Samen de toekomst tegemoet Jaarrede KNMvD 2014 Drs. Dirk L. Willink, voorzitter Geachte dames en heren collegae, gasten van buiten onze vereniging, ereleden prof. Brand en prof. Rijnberk, Chief Veterinary Officer collega mevrouw dr. Bruschke en Past President van de World Veterinary Association collega Jorna, huidig en toekomstig DSK bestuur en toekomstige collegae, allen heel hartelijk welkom.
Start informeel Dit is de eerste maal dat ik als uw nieuwe voorzitter op een jaarcongres voor u sta en daarom veroorloof ik mij de vrijheid u eerst mee te nemen langs mijn verleden en hoop ik u inzicht te geven in mijn drijfveren. Mijn carrière startte in Someren waar ik als net afgestudeerd dierenarts bij het Veterinair Centrum aan de gang mocht en uiteindelijk dik 14 jaar met zeer veel plezier heb gewerkt. Ik gun iedere net afgestudeerde dierenarts dezelfde warmte en teamspirit die ik daar heb mogen beleven. In deze jaren ben ik gegroeid als dierenarts en heb mij ook vele jaren in het besturen van de praktijk mogen ontwikkelen. Ook ben ik in deze periode erkend als Specialist Reproductie Paard. Naast de paarden was ik ook ruimschoots in de varkenshouderij werkzaam. Belangrijk voor mijn zelfkennis en ontwikkeling zijn in deze periode twee calamiteiten geweest. De eerste was de introductie van Abortus Blauw (PRRS) in 1991 en de tweede de Varkenspest uitbraak van 1997. Graag deel ik met u de lessen die ik daar geleerd heb. In 1991 ontstond er grote onzekerheid bij boeren, dierenartsen en praktijkmedewerkers ten gevolge van het zeer snel en hevig om zich heen grijpen van een nog onbekend virus. De dreiging was groot en velen vreesden voor hun voortbestaan. Het werd mij duidelijk dat wij als dierenartsen matig in staat zijn de effecten van acute ontwikkelingen op ons economisch resultaat in beeld te krijgen. Het lukte ons na enkele maanden de praktijk een behoorlijk voorspellend model van de sociaal economische consequenties te tonen en dat gaf rust in de gelederen. Mij leerde het dat er een duidelijke behoefte bestaat om indicatoren te hebben om de praktijk bedrijfsmatig beter te besturen maar dat deze, zeker in reactie op acute ontwikkelingen, niet tot ons basispakket behoren. In 1997 werd Nederland getroffen door de klassieke varkenspest. Binnen de praktijk waren meerdere bestuurders in talrijke overlegstructuren vertegenwoordigd en daardoor waren wij goed geïnformeerd. Het was zeer frustrerend te zien hoe minister Van Aartsen geen enkele grip kreeg op de uitbraak en dit voortdurend zelf ontkende in de media. Varkensboeren en dierenartsen werden in mijn beleving door de overheid beschouwd als crimineel dan wel semicrimineel. 1
Na het eerste jaar varkenspest besloot ik mijn teleurstelling en frustratie in een persoonlijke brief aan de Minister toe te lichten. Drie pagina’s kritiek en twee pagina’s aanbevelingen luchtten mij voor dat moment op. Groot was mijn verbazing toen Secretaris Generaal Chris Kalden belde om een afspraak met mij te maken. Meerdere gesprekken vonden er plaats en maakten mij duidelijk waar het ministerie mee worstelde. Hier is bij mij de kiem gelegd om zélf politiek actief te worden, omdat iedereen van invloed kan zijn en misschien soms zelfs het verschil kan maken. In 2000 ben ik terug gegaan naar Winterswijk waar nieuwe uitdagingen op mij wachtten en om daar in de praktijk te gaan werken. Na enkele jaren hebben een aantal vrienden en ik lokaal een eigen politieke partij opgericht omdat de politieke cultuur in deze gemeente totaal verziekt was, en men elkaar het licht in de ogen niet gunde. Kernthema’s van deze partij zijn de betrokkenparagraaf (dat wil zeggen dat besluitvorming bottomup tot stand dient te komen in samenspraak met alle direct betrokkenen) en het verbinden van partijen en laten samenwerken aan een gezamenlijk vastgestelde toekomstvisie. Ik had het voorrecht lijsttrekker en fractievoorzitter te mogen zijn bij de verkiezingen van 2006 en wij behaalden daar een eclatante overwinning met 34 % van de stemmen. Bijna acht jaar heb ik de partij mogen leiden en in die jaren gezamenlijk een bijzonder cultuurveranderingstraject in de gemeente mogen helpen vormgeven. Meest opvallend resultaat is dat het heel goed gelukt is verschillende partijen met zeer uiteenlopende belangen te verbinden en aan meerdere concrete doelen te laten samenwerken. Zo is er lokaal veel tot stand gebracht en keken ook de verschillende overheden met respect of verwondering naar de gerealiseerde burgerparticipatie. In 2008 heb ik de praktijk verlaten en alle projecten die ik als bijproduct van mijn politieke activiteiten had geïnitieerd in een stichting ondergebracht waarvoor ik ben gaan werken. Na enkele succesvolle jaren kreeg de crises in 2011 vat op mijn projectportefeuille en ben ik parttime gaan werken bij de KNMP, de beroepsorganisatie van apothekers. Dit voorjaar kreeg ik de kans deze functie in te ruilen voor het voorzitterschap van de KNMvD. Een prachtige uitdaging die in mijn beleving de cirkel weer rond maakt.
