ro m t ~ e mor ni ng caIm
"Studiosi petentes et luctantes ut capiant iter scientia"
Korea, Emerging from the Morning Calm
Verslag studiereis Zuid·Korea 2-21 apri11988
Redactie: Edwin Platier Marc Buijssen Hans-Rob de Reus Werner Rutten Diane Smits Ontwerp omslag: Bianca Eikehout & Willy Linssen Industria, studievereniging van de Faculteit der Bedrijfskunde Technische Universiteit Eindhoven Paviljoen A-20 Postbus 513 5600MB Eindhoven Tel. 040-472471/472935 Telex 51163 TUEHV NL Telefax (31) 40 455925
© 19881ndustria Eindhoven, Nederland. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Industria.
Korea, Emerging from the Morning Calm
Samenvatting Zuid-Korea heeft de afgelopen 25 jaar een enorme economische groei gekend. Bedroeg in 1962 het Bruto Nationaal Produkt per hoofd van de bevolking slechts US$ 82, in 1986 was dit al opgelopen tot US$ 2200. In dit tijdsbestek werden textiel-, staal-, scheepsbouw-, automobiel- en elektronika-industrieen opgebouwd die wereldwijd succesvol zijn. Het Zuidkoreaanse economische wonder wordt gestuurd door de vijfjarenplannen, die een op export gerichte industrialisatie voorstonden. Tot 1986 kende ZuidKorea een tekort op haar handelsbalans. Dit omdat de sterk groeiende export gepaard ging met een stijgende import van onderdelen, grondstoffen en energie. Die laatste twee zijn in Zuid-Korea nauwelijks aanwezig. Opvallend is de dominante rol die chaebols (dit zijn zeer grote, gediversificeerde conglomeraten) in de Zuidkoreaanse economie spelen. Zo nemen de vijf grootste Zuidkoreaanse ondernemingen meer dan 60% van het BNP voor hun rekening. Recentelijk is de Zuidkoreaanse overheid begonnen met het stimuleren van het midden- en kleinbedrijf, mede om de afhankelijkheid van Japan voor wat betreft onderdelenleveranties te verminderen. Voor Zuidkoreaanse ondernemingen wordt de beslissing tot exporteren sterk ingegeven door de overheid en de niet koopkrachtige thuismarkt. De bedrijven richten de export voornamelijk op de VS vanwege de enorme marktomvang, de prijs als koopmotief bij de Amerikaanse consumenten en het feit dat de VS in het verleden de voorkeur aan ZuidKorea als handelspartner gaven. De Zuidkoreaanse bedrijven maken weinig gebruik van marketingplanning en gestructureerd marktonderzoek bij het exporteren van hun produkten. Ze profiteren van de grote vraag naar hun produkten waardoor het accent sterk op verkoop ligt. Zuidkoreaanse bedrijven volgen een penetratiestrategie, gericht op het verkrijgen van een groot marktaandeel door het hanteren van lage prijzen op buitenlandse markten. De prijzen kunnen mede daardoor zo laag zijn omdat er exportsubsidies verstrekt worden. Vaak fabriceren Zuidkoreaanse bedrijven eerst produkten op specificaties van de afnemer en worden deze onder de merknaam van de afnemer op de markt gebracht. In een later stadium openen ze eigen verkoopkantoren en worden produkten onder de eigen naam op de markt gebracht. De produkten zijn veelal kopieen van buitenlandse produkten. Import van buitenlandse produkten in Zuid-Korea is moeilijk vanwege de vele restricties en importheffingen die door de overheid opgelegd worden. Onder toenemende buitenlandse druk, met name vanuit de VS, treedt er langzamerhand een versoepeling ten aanzien van die importrestricties op. Met name de import van enkele hoogwaardig technologische produkten die Zuid-Korea zeit niet produceren kan wordt weinig in de weg gelegd. Een probleem voor exporteurs naar Zuid-Korea blijft de distributie van consumentenprodukten in Zuid-Korea, daar vele Zuidkoreaanse producenten de distributie zelf via eigen winkel- of franchise-ketens verzorgen. Met betrekking tot produktinnovatie lopen de Zuid-Koreanen nog achter op Japan, WestEuropa en de VS. Ze kunnen nog steeds als "followers" gekarakteriseerd worden. Zover er al sprake is van technologische innovatie dan is dat meestal procesinnovatie. R&D heeft voornamelijk betrekking op toegepast onderzoek en in mindere mate op fundamenteel onderzoek. De nadruk ligt sterk op development, en niet op research Toch gaat dit alles veranderen. Het overheidsbeleid is erop gericht om vanuit een arbeidsintensief via een technologie-intensief tot een kennisintensief industrieel apparaat te komen. Er wordt veer geld gelnvesteerd in het opleiden van wetenschappers en het oprichten van wetenschappelijke instituten. R&D-kosten kunnen steeds gemakkelijker van de belasting worden afgetrokken. Het percentage van de omzet dat door bedrijven aan R&D wordt besteed stijgt snel. Men begint binnen bedrijven met het ontwikkelen van condities die produktinnovatie bevorderen. Een barriere blijft de bedrijfscultuur die creativiteit en individueel denken niet in de hand werkt. Men moet er echter terdege rekening mee houden dat de geringe aandacht voor produktinnovatie verleden tijd is en dat Zuid-Korea in de nabije toekomst met geheel zelf ontwikkelde produkten op de markt zal komen. Een groot concurrentie-voordeel voor de Zuidkoreaanse industrie vormen de lage lonen
----··-···---··~-----~---~-----~--~--------~~-
Produced w1th the Oce Editing and Printing Office System (Oce 6950. Oce 6550, Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
in combinatie met een gemotiveerd en goed opgeleid arbeidspotentieel. De lage arbeidskosten leiden er toe dat niet aileen de fabricage-kosten laag zijn, maar ook de kosten van inputs van het produktieproces, wanneer die tenminste in Zuid-Korea geproduceerd zijn. Dit maakt de Zuidkoreaanse industria uiterst competitief op het gebied van gestandaardiseerde produkten die in grote aantallen geproduceerd worden (staal, auto's, kleding, elektronika). Met deze produkten zal het moeilijk zijn voor Nederlandse bedrijven om met de Zuid-Koreanen te concurreren. Mogelijkheden liggen er op het gebied van de meer technologie-intensieve industrieen (zoals milieu- technologie, agro-industrie, meetapparatuur en medische apparatuur), daar Zuid-Korea nog altijd in een grote mate van buitenlandse technologie afhankelijk is. De lonen stijgen in Zuid-Korea sterker dan de produktiviteit en Zuid- Korea kan niet Ianger een echt lage lonenland genoemd worden. Er valt dan ook een duidelijke verschuiving naar de hogere marktsegmenten (produkten met een hogere kwaliteit om een gunstige prijs/kwaliteit verhouding te kunnen handhaven) waar te nemen, segmenten waar over het algemeen Nederlandse bedrijven opereren. Daarnaast zal de eenwording van de Europese markt in 1992 de Zuidkoreaanse industrie bewegen meer in Europa te gaan opereren en kan een hevigere concurrentie aldaar verwacht worden. Een mogelijke reactie op deze twee bedreigingen is samenwerking met Zuidkoreaanse ondernemingen, bijvoorbeeld produktie in Zuid-Korea op joint venture basis of distributie van ZuidKoreaanse produkten in Europa.
2
----- - - - - - - - - - - - - - - - - - -
--------------
Produced w•th the Oce Ed•tmg and Printing Office System (Oce 6950. Dee 6550. Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm lnhoudsopgave
Samenvatting
Woord vooraf
5
Deell Geschiedenis, economie en samenleving
7
Deelll lnternationale concurrentiekracht
31
Deellll lnternationale marketing
77
DeeiiV Produktinnovatie
105
Bijlagen Bijlage 1. Samenvattingen van bedrijfsbezoeken en lezingen in Zuid-Korea Bijlage 2. Lijst van deelnemers Bijlage 3. Lijst van sponsors Bijlage 4. Comite van Aanbeveling
3
Produced with the Oce Editing and Printing Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
135 159 160 161
Korea, Emerging from the Morning Calm
Woord vooraf De economie van Zuid-Korea is de afgelopen twintig jaar enorm gegroeid. In twintig jaar tijd heeft Zuid-Korea zich ontwikketd van een ontwikkelingsland tot een industriele natie. Zuid-Korea wordt tot de zogenaamde Newly Industrializing Countries (NIC's) gerekend. Van deze NIC's is Zuid-Korea het meest op industrie!e produktie gericht, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Hongkong en Singapore, die zich meer op handel en dienstverlening hebben toegelegd. De industrie van Zuid-Korea is een van de snelst groeiende ter wereld en weet met succes in vele segmenten van de wereldmarkt te penetreren. Namen als Samsung, Hyundai en GoldStar zutlen velen niet onbekend zijn. Oat met Zuidkoreaanse bedrijven terdege rekening moet worden gehouden, bleek onder andere bij de presentatie van de kwartaalcijfers van Philips, waar geconstateerd werd dat de winstmarges op consumentenprodukten door de Zuidkoreaanse concurrentie zwaar onder druk staan (Financieel Dagblad, 30 april 1988). Zuid-Korea, "Country of Morning Calm", laat haar stem duidetijk horen. Zuid-Korea zal nog meer bekendheid krijgen door de Olympische Spelen, die in het najaar van 1988 in Seoul, de hoofdstad, gehouden zullen worden. De Zuid-Koreanen hopen dat deze Spelen de toch al snel groeiende Zuidkoreaanse economie nog een extra impuls zullen geven, zoals dit ook met Japan gebeurde in 1964. Redenen te over voor Industria, studievereniging van de Faculteit der Bedrijfskunde aan de Technische Universiteit Eindhoven, om een studiereis te organiseren naar ZuidKorea. Zoals bij vele activiteiten van Industria had deze activiteit als doelstellingen het contact tussen het bedrijfsleven en studenten te bevorderen en een waardevolle aanvulling te vormen op de studie bedrijfskunde. De studiereis werd door vijf studenten georganiseerd. In samenwerking met vijfentwintig studenten en vier medewerkers van de Faculteit der Bedrijfskunde werd een uitgebreide studie verricht. Hierbij werden een dertigtal bedrijven en instellingen in Nederland en Belgie en een ongeveer evenzo groot aantal bedrijven en instellingen in Zuid-Korea bezocht. Daarnaast werd een literatuurstudie verricht. Getracht werd kansen en bedreigingen voor Nederlandse en Zuidkoreaanse bedrijven te identificeren. De onderwerpen die bestudeerd werden, zijn: Geschiedenis, economie en samenleving van Zuid-Korea: in deell van dit rapport vindt u een verslag van dit onderzoek. lnternationale concurrentiekracht: uitgaande van een vergelijking van de hoogte van kostenfactoren bij de produktie van een bepaalde hoeveelheid produkten in Zuid-Korea en Nederland/Belgie worden uitspraken gedaan over het concurrentievermogen van Zuidkoreaanse bedrijven (deelll). lnternationale marketing: onderzocht werd hoe Zuidkoreaanse bedrijven hun produkten op de (internationale) markten brengen (deellll). Produktinnovatie: onderzocht werd hoe Zuidkoreaanse bedrijven nieuwe produkten initieren en ontwikkelen (deeiiV). Het onderzoek werd tot de volgende bedrijfstakken beperkt: staalindustrie; automobielindustrie; kledingindustrie; scheepsbouwindustrie; elektronika industrie; farmaceutische industrie. Met uitzondering van de farmaceutische industrie zijn dit de belangrijkste bedrijfstakken van de Zuidkoreaanse economie en deze sectoren zijn grotendeels verantwoordelijk voor het succes van Zuidkoreaanse produkten op de wereldmarkten.
5 ---~----~~~-----------------
Produced wtth the Oce Editing and
Pnnt~ng
Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
• •
•
Het organiseren van deze studiereis naar Zuid·Korea was zonder de hulp en inzet van velen nooit een succes geworden. Bij deze willen we iedereen bedanken die tot het welslagen van de studiereis heeft bijgedragen. Met name will en wij bedanken: Transferbureau van de Technische Universiteit Eindhoven; Faculteit der Bedrijfskunde; The Royal Netherlands Embassy, Seoul; Korea International Youth & Students Exchange Society, Seoul; Aile bedrijven en instellingen die wij in Nederland, Belgie, West-Duitsland en Zuid-Korea gedurende het onderzoek bezochten en zodoende inhoudelijk aan dit onderzoek bijdroegen; Aile bedrijven en instellingen die financieel een bijdrage leverden aan deze reis (zie bijlage3); Ormas B. V. voor het ter beschikking stellen van een portable PC; Oce R&D Vento (MCK/CLEP/EKI) voor de typografische verzorging van dit verslag; Bedrijfsgeneeskundige dienst van de Technische Universiteit Eindhoven; De redactie van dit verslag. De organisatie-commissie, Rob J. H. Adriaens Patrick A. C. Koppers Willy C. P. Unssen Edwin A. H. Platier Werner G. M. M. Rutten Eindhoven, 20 juli 1988.
6
Produced with the Ocll Editing and Printing Office System (Dee 6950, Dee 6550, Dee 6750)
Deell Geschiedenis, economie en samenleving -------------------------------~-------------
lnhoudsopgave
9 9 9 9
1.
Geschiedenis van Korea tot 1945
1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
Van Tangun tot Silla Silla en Koryo De Yi-dynastie De Japanse bezetting
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8. 2.9. 2.10. 2.11.
Politieke ontwikkelingen in Korea na 1945
3.
3. 1. 3.2. 3. 2. 1. 3. 2. 2. 3.2.3. 3.2.4. 3.2.5. 3.3. 3.3.1. 3.3.2. 3.3.3. 3.3.4. 3.3.5. 3.3.6. 3.3. 7. 3.3.8. 3.3.9.
15 lnleiding 15 Economische geschiedenis na 1945 tot de jaren tachtig 15 De Koreaanse oorlog (1950-1953) 15 Opbouw 15 Structuur van de Zuidkoreaanse economie 16 Negatieve ontwikkelingen eind jaren zeventig 16 De internationale positie van de Zuidkoreaanse economie 17 Economische ontwikkelingen in de jaren tachtig 18 Beginjaren tachtig 18 19 Het vijfde vijfjarenplan Terugval in 1985 20 Herstel 20 De economische situatie in 1986 20 De structuur van de industriele sector: chaebols 21 De structuur van de industriele sector: midden- en kleinbedrijf 22 Technologie 25 De vooruitzichten voor 1987-1991 25
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
Demografische kenmerken Urbanisatie en huisvesting Het waarden- en normenpatroon Sociale voorzieningen Het gerechtelijk systeem
26 26 26 26 27 28
Literatuur bij deell
29
Het interbellum Scheiding tussen Noord- en Zuid-Korea De eerste republiek De Koreaanse oorlog (1950-1953) De naoorlogse periode: Syngman Rhee De tweede republiek De derde republiek De vierde republiek De vijfde republiek De zesde republiek De zevende republiek
10 11 11 11 11 11 11 12 12 12 13 13 14
Economische geschiedenis van Zuid·Korea na 1945
De Zuidkoreaanse samenleving
7
Produced with the Oce Editing and Pnntrng Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Geschiedenis van Korea tot 1945
1. --~····
1.1.
..
--··-----~-----------·-
-----·--·-
Van Tangun tot Silla
Volgens de legende werd Korea in het jaar 2333 voor het begin van onze jaartelling gesticht door Tangun. Hij was de zoon van een hemelse prins en een vrouw die door een vurig gebed van een beer in een mens was veranderd. Jaarlijks wordt dit feit op drie oktober herdacht als National Foundation Day. Het is het begin van de vooral voor ouderen nog gebruikelijke Koreaanse jaartelling. In de laatste twintig jaar zijn er echter archeologische vondsten gedaan die er op wijzen dat het Koreaanse schiereiland al veel eerder bewoond moet zijn geweest. Rond het jaar 2000 voor Christus trokken de bewoners de berggebieden van het binnenland in. Na verloop van tijd ontstond er een aantal rijken, gevormd door stammen die uit zakelijk belang met elkaar samenwerkten. Deze saamhorigheid is heden ten dage nog steeds in de Koreaanse gemeenschap terug te vinden. In 109 voor Christus werd het noorden van Korea ingelijfd door keizer Woe Ti van China. Hiermee werd de basis gelegd voor de grote invloed van de Chinese cultuur op de Koreaanse samenleving. Het is in deze tijd dat het confucianisme (zie paragraaf 4.3) en het boeddhisme het shamanisme als godsdienst verdrijven. De Chinese politieke overheersing van noordelijk Korea eindigde in 313 door het opkomende rijk Koguryo. Tegelijkertijd kwam in het zuidwesten het koninkrijk Paekche tot ontwikkeling en verrees in het zuidoosten het rijk Silla. De strijd die deze drie koninkrijken streden om de hegemonie over het schiereiland werd in 668 beslecht toen Silla met hulp van China de anderen versloeg.
1.2.
