Rotterdam Charloisse Poort II Driemansteeweg
bestemmingsplan
rboi 25 jaar adviseurs ruimtelijke ordening
Rotterdam Driemanssteeweg
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
24-12-2010
voorontwerp
03-10-2011
ontwerp
26-01-2012
vastgesteld
projectnummer:
80401.15574.00
opdrachtleider:
R.008/04
Ir. R. Sips
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail: [email protected]
© RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI - Rotterdam/Middelburg bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
Inhoudsopgave
Toelichting Hoofdstuk 1
5 Inleiding
5
1.1
Aanleiding
5
1.2
Ligging en begrenzing plangebied
5
1.3
Vigerend bestemmingsplan
7
1.4
Planproces
7
1.5
Leeswijzer
7
Beleid
8
2.1
Inleiding
8
2.2
Rijksbeleid
8
2.3
Provinciaal en regionaal beleid
9
2.4
Gemeentelijk beleid
12
2.5
Conclusie
13
Beschrijving van het plangebied
14
3.1
Archeologie en cultuurhistorie
14
3.2
Huidig gebruik
14
Planbeschrijving
16
4.1
Visie op de gewenste ontwikkeling
16
4.2
Juridische planbeschrijving
18
Water
20
5.1
Toetsingskader
20
5.2
Huidige situatie
21
5.3
Onderzoek en conclusie
22
Milieu
23
6.1
Inleiding
23
6.2
Mer-(beoordelings)plicht
23
6.3
Milieuzonering bedrijvigheid
23
6.4
Industrielawaai
25
6.5
Wegverkeerslawaai en spoorweglawaai
25
6.6
Luchtkwaliteit
25
6.7
Bodemkwaliteit
27
6.8
Externe veiligheid
27
6.9
Ecologie
29
6.10
Kabels en leidingen
32
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
3
6.11
Energie en duurzaam bouwen
32
Uitvoerbaarheid
33
7.1
Economische uitvoerbaarheid
33
7.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
33
Hoofdstuk 7
Bijlagen bij toelichting
37
Bijlage 1
Toelichting op bedrijvenlijsten 2007
39
Bijlage 2
Advies VRR
43
Bijlage 3
Verkennend bodemonderzoek
51
Bijlage 4
Historisch bodemonderzoek
95
Regels
105
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
106
Artikel 1
Begrippen
106
Artikel 2
Wijze van meten
109
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
110
Artikel 3
Bedrijf
110
Artikel 4
Waarde - Archeologie
112
Hoofdstuk 3
Algemene regels
114
Artikel 5
Antidubbeltelregel
114
Artikel 6
Algemene afwijkingsregels
115
Artikel 7
Algemene wijzigingsregels
116
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
117
Artikel 8
Overgangsrecht
117
Artikel 9
Slotregel
119
Bijlagen bij regels Bijlage 1
121 Lijst van bedrijfsactiviteiten
123
4
toelichting
Toelichting Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding
HD Projectrealisatie heeft het voornemen, aansluitend aan het bedrijventerrein Charloisse Poort II te Rotterdam, een agrarisch perceel geschikt te maken voor vestiging van een of meerdere bedrijven.
1.2
Ligging en begrenzing plangebied
De locatie ligt tussen het bedrijventerrein Charloisse Poort II en de bebouwing langs de Charloisse Lagedijk aan de Driemanssteeweg. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
5
6
1.3
Vigerend bestemmingsplan
Ter plaatse van de locatie is het bestemmingsplan 'Charloisse Lagedijk' van kracht, vastgesteld door de raad van de gemeente Rotterdam op 28 januari 1993, gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 24 augustus 1993 en onherroepelijk gedeeltelijk goedgekeurd bij Koninklijk Besluit op 13 januari 1997. Het beoogde perceel heeft de bestemming 'Agrarische doeleinden'. De met het project beoogde ontwikkeling past niet in het vigerende bestemmingsplan. Het gemeentebestuur van Rotterdam is echter bereid medewerking te verlenen om bedrijvigheid op deze locatie toe te staan.
1.4
Planproces
Er zijn diverse overleginstanties in de gelegenheid gesteld om op het voorontwerpbestemmingsplan te reageren. De overlegreacties zijn vervolgens in het ontwerpbestemmingsplan verwerkt. Het ontwerpbestemmingsplan ligt op basis van artikel 3.8 van de Wro gedurende zes weken ter inzage. Binnen deze periode kunnen zienswijzen worden ingediend. Hierna volgt de vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad, al dan niet gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan beroep worden ingesteld tegen de vaststelling van het bestemmingsplan.
1.5
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 is het relevante rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid beschreven. In hoofdstuk 3 is de gebiedsvisie opgenomen met een beschrijving van de bestaande situatie en de visie op de toekomstige ontwikkeling van het gebied. Hoofdstuk 4 bevat de resultaten van de uitgevoerde (milieu)onderzoeken. In hoofdstuk 5 is een toelichting op de juridische regeling van het bestemmingsplan opgenomen. Hoofdstuk 6 ten slotte gaat in op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
7
Hoofdstuk 2 2.1
Beleid
Inleiding
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Deze gaat uit van een scheiding tussen beleid en normstelling (juridische verankering). Het beleid wordt opgenomen in structuurvisies. Normstelling vindt plaats in het bestemmingsplan en/of in algemene regels die overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen.
Het Rijk werkt momenteel aan een vertaling van hun beleid in algemene regels: de AMvB Ruimte. Hiermee wordt in dit bestemmingsplan (nog) geen rekening gehouden. De provincie Zuid-Holland heeft in 2010 een Provinciale Structuurvisie en een Provinciale Verordening Ruimte vastgesteld. De regels uit de Provinciale Verordening Ruimte moeten worden doorvertaald in bestemmingsplannen.
Hieronder is het relevante beleidskader op rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau weergegeven. Het samengevatte beleidskader in dit hoofdstuk is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal plaatsen verwezen naar (sectoraal) beleid of (sectorale) beleidsnotities die in deze paragraaf niet zijn behandeld.
2.2
Rijksbeleid
Nota Ruimte (2006) In deze nota worden vier algemene doelen geformuleerd: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. Meer specifiek voor steden en netwerken staan de volgende beleidsdoelen centraal: ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, versterking van de economische kerngebieden, verbetering van de bereikbaarheid, verbetering van de leefbaarheid en sociaal-economische positie van steden, bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden, behoud en versterking van de variatie tussen stad en land, afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding en waarborging van milieukwaliteit en veiligheid.
Het Rijk stimuleert de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsterreinen en de modernisering van verouderde terreinen. De nationale opgave voor herstructurering is ruim 21.000 ha (ruim 20% van het huidige areaal). Omdat herstructurering maar in zeer beperkte mate extra terreinwinst oplevert, is tot 2020 naar verwachting nog ruim 23.000 ha nieuwe bedrijventerreinen nodig. Het locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen (ABC-locatiebeleid) en het locatiebeleid voor Perifere en Grootschalige Detailhandelsvestiging (PDV/GDV-beleid) worden vervangen door een integraal locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen. Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor een voldoende en gevarieerd op de vraag afgestemd aanbod van locaties voor bedrijven en voorzieningen.
Structuurvisie Randstad 2040 (2008) De Structuurvisie gaat uit van vier speerpunten (principes) om van de Randstad een duurzame en internationaal concurrerende Europese topregio te maken. Bij deze principes heeft het kabinet twaalf ruimtelijke keuzes gemaakt. De keuzes zijn dus uitwerkingen van de speerpunten. Hieronder de relevante speerpunten en keuzes voor het plangebied.
Relevante speerpunten met gemaakte keuzes
8
Versterken van de wisselwerking tussen natuur (groen), water (blauw) en bebouwing (rood): beschermen en ontwikkelen van landschappelijke differentiatie; transitie van de landbouw; ontwikkeling van groene woon- en werkmilieus gekoppeld aan de groenblauwe opgave; ontwikkeling groenblauwe topkwaliteit bij steden. Wat internationaal sterker is, sterker maken: benutten en versterken internationale topfuncties; verbeteren van de internationale verbindingen tussen de Randstad en ander stedelijke regio's. Krachtige, duurzame steden en regionale bereikbaarheid: opschalen van de stedelijke regio's: bereikbaarheid op het niveau van de noordelijke en zuidelijke Randstad; optimaal benutten en klimaatbestendig inrichten van de binnenstedelijke ruimte voor wonen, werken en voorzieningen door transformeren, herstructureren en intensiveren.
2.3
Provinciaal en regionaal beleid
Structuurvisie Zuid-Holland (2010) De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door het realiseren van een samenhangend stedelijk netwerk en groenstructuur. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
Voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu is de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke randvoorwaarde. Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijventerreinen. De bedrijventerreinen zijn aangegeven op de functiekaart en kaart 6 van de Provinciale Verordening Ruimte (2010). Het plangebied is op deze functiekaart aangegeven als bedrijventerrein.
De provincie wil met een concurrerende, innovatieve en duurzame economie bij de koplopers van Europa horen. Daarom wil ze zorgen voor voldoende en passende vestigingslocaties voor bedrijven.
De vraag naar het areaal bedrijventerreinen is gebaseerd op een combinatie van het Transatlantic Market (TM) scenario en het Global Economy (GE) scenario uit de Welvaart en Leefomgevingstudie van de planbureaus. Voor de economische motoren greenport en mainport is het GE-scenario uitgangspunt, in het overige gebied het TM-scenario. De uitbreidingsbehoefte is gebaseerd op een inventarisatie van de plannen voor bedrijventerreinen, rekening houdend met compensatie voor te transformeren bedrijventerreinen en mogelijke ruimtewinst bij nieuwe en te herstructureren bedrijventerreinen. Door het toepassen van de SER-ladder zal een deel van de bedrijven gevestigd worden op de bestaande bedrijventerreinen. Dit geeft voor Zuid-Holland het volgende beeld voor 2008 - 2020:
Uitbreidingsbehoefte Autonome vraag Transformatie
1.228 ha 320 ha
9
Strategische reserve Saldo vraag
377 ha 1.925 ha
Saldo na 10 procent ruimtewinst 1.732 ha
In de streekplannen was al rekening gehouden met deze ruimtebehoefte. In het uitvoeringsprogramma Ruimte voor Economie staat hoe Zuid-Holland de behoefte aan bedrijventerreinen bepaalt.
Het plangebied is beleidsmatig aangeduid als bedrijventerrein (figuur 2.1). Het beleid is gericht op herstructurering en intensivering van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen. Er is in de randstad naast herstructurering ook een grote behoefte aan nieuw bedrijventerrein, om ruimte te bieden aan ontwikkeling van de Mainport. Het project geeft invulling aan deze beleidsmatige uitgangspunten.
Figuur 2.1 Uitsnede functiekaart provinciale structuurvisie
10
Provinciale Verordening Ruimte (2010) In deze verordening zijn specifieke eisen gesteld waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.
Bedrijventerreinen Met betrekking tot bedrijventerreinen stelt de verordening het volgende: Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen: Bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe bedrijven- en zeehaventerreinen, of de uitbreiding van bestaande bedrijven- en zeehaventerreinen met een oppervlakte van ten minste 1 hectare aan aaneengesloten percelen, moeten in de toelichting een verantwoording bevatten waarbij de behoefte aan nieuw bedrijven- en zeehaventerrein als gevolg van de vervangings- en uitbreidingsvraag wordt onderbouwd. Ook moet worden onderbouwd waarom deze behoefte niet kan worden ondervangen door herstructurering of intensivering van bestaande terreinen, of het benutten van ruimte op
11
bedrijventerreinen elders in de regio. wijzen geen bestemmingen aan en stellen geen regels die nieuwe bedrijfswoningen mogelijk maken, behoudens woningen behorende bij woonwerkeenheden op (delen van) bedrijventerreinen waar maximaal milieucategorie 2 is toegestaan; moeten bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie mogelijk maken. Indien dit niet mogelijk blijkt, dient de toelichting van het bestemmingsplan een motivering te bevatten. In deze motivering moet in ieder geval worden ingegaan op de relatie tussen de hoogst mogelijke milieucategorie en de lokale omstandigheden. Actieprogramma Ruimte voor economie 2007-2011 (2009) In het Actieprogramma Ruimte voor Economie 2007-2011 geeft de provincie aan hoe zij de komende jaren (ruimtelijke) opgave voor economie aanpakt.
Zuid-Holland is een dichtbevolkte en –bebouwde provincie waar ruimte schaars is. Veel functies doen een beroep op deze schaarse ruimte. Er zijn weinig nieuwe vestigingslocaties. De maatschappelijke druk op zorgvuldige planning en het tegengaan van verrommeling neemt toe. Daarom brengt de provincie de volgende accenten aan in het ruimtelijk-economische beleid: herstructurering gaat vóór de aanleg van nieuwe werklocaties. Een herstructurering is een eenmalige verbetering van het vestigingsklimaat in een bestaand gebied. Een werklocatie is een verzameling vestigingsplaatsten voor bedrijven; er moet voldoende oog zijn voor het behalen van ruimtewinst op bedrijventerreinen; er moet goede en duurzame ruimtelijke inpassing van economische activiteiten zijn met aandacht voor beeldkwaliteit. Op deze manier zorgt de provincie voor economische ontwikkeling en een aantrekkelijke leefomgeving.
Opgave De herstructureringsopgave voor bedrijventerreinen bedraagt in 2007 circa 3.500 hectare bruto, waarvan een deel reeds in uitvoering is en een deel bestaat uit initiatieven en plannen. Daarnaast blijft er tevens vraag bestaan naar nieuwe vestigingsplaatsen. Voor bedrijventerreinen alleen betreft dit in 2007 een behoefte van ruim 2.000 hectare netto, waarvan minimaal 180 hectare voor bedrijven in de Hogere Milieu Categorie (HMC).
2.4
Gemeentelijk beleid
Stadsvisie Rotterdam (2007) Rotterdam beschikt over een veelzijdige economische structuur met een fors aandeel zakelijke dienstverlening, een haven met daaraan gelieerde bedrijvigheid, een kapitaalintensieve industrie en een omvangrijke quartaire sector.
Rotterdam wil op deze sterke punten voorbouwen. Hiervoor heeft de gemeente een aantal kernbeslissingen in de stadsvisie opgenomen. Hieronder de relevante (kern)beslissingen met betrekking tot het plangebied: Rotterdam wil in 2030 op het gebied van kennis en innovatie de belangrijkste havenstad van Europa zijn; Rotterdam maakt ruimte voor ondernemers; Rotterdam waarborgt haar bereikbaarheid op duurzame wijze; Rotterdam combineert de aanpak van milieu en ruimtelijke ontwikkeling op creatieve fase. De A15-zone, waaronder het plangebied valt, staat in de stadsvisie als kansenkaart voor economie en
12
voorzieningen aangegeven. Hierbij zijn twee bedrijventerreinen sterk in ontwikkeling: Waalhaven en Ridderkerk. Het bedrijventerrein Charloisse Poort II, waar het plangebied deelt uit van maakt, is niet specifiiek als ontwikkelingslocatie voor bedrijvigheid aangewezen.
2.5
Conclusie
De uitvoering van het voorliggende bestemmingsplan past binnen het beleid van het Rijk, de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam zoals dat is beschreven in de voorgaande paragrafen. In de provinciale structuurvisie is het plangebied aangeduid als bedrijventerrein. Ook past het plan binnen het gemeentelijke beleid voor de ontwikkeling van de A15-zone. Daarnaast is er grote behoefte aan nieuw bedrijventerrein in de regio. Het plangebied heeft in de huidige situatie een agrarische bestemming, maar is niet meer als zodanig in gebruik. Het plan omvat een beperkte uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein Charloisse Poort II. Aangezien het plangebied op dit moment geen functie heeft en is ingesloten door bestaande bedrijfspercelen ligt de ontwikkeling tot bedrijventerrein voor de hand. Iedere andere functionele invulling is gezien de beperkte omvang van het gebied en de ligging minder logisch. Zonder transformatie van het plangebied is het risico op verrommeling groot. Op de exacte invulling van het plangebied wordt nader ingegaan in hoofdstuk 4.
13
Hoofdstuk 3 3.1
Beschrijving van het plangebied
Archeologie en cultuurhistorie
Beleidskader Rotterdam draagt sinds 1960 zorg voor het eigen archeologisch erfgoed en is in het bezit van een door het rijk verleende opgravingsbevoegdheid. Het doel van de Rotterdamse archeologie is: (1) te zorgen voor het behoud van archeologische waarden ter plaatse in de bodem; (2) te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is; (3) te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek bereikbaar en kenbaar zijn voor derden. De gemeente Rotterdam bezit een Archeologische Waardenkaart (AWK) en een voorlopige lijst met Archeologisch Belangrijke Plaatsen (ABP's), die opgenomen zullen worden in de gemeentelijke monumentenverordening. Genoemde beleidsinstrumenten moeten een tijdige en volwaardige inbreng van archeologische belangen bij ruimtelijke ontwikkelingen waarborgen. Dit instrumentarium sluit aan op en komt mede voort uit het rijksbeleid en het provinciale beleid dat naar aanleiding van het Europese 'Verdrag van Malta' is ontwikkeld. Het vaststellen, waarderen en documenteren van archeologische waarden vindt binnen de archeologische monumentenzorg gefaseerd plaats. Na een bureau-onderzoek kan het nodig zijn een archeologische inventarisatie in het veld uit te voeren. De resultaten van de inventarisatie kunnen vervolgens leiden tot een aanvullend archeologisch onderzoek. De resultaten van laatstgenoemd onderzoek vormen het uitgangspunt bij de keuze om een vindplaats te behouden, op te graven, waarnemingen uit te voeren tijdens het bouwproject of geen verdere stappen te ondernemen.
Archeologische verwachting OP de archeologische Waarden- en Beleidskaart Rotterdam (AWK 2005) wordt aan de locatie een redelijk tot hoge archeologische verwachting toegekend. Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) heeft vastgesteld dat alle grondwerkzaamheden (inclusief heien) die een oppervlakte beslaan van meer dan 200 vierkante meter en tevens dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld dienen te worden getoetst op de noodzaak van archeologisch onderzoek. Op de verbeelding en in de regels van het voorliggende bestemmingsplan is een regeling opgenomen ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden.
3.2
Huidig gebruik
Het plangebied is op het langs de A15 gelegen gelegen bedrijventerrein Charloisse Poort II gesitueerd. Op het bedrijventerrein zijn diverse bedrijven gevestigd die actief zijn in transport en logistiek en kleinschalige bedrijvigheid. De bebouwing bestaat voornamelijk uit eenduidige volumes met een representatieve zijde naar het openbaar gebied gekeerd in de vorm een showroom en/of kantoor. Ten oosten van het plangebied ligt het bouwcenter Rotterdam. Aan de zuid- en westkant is o.a. de Gamma en autobedrijf Victoria BV gevestigd.
Het plangebied heeft een agrarische bestemming. Voorheen werd het gebruikt als spruitjesveld en onder die naam werd het terrein ook bekend. Aan de oostkant wordt het plangebied ontsloten via een zijweg van de Driemanssteeweg. Aan de zuidkant binnen het plangebied ligt een groenstrook met sloot die doorloopt over het terrein van het bouwcenter. Aan de noordkant buiten het plangebied loopt een fietspad afgeschermd door groen.
14
Het deel van de Driemanssteeweg ter hoogte van het plangebied betreft momenteel een doodlopende weg en heeft alleen een functie voor de ontsluiting van de aanliggende bedrijven. Vanaf 2015 zal de Driemanssteeweg worden doorgetrokken en aangesloten op de nieuwe Verlengde Zuiderparkweg. Deze gebiedsontsluitingsweg verbindt Rotterdam met de ten zuiden van A15 gelegen woongebieden Portland en Carnisselande. De aansluiting van de Driemanssteeweg op de Verlengde Zuiderparkweg levert een tweede optimale verbinding met het centrum van Rotterdam op.
15
Hoofdstuk 4 4.1
Planbeschrijving
Visie op de gewenste ontwikkeling
Algemeen Het plangebied maakt ruimtelijk gezien al deel uit van het bedrijventerrein. Het plangebied een bedrijfsbestemming geven is ruimtelijk maar ook functioneel een gewenste ontwikkeling.
Groenstrook met sloot Aan de zuidkant van het plangebied op de kavelgrens ligt een bestaande groenstrook met sloot. Deze komt buiten de ingetekende bebouwingsvlak op de plankaart (verbeelding) te liggen en wordt 10 meter breed. De groenstrook sluit aan op het bedrijfspand bouwcenter Charloisse poort II en blijft vrij van bebouwing.