2
Start formele deel In de huidige dynamische en ook wel onrustige tijden zie ik het als mijn persoonlijke opdracht in gesprek te gaan met alle leden en hen te betrekken bij het te voeren beleid met als doelstelling hen te verbinden binnen de KNMvD. Met de zojuist gegeven toelichting begrijpt u dat ledenbetrokkenheid en ledencontact hét centrale thema is voor de komende periode. Natuurlijk zullen wij meerdere initiatieven nemen om ledenbetrokkenheid te stimuleren maar graag blijf ik de leden ook oproepen ons actief te benaderen en zo te blijven informeren over hun belevingen in het veld. De maatschappelijke tendens neigt steeds meer naar solistisch optreden en dat zien we ook binnen de diergeneeskunde. De betrokkenheid van alle leden bij de KNMvD als vereniging staat serieus onder druk. Ook het daadwerkelijke bereiken van de leden met informatie is niet eenvoudig. Het bestuur wil volgend jaar regionale bijeenkomsten gaan organiseren in combinatie met nascholingscursussen met accreditatie om onderlinge verbondenheid en betrokkenheid bij de vereniging te stimuleren. Ook voor de Voorjaarsdagen en het Jaarcongres wordt gezocht naar een nieuwe toekomst die alle dierenartsen beter kan verbinden. Niet alleen binnen de diergeneeskunde zijn het hectische tijden. Ook de wereld om ons heen verandert razendsnel. De samenleving eist van vele partijen transparantie en de gevolgen van de doorontwikkeling van de ICT mogelijkheden en het internet zijn telkens weer grensverleggend. Hoewel de kloof tussen de humane gezondheidszorg en de veterinaire nog aanzienlijk lijkt wordt de relatie steeds hechter en door de politiek ook steeds makkelijker in elkaars verlengde beschouwd. Als KNMvD dienen wij de belangen van alle dierenartsen in al hun verschillende werkterreinen te behartigen. Die doelstelling blijft recht overeind. Vanuit het segment dierenartsen Praktijkeigenaren is dit jaar zelfs een eigen vereniging opgericht (het CPD) omdat men zijn eigen geluid onvoldoende gehoord achtte binnen de KNMvD. Positief aan deze ontwikkeling is het feit dat deze dierenartsen zeer betrokken zijn. Strategisch kan deze ontwikkeling van waarde zijn maar het risico blijft aanwezig indien het CPD niet tot overeenstemming komt met de KNMvD leden ten aanzien van gezamenlijk in te nemen standpunten. Derden zullen daar hun voordeel mee doen. Een extra gevaar is het fenomeen dat het CPD dreigt standpunten in te nemen die lijnrecht tegen de maatschappelijke ontwikkelingen indruisen. Daarmee zal een uiterst conservatieve onderstroom binnen de beroepsgroep ontstaan met een eigen agenda. In groter perspectief hebben de ontwikkelingen in bijvoorbeeld de scheepvaart, de schoenenindustrie en de textiel mij duidelijk gemaakt dat stilstand letterlijk achteruitgang is en vaak ook het failliet van een sector betekent. Alleen diegenen die in staat is zich succesvol aan te passen aan de vele veranderingen heeft een volgende toekomst.