Silla en Koryo
De eerste eeuw na de eenwording wordt over het algemeen als een culturele bloeiperiode beschouwd. De boeddhistische kloosters en tempels en de confucianistische nationale academia waren centra van cultuur en wetenschap. Er bestonden drukke handels- en culturele contacten met China en Japan. Centrum hiervan was de Sillahoofdstad Sorabol, waarvan de resten te zien zijn nabij Kyongju. De samenleving die oorspronkelijk uit gelijke stammen bestond, ontwikkelde zich steeds meer tot een standenmaatschappij met grote verschillen tussen de bevolkingsgroepen. Toen aan het einde van de negende eeuw het Silla-rijk uiteenviel, veroverde Wang Kon in 935 het gehele schiereiland en stichtte de Koryo-dynastie. De staatsinrichting werd volledig naar de confucianistische leer opgezet. Het boeddhisme bleef echter het Ieven in Korea beheersen. Doordat overheidsdienaren aan zware examens onderworpen warden, vormde zich een elite bestaande uit aristocraten en boeddhistische monniken. Zij werd met de term "yangban" aangeduid. Nadat Korea in 1259 onder Mongools bewind kwam, gaf generaal Yi Song-gye Korea haar onafhankelijkheid terug. Hij werd grondlegger van de Yi-dynastie (1392). Seoul werd de nieuwe hoofdstad.
1.3.
De Vi-dynastie
Opnieuw brak een periode van grote economische, culturele en wetenschappelijke bloei aan. De staat werd geheel ingericht volgens de neo-confucianistische beginselen waardoor de macht van de boeddhistische monniken gebroken werd. Zij werden verdreven en mogen pas sinds 1895 Seoul weer betreden. De grootste Vi-monarch was Sejong die in het midden van de vijftiende eeuw de Koreaanse noordgrens definitief langs de Yalu en de Tumen rivier legde. Hij had als confuciaans vorst grote belangstelling voor de levensomstandigheden van zijn onderdanen en probeerde deze te verbeteren. Door zijn inspanning werd in 1443 het "Hangul" ontwikkeld, het uiterst simpele en efficiente Koreaanse alfabet.
9
Produced With the Dei: Ed1tmg and Prmtln!J Office Syst"m (Oce 6950, Oce 6550, Od' 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Door de uitbuiting door de yangban en de voortdurende strijd om de macht werden de verschillen tussen rijk en arm steeds groter. Het verzwakte Korea was niet in staat om de Japanse veldheer Hideyoshi te weerstaan toen deze Korea binnenviel om via deze weg China te veroveren. Hierna werd Korea binnengevallen door de Mongoolse Mantsjoes, die van Korea meer dan voorheen een Chinese vazalstaat maakten. Vanaf de eerste helft van de negentiende eeuw verschenen steeds meer westerse handelsschepen aan de Koreaanse horizon. Als een van China afhankelijke staat vond Korea het echter ongepast met vreemde mogendheden handel te drijven. Toen deze mogendheden imperialistische praktijken tegen het grote China zelf vertoonden sloot Korea zich geheel af van de buitenwereld. Korea stond in deze tijd bekend als "het gesloten koninkrijk". Zowel Rusland als Japan wisten echter via de havens tot Korea door te dringen. China's rol raakte uitgespeeld toen zij de Chinees-Japanse oorlog, die geheel op Koreaans grondgebied plaatsvond, in 1895 verloor. Onder druk van de Japanners werd versneld een modernisering van de staat doorgevoerd. Het examensysteem, de standen en de slavernij werden afgeschaft. Aileen Rusland stond een Japanse hegemonie nog in de weg. De zaak werd uitgevochten in de Russisch-Japanse oorlog van 1904-1905. In het vredesverdrag van 1905 erkende Rusland, zoals Groot-Brittanie en de VS al eerder hadden gedaan, de Japanse politieke, militaire en economische overheersing in Korea. Door de afzetting van de laatste Vi-monarch Kojong kwam er een einde aan de 500 jaar oude Yi-dynastie.
1.4.
De Japanse bezetting
Als Japanse kolonie werd Korea bestuurd door een Japanse generaal. De Koreaanse geschiedenis, waarden en normen werden verwaarloosd en het werd verboden Koreaans te spreken. Deze maatregelen lokten protest uit en op 1 maart 1919 riep een groep !eiders· de onafhankelijkheid uit. De bijbehorende vreedzame protesten werden door de Japanners met veel geweld de kop ingedrukt. Onder Ieiding van Syngman Rhee werd in Shanghai een regering in ballingschap gevormd, toen vreedzame demonstraties bloedig uiteengeslagen werden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog dwongen de Japanners, die aanvankelijk hun beleid verzachtten, de Koreanen tot arbeids- en dienstplicht. Als gevolg hiervan wonen nog steeds 650.000 Koreanen in Japan waar zij een sterk gediscrimineerde minderheid vormen. Japan gebruikte Korea als grondstoffenleverancier voor de expanderende Japanse industria. Hierdoor werden ook in Korea het transportnet en de industrie ontwikkeld. Doordat deze ontwikkeling echter in de eerste plaats ten behoeve van Japan en de Japanse kolonisten plaatsvond, werd de economische positie van de Koreaan hier nauwelijks door verbeterd. De Koreanen spreken dan ook veelal met grote bitterheid over de Japanse bezetting die 35 jaar geduurd heeft (tot 1945).
10
Produced with the Oce Ed1ting and Pnnting Off•ce System (Oce 6950, Oce 6550, Octl6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
2.
Politieke ontwikkelingen in Korea na 1945
2.1.
Het interbellum In 1945 bevrijdden de Sovjet troepen het Noorden van Korea en de Amerikaanse troepen het Zuiden. De Japanse capitulatie kwam voor Korea zelf geheel onverwacht en veranderde de politieke situatie van de ene op de andere dag. Opgekropte nationale gevoelens kwamen tot een explosie en politieke activiteiten bloeiden op. Er heerste een politieke chaos tussen progressieve nationalisten, communisten en gematigde conservatieven die debatteerden over Korea's toekomst als onafhankelijke natie. In het Noorden werd de communistische Kim IL Sung gesteund door Rusland en in het Zuiden de conservatieve Syngman Rhea door de VS en de geallieerden.
2.2.
Schelding tussen Noord- en Zuid-Korea Gebruikmakend van haar overwicht in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties lieten de VS in het Zuiden van Korea verkiezingen houden die een grondwet, een parlement en een regering voor heel Korea moesten opleveren. Syngman Rhea werd gekozen en riep de "Republiek Korea" uit, die erkend werd door de VS en haar bondgenoten. Prompt werd in het Noorden onder Ieiding van Kim IL Sung de "Democratische Volksrepubliek Korea" opgericht en erkend door Rusland.
2.3.
De eerste republiek In 1948 waren er globaal vier politieke stromingen: De Liberate Democratie onder Ieiding van Syngman Rhea. Hij ward gezien als de enige man die het communisme kon uitroeien. De Nationalisten onder Ieiding van Kim Ku (vermoord op 29 juni 1949) en Kim Kyu Shik. Zij wilden door middel van een compromis met de communisten Noord en Zuid met elkaar verbinden (namen niet deel aan de verkiezingen). De Socialisten onder Ieiding van Yeo Un Hyung (vermoord op 19 juli 1947, nam niet deel aan de verkiezingen). De Communisten onder Ieiding van Park Hun Young. Rhee ontpopte zich als een dictator. Hij had slechts een grote passie: de vernietiging van het communisme en de hereniging van beide Korea's onder zijn Ieiding. Hieraan werd alles ondergeschikt gemaakt. Het Ieger groeide, er heerste extreme armoede, er was grote sociale onrust en corruptie tierde welig. Door het intrekken van de leningen dwongen de VS Rhee tot het uitschrijven van verkiezingen. Rhea's liberale partij leed een verpletterende nederlaag.
2.4.
De Koreaanse oorlog (1950-19531 Op 25 juni 1950 brak de burgeroorlog tussen Noord en Zuid uit. Wie was begonnen was onduidelijk, maar de Verenigde Naties wachtten de beslissing van de Veiligheidsraad niet af en grepen in met hun strijdkrachten. Op 5 augustus 1953 eindigde deze oorlog met een wapenstilstand. De frontlijn op dat moment werd de grens tussen Noord- en Zuid· Korea en is dit nog steeds.
2.5.
De naoorlogse periode: Syngman Rhee Syngman Rhea bleef aan de macht door vervolging van de oppositie, vervalsing van verkiezingen, scherpe perscensuur, verbod van vrije vakbonden en corruptie. Rhee bezat een zwaar bewapende strijdmacht van ruim 600.000 man (op 24 miljoen inwoners). Vale mensen leden honger en er heerste een werkeloosheid van 11 procent. Toen Rhee in 1960 zijn vijfde ambtstermijn inging, ontstond er een volksopstand die niet meer te onderdrukken was. Rhee ontvluchtte het land omdat ook de Amerikanen hem op dat
11
Produced wtth t11e Oce EdilinrJ and Printmg Ofhce System /Oce 6950. Oce 6550. Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
moment niet meer steunden.
2.6.
De tweede republiek Na april 1960 werd de grondwet van 1948 hersteld. De verkiezingen werden gewonnen door de Democratische Partij en het ambt van president (Chang Myon) werd gereduceerd tot een representatieve functie. Er was vrijheid van meningsuiting en een vrije pers (behalve voor communisten) en er werd een begin gemaakt met de bestrijding van corruptie. De politieke situatie had zich als volgt ontwikkeld: de VS wilden dat Zuid-Korea onder hun invloed bleef; er was geen politieke elite die de omwenteling gestalte kon geven, immers de oppositie was uitgemoord of gevangen genomen; - het studentenprotest bleef voortduren; de militairen zagen met lede ogen toe dat hun macht verminderde. Deze situatie maakte dat op 16 mei 1961 het Ieger een staatsgreep pleegde onder Ieiding van generaal Park Chung Hee.
2.7.
De derde republiek Park stelde een Opperste Raad voor de wederopbouw in. Deze stelde een nieuwe grondwet op waarin de president een grote macht kreeg en de rechten van het parle· ment tot een minimum gereduceerd werden. Ook werd er een uitgebreide geheime dienst opgebouwd: de KCIA (Korean Central Intelligence Agency) die veel weg had van de CIA in de VS. Ondertussen kreeg Park veel bijval uit de VS. Systematisch werd een op export gerichte industria opgebouwd. Japans-Amerikaans investeringskapitaal en managementtechnieken werden gekoppeld aan technische scholing, strenge arbeidsdiscipline, arbeidsrust en lage lonen. Dit was het begin van het ZuidKoreaanse economische wonder (zie hoofdstuk 3). Onafhankelijke vakbonden ontbraken (de meeste vakbonden waren per bedrijf georganiseerd) en stakingen waren verboden. Meestal stonden de vakbonden onder strikte politieke controle. De regering had het recht bestaande bonden op te heffen, haar statuten te veranderen en de rechtsgeldigheid van gesloten overeenkomsten te annu· leren.
2.8.
De vierde republiek Op 6 december 1972 trok Park Chung Hee de volledige macht naar zich toe. De grondwet werd afgeschaft, het parlement ontbonden en politieke partijen werden verboden. Park voerde een nieuwe grondwet in: de Yushin. Boven de regering kwam een nieuw lichaam te staan, de Nationale Conferentie voor Eenwording. De twee· tot vijfduizend leden werden (en worden nog steeds) persoonlijk door de president benoemd. Deze leden bevestigen de president in zijn zesjarige termijn en benoemen eenderde van het parlement. De rest van het parlement wordt door de bevolking via toegestane politieke partijen gekozen. De Yushin grondwet gaf de president: een dictatoriale macht als regeringshoofd; - het opperbevel van het Ieger; - de mogelijkheid om in een "noodsituatie" zelfstandig wetten uit te vaardigen; de mogelijkheid om de ministerraad en het parlement te ontbinden en aile hoge regeringsambtenaren door hem te Iaten benoemen. Sinds 1973 had de overheid een ideologische grip op de arbeiders door de fabrieksSaemaul Undong beweging om zo de Yushin grondwet bij te brengen (symbiose tussen kapitaal en arbeid in het belang van de nationale zaak, samenwerking, zuinigheid en vrijwilligheid). Deze beweging is in de jaren tachtig al in 3.500 ondernemingen ingevoerd.
12
Produced wtth the Oce Ed•ting and Printing Offtce System (Oce 6950, Oce 6550, Oct! 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
De vierde republiek eindigde op 26 oktober 1979 met de moord op president Park.
2.9.
De vijfde republiek De militairen schoven de diplomaat Choi Kyu Hah als president naar voren. Deze had de sympathie van de arbeiders en de studenten. Hij hief enkele restrictieve wetten op en wilde zo snel mogelijk nieuwe verkiezingen uitschrijven en de Yushin grondwet veranderen. De "ex" -officieren wilden hun bereikte politieke macht echter niet zo snel afstaan. Toen er steeds meer demonstraties werden gehouden waarin de terugkeer naar de democratie en bestraffing van Park-aanhangers verlangd werden, dwong op 17 mei 1980 een kongsi van hoge militairen de president een verscherping van de noodtoestand af. President Choi Kyu Hah moest zijn macht "vrijwillig" overdragen aan generaal Chun Doo Hwan, die de strijd binnen het Ieger om de plaats van Park gewonnen had.
2.10.
De zesde republiek Generaal Chun Doo Hwan trad uit het Ieger en werd tot president uitgeroepen (1981 ). Hij began zijn bewind met een ongekende golf van arrestaties van corrupte ambtenaren, communisten en dissidenten. Oppositieleider Kim Dae Jung kreeg de schuld van de opstand en werd tot de doodstraf veroordeeld; deze werd later onder internationale druk omgezet in levenslang en weer later in een ballingschap. In het nieuwe parlement had de Democratic Justice Party (DJP), die werd aangevoerd door de president, 151 zetels en werd hierdoor de belangrijkste partij. De Democratic Party had 81 zetels. lnflatie, nieuwe economische problemen, opstandige studenten, een financieel schandaal en een bomexplosie zorgden ervoor dat er vele ministerwisselingen in het begin van de jaren tachtig plaatsvonden. Gedurende deze periode hebben de drie oppositieleiders Kim Dae Jung, Kim Yang Pi I en Kim Young Sam actie gevoerd voor de democratie, waardoor ze op de politieke zwarte lijst kwamen te staan. Een kenmerk van president Chun was dat hii zijn buitenlandse contacten met Japan, de VS en China probeerde te versterken. Tijdens het bezoek van president Reagan aan Zuid· Korea (februari 1984) hield president Chun zelfs een toespraak over verbetering van de mensenrechten. Als blijk van zijn goede bedoelingen liet hij 202 van de ruim 301 mensen van de politieke zwarte lijst schrappen. Kim Yang Pil, Kim Dae Jung en Kim Young Sam bleven echter op de zwarte lijst staan. Vlak voor de districtsverkiezingen van 1985 bundelden Kim Dae Jung en Kim Young Sam de politieke oppositionele krachten in de NDPK, the New Democratic Party Korea. Van de 92 districtszetels gingen er 61 naar de DJP, 17 naar de NDPK en 5 naar de KNP. Uit deze verkiezingen bleek dat de NDPK aansloeg bij de stedelijke bevolking. Als reactie op deze uitslag verving de president de top van de DJP. Rond maar! en april1985 vormden de oppositieleiders een nieuwe partij: The Council for the Promotion of Democracy (CPO). The New Socialist Party, de DKP, de KNP en de NDPK verenigden zich in de CPO. Toen in april 1985 iedereen van de zwarte lijst werd geschrapt, werden Kim Dae Jung en Kim Young Sam gekozen als voorzitters van de CPO. De CPO bezat 103 van de 276 zetels in het parlement.
13
Produced w•th the Oce Ed•tmg and p, mnng Ofhce System !Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
2.11.
De zevende republiek Afgedwongen door massaal protest en een zich steeds sterker voelende oppositie werd president Chun gedwongen af te treden en presidentsverkiezingen uit te schrijven. Op 16 december 1987 werden deze verkiezingen gehouden met de volgende kandidaten: Aoh Tae Woo (naar voren geschoven door de president en de militairen), Kim Yong Pil, Kim Young Sam en Kim Dae Jung. De uitslag van de verkiezingen was: 35,9%; Aoh Tae Woo Kim Young Sam 27,5%; Kim Dae Jung 26, 5%; Kim Yong Pi I 7, 9% [McBeth87]. Veel Zuid-Koreanen geloofden dat Aoh Tae Woo massaal stemmen had opgekocht en dat hij de computeruitslag had vervalst. Zij beweerden dat Kim Dae Jung de verkiezingen zou hebben gewonnen wanneer er niet gefraudeerd zou zijn of wanneer de oppositie erin zou zijn geslaagd om met een gezamenlijke kandidaat te komen. Volgens velen zou aileen Kim Dae Jung in staat zijn om in Zuid-Korea de democratie te brengen. In Roh's eerste kabinet zaten zeven ministers van de periode Chun (veel generaals) zodat er nog steeds een militair georienteerd regiem heerste. Van de meer dan 1000 politieke gevangenen werden er maar 125 vrijgelaten. Dit alies vie I niet in goede aarde bij de ZuidKoreanen en veroorzaakte massale demonstraties en gewelddadig verzet onder studenten en onder de rest van de bevolking. De regering bleef met geweld op deze demonstraties reageren en Kim Dae Jung kreeg 73 dagen huisarrest. In diezelfde tijd mislukten de onderhandelingen over een nieuwe samenstelling en verantwoordelijkheid van de regering, waarbij aile mach! in handen van de eerste minister zou komen te liggen. Toen begin 1988 het oproer, het verzet en deal dan niet gewelddadige acties van beide zijden bleven voortduren werden er parlementsverkiezingen uitgeschreven in ruil voor politieke rust en staking van oproer. Deze verkiezingen zijn gehouden op 26 april 1988. Kim Dae Jung en Kim Young Sam deden allebei met hun eigen partij mee aan deze verkiezingen (Kim Dae Jung met de Partij voor Vrede en Democratie en Kim Young Sam met de Partij voor Hereniging en Democratie). De resultaten waren als volgt: DJP 125 zetels; 70 zetels; Partij voor Vrede en Democratie 59 zetels; Partij voor Hereniging en Democratie NDRP (Kim Yong Pil) 35 zetels; 10 zetels; Overigen Totaal
299
zetels.