Bouwmogelijkheden en milieuzonering Het plangebied zal een bedrijfsbestemming krijgen, waar bedrijven met milieucategorie 1 tot en met 4.1 gehuisvest kunnen gaan worden (binnen een klein deel van het plangebied tot maximaal categorie 3.2). De functies van de bedrijven zullen vergelijkbaar zijn met de bedrijven elders op het bedrijventerrein Charloisse Poort II. De bedrijven krijgen met dit bestemmingsplan de ruimte om de juiste positie te bepalen.
Het bebouwingspercentage zal 60% worden en er zal een maximale bouwhoogte van 12 m gehanteerd worden. Hiermee wordt aangesloten op het vigerend bestemmingsplan 'Charloisse Lagedijk'.
Verantwoording hoogte milieucategorie passend bij omgeving De woningen langs de Charloisse Lagedijk zijn maatgevend voor de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied. De hoogte van de toegestaande milieucategorie van de toekomstige bedrijvigheid binnen het plangebied is hier in de regels op aangepast. Voor een verdere onderbouwing wordt verwezen naar subparagraaf 6.2.2.
Parkeren De Rotterdamse parkeernormen zijn van toepassing voor het plangebied. De parkeerbehoefte dient op eigen terrein binnen het plangebied te worden gerealiseerd.
Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling Het te ontwikkelen bedrijventerrein zal verkeer genereren. Ten behoeve van de berekening van de verkeersgeneratie is uitgegaan van de landelijk algemeen gehanteerde verkeerskencijfers ten aanzien van de verkeersgeneratie op basis van de publicatie 256 'Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden vuistregels en kengetallen gemotoriseerd verkeer' van het CROW te Ede.
De CROW-kengetallen gaan uit van een gemiddeld bedrijventerrein wat veelal bestaat uit éénlaags bedrijventerrein. Op basis van de CROW-kengetallen is ten behoeve van de ontwikkeling van circa 1,2 ha netto bedrijventerrein de verkeersgeneratie berekend. Hierbij is uitgegaan van het type bedrijventerrein met de hoogste verkeersgeneratie, zijnde het 'hoogwaardig bedrijvenpark'. Hierbij wordt als kencijfer door het CROW opgevoerd een aantal van 232 personenautoverplaatsingen per 1 ha netto
16
bedrijventerrein en 50 vrachtautoverplaatsingen per 1 ha netto bedrijventerrein.
De berekening voor 1,2 ha netto bedrijventerrein ziet er dan als volgt uit: 232 x 1,2 = 278 personenauto's per werkdagetmaal; 50 x 1,2 = 60 vrachtwagens per werkdagetmaal; totaal 338 motorvoertuigen per werkdagetmaal.
Aangezien de theoretische mogelijkheid aanwezig is om twee werkvloeren te realiseren boven elkaar (max. bouwhoogte 12 m) zodat een tweelaags bedrijventerrein ontstaat, kan een theoretische omvang van 1,2 ha x 2 lagen = 2,4 ha netto bedrijventerrein gerealiseerd worden. Deze optie is voor de verkeersgeneratie dan ook meegenomen als maximale optie.
De berekening op basis van de CROW-kengetallen bij 2,4 ha netto bedrijventerrein ziet er dan als volgt uit: 232 x 2,4 = 557 personenauto's per werkdagetmaal; 50 x 2,4 = 120 vrachtwagens per werkdagetmaal; totaal 677 motorvoertuigen per werkdagetmaal.
Rekening houdend met een afrondingsmarge naar boven, wordt de verkeersgeneratie van het bedrijventerrein op basis van de CROW-kengetallen, geraamd op 338 tot 677 motorvoertuigen per werkdagetmaal.
Het terrein wordt primair ontsloten op de zijweg van de Driemanssteeweg. De intensiteiten op deze zijweg zijn laag, aangezien de straat doodloopt en alleen dient voor de ontsluiting van de aanliggende bedrijven. Deze straat wordt ontsloten op de Driemanssteeweg. In onderstaande tabel 4.1 zijn de verkeersintensiteiten op weekdagen in 2020 opgenomen voor de Driemanssteeweg.
Tabel 4.1 Verkeersintensiteiten Driemanssteeweg 2008 en 2020 (verkeer & vervoer, gemeente Rotterdam) 2008 (in mvt/etmaal)
2020 (in mvt/etmaal)
tussen Groene Kruisweg en Aploniastraat (westzijde)
11.300
11.400
tussen Aploniastraat (westzijde) en Aploniastraat (oostzijde)
1.200
2.200
tussen Aploniastraat (oostzijde) en Verlengde Zuiderparkweg
1.700
4.200
Driemanssteeweg
De Driemanssteeweg is recent doorgtrokken naar de Verlengde Zuiderparkweg. De Verlengde Zuiderparkweg wordt in de toekomst doorgetrokken naar Barendrecht (start project naar verwachting in 2015). Gezien de verkeersintensiteiten op de Driemanssteeweg zal als gevolg van de ontwikkeling het verkeer in 2020 met maximaal 170 tot 340 mvt/etmaal toenemen bij een evenredige verdeling in twee richtingen. De gehanteerde verkeersintensiteiten zijn afkomstig van de afdeling verkeer & vervoer van de gemeente Rotterdam.
17
4.2
Juridische planbeschrijving
De juridische regeling is gestructureerd in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de begrippen en de wijze van meten. In hoofdstuk 2 wordt op de bestemmingen en hun gebruik ingegaan. De algemene regels zijn opgenomen in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregel. In deze paragraaf worden de planregels kort nader toegelicht.
Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing van het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Artikel 2 Wijze van meten Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Bestemmingsregels Artikel 3 Bedrijf Voor het hele plangebied is de bestemming Bedrijf opgenomen. Binnen deze bestemming worden bedrijven toegelaten, met bijbehorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn uitsluitend bedrijven tot en met categorie 3.2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' zijn uitsluitend bedrijven tot en met categorie 4.1 van de lijst van bedrijfsactiviteiten toegestaan. De betreffende lijst is opgenomen als bijlage bij de regels. Daarnaast zijn niet toegestaan: Bevi-inrichtingen, bedrijven die veel lawaai maken (zijnde 'Wgh-inrichtingen') en Mer-plichtige bedrijven.
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd bebouwingspercentage van 60%. De maximale bouwhoogte betreft 12 m.
tot
een
maximum
Binnen de bestemming zijn specifieke gebruiksregels en bevoegdheden tot afwijkingen opgenomen.
Artikel 4 Waarde - Archeologie Het gehele plangebied is voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie. Deze gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden. Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen slechts onder voorwaarden worden gebouwd. Daarnaast geldt voor diverse werken en werkzaamheden een omgevingsvergunningplicht.
Algemene regels Artikel 5 Antidubbeltelregel Het doel van de antidubbeltelbepaling is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het
18
opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Kortweg gezegd komt het erop neer, dat grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van gebouwen, niet een tweede maal mag meetellen voor de toelaatbaarheid van andere gebouwen, als die grond inmiddels tot een ander bouwperceel is gaan behoren.
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels Voor ondergeschikte afwijkingen van het bestemmingsplan is een algemene bevoegdheid tot afwijken opgenomen. De onderhavige regeling voorziet in verband met de gewenste duidelijkheid, in een objectieve begrenzing van het toepassingsbereik van de afwijking.
Artikel 7 Algemene wijzigingsregels Voor het in geringe mate overschrijden wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
van
bestemmingsgrenzen
is
een
algemene
Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht Overgangsrecht bouwwerken Het overgangsrecht ten aanzien van bouwen is in dit artikel neergelegd. Uitbreiding van de bebouwing is slechts mogelijk met een omgevingsvergunning van bevoegd gezag.
Overgangsrecht gebruik Dit artikel betreft de (reducerende) overgangsbepaling met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Hiervan is uitgezonderd, strijdig gebruik dat al in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden. Dit sluit aan bij de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waaruit blijkt dat, indien de gemeente strijdig gebruik gewraakt heeft, er geen beroep op het overgangsrecht mogelijk is.
Artikel 9 Slotregel Het laatste artikel van de planregels betreft de citeertitel van het onderliggende bestemmingsplan.
19
Hoofdstuk 5
5.1
Water
Toetsingskader
Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa: Kaderrichtlijn Water (KRW). Nationaal: Nationaal Waterplan (NW). Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21). Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Waterwet. Provinciaal: Provinciaal Waterplan. Waterschapsbeleid In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2009) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan. Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagd de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak, dan moet in principe 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt.
20
Gemeentelijk beleid Het Waterplan 2 Rotterdam beschrijft hoe er omgegaan moet worden met het water in de gemeente. Voor waterkwantiteit betekent dit dat er meer plaats gemaakt moeten worden voor open water. Waar geen of weinig ruimte is, moeten worden gedacht aan innovatie en alternatieve mogelijkheden om water vast te houden, zoals wadi's, watertuinen, waterpleinen en begroeide daken.
Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2006-2010 (GRP) is een wettelijk verplicht meerjarenbeleidsplan, dat alle aspecten op het gebied van de rioleringstaak van de gemeente Rotterdam behandelt. Het GRP stelt onder andere dat kansen moeten worden benut om gemengde rioolstelsels te vervangen door gescheiden stelsels (afkoppelen van regenwater). In het GRP zijn normen opgenomen die bepalen hoe vaak een water-op-straat-situatie zich mag voordoen en hoe vaak een overstort vanuit het riool mag plaatsvinden.
5.2
Huidige situatie
Algemeen Het plangebied is circa 1,2 ha groot en is gelegen op het bedrijventerrein Charloisse Poort II ter hoogte van de Driemanssteeweg. In de huidige situatie bestaat het plangebied uit agrarische gronden en wordt ontsloten via de Driemanssteeweg.
Bodem en grondwater Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit klei. Er is sprake van grondwater trap V. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand minder dan 0,4 m beneden maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt circa NAP -1,2 m.
Waterkwantiteit In de noordwestzijde van het plangebied is een watergang aanwezig. Daarnaast liggen ten noordoosten en ten zuidoosten van het plangebied een tweetal watergangen. Allen zijn aangemerkt als 'overig water'.
Watersysteemkwaliteit en ecologie Binnen het plangebied zijn geen KRW-waterlichamen aanwezig. Er is geen informatie bekend over de ecologische kwaliteit van de watergangen.
Veiligheid en waterkeringen Het plangebied ligt niet in een kern- of beschermingszone van een waterkering.
Afvalwaterketen en riolering Binnen het plangebied is geen riolering aanwezig. In de directe omgeving ligt een gemengd rioleringsstelsel.
21
5.3
Onderzoek en conclusie
Waterkwantiteit Binnen de bestemming is het mogelijk het plangebied voor 60% te bebouwen. Door de ontwikkeling kan het verhard oppervlak in het gebied aanzienlijk toenemen. Een precieze invulling is nog niet bekend. Bij een toename aan verhard oppervlak van meer dan 250 m² dient er volgens het beleid van waterschap Hollandse Delta 10% van de toename aan functioneel open water gerealiseerd worden. Functioneel houdt in dat het open water in open verbinding staat met het overige oppervlakte water binnen het watersysteem. Deze compensatie kan gerealiseerd worden door bestaande watergangen te vergroten.
Watersysteemkwaliteit en ecologie Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.
Veiligheid en waterkeringen De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwaterketen en riolering Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater dient de volgende voorkeursvolgorde aangehouden te worden: hemelwater vasthouden voor benutting, (in-) filtratie van afstromend hemelwater, afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater, afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI. Gezien de bodemopbouw in het plangebied heeft afvoeren naar oppervlaktewater de voorkeur.
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie Met het in acht nemen van de randvoorwaarden heeft de ontwikkeling geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
22
Hoofdstuk 6 6.1
M ilieu
Inleiding
Voor bedrijventerreinen geldt dat de milieuaspecten in een bestemmingsplan een grote rol spelen. Dit heeft onder andere te maken met de noodzaak om afstand te houden tussen de bedrijven als milieubelastende bron en milieugevoelige functies in de omgeving (milieuzonering). Ook andere aspecten hebben invloed op de milieusituatie op en rond bedrijventerreinen. Achtereenvolgens komen vervolgens in dit hoofdstuk de volgende milieuaspecten aan de orde: mer-(beoordelings)plicht; milieuzonering bedrijvigheid; industrielawaai; wegverkeerslawaai en spoorweglawaai; luchtkwaliteit; bodemkwaliteit; externe veiligheid; ecologie; kabels en leidingen; energie en duurzaam bouwen.
6.2
Mer-(beoordelings)plicht
Het instrument milieueffectrapportage wordt gebruikt om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming. De basis hiervan ligt in de EU richtlijn m.e.r.. De richtlijn is van toepassing op de milieueffectbeoordeling van openbare en particuliere projecten die aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben. De oppervlakte van het plangebied ligt onder de drempel van 75 hectare zoals in het Besluit mer is opgenomen voor de uitbreiding of wijziging van een industrieterrein (of bedrijventerrein). Uit de informatie uit het milieuhoofdstuk blijkt dat er geen sprake is van grote nadelige effecten als gevolg van de ontwikkelingen in het bestemmingsplan. In de omgeving van het plangebied liggende geen Natura 2000 gebieden die een passende beoordeling (en daarmee het opstellen van een planMER) noodzakelijk maken. Ook worden in de regels van het bestemmingsplan bedrijfsactiviteiten uit bijlage C en D van het Besluit mer expliciet uitgesloten. Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat in het kader van het voorliggende bestemmingsplan geen verplichtingen gelden op grond van het Besluit mer.
6.3
Milieuzonering bedrijvigheid
6.3.1
Toetsingskader
Om milieuhinder ter plaatse van gevoelige bestemmingen in de omgeving van het plangebied te voorkomen, wordt in het bestemmingsplan gebruikgemaakt van de 'Bedrijvenlijst 2007' van de gemeente Rotterdam. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De milieuzonering en de lijst van bedrijfsactiviteiten volgt de publicatie van de VNG, maar met een algemeen verschil. De lijst gaat alleen over activiteiten die in een bedrijfsbestemming zijn toegestaan. Zo zijn bijvoorbeeld sport- en recreatieve voorzieningen niet opgenomen, omdat die in Rotterdam een aparte bestemming zijn. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de 'Bedrijvenlijst 2007' wordt verwezen naar bijlage 1.
23
6.3.2
Onderzoek en conclusie
Bij de milieuzonering wordt rekening gehouden met milieuaspecten als geur-, stof- en geluidshinder. De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Uit jurisprudentie en de genoemde VNG-publicatie blijkt dat in het geval van een gemengd gebied verkleinde richtafstanden gelden (zie tabel 6.1).
Tabel 6.1 Overzicht richtafstanden per milieucategorie milieucategorie
richtafstand (in meters) rustige woonwijk
gemengd verspreid woningen
1
10
0
2
30
10
3.1
50
30
3.2
100
50
4.1
200
100
4.2
300
200
5.1
500
300
5.2
700
500
5.3
1.000
700
6
1.500
1.000
gebied / liggende
De woningen langs de Charloisse Lagedijk zijn maatgevend voor de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied. In de omgeving van het plangebied is sprake van functiemening. Voor het grootste deel van het plangebied bedraagt de minimale afstand tot omliggende woningen meer dan 100 meter, waarmee bedrijfsactiviteiten uit maximaal categorie 4.1 algemeen toelaatbaar zijn. Uitzondering vormt het meest oostelijke deel van het plangebied. Vanwege de woning op het perceel Charloisse Lagedijk 864 zijn hier bedrijven uit maximaal categorie 3.2 algemeen toelaatbaar.
Het bevoegd gezag kan gebruikmaken van de bevoegdheid tot afwijking van voorliggend bestemmingsplan om bedrijven uit een hogere categorie toe te staan, mits deze bedrijven door een Milieudeskundige (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
In het bestemmingsplan wordt door de gehanteerde milieuzonering zorg gedragen voor een goed woonen leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen. Toekomstige bedrijven kunnen zich alleen binnen het gebied vestigen wanneer zij vallen binnen de algemene toelaatbaarheid, dan wel bij een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat zij voldoen aan de gestelde voorwaarden.
24
6.4
Industrielawaai
6.4.1
Toetsingskader
Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) dienen alle industrie- en bedrijventerreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. De bedoelde inrichtingen - vroeger ook wel 'A-inrichtingen' genoemd - zijn nader genoemd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Rondom deze industrieterreinen dient een geluidszone te worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Bij het mogelijk maken van nieuwe geluidsgevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de zonering van industrielawaai.
6.4.2
Onderzoek en conclusie
Binnen het plangebied worden zogenaamde 'grote lawaaimakers' uitgesloten. Dit is vastgelegd in de regels. Wel ligt het plangebied binnen de geluidszone van het industrieterrein Waalhaven-Eemhaven. Aangezien geen geluidsgevoelige bestemmingen worden mogelijk gemaakt, vormt de ligging binnen de geluidszone geen belemmering voor de uitvoering van het plan. De geluidszone is opgenomen op de plankaart.
6.5
Wegverkeerslawaai en spoorweglawaai
Onderzoek en conclusie Het plangebied is gelegen binnen de geluidszones van verschillende wegen en spoorlijnen. Binnen het plangebied worden geen geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Ten behoeve van de planontwikkeling is dan ook ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) geen akoestisch onderzoek en toetsing aan de normen van de Wgh vereist. Ook in de directe omgeving van de Driemanssteeweg zijn geen geluidsgevoelige bestemmingen aanwezig welke wegverkeerslawaai kunnen ervaren als gevolg van de ontwikkeling. De Wet geluidhinder staat de planontwikkeling niet in de weg.
6.6
Luchtkwaliteit
6.6.1
Toetsingskader
De Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde1) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. Op 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Het NSL is goedgekeurd door de Europese Commissie waardoor Nederland uitstel heeft gekregen van de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 6.2 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 6.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk stof
toetsing van
grenswaarde
geldig
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde concentratie
60 µg/m³
2010 tot en met 2014
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 2015
25
fijn stof (PM10)2
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 11 juni 2011
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³
vanaf 11 juni 2011
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien: de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d). Besluit niet in betekenende mate (nibm) In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³); een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorie betreft onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitingswegen. 6.6.2
Onderzoek en conclusie
Uit de analyse in de verkeersparagraaf blijkt dat de verkeersgeneratie van het bedrijventerrein op basis van de CROW-kengetallen 338 tot 677 motorvoertuigen per werkdagetmaal bedraagt. Uit de nibm-tool die is ontwikkeld door het Ministerie van VROM blijkt dat een dergelijke verkeersgeneratie 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen langs de ontsluitende wegen.
Naast mogelijke gevolgen vanwege de verkeersgeneratie, kan ook eventuele directe uitstoot door bedrijfsactiviteiten een bijdrage leveren aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen op korte afstand van het plangebied. Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) blijkt dat in 2011 en 2015 langs delen van de A15 (direct langs de weg) sprake is van een beperkte overschrijding van de jaargemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide. Gezien de omvang van het plangebied en de minimale afstand van circa 100 m tussen plangebied en A15, zullen de bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied niet leiden tot een verdere overschrijding van grenswaarden. Binnen het plangebied zullen de concentraties luchtverontreinigende stoffen onder de grenswaarden zijn gelegen. Overigens blijkt uit de gegevens ook dat in 2020 ook direct langs de A15 wel wordt voldaan aan alle grenswaarden.
Geconcludeerd wordt dat de Wlk de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.
26
6.7
Bodemkwaliteit
6.7.1
Toetsingskader
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening is een onderzoek noodzakelijk naar de bodemgesteldheid in het projectgebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
6.7.2
Onderzoek en conclusie
Voor vrijwel het gehele plangebied is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (bijlage 3). Voor een kleine strook aan de zuidzijde van het plangebied is alleen een historisch bodemonderzoek uitgevoerd (bijlage 4).
Uit de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat plaatselijk sprake is van een lichte verontreiniging van het grondwater met barium en kwik. Verder zijn er geen verontreinigingen in de bodem of het grondwater aangetroffen. De lichte verontreiniging geeft geen aanleiding tot nader onderzoek of sanering. De bodemkwaliteit ter plaatse is voldoende voor de beoogde functie (bedrijventerrein).
Ter plaatse van het meest zuidelijk deel van het plangebied is puin aangetroffen dat mogelijk,waarbij sprake kan zijn van vermenging met de bodem en uitloging van zware metalen. Ook wordt de locatie als asbestverdacht aangemerkt vanwege het puin. Voorafgaand aan de ontwikkeling dient (in het kader van de omgevingsvergunning) een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd voor dit meest zuidelijke deel van het plangebied.