3
Zo zal ook de KNMvD zich door moeten ontwikkelen in haar dienstverlening aan de leden. Om de service desk hiertoe optimaal uitgerust te hebben onderscheidt de KNMvD zes verschillende ledentypen (persona’s) waarin de specifieke problematiek van elk nader is uitgewerkt. Ook gaat de KNMvD strategische allianties aan met partners met specifieke deskundigheid. Hierbij moet u denken aan de VVAA en vertegenwoordigers van de banken en verzekeraars. Via de service desk van de KNMvD staan ook deze partijen de leden ter beschikking. Daarmee is de breedte van het veld waarop dienstverlening kan plaatsvinden steeds groter geworden maar komt de vragensteller sneller bij de meest deskundige partij terecht. Maar waar staan we nu anno 2014 als beroepsgroep en waar willen we naar toe? In mijn beleving is de huidige maatschappelijke positionering van de dierenarts een veel betere dan die zoals ik die ervaren en beschreven heb ten tijde van bijvoorbeeld de varkenspest in 1997. Zo kijken meerdere partijen in Nederland met veel bewondering en respect naar de behaalde resultaten binnen het gevoerde veterinair antibioticabeleid. Iets waar we als beroepsgroep écht trots op mogen zijn. Via ons eigen voorschrijfgedrag en in het dagelijkse gesprek met de veehouders en/of diereigenaren zijn we gezamenlijk in staat geweest een indrukwekkende afname van antibiotica gebruik te realiseren. Maar ook de wettelijke vastlegging van de 1-op-1-relatie tussen de veehouder en dierenarts heeft onze positie verstevigd. Maar er is nog meer bereikt binnen het antibioticabeleid;
Er is een onafhankelijke organisatie opgericht die de totale medicatiestroom van producent tot eindgebruiker in beeld brengt. De SDa. Deze organisatie brengt betrouwbare cijfers voort op het niveau van veehouderij en dierenarts. De dit jaar gelanceerde Veterinaire benchmark indicator (VBI) waarborgt maximale transparantie. Het gevoerde antibioticabeleid heeft via wettelijke maatregelen, richtlijnen en formularia geleid tot een antibioticareductie van ruim 60%. Vanuit het buitenland krijgt dit fenomeen onder de titel “The Dutch Approach “ veel aandacht. Veel dank gaat hierbij uit naar al die mensen die zich onder grote druk, vele uren hebben ingezet om tot een spoedig resultaat te komen. De betrokkenheid van al deze mensen bij onze beroepsgroep is indrukwekkend. De Werkgroep Veterinair Antibiotica beleid (WVAB) is nieuw ingericht en bestaat nu uit twee humane en twee veterinaire deskundigen. Daarmee heeft de beroepsgroep een belangrijke transparante brug geslagen naar de humane gezondheidszorg.
Het antibioticabeleid heeft duidelijke hoop en vertrouwen gevende resultaten voor de toekomst opgeleverd die ook het draagvlak voor het gevoerde beleid in den Haag hebben verbreed. In het belang van de volksgezondheid moeten wij actief blijven werken aan verdere reductie. Kwantitatief zijn er duidelijke grenzen aan de antibioticareductie en kan dierwelzijn in gevaar komen met alleen een cijfermatige benadering. Kwalitatief zijn er nog voldoende resultaten te behalen maar dan wel met sectorspecifieke maatregelen voor specifieke producten. Ik voorspel u dat ook binnen nu nog niet registrerende sectoren in de diergeneeskunde, het antibioticagebruik steeds meer in beeld zal gaan komen.