Voor het eerst word! het parlement niet gedomineerd door de regeringspartij en heeft de oppositie een meerderheid. De nieuwe president (Aoh Tae Woo) zal dus rekening moeten houden met de oppositie wat al tot uiting kwam in de openingszitting van het parlement waar Aoh Tae Woo het parlement betitelde als een plaats van verzoening, dialoog en compromis (Volkskrant88]. Over het algemeen is de indruk dat de president wat meer aandacht wil schenken aan democratische hervormingen dan zijn voorgangers, maar de tijd zalleren hoe oprecht zijn plannen zijn.
14
Protluc~d with th« Oci• Editing and Prrntrnrt Of free System (Oc~
6950, 01:e 6550, Od 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
3.
Economische geschiedenis van Zuid-Korea na 1945
3.1.
lnleiding Zuid-Korea is een land dat zich de afgelopen twintig jaar wist op te werken van een straatarm, agrarisch onderontwikkeld gebied tot een semi-ge"industrialiseerde staat. Het land behoort tot de zogenaamde Newly Industrializing Countries (NIC's). In dit hoofdstuk zal een schets worden gegeven van de snelle economische ontwikkelingen zoals die zich in Zuid-Korea hebben afgespeeld. De jaren tot 1980 worden globaal beschreven, de laatste zes jaren worden meer in detail weergegeven.
3.2.
Economische geschiedenis na 1945 tot de jaren tachtig
3.2.1.
De Koreaanse oorlog ~1950-1953) Na de tweede wereldoorlog was Noord-Korea bezet door de Sovjet-Unie en Zuid-Korea door de Verenigde Staten. Zowel het industriele noorden als het agrarische zuiden had· den van 1945 tot 1950 te kampen met grote economische problemen. Tijdens de oorlog tussen Noord- en Zuid-Korea verergerden de problemen. Oorzaken waren onder andere de enorme verwoestingen, een groot aantal slachtoffers en een dreigende hongersnood.
3.2.2.
Opbouw Na de Koreaanse oorlog was Zuid-Korea grotendeels verwoest en aileen door een grootscheeps hulpprogramma kon het land weer op de been gebracht worden. Deze hulp kwam vooral van de kant van de Amerikanen. Tot 1974 ontving Zuid-Korea 5,5 miljard dollar' aan economische steun van Amerika. De eerste pogingen tot wederopbouw waren niet erg succesvol. Onder Ieiding van president Syngman Rhee was het economisch streven vooral gericht op het zo snef mogelijk verwezenlijken van een autarkie (streven van een staat om geheel onafhankelijk te zijn van invoer uit het buitenland) door middel van importsubstitutie. Het beleid van president Rhee was echter nogal chaotisch en alles werd ondergeschikt gemaakt aan het streven naar hereniging van beide Korea's. Daardoor stokte het economisch wederopbouwproces. In 1961 werd onder Ieiding van Park Chung Hee een militaire staatsgreep uitgevoerd. Park nam het presidentschap op zich en zijn nieuwe regering stelde een plan op waarmee het economisch beleid voor de komende vijf jaren werd vastgelegd. Vanaf nu zou de overheid het economisch beleid uitstippelen en produktiedoelen vaststellen in de zogenaamde vijfjarenplannen. De doelstelling van het eerste plan was een begin te maken met industrialisatie en economische groei. De oude filosofie van importsubstitutie werd terzijde geschoven. Een nieuwe strategie van op export gerichte industrialisatie werd ye·introduceerd. Er werden tal van maatregelen genomen om de export te bevorderen, onder andere het actief aantrekken van buitenlandse investeringen in de industrie, devaluatie van de won en oprichting van de Korea Trade Promotion Organization. Exporteurs werden bevoordeeld door middel van allerlei fiscale- en kredietfaciliteiten. Bovendien werd in 1965 een normalisatieverdrag met Japan gesloten. Hierdoor werd dit land als meest nabije afzetmarkt en bron van kapitaal en technische kennis toegankelijk. Binnen enkele jaren sloeg de economische stagnatie om in groei.
1
gehanteerde koersen in gehele tekst: T US$
= {2,- = 800 won.
T5
Produced w1th 1he Oci: Edtlmg and Printmg Off1ce System tOce 6950,
Oct~
6550, Ocd 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
De rentetarieven op spaartegoeden en leningen werden verdubbeld zodat Zuidkoreaanse gezinnen en bedrijven werden aangemoedigd tot sparen. Hierdoor werd tegelijkertijd een onproduktief gebruik van leningen tegengegaan. De staat zelf gaf het goede voorbeeld door een strikt uitgavenbeleid te volgen. Op deze manier kwam steeds meer binnenlands kapitaal voor investeringen ter beschikking, waardoor de afhankelijkheid van buitenlandse kapitaalbronnen verminderde. In de periode 1962 tot en met 1981, het tijdsbestek van de eerste vier vijfjarenplannen, bedroeg de economische groei gemiddeld 8,6%. In die twintig jaar steeg het bruto nationaal produkt per hoofd van de bevolking van US$ 82 tot US$ 1740 per jaar. Dit economische succes van Zuid-Korea is niet aileen te dan ken aan voor de hand liggende zaken als een goede organisatie, veelal goed management en een sterk verkoopapparaat dat de hele wereld afreist op zoek naar orders. Ook spelen de lage lonen en de enorme toevloed van buitenlands kapitaal een rol. Bovendien is een sterke kracht bij het industrialisatieproces de confucianistische traditie (zie paragraaf 4.3). Hierdoor is er een bevolking ontstaan met een zeer hoge mate van arbeidslust en arbeidsdiscipline. De Zuid-Koreanen willen graag en hard werken, zijn erg leergierig en hebben groot respect voor gezag. Kenmerkend is ook de grote solidariteit onder collega's. AI deze factoren hebben er toe bijgedragen dat Zuid-Korea zich in een korte tijd heeft weten te ontwikkelen tot een semi-ge·industrialiseerd land. Bij de opbouw van de industrie in de zestiger jaren werd bewust het accent gelegd op de ontwikkeling van Iichte industrieen. Textiel-, kleding-, schoenen-, hout-, elektronika- en voedselverwerkende industrieen namen het grootste gedeelte van de produktie voor hun rekening. Een speciale plaats namen de buitenlandse industrieen in de "Free Export Zones" in. Zij maakten gebruik van Zuid-Korea's lage loonpeil en waren verplicht vrijwel hun gehele produktie te exporteren. In de jaren zeventig verlegde de regering het accent van de Iichte industria naar de zware en chemische industria. Op grate schaal werd kapitaal gelnvesteerd in de ontwikkeling van de machine-industrie, scheepswerven en chemische industria. De regering streefde ernaar dat Zuid-Korea over een ge'integreerd en gevarieerd industrieel produktie· apparaat zou beschikken, om beter in te kunnen spelen op veranderende exportmarkten. De grate concentratie van investeringsgelden in de industria leidde tot verwaarlozing van de agrarische sector. Omdat de ongelijkheid tussen het platteland en de steden groter werd en er een stagnatie in de voedselvoorziening gevreesd werd, bracht de regering een investeringsstroom naar het platteland op gang.
3.2.3.
Structuur van de Zuidkoreaanse economie Het snelle industrialisatieproces had grote gevolgen voor de structuur van de ZuidKoreaanse economie. Het aandeel van de agrarische sector in het bruto nationaal produkt daalde van 44% in 1960 tot 18% in 1982. Tegelijkertijd nam het aandeel van de industria en de dienstensector aanzienlijk toe. De gemiddelde jaarlijkse groei van de industriele produktie bedroeg in die 22 jaar ongeveer 17%. De produktie in de landbouw en visserij steeg slechts met ongeveer 5%, de diensten met 9%.
3.2.4.
Negatieve ontwikkelingen eind jaren zeventig In 1979 begon het economisch klimaat in Zuid-Korea te verslechteren. In de loop van 1980 werd duidelijk dat het land terecht was gekomen in de ernstigste crisis sinds het begin van de snelle groeiperiode in 1963. Deze crisis was het gevolg van een aantal negatieve fact oren die elkaar versterkten. Door de enorme investeringen van de voorgaande jaren ontstond er een tekort aan kapitaal. Bovendien nam de vraag naar arbeid verder toe. De hierdoor ontstane grote druk op kapitaal en arbeid had snel stijgende lonen en rentepercentages tot gevolg. Dit leidde tot duurder wordende Zuidkoreaanse produkten op een toch al inkrimpende wereldmarkt.
16
Produced w1th the Oce Editing and Pnnting Office System (Oce 6950, Oce 5550, Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Zuid-Korea kreeg te maken met de ernstige gevolgen van de tweede oliecrisis en een mislukte rijstoogst in 1980. Op het sociale vlak ontstond ontevredenheid over de hoge inflatie, de groeiende inkomensongelijkheid en het bureaucratische overheidsapparaat. Bovendien ontstonden er binnenlandse, politieke spanningen door de moord op president Park. Dit alles resulteerde in een negatieve economische groei (6% daling van BNP) in 1980.
3.2.5.
De international• positie van de Zuidkoreaanse economie In de periode 1960 tot 1982 steeg de waarde van de uitvoer van 32,0 miljoen tot 21,9 miljard dollar, een jaarlijkse groei van 41%. De Zuidkoreaanse ontwikkelingsdoelstelling, industrialiseren door exporteren, wordt goed ge"illustreerd door een grafische weergave van de jaarlijkse exportcijfers (zie figuur 3.1 ). Deze groei bleek echter niet mogelijk zonder een vrijwel gelijke toename van de import, van 30,6 miljoen tot 24,3 miljard dollar. Tot 1986 is de waarde van de import groter geweest dan die van de export. Met name de beide oliecrises troffen de Zuidkoreaanse handelsbalans hard.
Import en export van Zuid-Korea Mll)8rd US$
60~-----------------------------------------,
80 20 10 0
....
w
~
~
~
~
-
Jaar
~
-
-
~
Export
lrTl!Oft Figuur 3. 1. a. Import en export van Zuid-Korea [Boorn83]. ------··----
-----~--~·~·---~·---------------------
Uitvaer De samenstelling van het uitvoerpakket veranderde de afgelopen twintig jaar volkomen. In 1962 maakten onbewerkte agrarische produkten en delfstoffen meer dan de helft van de export uit. In 1980 was hun aandeel geslonken tot 9%. Het aandeel van de groep industriele produkten bedroeg daardoor in 1980 91%. Deze groep industriele produkten bestond uit textiel en kleding, elektronika, schoenen, ijzer- en staalprodukten, houtprodukten, schepen en synthetische harsen.
lnvoer Bij de sa mens telling van het invoerpakket valt vooral de toename van de olie-import op, gevolgd door de invoer van kapitaalgoederen als machines en transportmiddelen. Het aandeel van de landbouwprodukten daalde volgens een instabiele lijn; slechte oogstjaren werden gevolgd door jaren van hoge rijstimporten.
17
P1nduct:d
w~th
llw
Oc.-~
Edttmg and
PtH11Hl~J
OfftCt! Systent
(Oc~
6950, Oc1> 6'550, On~ 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Import en export van Nederland t.111)8rd Fl.
140
120 100 '75
'80
'81
'82
'83
'84
'85
'86
Jaar Import
Export
Figuur 3.1.b. Import en export van Nederland [Boorn83 ].
3.3.
Economische ontwikkelingen in de jaren tachtig
3.3.1.
Beginjaren tachtig In de vorige paragraaf is de Zuidkoreaanse economie tot 1980 besproken. In dat jaar kwam de nieuwe regering van president Chun Doo Hwan aan de macht. Om de economie weer in het juiste spoor te brengen, werd een omvangrijk pakket maatregelen afgekondigd. Men stopte met de stimulering van de zware en chemische industria en om onnodige verspilling van kapitaal tegen te gaan werden er in deze bedrijfstakken fusies afge· dwongen. Dit had tevens tot gevolg dat de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland werd verbeterd. De Iichte industrieen kregen weer aile ruimte. Om de enorme inflatie te bedwingen moesten de lonen strak in de hand worden gehouden en was het nodig om een stringent financieel beleid te voeren. In 1982 was de inflatie al gezakt tot 5%, het laagste niveau sinds jaren (zie figuur 3.2). Het tekort op de betalingsbalans, dat was ontstaan door de grote buitenlandse schuld en de stijgende olieprijs, trachtte men in de hand te houden door energiebesparende maatregelen af te kondigen. Om de binnenlandse bestedingen op te schroeven, startte de overheid grote infrastructurele projecten op, zoals de aanleg van een metronet in Seoul en de aanleg van wegen op het platteland. Bovenstaande maatregelen hebben er toe bijgedragen dat Zuid-Korea zich in 1981 en 1982 wist te herstellen van de inzinking, wat een gestage groei van het BNP per hoofd van de bevolking tot gevolg had (zie figuur 3.3).
18 ..
---------~------------~---------------------------
Produced w•th the Oct. Ed•tlng and Pnntmg Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750}
Korea, Emerging from the Morning Calm
lnflatie ontwikkeling 197 5-1988 in Zuid-Korea In'£
36r---------------------------------------------~
50 26 20 15
10 6 0
1976
1977
1979
1981
1983
1987
Jaar Figuur 3.2. lnflatie ontwikkeling 1975·1988 [ABECOR87].
BNP per hoofd van de bevolking in Zuid-Korea In U8e (ooizend} 4~"""""""''""'""'"""""''"···•·••"······························-··········································· ..
'81
'82
'83
'86
'84
·························•··
'88
'87
'91
Jaar ---------------------·
Figuur 3.3. BNP ontwikkeling per hoofd van de bevolking [Boorn83].
3.3.2.
Het vijfde vijfjarenplan In 1982 trad het vijfde economische en sociale ontwikkelingsplan in werking. Het belangrijkste uitgangspunt van dit plan was een economische groei van 7 a 8% per jaar, terwijl 6% nodig was voor het niet Iaten stijgen van de werkloosheid. Om dit te bereiken lag de nadruk van het economische beleid op een sterke stimulering van de exportindustrie. Vooral machines en transportmiddelen moesten een groter aandeel in het exportpakket krijgen. Ook de Iichte industrie werd gesteund om de groeiende concurrentie
19
Produced wrth the Oce Edrlmg and Printing Offrce System (Oa! 13950, Oce 13550, Oce 137501
Korea, Emerging from the Morning Calm
uit Ianden als Maleisie en lndonesie op te vangen. Het tweede belangrijke aandachtspunt uit het plan was de buitenlandse schuld. Doordat de grote investeringen de voorafgaande jaren voornamelijk met buitenlands kapitaal waren gefinancierd en door de gevolgen van de gestegen olieprijs, was de buitenlandse schuld tot grote hoogte opgelopen. Men probeerde hier wat aan te doen door het verlagen van de rentetarieven, zodat de benodigde uitbreidingsinvesteringen voor het merendeel met binnenlands kapitaal zouden kunnen worden gefinancierd. Ook werd een minder grote afhankelijkheid van de olie-import nagestreefd, onder andere door het gebruik van alternatieve energiebronnen. Het derde belangrijke punt uit het plan was dat de overheid haar invloed op het economische Ieven wilde verminderen door veel meer beslissingen door het concurrentiemechanisme te Iaten bepalen. Dit streven is ook af te lezen uit het feit dat het vijfde plan niet zo omvangrijk was als de voorgaande plannen. Men liet het bij algemene beleidslijnen. Een terugblik op deze planperiode leert ons dat de uitgangspunten van het plan grotendeels zijn gehaald. Tussen 1982 en 1984 lag de economische groei jaarlijks tussen de 8,0 en 8, 5% en de inflatie was teruggedrongen tot ongeveer 3%. Grotere binnenlandse besparingen drongen het tekort op de betalingsbalans terug. Vooral in de industriele sector en de dienstensector steeg de werkgelegenheid als gevolg van de economische groei. De lage inflatie en hoge export leidden tot goede winstverwachtingen in de bedrijven en tot hoge investeringen. Steeds meer van het geld dat hiervoor nodig was kwam uit de binnenlandse besparingen (in 1982 al75%, in 1986100%).
