Kinderen worden serieus genomen. Samenwerken met ouders. Leren leven is méér dan alleen kennis vergaren. Je eigen mogelijkheden, talenten ontdekken en gebruiken voor jezelf en een ander. Leren omgaan met elkaar, rekening houden met anderen, verantwoordelijkheidsgevoel krijgen voor je omgeving en zelfstandig je eigen besluiten durven nemen. Hoe? Dat willen wij U graag uitleggen in de volgende hoofdstukken. Namens het Gazelle-team, Bart van de Griendt (directeur)
Schoolgids 2015 2016
4
1 ONZE SCHOOL 1.1 Ons bestuur De Gazelle valt onder schoolbestuur Delta, Stichting voor Katholiek en Protestants Christelijk Primair Onderwijs Bezoekadres: Beverweerdlaan 3 6825 AE Arnhem Postadres: Postbus 2044 6802 CA Arnhem Tel.: 026-7600900 Email:
[email protected] Website: www.deltascholen.org 1.2 Schoolgegevens Onze school is gesitueerd in brede school Het Kwintet. Adres: Pallas Atheneplein 2 Postcode: 6846 XA Plaats: Arnhem Telefoon: 026 383 13 19 Email:
[email protected] Website: www.basisschool-de-gazelle.nl
Schoolgids 2015 2016
5
Het team.
Bovenste rij van links naar rechts: Bart van de Griendt (directeur), Iris van der Horst (7/8), Esther van Dalen (Opleider in de school), Sandra Meuleman (Intern begeleider), Lonneke Willemsen (5/6), Annemarie Aben (5/6), Marco Veldstra (conciërge), Marieke Klein (4), Miriam Baars (Special needs teacher), Ciel Groenhuijzen (1/2), Truus Sanders (1/2) , Luuk Vos (1/ 2), Ellen Tangelder (3), Onderste rij van links naar rechts: Florence Evers (administratief medewerkster), Roeline Slot (3), Emmylou Teunissen (1/ 2), Maureen Meijer (1/ 2) .
Noortje Verhoeven (4), Bart Lemans (5/6), Lieke van Meer (3), Mathijs Zwanenburg (4), Wendy Melchers, Patricia Kropman en Jill Gagliardi staan nog niet op de foto.
1.3 Ons gebouw en zijn omgeving De Gazelle is in augustus 2008 gestart in De Schuytgraaf, een nieuwbouwwijk aan de zuidkant van Arnhem. De school maakt deel uit van het nieuwe MFC De Omnibus. 1.4 Onze naam Het Arabische woord “ghâzal” betekent “sierlijk”en “beweglijk”, tekenend voor onze visie op onderwijs.We spelen in op nieuwe ontwikkelingen en blijven op zoek naar hoe we de kwaliteit van ons onderwijs kunnen blijven verbeteren. Uiteraard begeleiden wij onze leerlingen in het aanleren van basissvaardigheden, maar ook Schoolgids 2015 2016
6
vinden wij het ontwikkelen van een onderzoekende en kroitische leerhouding belangrijk. Betrokkenheid en welbevinden vinden wij de basis om tot leren te komen. 1.5 Waar we voor staan Wij creëren een omgeving voor kinderen waarin: bij de kinderen innerlijke betrokkenheid ontstaat, “passie voor leren”; kinderen dingen leren die er in deze tijd toe doen; alle kinderen als speciaal worden gezien, ieder met eigen kwaliteiten en talenten; kinderen leren samenwerken en gebruik mogen maken van elkaars kwaliteiten en talenten. kinderen worden uitgedaagd om te “groeien” en succes te ervaren; kinderen serieus worden genomen; kinderen invloed hebben op hun eigen leerprocessen. Om bovenstaande punten waar te kunnen maken moet aan een aantal basisvoorwaarden worden voldaan. Te weten:
Kinderen moeten vrij zijn van emotionele belemmeringen. In essentie komt het er op neer dat een kind lekker in zijn/ haar vel moet zitten.
Kinderen hebben een nieuwsgierige, ondernemende en onderzoekende houding. Onze uitdaging is om bovenstaande te behouden en te stimuleren. Een nieuwsgierig kind toont een gezonde mate van ondernemingslust. Een nieuwsgierig kind is een kind dat durft, dat er op af gaat en niet bang is om te falen.
Kinderen moeten zelfvertrouwen hebben. Een kind met zelfvertrouwen voelt zich competent, is trots op wat het kan, reageert niet krampachtig of angstig op tegenvallers en weet ook van zichzelf wat het wel en niet goed kan.
Kinderen die lekker in hun vel zitten, nieuwsgierig zijn en voldoende zelfvertrouwen hebben, zullen ook optimaal tot leren kunnen komen. Als katholieke school staan wij open voor alle kinderen, ongeacht hun levensbeschouwelijke afkomst. Onze school werkt vanuit een christelijk waardenen normenpatroon. Bij geloofsopvoeding, scheppen we ruimte, voor eigen gedachten, inzichten en beslissingen, zodat het kind kan komen tot persoonlijk Schoolgids 2015 2016
7
geloof. Tijdens het samen vieren (kind-ouders-team) rond Kerstmis en Pasen willen we alle kinderen de bijzonderheid van deze feesten laten ervaren. Woorden, maar ook een houding van respect, vertrouwen, solidariteit en verbondenheid met elkaar vinden we belangrijk. We vinden het belangrijk om te vieren. Vieringen bevorderen de samenhorigheid. Vieringen geven kleur, vorm, inhoud aan de bijzondere identiteit van de school. Door te vieren leer je elkaar op een andere manier kennen en waarderen. Ook worden op deze wijze andere vormen van intelligentie gestimuleerd. Met het onderwijs op onze school beogen wij samen met de ouders en anderen in belangrijke mate bij te dragen aan de opvoeding van het kind, met zijn of haar eigen aard en aanleg, tot een volwassen mens, die: • Rekening weet te houden met andere mensen en met zichzelf. • Zich verantwoordelijk voelt voor wat hem of haar omringt. • Kritisch en zelfstandig kan denken, besluiten en handelen. 1.6 Onderwijs in beweging Als school willen wij ons voortdurend verbeteren. Wij kijken kritisch naar ons eigen onderwijs en staan open voor ideeën, op- of aanmerkingen van anderen en maatschappelijke ontwikkelingen. De hoeveelheid nieuwe kennis neemt in enorm tempo toe. Dat betekent dat we ook de betekenis die we geven aan kennis verandert. Dit vraagt om een andere houding van het onderwijs. Bij het leren vinden we 5 punten erg belangrijk. 1. Leerlingen moeten actief zijn: zij moeten de leerstof op een betekenisvolle manier verwerken. 2. Leerlingen moeten constructief zijn: zij moeten de nieuwe kennis zelf construeren, dat wil zeggen uitdiepen en verbinden met de aanwezige voorkennis. Op deze manier ontstaat nieuwe kennis. 3. Leerlingen moeten doelgericht met de kennis omgaan: het leven levert succeservaringen op als leerlingen een (bereikbaar) doel voor ogen hebben. 4. Leerlingen moeten samen (coöperatief) bezig zijn met het verwerven en verwerken van kennis en het ontwikkelen van vaardigheden. Leren is een sociaal proces. Elkaar uitleg geven blijkt de resultaten te verbeteren en kinderen kunnen delen waar ze goed in zijn. Schoolgids 2015 2016
8
5. Leerlingen moeten hun leerproces zelf kunnen reguleren. Sturing kunnen geven aan het eigen leerproces. Het gaat erom bij de leerling leerprocessen op gang te brengen en te houden. Dit vraagt om het bieden van een sterke en rijke leeromgeving. 1.7 Zo is de school georganiseerd Wij richten onze school zo in dat kinderen kunnen spelen, werken, praten en vieren in een gevarieerd groepsleven parallel aan de maatschappij. De school kan als “mini” maatschappij fungeren en biedt een veilig oefenterrein. Zo kan de vorming van het kind tot het grootste rendement komen. Als uitgangspunt kiezen wij voor alle kinderen een vaste basisgroep, ‘een thuishaven’ voor het kind. In de basisgroepen krijgt de vorming van het kind gestalte. Activiteiten vinden zoveel mogelijk in de basisgroep plaats Er wordt gewerkt in bouwen. • de onderbouw bestaat uit 3 groepen 1/2, waar het accent vooral ligt op het spelend en samen leren en daarna het aanleren van kennis en vaardigheden. • de middenbouw bestaat uit twee groepen 3 en twee groepen 4 . de bovenbouw bestaat uit twee groep 5/6 en één groep 7/8. Ook hier streven we zoveel mogelijk naar doorgaande lijnen, waarbij het accent steeds meer komt te liggen op het toepassen van opgedane kennis en aangeleerde vaardigheden. Behalve vanwege de maatschappijgetrouwe afspiegeling kiezen wij voor deze opbouw per basisgroep i. v. m. het vormingsprincipe jongste-oudste: • het kind komt in een nieuwe situatie waarin het nieuwe sociale, cognitieve en creatieve en motorische waarden leert en zich daar steeds verder in bekwaamt • het kind heeft een zekere mate van zelfstandigheid gekregen en is al in staat bepaalde vaardigheden aan anderen cq. jongeren uit de groep door te geven. De basisgroep zal steeds bestaan uit een aantal tafelgroepen(meestal 3-4 kinderen) waarin bovenstaande 2 categorieën vertegenwoordigd zullen zijn. Deze tafelgroepen nodigen uit tot samenwerking. Het team gelooft dat coöperatief leren een waardevolle bijdrage levert aan de ontwikkeling van kinderen. In deze 2 jaarlijkse cyclus heeft het kind steeds te maken met 1 of 2 vaste basisgroepleerkrachten. Het zal duidelijk zijn dat de pedagogische situatie per jaar maar deels verandert en daarom voor het kind zeer vertrouwd zal zijn. Schoolgids 2015 2016
9
Anderzijds zal de leerkracht de kinderen in de loop der jaren steeds beter leren kennen en beter kunnen inspelen op de behoeften van het kind in de verschillende vormingsgebieden. In veel situaties zal zo de leerkracht extra zorg binnen de groep kunnen realiseren. Dat vraagt in onze visie om meer handen in de klas. Onze school heeft er bewust voor gekozen om een opleidingsschool te zijn. We werken nauw samen met de HAN pabo zodat onze toekomstige collega’s zich in een goede mix van theorie en praktijk kunnen voorbereiden op hun beroep. Doordat studenten ook middels onderzoek een bijdrage leveren aan de schoolontwikkeling en extra handen bieden in de school ontstaat een win/winsituatie. 1.8 De groepen Het aantal groepen en de groepsgrootte variëren per schooljaar en zijn afhankelijk van de situatie op dat moment. Bij aanname van nieuwe leerlingen op onze school, wordt de groepskeuze bepaald door de school zelf. Alle groepen hebben bij ons op school een naam. Het is leuker om in de groep van bijvoorbeeld De Speurneuzen te zitten dan in groep 1-2C. 1.9 De groepsleerkrachten De groepsleerkrachten vormen de spil van de organisatie. Uw kind heeft vanzelfsprekend het meest met hen te maken. Zij zijn dan ook verantwoordelijk voor de gang van zaken in de groep. Daarnaast hebben zij ook andere taken binnen de school. Bijvoorbeeld deelname aan commissies, sporttoernooien, medezeggenschapsraad, en dergelijke. De leerkracht is het eerste aanspreekpunt voor u als ouder. Met hen bespreekt u de vorderingen van uw kind(eren), bijvoorbeeld tijdens een rapportagegesprek. Wilt u een gesprek met de leerkracht kan dat altijd na schooltijd (een afspraak maken is altijd handig, zodat zij ruim de tijd kunnen nemen). 1.10 Passend Onderwijs en leerlingen met een extra onderwijsbehoefte Onze school heeft als taak voor iedere leerling een zoveel mogelijk afgestemd onderwijsaanbod te realiseren. In de wet passend onderwijs is opgenomen dat ouders hun kind schriftelijk bij de school van voorkeur aanmelden. Scholen moeten Schoolgids 2015 2016
10
ouders vragen of ze hun kind al eerder bij een andere school hebben aangemeld. Dat doen wij dus ook. De schriftelijke aanmelding betekent in de praktijk dat ouders een aanmeldformulier van de school invullen en ondertekenen. Dit moet minimaal 10 weken voordat het kind 4 jaar wordt. Ouders hebben informatieplicht. U ontvangt een korte intake vragenlijst. Door het invullen van deze lijst informeert u ons over de ontwikkeling van uw kind. Deze informatie is voor de school belangrijk, zodat we kunnen bespreken hoe gaan we samenwerken, welke begeleiding uw kind misschien extra nodig heeft én of wij die als school kunnen bieden. Nadat wij de intakevragenlijst van u ontvangen hebben, wordt u uitgenodigd voor een gesprek op school. Het aanmeldingsformulier, de intake, eventueel aangevuld met informatie van een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal, zijn een belangrijke basis voor de school om vast te stellen of uw kind extra ondersteuning nodig heeft. Bij aanmelding stelt de school zich de volgende vragen: a. wat is nodig om de leerling op de school te laten functioneren? b. welke mogelijkheden ziet de school? c. is de school in staat de begeleiding te bieden? Voordat de school overgaat tot de toelating van een leerling met een ondersteuningsbehoefte dient een zorgvuldige afweging plaats te vinden tussen wat de leerling nodig heeft en wat de school kan bieden. De school kent ook haar onmogelijkheden in het begeleiden van kinderen: 1.