6.8
Externe veiligheid
6.8.1
Toetsingskader
Algemeen Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Risicovolle inrichtingen Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom
27
risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.
Transport van gevaarlijke stoffen In augustus 2004 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de Staatscourant gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen.
Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
6.8.2
Onderzoek en conclusie
Risicovolle inrichtingen In de directe omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven gelegen die een risico opleveren in het kader van externe veiligheid. Bedrijven die vallen onder het Bevi worden in het bestemmingsplan uitgesloten.
Transport van gevaarlijke stoffen Binnen het projectgebied of in de directe omgeving daarvan vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het water of door buisleidingen. Wel vindt er vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de A15 en het spoor (Betuweroute). Door Gemeentewerken Rotterdam is recent in het kader van een bouwplan direct ten noorden van het plangebied een analyse externe veiligheid uitgevoerd3. De onderzoeksresultaten zijn ook bruikbaar voor het voorliggende bestemmingsplan. Uit de resultaten blijkt dat de PR10-6-contour op 82 m uit het hart van de A15 is gelegen en daarmee buiten het plangebied. Het GR bedraagt circa 0,3 maal de oriënterende waarde. Langs de Betuweroute ligt de PR10-6-contour op 16 m uit het hart van de spoorlijn. Het GR bedraagt 0,54 maal de oriënterende waarde.
Kantoorgebouwen met een oppervlakte van 1.500 m2 bvo of meer dienen te worden beschouwd als een kwetsbaar object. Overige bedrijfsbebouwing is beperkt kwetsbaar. Aangezien de PR10-6-contouren niet over het plangebied zijn gelegen, is de realisatie van kantoren (in dit geval uitsluitend bedrijfsgebonden met een maximale oppervlakte van 3.000 m2) binnen het plangebied toegestaan.
Het voorliggende bestemmingsplan zal leiden tot een beperkte toename van de personendichtheid in het gebied en daarmee tot een (beperkte) toename van het GR. Gezien het berekende GR langs de A15 en
28
Betuweroute en de omvang van het plangebied zal het bestemmingsplan in geen geval leiden tot een overschrijding van de oriënterende waarde. Wel wordt een verantwoording van het GR in het plan opgenomen. In dat kader wordt de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR) om advies gevraagd.
Ten zuiden van de A15 ligt een groot aantal risicovolle leidingen, waaronder olieleidingen en gasleidingen. De minimale afstand tot het plangebied bedraagt 360 meter. Gezien deze afstand, zullen de PR10-6-contouren niet over het plangebied liggen. Wel kan voor bepaalde leidingen het invloedsgebied groter zijn dan 360 meter. Gezien de beperkte personendichtheden binnen het plangebied en de afstand tot de leidingen, zullen de gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico verwaarloosbaar zijn.
Verantwoording groepsrisico De verantwoordingsplicht van het groepsrisico (GR) houdt in dat het GR moet worden berekend en dat ook rekening moet worden gehouden met een aantal kwalitatieve aspecten. In dat kader is de veiligheidsregio (VRR) om advies gevraagd (zie bijlage 2). In het advies wordt ingegaan op de relevante risicobronnen, de maatgevende scenario's en de aspecten "zelfredzaamheid" en "bestrijdbaarheid". Ook is een viertal adviezen opgenomen om de risico's te beperken en de zelfredzaamheid en mogelijkheden voor de hulpverlening te vergroten. De maatregelen die worden benoemd hebben betrekking op de indeling en inrichting van gebouwen, de oriëntatie van (nood)uitgangen, de bluswatervoorziening en voorlichting. Dit zijn geen zaken die in een bestemmingsplan worden geregeld of geborgd. Bij de verdere uitwerking van de plannen wordt (op bouwplanniveau) in overleg met de brandweer bekeken op welke wijze rekening kan worden gehouden met de genoemde maatregelen en aandachtspunten.
De aanwezigen op een bedrijventerrein zijn over het algemeen voldoende zelfredzaam. In het bestemmingsplan worden geen woningen en functies waar kwetsbare groepen mensen verblijven (zoals kinderdagverblijven, scholen of verzorgingshuizen) toegestaan. Daarnaast is de bebouwing in het gebied relatief laag. Laagbouw is over het algemeen makkelijker te ontvluchten dan hoogbouw.
Gezien de aard en omvang de van de beoogde ontwikkeling, de hoogte van het groepsrisico, en met inachtneming van de punten uit het advies van de VRR, worden de risico's binnen het plangebied aanvaardbaar geacht. Met het vaststellen van dit bestemmingsplan wordt door het bevoegd gezag het restrisico geaccepteerd.
6.9
Ecologie
In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen de ruimtelijke onderbouwing mogelijk maakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen – wat ecologie betreft – moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.
6.9.1
Toetsingskader
Beleid Nota Ruimte (2004) De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd
29
door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS).
Normstelling Flora en faunawet (2002) Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert LNV de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten:
Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen: 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 1. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat
30
rechtvaardigen. De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
6.9.2
Huidige ecologische waarden
Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van en ligt niet nabij een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied. Het plangebied vormt ook geen onderdeel van en ligt niet nabij de PEHS. Gebiedsbescherming komt in deze paragraaf daarom verder niet aan de orde.
Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van algemene ecologische kennis, recente foto's van het plangebied en verspreidingsatlassen (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.natuurloket.nl, www.waarneming.nl, www.ravon.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven.
Het plangebied bestaat uit extensief beheerd grasland. Naar verwachting hebben zwaar beschermde soorten hier geen vaste verblijfplaatsen. Bij uitvoering van grondwerkzaamheden kan een zwaar beschermde soort als de rugstreeppad wel aangetrokken worden en gebruik maken van het plangebied. In de huidige situatie biedt het plangebied echter geen geschikt biotoop voor de rugstreeppad. Overige beschermde soorten zijn hier niet te verwachten, gezien de voorkomende biotopen. Voor weidevogels is het gebied te verstoringsgevoelig gelegen.
Bestaande situatie Het plangebied bestaat uit een perceel, gelegen op bedrijventerrein Charloissepoort ll. Dit perceel bestaat uit extensief beheerd agrarisch grasland.
Beoogde ontwikkelingen De beoogde ontwikkeling bestaat uit het ontwikkelen van bedrijven. De voorgenomen ontwikkelingen kunnen als volgt worden omschreven: grondwerkzaamheden voor aanleg bedrijfspand(en); bouw van bedrijfspand(en). 6.9.3
Toetsing en conclusie
Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Ffw waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt. De aantasting en verstoring van vogels in de nabije omgeving dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten.
31
De rugstreeppad (tabel 3, bijlage IV HR) is een soort die snel nieuwe leefgebieden bezet en de kans bestaat dat deze bij verse graafwerkzaamheden gebruik zal gaan maken van het plangebied. Voor deze zwaar beschermde soort geldt dat indien deze zich vestigt, een ontheffing in het kader van de Ffw aangevraagd moet worden. Om vestiging van deze soort (en daarmee een ontheffingprocedure) te voorkomen, dient het plangebied voorafgaand aan de grondwerkzaamheden volledig te worden afgeschermd met antiworteldoek. De antiworteldoek dient een hoogte van 40/50 cm te hebben en dient 5 cm in de grond te worden geplaatst. Op deze manier kunnen de rugstreeppadden er geen gebruik van maken.
Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Ffw de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.
6.10
Kabels en leidingen
Binnen het plangebied of in de directe omgeving daarvan bevinden zich geen planologisch relevante kabels of leidingen.
6.11
Energie en duurzaam bouwen
Duurzaamheid is onder andere zodanig bouwen, renoveren en beheren dat, gedurende de hele kringloop van het bouwwerk en de gebouwde omgeving, het milieu en de menselijke gezondheid zo min mogelijk negatieve effecten ondervinden. Het begrip duurzaamheid speelt op verschillende schaalniveaus een rol, zowel op het niveau van de stad, de wijk als het gebouw. Rotterdam heeft een ambitieus klimaatprogramma vastgesteld. Om een bijdrage te kunnen leveren aan het klimaatprogramma van Rotterdam moet bij het ontwerp van gebouwen rekening worden gehouden met duurzaam bouwenprincipes en de energieprestatie eisen.
Ten aanzien van duurzaamheid vormt het Bouwbesluit het minimaal te realiseren kwaliteitsniveau in Nederland. Rotterdam streeft naar een halvering van de uitstoot van CO2 in 2025 (ten opzichte van 1990). Ruim 85% van de CO2-uitstoot in Rotterdam hangt samen met de industrie. Bij de verdere uitwerking van de plannen zullen op basis van de uitkomsten van een inventarisatie van het (geschatte) energieverbruik al dan niet energiebesparende maatregelen worden getroffen dan wel zal een energiebesparingsonderzoek worden uitgevoerd. De ontwikkelaar onderzoekt momenteel onder andere de mogelijkheden om groene daken toe te passen.
32
Hoofdstuk 7 7.1
Uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid
Het project wordt in zijn geheel risicodragend door een private partij gerealiseerd. De kosten voor deze realisatie zijn geheel voor rekening van de initiatiefnemer waarbij verder geen gemeentelijke (financiële) belangen zijn betrokken.
7.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerpbestemmingsplan aan diverse instanties toegezonden. De ontvangen reacties zijn hieronder samengevat en beantwoord.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Samenvatting Het plan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Reactie Hiervan nemen wij kennis.
Conclusie De overlegreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Provincie Zuid-Holland Samenvatting 1. Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van transport van gevaarlijke stoffen over de A15 en het spoor. In het plan dient een verantwoording van het groepsrisico te worden opgenomen. In dat kader dient advies te worden gevraagd aan de VRR. 2. In de toelichting worden grote lawaaimakers uitgesloten, maar dit staat niet in de regels en in de toegevoegde bedrijvenlijst. In het plan dient expliciet te worden aangegeven welke soort bedrijven worden uitgesloten (bijvoorbeeld Bevi-inrichtingen). Dit dient te worden opgenomen in de regels. 3. Gezien de geringe uitbreiding van het bedrijventerrein van iets meer dan 1 ha stemt de Stadsregio in principe in met onderhavige uitbreiding. Er is echter formeel instemming van de REO vereist. 4. Voor verzoeken om vrijstelling ex artikel 19 WRO (oud) die bij u zijn ingediend voor 1 juli 2008 kan nog gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden voor toepassing van artikel 19 lid 2 (oud) die GS bij hun besluit van 9 oktober 2007 daartoe hebben geboden. Gelet op de opmerking(en) over dit plan kan in dit geval geen vrijstelling worden verleend. Reactie 1. In het ontwerpbestemmingsplan wordt een verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Daarbij wordt ingegaan op de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Inmiddels is advies uitgebracht door de VRR. Dit advies wordt meegenomen in de verantwoording van het groepsrisico. 2. In de regels zullen risicovolle inrichtingen en 'grote lawaaimakers' worden uitgesloten. 3. De gemeente heeft advies gevraagd aan het REO. Uitkomsten van dit advies zullen worden verwerkt in de toelichting van het bestemmingsplan. Bij de onderbouwing in het bestemmingsplan wordt
33
voldaan aan artikel 8, Lid 1. van de Provinciale verordening Ruimte. De onderbouwing geeft aan dat het om een beperkte uitbreiding van een bestaand bedrijventerrein gaat. Bovendien is er grote behoefte aan nieuw bedrijventerrein in de regio. 4. Hiervan nemen wij kennis. Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Waterschap Hollandse Delta Samenvatting 1. In paragraaf 5.3 wordt in de alinea over de waterkwantiteit een onjuiste oppervlaktemaat vermeld (moet 250 m² zijn). 2. In dezelfde paragraaf is in de alinea afvalwaterketen en riolering de afkorting 'RWZI' niet juist opgenomen. Reactie Beide punten worden in het ontwerpbestemmingsplan aangepast.
Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Kamer van Koophandel Samenvatting Het plan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Reactie Hiervan nemen wij kennis.
Conclusie De overlegreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Tennet Samenvatting Het plan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Reactie Hiervan nemen wij kennis.
34
Conclusie De overlegreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Ambtshalve wijzgingen Naar aanleiding van de reactie van de milieudienst DCMR is: in de toelichting een tekst opgenomen over de ontwikkelingsmogelijkheden in relatie tot de drempels uit het Besluit mer; in de uiterste zuidoosthoek van het plangebied de algemene toelaatbaarheid verlaagd van categorie 4.1 tot 3.2 (vanwege de afstand tot de woning Charloisse Lagedijk 864); in de paragraaf externe veiligheid in de toelichting aandacht besteed aan de gasleidingen ten zuiden van de A15. Daarnaast is ingegaan op de mogelijkheden voor de realisatie van kantoorruimte in relatie tot wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid; in de toelichting een paragraaf opgenomen die ingaat op de klimaat- en duurzaamheidsambities van de gemeente Rotterdam. Naar aanleiding van de reactie van BOOR is: de archeologieparagraaf aangepast; is een regeling opgenomen (op de plankaart en in de regels) ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden.
35
36
bijlagen bij de toelichting
38
Bijlage 1 T oelichting op bedrijvenlijsten 2007
39
40
Lijst van bedrijfsactiviteiten Toelichting De Lijst van Bedrijfsactiviteiten geeft aan welke bedrijven binnen het plangebied in beginsel zijn toegestaan. Alle bedrijfsactiviteiten zijn ingedeeld in milieucategorieën, waarbij milieucategorie 1 betekent dat een bedrijfstype weinig potentiële milieuhinder veroorzaakt en milieucategorie 5 of 6 veel milieuhinder veroorzaakt. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft de lijst van bedrijfstypen ingedeeld aan de hand van de Standaard Bedrijfsindeling uit 1993 (SBI’93) van het CBS. Voor de zonering en de bij de zones behorende bedrijfscategorieën is uitgegaan van de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering - 2007”. Per type bedrijf zijn afstanden gegeven met betrekking tot de milieuhinderaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De lijst van bedrijfsactiviteiten volgt de publicatie van de VNG, maar met een algemeen verschil. De lijst gaat alleen over activiteiten die in een bedrijfsbestemming zijn toegestaan. Zo zijn bijvoorbeeld sport- en recreatieve voorzieningen niet opgenomen, omdat die in Rotterdam een aparte bestemming zijn. Indicatie milieuhinder Om inzicht te krijgen in de toekomstige invloed die elk bedrijfstype op de woonomgeving heeft, is per type bedrijf de potentiële milieubelasting bepaald. Deze potentiële milieubelasting is een indicatie voor de hinder afkomstig van een bedrijf, wat wil zeggen dat de afstanden niet de feitelijke milieuhinder geven, maar gebaseerd zijn op indicatieve gegevens uitgaande van een gemiddeld modern bedrijf, representatief voor die specifieke bedrijfsvoering. De afstanden hebben derhalve een indicatief karakter. De potentiële milieubelasting wordt bepaald door de activiteiten van een bedrijf. De afstanden zijn onder andere vastgesteld aan de hand van ervaringen in de praktijk. Hierbij is rekening gehouden met het karakter van het plangebied en de omgeving. Continu en zonering In de tabel is achter de afstand voor geluid - waar van toepassing - de letter C voor continu opgenomen. Hiermee is dan aangegeven dat de meeste bedrijven binnen het betreffende type continu in bedrijf zijn met die activiteiten die bepalend zijn voor het geluidniveau. Voorts is achter de afstand voor geluid - waar van toepassing - de letter Z van zonering opgenomen. Het gaat hier om bedrijven die zeer veel geluid produceren en als zodanig in het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit bij de Wet milieubeheer zijn aangewezen. Als deze bedrijven in een bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, dan moet door de Provincie rondom het betreffende bedrijventerrein een toetsingszone worden vastgesteld. Indices In de tabel zijn indices opgenomen voor verkeer en visuele hinder. De verkeersaantrekkende werking en visuele hinder zijn kwalitatief beoordeeld en weergegeven met een index. De index loopt van 1 tot 3, waarbij 1 staat voor geen of een geringe emissie of hinder, 2 voor aanzienlijke en 3 voor zeer ernstige emissie of hinder. De verkeersaantrekkende werking heeft betrekking op al het autovervoer van en naar de inrichting. De index voor visuele hinder is een zeer grove indicator voor de visuele inpasbaarheid van bedrijven. Opmerkingen In de laatste kolommen van de tabel zijn B, D of L geplaatst voor opmerkingen over Bodem, Divers en Lucht. De letter B is gegeven indien een gemiddeld bedrijf binnen dat type een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft. Daarmee is de index een hulpmiddel bij de selectie van toelaatbare bedrijven op gevoelige gronden. De letter D geeft aan dat het betreffende bedrijfstype zeer divers is en tot een grotere diversiteit in afstanden kan leiden. Dit geldt vaak voor chemische bedrijven. De uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht is vaak niet te vertalen in een standaardafstand tot mensen of gevoelige bestemmingen. Als de letter L in de tabel is vermeld, kunnen er overwegingen zijn om de genoemde grootste afstand te verhogen. Plangebied Voor dit plangebied zijn geen bedrijven toegelaten uit een categorie hoger dan categorie 4.1, deze zijn dan ook niet in deze lijst opgenomen. Strategische milieubeoordeling Wanneer de bedrijvenlijst behorend bij het bestemmingsplan mogelijkheden biedt om MER(beoordelings)plichtige bedrijven te vestigen geeft het bestemmingsplan daarmee het kader, zoals bedoeld in de Europese richtlijn (2001/42EG) en zal in dat geval voor het bestemmingsplan een
planm.e.r. gevoerd moeten worden. De richtlijn voor de planm.e.r. is bedoeld om milieu-effecten van plannen en programma’s tijdens de voorbereiding daarvan in beeld te brengen in een milieurapport (een PlanMER). Voor de zwaardere milieucategorieën is in de meeste gevallen een planm.e.r. nodig. Door het toestaan van enkele activiteiten uit de oorspronkelijke VNG-lijst categorie 3 is in die gevallen voor het plan een planm.e.r. nodig. De lijst van categorie 3 is voor dit plan geschoond van activiteiten die MER-(beoordelings)plichtig zijn. Daarnaast is van een aantal activiteiten uit de standaard VNG-lijst de hoeveelheid of productiecapaciteit beperkt, deze aanpassing is aangegeven met een “a” in de derde kolom. Het gebruik van een aangepaste lijst voorkomt dat dit plan onbedoeld toch het kader biedt en een planm.e.r. noodzakelijk is om de milieu-effecten in beeld te brengen.
Bijlage 2 Advies VRR
43
44
Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek
51
52
RAPPORT C11-091-O Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van een locatie aan de Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam.
Capelle a/d IJssel, 8 juni 2011
Opdrachtgever:
HD Projectrealisatie BV Postbus 8629 3009 AP ROTTERDAM
Boormeester: Protocol: Rapportage:
de heer P. Ykema BRL SIKB 2000-2001/2002 ing. R.J. Backer
Milieukundig en geotechnisch adviesbureau Arnicon B.V., Hoofdkantoor: Capelle a/d IJssel Vestiging Noord: Appingedam tel.: 010 2582 300 tel.: 059 6693 600 www.arnicon.nl
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING EN DOEL VAN HET ONDERZOEK..................................................................1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Doel van het onderzoek Kwaliteitswaarborg en onafhankelijkheid Rapportage
1 1 1 1
2. RESULTATEN VOORONDERZOEK...................................................................................2 2.1 Inleiding 2.2 Resultaten 2.3 Hypothese
2 2 3
3. ONDERZOEKSOPZET........................................................................................................4 4. RESULTATEN BODEMONDERZOEK ................................................................................5 4.1 Veldwerk 4.2 Chemisch-analytisch onderzoek
5 6
5. SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN..................................................9 5.1 Samenvatting 5.2 Conclusies 5.3 Aanbevelingen
BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Regionale overzichtskaart Detailtekening Boorstaten Analysecertificaten grond Analysecertificaten grondwater Toetsingswaarden Betrouwbaarheid van milieukundig bodemonderzoek
Rapport C11-091-O / 08-06-11 / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
9 9 9
1. INLEIDING EN DOEL VAN HET ONDERZOEK
1.1
Inleiding
Door HD Projectontwikkeling B.V. te Rotterdam is aan Arnicon de opdracht verstrekt tot uitvoering van een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 ter plaatse van de Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam. Voor de situering van de onderzoekslocatie wordt verwezen naar bijlagen 1 en 2. De locatie is momenteel deels braakliggend en deels in gebruik als grasland en heeft een totale oppervlakte van ca. 13.500 m2. De aanleiding tot het onderzoek wordt gevormd door de geplande bestemmingswijziging.