3.3.3.
Terugval in 1985 In 1985 volgde een terugval. De groei stagneerde tot 5%. Een aantal fundamentele zwak· heden van de Zuidkoreaanse economie werd zichtbaar: Omdat de economie erg afhankelijk is van het exportvolume, is de buitenlandse schuld erg gevoelig voor de afname van de export. In een aantal sectoren (scheepsbouw, textiel) werden de gevolgen merkbaar van een wereldwijde teruggang. In de scheepsbouw zette deze situatie zich ook in 1986 nog voort. Een toenemende witte boorden-werkeloosheid, omdat de lage economische groei samenviel met een hoog aanbod van afgestudeerde academici.
3.3.4.
Herstel Het jaar 1986 was het jaar van herstel. De externe omstandigheden, de zogenaamde "three lows", werkten in het voordeel van de economie: lage energieprijzen (deze daalden verder dan de koersdaling van de dollar); lage internationale rentepercentages; lage dollarkoers en hiermee samenhangend een !age koers van de won, wat een gunstige invloed op de export heeft. De overheid heeft hiervan goed gebruik gemaakt door de export te stimuleren en de binnenlandse concurrentie aan te wakkeren. Als gevolg van de sterk gedaalde olie-import en de lage energieprijzen had Zuid-Korea voor het eerst in 25 jaar een overschot op de handelsbalans. De grate exportstijging is vooral gerealiseerd op het terrein van de textiel en de micro-elektronika, terwijl ook de produktiecapaciteit in de metaal· en machinesector sterk werd uitgebreid. Tegelijkertijd stegen de importen van kapitaalggederen en onderdelen minder snel.
3.3.5.
De economische situatie in 1986 Het economisch beleid gedurende de vijfde planperiode had tot gevolg dater een overschot ontstond op de betalingsbalans, veroorzaakt door het feit dat de import/export-
20
Produced w1th the Oce Ed>ting and Printmg Off1ce System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
verhouding was teruggelopen tot 0,87. In 1980 was dat nog 1,26. De belangrijkste reden hiervoor is geweest dat meer basisonderdelen en kapitaalgoederen in Zuid-Korea zelf zijn geproduceerd, om zodoende de afhankelijkheid van Japan te verminderen. De belangrijkste handelspartners zijn nog steeds Japan (import) en de VS {export), maar de handel met de EG en de ontwikkelingslanden is sterk in opkomst De stijging van de buitenlandse schuld is omgeslagen in een daling en de verwachting is dat deze trend zich zal voortzetten. In vergelijking met de rest van de wereld is de economische groei erg sterk geweest en het werkeloosheidsniveau laag. De groei heeft voornamelijk plaatsgevonden in de industriele sector en de dienstensector, zodat het belang van deze beide sectoren sa men in de Zuidkoreaanse economie nu 85% is. Hierbij is nog wei sprake van grote regionale verschillen. Op het platteland werkt slechts 20% van de beroepsbevolking buiten de prima ire sector.
3.3.6.
De structuur van de industriile sector: chaebols De Zuidkoreaanse industriele sector wordt voor een belangrijk deel gedomineerd door de zogenaamde "chaebols". Een aantal opvallende kenmerken van chaebols zijn: Het zijn multinationale ondernemingen. Chaebols kennen een vergaande diversificatie in aangeboden produkten en diensten. Zij hebben een verregaande verticale integratie in de verschillende bedrijfskolommen. waarin zij opereren. Chaebols investeren steeds meer in R&D; de R&D inspanningen zijn bij chaebols relatief veel groter dan bij andere bedrijven. Chaebols bestaan uit 20 tot 30 dochterondernemingen, die niet via een holdingconstructie, maar door cross-investments aan elkaar zijn verbonden [Newsreview87). Het eigendom is vaak in handen van de oprichtersfamilie, die Ievens als management fungeert. De aandelen van 50% van de chaebols zijn in handen van minder dan 10 mensen. Er is dus geen scheiding tussen kapitaal en management [Ciifford88]. De chaebols hebben een cruciale rol gespeeld in de opbouw van de economie. In 1978 waren er 46 van deze chaebols, samen goed voor 43% van het Bruto Nationaal Produkt (BNP). In 1984 waren de vijf grootste chaebols (Hyundai, Samsung, Lucky-GoldStar, Sunkyong, Daewoo) goed voor een omzet van 50 miljard dollar. Dit was 62% van het BNP [Sangjin87J. De omzetgroei van de chaebols bedraagt ongeveer 20% per jaar. De vier grootste chaebols prognosticeren voor 1988 een gezamenlijke omzet van 85 miljard dollar. Dit is net iets minder dan het BNP van 1987 (97 miljard dollar) [Gittelsohn88). De chaebols zijn voornamelijk gefinancierd met vreemd vermogen. omdat de overheid de banken ertoe stimuleerde om geld aan deze bedrijven te lenen. Dit betekent echter wei dat de financiele structuur van de chaebols erg inflexibel is. Er zijn nu plannen om de handel in aandelen te liberaliseren om zo de weg vrij te maken voor binnen- en buitenlandse investeerders. Op dit moment kunnen buitenlandse investeerders aileen nog indirect opereren op de aandelenmarkt door te beleggen in een van de door de regering goedgekeurde aandelenfondsen. De overheid heeft tot nu toe altijd een stevige vinger in de pap gehad bij de multinationals. Grootste van de chaebols is Sarnsung, van origin~l ecn nlektronikahedrijf, dat in 1985 42e stond in de top 50 van industriele bedrijven in de were! d. Ook Hyundai behoorde toen bij de 50 grootste bedrijven. In label 3.1 staan enkele kentallen van de belangrijkste chaebols weergegeven zoals deze golden in 1985.
21
P1oduo:d w1th the Oci' Ed111nq nnd Pnntln!J Oil!;;;~ Sy~;lmn (Ol/t~ 6'950, Oct:• 6550. Octi 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Bedrijf
Code
Samsung Group Hyundai Lucky-GoldStar Daewoo Sunkyong Sangyong Korea Explosives Hyosung Pohang lron&Steel Doosan
36 37 29 45 29 29 28 28 33 49
Totaal:
Omzet (miljard US$)
Werknemers I X 1000)
14,2 14,0 9,9 8,7 6,4 3,7 2,8 2,4 2,4 1,2
129 156
65,7
544
63 93 19 13 16 24
17 14
Tabel3.1. De belangrijkste chaebols [UNID087b].
De code geeft de sector aan waar de grootste omzet wordt behaald: 28 chemie 33 = metaal 45= industriele en landbouwprodukten 29 olieraffinage 36 = elektronika 49 = voedsel 37 =transport
3.3.7.
De structuur van de industriele sector: midden- en kleinbedrijf
Het midden· en kleinbedrijf (MKB) is van groot belang voor een verdere ontwikkeling van de Zuidkoreaanse economie. De snelle economische groei is echter gepaard gegaan met een te grote nadruk op de ontwikkeling van de chaebols. Er zijn echter aanwijzingen dat de overheid de laatste jaren meer aandacht is gaan besteden aan de verbetering van de positie van het MKB. De huidige onbalans in de Zuidkoreaanse economie is duidelijk af te lezen in tabel 3.2. In tabel 3.2 zijn aileen bedrijven met meer dan vijf werknemers opgenomen. Het overgrote deel (70%) van het MKB heeft juist minder dan vijf mensen in dienst. lndien men ook deze bedrijfjes meeneemt in de berekeningen, dan wordt de balans nog schever: 0,8% van de Zuidkoreaanse bedrijven (in de industrie en mijnbouw) zorgt voor 63,5% van de industriele output en voor 60% van de werkgelegenheid. De Zuidkoreaanse economie wordt dus gekenmerkt door een hoge graad van economische activiteiten in een relatief klein aantal bedrijven. Een aantal factoren liggen ten grondslag aan de achtergebleven ontwikkeling van het Zuidkoreaanse MKB in de afgelopen decennia [UNID086]. De belangrijkste probleemgebieden zullen hierna kort besproken worden. Personeel De vraag naar geschoolde arbeidskrachten overtreft het aanbod in Zuid-Korea. De grotere bedrijven zijn vaak beter in staat de beschikbare geschoolde mensen in dienst te nemen, omdat ze meer (in het bijzonder hogere lonen) te bieden hebben. Bovendien hebben die bedrijven de middelen om het eigen personeel te trainen indien het aanbod op de arbeidsmarkt te kort schiet. Zwakke financiiHe positie De vraag naar kredieten van het Zuidkoreaanse MKB is ook groter dan het aanbod. De overheid heeft weliswaar bepaald dat de banken een bepaald percentage (35% voor commerciele banken, 80% voor plaatselijke banken [KFSB87J) van hun beschikbare fondsen aan het MKB moeten lenen, maar in de praktijk blijkt slechts 17% van de bankfondsen (1984) naar het MKB te gaan. Deze fondsen zijn aileen bedoeld voor uitbreiding of modernisering, niet ter ondersteuning van de bestaande operationele activiteiten.
22 ·····-------······-----------Produced wtth the Oce Edttmg and Pnntlng Offtce System (Oce 6950, Oce 6550, Oct! 6750!
Korea, Emerging from the Morning Calm
.
-~
~-- --~----····
1970
1980
1985
aantal %
25.037 97,0 779 3,0
31.466 96,6 1.094 3,4
44.803 97,5 1.130 2,5
aantal % aantal %
451.000 48,1 486.000 51,9
1.036.000 49,4 1.063.000 50,6
1.414.000 55,9 1.115.000 44,1
lndustriele output (in miljoenen dollars) aantal 1.039 1. MKB: % 29,9 2. Groot: aantal 2.430 70,1 %
17.823 32,0 37.961 68,0
30.863 35,6 55.887 64,4
Jaar Aantal bedrijven 1. MKB:
aantal 0
/o
2. Groot:
Werkgelegenheid 1. MKB: 2. Groot:
Tabel3.2. Belang van het midden- en kleinbedrijf in de Zuidkoreaanse economie [KFSB87]. (n.b.: De definitie van MKB voor de industria en mijnbouw in Zuid-Korea luidt: "het bedrijf biedt werk aan minder dan 300 full-time werknemers. ")
Afhankelijkheid van de chaebols Kleinere bedrijven zijn voor het verkrijgen van opdrachten vaak helemaal afhankelijk van de chaebols (via subcontracting). In deze machtspositie zijn de chaebols in staat hun financiele problemen door te schuiven naar de kleine bedrijven. Aldus wordt de financiele positie van die bedrijven nog verder ondermijnd. De overheid heeft ter bescherming van de onafhankelijke positie van het MKB, een aantal sectoren aangewezen waarin chaebols niet mogen participeren. In totaal 205 produkten uit allerlei bedrijfstakken (behalve de know-how intensieve sectoren!) zijn bestemd voor het MKB, onder andere landbouwwerktuigen, elektrische lampen, microscopen en speelgoed [UNID086]. Het is echter niet bekend of deze bepalingen ook strikt worden nageleefd.
De belangrijkste instantie die zich bezighoudt met de verbetering van de positie van het Zuidkoreaanse MKB, is de Small and Medium Industries Promotion Corporation (SMIPC). Deze instantie is in 1979 opgericht door het Ministerie van Industria en Handel en verkrijgt haar fondsen ook hoofdzakelijk van de overheid. Het SMIPC heeft ongeveer 400 mensen in dienst en heeft een jaarlijks budget van 250 miljoen dollar (1987) voor de uitvoering van activiteiten ter ondersteuning van het MKB. De belangrijkste activiteiten van het SMIPC zullen hieronder kort toegelicht worden [UNID087a). Financiij/e steun De SMIPC voorziet in leningen met gunstige condities (rentepercentage van 9%, terwijl dit normaal10-11,5% is; de eerste 3 jaar hoeft het bedrijf nog niets af te lossen) voor bedrijven die hun produktieproces willen moderniseren. Er zijn wei een aantal voorwaar· den aan verbonden; Men moet tenminste vijf werknemers in dienst hebben, de totale activa moeten groter zijn dan US$135.000 en het bedrijf moet een "business plan" hebben, waarin de doelen op middellange termijn geformuleerd worden. De eerste twee voorwaarden vormen al een te grote barriere voor het merendeel van het MKB. Training van personeel In 1982 werd het Small Business Training Institute (SBTI) geopend voor het verzorgen van trainingsprogramma's voor werknemers van kleine bedrijven. Er zijn cursussen op het gebied van management (onder andere kwaliteitsbeheer, produktiebeheersing, marketing. personeelsbeleid) en voor technische functies. In totaal heeft het SBTI 100 rnensen in cliensl.
23
Produced with the Oce Edl!rng and Pnnt>ng Off1ce System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750!
Korea, Emerging from the Morning Calm
Advisering van kleine bedrijven Kleine bedrijven kunnen een aanvraag indienen bij het SMIPC voor advies op t~lle mogelijke terreinen van de bedrijfsvoering. Het SMIPC heeft hiertoe een permanente staf van circa 100 mensen, elk met (een) eigen specialisme(n). Deze specialisten identificeren de problemen van de betrokken bedrijven door middel van "on the spot" analyse. Het doel is verbetering van de management- en technische vaardigheden en een verhoging van de produktiviteit. lnformatievoorziening Het SMIPC verzamelt en publiceert gegevens over een breed scala aan onderwerpen, zoals patenten, technologische doorbraken en nieuw ontwikkelde produkten in het buitenland. Het SMIPC heeft een netwerk opgebouwd van lokale en buitenlandse informanten om de basisinformatie te verkrijgen. De eindgebruikers krijgen de informatie in een samengevatte vorm aangeboden.
De activiteiten zijn hoofdzakelijk gericht op bedrijven met grote groeimogelijkheden en op bedrijven in de door de overheid bepaalde "prioriteitssectoren", zoals de automobielonderdelen-, de elektronika-, de gereedschapswerktuigen- en de elektrische onderdelen-industrie. Daarnaast is er prioriteit voor bedrijven die exportgericht zijn, produkten met een hoge toegevoegde waarde fabriceren en bedrijven die produkten maken, die tot nu toe ge'importeerd moesten worden (importsubstitutie).
1. 2. 3.
4.
Het is vaak moeilijk voor kleine bedrijven buitenlandse partners te benaderen om een samenwerkingsverband aan te gaan; ze missen daarvoor de mankracht en de benodigde contacten. In 1986 is binnen het SMIPC het Centre for Foreign Investment Services (CFIS) opgericht; het CFIS biedt assistentie aan buitenlandse bedrijven die geYnteresseerd zijn in investeringen (bijvoorbeeld joint-ventures) of in overdracht van technologie aan het Zuidkoreaanse MKB. Het CFIS beschikt over up-to-date informatie over investeringsmogelijkheden in het Zuidkoreaanse MKB en kan assisteren bij ht:t identificeren en benaderen van potentiele partners. Normaal gesproken zijn contracten met Japanse bedrijven sneller rond dan met Europese: de totale procedure met Japanse bedrijven kost gemiddeld 6 maanden, met Europese bedrijven gemiddeld 22 maanden. De grootste barriere is vaak de communicatie tussen de beide bedrijven. De wetgeving ten aanzien van buitenlandse investeringen is sinds 1984 al sterk versoepeld; buitenlandse bedrijven kunnen zonder voorafgaande toestemming van de overheid investeren indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan JUNID087bj: Het belang van de buitenlandse investeerder is kleiner dan 50%. De inbreng van de buitenlandse investeerder is kleiner dan of gelijk aan 1 miljoen dollar. Het betreffende project staat niet op de "negative list": de door de overheid bepaalde sectoren waarin buitenlandse investeringen verboden of aan beperkingen onderhevig zijn. In de sector industria staat momenteel 93% van de deelgebieden open voor buitenlandse investeringen; verboden zijn onder andere projecten die uitgevoerd worden door nationale organisaties (bijvoorbeeld watervoorziening, treinverkeer, tabaksproduktie) en projecten die milieuvervuiling veroorzaken. Projecten die aan beperkingen onderhevig zijn, zijn onder andere die met een hoog energieverbruik en/of een hoog percentage ge'importeerde onderdelen. De buitenlandse investeerder vraagt geen belastingvrijstelling of -vermindering aan. Vele potentieHe investeerders zullen niet aan voorwaarde 1 en/of 2 voldoen en derhalve zal in de meeste gevallen toch toestemming van de overheid nodig zijn. Bovendien laat ook de "negative list" nog veel ruimte voor interpretatie over. Toestemming zal echter in veel gevallen wei verleend worden, zeker indian het investeringen in een van de prioriteitssectoren betreft en het betreffende bedrijf overwegend exportgericht is. De Zuidkoreaanse overheid is de laatste jaren geleidelijk aan begonnen met een liberaliseringsprogramma. Een gevolg daarvan is, dat er meer mogelijkheden ontstaan zijn voor buitenlandse investeerders. Een interessante ontwikkeling is met name het streven van de Zuidkoreaanse overheid naar een verminderde afhankelijkheid van Japan. De Zuidkoreaanse industria is wat betreft de import van onderdelen en halffabrikaten hoofdzakelijk afhankelijk van Japan, met als resultaat een tekort op de handelsbalans met Japan. Op korte termijn wil de overheid Zuidkoreaanse bedrijven stimuleren om onderdelen uit de VS en Europa te gaan importeren. Hiertoe is een lijst opgesteld met
24
Produced with the Oce Editing and Pnnting Office System (Oce 6950, Dee 6550, Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
items die voor diversificatie (van handelspartners) in aanmerking komen; per item worden bedrijven geselecteerd die voor levering kunnen zorgen. Op de langere termijn wil de overheid de produktie van halffabrikaten en onderdelen gaan lokaliseren. Het zulten met name kleine en middelgrote Zuidkoreaanse bedrijven zijn die hierbij betrokken zullen worden en derhalve kunnen buitenlandse investeerders een rol spelen via de levering van know-how en kapitaal. Het lijkt er dus op dat de Zuidkoreaanse overheid serieus wil werken aan de opbouw van een krachtige structuur van kleine en middelgrote leveranciers van hoogwaardige produkten. Momenteel fabriceert slechts een minderheid van het Zuidkoreaanse MKB geavanceerde produkten met een hoge toegevoegde waarde; die produktie vond tot nu toe hoofdzakelijk binnen de chaebols plaats. De taak van de overheid moet zeker niet onderschat worden; echter, het verbeteren van de positie van het MKB mag geen al te grate schade toebrengen aan de chaebols, vanwege hun grate belang voor de Zuidkoreaanse economie. De recentelijk opgestarte programma's ten behoeve van het MKB zijn wat dit betreft bemoedigend te noemen.