Een zondanige verstoring van rust en veiligheid binnen de groep, dat het leerproces wordt belemmerd.
2.
In de verhouding tussen verzorging/behandeling en het onderwijsaanbod dient het onderwijs te prevaleren.
Meer informatie vindt u in het Schoolondersteuninsprofiel, deze kunt u vinden op de website van de school www.basisschool-de-gazelle.nl Schoolgids 2015 2016
11
Een plaatsing in het regulier basisonderwijs moet de leerling optimale ontwikkelingskansen bieden. Hoewel onze school het als haar taak ziet in voldoende mate af te stemmen op de onderwijsbehoeften, kan de ontwikkeling van sommige kinderen beter begeleid worden door een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs. Om tot een zorgvuldige afweging te komen past het SWV PassendWijs de volgende stappen toe: Aanmelding - Aanmelding door de ouders/verzorgers bij de directie van de school door het invullen van het aanmeldformulier - Intake vragenlijst invullen - Uitnodiging voor een gesprek - Toelichting op de procedure - Mogelijke inschrijving
De volgende stappen worden gezet als de school twijfelt of ze de begeleiding kan bieden: 1. Informatie verzamelen - Schriftelijk informatie opvragen bij ouders/verzorgers en relevante instellingen. Ouders hebben informatieplicht. - De school neemt een beslissing over de toelating binnen 6 weken. Deze termijn kan eventueel verlengd worden met nog eens 4 weken. - Op grond van de informatie maakt de school een afweging wel of niet plaatsen. 2. Afweging Als de school twijfelt kan een deskundige geconsulteerd worden of vindt een bespreking in het Zorgteam plaats. Er wordt onderzocht wat de leerling, de leerkracht en de ouders nodig hebben om de begeleiding te bieden. De school kan extra ondersteuning (een zogenaamd arrangement) inzetten Schoolgids 2015 2016
12
om de begeleiding vorm te geven. De school stelt dan een ontwikkelingsperspectief op. Het kan voorkomen dat de school nog geen beslissing over plaatsing kan nemen en vindt dat onderzoek noodzakelijk is om de vragen die de school nog heeft te beantwoorden. Ouders wordt dan om toestemming gevraagd en worden geïnformeerd over de vragen die er nog zijn en worden uitgenodigd bij de bespreking in het Zorgteam. Termijn: als de periode van 6 weken na aanmelding door ouders is verstreken, krijgen ouders een brief waarin staat dat de termijn met 4 weken wordt verlengd, de reden wordt dan ook genoemd. Mocht de school na 10 weken nog niet tot een besluit tot plaatsing zijn gekomen dan schrijft de school tijdelijk in. 3. Besluitvorming Op basis van de informatie en de eventuele onderzoeken wordt een besluit over toelating genomen. Dit besluit wordt in het Zorgteam genomen. Bij dit overleg zijn verschillende disciplines aanwezig: de intern begeleider van de school, de leerkracht, de orthopedagoog, etc.
Mogelijkheid 1: plaatsing is toch haalbaar zonder extra ondersteuning (school schrijft in)
Mogelijkheid 2: plaatsing is haalbaar met extra ondersteuning. De school zet extra ondersteuning in.
Mogelijkheid 3: plaatsing is niet haalbaar. Bij alle genoemde mogelijkheden worden ouders betrokken. 4.Vervolg bij niet plaatsen Als de school de leerling de extra ondersteuning niet kan bieden, gaat de school een passende onderwijsplek op een andere school zoeken. Dat kan een reguliere school zijn, een school voor speciaal basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs. Belangrijk is dat een goede balans wordt gevonden tussen de extra ondersteuning die het kind nodig heeft, de wensen van ouders en de mogelijkheden van scholen. Schoolgids 2015 2016
13
Als het gaat om een (tijdelijke) plaatsing binnen een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs, dan vraagt het bevoegd gezag van de school een toelaatbaarheidsverklaring aan (TLV). Als het samenwerkingsverband geen TLV afgeeft, gaat de school op zoek naar een andere passende plek voor het kind. Als ouders het niet eens zijn met de genomen beslissing Ouders kunnen bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag van de school of de geschillencommissie (hoofdstuk 5.10). Waar kunt u verder informatie vinden Alle afspraken over extra ondersteuning in de vorm van arrangementen dan wel een toelaatbaarheidsverklaring voor een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs, vindt u terug in het ondersteuningsplan en de jaarplanningwerkagenda 2014-2015 van het Samenwerkingsverband PassendWijs http://www.swv-passendwijs.nl 1.11 Opleidingsschool In 2005 gaf het ministerie van OC&W te kennen een aantal proefprojecten in het land te willen faciliteren op het terrein van opleiden in school. Ons schoolbestuur Delta wilde hier graag aan meewerken. Naar aanleiding hiervan is Delta met de Pabo van Hogeschool Arnhem en Nijmegen een samenwerking aangegaan betreffende opleidingsscholen. Deze manier van studenten opleiden is een andere dan wat we gewend zijn van studenten binnen de school. De studenten worden naast de mentoren begeleid door een zogenaamde 'opleider in school'. Bij ons is dat Esther van Dalen. Deze opleider in school is een ervaren leerkracht die op de opleidingsschool werkt en getraind is in het begeleiden van studenten en zicht heeft op het opleidingsniveau van de verschillende fasen in de opleiding. De begeleiding van de student krijgt vorm in de samenwerking tussen de opleider in school en de mentor (leerkracht) van De Gazelle. De opleider in school en de mentoren volgen structureel trainingen om studenten competent gericht en op HBO niveau te kunnen begeleiden.
Schoolgids 2015 2016
14
De meerwaarde van een opleidingsschool Binnen het opleiden in school gaat de Pabo ervan uit dat de beste plek, om de student voor te bereiden op het beroep, de basisschool zelf is. De invoering van deze opleidingsvariant heeft alles te maken met een nieuwe manier van opleiden. De student werkt binnen deze leerroute voortdurend aan vier primaire beroepstaken: - lesgeven; - begeleiden; - ontwerpen; en - bijdragen aan de schoolorganisatie. Door deze benadering worden de competenties van de student sterk ontwikkeld. Een school die op deze manier een stageplaats aanbiedt, geeft de student de gelegenheid tot het opdoen van praktijkervaring, veel meer dan waar alleen begeleiding plaatsvindt. De studenten hebben contacten met alle medewerkers zoals leerkrachten, intern begeleiders, special teacher en directeur. Tevens wonen de studenten oudergesprekken en vergaderingen bij en nemen deel aan werkgroepen. Dit alles zorgt ervoor dat de student als een volwaardig teamlid meedraait en ervaring opdoet. De academische opleidingsschool geeft samen met de Pabo vorm aan het opleidingscurriculum en (een groot deel van) dit programma wordt binnen de school zelf uitgevoerd. Daarnaast heeft de opleidingsschool een grotere rol in het beoordelen van de student. De opleidingsschool is daarmee medeverantwoordelijk voor het opleiden van leerkrachten in school, terwijl een school die een reguliere stageplek aanbiedt (waar alleen begeleiding plaatsvindt ) deze medeverantwoordelijkheid niet heeft. Om op een opleidingsschool geplaatst te worden, dienen de studenten de onderwijsmarkt op de Pabo te bezoeken. Na een matching tussen school en studenten komen studenten in een thuisklas bij een mentor die is opgeleid om studenten te begeleiden. De mentor gaat samen met de opleider in school de studenten begeleiden op leervragen. Samen willen we de studenten de ruimte, mogelijkheden, het vertrouwen en de ondersteuning geven om uit te kunnen groeien tot een volwaardige collega. Ook is er de mogelijkheid, als dit past in het ontwikkelingsplan van de student om andere groepen of geledingen binnen school te bekijken.
Schoolgids 2015 2016
15
Gedurende een semester (half jaar) zijn studenten voornamelijk in de thuisklas, maar de hele school behoort tot het werkterrein. Concluderend kan men stellen dat het leren op een partnerschool van de opleidingsschool een unieke combinatie biedt van werken en leren in een rijke leeromgeving. Verschillende studenten; propedeuse, kernfase, lio en de minor vernieuwingsonderwijs, lopen stage op De Gazelle. 1.12 Academische Basisschool In augustus 2008 is een gesubsidieerde zogenaamde kenniskring aan iedere partnerschool van de opleidingsschool gekoppeld. Door deze koppeling is de Gazelle nu tevens een academische opleidingsschool geworden. Het doel van de kenniskring is het vergroten en verbreden van de vanzelfsprekende, onderzoekende en reflecterende houding van personeel, leerlingen en studenten.
Het belang van een academische school naast een opleidingsschool Doordat de kenniskring bestaat uit verschillende geledingen, met ieder zijn eigen visie en inzichten, krijgen wij als school de kans om van elkaar te leren. Binnen de kenniskring participeren; - studenten - vakdocent Pabo, gekoppeld aan het onderzoeksthema van de school (het stimuleren van een onderzoekende houding) - opleider in de school - de directeur - vertegenwoordiging vanuit het team. Wij benutten de relatie met een lerarenopleiding (Pabo) voor de eigen schoolontwikkeling door gebruik te maken van de onderzoekscapaciteit middels de competentiegerichte keuzetaak van de school. In dit kader kunnen studenten niet alleen een belangrijke bijdrage leveren aan de schoolontwikkeling door onderzoek naar de schoolpraktijk, maar tevens kunnen zij ook een belangrijke rol spelen bij kennisdeling, ontwikkeling en samenwerken met collega’s binnen het team. De afstudeerwerkstukken van de lio studenten die gebaseerd zijn op onderzoek naar relevante thema’s voor de school, leveren vaak ook belangrijke kennis op voor de beroepsgroep. De student helpt een stukje verborgen praktijkkennis te Schoolgids 2015 2016
16
expliciteren of legt een verrijkende verbinding tussen theorie en praktijk. Samen met het team wordt gekozen wat voor het team belangrijke ontwikkelingspunten zijn en de student gebruikt deze thema’s voor onderzoek en het schrijven van een afstudeeronderzoek. De begeleiding vanuit de kenniskring speelt daar een belangrijke rol in. De kenniskring gaat concreet aan de slag met de onderzoeksvraag, die ontstaan is uit gesprekken met team, rondom de onderzoekende houding. Een academische opleidingsschool is kort samengevat een samenwerkingsverband van de opleidingsschool, ons schoolbestuur Delta en de Pabo (met universiteiten, onderwijsadvies- en onderzoekbureaus) welke scholen en opleidingen de mogelijkheid biedt om opleiden in de school te koppelen aan de ontwikkeling van de beroepsgroep, ondersteund door onderzoek. De studenten voeren dus onderzoek uit dat past binnen het ontwikkelingsthema van de school. We benutten de mogelijkheid om de expertise van een vakdocent van de Pabo in te brengen en te verbinden met de ervaringen binnen de school. De Gazelle is 1 van de op dit moment 13 partnerscholen van Delta binnen dit samenwerkingsverband. 2 ONZE ZORG De leerlingen ontwikkelen zich op verschillende manieren. De resultaten die leerlingen behalen kunnen heel divers zijn. Het is belangrijk om op deze verschillen zo goed mogelijk in te spelen. Dat start reeds bij de aanbieding van de leerstof. De instructie moet effectief en gedifferentieerd zijn en de verwerking geënt op de capaciteiten en onderwijsbehoefte van de leerling. Daar waar dat nodig is wordt extra hulp/ instructie geboden en/of wordt de leerstijl aangepast. Deze eerste hulplijn in preventieve zin ligt op groepsniveau. Alle georganiseerde hulp is steeds gebaseerd op versterking van dit groepsniveau. Het zorgsysteem op schoolniveau is dan ook bedoeld als ondersteuning richting klassenniveau. Naast het observeren van kinderen tijdens activiteiten (in de klas, op het plein of in de gymzaal), wordt ook een systeem gehanteerd waarmee de ontwikkelingen van de kinderen zorgvuldig gevolgd kunnen worden. Dit gebeurt met KIJK en het CITO Leerlingvolgsysteem (LOVS). Voor het CITO LOVS houden we de toetskanlender van de Stichting PAS aan. De gegevens worden verwerkt in ESIS B.