1.2
Doel van het onderzoek
Het doel van het verkennend bodemonderzoek is inzicht te verkrijgen of en in hoeverre het voormalige, dan wel het huidige gebruik van de locatie geleid kan hebben tot verontreiniging van de bodem. Het onderzoek wordt zodanig uitgevoerd, dat een milieuhygiënische beoordeling kan worden gegeven ten aanzien van het (toekomstige) gebruik van de locatie. Het bepalen van de omvang van een eventueel aan te treffen verontreiniging valt buiten het kader van het verkennend onderzoek.
1.3
Kwaliteitswaarborg en onafhankelijkheid
Kwaliteitswaarborg De Arnicon Groep en haar medewerkers zijn vanaf februari 2007 door SenterNovem erkend voor het verrichten van diensten vallend onder diverse BRL SIKB protocollen waarmee wordt voldaan aan de wet en regelgeving KWALIBO. De Arnicon Groep is eveneens gecertificeerd voor de kwaliteits- en veiligheidsnormen zoals gesteld in de ISO 9001:2008 en VCA*(*). Onafhankelijkheid De Arnicon Groep en haar medewerkers is op geen enkele manier gelieerd aan de opdrachtgever en/of eigenaar van de onderzochte locatie. De Arnicon Groep heeft geen (financieel) belang bij het weergeven van het resultaat van het onderzoek.
1.4
Rapportage
In dit rapport worden achtereenvolgens de resultaten van het vooronderzoek (hoofdstuk 2), de onderzoeksopzet (hoofdstuk 3) en de resultaten van het bodemonderzoek (hoofdstuk 4) beschreven. Het rapport wordt afgesloten met de conclusies van het onderzoek en de (eventuele) aanbevelingen, die daaruit voortvloeien (hoofdstuk 5).
Rapport C11-091-O / 08-06-11 / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
1
2. RESULTATEN VOORONDERZOEK
2.1
Inleiding
Voorafgaand aan het bodemonderzoek is informatie verzameld over het vroegere en huidige gebruik van de locatie en de directe omgeving. Het vooronderzoek is uitgevoerd conform de Nederlandse norm NEN 5725, "Bodem – Landbodem – Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek", januari 2009.
2.2
Resultaten
Locatiebeschrijving De locatie wordt kadastraal aangeduid als gemeente Charlois, sectie C, nr. 3120 en 3165. De locatie is gelegen aan de Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam en heeft een oppervlakte van 13.500 m2. De percelen zijn momenteel deels braakliggend en deels in gebruik als grasland.
Foto 1: perceel 3120 vanuit het zuidwesten gezien.
Foto 2: naast gelegen terrein Driemanssteeweg 60.
Historisch gebruik De locatie is gelegen in het vanouds agrarische gebied ten zuidwesten van de Charloisse Lagedijk. Rond 1970 wordt de snelweg (A15) aangelegd, waarna tussen de Charloisse Lagedijk en de snelweg een strook ontstaat, die met name in het laatste decennium gaandeweg een bedrijfsbestemming heeft gekregen. De locatie is gelegen op de voormalige percelen aan de Charloisse Lagedijk 870 t/m 886 en heeft tot nog toe een (min of meer) agrarisch gebruik gekend. Het in zuidwestelijke richting aangrenzende kadastrale perceel 3119 is sinds 2000 in gebruik als parkeer- en opslagterrein van Thermo King. Op dit perceel heeft opslag van gasflessen en containers met afvalhout en oude machines plaats gevonden.
Rapport C11-091-O / 08-06-11 / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
2
Op het naast gelegen terrein Driemanssteeweg 60 (Thermo King) vindt sinds 1994 in het pand bovengrondse opslag van diesel, afgewerkte olie en smeerolie plaats in tanks op een afstand van minimaal 10 m van grens van de onderzoekslocatie. Op het terrein is ook een olie-water scheider aanwezig op meer dan 30 meter afstand van de grens van de ondezoekslocatie. Brandstoftanks In het bestand voor ondergrondse tanks van de Milieudienst DCMR staat geen brandstoftank geregistreerd op het adres van de onderzoekslocatie of op één van de aangrenzende percelen (bestand geraadpleegd d.d. 29-4-2011). Ophogingen/slootdempingen Voor zover bekend is in het verleden ter plaatse van de locatie geen grond of ander ophoogmateriaal opgebracht en zijn er geen sloten gedempt. Asbest Voor zover bekend valt op de locatie geen asbesthoudend materiaal op of in de bodem te verwachten. Maaiveldverhardingen De locatie is onverhard. Terreininspectie Het hieraan voorafgaande is mede gebleken bij de visuele inspectie van de locatie d.d. 9 mei 2011. Voor het overige zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen. Actief bodembeheer Op de Indicatieve Bodemkaart van Gemeentewerken Rotterdam (editie september 2009) ligt de onderzoekslocatie in de zone niet tot licht verontreinigd. Op basis daarvan zouden diffuse lichte verontreinigingen met zware metalen en PAK kunnen worden verwacht. Bodemonderzoek Het terrein ten oosten van de onderzoekslocatie is in 2008 door Arnicon BV onderzocht (rapport C08-191-O, d.d. juni 2008). Hierbij zijn geen verontreinigingen aangetroffen. Bodemopbouw De holocene deklaag heeft op de onderzoekslocatie een dikte van tenminste 15 m en is hoofdzakelijk opgebouwd uit klei- en veenlagen. Plaatselijk kunnen in de deklaag zandige lagen aanwezig zijn. De freatische grondwaterspiegel bevindt zich naar schatting op een diepte van ongeveer 1,0 m-mv. Toekomstige bestemming De bestemming van de locatie zal gewijzigd worden van “agrarisch” in “bedrijven”.
2.3
Hypothese
Op basis van de beschikbare informatie wordt de locatie vanuit het oogpunt van bodemverontreiniging beschouwd als onverdacht. De locatie wordt als niet-asbestverdacht aangemerkt.
Rapport C11-091-O / 08-06-11 / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
3
3. ONDERZOEKSOPZET Onderzoeksprotocol Het onderzoek is uitgevoerd volgens het protocol ONV-GR (grootschalig onverdacht), zoals omschreven in de NEN 5740 “Bodem – Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek – Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond”, januari 2009. Algemeen Met behulp van een Edelmanboor zijn verspreid over de locatie boringen verricht tot een diepte van tenminste 1,0 m-mv. Een aantal boringen is doorgezet tot 2 m-mv. Tijdens de uitvoering van de boringen is het opgeboorde bodemmateriaal zintuiglijk beoordeeld en geclassificeerd en zijn er boorbeschrijvingen gemaakt. Van de diepere boringen zijn er drie afgewerkt met een peilbuis (zie tabel 1). Er zijn mengmonsters samengesteld uit de toplaag en ondergrond ten behoeve van analyse op het in de NEN 5740 omschreven analysepakket voor grondmonsters (zie tabel 1). Bij het samenstellen van mengmonsters zijn maximaal zes grondmonsters gemengd. Ten behoeve van het berekenen van de achtergrond- en interventiewaarden zijn de gehalten organische stof en lutum bepaald. De bemonstering van de peilbuizen is een week na plaatsing uitgevoerd. De aan de peilbuizen onttrokken grondwatermonsters zijn onderzocht op het in de NEN 5740 omschreven analysepakket voor grondwater (zie tabel 1). De pH en het geleidingsvermogen van het grondwater zijn in het veld gemeten. Boor en analyseprogramma In tabel 1 is het boor- en analyseprogramma gegeven in de vorm van aantallen uitgevoerde boringen en analyses. TABEL 1: BOOR- EN ANALYSEPROGRAMMA Plaats
Aantal boringen
Minimale diepte (m-mv)
Waarvan met peilbuis
Analyses grond
Analyses grondwater
Opmerkingen
Verspreid over de locatie
15
1,0
-
3 x STAP-1
-
-
7
2,0
1 (n)
2 x STAP-1
3 x STAP-W
-
(n) = STAP-1=
bovenzijde filter tenminste 0,5 m-gws standaardpakket grond inclusief organische stof en lutum: 9 zware metalen, PAK (10 VROM), PCB’s (som 7) en minerale olie (C10-C40) STAP-W= standaardpakket grondwater: 9 zware metalen, vluchtige aromaten (BTEXN+styreen), vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (VOCl; 16 st. inclusief vinylchloride), chloorbenzenen, bromoform en minerale olie
Rapport C11-091-O / 08-06-11 / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
4
4. RESULTATEN BODEMONDERZOEK
4.1
Veldwerk
Veldwerk Het veldwerk is op 9 mei 2011 uitgevoerd door P. Ykema (erkend veldwerker SIKB 2000 – 2001) en D. Straatman van Milieukundig en geotechnisch adviesbureau Arnicon B.V.. Daarbij zijn verspreid over de locatie tweeëntwintig handboringen verricht (de boringen nrs. 01 t/m 22). De boringen zijn uitgevoerd met een Edelmanboor. De boorgaten van de boringen 01, 02 en 03 zijn benut voor de plaatsing van een peilbuis. De peilbuizen zijn aan de rand van de locatie geplaatst om mogelijk grensoverschrijdende verontreinigingen te kunnen signaleren. De situering van de boringen is weergegeven op bijlage 2. Tijdens het veldwerk is gebleken dat de toplaag tot een diepte van ca. 1,0 m-mv hoofdzakelijk bestaat uit klei. Plaatselijk is in de toplaag zand aangetroffen. De ondergrond bestaat tot de geboorde einddiepte uit zand. De grondwaterstand is tijdens de uitvoering van de boringen waargenomen op een diepte van 1,5 m-mv. Voor een meer nauwkeurige weergave van het bodemprofiel wordt verwezen naar bijlage 3. Zintuiglijke waarnemingen grond Bij zintuiglijk onderzoek is in de bovengrond van de boringen 09 en 22 een zeer lichte bijmenging met puin waargenomen aan het opgeboorde bodemmateriaal. Er is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen in het opgeboorde bodemmateriaal. Grondwater De bemonstering van het grondwater is uitgevoerd op 16 mei 2011 door P. Ykema van Milieukundig en geotechnisch adviesbureau Arnicon B.V. (erkend veldwerker SIKB 2000 2002). In tabel 2 is een overzicht gegeven van de peilbuisgegevens en zintuiglijke waarnemingen en metingen aan het grondwater. TABEL 2: PEILBUISGEGEVENS Peilbuis nr.
Filterdiepte (m-mv)
Grondwaterstand (m-mv)
Zuur-graad (pH)
Geleidingsvermogen (µS/cm)
Zintuiglijke waarnemingen
01
2,0-3,0
1,04
6,6
2.100
-
02
2,0-3,0
0,97
7,1
1.697
-
03
2,0-3,0
1,24
6,8
1.188
-
Afwijkingen Het veldwerk is uitgevoerd onder procescertificaat van de BRL SIKB 2000. Er zijn geen afwijkingen.
Rapport C11-091-O / 08-06-11 / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
5
4.2
Chemisch-analytisch onderzoek
Meng- en analyseprogramma Het meng- en analyseprogramma voor de onderzochte grond(meng)monsters en grondwatermonsters is weergegeven in tabel 3. In deze tabel corresponderen de monsternummers met de boringnummers en zijn de dieptetrajecten aangegeven, waaruit de monsters afkomstig zijn. Tevens is in deze tabel de samenstelling van de monsters vermeld. TABEL 3: (MENG-) EN ANALYSEPROGRAMMA GROND EN GRONDWATER (Meng-) monstercode
Boring / peilbuis nummers met (filter-) diepte in m-mv
Hoofdbestanddeel/ Bijmenging
Analyses grond (1)
Analyses grondwater (1)
MM1
02, 03, 04, 17, 20 (0-0,5)
Klei
STAP-1
-
MM2
01, 06, 11, 12, 13, 15 (0-0,5)
Klei
STAP-1
-
MM3
08, 09, 10, 22 (0-0,5)
Zand
STAP-1
-
MM4
02, 03, 05, 06, 09, 22 (0,5-1,0)
zand
STAP-1
-
MM5
01, 02, 03, 04, 05, 06, 07 (0,7-1,5)
Zand
STAP-1
-
-
01 (2,0-3,0)
Grondwater
-
STAP-W
-
02 (2,0-3,0)
Grondwater
-
STAP-W
-
03 (2,0-3,0)
Grondwater
-
STAP-W
(1) zie hoofdstuk 3 voor de samenstelling van analysepakketten
Het chemisch-analytisch onderzoek is uitgevoerd door Eurofins Analytico B.V. te Barneveld en de analysecertificaten zijn bijgevoegd als bijlage 4 (grond) en 5 (grondwater). ALcontrol B.V. is geaccrediteerd volgens de door de Raad van Accreditatie gestelde criteria voor testlaboratoria conform ISO/IEC 17025:2005 en erkend door het Ministerie van VROM voor de 'Analyse milieuhygiënisch bodemonderzoek' (AS 3000). Toetsingskader Als eerste beoordelingskader van de analyseresultaten is gebruik gemaakt van de toetsingswaarden uit de Circulaire bodemsanering 2009. Op bijlage 6 zijn de voor lutum en organische stof gecorrigeerde toetsingswaarden weergegeven. De hiervoor benodigde gehalten aan organische stof en lutum zijn in het laboratorium bepaald. Om de mate van verontreiniging aan te geven, wordt de volgende terminologie gehanteerd: • niet verhoogd: gehalte lager dan of gelijk aan de Achtergrondwaarde (AW) of de Streefwaarde (S) • licht verhoogd: gehalte hoger dan de Achtergrondwaarde of de Streefwaarde, maar lager dan de tussenwaarde (½{AW+I} of ½{S+I}) • matig verhoogd: gehalte hoger dan of gelijk aan de tussenwaarde, maar lager dan de Interventiewaarde (I) • sterk verhoogd: gehalte hoger dan of gelijk aan de Interventiewaarde
Rapport C11-091-O / 08-06-11 / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
6
Analyseresultaten Aan de hand van de analyseresultaten (zie bijlagen 4 en 5 voor de certificaten) en de (berekende) achtergrond-, streef- en interventiewaarden (bijlage 6) zijn de tabellen 4 en 5 samengesteld. Naast de gemeten gehalten zijn hierin de overschrijdingen van de achtergrondwaarde (AW), de streefwaarde (S), de interventiewaarde (I) of de toetsingswaarde voor nader onderzoek aangegeven. TABEL 4: GROND (gehalten in mg/kg d.s.) Mengmonsters Deelmonsters
MM1 02, 03, 04, 17, 20 (0-0,5)
MM2 01, 06, 11, 12, 13 (0-0,5)
MM3 08, 09, 10, 22 (0-0,5) Zand
MM4 02, 03, 05, 06, 09, 22 (0,5-1,0) Zand
MM5 01, 02, 03, 04, 05, 06, 07 (0,7-1,5) Zand
Grondsoort
Klei
Klei
Droge stof Organische stof Lutum
83,7 2,4 19,3
83,2 2,8 21,6
92,1 0,8 15,9
79,3 2,1 18,9
73,6 2,3 9,9
Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn)
70 0,25 7,3 16 0,056 <1,5 24 24 58
70 0,35 7,7 21 0,08 <1,5 24 34 70
24 0,18 <4,3 6,8 <0,050 <1,5 8,2 20 46
55 <0,17 6,3 7,6 <0,050 <1,5 18 <13 37
40 <0,17 5,9 8 <0,050 <1,5 16 <13 34
Minerale olie (C10-C40)
<38
<38
<38
<38
<38
PCB (som 7) (factor 0,7)
0,0049
0,0049
0,0049
0,0049
0,0049
PAK VROM (10) (factor 0,7)
0,35
0,37
1,3
0,35
0,35
TOETSING: blanco het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde of lager dan de bepalingsgrens * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde
Rapport C11-091-O / 08-06-11 / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
7
TABEL 5: GRONDWATER (gehalten in µg/l) Peilbuis Filtertraject in m-mv
01 2,0-3,0
02 2,0-3,0
Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn)
190 <0,80 <5,0 <15 0,056 <3,6 <15 <15 <60
Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen Benzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen (som) factor 0,7 Naftaleen
<0,20 <0,30 <0,30 0,21 <0,050
<0,20 <0,30 <0,30 0,21 <0,050
<0,20 <0,30 <0,30 0,21 <0,050
Vluchtige organische chloorkoolwaterstoffen Dichloormethaan Trichloormethaan Tetrachloormethaan Trichlooretheen Tetrachlooretheen 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan cis 1,2-Dichlooretheen trans 1,2-Dichlooretheen 1,1-Dichlooretheen Vinylchloride 1,1-Dichloorpropaan 1,2-Dichloorpropaan 1,3-Dichloorpropaan Tribroommethaan
<0,20 <0,60 <0,10 <0,60 <0,10 <0,60 <0,60 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 <0,25 <0,25 <0,25 <2,0
<0,20 <0,60 <0,10 <0,60 <0,10 <0,60 <0,60 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 <0,25 <0,25 <0,25 <2,0
<0,20 <0,60 <0,10 <0,60 <0,10 <0,60 <0,60 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 <0,25 <0,25 <0,25 <2,0
Minerale olie (C10-C40)
<100
<100
<100
*
*
150 <0,80 <5,0 <15 <0,050 <3,6 <15 <15 <60
03 2,0-3,0
*
88 <0,80 <5,0 <15 <0,050 <3,6 <15 <15 <60
*
TOETSING: blanco het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de streefwaarde of lager dan de bepalingsgrens * het gehalte is groter dan de streefwaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde
Interpretatie Uit tabel 4 blijkt dat in de mengmonsters van de bovengrond (0-0,5 m-mv) en de ondergrond (0,5-1,5 m-mv) geen verhoogde gehalten zijn gemeten. Uit tabel 5 blijkt dat in de grondwatermonsters afkomstig uit de peilbuizen 01, 02 en 03 licht verhoogde gehalten aan barium en/of kwik zijn gemeten. Voor het overige zijn in de onderzochte grondwatermonsters geen verhoogde gehalten aangetoond.
Rapport C11-091-O / 08-06-11 / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
8
5. SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 5.1
Samenvatting
Aanleiding en doel Door HD Projectontwikkeling B.V. te Rotterdam is aan Arnicon de opdracht verstrekt tot uitvoering van een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 ter plaatse van de Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam. De locatie is momenteel deels braakliggend en deels in gebruik als grasland en heeft een totale oppervlakte van ca. 13.500 m2. De aanleiding tot het onderzoek wordt gevormd door de geplande bestemmingswijziging. Vooronderzoek en hypothese Uit het vooronderzoek is niet gebleken dat op of nabij de onderzoekslocatie bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Daarom is de locatie als "onverdacht" aangemerkt ten aanzien van bodemverontreiniging. De locatie is als niet-asbestverdacht aangemerkt. Verkennend bodemonderzoek Het bodemprofiel bestaat tot een diepte van ca. 1,0 m-mv hoofdzakelijk uit klei. Plaatselijk is in de toplaag zand aangetroffen. De ondergrond bestaat tot de geboorde einddiepte uit zand. De grondwaterstand is waargenomen op een diepte van 0,97 à 1,24 m-mv. Bij zintuiglijk onderzoek is in de bovengrond plaatselijk een zeer lichte bijmenging met puin waargenomen aan het opgeboorde bodemmateriaal. Er is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen in het opgeboorde bodemmateriaal. Uit laboratoriumonderzoek is gebleken dat in de boven- en ondergrond geen verontreinigingen zijn aangetroffen. Het grondwater is (plaatselijk) licht verontreinigd met barium en kwik. Betrouwbaarheid De onderzoeksresultaten worden representatief geacht voor de bodemkwaliteit van de locatie. Voor de betrouwbaarheid van het onderzoek wordt verwezen naar bijlage 7. 5.2
Conclusies
Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd, dat de hypothese "onverdacht" voor bodemverontreiniging dient te worden verworpen. Dit naar aanleiding van de aangetroffen lichte verontreiniging in het grondwater. Deze verontreiniging geeft geen aanleiding tot het verrichten van een nader onderzoek of het nemen van saneringsmaatregelen. De locatie wordt geschikt geacht voor de beoogde bedrijfsbestemming.
5.3
Aanbevelingen
Indien tijdens een eventuele herinrichting van de locatie afvoer van grond noodzakelijk is dient dit plaats te vinden conform de regelgeving in het Besluit bodemkwaliteit. Aanbevolen wordt om eventueel vrijkomende grond op de locatie her te gebruiken. Voor hergebruik als bodem binnen de locatie is het Besluit bodemkwaliteit niet van toepassing.