3.3.8.
Technologie In het verleden is Zuid-Korea een grate importeur van technische kennis uit het buitenland geweest en zij is dit eigenlijk nog steeds. Vanaf het eind van de jaren zestig is de overheid zich actief met technologiebeleid gaan bezighouden en in het begin van de jaren tachtig is technologiebeleid ook voor het Zuidkoreaanse bedrijfsleven een zeer belangrijk aandachtsveld geworden. De afgelopen jaren zijn de uitgaven voor Research & Development dan ook aanzienlijk gestegen en R&D-centra zijn als paddestoelen uit de grand geschoten (zie deel IV, hoofdstuk 2). De nationale uitgaven aan R&D als percentage van het bruto nationaal produkt bedroegen in 1986 2,0% (tegen een gemiddelde van 2, 75% in de ge'industrialiseerde Ianden). In 1990 zal dit percentage tot 3,0% gestegen zijn 1AAS88J. Voor verdere bijzonderheden betreffende technologiebeleid en infrastructuur verwijzen we naar dee I IV, hoofdstuk 2.
3.3.9.
De vooruitzichten voor 1987-1991
A.
B.
C. D.
Het zesde economische en sociale ontwikkelingsplan (1987-1991) bouwt voort op de ontwikkelingen uit het recente verleden. Enkele belangrijke punten uit dit plan zijn: Stimuleren van de vrije handel en liberalisering van de import om de economische efficiency te vergroten. De westerse Ianden dringen in dit verband aan om de koppeling tussen de dollar en de won los te Iaten, zodat importeren in Zuid-Korea niet meer bemoeilijkt wordt door de lage dollarkoers. Op dit moment is al 95% van aile produkten vrij in Zuid-Korea te importeren. Stimuleren van de technische vooruitgang. Was het in de voorgaande jaren zo dat steeds een of enkele sectoren werden gestimuleerd, nu moet de aandacht verdeeld worden over aile sectoren. Vooral de kleine en middelgrote bedrijven moeten worden gesubsidieerd. Deze bedrijven zijn de voorgaande jaren steeds een ondergeschoven kind geweest en onderontwikkeld gebleven. De investeringen in Research en Development moeten worden verhoogd om de verminderde interesse van het buitenland om kennis aan Zuid-Korea te verkopen op te vangen. Subsidieren van bedrijven die vestigingen op het platteland willen openen, om de regionale ongelijkheid te verminderen. Diverse maatregelen op sociaal gebied, zoals de instelling van een ziekenfonds, de instelling van een minimumloonniveau en verminderen van de inkomensverschillen. Deze zijn vooraf ontstaan door de sterk gestegen lonen van werknemers in de diensten· en industriele sector. Dit pakket maatregelen moet leiden tot de volgende resultaten: jaarlijkse economische groei van 7 tot 7, 5%; werkloosheid van minder dan 4%; toe name van het overschot op de lopende rekening tot 4 miljard dollar in 1991; nationnnl spnnroversr.hot van 1 a 2%; inflalit! Villi ji!arlijks Oll(lflVI!nf 3'X,; alnanw van dP alhankolijkhnlfl van olit! als nrwr!1fPlmm.
25
Pwdut:t•d With tlu: On: blnmu ;Hid Prlllllll!J Oltu:n SysttHn !Oct> b'950.
Oc•' 6550,
On~
ti7!50J
Korea, Emerging from the Morning Calm
4.
De Zuidkoreaanse samenleving
4.1.
Demografische kenmerken Het bevolkingsaantal van Zuid-Korea was in 1985 41,2 miljoen. Behalve Zuid-Koreanen wonen in Zuid-Korea 30.000 Chinezen en een kleine groep Amerikanen en Europeanen. De bevolkingstoename is laag: 1,56% per jaar. In 1960 behoorde Zuid-Korea juist tot de zeer snel groeiende Ianden met een bevolkingstoename van 3,0% per jaar. Tegelijkertijd daalde het sterftecijfer enorm. De oorzaken voor de daling van het groeipercentage zijn van sociaal-economische aard: urbanisatie, industriele ontwikkeling, uitbreiding van het onderwijs en actieve geboortebeperkingscampagnes. Bij dit laatste vormt de voorkeur van Zuidkoreaanse ouders voor een zoon een grote drempel. Dit is niet vreemd voor een land dat een spreekwoord kent dat zegt dat het geheim tot geluk "gezondheid, rijkdom en vele zonen" is. Door het afschaffen van aile discriminatie tegen vrouwen, stimulering van gebruik van voorbehoedsmiddelen en het fiscaal en sociaal aantrekkelijk maken van een klein gezin tracht de Zuidkoreaanse regering de bevolkingsaanwas verder terug te dringen. Aile deskundigen zijn het over de noodzaak van geboortebeperking eens. Nu reeds is de bevolkingsdichtheid 397 mensen per vierkante kilometer (in Nederland 349 mensen per vierkante kilometer). Wanneer in ogenschouw genomen wordt dat slechts 30% van de oppervlakte van Zuid-Korea bewoonbaar is, is de bevolkingsdichtheid zelfs 1300 mensen per vierkante kilometer.
4.2.
Urbanisatie en huisvesting Vijftig jaar geleden woonde slechts 4, 5% van de Zuid-Koreanen in een van de vijf grote steden met meer dan 50.000 inwoners. In 1982 is dat percentage toegenomen tot 60% verdeeld over 49 grote steden. Kenmerkend voor de Zuidkoreaanse urbanisatie is het zeer snelle tempo waarin deze zich voltrekt en de concentratie van de migrantenstroom op de hoofdstad Seoul en de havenstad Pusan. Met name de grote trek naar de hoofdstad bracht veel problemen met zich mee. Niet aileen infrastructurele problemen, zoals een huizentekort en overbelasting van het electriciteitsnet en het rioleringssysteem, maar ook een toenemende economische ongelijkheid tussen de hoofdstad enerzijds en het platteland en de kleinere steden anderzijds. Tevens is de sterke concentratie van industrie en mensen in een gebied op slechts 40 kilometer afstand van de grens met Noord-Korea uit militair oogpunt ongewenst. Redenen om naar de stad te trekken zijn het zoeken naar werk, het hebben van werk in de stad, het volgen van onderwijs en, voor vrouwen vooral, familie-omstandigheden. Door de lonen op het platteland bewust lager te houden dan de lonen in de steden, werd de voorziening van arbeidskrachten in gang gehouden. Het huisvestingsprobleem is in Zuid-Korea het meest urgent; van de stedelijke huishoudens heeft 46% geen eigen wooneenheid. Doordat het aantal huizen in de stad slechts met 12% toenam tegenover een bevolkingsgroei aldaar van 85%, ontstonden grote krottenwijken. Deze zijn rigoureus opgeruimd en er zijn grootschalige nieuwbouwwijken voor in de plaats gekomen. In het vijfjarenplan van 1982-1986 werd een planning gemaakt voor 1,5 miljoen nieuwe woningen.
4.3.
Het waarden· en normenpatroon Het denken en handelen van de Zuid·Koreaan wordt be'invloed door de eeuwenoude cultuur enerzijds en de moderne veranderingen anderzijds. De Zuidkoreaanse karaktereigenschappen worden vaak verklaard door het samengaan van drie fact oren: 1. De Jigging van Zuid-Korea in het spanningsveld van twee grote Aziatische culturen, Japan en China. 2. Het confucianisme met zijn nadruk op hierarchie, familiebanden, het verleden en prestige door kennis. 3. De overbevolking waardoor de Zuid-Koreanen tot samenwerking gedwongen werden.
26
PnHllu:t'!d w11h t111• Ot:cc~ EdlflllfJ and Pr1nt1ng OffiCI! Sy!->ltml (Qr;ij 6950, Oce 6550, Dee 6750_1
Korea, Emerging from the Morning Calm
Met name door invloeden van buitenaf is de modernisering in Zuid-Korea op gang gebracht. Vooral na de tweede wereldoorlog deden zich grote veranderingen voor ten gevolge van de sociale ontreddering en later de snelle economische vooruitgang. Hoewel het lijkt alsof Zuid-Korea zich zeer snel heeft aangepast aan de westerse cultuur, zijn de oude waarden en normen nog steeds erg belangrijk, met name voor de oudere Zuid-Koreanen. De generatiekloof is groot en komt voor in aile geledingen van de samenleving. Voor een goed begrip van de Zuidkoreaanse levensstijl is het van belang dat een aantal aspecten van hetleef- en denkpatroon nader toegelicht worden.
1. 2. 3.
1. 2. 3. 4. 5.
Het confucianisme In deze ethiek zijn de relaties tussen mens en precies vastgelegd; Positie van de mensen: Dekoning belichaamt de staat; De vader is steun en toeverlaat voor zijn zoon; De man is steun en toeverlaat voor zijn vrouw. Relaties tussen men sen: T ussen vrienden heerst vertrouwen; Jongeren tonen respect voor ouderen; Tussen man en vrouw dient er afstand en onderscheid te zijn; Tussen vader en zoon heerst intimiteit en vertrouwen; Tussen koning en ministers heerst loyaliteit.
De banden tussen de familieleden zijn erg hecht, de familie vormt een leef- en werkgemeenschap naar buiten. De rol van de vrouw is ondergeschikt. zij heeft lager geclassificeerd werk en haar loon ligt 30 tot 50% lager dan dat van de man. Er is een groot respect voor de bejaarden, die een belangrijke plaats binnen de familie innemen. De strakke hierarchie van het confucianisme vindt ook zijn weerklank in de omgangsvormen en de aanspreektaal. Religie Van oorsprong is het shamanisme, een natuurreligie, de godsdienst in Zuid-Korea. Hoewel er in de tijd verschillende godsdiensten tot de Zuid-Koreanen zijn doorgedrongen, is het shamanisme nooit verdwenen uit Zuid-Korea. Behalve de confucianistische denkwijze zijn het boeddhisme en het christendom wijd verbreid. De Zuid-Koreaan is geen volgeling van een speciale religie, maar beziet de ideeen achter die religie. Daar· door is het voor een Zuidkoreaanse familie niet vreemd meer dan een kerk te bezoeken.
4.4.
Sociale voorzieningen In Zuid-Korea is een bekende slogan dat de mensen 's lands grootste en waardevolste grondstof vormen. Door de regering werd bij het bepalen van de sociale voorzieningen de prioriteit gelegd bij de ontwikkeling van het onderwijssysteem. De gezondheidszorg en de sociale zekerheid kwamen pas op de tweede en derde plaats. Onderwijssysteem Het schoolsysteem borduurt voort op het Japanse systeem. Door de basisschool verplicht en kostenloos te maken wordt gestreefd naar gelijke kansen voor jongens en rneisjes. In het houer onderwijs hlijkt Hchter dnt de rneisjes een mindcrheid vormen. Het a11ntal plai'ltsun op de univ1~rsiteiten is hepnrkl. Dit heel! tot gevolg till! de toelatingseisen enorm opgeschroetd worden en dat ouders veel investeren in de educatie van hun kinderen. Ouders en werkende kinderen sparen geld voor de studie van de andere kinderen. Deze studeren dan aan dure prive·universiteiten in Zuid-Korea, de Verenigde Staten of Europa.
Het bezit van een goed opgeleid, leergierig arbeidspotentieel heeft sterk bijgedragen tot de economische vooruitgang. Hiervoor is het echter nodig dat ook het technisch en beroepsonderwijs uitgebreid worden. Opvallend is in Zuid-Korea de belangrijke stem van het bedrijfsleven in het onderwijs, waardoor een nauwe aansluiting tussen opleiding en praktijk aanwezig is. De eindverantwoordelijkheid voor het onderwijssysteem ligt bij het
27
Korea, Emergmg from the Morning Calm
Ministerie van Onderwijs. Dit ministerie vervaardigt richtlijnen en stelt voor de openbare scholen de precieze leerinhoud vast. Veel aandacht word! besteed aan de Zuidkoreaanse geschiedenis, cultuur en literatuur. Kenmerkend voor het Zuidkoreaanse onderwijssysteem is ook dat zoveel mogelijk de nadruk wordt gelegd op het van buiten leren in plaats van het zelfstandig leren denken. De overheidsuitgaven voor het onderwijs vormen ongeveer 19% van het Bruto Nationaal Produkt. Gezondheidszorg en sociale verzekeringen De gezondheidszorg was zeker niet het belangrijkste item in de opbouwplannen na de tweede wereldoorlog. Slechts 2,5% van de overheidsbegroting wordt besteed aan gezondheidszorg en sociale zekerheid. De voornaamste problemen in de gezondheidszorg zijn dat lang niet iedereen de medische verzorging kan betalen en dat er niet voldoende medische voorzieningen zijn, met name op het platteland. Natuurgeneeswijzen worden daar veel toegepast, met name het levenselixer ginseng is ook in de westerse wereld bekend. Het systeem van sociale verzekeringen is nog niet ver ontwikkeld. In 1977 is een begin gemaakt met een soort ziekenfonds. In 1981 was 23,9% van de bevol· king lid. Onder de leden waren nog geen boeren, vissers en kleine zelfstandigen te vinden. De invoering van een National Welfare Pension (vergelijkbaar met AOW in Nederland) was gepland voor 1973, maar deze ontwikkeling verloopt schoorvoetend.
4.5.
Het gerechtelijk systeem De rechtspraak in Zuid-Korea geschiedt op dezelfde wijze als in Nederland. Het gerechtshof treedt als onafhankelijke partij op tussen aanklager en beklaagde (men werkt dus niet met een jury). Ook in Zuid-Korea is men onschuldig totdat schuld bewezen is, zijn bekentenissen onder dwang ongeldig en is een bekentenis als enig bewijsstuk onvoldoende. In Zuid-Korea werkt men ook met publieke aanklagers. Deze officieren van justitie werken onder het Ministerie van Justitie. Hierdoor is de onafhankelijkheid tussen aanklager en rechter gewaarborgd.
28
Produced wnh the Oce Edit>ng and Pnnhng Othce System (Oce 6950, Oce 6550, Dee 6750)
Koma. E:rneryiny I rom the Mornmg Calm
Literatuur bij deell [AAS88} Amerikaanse ambassade, Seoul, april1988. [ABECOR87} ABECOR, country report, ABN-bank, februari 1987. A handbook of Korea, Korean Overseas Information Service, Seoul, 1982. [Boorn83} Boom, P.H.J. van den, Landendocumentatie 7983 nr.2 Zuid-Korea, Koninklijk lnstituut voor de Tropen, Amsterdam. [Ciifford88} Clifford, Mark, Appearances are deceptive, Far Eastern Economic Review, 11 februari 1988. Doing business with Korea, Korea Traders Association, Seoul, 1985. Don't be afraid of democracy, The economist 11 april 1987. Economic Bulletin, Economic Planning Board, 26 januari 1987. Facts about Korea, Korean Overseas Information Service, Seoul, 1974. Far Eastern Economic Review, Vol. 138, no. 47 en 53, Vol. 139, no. 7,9,10en 11. [Gittelsohn88} Gittelsohn, John, Zuid-Korea steekt de vlag uit, Safe, jaargang 7, nr. 3, juni 1988. Hoefer, H.J., Insight Guides nr.6 Korea, Apa Productions, Hong Kong, 1981. Jih-Hoon-Yu, Yeonsan, Chung-Nam, Sudkorea 1985. Politische Kultur in Sudkorea. Eine Untersuchung der Gesellschaftlicher Grundlage der politischer Systeems in Sudkorea, Albert-Ludwigs-Universitat, 24 Freiburg. [KFSB87} The Status of Korean Small Business, Korea Federation of Small Business, juni 1987. Landenmap Zuid-Korea, NOVIB, Den Haag, lebwari 1987. [McBeth87} McBeth, J. en M. Clifford, Divided they fall, Far Eastern Economic Review, 31 december 1987. [Newsreview87} Newsreview, Economic Planning Board (EPB) orders 26 groups to divest, Newsreview, 1 augustus 1987.