Schoolgids 2015 2016
17
2.1 Hoe werkt het leerlingvolgsysteem Binnen de Gazelle is er als team met elkaar afgesproken dat er een aantal keren per jaar nog eens extra zorgvuldig naar alle kinderen gekeken wordt, zodat tijdig gesignaleerd kan worden wanneer een kind de leerstof niet voldoende begrijpt of zijn ontwikkeling stagneert. Hiervoor worden observatielijsten gebruikt en verschillende toetsen en testen. De resultaten van deze meetmomenten worden op groepsniveau door de leerkrachten zeer zorgvuldig bekenen en geanalyseerd. In de groepsbesprekingen worden de resultaten besproken met de intern begeleider en wordt afgesproken hoe er de komende periode gehandeld en geëvalueerd wordt bij kinderen die op- / uitvallen. De toets- en observatiegegevens worden toegevoegd aan het persoonlijk dossier van de kinderen. Leerlingen die nader besproken moeten worden komen aan bod tijdens een leerlingbespreking met de intern begeleider en de groepsleerkracht. Zij maken samen een plan van aanpak. Als dit niet het gewenste resultaat oplevert dan kan een leerling besproken worden in een Zorgteam (ZT). Deze stap gebeurt in overleg met ouders.
Wat wordt geobserveerd en getest groep volginstrument 1 en 2
Ontwikkelingsvolgmodel “Kijk”, Cito taal voor kleuters en rekenen.
3 t/m 8
Herfst- en wintersignalering Veilig Leren Lezen (groep 3), Cito toetsen voor begrijpend lezen, rekenen – en wiskunde, leeswoordenschat, drie minuten toets, spelling en woordenschat, de entreetoets (groep 7) en de eindtoets (groep 8).
De inten begeleider bespreekt minimaal twee keer per jaar de resultaten van de afgenomen toetsen met de leerkrachten tijdens de groepsbepreking. Afhankelijk van de bevindingen worden afspraken in het team gemaakt om eventueel tot verbetering te komen van een vak- of ontwikkelingsgebied. De resultaten worden binnen het managementteam van de school teruggekoppeld in het kader van de kwaliteitszorg.
Informatie aan ouders Als een leerkracht signaleert dat een leerling “opvalt” dan vindt er overleg met Schoolgids 2015 2016
18
ouders plaats. Met oudergesprekken en de voortgangsrapportages worden ouders geinformeerd over alle ontwikkelingen.
Leerlingen die extra zorg nodig hebben Als vast is komen te staan dat een kind extra zorg nodig heeft, wordt de volgende procedure gevolgd. De toets- en observatiegegevens van een kind worden nader bekeken. Afhankelijk van het ontwikkeling- of leerstofgebied betekent dit nader observeren, het analyseren van de fouten en/ of het afnemen van een vervolgtoets. De verzamelde informatie over het kind wordt in een groepsbespreking besproken met de intern begeleider. Eerder al kunnen collega’s zijn geconsulteerd. Als het probleem voor de leerkracht helder is, wordt vastgesteld wie welke acties onderneemt en voor welke periode ze gelden. Dit wordt het handelingsplan genoemd. De groepsleerkracht bespreekt dit plan met de ouder. Eventueel kan het handelingsplan ook nog worden vastgesteld na overleg met een externe deskundige ( logopedist, jeugdarts,fysiotherapeut, schoolcontactpersoon van Onderwijs Zorgcentrum Delta). Wanneer vaststaat wat er gedaan moet worden, begint de groepsleerkracht en/of de special teacher met de uitvoering van het handelingsplan. Tijdens de uitvoering van de hulp worden de resultaten voortdurend in de gaten gehouden. Verslag van de vorderingen wordt gedaan in de daaropvolgende groepsbespreking en aan de ouders. Soms levert de uitvoering van het handelingsplan niet het gewenste effect op. De intern begeleider kan verder onderzoek doen, het kind observeren of overleggen met de schoolcontactpersoon van Onderwijszorg Delta. Ook bij deze vervolgstappen wordt met de ouders overlegd en als duidelijk is dat nader onderzoek noodzakelijk is, wordt de ouders toestemming gevraagd om dit onderzoek te laten uitvoeren. Een vervolgstap kan zijn dat er onderzoek wordt uitgevoerd door de
Schoolgids 2015 2016
19
intern begeleider of een orthopedagoog van het Onderwijs Zorgcentrum. Er kan bijvoorbeeld een Pedagogisch Didactisch Onderzoek of een Psychologisch Onderzoek plaatsvinden. Uiteraard worden de resultaten daarvan weer met de ouders besproken. 2.2 School Video Interactie Begeleiding Voor het verbeteren van het onderwijs en het coachen van leerkrachten maken wij gebruik van het SVIB. SVIB is een methode van leraarbegeleiding waarbij korte video-opnames in de groep worden gemaakt met als doel leerkrachten te begeleiden bij hun onderwijskundige taak. Waarbij specifiek wordt gekeken naar de interactie met de leerlingen. Er worden slechts korte fragmenten van de opname gebruikt. Belangrijke uitgangspunten zijn: de sfeer in de klas, hulp aan individuele leerlingen, de manier waarop de groep werkt en de wijze waarop de leerkracht lesgeeft. De video-opnames worden met de leerkracht besproken en samen met de begeleidergaan ze na hoe een en ander in de klas verloopt. Soms zullen er dingen worden aangepast. Het blijkt namelijk een zeer bruikbaar instrument om zicht te krijgen op het eigen handelen en de behoeften van de leerlingen te zien. Het spreekt vanzelf dat de beelden alleen voor intern gebruik zijn. Meestal zal het gaan om opnames van de leerkracht in interactie met de groep. Wanneer het specifiek gaat om uw zoon of dochter, zal u uiteraard worden ingelicht. SVIB wordt door een bevoegd persoon gedaan. Sandra Meuleman, de intern begeleider is gecertificeerd. 2.3 Wijkcoach In sommige situaties gaat het met een kind niet alleen op school moeilijk, maar geldt dit ook voor thuis. Ook kan het zijn dat er thuis problemen zijn die het gedrag van het kind op school zo beïnvloeden dat het zich anders gaat gedragen. Het leren gaat minder of het kind heeft bijvoorbeeld geen zin meer om naar school te gaan. Het is dan voor uw kind belangrijk dat ouders en school dit samen aanpakken. Via de wijkcoach kan er kortdurend hulp geboden worden en, indien nodig, de weg gewezen worden naar andere instanties. Ook
Schoolgids 2015 2016
20
kan de school worden ondersteund (leerkrachten en intern begeleiders) door een brugfunctie te vervullen tussen kind, ouders, school en (jeugd)zorginstellingen. Het contact gaat altijd via de intern begeleider van school. Dat kan op verzoek van u zijn, doordat u zorgen heeft over hoe het met uw kind gaat. U kunt dit via de leerkracht of direct bij de intern begeleider aankaarten. Ook kan de intern begeleider het initiatief nemen door de zorgen die hij/zij heeft over uw kind met u te bespreken. De wijkcoach werkt in een wijkteam. Vanaf 2015 zijn er in Arnhem wijkteams actief met ervaren coaches voor volwassenen, jeugd en gezin. Ze geven steun en advies bij zorg, opvoeding, welzijn, werk en inkomen. 2.5 Logopedie Vroeger werd logopedie vaak spraakles genoemd. Toch klopt die naam niet helemaal. Een logopedist werkt met kinderen en volwassenen die moeite hebben met spreken en/of verstaan. Daarbij horen dus niet alleen spraakproblemen, maar ook taal-, stem- en gehoorproblemen.
Wat doet de logopedist op school? Op school is een logopedist van de dienst Volksgezondheid/GGD van Hulpverlening Midden Gelderland werkzaam. Elk jaar kunnen een aantal vijfjarigen op verzoek van de leerkracht worden gescreend. Voordat uw kind wordt gescreend, ontvangt u schriftelijk bericht met informatie over de screening. Na de screening ontvangt iedere ouder een brief met daarin de uitkomst van de screening. Als er problemen zijn, wordt met de ouder en de groepsleerkracht besproken wat daaraan kan worden gedaan. Als blijkt dat logopedische begeleiding nodig is, wordt het kind via de huisarts verwezen naar een logopediepraktijk. 2.6 Kinderfysiotherapie Er wordt nauw samengewerkt met een kinderfysiotherapeut. Wij gaan snel met ouders in gesprek als ons iets opvalt ten aanzien van de fijne of grove motoriek. De kinderfysiotherapeut oefent met leerlingen onder schooltijd in de oefenruimte binnen Het Kwintet. 2.7 Jeugdgezondheidszorg Wat is jeugdgezondheidszorg?
Schoolgids 2015 2016
21
Kinderen ontwikelen zich voortdurend zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal. Bij de meeste kinderen gaat dit zonder al te grote problemen. De jeugdgezondheidszorg (hierna afgekort als JGZ) ziet alle kinderen om zo tijdig te kunnen signaleren, begeleiden en eventueeel te verwijzen als er zich problemen voordoen in de ontwikkeling van kinderen. U kunt bijvoorbeeld denken aan niet goed groeien, horen of sociaal – emotioneel achterblijven. Tot vier jaar wordt deze zorg door de consultyatiebureaus verzorgd. Vanaf vier jaar neemt de JGZ van GGD Gelderland-Midden deze zorg over.Hier werken assistenten van de jeugdarts, jeugdverpleegkundigen, jeugdartsen en logopedisten samen aan de gezondheid van jeugdigen van 4 tot 19 jaar. Alle kinderen worden in het kalenderjaar dat ze 6 en 11 jaar worden gezien voor een standaard screeening op school. Naast de onderzoeken waar alle kinderen worden gezien, hoiden jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen spreekuren. U kunt hiervoor ook zelf een afspaak maken als u vragen heeft over de ontwikkeling, gezondheid of opvoeding van uw kind. Voor meer informatie over de onderzoeken en spreekuren kunt u onze website raadplegen. Informatie en contact * www.vggm.nl/ggd/jeugdgezondheidszorg : voor onder andere folders over opvoeden en opgroeien en over gezondheids problemen. Informatie over de werkwijze van de JGZ. * www.cjgregioarnhem.nl : het regionale cursusaanbod van de JGZ. * JGZ informatielijn via 088 355 60 00 of per mail via
[email protected] : voor vragen of om een afspraak te verzetten. U kunt uw vragen hier anoniem stelllen, maar ook vragen om teruggebeld te worden door de jeugdarts of verpleegkundige.