4
Vanwege de steeds sterkere verstrengeling van humane- en veterinaire gezondheidzorg willen wij onze banden met het Ministerie van VWS verstevigen en gaan wij Minister Schippers steunen met haar agenda voor het voorzitterschap van de Europese Unie in 2016. Dierenartsen hebben onderscheidende kennis over onder andere epidemiologie en zoönosen en kunnen daarmee hun positie verstevigen in de relatie met de humane gezondheidszorg. Zeker als u weet dat 70% van de nieuwe ziekten hun oorsprong vinden in het dierenrijk, liggen hier belangrijke kansen voor de beroepsgroep. Het containerbegrip One Health kent een kernthema in de Antimicrobiële Resistentie (AMR) reductie. Wij zoeken naar meer duidelijkheid over de relatie tussen humaan- , dan wel veterinair antibioticagebruik en humane resistentie ontwikkeling. Onze oud-voorzitter, prof. Ludo Hellebrekers, heeft zijn focus op het onderwerp One Health gericht waarvoor wij hem erkentelijk zijn. Via het antibioticabeleid komen we vanzelf bij het Kwaliteitsbeleid van de beroepsgroep. De doelstellingen van het kwaliteitsbeleid zijn:
een betere positionering van de dierenarts; borging van de kwaliteit van handelen naar overheid, publiek en maatschappelijke partners; professionele ontwikkeling stimuleren; een betere sociaaleconomische positie van de dierenarts.
Iedereen weet dat het vorige bestuur onder grote politieke druk versneld een kwaliteit agenda moest presenteren zonder daar vóór af de leden over te hebben kunnen consulteren. Van dit feit hebben wij als beroepsgroep, tot op de dag van vandaag last en met mijn toelichting over mijn drijfveren, in de vorm van burgerparticipatie en betrokkenenparagraaf, begrijpt u dat ik dit zeer betreur. Dit wil nooit zeggen dat ik de destijds gemaakte keuzes niet deel, nee integendeel, maar het heeft de kans op een spoedige succesvolle implementatie niet vergroot. Sinds dit voorjaar zijn wij als bureau, groepsbesturen en bestuur, actief gaan analyseren welke knelpunten worden ervaren om te komen tot succesvolle implementatie van het kwaliteitsbeleid. Zowel tijdens het Rondje Nederland als op talrijke andere bijeenkomsten en via veelvuldig mail- of telefooncontact hebben wij klachten, belevingen en indrukken verzameld. Het geheel overziend heeft dit tot een pakket van meerdere serieuze aanpassingen geleid. Vele beroepsgroepen hebben een centraal kwaliteitsregister en ook wij kennen sinds enige tijd het CKRD, het Centraal Kwaliteitsregister Diergeneeskunde. Het CKRD is hét centrale register waarbinnen iedere dierenarts zijn permanente ontwikkeling zichtbaar maakt en de accreditatiestatus snel en gemakkelijk moet kunnen worden bijgehouden of terug te vinden is, en dat op een eenvoudige en gebruiksvriendelijke wijze. Ook de herregistratie dient eenvoudig uitvoerbaar en voor iedereen haalbaar en betaalbaar te zijn. De voorwaarden voor herregistratie binnen het CKRD zijn 100 accreditatiepunten gedurende 5 jaar, deelname aan intercollegiaal overleg en werken conform de geldende wet- en regelgeving. Het blijft een vrijwillige keuze om te participeren binnen het CKRD en gelijktijdig proberen wij de voordelen van registratie steeds groter te maken. De verschillende deelerkenningen willen wij straks gaan registreren binnen het CKRD maar de voorwaarden zullen daarbij niet gestapeld worden. Kortom punten voor bijvoorbeeld de Geborgde 5
rundveedierenarts hebben hun effect in vrijstellende zin op uw CKRD registratie. Het CKRD register is openbaar. Ook de accreditering van nascholing dient snel en eenvoudig te kunnen plaats vinden volgens het basisprincipe van 1 uur is 1 punt. Belangrijk is dat we de gebruiksvriendelijkheid binnen het totale kwaliteitssysteem serieus willen verbeteren door overmatige bureaucratie eruit te verwijderen. Daarmee dient het geheel simpel, doeltreffend, gebruiksvriendelijk, haalbaar en betaalbaar te zijn voor iedereen binnen de beroepsgroep. Ook dienen veelvoorkomende situaties als zwangerschapsverlof, herintreding en parttime functioneren als dierenarts op een pragmatische wijze te worden opgelost binnen het CKRD. Het is de ambitie van het KNMvD bestuur om de dierenarts die via de CKRD inschrijving heeft aangetoond transparante kwaliteit te leveren daar ook zélf de voordelen van te laten ervaren. Zo streven wij er naar:
De publieksite dierenarts.nl in 2015 te lanceren waarmee de diergeneeskundige zorg in Nederland inzichtelijk wordt qua structuur. CKRD ingeschrevenen zullen automatisch op de site worden opgenomen. Dierenartsen die zowel met hun VBI als hun CKRD erkenning aan alle voorwaarden voldoen moeten naar onze mening in een nader te bepalen frequentie vrijgesteld worden van een VERIN inspectie. Verzekeraars beschouwen erkende dierenartsen/ CKRD geregistreerde dierenartsen als een groep met een lager risicoprofiel hetgeen tot gevolg zal hebben dat geregistreerden in aanmerking zullen kunnen komen voor positieve discriminatie bij een premiebepaling. Ten slotte heeft de NVWA aangegeven risicogericht te willen gaan handhaven. Registratie binnen het CKRD betekent automatisch verlaging van allerlei risico’s waardoor in eerste instantie de focus op niet- CKRD geregistreerden zal liggen.