29
Ptot,h.w~d
w1th thu Ocfl Edlflnq and
Pnnfl!i~J
OlftCH Syswm (Oct! 6.950, Oct>- 6550,
Oct~
6750;
Korea, Emerging from the Morning Calm
[Sangjin87} Sangjin Yoo and Sang M. Lee, Management style and practice of Korean chaebols, California Management Review, volume 29, nr. 4, zomer 1987. The Far East and Australasia, Europa Publications, val. 17, 1986. The 6th five year economic and social development plan, Economic Planning Board, oktober 1986. [UNID086} Small and Medium Industry Developments in the Republic of Korea, UN/DO- Project report, maart 1986. {UNID087a} Promotion of Small and Medium Industries in the Republic of Korea, UN/DO, januari 1987. [UNID087b} The Republic of Korea, Industrial Development Review Series, UN/DO, 1987. [Volkskrant88} President Zuid-Korea verzoeningsgezind in nieuw parlement. Volkskrant, 31 mei 1988. Winkler Prins encyclopedie, Elsevier, 1986.
30
Produced woth the Oce Editing and Prinling Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
Opportunities come in all shapes and sizes.
Shell If you think Shell means simply a career in oil, think again. We can probably offer you more variety than you ever imagined. From company finance forecasting to the marketing_and project evaluation of natural gas. From personnel to research We're always evolving new and exciting ways to satisfy the constantly changing requirements of our industry. If this sounds interesting, why not contact our recruitment department (PNEH) in The Hague for more information on opportunities for graduates.
Shell Intemationale Petroleum Maatschappij B.V. The Hague, PNEH, P.O. Box 162, 2501 AN The Hague, phone 070-776!65.
EEN VERPAKKING VAN DEZEEUW BETAALT ZICHZELF
·
~.,
De Zeeuw Golfkarton COLDENHOVENSEWEG 122- 6961 EH EERBEEK POSTBUS 2 - 6960 AA EERBEEK TELEFOON 08338-78911 - TELEX 35406
Deel lllnternationale concurrentiekracht lnhoudsopgave
1. 1.1. 1.2. 1.3.
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5.
6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6.
1. 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5.
Onderzoeksopzet lnleiding lnzichten in de internationale produktie-allocatie Methode van onderzoek
33 33 33 34
De staalindustrie lnleiding Staal in Nederland Staal in Zuid-Korea Vergelijking Nederland versus Zuid-Korea Conclusies
36 36 36 37 38 39
De automobielindustrie In Ieiding Volvo Car BV General Motors Continental De automobielindustrie in Zuid-Korea Vergelijking tussen de Nederlandse en Belgische en de Zuidkoreaa nse automobielindustrie Conclusies
40 40 40 40 41 42
43
45 De scheepsbouwindustrie In Ieiding 45 45 De scheepsbouw in Nederland 46 De scheepsbouw in Zuid-Korea Een vergelijking van de kostprijsopbouw tussen Nederland en Zuid-Korea 47 Conclusies 49 De kledingindustrie lnleidin·g De Nederlandse kledingindustrie De textiel- en kledingindustrie in Zuid-Korea Vergelijking tussen 1\Jederland en Zuid-Korea Problem en en toekomst van de Zuidkoreaanse kledingindustrie
50 50 50 51 52 54
De elektronika-industrie 56 lnleiding 56 Een beschrijving van de PC markt. Case 1: TriG em Computer Co. 56 Case 2: Philips Suwon 57 Case 3: GoldStar Suwon 58 De verwachte kostprijs van een PC bij produktie in Nederland 58 Conclusie 59 De farmaceutische industrie In Ieiding Ontwikkeling van de farmaceutische industrie in Nederland: modelmatige benadering Ontwikkeling van de farmaceutische industrie in Zuid-Korea Verschillen in de farmaceutische industrie: Nederland versus Zuid-Korea En in de toekomst?
31
Produt:ud w1th tlw Oc;C Ed11mg and Printing Oftu~~ Systmn (OcR 6950, DeB 6550, Oce 6750)
61 61 61 62 63 63
8.
8.1. 8.2. 8.3. 8.4. 8.5.
lnternationale concurrentie van de Zuidkoreaanse industrie; kansen en bedreigingen voor het Nederlandse bedrijfsleven lnleiding Produktie-input Produktiefactoren De toekomst Kansen en bedreigingen
65 65 65 65 67 69
9.
Epiloog
71
Literatuur bij deelll
72
32
Korea, Emerging from the Morning Calm
1.
Onderzoeksopzet
1.1.
lnleiding Zuid-Korea manifesteert zich steeds nadrukkelijker op de wereldmarkt, hetgeen tot uitdrukking komt in: massaal aanbod van, vaak goedkope, Zuidkoreaanse produkten op de markt; toenemende investeringen van Zuidkoreaanse bedrijven in het buitenland; groeiende marktaandelen voor diverse Zuidkoreaanse industrieen. Het lijkt er dus op dat Zuid-Korea er in is geslaagd in korte tijd een redelijk succesvolle industria op te zetten. Door middel van dit onderzoek proberen we de achtergronden van dit succes te belichten. Daaruit zullen ook de kansen en bedreigingen voor de Nederlandse c.q. Zuidkoreaanse industrie naarvoren komen.
• • -
Het onderzoek, een sterkte/zwakte analyse, is gebaseerd op een vergelijking tussen ondernemingen, waarbij wordt gekeken naar de wijze van produktie, organisatie, financiering, etcetera en de daaruit voortvloeiende kostenfactoren. Deze sterkte/zwakte analyse zal zich toespitsen op een aantal bedrijfstakken waarin Zuid-Korea internationaal gezien een sterke of sterk groeiende positie heeft. De onderzochte bedrijfstakken zijn: staalindustrie; automobielindustrie; scheepsbouwindustrie; kledingindustrie; elektronika-industrie; farmaceutische industrie. In het verleden hebben reeds een aantal theoretici de achtergronden van de verdeling van de industriele produktie over de wereld en het succes van bepaalde industrieen in sommige Ianden bestudeerd. In de volgende paragraaf hebben we de conclusies van deze theoretici kort samengevat.
1.2.
lnzichten in de internationale produktie·allocatie Op basis van comparatieve voordelen ontstaat internationale handel (Ricardo). Landen moeten zich specialiseren in die produkten, die in dat land vergeleken met andere Ianden relatief weinig arbeidsinhoud hebben. Ricardo ging uit van Mn produktiefactor, namelijk arbeid. De theorie van Hecksher/Ohlin stelt dat op grond van de meest overvloedige factor (arbeid of kapitaal) internationale handel zal ontstaan. Een vertaling hiervan voor de in· ternationale arbeidsverdeling is dat de industrie daar geplaatst zou moeten worden, waar de optimale beschikbaarheid is van inputs (Tin bergen) (Ven86). Hierop aansluitend wordt de Product Life Cycle (PLC) theorie geintroduceerd (Vernon81 ). De PLC geeft het stadium weer, waarin het produkt zich op een bepaald moment bevindt. In de beginfase van een produkt is veel kapitaal nodig. Als het produkt eenmaal in de rijpheidsfase is, speelt de factor arbeid een belangrijkere rol. Hierdoor verplaatst de produktie zich naar lage loonlanden. De eerste conclusie van Vernon is dan ook dat gestandaardiseerde massagebruiksgoederen moeten worden geproduceerd in periferielanden. Periferielanden zijn Ianden met een lagere graad van industrialisatie rondom hoog geindustrialiseerde Ianden (EG, VS, Japan), de zogenaamde centrumlanden (Ven86). Ten tweede concludeert hij dat R&D intensieve produkten in centrumlanden geproduceerd moeten worden. Een derde conclusie betreft de benodigde vrijheid voor de internationale handel. lmmers handelsprotectie creeert een inefficient produktiesysteem. Mede op basis van deze theorieen wordt door Negandi een aantal inzichten gegeven in de optimale allocatie van produktieprocessen. Deze omvatten: de keuze tussen exporteren of elders produceren, redenen en motivaties hiervoor; de keuze van technologieniveau voor produktiebedrijven;
33
Produced wrth the Oce Editing and Printing Office System (Oce 6950, Oce 6550. Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
strategie voor het verkrijgen van grondstoffen [Negandi87J. Uit de literatuur blijkt dat de theorieen steeds hoofdzakelijk op de twee inputfactoren (arbeid en kapitaat) zijn gebaseerd. In de praktijk zijn echter meer factoren van belang. Behalve arbeid en kapitaal moeten ook factoren als energie, verhouding directe/indirecte arbeid, efficiency, transport, etcetera worden meegenomen om tot een optimale allocatiebeslissing te komen (Ven86). In ons onderzoek hebben wij derhalve zoveel mogelijk van dergelijke kostenbepalende factoren meegenomen.
1.3.
Methode van onderzoek Ten behoeve van het onderzoek hebben we een model c.q. checklist samengesteld (zie figuur 1.1) waarin zoveel mogelijk kostenbepalende fact oren voor produktieprocessen zijn opgenomen. De basis van het model wordt gevormd door de factoren produktieinput (4) en produktiefactoren (5). Aan de hand van dit model is gepoogd in eerste instantie een vergelijking te maken tussen de produktiekosten van 1 a 2 Nederlandse bedrijven en 1 a 2 soortgelijke ZuidKoreaanse bedrijven. Op grand van optredende verschillen kan een indicatie worden verkregen welke voordelen op zouden treden bij verplaatsing van bepaalde produktieprocessen (met een bepaald produktievolume) naar een ander land. Gepoogd is een verklaring voor deze verschillen te vinden in deze specifieke gevallen. Op grand van deze informatie hebben we via extrapolatie uitspraken gedaan over de hieruit voortvloeiende kansen en bedreigingen voor de Nederlandse c.q. Zuidkoreaanse industrie in de betreffende bedrijfstak. De indeling van de volgende hoofdstukken, waarin telkens een bedrijfstak wordt behandeld, ziet er als volgt uit. Per bedrijfstak zal een beschrijving worden gegeven van de Nederlandse en Zuidkoreaanse situatie. Daarna zal aan de hand van het bovenstaande model een vergelijking plaatsvinden. Ieder hoofdstuk sluit af met een verklaring van de verschillen en de conclusies voor deze bedrijfstak. Door gebrek aan de juiste informatie was het niet mogelijk voor aile bedrijfstakken een even vergaande vergelijking te m~ken. Het hoofdstuk over de farmaceutische industrie zal daarom iets anders van opzet zijn. In het hoofdstuk over de elektronika-industrie wordt in tegenstelling tot de andere bedrijfstakken een Zuidkoreaans (en niet Nederlands) bedrijf als uitgangspunt voor de vergelijking genomen. Het laatste hoofdstuk is in zijn geheel gewijd aan verschillen en conclusies voor de Nederlandse en Zuidkoreaanse industrie. Ook wordt hier vooruitgelopen op de toekomstige ontwikkelingen van de Zuidkoreaanse industrie.
34
Produced With I he Oct: Etiltmu and Prmtmg Of ftC!~ System (Ot.:e 6950, Dec' 6550, On~ 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
1. Omgevingsinvloeden:
overheidsbepalingen en wetgeving (invoerheffingen, exportsubsidies, vergunningen, belasting, milieu); vakbonden; valuta invloeden.
2. Kerngegevens: ondernemingsvorm (staatsbedrijf, particulier, joint-venture); • ondernemingsgrootte, financiering. 3. Organisatiestructuur:
aantal hierarchische niveaus; coordinatiemechanismen, motivatietechnieken; - secundaire arbeidsvoorwaarden. 4. Produktie·input:
- origine, prijs, kwaliteit en levertijd van energie, grondstoffen en halffabrikaten. 5. Produktiefactoren:
• globale proceskenmerken: o produktassortiment, produktiegrootte, produktkwaliteit; o uitval, seriegrootte, levertijd, doorlooptijd, afval, vervuiling; arbeid: onderscheid naar twee soorten arbeid: o directe, operators van het prima ire produktieproces; 0 indirecte, niet aan produktie gerelateerd, niet zelf producerend personeel (Ieiding, R&D, stafafdelingen, transport, onderhoud, administratiej; per soort arbeid: o hoeveelheid, takenpakket, loonkosten (bruto loon plus werkgeverspremies); 0 opleiding (vooropleiding, opleiding tijdens functie); o efficiency, arbeidsproduktiviteit (produktie per jaar, verloop); 0 verhouding mannen/vrouwen; - machines: o gelnvesteerd kapitaal; 0 automatiseringsgraad; o bezettingsgraad; o onderhoudssysteem; o lay-out; 0 flexibiliteit; o produktieprocesontwikkeling; verwerking van procesinformatie voor bestuurlijke informatiebehoeften van het hoger management. 6. T oekomstige ontwikkelingen met betrekking tot:
loonkosten; kapitaalkosten; marktontwikkelingen; onderwijsinvesteringen; • technologische ontwikkelingen; • R&D uitgaven; economie, inflatie, valuta, handelsbalans, koopkracht.
Figuur 1.1. Het bedrijfsvergelijkingsmodel [Ven86]
35
Produced with the Oce Editong and Printing Office System (Oce 6950, Dee 6550. Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
2.
De staalindustrie ·····------···-----
2.1.
lnleiding De voornaamste grondstof voor staal is ijzererts, dat ijzeroxyde bevat en vermengd met cokes en kalksteen in de hoogoven wordt gereduceerd. IJzer met minder dan 2% koolstof wordt staal genoemd. De reductie van het koolstofgehalte gebeurt in een convertor (Thomas-, oxystaalconvertor), of in een oven (Siemens-Martin-, elektro-oven). In de staalfabriek wordt het vloeibare metaal in blokvormen gegoten en vervolgens in een blokwals uitgewalst tot plakken of blooms, die voorprodukten zijn voor de andere walserijen. Tegenwoordig wordt staal ook in een installatie voor continu gieten rechtstreeks gegoten tot voorprodukt. In de walserijen worden de voorprodukten verder uitgewalst tot produkten voor de staalverwerkende bedrijven. De wereldstaalproduktie verminderde in 1986 met 0, 7% tot 714,2 miljoen ton. Opvallend was de teruggang in Japan waar de produktie met 6,6% daalde. In de Verenigde Staten bedroeg de daling 7, 9%. Vooral in de Volksrepubliek China ( + 11, 1%), Zuid-Korea ( + 7,5%), Zuid-Amerika ( +4,8%) en India ( +2,9%) nam de staalproduktie toe. De staalindustrie in de Europese Gemeenschap produceerde met 125,5 miljoen ton 10,0 miljoen ton (7,4%) minder dan in 1985. Sinds 1980 gelden in de EG strenge reguleringen voor aile staalbedrijven. De totale produktie mag maximaal 130 miljoen ton staal bedragen (voor aile bedrijven tesamen). Er zijn plannen om de staalindustrie in te krimpen met 30 miljoen ton; dit zou 80.000 arbeidsplaatsen kosten. Ondanks de reguleringen is er nog veel oneerlijke concurrentie binnen de EG. In Engeland, ltalie, Frankrijk en Belgie ontvangen bedrijven mitjarden aan overheidssubsidies, terwijt dit in andere Ianden niet gebeurt ]Vink88].
2.2.
Staal in Nederland De grootste staalproducent in Nederland is Hoogovens IJmuiden. De belangrijkste installaties en voorzieningen van Hoogovens IJmuiden zijn: • eigen zeehaven en binnenhavens; 1 pellet- en 1 sinterfabriek; 2 cokesfabrieken; 4 hoogovens; 2 oxystaalfabrieken; 2 continugietinstallaties (Hoogovens IJmuiden beschikt hierdoor over zeer moderne gietinstallaties voor plakken); 8 walserijen voor verschillende eindbewerkingen; - 1 vertinnerij. Het personeel bij het staalbedrijf in IJmuiden (circa 17.000) kan globaal in drie groepen worden verdeeld: in de produktie werken circa 7.000 personeelsleden, bij de technische diensten 5.200, terwijl de ondersteunende- en de stafafdetingen en de Ieiding 4.800 personeelsleden tellen. In tabel 2.1 ziet men dat steeds hogere opleidingsniveaus worden gevraagd.