Schoolgids 2015 2016
22
3 ONS ONDERWIJS In de volgende paragrafen treft u de vakgebieden aan die op onze school worden onderwezen. Wij proberen tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen qua mogelijkheden. Dat betekent dat wij ernaar streven dat leerlingen in hun eigen tempo en via een voor hen passende leerroute aan de beheersing van voor hen geldende doelen kunnen werken. Om in het onderwijs goed aan te kunnen sluiten bij het ontwikkelingsniveau, de kennis en vaardigheden en de specifieke leerling kenmerken van jongere leerlingen is afstemming en differentiatie in het onderwijsaanbod vereist. In de groepen 1 en 2 is ons onderwijs dan ook zoveel mogelijk ontwikkelingsgericht, terwijl in de andere groepen een meer methodegericht onderwijs onze school kenmerkt. Bij de jongste kinderen is de leerstof geordend rond thema’s, die aansluiten bij de ervaringswereld en het ontwikkelingsniveau van het kind. Vanaf de groepen 3 en 4 is er een verschuiving naar meer cursorisch werken. Met de gebruikte methodes sluiten de onderwijsinhouden van de verschillende leerjaren op elkaar aan en beantwoorden deze methodes aan de gestelde kerndoelen. Door met schoolbrede projecten te werken willen we kinderen stimuleren en uitdagen om aangeleerde vaardigheden toe te passen in een rijke leeromgeving. 3.1 Het onderwijs in de groepen 1 en 2 Als een kind bij ons op school komt, is alles er op gericht om hem of haar te laten wennen/te ontwikkelen. Het is belangrijk dat uw kind zich thuis voelt in de groep, die bestaat uit 4-, 5- en 6-jarigen. Een 4-jarige is nog erg op zichzelf gericht, maar na een tijdje in de kleutergroep wordt het steeds belangrijker om met anderen te leren omgaan, rekening te houden met elkaar en vrienden te maken. We zien het als een uitdaging om de kinderen zowel te leren met anderen rekening te houden, als ook op te komen voor zichzelf. Daarnaast vinden we het belangrijk om de zelfstandigheid van de kinderen te bevorderen; zelf hun jas dicht maken, veters strikken, maar ook opruimen en zorgen voor het materiaal.
Schoolgids 2015 2016
23
Iedere morgen wordt er gestart in de kring. In deze kring vertellen de kinderen, wordt voorgelezen, gezongen, en doen de kinderen reken-, taal- en spelactiviteiten. Daarnaast bewegen ze veel, want dat is voor jonge kinderen erg belangrijk. Bij mooi weer gaat de groep naar buiten. Voor gym en spel gebruiken wij een speelzaal. Midden op de ochtend wordt er fruit gegeten; de meegebrachte hapjes en drankjes (graag gezond en niet te veel!) worden opgegeten en ook hierbij wordt er gelet op de sfeer en het gedrag. Iedere dag wordt er ‘gewerkt’. Daarbij werken de kinderen meestal in thema’s en de ‘werkjes’ zijn rond dat thema voorbereid. Het gaat om knutselen, maar ook ontwikkelingsmaterialen en het werken in hoeken (de poppenhoek, de bouwhoek, de leeshoek, de computerhoek en het verfbord). Er zijn werkjes die ‘moeten’ en werkjes die ‘mogen’. Er wordt gebruik gemaakt van een planbord. Naarmate de kinderen ouder worden, worden de werkjes moeilijker en de keuze wat beperkter. Er wordt zoveel mogelijk verscheidenheid in de werkjes gegeven, zodat zowel de kinderen die zich wat langzamer ontwikkelen als ook kinderen die zich snel ontwikkelen voldoende uitdaging krijgen. De leerkracht observeert en registreert de ontwikkeling van de kinderen.
Taal, rekenen en schrijven in de kleuterperiode In het begin van een kinderleven verloopt de taalontwikkeling sprongsgewijs; kinderen leren er per jaar veel woorden en uitdrukkingen bij. In de kleutergroepen wordt hier uitvoerig op in gegaan; er wordt gesproken over allerlei onderwerpen; voorgelezen, verteld, ze leren versjes en liedjes en spelen toneel. Om geen ‘taalgebieden’ over te slaan, wordt gebruik gemaakt van ‘Schatkist’, een methode om op verschillende manieren taal aan te bieden. Dit is een methode, rondom een verhaal, met praatplaten. Deze platen worden in de klas opgehangen. Naast de gesproken taal, zien kinderen ook al vanaf hun babytijd ‘letters’; Op vrachtauto’s, op winkelgevels, op verkeersborden, in boekjes en in de letters van hun naam. Ook hier wordt op aangesloten. In elke kleutergroep hangt een lettermuur, waar de namen van de kinderen en verschillende andere woorden hangen. Bij deze lettermuur horen weer activiteiten, Schoolgids 2015 2016
24
zoals letters stempelen, woorden knippen, boekjes lezen in bijvoorbeeld een tekst op CD, in de kring dingen schrijven, spelletjes met letters enz. Hiermee wordt de interesse bij kinderen gewekt voor letters en geschreven taal. Dit wordt ‘beginnende geletterdheid’ genoemd. Als kinderen dan beginnen te lezen, is dat mooi meegenomen, maar het hoogste doel blijft: ‘interesse kweken….’ Bij rekenen ligt het accent op het ervaringsleren. Doordat er zoveel mogelijk aangesloten wordt bij de ontwikkeling en de spontane activiteiten van de kinderen, kunnen op allerlei momenten van de dag reken- en wiskundeactiviteiten aan de orde komen. Hierbij moet worden gedacht aan begrippen als ‘meer-minder, veelweinig’. Hierbij gebruiken wij het kleuterpakket van de methode “Wereld in getallen”. Tijdens het werken in groep 1 en 2 worden de kinderen ondersteund met computerprogramma’s waarmee ze de taal en rekenen begrippen verder kunnen ze inoefenen en tevens bezig zijn met eenvoudige computervaardigheden, zoals omschreven in ons ICT curriculum (ICT leerlijnen). In de groepen 1 en 2 worden op allerlei manieren motorische oefeningen gedaan ter voorbereiding van het leren schrijven (b.v. kleuren, knippen, kralenplank). In groep 2 wordt regelmatig geoefend, mits het kind hier motorisch aan toe is, met het maken van schrijfpatronen. Hierbij wordt gelet op een goede schrijfhouding en penhantering. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van de methodes Novoskript en Schrijfdans. 3.2 Herfstkinderen Vanaf de 4e verjaardag mag een kind naar school. Hij of zij komt dan in groep 1. Vaak valt die verjaardag niet samen met de start van het schooljaar. Veel kleuters beginnen dan ook ergens gedurende het schooljaar in groep 1. Doordat ze niet allemaal tegelijk beginnen, zitten ze ook niet allemaal even lang in de kleutergroep. Vroeger gingen kinderen die in augustus of september (kort vóór 1 oktober dus) 4 jaar werden na een jaar(tje) groep 1 over naar groep 2. Men zei toen vaak dat deze kinderen “gunstig” jarig waren. Kinderen die op 1 oktober of later 4 jaar werden, bleven na de zomervakantie nog een jaar in groep 1 en deden er dus (veel) langer over voordat ze naar groep 2 mochten. Momenteel is de term ‘herfstkinderen’ actueel. Dit zijn kinderen die 4 jaar worden in de periode van 1 augustus t/m 31 december. In principe starten zij op hun Schoolgids 2015 2016
25
verjaardag in groep 1 en gaan na de eerstvolgende zomervakantie over naar groep 2, ook al hebben ze dan misschien minder dan een jaar in groep 1 gezeten. Kinderen die in de periode van 1 januari tot de zomervakantie 4 jaar worden, starten ook op hun verjaardag in groep 1, maar blijven daar na de zomervakantie nog een jaar. Op het moment dat zij naar groep 2 gaan, hebben ze dus meer dan een jaar in groep 1 gezeten. Als dat in het belang van een kind is, kan hiervan worden afgeweken. Omdat de meeste ‘herfstkinderen’ korter in groep 1/2 zitten dan andere kleuters, is het risico dat zij nog niet toe zijn aan groep 3 groter dan bij andere kleuters. De ontwikkeling van alle kleuters wordt door hun leerkrachten nauwgezet gevolgd. Daarbij wordt vooral gelet op: Hun vorderingen op het gebied van voorbereiden lezen en rekenen. De sociaal – emotionele ontwikkeling. De motorische ontwikkeling. De werkhouding (motivatie, betrokkenheid, taakgerichtheid, zelfstandigheid). De leerkrachten leggen het resultaat van hun observaties vast op signaleringslijsten. Daarnaast worden de Cito-toetsen Ordenen en Taal voor Kleuters afgenomen. In geval van twijfel en zorg wordt een kind door de leerkracht besproken met de Intern Begeleider. Dit kan bijv. leiden tot nader onderzoek en extra hulp. Vanzelfsprekend worden ouders bij dit proces nauw betrokken en regelmatig door de leerkrachten geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Voor meer informatie kunt u terecht bij de leerkracht van uw kind. 3.3 Bewegen en schrijfpatronen groep 1 – 2 Jonge kinderen ontdekken op enig moment de geheimzinnige wereld van de geschreven taal en begrijpen dat je daarmee een belangrijk instrument in handen hebt. Hun vader, moeder, oudere broer of zus, de leerkracht, de dokter, zij kunnen allemaal schrijven. Dat willen jonge kinderen ook leren en op een dag stellen zij de vraag: “Hoe schrijf je dat?”
Schoolgids 2015 2016
26
Met deze vraag toont het kind de behoefte zich schriftelijk uit te willen drukken. Deze behoefte is veel eerder aanwezig dan de techniek die nodig is om te schrijven. Het vraagt tijd en ruimte en maakt het tot een complex gebeuren voor een kind. Gedreven door enthousiasme en creativiteit krijgen de leerlingen verschillende manieren aangeboden. Elke beweging, richting en vorm is een ontwikkeling die een kind ervaart tijdens de motoriekles.
Ook leren kinderen de begrippen zoals op, boven onder, naast, midden, voor, achter enzovoort. Deze begrippen worden ook hier meteen aangepakt. Op deze manier wordt hun ruimtelijke oriëntatie verrijkt. Het maken van schrijfbewegingen waarbij lijnen bewust in bepaalde richtingen gestuurd worden, vereist kennis van richting en aanverwante richtingsbegrippen (naar boven, naar beneden, schuin omhoog etc.) Tijdens een les wordt bewogen naar verschillende ritmische lijnen. Als je weet hoe je de lijnen moet volgen of met je lichaam na moet maken krijg je sneller een beeld van een schrijflijn. De bewegings- en schrijfactiviteiten worden volledig afgestemd op de individuele motoriek van het kind. Ook wordt tijdens deze lessen geoefend op evenwicht bewaren. Leerlingen met een goed ontwikkeld evenwicht zijn beter in staat een juiste schrijfhouding aan te nemen. Enkele voorbeelden van de basisvormen die centraal staan en die de kinderen leren in de les zijn: golvende-hoekige lijn, cirkel en vierkant. Aan de hand van een voorbeeldkaart van een lijn bewegen de kinderen zich op dezelfde manier door de zaal. Als ze bewegend de lijn kunnen lopen of bijv. vliegen gaan ze daarna proberen de lijn na te tekenen. (zie foto). Hierbij is het van belang dat er op de juiste schrijfhouding wordt gelet en letten we op of de juiste voortbeweging er is. Schoolgids 2015 2016
27
3.4 Het onderwijs in de groepen 3 tot en met 8
a. Taal Taal levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het kind. In groep 3 zijn de taal- en spellingactiviteiten opgenomen in de taalleesmethode ‘Veilig leren lezen’. Groep 4 t/m 8 werkt met de methode ‘Taaljournaal’. Deze methode bestaat uit twee delen: ‘taal’ en ‘spelling’. De start van ‘Taaljournaal’ is afgestemd op de taalleesvaardigheden die kinderen aan het eind van groep 3 beheersen. Met deze methode wordt aangesloten bij de functies van de taal:
Er wordt veel aandacht besteed aan de factoren die in het communicatieproces een rol spelen. Er worden rijke, gevarieerde, functionele situaties gecreëerd, waarbij de kinderen hun communicatieve vaardigheden kunnen oefenen.