Rapport C11-091-O / 08-06-11 / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
9
onderzoekslocatie geprojecteerd op de topografische kaart Bron: Topografische Dienst, Emmen
Driemanssteeweg 60 en 94 te rotterdam C11-091 Bijlage: 1
BIJLAGE 2 Detailtekening
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
BIJLAGE 3 Boorstaten
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
Bijlage 3 : Boorstaten Pagina 1 / 4
Boring: 01
Boring: 02
9-5-2011
9-5-2011 0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, geen olie-water reactie, neutraalbruin
50
0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, geen olie-water reactie, neutraalbruin
50 2
70
3 100
100
2
Zand, zeer fijn, sterk siltig, sporen roest, geen olie-water reactie, grijsbruin
90
100
3 120
Zand, zeer fijn, matig siltig, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
4
150
150
Zand, zeer fijn, sterk siltig, neutraalgrijs Zand, zeer fijn, matig siltig, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
4 170
5 200
200
Zand, zeer fijn, matig siltig, brokken klei, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
6
250
200
250
Zand, zeer fijn, matig siltig, brokken klei, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
5
6
7 7 300
300
300
300
Boring: 03
Boring: 04
9-5-2011
9-5-2011 0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, geen olie-water reactie, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, geen olie-water reactie, neutraalbruin
2 100
100
Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak roesthoudend, geen olie-water reactie, grijsbruin
3 150
150
Zand, zeer fijn, matig siltig, brokken klei, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
4
200
0
0 1
50
50
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, geen olie-water reactie, neutraalbruin
2
100
150
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, resten planten, sporen wortels, geen olie-water reactie, neutraalbruin
100
3
120
4
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, geen olie-water reactie, grijsbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
5 200
200 5
250 6 300
300
Boring: 05
Boring: 06
9-5-2011
9-5-2011 0
0 1
50
50
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, geen olie-water reactie, neutraalbruin
2
100
150
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, resten planten, sporen wortels, geen olie-water reactie, neutraalbruin
100
3
120
4
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, geen olie-water reactie, grijsbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, geen olie-water reactie, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, geen olie-water reactie, neutraalbruin
2 100
100
Zand, zeer fijn, sterk siltig, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
3 150
150
Zand, zeer fijn, matig siltig, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
4 5
200
200
Projectnaam: Driemanssteeweg, Rotterdam
200
200
Projectcode: C11-091
Bijlage 3 : Boorstaten Pagina 2 / 4
Boring: 07
Boring: 08
9-5-2011
9-5-2011 0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, geen olie-water reactie, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, geen olie-water reactie, neutraalbruin
2
0
0 1
50 2
70
3 100
100
Zand, zeer fijn, sterk siltig, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
3
100
100
Klei, matig zandig, sporen roest, neutraalbruin
150
150
Zand, zeer fijn, matig siltig, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
4 200
200
Boring: 09
Boring: 10
9-5-2011
9-5-2011 0
0 1
braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, brokken klei, sporen puin, grijsbruin
50
0
0 1
3 100
100
Klei, matig zandig, sporen roest, neutraalbruin
70
2
Klei, matig zandig, sporen roest, neutraalbruin
100
100
Boring: 11
braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, brokken klei, neutraalbruin
50
50 2
Boring: 12
9-5-2011
9-5-2011 0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, neutraalbruin
2
100
braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, brokken klei, grijsbruin
100
Projectnaam: Driemanssteeweg, Rotterdam
0
0 1
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, sporen wortels, neutraalbruin
2
100
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin
100
Projectcode: C11-091
Bijlage 3 : Boorstaten Pagina 3 / 4
Boring: 13
Boring: 14
9-5-2011
9-5-2011 0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, sporen wortels, neutraalbruin
2 100
100
1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, sporen wortels, neutraalbruin
2 100
100
Boring: 15
Boring: 16
9-5-2011
9-5-2011 0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, sporen wortels, neutraalbruin
2 100
100
0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, sporen wortels, neutraalbruin
2 100
100
Boring: 17
Boring: 18
9-5-2011
9-5-2011 0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, sporen wortels, neutraalbruin
2
100
0
0
100
Projectnaam: Driemanssteeweg, Rotterdam
0
0 1
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, sporen wortels, neutraalbruin
2
100
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin
100
Projectcode: C11-091
Bijlage 3 : Boorstaten Pagina 4 / 4
Boring: 19
Boring: 20
9-5-2011
9-5-2011 0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, sporen wortels, neutraalbruin
2 100
100
1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, sporen wortels, neutraalbruin
2 100
100
Boring: 21
Boring: 22
9-5-2011
9-5-2011 0
0 1
braak Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, sporen wortels, neutraalbruin
2
100
0
0
100
Projectnaam: Driemanssteeweg, Rotterdam
0
0 1
50
50
Klei, matig zandig, sporen roest, sporen wortels, neutraalbruin
2
100
braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, brokken klei, sporen puin, neutraalbruin
100
Projectcode: C11-091
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen
ongeroerd monster
zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
peilbuis blinde buis
casing
hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand
bentoniet afdichting
filter
BIJLAGE 4 Analysecertificaten grond
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
Arnicon T.a.v. Backer Postbus 333 2910 AH NIEUWEKERK A/D IJSSEL
Analysecertificaat Datum: 16-05-2011
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2011076008 C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam 09-05-2011
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Aanvullende informatie behorend bij dit analysecertificaat kunt U vinden in het overzicht "Specificaties Analysemethoden". Extra exemplaren zijn verkrijgbaar bij de afdeling Verkoop en Advies. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst gekoeld bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.analytico.com
ABN AMRO 54 85 74 456 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623
Eurofins Analytico B.V. is ISO 9001: 2008 gecertificeerd door Lloyd's RQA en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam
Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
09-05-2011 ds Grond; Grond, AS3000 Eenheid
Analyse
2011076008 10-05-2011 16-05-2011/17:19 A,B,C 1/2
1
2
3
4
5
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd 73.6
S
Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000
S
Bodemkundige analyses Droge stof
% (m/m)
83.7
83.2
92.1
79.3
S
Organische stof
% (m/m) ds
2.4
2.8
0.8
2.1
2.3
S
Gloeirest
% (m/m) ds
96.3
95.7
98.1
96.6
97.0
S
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) ds
19.3
21.6
15.9
18.9
9.9
S
Metalen Barium (Ba)
mg/kg ds
70
70
24
55
40
S
Cadmium (Cd)
mg/kg ds
0.25
0.35
0.18
<0.17
<0.17
S
Kobalt (Co)
mg/kg ds
7.3
7.7
<4.3
6.3
5.9
S
Koper (Cu)
mg/kg ds
16
21
6.8
7.6
8.0
S
Kwik (Hg)
mg/kg ds
0.056
0.080
<0.050
<0.050
<0.050
S
Molybdeen (Mo)
mg/kg ds
<1.5
<1.5
<1.5
<1.5
<1.5
S
Nikkel (Ni)
mg/kg ds
24
24
8.2
18
16
S
Lood (Pb)
mg/kg ds
24
34
20
<13
<13
S
Zink (Zn)
mg/kg ds
58
70
46
37
34
Minerale olie Minerale olie (C10-C12)
mg/kg ds
5.2
10
9.3
4.8
5.6
Minerale olie (C12-C16)
mg/kg ds
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
Minerale olie (C16-C21)
mg/kg ds
<6.0
7.2
6.5
<6.0
<6.0
Minerale olie (C21-C30)
mg/kg ds
<12
<12
<12
<12
<12
Minerale olie (C30-C35)
mg/kg ds
<6.0
<6.0
<6.0
<6.0
<6.0
Minerale olie (C35-C40)
mg/kg ds
<6.0
<6.0
<6.0
<6.0
<6.0
S
Minerale olie totaal (C10-C40)
mg/kg ds
<38
<38
<38
<38
<38
S
Polychloorbifenylen, PCB PCB 28
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 52
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 101
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 118
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 138
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 153
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 180
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB (som 7) (factor 0,7)
mg/kg ds
Nr. 1 2 3 4 5
Monsteromschrijving MM1 02 (0-50) 03 (0-50) 04 (0-50) 17 (0-50) 20 (0MM2 01 (0-50) 06 (0-50) 11 (0-50) 12 (0-50) 13 (0MM3 08 (0-50) 09 (0-50) 10 (0-50) 22 (0-50) MM4 02 (50-90) 03 (50-100) 05 (50-100) 06 (50-100) MM5 01 (70-100) 02 (90-120) 03 (100-150) 04 (100-1
0.0049 1)
0.0049
1)
0.0049 1)
0.0049 1)
0.0049
1)
Analytico-nr. 6110378 6110379 6110380 6110381 6110382 Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.analytico.com
ABN AMRO 54 85 74 456 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623
Eurofins Analytico B.V. is ISO 9001: 2008 gecertificeerd door Lloyd's RQA en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam
Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
09-05-2011 ds Grond; Grond, AS3000
2011076008 10-05-2011 16-05-2011/17:19 A,B,C 2/2
Eenheid
1
2
3
4
5
S
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
S
Fenanthreen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
0.14
<0.050
<0.050
S
Anthraceen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
S
Fluorantheen
mg/kg ds
<0.050
0.058
0.26 2)
<0.050
<0.050
S
Benzo(a)anthraceen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
0.18
<0.050
<0.050
S
Chryseen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
0.16
<0.050
<0.050
S
Benzo(k)fluorantheen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
0.090
<0.050
<0.050
S
Benzo(a)pyreen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
0.20
<0.050
<0.050
S
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
0.097
<0.050
<0.050
S
Indeno(123-cd)pyreen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
0.11
<0.050
<0.050
S
PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds
0.37
1.3
Nr. 1 2 3 4 5
Monsteromschrijving MM1 02 (0-50) 03 (0-50) 04 (0-50) 17 (0-50) 20 (0MM2 01 (0-50) 06 (0-50) 11 (0-50) 12 (0-50) 13 (0MM3 08 (0-50) 09 (0-50) 10 (0-50) 22 (0-50) MM4 02 (50-90) 03 (50-100) 05 (50-100) 06 (50-100) MM5 01 (70-100) 02 (90-120) 03 (100-150) 04 (100-1
Analyse
0.35 1)
0.35 1)
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting
1)
Analytico-nr. 6110378 6110379 6110380 6110381 6110382 Akkoord Pr.coörd.
FZ
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
0.35
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.analytico.com
ABN AMRO 54 85 74 456 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623
Eurofins Analytico B.V. is ISO 9001: 2008 gecertificeerd door Lloyd's RQA en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2011076008 Pagina 1/1 Analytico-n Boornr
Barcode
Monsteromschrijving
6110378 6110378 6110378 6110378 6110378
02 03 04 17 20
1 1 1 1 1
0 0 0 0 0
50 50 50 50 50
0505836865 0505836861 0505837084 0505837087 0505836827
MM1 02 (0-50) 03 (0-50) 04 (0-
6110379 6110379 6110379 6110379 6110379 6110379
01 06 11 12 13 15
1 1 1 1 1 1
0 0 0 0 0 0
50 50 50 50 50 50
0505836864 0505837073 0505836909 0505837160 0505837194 0505836910
MM2 01 (0-50) 06 (0-50) 11 (0-
6110380 6110380 6110380 6110380
08 09 10 22
1 1 1 1
0 0 0 0
50 50 50 50
0505837153 0505837148 0505836918 0505836825
MM3 08 (0-50) 09 (0-50) 10 (0-
6110381 6110381 6110381 6110381 6110381 6110381
02 03 05 06 22 09
2 2 2 2 2 3
50 50 50 50 50 70
90 100 100 100 100 100
0505836863 0505837093 0505836926 0505836876 0505836831 0505836919
MM4 02 (50-90) 03 (50-100) 05 (
6110382 6110382 6110382 6110382 6110382 6110382 6110382
01 02 03 04 05 06 07
3 3 3 3 3 3 3
70 90 100 100 100 100 100
100 120 150 120 120 150 150
0505836868 0505836856 0505836872 0505837074 0505836881 0505836875 0505836880
MM5 01 (70-100) 02 (90-120) 0
Omschrijving
Van
Tot
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.analytico.com
ABN AMRO 54 85 74 456 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623
Eurofins Analytico B.V. is ISO 9001: 2008 gecertificeerd door Lloyd's RQA en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2011076008 Pagina 1/1 Opmerking 1) De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG Opmerking 2) Confirmatie is niet mogelijk waardoor het gerapporteerde gehalte is bepaald op één detector conform de criteria van NEN 6977.
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.analytico.com
ABN AMRO 54 85 74 456 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623
Eurofins Analytico B.V. is ISO 9001: 2008 gecertificeerd door Lloyd's RQA en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2011076008
. Pagina 1/1
Analyse Methode Cryogeen malen AS3000 W0106 Droge Stof W0104 Organische stof W0109 Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) DMA rob W0173 ICP-MS Barium W0423 Metalen AS3010 (Cd) W0423 Metalen AS3010 (Co) W0423 Metalen AS3010 (Cu) W0423 Metalen AS3010 (Hg) W0423 Metalen AS3010 (Mo) W0423 Metalen AS3010 (Ni) W0423 Metalen AS3010 (Pb) W0423 Metalen AS3010 (Zn) W0423 Minerale Olie (GC) W0202 Polychloorbifenylen (PCB) W0266 PAK (VROM) W0301 PAK som AS3000/AP04 W0301
Techniek Voorbehandeling Gravimetrie Gravimetrie Sedimentatie ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS GC-FID GC-MS HPLC HPLC
Referentiemethode Cf. AS3000 Cf. pb 3010-2 en Gw. NEN-ISO 11465 Cf. NEN 5754 Cf. pb 3010-4 en cf. NEN 5753 Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3010-7 en cf. NEN 6978 Cf. pb 3010-8 en gw. NEN 6980 Cf. pb 3010-6 en cf. NEN 6977 Cf. pb 3010-6 en cf. NEN 6977
Nadere informatie over de toegepaste onderzoeksmethoden alsmede een classificatie van de meetonzekerheid staan vermeld in ons overzicht "Specificaties analysemethoden", versie juli 2009.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.analytico.com
ABN AMRO 54 85 74 456 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623
Eurofins Analytico B.V. is ISO 9001: 2008 gecertificeerd door Lloyd's RQA en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
BIJLAGE 5 Analysecertificaten grondwater
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
Arnicon T.a.v. Backer Postbus 333 2910 AH NIEUWEKERK A/D IJSSEL
Analysecertificaat Datum: 23-05-2011
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2011081704 C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam 16-05-2011
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Aanvullende informatie behorend bij dit analysecertificaat kunt U vinden in het overzicht "Specificaties Analysemethoden". Extra exemplaren zijn verkrijgbaar bij de afdeling Verkoop en Advies. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst gekoeld bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.analytico.com
ABN AMRO 54 85 74 456 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623
Eurofins Analytico B.V. is ISO 9001: 2008 gecertificeerd door Lloyd's RQA en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam
Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
16-05-2011 py Water; Water, AS3000 Eenheid
Analyse
1
2
2011081704 17-05-2011 23-05-2011/13:41 A,C 1/2
3
S
Metalen Barium (Ba)
µg/L
190
150
88
S
Cadmium (Cd)
µg/L
<0.80
<0.80
<0.80
S
Kobalt (Co)
µg/L
<5.0
<5.0
<5.0
S
Koper (Cu)
µg/L
<15
<15
<15
S
Kwik (Hg)
µg/L
0.056
<0.050
<0.050
S
Molybdeen (Mo)
µg/L
<3.6
<3.6
<3.6
S
Nikkel (Ni)
µg/L
<15
<15
<15
S
Lood (Pb)
µg/L
<15
<15
<15
S
Zink (Zn)
µg/L
<60
<60
<60
S
Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen Benzeen
µg/L
<0.20
<0.20
<0.20
S
Tolueen
µg/L
<0.30
<0.30
<0.30
S
Ethylbenzeen
µg/L
<0.30
<0.30
<0.30
S
o-Xyleen
µg/L
<0.10
<0.10
<0.10
S
m,p-Xyleen
µg/L
<0.20
<0.20
<0.20
S
Xylenen (som) factor 0,7
µg/L
0.21
0.21
0.21
BTEX (som)
µg/L
<1.1
<1.1
<1.1
S
Naftaleen
µg/L
<0.050
<0.050
<0.050
S
Styreen
µg/L
<0.30
<0.30
<0.30
S
Vluchtige organische chloorkoolwaterstoffen Dichloormethaan µg/L
<0.20
<0.20
<0.20
S
Trichloormethaan
µg/L
<0.60
<0.60
<0.60
S
Tetrachloormethaan
µg/L
<0.10
<0.10
<0.10
S
Trichlooretheen
µg/L
<0.60
<0.60
<0.60
S
Tetrachlooretheen
µg/L
<0.10
<0.10
<0.10
S
1,1-Dichloorethaan
µg/L
<0.60
<0.60
<0.60
S
1,2-Dichloorethaan
µg/L
<0.60
<0.60
<0.60
S
1,1,1-Trichloorethaan
µg/L
<0.10
<0.10
<0.10
S
1,1,2-Trichloorethaan
µg/L
<0.10
<0.10
<0.10
S
cis 1,2-Dichlooretheen
µg/L
<0.10
<0.10
<0.10
S
trans 1,2-Dichlooretheen
µg/L
<0.10
<0.10
<0.10
CKW (som)
µg/L
<3.2
<3.2
<3.2
S
1,1-Dichlooretheen
µg/L
<0.10
<0.10
<0.10
Nr. 1 2 3
Monsteromschrijving 01-1-1 01 (200-300) 02-1-1 02 (200-300) 03-1-1 03 (200-300)
Analytico-nr. 6129584 6129585 6129586
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.analytico.com
ABN AMRO 54 85 74 456 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623
Eurofins Analytico B.V. is ISO 9001: 2008 gecertificeerd door Lloyd's RQA en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam
Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
16-05-2011 py Water; Water, AS3000 Eenheid
Analyse
1
2
2011081704 17-05-2011 23-05-2011/13:41 A,C 2/2
3
S
1,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7
µg/L
0.14
0.14
0.14
S
Vinylchloride
µg/L
<0.10
<0.10
<0.10
S
1,1-Dichloorpropaan
µg/L
<0.25
<0.25
<0.25
S
1,2-Dichloorpropaan
µg/L
<0.25
<0.25
<0.25
S
1,3-Dichloorpropaan
µg/L
<0.25
<0.25
<0.25
S
Dichloorpropanen som factor 0.7
µg/L
0.52
0.52
0.52
S
Tribroommethaan
µg/L
<2.0
<2.0
<2.0
Minerale olie Minerale olie (C10-C12)
µg/L
<8.0
<8.0
<8.0
Minerale olie (C12-C16)
µg/L
<15
<15
<15
Minerale olie (C16-C21)
µg/L
<16
<16
<16
Minerale olie (C21-C30)
µg/L
<31
<31
<31
Minerale olie (C30-C35)
µg/L
<15
<15
<15
Minerale olie (C35-C40)
µg/L
<15
<15
<15
S
Minerale olie totaal (C10-C40)
µg/L
<100
<100
<100
Nr. 1 2 3
Monsteromschrijving 01-1-1 01 (200-300) 02-1-1 02 (200-300) 03-1-1 03 (200-300)
Analytico-nr. 6129584 6129585 6129586
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting
FZ
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Akkoord Pr.coörd.