Het bestuur realiseert zich goed dat de KNMvD in een dualistische positie dreigt te verzeilen door enerzijds belangenbehartiger en anderzijds regisseur van het kwaliteitsbeleid te zijn. Sommige leden koppelen het regisseur schap namelijk ten onrechte aan de rol van normsteller en daarna handhaver. Wij begrijpen dit dilemma, maar vinden ook dat wij als vertegenwoordigers van de volledige beroepsgroep regisseur van het kwaliteitsbeleid moeten blijven. In de visie van de KNMvD is het namelijk essentieel dat wij zélf als dierenartsen de regie voeren over ons kwaliteitsbeleid en niet derden van buiten ons beroepsveld. Wel zoeken we partners binnen het veterinaire veld voor het uitvoerende traject waarmee we het draagvlak willen verbreden. De overheid wil dat dierenartsen transparant handelen naar de eigen professionele standaard en hun verantwoordelijkheid nemen. Velen hebben dat al gedaan maar ook velen twijfelen daar nog over. Welke keuze gaat u maken? Gaan we voor geborgde professionaliteit? Graag roep ik u allen vandaag op om u voor het einde van het jaar in te schrijven bij het CKRD. De grootste hobbels zijn aangepast of worden aangepast en de gebruiksvriendelijkheid is dan gerealiseerd. We moeten nu samen tonen dat we gaan voor kwaliteit! Schrijf u in in het CKRD 2.0! 6
Mocht u bij het inschrijven nog zaken tegen komen die voor verbetering vatbaar zijn dan hoor ik die graag van u. Wij zijn ervan overtuigd dat gezamenlijke invulling van het kwaliteitsbeleid ook een verbeterde maatschappelijke positionering tot gevolg zal hebben, bovendien ons allen meer invloed op de politieke ontwikkelingen geeft, en vervolgens ook een verbeterde sociaal economische positie van de dierenarts in het algemeen. Mede in dat licht stimuleert de KNMvD ook de afsluiting van een CAO tussen werkgevers en werknemers. Beiden zullen daar op termijn voordeel van ondervinden omdat dit het totale salarishuis binnen de diergeneeskunde positief zal beïnvloeden. Daarnaast zal een CAO structuur bieden in een sterk veranderende wereld. Het kan niet anders dan dat ook de diergeneeskunde nog grote veranderingen gaat meemaken ten gevolge van de voortgaande feminisering, zeer wisselende ondernemersvaardigheden van de dierenarts, de kansen voor ketenontwikkeling, en het veelvuldig voorkomen van herintreders en deeltijdwerkers met bovendien een langere arbeidsparticipatie. Maar de vele veranderingen bieden ook nieuwe kansen. Naast de bekende gebieden gloren er uitdagingen voor de beroepsgroep:
Welzijn zal de politieke agenda steeds nadrukkelijker gaan bepalen en de dierenarts heeft als enige professional alle competenties in huis om de integrale situatie van het dier te overzien en een deskundig oordeel te formuleren. Deze handschoen ligt klaar om opgepakt te worden door de beroepsgroep. Van het onderwerp One Health heb ik al aangegeven dat dierenartsen een eigen onderscheidende deskundigheid meebrengen en daarmee een duidelijke toegevoegde waarde hebben binnen het dossier. De relatie mens – dier verdient het om deskundig en professioneel door ontwikkeld te geraken vanuit onze beroepsgroep. Dieren geven de mensen veel plezier, maar ook steun, en gezelligheid. In de vernieuwde humane gezondheidszorg liggen vele kansen voor positieve beïnvloeding door de aanwezigheid van een dier. Daarnaast zijn dieren binnen allerlei opsporingstaken een welkome aanvulling. De verwachting bestaat dat de ontwikkeling van professionele deskundigheid rondom de relatie tussen mens en dier onze beroepsgroep een extra impuls kan geven en daarnaast veel positieve belevingen kan opleveren qua arbeidsvreugde.