Er is veel oefenstof in het ordenen en structureren, in het leggen van relaties. Het stimuleert het denkproces.
Er is ook aandacht voor expressief taalgebruik; er zijn veel oefeningen in het spelen met taal, in het associëren, in het scheppen of herscheppen van allerlei taalmateriaal, in het werken met gedichten, drama en andere expressiemiddelen.
Uitgangspunt voor het spellingsonderwijs is dat de kinderen inzicht krijgen in het ingewikkelde spellingssysteem. Ze moeten ruimschoots ervaring opdoen in het correct schrijven van veel gebruikte woorden. Daarnaast moeten zij vertrouwd raken met het gebruik van het woordenboek.
b. Lezen Leren lezen is één van de belangrijkste dingen die een kind op school leert. Het is de bedoeling dat alle leerlingen in staat zijn zowel zakelijke teksten als fictie te lezen en te begrijpen. Er wordt gestreefd naar een technisch leesniveau van Aviplus. Het voorlezen en vertellen zijn natuurlijk ook voorbereidingen op het leesproces, evenals het leren van versjes en liedjes en het leren rijmen. Bij het rijmen moet het kind los komen van de betekenis van een woord of zin; het leert om te gaan met klanken. Eind groep 2, begin groep 3 leert een kind dat aan een klank een letter gekoppeld kan worden, dit is het begin van het leren lezen.
Schoolgids 2015 2016
28
Vooral de start van het eigenlijke leesproces telt zwaar. Dit proces wordt zoveel mogelijk gezamenlijk gestart. Zo wordt controle gehouden op alle kinderen en uitvallers worden tijdig gesignaleerd. Tevens hebben de meeste kinderen dan de leeftijd bereikt waarop ze gevoelig zijn voor het leesproces. Zo’n 80 procent van de leerlingen van groep 3 beheerst rond de kerstvakantie de elementaire leestechniek. Zij die dat dan nog niet beheersen, bieden wordt een herhaling van de instructie en/of een aanpassing van het programma aangeboden. In groep 4 wordt gestart met ‘Lekker lezen’, een methode voor voortgezet technisch lezen. Behalve de techniek van het lezen is de beleving en het begrip van het lezen zeer belangrijk. Vandaar dat de kinderen al vanaf groep 1 kennismaken met boeken uit de bibliotheek. De leesbeleving wordt ook bevorderd door de leeskring. Vanaf groep 1 presenteren leerlingen een zelfgekozen boek aan de groep. Vanaf groep 4 krijgen begrijpend en studerend lezen steeds meer aandacht. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de methode ‘Nieuwsbegrip XL”. Om de leesontwikkeling goed te volgen, worden er regelmatig toetsen afgenomen. Er is op school een dyslexieprotocol aanwezig.
c. Schrijven Het is de bedoeling dat al onze leerlingen na 8 jaar vlot en leesbaar kunnen schrijven. In groep 3 wordt een begin gemaakt met het schrijven. Het schrijven is gekoppeld aan de leesmethode. De kinderen leren de letters schrijven die ze aangeleerd hebben bij het leren lezen. In groep 4 tot en met 7 wordt er verder geoefend met het inslijpen van het handschrift. In groep 4 starten we met het schrijven van hoofdletters. In de bovenbouw is er aandacht voor het ontwikkelen van een eigen handschrift. De methode die we gebruiken is “Pennenstreken”.
d. Rekenen Bij het vak rekenen gaat het er om dat de kinderen:
Inzicht verwerven in de structuur van getallen en in het rekensysteem,en zich vaardigheden eigen maken in het oplossen van rekenkundige problemen.
Een aantal wiskundige begrippen leren hanteren en toepassen.
Problemen leren omzetten in schema’s en modellen en op deze manier vertrouwd raken met een wiskundige aanpak van problemen.
Schoolgids 2015 2016
29
Een zo hoog mogelijk, bij hem of haar passend, niveau van rekenvaardigheid bereiken.
Ervaren dat problemen vaak op meer dan één manier zijn op te lossen.
Kennismaken met (wiskundig georiënteerde) toepassingen van zakrekenmachines en computers.
Bij de keuze van de leerstof wordt gebruik gemaakt van de methode ‘De wereld in getallen’. Het is de bedoeling dat de kinderen het basisprogramma van deze methode binnen de gestelde tijd doorlopen. De ervaring leert dat zich in elke groep uitzonderingen voordoen.
Voor zwakke rekenaars zijn in de methode minimumdoelen aangegeven. Daarnaast worden diverse hulpprogramma’s gebruikt voor uitvallers.
Voor goede rekenaars wordt uitbreiding en verdieping gezocht in extra opdrachten en zelfstandige verwerking. Binnen de methode zijn daarvoor de differentiatieopgaven, de plustaken, pluswerkboek en uitbreidingssuggesties. Daarnaast wordt er, onder andere, gebruik gemaakt van ”Rekentijger”.
Na gedegen onderzoek kan het zijn dat een leerling een groep hoger of lager rekent.
Tijdens de lessen worden instructiemomenten afgewisseld met perioden van schriftelijke verwerking. Afhankelijk van het onderdeel zal er tijdens de instructie dan weer sturend, dan weer meer begeleidend gewerkt worden. Bij de onderdelen cijferen en hoofdrekenen maken de kinderen na een korte introductie een aantal opgaven. Bij het overige rekenwerk gaat het vooral om het uitleggen van nieuwe leerstof, het laten zien van verbanden en het ontwikkelen van oplossingsstrategieën. De leerkracht vervult daarbij vaak een sturende rol. e. Oriëntatie op Jezelf en de Wereld (OJW) In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op zichzelf, op hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun bestaan. Leerlingen oriënteren zich op de natuurlijke omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen. Leerlingen oriënteren zich ook op de wereld, dichtbij, veraf, toen en nu en maken daarbij gebruik van cultureel erfgoed. Schoolgids 2015 2016
30
Kinderen zijn nieuwsgierig. Ze zijn voortdurend op zoek om zichzelf en de wereld te leren kennen en te verkennen. Die ontwikkelingsbehoefte is een aangrijpingspunt voor dit leergebied. Tegelijk stelt de samenleving waarin kinderen opgroeien haar eisen. Kinderen vervullen nu en straks taken en rollen, waarop ze via onderwijs worden voorbereid. Het gaat om rollen als consument, als verkeersdeelnemer, als burger in een democratische rechtstaat. Kennis over en inzicht in belangrijke waarden en normen, en weten hoe daarnaar te handelen, zijn voorwaarden voor samenleven. Respect en tolerantie zijn er verschijningsvormen van. Bij het leren kennen van de wijze waarop mensen hun omgeving inrichten spelen economische, politieke, culturele, technische en sociale aspecten een belangrijke rol. Bij het oriënteren op de natuur gaat het om jezelf, om dieren en planten en natuurverschijnselen. Bij de oriëntatie op de wereld gaat het om de vorming van een wereldbeeld in ruimte en tijd. Leerlingen ontwikkelen een geografisch wereldbeeld aan de hand van gebieden en met behulp van kaartvaardigheden. Ze ontwikkelen een historisch wereldbeeld. Dat betekent dat ze kennis hebben van historische verschijnselen in delen van de wereld en van chronologie. Leerlingen leren hun wereldbeeld (over henzelf en de wereld), aan de hand van actuele onderwerpen, voortdurend 'bij de tijd' te brengen. Waar mogelijk worden onderwijsinhouden over mensen, de natuur en de wereld in samenhang aangeboden. Dit komt het 'begrijpen' door leerlingen ten goede en draagt voorts bij aan vermindering van de druk van het onderwijsprogramma. Ook inhouden uit andere leergebieden worden betrokken op de 'oriëntatie op jezelf en de wereld'. Te denken valt aan het lezen en maken van teksten (begrijpend lezen), het meten en het verwerken van informatie in onder andere tabellen, tijdlijn en grafieken (rekenen/wiskunde) en het gebruik van beelden en beeldend materiaal (kunstzinnige oriëntatie). Onderwijs is er immers vooral op gericht om leerlingen zicht te geven op betekenis en samenhang, presenteren van werkstukken en onderzoek middels een wo kring gebruikmakend van informatiebronnen en ICT middelen. Voor OJW maken we gebruik van de methode Nout, Meander en Brandaan en de 5 stappen van onderzoekend leren
Schoolgids 2015 2016
31
Ellen Tangelder, een leerkracht, is de OJW specialist te worden voor de Gazelle. Zij heeft in 2011 haar certificaat als OJW specialist gehaald. f. Bewegingsonderwijs Het bewegingsonderwijs wordt door een vakleerkracht en door studenten van het CIOS Arnhem verzorgd. Het bewegingsonderwijs is een belangrijk onderdeel van het totale onderwijsprogramma. Naast de motorische ontwikkeling van de kinderen, wordt veel aandacht besteed aan de sociaal, emotionele ontwikkeling. Dit komt o.a. naar voren bij het samen spelen, samen opruimen, omgaan met winst en verlies, elkaar helpen, het accepteren van beslissingen van de scheidsrechter etc. Visie en doelstelling Het bewegingsonderwijs in de basisschool is gericht op een verantwoorde deelname aan de bewegingscultuur. Het gaat daarbij om deelname aan allerlei sportieve activiteiten. Maar ook om het deelnemen aan de actuele bewegingswereld van kinderen, bijvoorbeeld op het schoolplein en in de woonomgeving. Doel van het bewegingsonderwijs is de leerlingen breed introduceren in die bewegingscultuur. De leerlingen leren zelfstandig en gezamenlijk een bewegingsactiviteit op gang te houden. Daarbij leren ze rekening houden met elkaar. Lichamelijke opvoeding is, net als andere vakken, een leervak. Vanuit het veilige en vertrouwde pedagogisch klimaat van de school worden alle kinderen bereikt, ook de motorisch zwakkeren. Daarbij is het van essentieel belang dat zij plezier hebben en succeservaringen opdoen, omdat dit in hoge mate bepalend is voor hun buitenschoolse en latere sportdeelname. Dit vraagt om uitdagende activiteiten die goed passen in de belevingswereld van de kinderen en aansluiten bij hun ontwikkelingsniveau. Methode: “Planmatig Bewegingsonderwijs” (B. Raadsveld en Z. Swijtink) “Planmatig Bewegingsonderwijs” is een methode die tientallen uitgewerkte lessen per leeftijdsgroep bevat. Het lesmateriaal is ontwikkeld voor de groepen 2/3 tot en met 8. In totaal zijn er zes groepsmappen samengesteld. De methode heeft een duidelijke structuur en voorziet in een gevarieerd aanbod. Tijdens de lessen wordt meestal gewerkt in een drievakken systeem waarbij in elk vak een andere activiteit wordt aangeboden. Uiteraard begint elke les met een intensieve warming up, Schoolgids 2015 2016
32
waarbij de kinderen in de sfeer van de les komen en de spieren worden opgewarmd. Met de kleuters wordt gewerkt met de methode“Bewegingsonderwijs in het Speellokaal”. Deze methode bevat een rijkdom aan spannende bewegingsactiviteiten, waarbij kinderen verschillende bewegingservaringen opdoen. Accommodatie De gymlessen worden gegeven in 3 moderne, goed ingerichte gymzalen in De Omnibus. Er is voldoende materiaal aanwezig om alle activiteiten aan te kunnen bieden. De kleuters hebben dagelijks bewegingsonderwijs en maken dan gebruik van de speelzaal bij school of de speelplaats. Gymkleding
De kleuters gymmen in hun hemd, sportbroek en sportschoenen.