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.analytico.com
ABN AMRO 54 85 74 456 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623
Eurofins Analytico B.V. is ISO 9001: 2008 gecertificeerd door Lloyd's RQA en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2011081704 Pagina 1/1 Analytico-n Boornr
Barcode
Monsteromschrijving
6129584 6129584 6129584
01 01 01
1 2 3
200 200 200
300 300 300
0700532999 0691103803 0691103799
01-1-1 01 (200-300)
6129585 6129585 6129585
02 02 02
1 2 3
200 200 200
300 300 300
0700532998 0691103810 0691103804
02-1-1 02 (200-300)
6129586 6129586 6129586
03 03 03
1 2 3
200 200 200
300 300 300
0700532996 0691103808 0691103809
03-1-1 03 (200-300)
Omschrijving
Van
Tot
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.analytico.com
ABN AMRO 54 85 74 456 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623
Eurofins Analytico B.V. is ISO 9001: 2008 gecertificeerd door Lloyd's RQA en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2011081704
. Pagina 1/1
Analyse ICP-MS Barium ICP-MS Cadmium ICP-MS Kobalt (Co) ICP-MS Koper ICP-MS Kwik ICP-MS Molybdeen (Mo) ICP-MS Nikkel ICP-MS Lood ICP-MS Zink Aromaten (BTEXN) Xylenen som AS3000 Styreen VOCL (11) CKW : 1,1-Dichlooretheen DiClEtheen som AS3000 CKW : Vinylchloride 1,1-dichloorpropaan 1,2-Dichloorpropaan 1,3-dichloorpropaan DiChlprop. som AS300 tribroommethaan Minerale Olie (GC)
H
Methode W0421 W0421 W0421 W0421 W0421 W0421 W0421 W0421 W0421 W0254 W0254 W0254 W0254 W0254 W0254 W0254 W0254 W0254 W0254 W0254 W0254 W0215
Techniek ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS ICP-MS HS-GC-MS HS-GC-MS HS-GC-MS HS-GC-MS HS-GC-MS HS-GC-MS HS-GC-MS HS-GC-MS HS-GC-MS HS-GC-MS HS-GC-MS HS-GC-MS LVI-GC-FID
Referentiemethode Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3130-1/2 en gw. NEN EN ISO 15680 Cf. pb 3110-5
Nadere informatie over de toegepaste onderzoeksmethoden alsmede een classificatie van de meetonzekerheid staan vermeld in ons overzicht "Specificaties analysemethoden", versie juli 2009.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.analytico.com
ABN AMRO 54 85 74 456 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623
Eurofins Analytico B.V. is ISO 9001: 2008 gecertificeerd door Lloyd's RQA en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
BIJLAGE 6 Toetsingswaarden
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
Toetsing: S en I 2009 Certificaatnummer Monsteromschrijving Monstersoort Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer
2011076008 MM1 02 (0-50) 03 (0-50) 04 (0-50) 17 (0-50) 20 (0Grond, AS3000 C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam 09-05-2011 ds
Parameter Eenheid Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) Organische stof % (m/m) ds Gloeirest % (m/m) ds Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds Metalen Barium (Ba) mg/kg ds Cadmium (Cd) mg/kg ds Kobalt (Co) mg/kg ds Koper (Cu) mg/kg ds Kwik (Hg) mg/kg ds Molybdeen (Mo) mg/kg ds Nikkel (Ni) mg/kg ds Lood (Pb) mg/kg ds Zink (Zn) mg/kg ds Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda + > AchtergrondWaarde (AW) ++ > Tussenwaarde (T) +++ > Interventiewaarde (I) Niet getoetst <= AchtergrondWaarde (AW)
MM1 02 (050) 03 (0-50) 04 (0-50) 17 (0-50) 20 (0-
+/-
AW
T
I
70 0,25 7,3 16 0,056 <1,5 24 24 58
-
0,45 12 31 0,13 1,5 29 42 110
5,1 84 90 16 96 57 240 340
9,7 160 150 32 190 84 450 570
5,2 <5,0 <6,0 <12 <6,0 <6,0 <38
-
46
620
1200
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
+
0,0048
0,12
0,24
<0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 0,35
-
1,5
21
40
Uitgevoerd 83,7 2,4 96,3 19,3
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 19.3% van droge stof en organische stof:2.40% van droge stof.
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
Toetsing: S en I 2009 Certificaatnummer Monsteromschrijving Monstersoort Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer
2011076008 MM2 01 (0-50) 06 (0-50) 11 (0-50) 12 (0-50) 13 (0Grond, AS3000 C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam 09-05-2011 ds
Parameter Eenheid Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) Organische stof % (m/m) ds Gloeirest % (m/m) ds Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds Metalen Barium (Ba) mg/kg ds Cadmium (Cd) mg/kg ds Kobalt (Co) mg/kg ds Koper (Cu) mg/kg ds Kwik (Hg) mg/kg ds Molybdeen (Mo) mg/kg ds Nikkel (Ni) mg/kg ds Lood (Pb) mg/kg ds Zink (Zn) mg/kg ds Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda + > AchtergrondWaarde (AW) ++ > Tussenwaarde (T) +++ > Interventiewaarde (I) Niet getoetst <= AchtergrondWaarde (AW)
MM2 01 (050) 06 (0-50) 11 (0-50) 12 (0-50) 13 (0-
+/-
AW
T
I
70 0,35 7,7 21 0,080 <1,5 24 34 70
-
0,47 13 33 0,14 1,5 32 44 120
5,3 92 95 17 96 61 250 370
10 170 160 33 190 90 460 610
10 <5,0 7,2 <12 <6,0 <6,0 <38
-
53
730
1400
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
-
0,0056
0,14
0,28
<0,050 <0,050 <0,050 0,058 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 0,37
-
1,5
21
40
Uitgevoerd 83,2 2,8 95,7 21,6
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 21.6% van droge stof en organische stof:2.80% van droge stof.
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
Toetsing: S en I 2009 Certificaatnummer Monsteromschrijving Monstersoort Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer
2011076008 MM3 08 (0-50) 09 (0-50) 10 (0-50) 22 (0-50) Grond, AS3000 C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam 09-05-2011 ds
Parameter Eenheid Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) Organische stof % (m/m) ds Gloeirest % (m/m) ds Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds Metalen Barium (Ba) mg/kg ds Cadmium (Cd) mg/kg ds Kobalt (Co) mg/kg ds Koper (Cu) mg/kg ds Kwik (Hg) mg/kg ds Molybdeen (Mo) mg/kg ds Nikkel (Ni) mg/kg ds Lood (Pb) mg/kg ds Zink (Zn) mg/kg ds Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda + > AchtergrondWaarde (AW) ++ > Tussenwaarde (T) +++ > Interventiewaarde (I) Niet getoetst <= AchtergrondWaarde (AW)
MM3 08 (050) 09 (0-50) 10 (0-50) 22 (0-50)
+/-
AW
T
I
24 0,18 <4,3 6,8 <0,050 <1,5 8,2 20 46
-
0,42 11 29 0,13 1,5 26 40 100
4,8 73 82 15 96 50 230 310
9,2 140 140 31 190 74 420 520
9,3 <5,0 6,5 <12 <6,0 <6,0 <38
-
38
520
1000
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
+
0,0040
0,10
0,20
<0,050 0,14 <0,050 0,26 0,18 0,16 0,090 0,20 0,097 0,11 1,3
-
1,5
21
40
Uitgevoerd 92,1 0,8 98,1 15,9
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 15.9% van droge stof en organische stof:0.800% van droge stof.
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
Toetsing: S en I 2009 Certificaatnummer Monsteromschrijving Monstersoort Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer
2011076008 MM4 02 (50-90) 03 (50-100) 05 (50-100) 06 (50-100) Grond, AS3000 C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam 09-05-2011 ds
Parameter Eenheid Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) Organische stof % (m/m) ds Gloeirest % (m/m) ds Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds Metalen Barium (Ba) mg/kg ds Cadmium (Cd) mg/kg ds Kobalt (Co) mg/kg ds Koper (Cu) mg/kg ds Kwik (Hg) mg/kg ds Molybdeen (Mo) mg/kg ds Nikkel (Ni) mg/kg ds Lood (Pb) mg/kg ds Zink (Zn) mg/kg ds Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda + > AchtergrondWaarde (AW) ++ > Tussenwaarde (T) +++ > Interventiewaarde (I) Niet getoetst <= AchtergrondWaarde (AW)
MM4 02 (5090) 03 (50100) 05 (50100) 06 (50100)
+/-
AW
T
I
55 <0,17 6,3 7,6 <0,050 <1,5 18 <13 37
-
0,44 12 31 0,13 1,5 29 42 110
5,0 83 88 16 96 56 240 340
9,5 150 150 32 190 83 440 560
4,8 <5,0 <6,0 <12 <6,0 <6,0 <38
-
40
550
1100
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
+
0,0042
0,11
0,21
<0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 0,35
-
1,5
21
40
Uitgevoerd 79,3 2,1 96,6 18,9
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 18.9% van droge stof en organische stof:2.10% van droge stof.
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
Toetsing: S en I 2009 Certificaatnummer Monsteromschrijving Monstersoort Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer
2011076008 MM5 01 (70-100) 02 (90-120) 03 (100-150) 04 (100-1 Grond, AS3000 C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam 09-05-2011 ds
Parameter Eenheid Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) Organische stof % (m/m) ds Gloeirest % (m/m) ds Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds Metalen Barium (Ba) mg/kg ds Cadmium (Cd) mg/kg ds Kobalt (Co) mg/kg ds Koper (Cu) mg/kg ds Kwik (Hg) mg/kg ds Molybdeen (Mo) mg/kg ds Nikkel (Ni) mg/kg ds Lood (Pb) mg/kg ds Zink (Zn) mg/kg ds Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda + > AchtergrondWaarde (AW) ++ > Tussenwaarde (T) +++ > Interventiewaarde (I) Niet getoetst <= AchtergrondWaarde (AW)
MM5 01 (70100) 02 (90120) 03 (100-150) 04 (100-1
+/-
AW
T
I
40 <0,17 5,9 8,0 <0,050 <1,5 16 <13 34
-
0,40 8,0 25 0,12 1,5 20 37 83
4,5 54 71 14 96 38 210 260
8,6 100 120 28 190 57 390 430
5,6 <5,0 <6,0 <12 <6,0 <6,0 <38
-
44
600
1200
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
+
0,0046
0,12
0,23
<0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 0,35
-
1,5
21
40
Uitgevoerd 73,6 2,3 97,0 9,9
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 9.90% van droge stof en organische stof:2.30% van droge stof.
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
Toetsing: S en I 2009 Certificaatnummer Monsteromschrijving Monstersoort Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer
2011081704 01-1-1 01 (200-300) Water, AS3000 C11-091 Driemanssteeweg, Rotterdam 16-05-2011 py
Parameter Eenheid Metalen Barium (Ba) µg/L Cadmium (Cd) µg/L Kobalt (Co) µg/L Koper (Cu) µg/L Kwik (Hg) µg/L Molybdeen (Mo) µg/L Nikkel (Ni) µg/L Lood (Pb) µg/L Zink (Zn) µg/L Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen Benzeen µg/L Tolueen µg/L Ethylbenzeen µg/L o-Xyleen µg/L m,p-Xyleen µg/L Xylenen (som) factor 0,7 µg/L BTEX (som) µg/L Naftaleen µg/L Styreen µg/L Vluchtige organische chloorkoolwaterstoffen Dichloormethaan µg/L Trichloormethaan µg/L Tetrachloormethaan µg/L Trichlooretheen µg/L Tetrachlooretheen µg/L 1,1-Dichloorethaan µg/L 1,2-Dichloorethaan µg/L 1,1,1-Trichloorethaan µg/L 1,1,2-Trichloorethaan µg/L cis 1,2-Dichlooretheen µg/L trans 1,2-Dichlooretheen µg/L CKW (som) µg/L 1,1-Dichlooretheen µg/L 1,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7 µg/L Vinylchloride µg/L 1,1-Dichloorpropaan µg/L 1,2-Dichloorpropaan µg/L 1,3-Dichloorpropaan µg/L Dichloorpropanen som factor 0.7 µg/L Tribroommethaan µg/L Minerale olie Minerale olie (C10-C12) µg/L Minerale olie (C12-C16) µg/L Minerale olie (C16-C21) µg/L Minerale olie (C21-C30) µg/L Minerale olie (C30-C35) µg/L Minerale olie (C35-C40) µg/L Minerale olie totaal (C10-C40) µg/L Legenda + > Streefwaarde (S) ++ > Tussenwaarde (T) +++ > Interventiewaarde (I) Niet getoetst <= Streefwaarde (S)
01-1-1 01 (200-300)
+/-
S
T
I
190 <0,80 <5,0 <15 0,056 <3,6 <15 <15 <60
+ + -
50 0,40 20 15 0,050 5 15 15 65
340 3,2 60 45 0,17 150 45 45 430
630 6 100 75 0,30 300 75 75 800
<0,20 <0,30 <0,30 <0,10 <0,20 0,21 <1,1 <0,050 <0,30
-
0,20 7 4
15 500 77
30 1000 150
+
0,20
35
70
-
0,010 6
35 150
70 300
<0,20 <0,60 <0,10 <0,60 <0,10 <0,60 <0,60 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 <3,2 <0,10 0,14 <0,10 <0,25 <0,25 <0,25 0,52 <2,0
-
0,010 6 0,010 24 0,010 7 7 0,010 0,010
500 200 5,0 260 20 450 200 150 65
1000 400 10 500 40 900 400 300 130
+ -
0,010 0,010 0,010
5,0 10 2,5
10 20 5
-
0,80
40
80 630
-
50
330
600
<8,0 <15 <16 <31 <15 <15 <100
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
BIJLAGE 7
BETROUWBAARHEID VAN MILIEUTECHNISCH BODEMONDERZOEK De Arnicon Groep en haar medewerkers zijn vanaf februari 2007 door SenterNovem erkend voor het verrichten van diensten vallend onder de volgende BRL SIKB protocollen: -
Partijkeuring i.h.k.v. het Bouwstoffenbesluit (BRL SIKB 1000-1001) Milieukundig bodemonderzoek (BRL SIKB 2000-2001/2002/2003) Locatie inspectie en monsterneming asbest in bodem (BRL SIKB 2000-2018) Milieukundige begeleiding en verificatie bij (water)bodemsanering conventionele methoden en in-situ saneringen (BRL SIKB 6000-6001/6002/6003)
Hiermee voldoet de Arnicon Groep aan de wet en regelgeving KWALIBO, die met ingang van 1 juli 2007 van kracht is geworden. KWALIBO houdt onder andere in dat bodemintermediairs door SenterNovem erkend moeten zijn voor het verrichten van hun werkzaamheden. Voor het verkrijgen en behouden van de benodigde certificaten moet het werk zowel in voorbereiding en uitvoering als oplevering conform de eisen van de BRL worden uitgevoerd en moet het uitvoerend personeel voldoen aan gestelde opleidings- en ervaringseisen. De Arnicon Groep is gecertificeerd voor de kwaliteits- en veiligheidsnormen zoals gesteld in de ISO 9001:2008 en VCA*(*). Het chemisch-analytisch onderzoek wordt uitbesteed aan een laboratorium dat is geaccrediteerd volgens de door de Raad van Accreditatie gestelde criteria voor testlaboratoria conform ISO/IEC 17025:2005. Het onderhavige onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gangbare inzichten en richtlijnen. Bij ieder bodemonderzoek wordt gestreefd naar een optimale representativiteit. Een dergelijk onderzoek is echter per definitie gebaseerd op een beperkt aantal boringen en analyses. Daardoor blijft het mogelijk dat er lokale afwijkingen in de samenstelling van grond en/of grondwater aanwezig zijn, welke tijdens het onderzoek niet naar voren zijn gekomen. Verder wordt er op gewezen dat het uitgevoerde bodemonderzoek een momentopname is. Beïnvloeding van de bodemkwaliteit zal ook plaats kunnen vinden na de uitvoering van dit onderzoek, bijvoorbeeld door aanvoer van grond van elders. Arnicon acht zich niet aansprakelijk voor eventueel uit bovengenoemde afwijkingen voortvloeiende schade of gevolgen. Naarmate er een langere tijd is verlopen na uitvoering van het onderzoek, dient meer voorzichtigheid te worden betracht bij het gebruik van dit rapport.
Bijlage bij rapport C11-091-O / Driemanssteeweg (nabij 60 en 82), Rotterdam
Bijlage 4 Historisch bodemonderzoek
95
96
RAPPORT C11-091-H Historisch bodemonderzoek Driemanssteeweg achter nr. 60, Rotterdam (perceel C 3119) .
Capelle a/d IJssel, 8 juni 2011 Opdrachtgever: HD Projectrealisatie B.V. T.a.v. de heer L. Buteijn Postbus 8629 3009 AP ROTTERDAM
Rapportage: ing. R.J. Backer
INLEIDING Op 28 april 2011 is door HD Projectrealisatie B.V. aan Arnicon opdracht verleend tot het uitvoeren van een vooronderzoek conform NEN 5725 ter plaatse van bovengenoemde locatie. Voor de situering van de onderzoekslocatie wordt verwezen naar bijlagen 1 en 2. De aanleiding tot het onderzoek is de geplande bestemmingswijziging. Doel van het onderzoek Het doel van het vooronderzoek is inzicht te verkrijgen of en in hoeverre het voormalige, dan wel het huidige gebruik van de locatie geleid kan hebben tot verontreiniging van de bodem. Het onderzoek wordt zodanig uitgevoerd, dat kan worden aangegeven of er wel of geen bodemverontreiniging op de locatie kan worden verwacht. Werkwijze Het vooronderzoek is uitgevoerd conform de Nederlandse norm NEN 5725, "Bodem – Landbodem – Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek", januari 2009. Hierbij is gebruik gemaakt van de volgende informatiebronnen: • • • • • • • • •
voorgaand(e) bodemonderzoek(en) archief Hinderwet/Wet milieubeheer van de DCMR bestand voor ondergrondse tanks van de DCMR luchtfoto’s grondwaterkaarten van TNO recente en oude topografische kaarten interviews met betrokkenen en eventuele omwonenden terreininspectie het Kadaster Milieukundig en geotechnisch adviesbureau Arnicon B.V., Hoofdkantoor: Capelle a/d IJssel Vestiging Noord: Appingedam tel.: 010 2582 300 tel.: 059 6693 600 www.arnicon.nl
RESULTATEN VOORONDERZOEK Locatiebeschrijving De locatie wordt kadastraal aangeduid als gemeente Charlois, sectie C, nr. 3119. De locatie is gelegen aan de Driemanssteeweg achter nummer 60 te Rotterdam. De locatie heeft een oppervlakte van 887 m2 en is onbebouwd. Deels is de locatie verhard met een puinfundering en deels bevindt zich op de locatie een gronddepot. Momenteel is de locatie in gebruik als parkeerterrein van Thermo King, welke het terrein Driemanssteeweg 60 in gebruik heeft.
Foto 1: locatie vanuit oostelijke richting gezien.
Foto 2: Begroeid gronddepot.
Historisch gebruik De locatie is gelegen in het vanouds agrarische gebied ten zuidwesten van de Charloisse Lagedijk. Rond 1970 wordt de snelweg (A15) aangelegd, waarna tussen de Charloisse Lagedijk en de snelweg een strook ontstaat, die met name in het laatste decennium gaandeweg een bedrijfsbestemming heeft gekregen. De locatie is gelegen op de voormalige percelen aan de Charloisse Lagedijk 870 t/m 876 en heeft tot ongeveeer 10 jaar geleden een (min of meer) agrarisch gebruik gekend. De onderzoekslocatie is sinds 2000 in gebruik als parkeer- en opslagterrein van Thermo King. Er heeft opslag van gasflessen en containers met afvalhout en oude machines plaats gevonden. Op het naastgelegen terrein Driemanssteeweg 60 (Thermo King) vindt sinds 1994 in het pand bovengrondse opslag van diesel, afgewerkte olie en smeerolie plaats in tanks. Op het terrein is ook een olie-water scheider aanwezig op een afstand van 30 m van de grens van de onderzoekslocatie. Brandstoftanks In het bestand voor ondergrondse tanks van de Milieudienst DCMR staan brandstoftanks geregistreerd op het adres van aangrenzende terrein Driemanssteeweg 60 (Thermo King) (bestand geraadpleegd d.d. 29-4-2011). Ondergrondse infrastructuur Op de onderzoekslocatie is, voor zover bekend, geen ondergrondse infrastructuur aanwezig. Ophogingen/slootdempingen In het verleden is er ter plaatse van de locatie geen sloot gedempt. Vermoedelijk is in 2000 grond in depot geschoven ten behoeve van het de aanleg van het parkeerterrein.
Rapport C11-091-H/ 08-06-11 / Driemanssteeweg achter nr. 60, Rotterdam (perceel C 3119)
2
Maaiveldverhardingen De locatie is gedeeltelijk verhard met puinfunderingsmateriaal. Asbest In verband met aanwezigheid van de puinfundering dient op de locatie rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van asbest in de puinfundering. Onduidelijk is of asbestvrij puin is opgebracht. Actief bodembeheer Op de Indicatieve Bodemkaart van Gemeentewerken Rotterdam (editie september 2009) ligt de onderzoekslocatie in de zone niet tot licht verontreinigd. Op basis daarvan zouden diffuse lichte verontreinigingen met zware metalen en PAK kunnen worden verwacht. Bodemonderzoek Het terrein ongeveer 70 m ten oosten van de onderzoekslocatie is in 2008 door Arnicon BV onderzocht. Hierbij zijn geen verontreinigingen aangetroffen. Bodemopbouw De holocene deklaag heeft op de onderzoekslocatie een dikte van tenminste 15 m en is hoofdzakelijk opgebouwd uit klei- en veenlagen. Plaatselijk kunnen in de deklaag zandige lagen aanwezig zijn. De freatische grondwaterspiegel bevindt zich naar schatting op een diepte van ongeveer 1,0 m-mv. Terreininspectie Bij visuele inspectie van de locatie d.d. 9 mei 2011 zijn geen overige bijzonderheden naar voren gekomen. Toekomstige bestemming De bestemming van de locatie zal gewijzigd worden van “agrarisch” in “bedrijven”.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Op basis van de beschikbare informatie worden de volgende delen van de locatie vanuit het oogpunt van bodemverontreiniging beschouwd als verdacht: Puinfundering op de onderzoekslocatie (vermenging met de bodem en mogelijk uitloging zware metalen). De locatie wordt als asbestverdacht aangemerkt vanwege het opgebrachte puin. Vanwege de ligging van de olie-opslag inpandig op het naast gelegen terrein wordt geen negatieve invloed verwacht op de bodem van de onderzoekslocatie.