Ook de KNMvD kijkt wat zij binnen deze gebieden voor haar leden kan betekenen. Dit doet zij voor al haar leden ongeacht welke werkkring ze kennen en welke rol ze daarbinnen vervullen. Waar staat de Vereniging KNMvD in haar ontwikkeling anno 2014? U ziet hier de verschillende fases waarlangs een vereniging zich kan ontwikkelen en hoe haar focus, de taakstelling, het profiel van het bestuur en de rol van het bureau daarbij mee ontwikkelen. Op dit moment lijkt de KNMvD zich in de fase van de Vereniging 2.0 te bevinden met duidelijke ambities richting 3.0.
7
Hoe de KNMvD zich ook ontwikkelt het blijft belangrijk dat er een stevige democratische structuur binnen de vereniging bestaat. Het bestuur bestuurt en wordt gecontroleerd door de Ledenraad. De ledenraad wordt verkozen door de leden. De leden worden via nieuwsbrieven en het Tijdschrift voor Diergeneeskunde uitgenodigd om te reageren op voorgesteld beleid en daarnaast moet er regelmatig contact en informatie uitwisseling tussen leden en bestuurders bestaan in persoonlijke ontmoetingen. Het komende jaar zal er weer een nieuwe ledenraad gekozen worden. Ieder lid kan zich kandidaat stellen voor de ledenraad en vervolgens worden er 19 verkozen. Elk van hen neemt zónder last of ruggenspraak zitting in de ledenraad in het algemeen belang van de volledige beroepsgroep. Graag roep ik leden op zich in 2015 kandidaat te stellen voor de ledenraad. Ook de verschillende groepen en vakgroepen spelen een belangrijke rol binnen de vereniging. Het bestuur heeft de ambitie om zowel de leden als de groepen onderling steviger met elkaar te verbinden. Ook zal de binding tussen de groepsbesturen onderling gestimuleerd blijven worden. Het volgend jaarcongres zou mogelijk daar een geschikt moment voor kunnen zijn door ook de groepen eigen activiteiten op het jaarcongres te laten organiseren. Doelstelling blijft om alle dierenartsen met elkaar te verbinden. Om met alle groepsbesturen en de leden een helder streefbeeld te krijgen hebben wij iedereen gevraagd vast te stellen hoe de dierenarts anno 2020 zijn werkzaamheden verricht. Enerzijds hebben we daarmee het achteloos in elkaar over gaan van de driejarige bestuurscyclus willen doorbreken en anderzijds is 2020 net ver weg genoeg om innovaties en streefbeelden te realiseren maar ook te dichtbij om het bij té futuristische droombeelden te laten.