Vanaf groep 3 wordt gegymd in een T-shirt / korte broek en gymschoenen.
In de gym/speelzaal zijn gymschoenen verplicht.
Voor jonge kinderen zijn schoenen met elastiek of klittenband aan te bevelen, omdat die gemakkelijker aan te trekken zijn.
De schoenen worden bewaard in een daarvoor bestemde mand en blijven op school.
Vanaf groep 3 zijn balletschoentjes niet meer toegestaan.
Wij gaan er van uit dat het kind stevige sportschoenen draagt.
I.v.m. het houden van overzicht zitten de jongens en meisjes van de groepen 3 en4 bij elkaar in één kleedkamer.
Vanaf groep 5 hebben de jongens en meisjes een aparte kleedkamer.
Tijdens de gymnastiek mogen de kinderen geen sieraden en/of horloges dragen.
De school kan niet aansprakelijk gesteld worden voor spullen die zoekraken.
“Lobos”studenten van CIOS Arnhem Twee dagen per week zijn studenten van het CIOS Arnhem (Stream LOBOS) aanwezig. Zij verzorgen onder toezicht van de groepsleerkracht de gymlessen en werken samen met de bewegingsspecialist die hen begeleidt. De Lobossers helpen ook mee met sportdagen en andere sportactiviteiten. Schoolgids 2015 2016
33
Jaarlijkse activiteiten en clinics Door verschillende sportverenigingen worden clinics verzorgd die georganiseerd worden door de bewegingsspecialist. Een clinic bestaat meestal uit 3 lessen achter elkaar waarin het kennismaken met een bepaalde sport en plezier ervaren centraal staan. Al een aantal jaren hebben wij goede ervaringen met deze clinics. Ook is een jaarlijks terugkomende activiteit het schoolvoetbal. Voorafgaand aan dit toernooi wordt uiteraard tijdens de gymlessen aandacht besteed aan voetbal. Bewegingsspecialist Vanaf september 2010 is Robert Ballast aangesteld als bewegingsspecialist op de Gazelle. Elk jaar wordt een leerlingvolgsysteem bijgehouden zodat de ontwikkeling van ieder kind gevolgd wordt. Rooster Bewegingsonderwijs Groep 1/2
2 uur per week
Groep 3/4
1.30 uur per week
Groep 5/6
1.30 uur per week
Groep 7/8
1.30 uur per week
Voor nadere informatie kunt u terecht bij: Robert Ballast Naast de bewegingslessen willen we leerlingen ook kennis laten maken met verschillende sporten. Verenigingen worden benaderd om clinics als een onderdeel van de bewegingslessen te verzorgen. Tijdens het overblijven verzorgen de Lobos studenten pleinsporten. g. Sociaal emotionele ontwikkeling Wij zien “het lekker in je vel zitten" van kinderen als een voorwaarde om goed te kunnen ontwikkelen. Daarom is sociaal – emotionele ontwikkeling een belangrijk aandachtspunt op de Gazelle. Onderstaande gedragscategorieën zijn de basis voor de sociaal emotionele ontwikkeling bij ons op school.
Schoolgids 2015 2016
34
We gebruiken de methode “Kinderen en hun sociale talenten” en SCOL. h. Kunstzinnige vorming Onze school heeft oog voor de totale ontwikkeling van het kind. In deze visie krijgt de creatieve ontwikkeling een duidelijke plaats. Om kinderen tot expressie te laten komen is er een beheersing van bepaalde technieken nodig. Op school scheppen we situaties waarin het kind leert zich deze technieken eigen te maken. Door middel van muzikale-, bewegings-, verbale- en beeldende expressie wordt de kinderen geleerd hun impressies, gedachten en gevoelens tot uiting te brengen en zichzelf te presenteren aan anderen. Schoolgids 2015 2016
35
Omdat we grote waarde hechten aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen en de kunstzinnige vorming daarin een duidelijke rol speelt, willen we de kinderen stimuleren tot expressief bezig zijn. M.b.t. dit vakgebied krijgt het team begeleiding van Bureau Breedtekunst. In overleg met dit bureau worden er op school ook culturele voorstellingen gegeven. Een in onze ogen belangrijke uitgangsgedachte is: Als een kind zich veilig en geborgen voelt, zal het kunnen komen tot expressie. Daarom is het van belang op school een sfeer te scheppen, waarin het kind zich prettig voelt. Twee keer per jaar wordt er gedurende twee achtereenvolgende weken één uur per week aandacht besteed aan de keuzecursus. Veelal zijn het cursussen die buiten het basisprogramma van school vallen. Hierbij valt te denken aan zaken die te maken hebben met hobby,werk en vrijetijdsbesteding van ouders en verzorgers,b.v. dans, drama, EHBO, breien, yoga, koken, schaken, tekenen, handvaardigheid. Elk kind krijgt de mogelijkheid om zich op te geven voor een cursus waarvoor het bijzondere belangstelling heeft. Maar ook worden er cursussen gegeven waarvan wij vinden dat ze goed passen binnen de brede vorming waaraan wij samen met ouders willen werken. De keuzecursussen worden bij voorkeur door ouders verzorgd, maar het komt ook voor dat een leerling een groepje begeleidt. De keuzecursus is in de onder- en middenbouw bouw doorstijgend. Zo leren de kinderen ook met anderen samen te werken en te leren. i. Leren leren, leren studeren Een veel gehoorde opmerking in de maatschappij is dat kinderen veel en lang moeten leren. Wij vinden het van groot belang dat de kinderen dit leren zoveel mogelijk spelenderwijs en met veel plezier doen. Het wordt steeds belangrijker dat volwassenen in de maatschappij continue hun kennis- en vaardigheidsniveau ontwikkelen. Daartoe is verantwoordelijkheidsgevoel en het hanteren van juiste werkstructuren elementair. Wij beginnen met de basiselementen bij ons op school. Spelen, vooral in de kleutergroepen, legt de basis voor verdere ontwikkeling. Middels dit spelen wordt de basis gelegd voor de taal- en rekenvoorwaarden. Door de regelmatige afwisseling van onze manier van lesgeven blijft er voor de kinderen voldoende ruimte voor zaken als probleemoplossend denken en het zien Schoolgids 2015 2016
36
van meer mogelijkheden tot oplossen van een probleem. Daarnaast is het van steeds groter belang, mede gelet op de veranderingen in het voortgezet onderwijs, dat leerlingen steeds meer leren om zelfstandig(er) te werken. Naast dit zelfstandig(er) werken wordt ook het samenwerken steeds belangrijker. Samen interesses uitwerken, samen werken aan creativiteit en samen problemen oplossen. We zijn in kader ook bezig met een aantal coöperatieve werkvormen in in ons lesgeven op te nemen. Samenvattend komen een aantal onderdelen aan bod:
Instructiemomenten: Op deze momenten biedt de leerkracht de lesstof aan of licht een opdracht toe. Dit kunnen ook momenten zijn waarbij de kinderen eerst zelf of in groepjes een probleem bespreken en oplossingsmogelijkheden bedenken. Vervolgens wordt er door de leerkracht ingegaan op de verschillende oplossingsmogelijkheden die door de kinderen bedacht zijn. We werken steeds meer met het verlengde instructiemodel. Kinderen die weinig instructie nodig hebben, mogen eerder aan het werk. Kinderen die wat meer instructie nodig hebben krijgen deze verlengde instructie.
Zelfstandig-Werk-uren: Op deze momenten gaan de kinderen zoveel mogelijk zelfstandig aan het werk. Dit betreft werk waarvan al instructie gegeven is of zelfinstruerend is. Het kan ook zijn dat kinderen gedifferentieerd aan het werk kunnen, dat wil zeggen dat zij een keuzemogelijkheid hebben met betrekking tot aard van de opdracht of de volgorde van de opdracht. ICT is een vast onderdeel van de weektaak en het extra werk.
Verslag: De kinderen werken zelfstandig aan een verslag. Dit kan betrekking hebben op zelf gekozen onderwerpen, op een praatplaat of een werkstuk. Het is de bedoeling dat de leerlingen leren op een handige manier gebruik te maken van naslagwerken, registers en de computers. Het onderwerp wordt bestudeerd en in eigen bewoordingen verwerkt in een verhaal c.q. verslag. Na het voltooien van het verslag, maken de kinderen een Powerpoint-presentatie. Deze vaardigheden komen onder meer aan bod tijdens de lessen begrijpend en studerend lezen.
Schoolgids 2015 2016
37
j. Levensbeschouwelijk onderwijs In onze multiculturele maatschappij komen de kinderen in aanraking met allerlei culturen. Kennis van en inzicht in andere culturen en godsdiensten is een voorwaarde tot begrip en respect voor elkaars levenswijze. Op school komen deze onderwerpen in de lessen aan de orde. Binnen ons schoolbestuur spreken we over dialoogschool: een school die de maximale eigenheid met maximale solidariteit combineert. Openheid, vergevingsgezindheid en respect voor de medemens staan centraal. Ons levensbeschouwelijk onderwijs is sterk geschoeid op humanistisch gebied, met een christelijke grondslag. Voorbeeldfunctie vinden we heel belangrijk. Ieder schooljaar worden er één of meerdere projecten afgesproken. Deze projecten hebben een sterk intermenselijk karakter. Daarnaast besteden we aandacht aan Kerstmis en Pasen, houden we een gezamenlijke viering (meestal aan de hand van een project) en is er jaarlijks een actie voor een goed doel. k. Samenwerking met het Ixperium Het onderwijs van morgen begint vandaag! Leren met ICT is niet meer weg te denken uit het basisonderwijs. Logisch ook. Want als het goed ingezet wordt, wordt onderwijs er flexibeler, aansprekender en gevarieerder van. Bovendien kan ICT je als leraar enorm helpen bij het recht doen aan verschillende leerstijlen en leerbehoeften van leerlingen. Maar dan moet je wel weten hoe je ICT-toepassingen inzet en aan laat sluiten bij de visie en kerndoelen van jouw school. Dit zijn precies de onderwerpen waar in het iXPERIUM elke dag aan gewerkt wordt. l. Binnen en buitenschoolse activiteiten
Maandvieringen: iedere laatste vrijdag van de maand. Alle groepen nemen deel en laten op verschillende manieren zien waar ze aan gewerkt hebben Ouders zijn van bij deze vieringen van harte welkom. Volgend schooljaar gaan we dit anders doen.
Sporttoernooi: er wordt deelgenomen aan het voetbaltoernooi van de gemeente Arnhem (groep 3 t/m 8).
Rondje Nederland een hardlopen door het Openluchtmuseum.
Kinderboekenweek; er wordt jaarlijks met de hele school aandacht besteed aan de kinderboekenweek.
Schoolgids 2015 2016
38
Schoolkamp: aan het begin van het schooljaar gaan alle basisgroepen om de beurt op kamp. Juist aan het begin van het schoooljaar, omdat de basisgroep een andere samenstelling heeft gekregen en de kinderen tijdens deze dagen een goede gelegenheid hebben elkaar in een veelheid van situiaties beter te leren kennen. De leerlingen uit de onderbouw gaan één dag op kamp: de bovenbouwers gaan 2 dagen.
Excursies: waar mogelijk gaan de groepen op excursie: bijvoorbeeld een bezoek aan het Ixperium (ICT onderzoek- en ontdekcentrum), deelname aan lessen en excursies van het Centrum voor Milieueducatie, en de jaarlijkse herfstwandeling.
Culturele activiteiten: wij maken gebruik van het aanbod dat Breedtekunst biedt.
Sinterklaasfeest: Sinterklaas brengt jaarlijks een bezoek aan onze school. De jongste kinderen krijgen een cadeautje enin de bovenbouwgroepen worden surprises oor elkaar gemaakt.
Kerstmis: ieder jaar wordt er een kerstviering gehouden voor leerlingen en ouders. Voorafgaand of aansluitend op de kerstviering is voor de leerlingen een gezamenlijk kerstdiner.