BIJLAGEN: 1. 2.
Regionaal overzicht Detailtekening
Rapport C11-091-H/ 08-06-11 / Driemanssteeweg achter nr. 60, Rotterdam (perceel C 3119)
3
onderzoekslocatie geprojecteerd op de topografische kaart Bron: Topografische Dienst, Emmen
Driemanssteeweg 60 en 94 te rotterdam C11-091-H Bijlage: 1
BIJLAGE 2 Detailtekening
Bijlage bij rapport C11-091-H / Driemanssteeweg achter nr. 60, Rotterdam (perceel C 3119)
103
104
regels
Hoofdstuk 1
Artikel 1
1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan Driemanssteeweg van de gemeente Rotterdam.
1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0599.bp2040driemansteew-VA01 met de bijbehorende regels.
1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5
bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.6
bebouwingspercentage
een percentage dat aangeeft hoeveel het oppervlak van een bestemmingsplan door gebouwen mag worden ingenomen.
1.7
bedrijven
de bedrijven genoemd in de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij de regels.
1.8
bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.9
bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
106
1.10
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12
bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.13
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk bouwen, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.14
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.15
bouwlaag
het tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en plat dak) gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een kap, vliering, zolder, souterrain, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap, worden niet als een afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als een aparte bouwlaag geteld.
NB: onder het "theoretisch profiel van een kap" wordt verstaan de ruimte binnen een kap met schuine zijden waarvan de hellingshoek ten minste 20 en maximaal 60 graden bedraagt.
1.16
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.17
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.18
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
107
1.19
bruto vloeroppervlak (b.v.o.)
het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie-, kantoorruimten). Gebouwde parkeervoorzieningen worden niet tot het b.v.o. gerekend.
1.20
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.21
bijgebouw
vrijstaand gebouw dat door constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een hoofdgebouw gelegen op hetzelfde perceel.
1.22
gebouw
elk gebouw, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.23
kantoren
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.24
milieudeskundige
de DCMR Milieudienst Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie.
108
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het Peil (straat-) tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen conctructiedeel.
2.2
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.3
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk.
2.5
de breedte van een bouwwerk
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.
2.6
de afstand van een gebouw tot de zijlingse preceelsgrens
vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens.
109
Hoofdstuk 2
Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven met het daarbij behorende erf en werkterrein; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen; c. ontsluitingswegen. 3.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.2.1
gebouwen
a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak. 3.2.2
Bouwwerken geen gebouw zijnde
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 m; b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 9 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m. 3.3
Specifieke gebruiksregels
3.3.1
Specifieke gebruik sregels
a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn uitsluitend bedrijven tot en met categorie 3.2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels toegestaan; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' zijn uitsluitend bedrijven tot en met categorie 4.1 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels toegestaan; c. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; d. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan; e. activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage. 3.3.2
Bedrijfsgebonden kantoren
Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak innemen, met een maximum van 3.000 m2.
110
3.4
Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1
Afwijken van de bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de in lid 3.3.1 onder a en b genoemde toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
111
Artikel 4 4.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Rapport archeologisch deskundige
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld. Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en/of dieptematen welke genoemd zijn in 4.3.1.
4.2.2
Mogelijke voorwaarden te verbinden aan een omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek; c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige. 4.3
Omgevingsvergunning
4.3.1
Verbod
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van het bevoegd gezag de hierna onder 4.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m2 beslaan.
4.3.2 a. b. c. d. e. f.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
grondbewerkingen (van welke aard dan ook); het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; het indrijven van voorwerpen in de bodem; het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven; het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.; het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
112
4.3.3
Uitgezonderde werkzaamheden
De omgevingsvergunning geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of voor werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
4.3.4
Vergunning
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overlegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
4.3.5
Mogelijke voorwaarden te verbinden aan een omgevingsvergunning
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek; c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
113
Hoofdstuk 3
Artikel 5
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
114
Artikel 6
Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,5 meter, uitsluitend toe te passen ingeval extra bouwhoogte nodig is voor een architectonisch verantwoorde afronding van de bovenste bouwlaag c.q. kap/schuin dakvlak;
115
Artikel 7 7.1
Algemene wijzigingsregels
Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
116
Hoofdstuk 4 Artikel 8
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
8.1
Overgangsrecht bouwwerken
8.1.1
Aanwezige bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 8.1.2
Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 8.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 8.1.1 met maximaal 10 %.
8.1.3
Uitzonderingen op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 8.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2
Overgangsrecht gebruik
8.2.1
Bestaand gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
8.2.2
Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 8.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
8.2.3
Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 8.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
117
8.2.4
Uitzonderingen op het overgangsrecht gebruik
Lid 8.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
118
Artikel 9
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Driemanssteeweg", gemeente Rotterdam.
119
120
bijlagen bij de regels
122
Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten
123
124
Lijst van bedrijfsactiviteiten Toelichting De Lijst van Bedrijfsactiviteiten geeft aan welke bedrijven binnen het plangebied in beginsel zijn toegestaan. Alle bedrijfsactiviteiten zijn ingedeeld in milieucategorieën, waarbij milieucategorie 1 betekent dat een bedrijfstype weinig potentiële milieuhinder veroorzaakt en milieucategorie 5 of 6 veel milieuhinder veroorzaakt. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft de lijst van bedrijfstypen ingedeeld aan de hand van de Standaard Bedrijfsindeling uit 1993 (SBI’93) van het CBS. Voor de zonering en de bij de zones behorende bedrijfscategorieën is uitgegaan van de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering - 2007”. Per type bedrijf zijn afstanden gegeven met betrekking tot de milieuhinderaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De lijst van bedrijfsactiviteiten volgt de publicatie van de VNG, maar met een algemeen verschil. De lijst gaat alleen over activiteiten die in een bedrijfsbestemming zijn toegestaan. Zo zijn bijvoorbeeld sport- en recreatieve voorzieningen niet opgenomen, omdat die in Rotterdam een aparte bestemming zijn. Indicatie milieuhinder Om inzicht te krijgen in de toekomstige invloed die elk bedrijfstype op de woonomgeving heeft, is per type bedrijf de potentiële milieubelasting bepaald. Deze potentiële milieubelasting is een indicatie voor de hinder afkomstig van een bedrijf, wat wil zeggen dat de afstanden niet de feitelijke milieuhinder geven, maar gebaseerd zijn op indicatieve gegevens uitgaande van een gemiddeld modern bedrijf, representatief voor die specifieke bedrijfsvoering. De afstanden hebben derhalve een indicatief karakter. De potentiële milieubelasting wordt bepaald door de activiteiten van een bedrijf. De afstanden zijn onder andere vastgesteld aan de hand van ervaringen in de praktijk. Hierbij is rekening gehouden met het karakter van het plangebied en de omgeving. Continu en zonering In de tabel is achter de afstand voor geluid - waar van toepassing - de letter C voor continu opgenomen. Hiermee is dan aangegeven dat de meeste bedrijven binnen het betreffende type continu in bedrijf zijn met die activiteiten die bepalend zijn voor het geluidniveau. Voorts is achter de afstand voor geluid - waar van toepassing - de letter Z van zonering opgenomen. Het gaat hier om bedrijven die zeer veel geluid produceren en als zodanig in het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit bij de Wet milieubeheer zijn aangewezen. Als deze bedrijven in een bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, dan moet door de Provincie rondom het betreffende bedrijventerrein een toetsingszone worden vastgesteld. Indices In de tabel zijn indices opgenomen voor verkeer en visuele hinder. De verkeersaantrekkende werking en visuele hinder zijn kwalitatief beoordeeld en weergegeven met een index. De index loopt van 1 tot 3, waarbij 1 staat voor geen of een geringe emissie of hinder, 2 voor aanzienlijke en 3 voor zeer ernstige emissie of hinder. De verkeersaantrekkende werking heeft betrekking op al het autovervoer van en naar de inrichting. De index voor visuele hinder is een zeer grove indicator voor de visuele inpasbaarheid van bedrijven. Opmerkingen In de laatste kolommen van de tabel zijn B, D of L geplaatst voor opmerkingen over Bodem, Divers en Lucht. De letter B is gegeven indien een gemiddeld bedrijf binnen dat type een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft. Daarmee is de index een hulpmiddel bij de selectie van toelaatbare bedrijven op gevoelige gronden. De letter D geeft aan dat het betreffende bedrijfstype zeer divers is en tot een grotere diversiteit in afstanden kan leiden. Dit geldt vaak voor chemische bedrijven. De uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht is vaak niet te vertalen in een standaardafstand tot mensen of gevoelige bestemmingen. Als de letter L in de tabel is vermeld, kunnen er overwegingen zijn om de genoemde grootste afstand te verhogen. Plangebied Voor dit plangebied zijn geen bedrijven toegelaten uit een categorie hoger dan categorie 4.1, deze zijn dan ook niet in deze lijst opgenomen. Strategische milieubeoordeling Wanneer de bedrijvenlijst behorend bij het bestemmingsplan mogelijkheden biedt om MER(beoordelings)plichtige bedrijven te vestigen geeft het bestemmingsplan daarmee het kader, zoals bedoeld in de Europese richtlijn (2001/42EG) en zal in dat geval voor het bestemmingsplan een
planm.e.r. gevoerd moeten worden. De richtlijn voor de planm.e.r. is bedoeld om milieu-effecten van plannen en programma’s tijdens de voorbereiding daarvan in beeld te brengen in een milieurapport (een PlanMER). Voor de zwaardere milieucategorieën is in de meeste gevallen een planm.e.r. nodig. Door het toestaan van enkele activiteiten uit de oorspronkelijke VNG-lijst categorie 3 is in die gevallen voor het plan een planm.e.r. nodig. De lijst van categorie 3 is voor dit plan geschoond van activiteiten die MER-(beoordelings)plichtig zijn. Daarnaast is van een aantal activiteiten uit de standaard VNG-lijst de hoeveelheid of productiecapaciteit beperkt, deze aanpassing is aangegeven met een “a” in de derde kolom. Het gebruik van een aangepaste lijst voorkomt dat dit plan onbedoeld toch het kader biedt en een planm.e.r. noodzakelijk is om de milieu-effecten in beeld te brengen.
Bedrijven 1tm4.1afgeslankt
a
100 100 50 30 50 50
0 0 0 0 0 0
100 C 100 C 50 C 50 50 50
50 R 50 R 30 10 10 10
100 D 100 50 50 50 50
3.2 3.2 3.1 3.1 3.1 3.1
2 2 1 1 1 2
G G G G G G
1 2 1 1 1 1
200 100 50
0 10 10
100 C 50 30
30 30 10
200 100 50
4.1 3.2 3.1
2 G 1 G 1 G
2 1 1
50
10
50
3.1
1 G
1
50 50 100
10 10 10
100 C 100 C 100 C
10 10 10
100 100 100
3.2 3.2 3.2
1 G 2 G 2 G
1 2 2
200
30
100 C
30 R
200
4.1
3 G
2
B
200
10
100 C
100 R
200
4.1
3 G
2
B
50 10
0 0
100 C 30
50 R 0
100 30
3.2 2
2 G 1 G
1 1
200
50
200 C
30 R
200
4.1
1 G
2
30 100 100
10 30 10
30 C 100 C 100 C
10 30 30
30 100 100
2 3.2 3.2
1 G 2 G 2 G
1 2 2
30 30 50
10 10 30
30 30 10
10 10 10
30 30 50
2 2 3.1
1 G 1 G 2 G
1 1 2
100 200
10 30
30 50
10 10
100 200
3.2 4.1
2 G 2 G
1 1
50
50 R
LUCHT
0 2
BODEM
0 3 6
VISUEEL
a
VERKEER
a
CATEGORIE
a
INDICES
GROOTSTE AFSTAND
a
GEVAAR
a
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: - slachterijen en pluimveeslachterijen, productiecapaciteit < 20.000 ton/jaar - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, productieoppervlak > 1.000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, productieoppervlak <= 1.000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, productieoppervlak <= 200 m² - loonslachterijen, productiecapaciteit < 20.000 ton/jaar - vervaardiging snacks en vervaardiging kant-en-klaar-maaltijden, productieoppervlak < 2.000 m² Visverwerkingsbedrijven: - conserveren, productiecapaciteit < 8.000 ton/jaar - verwerken anderszins, productieoppervlak <= 1.000 m² - verwerken anderszins, productieoppervlak <= 300 m² Aardappelproducten fabrieken: - vervaardiging van snacks, productieoppervlak < 2.000 m² Groente- en fruitconservenfabrieken: - jam - groente algemeen - met koolsoorten Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - productiecapaciteit < 32.000 ton/jaar Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - productiecapaciteit < 32.000 ton/jaar Zuivelproducten fabrieken: - melkproducten fabrieken, verwerkingscapaciteit < 25.000 ton/jaar - consumptie-ijsfabrieken, productieoppervlak <= 200 m² Zetmeelfabrieken: - productiecapaciteit < 10 ton/uur Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - verwerkingscapaciteit < 2.500 kg meel/week - verwerkingscapaciteit >= 2.500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken, productieoppervlak <= 200 m² - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, productieoppervlak <= 200 m² Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: - theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden, productiecapaciteit < 8.000 ton/jaar
GELUID
a
AFSTANDEN IN METERS
STOF
0 1 4 5 6 7 8 0 2 5 6 0 2 0 1 2 3 0 1 0 1 0 3 2 0 1 0 1 2
1 / 10
OMSCHRIJVING
GEUR
nummer
15 151 151 151 151 151 151 151 152 152 152 152 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1541 1542 1542 1551 1551 1552 1562 1562 1581 1581 1581 1582 1584 1584 1584 1585 1586 1586 1587
aangepast planmer
SBI-CODE
Bedrijven 1tm4.1afgeslankt
0 1
30 50 R
200 D 200
4.1 4.1
2 G 2 G
2 2
10 50 R 30 0 50 R
100 300 200 30 100
3.2 4.2 4.1 2 3.2
2 2 2 1 3
G G G G G
2 2 2 1 2
30
200
4.1
2 G
1
100
30
100
3.2
2 G
1
10 0 0 30 10
100 50 50 200 50
0 10 10 10 10
100 50 50 200 50
3.2 3.1 3.1 4.1 3.1
2 2 1 2 1
G G G G G
1 2 1 2 2
30 10 50
0 10 10
50 30 10
0 10 10
50 30 50
3.1 2 3.1
1 G 2 G 1 G
1 2 1
50 50
10 10
30 50
10 10
50 D 50
3.1 3.1
2 G 2 G
2 1
0
50
100
50 R
100
3.2
2 G
2
200 10 100 0 0 10
30 30 30 30 30 10
50 50 100 100 50 30
10 10 10 0 0 0
200 50 100 100 50 30
4.1 3.1 3.2 3.2 3.1 2
2 2 3 2 1 1
G G G G G G
2 1 2 2 1 1
200
100
200 C
50 R
200
4.1
3 G
2
50
30
50 C
30 R
50
3.1
1 G
2
30 50
100 300 200 10 10
10 50 50 0 0
50 50 50 30 C 100
200
30
50 C
10
50
10 50 10 100 0
LUCHT
0 1
50 50
200 200
BODEM
0 1 2
VISUEEL
-
VERKEER
-
CATEGORIE
-
GROOTSTE AFSTAND
0 1
GEVAAR
-
INDICES
GELUID
-
a Vervaardiging van overige voedingsmiddelen, productiecapaciteit < 8.000 ton/jaar a Bakkerijgrondstoffenfabrieken, productiecapaciteit < 8.000 ton/jaar Soep- en soeparomafabrieken: a - zonder poederdrogen, productiecapaciteit < 8.000 ton/jaar a - met poederdrogen, productiecapaciteit < 8.000 ton/jaar a Bakmeel- en puddingpoederfabrieken, productiecapaciteit < 8.000 ton/jaar Vervaardiging van wijn, cider e.d. a Mineraalwater- en frisdrankfabrieken, productiecapaciteit < 16 miljoen liter/jaar VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: - aantal weefgetouwen < 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. a Houtzagerijen, productiecapaciteit < 120.000 m³/jaar Houtconserveringsbedrijven: a - met creosootolie, productiecapaciteit < 120.000 m³/jaar a - met zoutoplossingen, productiecapaciteit < 120.000 m³/jaar Fineer- en plaatmaterialenfabrieken a Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, prod.capaciteit < 120.000 m³/jaar Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, productieoppervlak < 200 m² Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN a Vervaardiging van pulp: productiecapaciteit < 80 ton/dag Papier- en kartonfabrieken: - productiecapaciteit < 3 ton/uur
AFSTANDEN IN METERS
STOF
0 1 2
2 / 10
OMSCHRIJVING
GEUR
nummer
1589 1589.1 1589.2 1589.2 1589.2 1589.2 1593 t/m 1595 1598 16 160 17 171 172 172 173 174, 175 1751 176, 177 18 181 182 183 19 192 193 20 2010.1 2010.2 2010.2 2010.2 202 203, 204, 205 203, 204, 205 205 21 2111 2112 2112
aangepast planmer
SBI-CODE
B B
L
B
L
B B B
L
Bedrijven 1tm4.1afgeslankt
LUCHT
a
BODEM
0 1 2 A
VISUEEL
a
VERKEER
0 3 0 1
CATEGORIE
a
INDICES
GROOTSTE AFSTAND
A B 0 1 2
a a
GEVAAR
A 0 1 2 0 1
GELUID
A B