Opleidingsniveau Lager Middelbaar Hoger Universitair
1986
1985
46 25 16 13
48 25 17 10
gemiddeld 1975-'80 65 15 11 9
Tabel2.1. Opleidingsniveau van in dienst getredenen lin %1 [Hoogovens86a]. ·-·--··-----
36 ·---···-·---~-···-~~-~---~~
-------··-----···----
Produced with the Oce Ed•ting and Pnnting Office System (Dee 6950, Dee 6550, Dee 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Hoogovens IJmuiden voert jaarlijks zo'n 8 miljoen ton ijzererts in van Afrika, Australia, Brazilie, Canada, Peru, Spanje, Venezuela en Zweden. De steenkool (3, 5 miljoen ton per jaar) voor de cokesfabricage komt uit de Verenigde Staten, Australia, Polen en WestDuitsland. Ook wordt jaarlijks zo'n 2 miljoen ton schroot verwerkt. Dit alles wordt voor 85% via zeeschepen aangevoerd. De ruwstaalproduktie van Hoogovens IJmuiden bedroeg in 1986 5,05 miljoen ton. De eindprodukten die men daaruit produceert, worden over de gehele wereld verkocht. Het kwaliteitenpakket van Hoogovens IJmuiden is heel divers. In vergelijking met andere staalbedrijven in de wereld Ievert Hoogovens IJmuiden over het algemeen hogere kwaliteit. In de huidige organisatiestructuur worden de specificaties van de klant tot in de staalfabriek vertaald. Met andere woorden: in de staalproduktie wordt op order gewerkt. Dit heeft als gevolg dat wanneer er een fout gemaakt wordt men terug moet naar de staalfabriek. Oat heeft dan zeer grate gevolgen voor de levertijd. Dit is dan ook een van de grate problemen van Hoogovens IJmuiden. Omdat de klant steeds strengere eisen stelt (aan levertijden) moet men de voorraden eigenlijk dichter bij de mark! leggen. De doorlooptijd vanaf het moment dat het ruwijzer de staalfabriek in gaat totdat het eindprodukt klaar is, bedraagt 2 tot 3 weken, afhankelijk van het eindprodukt kan dit oplopen tot 5 a 6 weken. Een aanzienlijk deel van de doorlooptijd wordt gevormd door wachttijd. Dit betreft vaak thermische voorraden (het produkt moet koelen; een proces tijdens het wachten). Ook is er wachttijd omdat ieder proces eisen stelt aan de volgorde waarin het materiaal wordt toegevoerd. De kostprijs van staal bij Hoogovens IJmuiden is grofweg als volgt opgebouwd: 33% grondstofkosten; 33% arbeidskosten; - 22% kapitaalkosten; 12% overige kosten. In de VS ziet men vaak dat staalbedrijven de voorraadfunctie van de klan! op zich nemen. Dit is vrij moeilijk voor Hoogovens IJmuiden, omdat zij veel kleine klanten hebben (Hoogovens IJmuiden wordt wei eens vergeleken met een kruideniersbedrijf). In Japan behoren meerdere afnemers tot hetzelfde concern, waardoor een veel betere beheersing van processen en voorraden mogelijk wordt.
2.3.
Staal in Zuid·Korea
In 1950 wist men in Zuid-Korea bij wijze van spreken nog niet wat staalproduktie was. In de zeventiger jaren bouwde men, met geld en kennis van Nippon Steel (Japan), een eerste staalfabriek Wohang Iron & Steel, juli 1973) en nu hoort Zuid-Korea bij de top lien van staal producerende Ianden ter wereld. De eerste fabriek produceerde duizend ton ruw staal per jaar; nu produceert Zuid-Korea jaarlijks 14,5 miljoen ton. Terwijl in Europa in tien jaren (1975-1985) de produktie van staal met 25% daalde, steeg in Zuid-Korea de staalproduktie met maar liefst 460%! Dit werd onder andere veroorzaakt door de jaarlijkse groei van 12,9% in de nationale vraag naar staal (automobielindustrie, scheepsbouw, machinebouw en constructie-industrie) [KIOS82]. Dit alles ondanks het feit dat Zuid-Korea bijna geen grondstoffen heeft voor staalproduktie, aile cokes, 70% van het ijzererts en 75% van de verwerkte schroot word! ge'importeerd. Nederland kent een vergelijkbare situatie. Zoals verwacht zijn de arbeidskosten in Zuid-Korea (nog) erg laag. Dit werkt zelfs door in de constructiekosten (in het bouwen van de oven zitten zeer veel arbeidsuren). De arbeidsfactor is dan oak de belangrijkste reden dat Zuid-Korea zo goedkoop kan produceren. Daarnaast beschikt men over moderne produktiefaciliteiten (bij de twee bezochte bedrijven van Pasco Steel wordt aile staal continu gegoten) en men heeft een hoge produktiviteit (Zuid-Korea (Pohang Iron & Steel): 480 ton/manjaar; Nederland
37 . ·-··· -- ------ . . . - · - - - - - - - - - - - - - Pwduced woth tlw Oco\ Euotmg and Pnntong Olfoc" Sy•tem (Dee 6950, Dee 6550, Dee 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
(Hoogovens IJmuiden): 300 ton/manjaar). De bezettingsgraad in Zuid-Korea is zeer hoog: 100% of zelfs hoger (in Japan is dit slechts 67% en in de VS 80%)! Dit komt onder andere doordat de nationale vraag naar staaf groter is dan de produktiecapaciteit. Toch exporteert de staalindustrie ongeveer 30% van haar produktie. Ruim 50% daarvan gaat naar de Verenigde Staten en Japan, slechts 2% naar de Europese Gemeenschap. Tegenover de export van staalprodukten staat de import (3,3 miljoen ton staal) om aan de nationale vraag te kunnen voldoen. Ruim 80% van de import komt uit Japan, nog geen 0,5% uit de VS en 1% komt uit de EG. Een nadeel van de Zuidkoreaanse staalindustrie is de afhankelijkheid van buitenlandse bronnen voor de input van het proces, zoals hierboven reeds genoemd. In de Zuidkoreaanse staal- en staalverwerkende industrie werken in totaal 65.000 mensen. Van hen is ongeveer 80% direct in de produktie werkzaam. In tabel2.2 wordt de verdeling van de opleidingsniveaus gegeven.
Niveau
1986
1987
College (hoger) High school (middelbaar) Junior school (lager)
12,2 55,7 32,1
12,4 56,2 31,4
Tabel2.2. Verdeling opleidingsniveaus in de staalindustrie {%1 {bron: Korean Iron and Steel Associationl.
Het gemiddelde safaris van een produktiemedewerker is I 1200 per maand inclusief bonussen. Het over-all gemiddelde safaris is f 1640 per maand.
2.4.
Vergelijking Nederland versus Zuid-Korea
In Nederland zijn er vanuit de EG restricties op hoeveelheden en prijzen. De Nederlandse overheid stelt allerlei eisen ten aanzien van sociale zekerheid, milieu en dergelijke. Er zijn onafhankelijke vakbonden die landelijk georganiseerd zijn. In Zuid-Korea is de overheid vaak mede-eigenaar van het bedrijf (bij Pohang Iron & Steel Co. zelfs voor 75%). Men heeft geen restricties op hoeveelheden (hoogstens een minimumrestrictie) en prijzen. Wei geeft men veel geld uit aan het voorkomen van milieuvervuiling (bij Pohang Iron & Steel Co. is 10% van de kapitaal uitgaven voor bescherming van het milieu). Er zijn geen vakbonden bij de staalbedrijven. Secundaire arbeidsvoorwaarden zijn als in Japan: lifetime-employment, het bedrijf zorgt voor woningen, opleidingen en dergelijke. De produktie in Zuid-Korea is 14,5 miljoen ton per jaar en in Nederland 5 miljoen ton per jaar. De produkten worden in Nederland voor 75% geexporteerd, in Zuid-Korea slechts voor 30% (absoluut gezien ongeveer evenveel). In Zuid-Korea bestaan verder hechte relaties met de (vaste) afnemers. Op middellange termijn gezien wil de Zuidkoreaanse staalindustrie haar capaciteit nog eens drastisch uitbreiden (tot ongeveer 20 miljoen ton in 1991). Bovendien wil men minder afhankelijk worden van Japan en meer high-quality produkten gaan maken. Dit laatste komt misschien voort uit het voorzien van toekomstige concurrentie vanuit Brazilie, Taiwan en Pakistan. Echter de kennis om kwalitatieve hoogwaardige produkten te maken is (nog) niet aanwezig. Het meest in het oog springende verschil tussen Nederland en Zuid-Korea is de prijs van ruw staal. In Nederland kost een ton ruw staal grofweg 1 1000,- en in Zuid-Korea slechts f 600,-! Zie tabel2.3 voor de verschillen in kostprijsopbouw.
38
Ptoduced wtth the Oce Edltmg and Pnntlng Office System {Oce 6950. Oce 6550, Oc
Korea, Emerging from the Morning Calm
- --- ·-
--~-'
·- ·----
Nederland %
Zuid-Korea %
f
Arbeid Grondstof Kapitaal
33 33 22
333 333 222
Overig
12
112
Totaal
100
1000
~
f
8 60-70
48 360-420
32-22
192-132
100
600
I
Tabel2.3. Kostprijs van een ton steal in Nederland en in Zuid-Korea.
Zoals al eerder gezegd heeft Zuid-Korea zeer lage arbeidskosten die grotendeels het prljsverschil verklaren. De grondstofkosten zijn ongeveer gelijk (iets hoger voor ZuidKorea). De kapitaal- en overige kosten zijn in Zuid-Korea weer lager. Maar ook hier kunnen als oorzaak de lage arbeidskosten worden gezien. De fabriek is immers gebouwd met dezelfde goedkope arbeidskrachten.
2.5.
Conclusies Uit het voorgaande valt te concluderen dat de grote concurrentiekracht van· de ZuidKoreaanse staalindustrie schuilt in de goedkope arbeidskrachten, de moderne faciliteiten en de hoge efficiency. Voorlopig is de Zuidkoreaanse staalindustrie nog druk doende de eigen industrieen te voorzien van staal. Op langere termijn echter zal de capaciteit van de staalproducenten groter worden dan de nationale vraag naar staal. Dan zal men zich op de rest van de wereld gaan richten. De lonen in Zuid-Korea zullen ongetwijfeld stijgen en als de Zuidkoreaanse staalindustrie zich naar de wereld keert rijst de vraag of het drakenland nog kan vuurspuwen. Er zijn al tekenen dat {nog) lagere loonlanden (bijvoorbeeld China of Brazilie) de concurrentiekracht van Zuid-Korea in de negentiger jaren zullen gaan ondermijnen. De Europese staalindustrie zal zich moeten concentreren op de produktie van hoogwaardige en gespecialiseerde staalprodukten en zal daarmee proberen de Zuidkoreaanse staalindustrie steeds een stap voor te blijven.
39 ·····--·-.
--------------------------------------------Produced woth the Oc& Edoting and Printing Ollie« System (Oce 6950. Oce 6550. Oce 6750!
Korea, Emerging from the Morning Calm
3.
De automobielindustrie
3.1.
In Ieiding
In dit hoofdstuk geven we een beschrijving van de automobielindustrie. Eerst zullen we de automobielindustrie in Nederland en Belgie beschrijven aan de hand van bedrijfsbezoeken bij General Motors Continental in Antwerpen en Volvo Car BV te Helmond. Daarna geven we een beschrijving van de automobielindustrie in Zuid-Korea. Vervolgens maken we een vergelijking tussen de Nederlandse en Belgische en de Zuidkoreaanse automobielindustrie, wat zal leiden tot enkele conclusies voor wat betreft de belangrijkste verschillen tussen de industrieen in deze Ianden.
3.2.
VolvoCarBV
We zullen ons hier beperken tot Volvo Car in Born omdat hier de produktie en assemblage van personenauto's plaatsvindt. In Born worden de 300-serie en de 480modellen geproduceerd, per dag 500 stuks Volvo 300 en 100 stuks Volvo 480. Het aantal medewerkers in Born bedraagt 5.000 en zij werken in twee ploegen. De jaarproduktie in 1987 bedroeg 125.000 personenauto's, wat resulteerde in een produktiviteit van 25 personenauto's perwerknemer in 1987. Van de totale verkopen wordt 20% in Nederland en 80% in het buitenland afgezet, in meer dan 40 Ianden over de hele wereld. De auto's komen in vier hoofdafdelingen tot stand. Dit zijn de pershal, carrosseriebouw, lakstraat en eindmontage. In de pershal wordt dagelijks zo'n 250.000 kilo staalplaat in de juiste vorm geperst, wat resulteert in een gemiddeld staalverbruik van 417 kilo per geproduceerde personenauto. In de carrosseriebouw en montageafdeling van de Volvo 480 staan 70 robots opgesteld. De Volvo 300 en de Volvo 480 worden afzonderlijk volgens de verkoopspecificaties afgemonteerd, gemiddeld zo'n 4.000 onderdelen per personenauto. Elke anderhalve minuut verlaat een personenauto de fabriek. Van de benodigde onderdelen wordt 80% ingekocht bij externe leveranciers. Volvo heeft tevens deelnemingen in meerdere toeleveranciers, waaronder een spuitgieterij (100%) en een transmissiefabriek (27%). Volvo Car BV heeft ook assemblagefabrieken in Maleisie en lndonesie. Hier gaat het om slechts zeer kleine aantallen auto's, bestemd voor de binnenlandse markt.
3.3.
General Motors Continental
In Antwerpen (Belgie) is General Motors Continental gevestigd, hierna GM genoemd. In 1986 produceerde men daar 383.095 wagens, met een capaciteit van 400.000 per jaar. GM te Antwerpen is volledig eigendom van GM te Detroit (USA). De dochter haalde in 1986 een omzet van 2465 miljoen gulden, met 11.000 man personeel. Hiervan zijn 9.200 mensen direct betrokken bij de produktie. GM exporteert 92% van haar Belgische produktie en assemblage. Naast de assemblage van personen-auto's, produceert men in Antwerpen aileen carrosseriebodems en brandstoftanks. GM probeert haar toeleveranciers te contracteren op basis van het Just-In-Time principe (JIT). Van de verwerkte onderdelen komt 20% van GM vestigingen ergens ter wereld. De doorlooptijd van een Opel Kadett is gemiddeld 24 uur, en de levertijd is 2 6 weken. In Antwerpen staan 180 assemblagerobots, die gemiddeld f 75.000 kosten, en door GM elders geproduceerd worden. Men denkt per robot 3,6 mensen te besparen. De robots hebben een return on investment van 20%, een terugverdientijd van 2,5 jaar en een economische levensduur van 10 a 15 jaar. De robots worden vooral gebruikt voor las-, spuit-, pik- en pakwerkzaamheden. De produktiviteit bij GM bedroeg 35 personenauto's per werknemer in 1987. De verhouding van de direct bij de produktie betrokken werknemers en de indirect bij de produktie betrokken werknemers is 6:1.
a
40
Korea, Emerging from the Mornmg L.alm
De opdeling van de kostprijs (in percentages I is bij General Motors als volgt: 12,0 %; - arbeidskosten: materiaalkosten: 81,0 %; - kapitaalkosten: 1,6 %; energiekosten: 0, 7 %; overige kosten: 4, 7 %. Met de gegevens over de gemiddelde uurlonen van directe en indirecte arbeiders resulteert dit in een gemiddelde kostprijs van f 14.400,- pergeproduceerde personenauto.
3.4.