Carnaval: in de aanloopperiode naar Carnaval kiezen leerlingen een president, een prins en prinses Carnaval. De Raad van ‘Elf’ wordt gevormd door leerlingen uit groep 8. In de Carnavalsweek is er op de woensdag een gekke…. dag.
Pasen: paasviering
Feestweek. Aan het einde van het schooljaar wordt er een feestweek rond een bepaald thema georganiseerd. De week zal als afsluiting van het schooljaar een vierend karakter hebben. In deze week is er op woensdag het afscheid van de 8e jaars en op donderdag gaan de 2e, 4e en 6e jaars naar hun nieuwe basisgroep.
Omnibusdag. Samen met de andere “bewoners” van de Omnibus willen wejaarlijks feestelijk afsluiten. Op dit moment is het nog onbekend hoe we dit gaan doen.
Avondvierdaagse. Via de school kan u zich opgevem. Er wordt niety in schoolverband gelopen.
Goeddoelactie. Ieder jaar wordt er een goed doel uitgekozen. In de lessen wordt er aandacht aan besteed en leerlingen halen op verschillende manieren geld op voor dit doel.
Schoolgids 2015 2016
39
4 SCHOOL EN OUDERS In de opvoeding en ontwikkeling van uw kind speelt u als ouder in eerste instantie, maar ook wij als school spelen een belangrijke rol. Daarom is een goede communicatie tussen ouder en school een voorwaarde om uw kind goed te kunnen begeleiden. Er moet sprake zijn van een wederzijds vertrouwen. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen betere leerresultaten behalen als ouders betrokkenheid tonen en effectief samenwerken met school. Wij als school houden de ouders op de hoogte van de vorderingen van het kind en/of nemen contact met u als ouder op als het gedrag of de leerprestaties hiertoe aanleiding geven. Wij verwachten van u als ouder dat u eventuele veranderingen/ bijzonderheden, indien nodig, doorgeeft. We willen beide het beste voor uw kind en om dat voor elkaar te krijgen hebben we elkaar nodig. We gaan een educatief partnerschap aan. 4.1 De medezeggenschapsraad De taken en bevoegdheden van de MR zijn omschreven in het reglement, dat is gebaseerd op de Wet Medezeggenschap Onderwijs. De MR is bevoegd om mee te denken en mee te praten over alle zaken die de school aangaan. Soms moet de schoolleiding en/of het bestuur de MR om advies vragen, maar er zijn ook kwesties waarover de MR instemmingsrecht heeft. De medezeggenschapsraad bestaat uit twee leerkrachten en drie ouders. De MR bestaat dit jaar uit: Joost Bouman (ouder)
voorzitter
Roland Heijnen (ouder)
secretaris
Lies Hoogerwerf (ouder) Marieke Klein (leerkracht) Iris van der Horst (leerkracht) 4.2 De ouderraad De ouderraad behartigt de belangen van de ouders en hun kinderen in algemene zin. Team en ouders staan samen voor de taak van opvoeding en onderwijs. Betrokkenheid is van groot belang voor ouders, leerkrachten en leerlingen. De indrukken die het kind thuis en op school opdoet, vragen om een regelmatig
Schoolgids 2015 2016
40
contact tussen school en ouders. De ouderraad wil spreekbuis zijn namens de ouders. Een belangrijke taak van de ouderraad is het ondersteunen van het team bij activiteiten. In het begin van het schooljaar houden ouderraad, mr en team een algemene ouderavond. Taken, verantwoordelijkheden, alsmede het voorstellen van de leden komen aan de orde. De jaarafsluiting en presentatie van de nieuwe begroting van de vrijwillige ouderbijdragen zijn een vast onderdeel van deze ouderavond. De ouderraad bestaat uit de volgende personen: Tamara Niels (voorzitter)
Bianca Buring(secretaris)
Colette de Jonge (penningmeester)
Richelle Kroon
Alexandra Tamminga
Ingrid Hoogerwerf
Rianne Veenbaars
Nadja Pfister
4.3 Klassenouder Inmiddels heeft elke groep één of twee klassenouder(s). De klassenouders verlenen hand- en spandiensten voor de groepsleid(st)er van de betreffende groep. Soms betreft het hierbij zaken die specifiek de groep betreffen (bijv. het vieren van de verjaardag van de groepsleerkracht), soms betreft het feesten of andere schoolactiviteiten (carnaval, Gazelle-dag), waarbij de leerkracht(en) de coördinatietaak heeft/hebben. 4.4 De ouderbijdrage Buiten de fysieke hulp van ouders vragen we ook een vrijwilliige financiële bijdrage om alle activiteiten te kunnen realiseren. Indien u geen mogelijkheid hebt deze bijdrage te voldoen wijzen wij op de mogelijkheid hiervoor gebruikt te maken van een bijdrage van de gemeente. Wij leggen aan het eind van het schooljaar verantwoording af aan de ouders tijdens de algemene jaarvergadering waarin het financieel jaarverslag wordt gepresenteerd en goedgekeurd door de ouders. 4.5 Rapportage
In de groepen 1 en 2 De ontwikkeling verloopt per kind verschillend en vaak sprongsgewijs. Dat maakt het moeilijk om een waardeoordeel te geven over een bepaalde ontwikkeling. Er Schoolgids 2015 2016
41
zijn echter wel bepaalde meetgegevens die ons helpen te bepalen of een ontwikkeling goed verloopt of dat er een stilstand is. Wij werken met het kleutervolgmodel KIJK! om deze ontwikkelingslijnen zo inzichtelijk mogelijk te krijgen. KIJK! is een werkwijze die het kijken naar kinderen als vertrekpunt neemt. KIJK! biedt ons de mogelijkheid om de totale ontwikkeling van kinderen in beeld te brengen. Groep twee krijgt twee keer per jaar een rapport, gebaseerd op dit volgmodel. Dit is in februari en aan het einde van het schooljaar. Groep één krijgt op dit moment nog geen rapport. Mochten er zich opmerkelijke dingen voordoen wat betreft de ontwikkeling of het gedrag van uw kind dan zal de leerkracht altijd contact met u opnemen. Verder werken we met de kleutertoetsen van het CITO op het gebied van voorbereidend rekenen en taal. Deze toetsuitslagen zorgen er mede voor het beeld van de ontwikkeling van uw kind zo compleet mogelijk te maken en ons onderwijsaanbod daar op af te stemmen . De toetsen van het CITO worden bij groep twee, tweejaarlijks afgenomen (januari- juni) en bij groep een, jaarlijks. (juni)
In de groepen 3 tm 8. De leerlingen van de groepen 3 t/m 8 krijgen twee keer per jaar een rapport mee naar huis. 4.6 Rapportagegesprekken Naar aanleiding van het ontwikkelingsverslag kunt u met de basisgroepleerkracht de ontwikkeling van uw kind bespreken tijdens een 10 minutengesprek. Middels inloopavond, schoolverslag en 10 minutengesprek proberen we u een zo volledig mogelijk beeld van uw kind in de schoolsituatie te geven. Bovendien zijn er halverwege het schooljaar 10-minuten-gesprekken op afroep mogelijk in geval ouders of leerkrachten dat noodzakelijk achten. Natuurlijk kan u alrtijd een afspraak met de leerkracht van uw kind maken. 4.7 Schriftelijke informatie voorziening
De schoolgids met daarin onze werkwijze en algemene informatie
’t Krantje onze digitale nieuwsbrief, met daarin de laatste ontwikkelingen en belangrijke data. ’t Krantje ontvangt u één keer in de twee weken via Mijn Schoolinfo.
Evenementenkalender, aan het begin van het schooljaar ontvangt deze kalender. Hierop staan alle evenementen voor het nieuwe schooljaar.
Schoolgids 2015 2016
42
Onze website (www.basisschool-de-gazelle.nl) Hierop vindt u allerlei info over de groepen (activiteiten, foto’s), over de school enz.
Via Mijn Schoolinfo
5 HUISHOUDELIJKE INFORMATIE 5.1 Schooltijden Groep 1-8: ma.
8.30 u - 14.45 u
di.
8.30 u - 14.45 u
wo.
8.30 u - 12.30 u
do.
8.30 u - 14.45 u
vr.
8.30 u - 12.30 u
Wij hebben de schooltijden voor groep 1 t/m 8 gelijk getrokken. Alle kinderen krijgen op jaarbasis minimaal 940 uur les. Dat betekent dat alle kinderen vrij zijn op woensdag- en vrijdagmiddag. De benutting van de verplichte onderwijstijd staat beschreven in de Urenberekening
vakanties en vrije dagen (zie bijlage). 5.2 Continurooster We werken op school met een continurooster. Alle kinderen eten hun meegenomen lunch op school. Wij gaan voor gezond en lekker. Wij adviseren ouders van 4-jarigen die voor het eerst naar school gaan, hun kind eerst halve dagen (ochtenden) te laten gaan. Voor de “kleine pauze” kunt u uw kind een stuk fruit of iets te drinken meegeven.
surveillance Tijdens de eerste pauze (10.30 u. – 10.45 u.) en tijdens de 2e pauze (12.15. -12.45 u.) wordt er gesurveilleerd door het team. Om 12.00 eten de leerkrachten samen met de kinderen in de eigen groep. De kinderen worden tijdens de twee pauzes gehouden aan gezamenlijk afgesproken regels. Leerkrachten surveilleren in een oranje hesje.