8
In het Strategisch Beleidsplan 2015 – 2020 is over de dierenarts in 2020 de volgende tekst opgenomen: “De KNMvD is van mening dat de dierenarts in 2020 wordt herkend en erkend als dé adviseur op het terrein van dierenwelzijn, diergezondheid en veterinaire volksgezondheid. De dierenarts in 2020 is een autonoom werkende professional die in staat is om maatschappelijke belangen rondom dierenwelzijn, voedselveiligheid en volksgezondheid te behartigen. De deskundigheid en de toegevoegde waarde van de dierenarts wordt binnen het totale werkveld (als practicus, als beleidsfunctionaris, als faculteitsmedewerker, in de industrie, in het groene onderwijs en in andere werksettingen waarin de dierenarts in kan acteren) herkend en erkend. De dierenarts in 2020 maakt zijn/haar deskundigheid transparant en borgbaar via deelname aan het door de beroepsgroep ingericht kwaliteitssysteem met de nadruk op permanente educatie en intervisie. De beroepsgroep geeft door middel van richtlijnen zelf invulling aan de open norm voor een zorgvuldige uitoefening van de diergeneeskunde. De dierenarts heeft kennis van ethiek en kan ethische kwesties goed herkennen en daar een discussie over voeren. Hij/zij kan wegen, prioriteren, zich goed uitdrukken, fenomenen verklaren. De dierenarts in 2020 heeft een bij deze deskundigheid passend inkomen en verdient zijn/haar geld op basis van zijn/haar kennis en kunde. Praktiserende dierenartsen zijn daarbij apotheekhoudend. Het netwerk van diergeneeskundige zorg is voor iedereen inzichtelijk, waaronder specialisatie en differentiatie, en gericht op samenwerking over praktijkgrenzen heen. De dierenarts van 2020 is breed inzetbaar en werkt ook steeds vaker buiten de praktijk. Ook deze niet praktiserende dierenarts kent in 2020 zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid en neemt die. Hij of zij begrijpt de context van het werkveld, in onder andere economische, beleidsmatige en commerciële zin. Hij of zij is zich goed bewust van de rol in de veterinaire volksgezondheid. De belangen van het dier, de mens en het milieu worden goed afgewogen. De dierenarts is zich bewust van de maatschappelijke en politieke dilemma’s en is in staat op snijvlakken van belangen te functioneren. De dierenarts zet zich daarmee in voor de gezondheid en het welzijn van mens en dier. De niet-practicus van de toekomst is professioneel, verbindend, ter zake kundig, communicatief en wereldwijs. De KNMvD is de beroepsorganisatie voor zowel praktiserende als niet-praktiserende dierenartsen. De groeiende groep niet-practici is belangrijk en de KNMvD wil ook deze groep optimaal bedienen. Hierbij speelt de KNMvD een rol als verbindende factor binnen de beroepsgroep, waarbij practici en niet-practici elkaar kunnen versterken. De dierenarts van 2020 voelt zich betrokken bij de vereniging, waardoor het lidmaatschap van de KNMvD als vanzelfsprekend wordt ervaren.” Tot zover het Strategisch Beleidsplan. Als we zo nadrukkelijk over de toekomst spreken kunnen we niet aan de jeugd voorbij gaan. Belangrijk is de aanwas van nieuwe leden vanuit de studenten. Jonge dierenartsen ervaren de overgang van de universiteit naar de praktijk regelmatig als niet eenvoudig en de KNMvD gaat daarom in samenwerking met het Platform Jonge Dierenartsen gas geven op de ontwikkeling van het Faculteit naar Praktijk Programma genaamd Fac2Prac. Dit programma moet preventief en curatief meer tevreden jonge dierenartsen opleveren die met voldoende arbeidsvreugde succesvol zijn in de 9
praktijk of elders en het lidmaatschap van de KNMvD als een vanzelfsprekendheid ervaren. Ook wil de KNMvD met de DSK en andere studentenverenigingen haar banden verstevigen met het doel de betrokkenheid te vergroten. Sinds dit jaar is ook het Platform Senioren volledig in de strategische cyclus betrokken geraakt. We maken graag van de kennis en ervaring die binnen deze groep aanwezig is gebruik. Tevens proberen we de binding van deze groep aan de vereniging te faciliteren.
Dames en heren, Ik heb u proberen te schetsen hoe de veterinaire wereld door actieve leden, bureau, groepsbestuurders en bestuur binnen en buiten de KNMvD op dit moment wordt beschouwd en hoe zij de weg zien naar de toekomst. Een toekomst waarin de dierenarts vertrouwen geeft en ontvangt. Want daar wordt iedereen gelukkig van. Afrondend kom ik tot de volgende samenvating. De KNMvD gaat de komende periode hard aan het werk om de ledenbetrokkenheid te vergroten en hoopt daarbij uw steun en medewerking te ontvangen. Het kwaliteitshuis gebouwd onder de titel CKRD is onderweg om eenvoudig, transparant, toegankelijk, gebruiksvriendelijk, haalbaar en betaalbaar te worden gemaakt. Wij verzoeken iedereen die zich daarvoor nog niet heeft geregistreerd dat nu zo spoedig mogelijk te doen. Het streefbeeld van de dierenarts in 2020 staat duidelijk beschreven. Helpt u ons te werken aan de realisatie ervan zodat we samen een goede toekomst tegemoet gaan, zowel als individuele dierenarts als als beroepsvereniging van dierenartsen? Ik dank u wel.
Jaarrede uitgesproken op 3 oktober 2014 in Utrecht op het jaarcongres van de KNMvD
10