Papier- en kartonwarenfabrieken Golfkartonfabrieken: - productiecapaciteit < 3 ton/uur UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproductie en zetten Overige grafische activiteiten Reproductiebedrijven opgenomen media AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Smeeroliën- en vettenfabrieken VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN Farmaceutische productenfabrieken: - formulering en afvullen geneesmiddelen - verbandmiddelenfabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke grondstoffen, productiecapaciteit < 40.000 ton/jaar Fotochemische productenfabrieken, productiecapaciteit < 40.000 ton/jaar Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische productenfabrieken niet elders genoemd, productiecapaciteit < 40.000 ton/jaar VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Loopvlakvernieuwingsbedrijven: - vloeroppervlak < 100 m² - vloeroppervlak >= 100 m² Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN Glasfabrieken: - glas en glasproducten, productiecapaciteit < 5.000 ton/jaar Glasbewerkingsbedrijven, productiecapaciteit < 8.000 ton/jaar Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Baksteen en baksteenelementenfabrieken, productiecapaciteit < 80 ton/dag
AFSTANDEN IN METERS
STOF
0 1 -
3 / 10
OMSCHRIJVING
GEUR
nummer
212 2121.2 2121.2 22 2221 2222 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 23 2320.2 24 2442 2442 2442 2462 2462 2464 2466 2466 25 2512 2512 2512 2513 252 252 26 261 261 2615 262, 263 262, 263 262, 263 264
aangepast planmer
SBI-CODE
30
30
100 C
30 R
100
3.2
2 G
2
30
30
100 C
30 R
100
3.2
2 G
2
30 30 10 0 30 30 30 0
0 0 0 0 0 0 0 0
100 C 100 30 10 30 10 30 10
10 10 0 0 0 10 10 0
100 100 30 10 30 30 30 D 10
3.2 3.2 2 1 2 2 2 1
3 3 1 1 2 2 2 1
G G P G G G G G
2 2 1 1 1 1 1 1
B B B
L
50
0
100
30 R
100
3.2
2 G
2
B
L
50 10
10 10
50 30
50 R 10
50 30
3.1 2
2 G 2 G
1 1
B
L
100 50 50 200
10 10 10 30
100 100 50 100 C
L L
50 200 100
10 50 10
30 100 50
50
30
50
30
30 10
30 30
100 50
10 30 30
10 50 200
30 100 200
B B
50 50 R 50 R 200 R
100 100 50 200 D
3.2 3.2 3.1 4.1
3 3 3 2
G G G G
2 2 2 2
B B B B
30 50 R 50 R
50 200 100 D
3.1 4.1 3.2
1 G 2 G 1 G
1 2 2
B
50
3.1
2 G
1
30 10
100 50
3.2 3.1
1 G 1 G
1 1
L
10 30 30
30 100 200
2 3.2 4.1
1 G 2 G 2 G
1 2 2
L L L
L
Bedrijven 1tm4.1afgeslankt AFSTANDEN IN METERS
INDICES
200
200
100 R
200
4.1
2 G
2
30
200
200
30 R
200
4.1
2 G
2
30
200
200
30 R
200
4.1
2 G
2
10
100
200
30
200
4.1
2 G
2
10 50
50 50
100 100
30 30
100 100
3.2 3.2
2 G 2 G
2 2
10
50
100
100 R
100
3.2
3 G
2
10
50
100
50 R
100
3.2
2 G
2
10 10 10
30 30 30
100 50 50
0 0 10
100 D 50 50 D
3.2 3.1 3.1
1 G 1 G 1 G
2 1 2
200 50
100 50
100 C 100
50 50
200 100 D
4.1 3.2
2 G 2 G
2 2
30 30 30 30 10 50 30
30 30 50 30 30 30 30
100 50 200 200 200 100 50
30 10 30 30 30 30 10
100 50 200 200 200 100 D 50 D
3.2 3.1 4.1 4.1 4.1 3.2 3.1
2 1 2 2 1 2 1
G G G G G G G
2 1 2 2 2 2 2
B B B B B
50 30 30 100 50 100 100
50 200 50 30 50 50 50
100 200 100 100 100 100 100
50 30 50 50 R 30 R 50 50
100 200 100 100 100 100 100
3.2 4.1 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
2 2 1 2 2 2 2
G G G G G G G
2 2 2 2 2 2 2
B B B B B B B
D D D D
BODEM
50
LUCHT
VISUEEL
VERKEER
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GELUID
GEVAAR
STOF
a Dakpannenfabrieken, productiecapaciteit < 80 ton/dag Kalkfabrieken: a - productiecapaciteit < 80.000 ton/jaar Gipsfabrieken: a - productiecapaciteit < 80.000 ton/jaar Betonwarenfabrieken: a - zonder persen, triltafels en bekistingtrillers, productiecapaciteit < 80.000 ton/jaar Kalkzandsteenfabrieken: a - productiecapaciteit < 80.000 ton/jaar Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: 0 - productiecapaciteit < 100 ton/uur 1 Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 0 - productiecapaciteit < 100 ton/dag 1 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 0 - zonder breken, zeven en drogen, productieoppervlak > 2.000 m² 1 - zonder breken, zeven en drogen, productieoppervlak <= 2.000 m² 2 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): B0 B2 a - overige isolatiematerialen, productiecapaciteit < 80 ton/dag C a Minerale productenfabrieken niet elders genoemd, productiecapaciteit < 80 ton/dag VERVAARDIGEN VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCL. MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN) Constructiewerkplaatsen: 0 - gesloten gebouw 1 - gesloten gebouw, productieoppervlak < 200 m² 1a - in open lucht, productieoppervlak < 2.000 m² 2 a Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels, productieoppervlak < 8.000 m² A a Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven, productieoppervlak < 8.000 m² B a Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., productieoppervlak < 8.000 m² Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., productieoppervlak < 200 m² B1 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 0 1 a - algemeen, productieoppervlak < 4.000 m² 10 a - stralen, productieoppervlak < 4.000 m² 11 a - metaalharden, productieoppervlak < 4.000 m² 12 a - lakspuiten en moffelen, productieoppervlak < 4.000 m² 2 a - scoperen (opspuiten van zink), productieoppervlak < 4.000 m² 3 a - thermisch verzinken, productieoppervlak < 4.000 m² 4 a - thermisch vertinnen, productieoppervlak < 4.000 m² B 0 1 0 1 0 1 0 1
4 / 10
OMSCHRIJVING
GEUR
nummer
264 2652 2652 2653 2653 2661.1 2661.1 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 2681 2682 2682 2682 28 281 281 281 281 2822, 2830 284 284 284 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851
aangepast planmer
SBI-CODE
B
B
L L L L L L
Bedrijven 1tm4.1afgeslankt
BODEM
LUCHT
0 1 2
VISUEEL
a a a
VERKEER
0 1
CATEGORIE
A
GROOTSTE AFSTAND
-
30 50 50 100 30 10 10
50 10 10 50 30 30 30
100 100 100 100 100 100 50
30 30 30 50 R 50 30 10
100 100 100 100 100 100 D 50 D
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.1
2 2 2 1 2 1 1
G G G G G G G
2 2 2 1 2 2 2
B B B B B B B
L
30 30 30
50 30 30
200 100 50
30 30 10
200 100 50
4.1 3.2 3.1
2 G 2 G 1 G
2 2 2
B B B
30 50
30 30
100 200
30 30
100 D 200 D
3.2 4.1
2 G 3 G
1 2
B B
30
10
30
10
2
1 G
1
200 200 100 100 30
30 10 10 30 10
30 30 200 100 30
30 50
0 10
50 50
30 30
30
0
30
0
100 100 30 30
10 10 10 10
200 C 200 200 100
30 R 30 R 30 30 R
200 D 200 200 100
30 100
30 50
50 100
10 50 R
50 100
GEVAAR
a
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten), productieoppervlak < 4.000 m² - anodiseren, eloxeren, productieoppervlak < 4.000 m² - chemische oppervlaktebehandeling, productieoppervlak < 4.000 m² - emailleren, productieoppervlak < 4.000 m² - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed), productieoppervlak < 4.000 m² Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, productieoppervlak < 200 m² Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - productieoppervlak < 2.000 m² Overige metaalwarenfabrieken niet elders genoemd, productieoppervlak < 4.000 m² Overige metaalwarenfabrieken niet elders genoemd; inpandig, productieoppervlak < 200 m² VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken: - productieoppervlak < 2.000 m² - productieoppervlak >= 2.000 m² VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS Kantoormachines- en computerfabrieken VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN Elektromotoren- en generatorenfabrieken Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Elektrotechnische industrie niet elders genoemd VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDHEDEN Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. Fabrieken voor gedrukte bedrading VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS Autofabrieken en assemblagebedrijven - productieoppervlak < 10.000 m² Carrosseriefabrieken, productieoppervlak < 8.000 m² Aanhangwagen- en opleggerfabrieken, productieoppervlak < 8.000 m² Auto-onderdelenfabrieken, productieoppervlak < 8.000 m² VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen
INDICES
GELUID
a a a a a
AFSTANDEN IN METERS
STOF
5 6 7 8 9 1 2 A0 A1 B B 0 1 2 A -
5 / 10
OMSCHRIJVING
GEUR
nummer
2851 2851 2851 2851 2851 2852 2852 287 287 287 287 29 29 29 29 30 30 31 311 312 313 314 316 32 321 t/m 323 3210 33 33 34 341 341 3420.1 3420.2 343 35 351 351 351
aangepast planmer
SBI-CODE
50 50 100 R 50 10
30 200 200 200 D 100 30
4.1 4.1 4.1 3.2 2
1 1 2 2 1
G G G G G
2 2 2 2 1
50 D 50
3.1 3.1
2 G 1 G
1 2
2
1 G
1
4.1 4.1 4.1 3.2
3 2 2 2
G G G G
2 2 2 2
B B B
3.1 3.2
2 G 2 G
1 1
B B
30
B B B
B B
L L L L
Bedrijven 1tm4.1afgeslankt
BODEM
50
100
200
30
200
4.1
2 G
2
B
50
30
100
30
100
3.2
2 G
2
B
50 30 30
30 10 30
200 100 100
30 30 R 30
200 100 100 D
4.1 3.2 3.2
2 G 2 G 2 G
2 2 2
B B B
50 0 30 30 30 30 0 30
50 10 10 10 10 10 30 10
100 10 10 30 50 50 30 50
30 0 10 10 30 30 0 30
100 D 10 30 30 50 50 30 50 D
3.2 1 2 2 3.1 3.1 2 3.1
2 1 1 2 2 2 1 2
G P G G G G P G
2 1 1 2 2 2 1 2
B
100 50
50 50
100 100
30 R 30 R
100 100
3.2 3.2
2 G 2 G
1 1
0 0 0
0 0 0
30 C 50 C 100 C
10 30 50
30 50 100
2 3.1 3.2
1 P 1 P 1 P
1 1 2
0 0 0
0 0 0
10 C 30 C 50 C
10 30 50
1 2 3.1
1 P 1 P 1 P
1 1 1
30 10
10 0
100 C 30 C
50 10
100 30
3.2 2
1 P 1 P
2 1
0 0
0 0
100 C 200 C
30 50
100 200
3.2 4.1
1 P 1 P
2 2
10
0
50 C
30
50
3.1
1 G
2
10 10 50 R
LUCHT
VISUEEL
VERKEER
CATEGORIE
B0 B1 B2 C0 C1 C2 C3 D0 D3 D4 D5 E0 E1 a E2 F0 F1 F2 A0 A2 a B0
GROOTSTE AFSTAND
1 2
GEVAAR
a a a
INDICES
GELUID
a
- metalen schepen < 25 m Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen, productieoppervlak < 8.000 m² Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren, productieoppervlak < 200.000 m² Rijwiel- en motorrijwielfabrieken, productieoppervlak < 8.000 m² Transportmiddelenindustrie niet elders genoemd, productieoppervlak < 8.000 m² VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN NIET ELDERS GENOEMD Meubelfabrieken Meubelstoffeerderijen bedrijfsoppervlak < 200 m² Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen niet elders genoemd PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - 100 - 200 MVA Gasdistributiebedrijven: - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties cat. A - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming, thermisch vermogen < 160 MW - blokverwarming windmolens: - wiekdiameter 20 m - wiekdiameter 30 m WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling, capaciteit < 1,2 miljoen m³/jaar Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
AFSTANDEN IN METERS
STOF
3 0 1 0 1
6 / 10
OMSCHRIJVING
GEUR
nummer
351 352 352 353 353 354 355 36 361 361 362 363 364 365 3661.1 3661.2 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 41 41 41 41
aangepast planmer
SBI-CODE
B
L L B B B
Bedrijven 1tm4.1afgeslankt
30 C 100 C
10 10
30 100
2 3.2
1 P 1 P
1 1
30 30 30 10
100 50 50 30
10 10 10 10
100 50 50 30
3.2 3.1 3.1 2
2 2 2 1
G G G G
2 1 1 1
B B B B
10 10 10 0 50 10 0
0 10 30 0 30 0 0
30 100 100 10 30 30 30
10 10 10 10 30 R 0 10
30 100 100 10 50 30 30
2 3.2 3.2 1 3.1 2 2
2 2 1 1 1 3 1
P G G G G P P
1 1 1 1 1 1 1
B
30 10 50 50 30 10 0 10 10 30 10 10
30 10 10 0 10 0 0 0 10 10 10 10
50 30 100 C 30 30 30 30 30 30 30 30 30
30 R 0 0 0 50 R 50 R 0 0 0 0 10 10
50 30 100 50 50 50 30 30 30 30 30 30
3.1 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
G G G G G G G G G G G G
2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
10
50
50
50
3.1
2 P
2
50 100 0
0 0 10
50 30 100
4.1 3.2 3.2
2 G 2 G 2 G
2 2 2
0 0
10 10
50 30
3.1 2
2 G 1 G
2 1
30 200 R 50 10 10 10
200 D 100 100 50 30
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
CATEGORIE
0 1 2 4
10 10 10 0
INDICES
GROOTSTE AFSTAND
0 1 0 1
0 0
GEVAAR
0
0 0
GELUID
A B C
- < 1 MW - 1 - 15 MW BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: bedrijfsoppervlak > 2.000 m² - bouwbedrijven algemeen: bedrijfsoppervlak <= 2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats: bedrijfsoppervlak > 1.000 m² - aannemersbedrijven met werkplaats: bedrijfsoppervlak < 1.000 m² HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven Groothandel in vrachtauto's (incl. import) Autoplaatwerkerijen Autobeklederijen Autospuitinrichtingen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders Groothandel in bloemen en planten Groothandel in levende dieren Groothandel in huiden, vellen en leder Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën Groothandel in dranken Groothandel in tabaksproducten Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen Groothandel in overige consumentenartikelen Groothandel in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen: a - vloeistoffen, opslagcapaciteit < 80.000 m³ Groothandel minerale olieproducten (excl. brandstoffen) Groothandel in metalen en -halffabrikaten Groothandel in hout en bouwmaterialen: - algemeen, bedrijfsoppervlak > 2.000 m² - algemeen, bedrijfsoppervlak <= 2.000 m² zand en grind:
AFSTANDEN IN METERS
STOF
B1 B2 0 1 2 3 -
7 / 10
OMSCHRIJVING
GEUR
nummer
41 41 45 45 45 45 45 50 501, 502, 504 502 5020.4 5020.4 5020.4 5020.5 503, 504 51 5121 5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.3 5152.2 /.3 5153 5153 5153 5153.4
aangepast planmer
SBI-CODE
B
L
B B
L
Bedrijven 1tm4.1afgeslankt
0 0 10 30 10 30 10 30 10
50 30 30 30 30 100 50 100 50
10 0 100 R 30 R 10 30 10 10 10
0 0 0
10 10 0
100 50 30
0 0
0 0
10 10
0 0
0 0 10 0 0 0
10 0 0 0 0 0
100 30 100 100 50 30
0 30 10 10
10 10 0 0
100 50 C 30 C 100 C
0 0
0 0
30 C 10 C
3.2 2
2 G 1 G
2 1
50 30 100 D 30 30 100 50 100 D 50
3.1 2 3.2 2 2 3.2 3.1 3.2 3.1
2 1 2 1 2 2 2 2 2
G G G G G G G G G
2 1 2 1 2 2 2 2 2
10 0 0
100 50 30
3.2 3.1 2
2 G 2 G 2 G
2 1 1
50 10
0 10
50 10
3.1 1
2 G 1 P
1 1
10 C 30 C
10 10
10 D 30
1 2
0 0 0 30 30 10
100 D 30 100 100 50 30 D
3.2 2 3.2 3.2 3.1 2
2 2 2 3 2 1
P P G G G P
2 1 1 1 1 1
50 R 50 R 0 30
100 D 50 D 30 100
3.2 3.1 2 3.2
2 2 3 2
G G P G
2 2 1 1
2 P 1 P
1 1
C C C C C C
0 0
30 10
2 1
LUCHT
A
0 0 50 30 10 10 10 10 10
100 30
BODEM
1 2 -
0 0
VISUEEL
0 2
100 30
VERKEER
0 1
30 10
CATEGORIE
-
0 0
INDICES
GROOTSTE AFSTAND
-
GEVAAR
-
GELUID
0 1 0 1 0 1 2
- algemeen, bedrijfsoppervlak > 200 m² - algemeen, bedrijfsoppervlak <= 200 m² Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: - algemeen: bedrijfsoppervlak > 2.000 m² - algemeen: bedrijfsoppervlak < = 2.000 m² Groothandel in chemische producten Groothandel in kunstmeststoffen Groothandel in overige intermediaire goederen Autosloperijen: bedrijfsoppervlak > 1.000 m² - autosloperijen: bedrijfsoppervlak <= 1.000 m² Overige groothandel in afval en schroot: bedrijfsoppervlak > 1.000 m² - overige groothandel in afval en schroot: bedrijfsoppervlak <= 1.000 m² Groothandel in machines en apparaten: - machines voor de bouwnijverheid - overige Overige Groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Postorderbedrijven Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Kantines Cateringbedrijven VERVOER OVER LAND Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven Touringcarbedrijven Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): bedrijfsoppervlak > 1.000 m² - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) bedrijfsoppervlak <= 1.000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: a - stukgoederen, oppervlakte bedrijf < 20 hectare Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen Autoparkeerterreinen, parkeergarages Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven
AFSTANDEN IN METERS
STOF
5 6 0 1 2
8 / 10
OMSCHRIJVING
GEUR
nummer
5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.1 5155.2 5156 5157 5157 5157.2/3 5157.2/3 5162 5162 5162 517 52 5261 527 55 5551 5552 60 6021.1 6022 6023 6024 6024 603 63 6311.2 6311.2 6312 6321 6321 64 641 642
aangepast planmer
SBI-CODE
B
B B B B
1 P 1 1 G/P 1
B
B L
Bedrijven 1tm4.1afgeslankt AFSTANDEN IN METERS
INDICES
100 10 10
3.2 1 1
1 P 1 P 1 P
2 2 2
0
10
0
10
1
1 P
1
10 10 10 10
0 0 0 10
30 50 50 30
10 10 10 10
2 2 2 2
P G G G
1 1 1 2
0 0
0 0
30
10
50 10 50 0
10 0 30 0
30 30 C 200 C 10
30 10 50 R 0
50 D 30 200 10
200 30 50 30
10 0 30 30
100 C 10 C 50 50
10 0 10 30 R
50 100 10
10 0 10
30 10 30
10 30 R 30 R
100 200 200
100 200 50
100 100 100
10 30 100 R
30 30
0 0
10 30 C 30
50 C 50
0 0 30 R
30 30
30 50 D 50 D 30 D
2 3.1 3.1 2
LUCHT
100 10 10
BODEM
0
VISUEEL
0 0 0
VERKEER
0 0 0
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
0 C 0 C 0 C
GEVAAR
GELUID
STOF
zendinstallaties: - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) - FM en TV - GSM- en UMTS-steunzenders VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED Verhuur van en handel in onroerend goed VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen niet elders genoemd COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. A Switchhouses B SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijproducten Veilingen voor huisraad, kunst e.d. MILIEUDIENSTVERLENING RWZI's en gierverwerkingsinrichtingen, met afdekking voorbezinktanks: A0 A1 a - < 40.000 inwonersequivalent rioolgemalen B Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. A Gemeentewerven (afval-inzameldepots) B Afvalverwerkingsbedrijven: A0 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) A4 A5 a - oplosmiddelterugwinning, verwerkingscapaciteit< 40 ton/dag - verwerking fotochemisch en galvano-afval A7 Composteerbedrijven: C0 - belucht verwerkingscapaciteit < 20.000 ton/jaar C3 - belucht verwerkingscapaciteit > 20.000 ton/jaar C4 - GFT in gesloten gebouw C5 OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen A Tapijtreinigingsbedrijven B B0 B1 B2 B3 A -
9 / 10
OMSCHRIJVING
GEUR
nummer
642 642 642 642 70 70 71 711 712 713 714 72 72 72 73 731 74 747 7481.3 7484.3 7484.4 90 9001 9001 9001 9002.1 9002.1 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 93 9301.1 9301.1
aangepast planmer
SBI-CODE
B
10 30
1 2
1 P 1 P
1 1
30
2
1 P
1
3.1 2 4.1 1
1 2 3 2
P G G P
1 1 2 1
200 30 50 50
4.1 2 3.1 3.1
2 1 2 2
G P G G
1 1 1 1
B
50 100 D 30
3.1 3.2 2
1 G 1 G 1 G
2 2 1
B B
L L L
100 200 200
3.2 4.1 4.1
2 G 3 G 3 G
2 2 1
B B B
L
50 50
3.1 3.1
2 G 2 G
1 1
B B
L
Bedrijven 1tm4.1afgeslankt AFSTANDEN IN METERS
1 1
LUCHT
2 G 1 G
BODEM
2 2
VISUEEL
30 30
VERKEER
30 R 0
CATEGORIE
30 30
INDICES
GROOTSTE AFSTAND
0 0
GEVAAR
30 0
GELUID
Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen
STOF
A
10 / 10
OMSCHRIJVING
GEUR
nummer
9301.2 9301.3
aangepast planmer
SBI-CODE
B
L
Eindnoten
1. Uit de statistische relatie tussen de jaargemiddelde en uurgemiddelde concentratie stikstofdioxide blijkt dat de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van stikstofdioxide pas wordt overschreden bij een jaargemiddelde concentratie boven 82 µg/m³. Dergelijke concentraties zijn niet te verwachten in en om het plangebied en uit onderstaande berekeningen blijkt dat de concentraties aanzienlijk lager zijn. 2. Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). 3. Gemeentewerken Rotterdam, Bouwplan Bouwcenter te Charlois, analyse externe veiligheid, d.d. 8 februari 2010.
135
kaart(en)