Schoolgids 2015 2016
43
5.3 Groepen en leerkrachten
Groep
Naam groep
Leerkrachten
Werkdagen
Groep 1-2
de Vliegeraars
Emmylou Teunissen
hele week
Groep 1-2
de Speurneuzen
Truus Jager
ma t/m do
Ciel Groenhuijzen
vrijdag
Groep 1-2
de Diepzeeduikers
Luuk Vos
hele week
Groep 3
de Strandjutters
Ellen Tangelder
ma,di en vrij
Roeline Slot
di, wo en do
Groep 3
de Schatzoekers
Lieke van Meer
hele week
Groep 4
de Avonturiers
Marieke Klein
ma, di en wo
Mathijs Zwanenburg
do en vrij
Groep 5
de Dagdromers
Noortje Verhoeven
hele week
Groep 5-6
de Tijdreizigers
Bart Lemans
hele week
Groep 5-6
de Globetrotters
Lonneke Willemsen
ma en di
Annemarie Aben
wo t/m vrij
Iris van der Horst
ma, di en vrijdag
Patricia Kropman
wo en do
Wendy Melchers
mamo,dimo en
Groep 7-8 de Sterrenkijkers
ondersteuning in de groepen 1 en 2
womo Maureen Meijer Ciel Groenhuijzen Directeur
Bart van de Griendt
Intern begeleider
Sandra Meuleman (ma, di en do)
Special teacher
Miriam Baars (dimo en domo)
Onderwijsassisstent
Wendy Melchers
Opleider in de school
Esther van Dalen
Bewegingsspecialist
Robert Ballast
Administratief medewerkster
Florence Evers (ma en vrij)
Conciērge
Marco Veldstra (wo*, do en vrij)
* om de week
Schoolgids 2015 2016
44
5.4 Vakantierooster en vrije dagen leerlingen Herfstvakantie
26-10-15 t/m 30-10-15
Kerstvakantie
21-12-15 t/m 03-01-16
Voorjaarsvakantie
08-02-16 t/m 12-02-16
Paasweekend
25-03-16 t/m 28-03-16
Koningsdag Meivakantie
25-04-2016 t/m
en Hemelvaart
06-05-2016
Pinksteren
23-05-16 t/m 25-05-16
zomervakantie
18-07-2016 t/m 30-082016
Deltadag
12-11-2015
Studiedagen
28-09-2015 12-01-2016 14-04-2016 08-07-2016
Voor urenberekening zie bijlage “Vakantierooster en urenberekening 2015-2016” 5.5 Verlof en verzuim Buiten de schoolvakanties wordt in overeenstemming met de Leerplichtwet (kinderen vanaf vijf jaar zijn leerplichtig) geen vrij gegeven. Slechts in een aantal gevallen kan beperkt vrij worden gegeven. Aanvragen hiervoor dienen uiterlijk één maand van tevoren schriftelijk bij de directeur te worden ingediend. U kan zijn formulier van de leerkracht van uw kind krijgen. In geval van verlofaanvraag langer dan twee weken, moet u dit schriftelijk bij de gemeente Arnhem aanvragen (formulieren zijn op school aanwezig). Twee weken voor en twee weken na de zomervakantie is verlof slechts in uitzonderlijk geval mogelijk: u dient dan documenten bij de verlofaanvraag bij te sluiten. Wij zijn als school verplicht ongeoorloofd verzuim te melden bij de leerplichtambtenaar. Iedere leerkracht registreert het verzuim van zijn of haar leerlingen op een registratieformulier. Deze formulieren worden door de directie verzameld en moeten aan de gemeente verplicht worden doorgegeven. Schoolgids 2015 2016
45
5.6 Ziekmelding-bestrijding lesuitval Als uw kind ziek is of om een andere reden niet of later op school komt, meldt u dat via Mijn Schoolinfo. De leerkrachten kunnen met Mijn Schoolinfo kennis nemen dat kinderen afwezig zijn. Afwezige leerlingen worden opgenomen in de afwezigheidsadministratie die elke leerkracht bijhoudt. 5.7 Bewegingsonderwijs De kleuters krijgen elke morgen en middag bewegingsonderwijs d.m.v. vrij spel binnen of buiten, spellessen of gymlessen. De spel- en gymlessen worden in het speellokaal gegeven. Op de dinsdag worden de lessen door de bewegingsspecialist Robert Ballast en de leerkracht gegeven. De kinderen lopen hierbij op blote voeten. Dit bevordert de ontwikkeling van de voetspieren en ze hebben beter contact met de grond. Om die reden mag er in het speellokaal niet met buitenschoenen gelopen worden. Alleen als uw kind voetwratjes heeft, moet het gymschoenen dragen (graag met een gemakkelijke sluiting). De kleuters gymmen in hun ondergoed. De kinderen van de groepen 3 t/m 8 hebben gymnastiek op vaste tijden in de sportzaal in de Salamander.De Globetrotters en de Sterrenkijkers gymmen op maandag van 8.30 tot 10.00 uur, de groep 5 en de Avonturiers gymmen op woensdag van 9.15 tot 10.45 en de Schatzoekers en de Strandjutters gymmen van 10.45 tot 12.15 uur. Om op tijd te kunnen beginnen worden de leerlingen op de dag dat ze gym hebben om 8.05 uur op school verwacht. Om 8.10 uur vertrekt de bus naar de Salamder. De bewegingsspecialist Robert Ballast verzorgt een gymles en studenten van het CIOS ( LOBOS) verzorgen de andere. Ieder jaar proberen we onze leerlingen kennis te laten maken met verschillende sporten. Dit doen we door verenigingen clinics te laten verzorgen. De leerlingen worden met een bus naar de Salamder vervoerd. Als we in de Omnibus zitten zullen de tijden waarop er gegymd wordt veranderen. 5.8 Regels en afspraken Tien minuten voordat de school begint, kunnen kinderen en ouders de school binnenkomen. Tijdens de inloop kan u samen met uw kind nog iets doen of iets vragen aan de leerkracht. Om 08.30 uur begint de leerkracht met de ochtendkring. Schoolgids 2015 2016
46
Wij willen op school een rustig leefwerkklimaat creëren. We vragen ieder daaraan mee te werken (hierbij valt b.v. te denken aan niet schreeuwen, rennen en zomaar aan schoolspullen zitten). Op school kennen we binnen- en buitenregels. Deze regels zitten in de klassenmap van iedere leerkracht. 5.9 Verzekeringen Vanuit het bestuur is er voor de scholen binnen Delta gezorgd voor een gezamenlijke W.A.-verzekering en een scholierenongevallenverzekering.
W.A.-verzekering Deze verzekering heeft betrekking op schades veroorzaakt op school of evenementen in schoolverband, voor zover niet elders verzekerd door een W.A.verzekering die door de ouders van de betreffende leerling is afgesloten. Deze verzekering kent geen eigen risico.
schoolongevallenverzekering Ervan uitgaande dat leerlingen geen aanspraak kunnen maken op uitkeringen krachtens de Ziektewet of de Wet Arbeidsongeschiktheid (WAO) is er in schoolverband sprake van een schoolongevallenverzekering. Deze is van kracht tijdens schooluren en evenementen in schoolverband. En tevens gedurende het rechtstreeks gaan van huis naar school en omgekeerd. Ook deze verzekering kent geen eigen risico. 5.10 Speelgoeddag Op vrijdag mogen de kinderen van de onderbouw(1-2) speelgoed (één stukje speelgoed) meenemen naar school. In de kring mogen ze dat laten zien en er over vertellen. Aan het eind van de morgen mogen ze er dan ook met andere kinderen samen mee spelen. Voor de onderbouwkinderen(3-4) doen we dit één keer per maand. 5.10 Klachtenregeling Onderwijs Klachten moeten op een goede wijze behandeld worden. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in eerste instantie besproken worden met de leerkracht. Schoolgids 2015 2016
47
Als dat niet leidt tot een oplossing, kunt u contact opnemen met de vertrouwenspersoon binnen school of de directie. De vertrouwenspersoon van De Gazelle is Miriam Baars. Als de klacht na contact met de vertrouwenspersoon en directie van de school niet tot tevredenheid is afgehandeld, kan men een beroep doen op de externe vertrouwenspersonen en de verdere klachtenregeling volgen. De scholen, die vallen onder het bestuur van Delta, hebben twee externe vertrouwenspersonen waar u de klacht kunt melden.Deze zijn:
mevrouw L. Van Rooij de Goede 026 – 4593833
de heer H. Buunk 026 – 3648466. Miv 1 januari neemt mevrouw I Buunk de taak over. Zij is te bereiken onder nummer 06 266 64 209
Telefonisch zijn zij bereikbaar van maandag t/m donderdag (tussen 18.00 uur en 19.00 uur). De vertrouwenspersoon zal in eerste instantie nagaan of de klager getracht heeft de problemen met de aangeklaagde of met de directie van de betrokken school op te lossen. De vertrouwenspersoon kan een klager in overweging geven, gelet op de ernst van de zaak, geen klacht in te dienen, de klacht in te dienen bij de klachtencommissie, dan wel aangifte te doen bij politie of justitie. Hij begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van een aangifte. Begeleiding van de klager houdt ook in dat de vertrouwenspersoon nagaat of het indienen van de klacht niet leidt tot nadelige gevolgen voor de klager. Ook vergewist hij zich ervan dat de aanleiding tot de klacht daadwerkelijk wordt weggenomen. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij in die hoedanigheid verneemt. Adres van de klachtencommissie: Landelijke Klachten Commissie Afd. onderwijsgeschillen Postbus 85191, 3508 AD Utrecht Tel: 030-2809590 e-mailadres:
[email protected], de heer J van Velzen
(coőrdinator)
website: www.onderwijsgeschillen.nl Het indiening van een klacht Een door de directeur, de vertrouwenspersoon of het bevoegd gezag ontvangen Schoolgids 2015 2016
48
klacht wordt in principe door hen afgehandeld. Indien de klacht naar het oordeel van de directeur, de vertrouwenspersoon of het bevoegd gezag betrekking heeft op een vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit wordt de klacht doorgezonden naar de klachtencommissie. Het doorzenden van de klacht geschiedt binnen twee weken na het indienen of het blijk geven van de wens de klacht door te zenden. Na binnenkomst van de klacht zendt de secretaris van de klachtencommissie binnen een week een ontvangstbevestiging. Hij deelt mee wanneer de zitting wordt gehouden. Bij de behandeling van de klacht worden de volgende eisen in acht genomen:
hoor en wederhoor van partijen;
inzagerecht van partijen;
gedeeltelijke openbaarheid (jaarverslag);
bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Binnen een termijn van zes weken dient er een advies of uitspraak te zijn. Het advies van de commissie dient schriftelijk gemotiveerd te zijn. Als het bevoegd gezag van het advies afwijkt, moet dat schriftelijk worden gemotiveerd. De partijen krijgen een afschrift van het advies en de uitspraak. Een klacht over iets dat zich meer dan een jaar voor het indienen van de klacht heeft voorgedaan neemt de LKC in beginsel niet in behandeling. Zij kan hierop een uitzondering maken indien de klager:
niet eerder bekend was met het klachtwaardig handelen;
eerst geprobeerd heeft de klacht op een andere manier op te lossen;
bijvoorbeeld door psychologische problemen de klacht niet eerder in kon dienen
Waar is het klachtenreglement te lezen? Het reglement is op school aanwezig. Wilt u de regeling nog eens op uw gemak doorlezen, neemt u dan contact op met de directeur van onze school: Bart van de Griendt. Tevens kunt u de site die hierboven vermeld is raadplegen voor informatie. 5.11 Verwijdering en schorsing van leerlingen In uitzonderlijke gevallen is de school/ het bestuur genoodzaakt een leerling te schorsen en/of van school te verwijderen. Schorsing is aan de orde wanneer het Schoolgids 2015 2016
49
schoolbestuur of de directie bij ernstig wangedrag van een leerling onmiddellijk moet optreden en er tijd nodig is voor het zoeken naar een oplossing. Ernstig wangedrag van een leerling kan bijvoorbeeld zijn mishandeling, diefstal of het herhaald negeren van een schoolregel. Verwijdering is een maatregel bij zodanig wangedrag dat het bestuur concludeert dat de relatie tussen school en leerling (ouders) onherstelbaar verstoord is.(protocol is aanwezig bij ons bestuur) 6 DE UITSTROOM 6.1 CITO eindtoets Schooljaar
2010 -
2011 -
2012 -
2013 -
2014 -
2011
2012
2013
2014
2015
Schoolscore
536,3
536,6
537,6
536,3
539,1
Gemiddelde
536,5
536,5
536,5
536,5
534,8
eindtoets
6.2 Uitstroom van de leerlingen van groep 8 in: 2010 - 2011
2011 - 2012
2012 - 2013
2013 - 2014
25%
6%
2014-2015
Praktijkonderwijs VMBO basisberoepsgerichte leerweg VMBO
28,6 %
kaderberoepsgerichte leerweg VMBO gemengde-
14,3 %
40%
12,5%
23%
25%
HAVO
14,3 %
20 %
37,5%
35%
50%
VWO
28,3 %
40 %
25%
12%
12,5%
Gymnasium
14,3 %
theoretische leerweg
Anders
Schoolgids 2015 2016
6% 18% VWO
12,5 %
tweetalig
VSO
50
Bijlage 1
Vakantierooster 2015 – 2016 Vakantierooster 2014 – 2015 met urenberekening Ma, di en do
5.5 uur
wo en vrijdag
4
Weektotaal
uur
24.5 uur
Beschikbare weken 52
52 x 24.5 = 1274
bijtelling wo 30 september 2016 TOTAAL
8,5 1282,5
Herfstvakantie
26-10-2015 30-10-2015
24.5
Studiedag Stichting
12-11-2015
5,5
Kerstvakantie
21-12-2015 03-01-2016
49
Voorjaarsvakantie
08-02-2016 12-02-206
24.5
Pasen
25-03-2016 28-03-2016
9,5
Koningsdag
25-04-2015 06- 05-2016
49
Pinksteren
23-05-2015 25-05-2015
5.5
Zomervakantie
18-07-2015 30-08-2015
147
Meivakantie en Hemelvaart
Totaal
314,5
subtotaal
968
Verplichte uren
940
Marge
28 uren
Vrijhouden calamiteiten
7,5 uren
Te verdelen voor studiedagen
24 uur
28-09
5,5
12-01
5,5
14-04
5,5
08-07
4
totaal
Schoolgids 2015 2016
20,5
51