De automobielindustrie in Zuid-Korea
De Zuidkoreaanse automobielindustrie kent drie grote producenten van voertuigen. Dit zijn Hyundai (95% personenauto's, 4% trucks en 1% bussen), Daewoo (84% personenauto's, 9% trucks en 7% bussenj en Kia (5% personenauto's, 75% trucks en 20% bussen)[lowry87). Wij hebben Hyundai Motors Corporation en Kia Motors bezocht. Voor wat betreft de produktietechniek bevinden zich de Zuid-Koreanen op gelijke hoogte als de Europeanen. De produktiecapaciteit van de drie producenten in 1988 is voor Hyundai 775.000 stuks, Kia 300.000 stuks en Daewoo 300.000 stuks voertuigen. Kia en Daewoo zijn van plan elk de produktie van voertuigen in de toekomst nog verder op te voeren naar 500.000 stuks. Hyundai wil in 1990 1 miljoen voertuigen produceren. Door de slechts langzame ontwikkeling van de binnenlandse markt, 14 personenauto's per 1.000 inwoners (op een totale bevolking van meer dan 40 miljoen inwoners; in Nederland 340 auto's per 1.000 inwonersj, zijn de Zuidkoreaanse automobielproducenten zich steeds meer gaan richten op de export. De export maakt tegenwoordig reeds meer dan 60% van de totale nationale produktie uit. Hyundai is overigens de enige ZuidKoreaanse automobielproducent die onder eigen merknaam exporteert. De loonkosten in de Zuidkoreaanse automobielindustrie bedragen gemiddeld f 1500 per maand inclusief bonussen. Mede door het effect van de langere werktijden in Zuid-Korea bedragen de loonkosten 20% tot 30% van de loonkosten in West-Europa. De verwachting is dat deze kosten in de nabije toekomst fors zullen stijgen. De onderdelentoeleveringsindustrie is in Zuid-Korea nog niet goed ontwikkeld. Dit Ievert een drietat problemen op. Door de vele kleine onderdelenindustrieen ontstaan er geen schaalvoordelen, waardoor de onderdelen relatief duur zijn. Veel onderdelen voldoen niet aan de kwaliteitseisen voor de exportmarkten. Zuid-Korea is voor de toe levering van onderdelen nog grotendeels afhankelijk van Japan, dat natuurlijk niet onmiddellijk haar laatste nieuwe technische ontwikkelingen prijsgeeft. Dit heeft als gevolg dat de ZuidKoreaanse automobielproducenten ongeveer de helft van hun benodigde onderdelen zelf produceren. De resterende onderdelen proberen ze in plaats van uit Japan steeds meer te importeren uit West-Europa en de VS !Jones87). De automatisering van de produktielijnen is in de Zuidkoreaanse automobielindustrie niet zo ver doorgevoerd als in West-Europa, omdat de stimulans door goedkope arbeidskrachten minder is. Dit is vooral het geval bij de assemblagelijnen. De produktie van carrosseriedelen is vanwege de hoge kwaliteitseisen grotendeels geautomatiseerd. Bij de toelevering van onderdelen aan de workshops wordt net als in Nederland en Belgie gebruik gemaakt van het JIT-principe. Door de opening van de binnenlandse markt wordt de Zuidkoreaanse automobielindustrie geconfronteerd met een toenernende buitenlandse concurrentie op de binnenlandse markt. Hogere toekornstige lonen en een verbetering van de infrastructuur zal de binnenlandse markt voor personenauto's in de toekomst explosief Iaten groeien. Door een toenemend protectionisme op de buitenlandse exportmarkten is de Zuidkoreaanse automobielindustrie gedwongen om hun exportafhankelijkheid van de Amerikaanse markt te verminderen en overzeese produktievestigingen op te zetten. Het steeds kleiner worden van het concurrentievoordeel door het stijgen van de lonen, verplicht de Zuidkoreaanse automobielindustrie om steeds innovatiever te zijn. Tot nu
41
Korea, Emerging from the Morning Calm
toe is Hyundai de enige automobielproducent die zijn eigen modellen ontwerpt.
3.5.
Vergelijking tussen de Nederlandse en Belgische en de Zuidkoreaanse automobiel· industrie
Omgevingsinvloeden In Zuid-Korea stimuleert de overheid de automobielindustrie, omdat zij deze als een van de grootste gangmakers van de Zuidkoreaanse industria ziet. De overheid heeft in het verleden bepaald welke typen automobielen per bedrijf mogen worden gemaakt. In Nederland steunt de overheid de automobielindustrie aileen als er vele ontslagen dreigen te vallen. De invoerheffingen in Zuid-Korea kunnen oplopen tot 200% van de verkoopprijs in Nederland. Momenteel werkt men aan een verlaging en men verwacht binnen twee jaar een hefting van 30%. In Nederland bestaan de invoerheffingen uit enkele toeslagen. De vakbonden in de Zuidkoreaanse automobielindustrie zijn aileen maar op loonsverhogingen uit. In Nederland liggen de belangen van de vakbonden op meerdere gebieden. De Zuidkoreaanse munteenheid zal in de toekomst ten opzichte van de Amerikaanse dollar verder stijgen, waardoor Zuidkoreaanse automobielen in de Verenigde Staten duurder zullen worden. Kerngegevens In tabel 3.1 worden enkele gegevens vermeld, waaruit belangrijke verschillen blijken.
Hyundai
Kia
General Motors
Volvo
totaal aantal werknemers
29.000
8.000
11.000
5.000
direct bij produktie
15.000 52%
6.000 75%
9.400 85%
indirect
14.000
2.000
1.600
729.000
250.000
383.000
125.000
25
32
35
25
produktie prod/werkn.
--·--"-----~------·-------
Tabel3.1. Enkele kerngegevens voor de verschillende autoproducerende bedrijven.
De produktiviteitscijfers kunnen niet eenduidig met elkaar vergeleken worden om devolgende redenen: Bij de Zuidkoreaanse automobielproducenten worden gok vrachtwagens geproduceerd, die natuurlijk meer arbeid in beslag nemen en het produktiviteitscijfer drukken. - We hebben geen gegevens over het aantal mensen betrokken bij de fysieke assemblage van personenauto's, wat natuurlijk tot vertekende produktiviteitscijfers leidt. Voor wat betreft de verdeling tussen directe en indirecte werknemers, ligt het percentage indirecte werknemers in de Zuidkoreaanse automobielindustrie hoger dan in de Nederlandse of Belgische automobielindustrie. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat ze minder efficient werken.
42 ---------~-----------------------------------
Produced woth thP. Oce Edoting and Printong Office SystP.fl\ (Oce 6950, Oct' 6550. Oce 6750!
Korea, Emerging tram the Mornmg Calm
Kostprijsvergelijking De kostprijsopdeling in de verschillende kostensoorten per geproduceerde personenauto bij General Motors in absolute bedragen ziet er als volgt uit: arbeidskosten: I 1.800,· materiaalkosten: I 11.700,· • kapitaalkosten: I 300, · I 90, · • energiekosten: overige kosten: I 510,· Stel dat de arbeidsproduktiviteit hetzelfde is in Zuid-Korea en met het gegeven dat de loonkosten in Zuid-Korea slechts 20% tot 30% bedragen van die in Nederland, bedraagt het absolute bedrag aan loonkosten per geproduceerde personenauto in Zuid·Korea 1 500,·. Aannemende dat de materiaalkosten door de lagere loonkosten (en de lagere staalprijs), maar daarnaast de slechtere toeleveringsstructuur en de beperkte schaalgrootte, in Zuid-Korea 80% van die in West-Europa bedragen, resulteert dit in een absoluut bedrag aan materiaalkosten per geproduceerde personenauto van 1 9.360 in Zuid-Korea. De kapitaalkosten, energiekosten en overige kosten per geproduceerde per· sonenauto in Zuid-Korea stellen we gelijk aan die bij General Motors. Wanneer we al deze absolute bedragen van de verschillende kostensoorten in Zuid·Korea bij elkaar tellen, resulteert dit in een kostprijs {voor een gelijkwaardige auto zoals die ook bij General Motors wordt geproduceerd) van I 10. 760,·. Rekening houdend met transportkosten van I 1.000 kost deze in Zuid-Korea geproduceerde personenauto I 11.760, • in Europa. Dit is 18% goedkoper dan dat hij bij General Motors geproduceerd wordt.
3.6.
Conclusies Uit de vergelijking tussen de Nederlandse en Belgische automobielindustrie enerzijds, en de Zuidkoreaanse automobielfndustrie anderzijds zijn we in staat enkele conclusies te trekken die het verschil in kostprijs tussen een personenauto geproduceerd in Zuid· Korea en Mn geproduceerd in West-Europa kunnen verklaren. De conclusies hebben aileen betrekking op de produktie van personenauto's. 1) De staalprijs in Zuid-Korea is 60% van de staalprijs in Nederland. Hierdoor liggen de materiaalkosten al een stuk lager. Aangezien staal slechts een klein deel van de materiaalkosten uitmaakt, kan dit niet de belangrijkste factor zijn. 2) De loonkosten in de Zuidkoreaanse automobielindustrie bedragen slechts 20% tot 30% van de loonkosten in de Nederlandse en Belgische automobielindustrie. Het is duidelijk dat dit het belangrijkste verschil in kostprijs bepaalt tussen de Zuidkoreaanse en de Westeuropese automobielindustrie. 3) De Zuidkoreaanse onderdelentoeleveringsindustrie is nog niet zo goed ontwikkeld. Hierdoor worden de Zuidkoreaanse automobielproducenten verplicht 50% van de benodigde onderdelen zelf te produceren. Vanwege het gebrek aan schaalvoordelen bij de produk· tie van onderdelen zijn de onderdelen in Zuid-Korea niet veel goedkoper dan in West· Europa. De grootste Zuidkoreaanse automobielfabrikanten hebben een onderlinge afspraak tot het uitleveren van onderdelen die de een wei, maar de ander niet produceert. De verwachting is dat als de onderdelenindustrie zich verder ontwikkelt, de Zuidkoreaanse automobielproducenten minder onderdelen zelf gaan produceren en de benodigde onderdelen tegen een lagere prijs kunnen aanschaffen. 4) De Zuidkoreaanse autofabrikanten nemen de verscheping van hun goederen zelf in handen, wat goedkoper is dan uitbesteden. Het transport van een personenauto {Hyundai Pony) bij uitbesteding kost 1 1.600, terwijl dit in eigen beheer ongeveer 1 1.000 kost. 5) De automatisering (het aantal robots) bij de assemblage ligt in de Zuidkoreaanse autoin· dustrie lager dan in de Westeuropese autoindustrie. Dit wordt veroorzaakt doordat de assemblage van personenauto's het meest arbeidsintensief is en dus het grootste kostenvoordeel oplevert. De automatisering bij de produktie van carrosseriedelen is het· zelfde als in West-Europa, vanwege de vereiste nauwkeurigheid.
43
Prmhu:ed wtttlllir Od~ Ethtmg anct Pnnt1ng Off1ce Sy:::.tetll (OcP. 6950, Oct~ 6550, Oct:~ 6750)
Korea, Emergin9 from the Morning Calm
6) De Zuidkoreaanse overheid ziet de autoindustrie als een van de grootste gangmakers van de Zuidkoreaanse industria. De Zuidkoreaanse overheid stuurt en steunt de automobielindustrie dan ook meer dan het geval is in Nederland en Belgie. 7) De produktiviteit in de Zuidkoreaanse automobielindustrie is lager dan in de Europese automobielindustrie. Uit tabel 3.1 blijkt dit niet direct, maar wanneer men bedenkt dat de gemiddelde Zuidkoreaanse arbeider meer dan 50% Ianger werkt dan zijn Westeuropese collega, ligt de arbeidsproduktiviteit per uur toch lager. Op dit moment heeft de Zuidkoreaanse automobielindustrie een totale produktiecapaciteit van 1 miljoen voertuigen, waarvan er 685.000 stuks geexporteerd worden. De exportverdeling naar bestemming is als volgt: 92% naar de Verenigde Staten, 3% naar Europa en 5% naar de rest van de wereld. De benodigde onderdelen die men niet zeit produceert, worden uit Japan betrokken. We verwachten dat de produktiecapaciteit van de Zuidkoreaanse automobielindustrie in de toekomst zich rond de 4 tot 5 miljoen voertuigen zal stabiliseren. De grote exportafhankelijkheid van de Verenigde Staten tracht men op te lossen door meer voertuigen te exporteren naar Europa, meer te gaan produceren in de Verenigde Staten en meer onderdelen te importeren uit de Verenigde Staten en Europa. Het is duidelijk dat WestEuropa in de toekomst meer en meer te maken krijgt met de concurrentie van de ZuidKoreaanse automobielindustrie.
44
Korea, Emerging from the Morning Calm
4.
De scheepsbouwindustrie
4.1.
lnleiding
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de Nederlandse {paragraaf 4.2) en de ZuidKoreaanse scheepsbouwsituatie (paragraaf 4.3). In paragraaf 4.4 wordt een aspect van de concurrentiepositie, namelijk de produktiekosten, van deze twee Ianden nader bekeken. Deze drie onderdelen leiden tot conclusies over de mogelijke kansen en bedreigingen die Zuid-Korea voor Nederland vormt (paragraaf 4.5).
4.2.
De scheepsbouw in Nederland
Op aile markten is er sprake van een sterke teruggang in de afzet van schepen. Deze teruggang veroorzaakt bij de scheepswerven een lage bezetting, het afstoten en/of buiten gebruik stellen van produktiemiddelen, fusies of zelfs faillissementen. Nederland sloot in 1981 in totaal 30 hellingen en dokken [Eisevier82[. Het aantal werknemers daalde van 23.700 (1975) naar 13.000 (1986) terwijl een opleving van de scheepsbouw niet eerder dan in 1990 verwacht wordt (McKinsey onderzoek 1983). De omzet van de totale bedrijfstak was in 1984 4,5 miljard gulden, dit is 1,4% van de totale Nederlandse industrie. Het totaal afgeleverd scheepstonnage was 300.000 CGT (Compensated Gross Ton) waarvan 18,6% bestemd was voor de export (in 1975: 500.000 CGT, 75% export). De orderportefeuille had een totale waarde van 2 miljard gulden (1 april1987) hetgeen overeenkomt met gemiddeld 16 maanden werk voor de meeste werven (tabel 4.1 ). De Nederlandse orderportefeuille vertegenwoordigt 1, 7% van de wereldportefeuille en 13% van de EG portefeuille [lnfo86).
jaar
afgeleverd CGT aantal schepen
1985 1986 1
92
58
283.500 233.152
orderportefeuille 1 aantal CGT waarde in schepen f miljoen 117 112
446.003 334.426
1.895 1.370
situatie per 31/12
Tabe14.1. Afgeleverd en besteld tonnage, 1985 en 1986, schepen groter dan 100 Compensated Gross Ton (CGTI [Jong87]. (Nederland!
Een groat gedeelte van de Nederlandse scheepsbouw is geconcentreerd op het WestEuropese marktsegment van kleine zeeschepen. Dit heeft te maken met de Europese concurrentie, de intra-Europese verschillen in steunsystemen en -praktijken, een ongunstige marktverwachting en een structurele ontwikkeling van concurrentie uit het Verre Oosten [Aerdenne85). Tach blijken de kleinere zeer specifieke scheepstypen met een hoge produktiemoeilijkheidsgraad goed in de mark! te liggen. Het is aileen de vraag "voor hoe lang nog ?". De Nederlandse Rrbeidsproduktiviteit ligt niet ver achter bij die van Japan. En niet te vergeten, de Nederlandse scheepsbouwers leveren een pakket schepen af dat qua technologie op het hoogste niveau ter wereld staat. De overheidssteun voor 1986 en 1987 bedroeg in totaal 150 miljoen gulden. Dit betekende grofweg een rentesubsidie van ongeveer 2, 75% van de contractsom. Dit is in vergelijking met de andere EG Ianden relatief weinig, terwijl de Nederlandse kostprijs in vergelijking met die Ianden heel gunstig ligt.
45
Ptruhtl:i'll Wlllt ttu~ Oi'l! Eihtmq and Pnt!llll~l OlfJt:t• ")y-,h~lll ron• 6950, Ot't'• 6550, On• 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
De scheepsbouw in Zuid·Korea
4.3.
Algemeen De opbouw van de scheepsbouwindustrie in Zuid-Korea vond rond 1970 plaats. Gedurende de zeventiger jaren groeide deze industrie uit tot een van de grootste scheepsbouwindustrieen ter wereld. De scheepsbouwrecessie van de tachtiger jaren leverde Zuid-Korea een dating van het aantal te bouwen schepen op. Deze daling leek te stoppen in 1986, waarna er een kleine stijging van nieuwe scheepsbouworders te zien was (tabel4.2).
1982
1983
1984
1985
1986
1.075 (9,6) 5.570 (49,8) 11.187 (100)
3.733 (19,2) 10.982 (56,5) 19.423 (100)
2.289 (14,7) 8.844 (56,8) 15.581 (100)
1.339 (10,4) 5.358 (49,8) 12.096 (100)
3.056 (24, 1) 5.518 (43,5) 12.664 (100)
--···------
Zuid-Korea Japan World Total -----
----
-~--------~-~
---~-·----
. ---··
---~----~~-------
Tabel4.2. Ontvangen nieuwe scheepsbouworders per land in miljoen CGT (%) lbron: Lloyd's Register of Shipping~.
De omvang van de nieuwbouworders bestond in 1987 uit 5,8 miljoen CGT, waarmee Zuid-Korea 30,2% van de wereldmarkt bezit. Dit is 4,5% minder dan het Japanse wereldmarktaandeel. Bij olietankers bezit Zuid-Korea een wereldmarktaandeel van 40,6% (2,8 miljoen CGT) en is in dit marktsegment Japan gepasseerd (2 miljoen CGT). Verder neemt Zuid-Korea 36,4% van de wereldmarkt voor bulkcarriers voor haar rekening, 9,8% van de wereldmarkt voor vrachtvessels en 2,2% van de overige scheepsbouwmarkt. Zuid-Korea en Japan vragen voor bulkcarriers dezelfde prijs. Zuid-Korea is 5% tot 10% goedkoper met containerschepen en tankers en Japan is 10% tot 12% goedkoper met chemical carriers en refrigerated vessels (bron: Korea Institute for Economics and Technology). De sterke yen zorgt er mede voor dat de concurrentiekracht van de ZuidKoreaanse scheepsbouwers ten opzichte van Japan steeds groter wordt. Ondanks de ordergroei is het produktieniveau gedaald van 2. 796.000 in 1985 naar 2. 715.000 CGT in 1986. Parallel hiermee daalde het exportbedrag van 1, 7 miljoen dollar naar 1,6 miljoen dollar. Opvallend is dat men veel arbeiders ontslaat en dat men met een continue onderbezetting van scheepswerfcapaciteit zit, terwijl men met een achterstallige werklast zit van 3.169.000 CGT in 1986 (Kim87a(.
Materiaal Slechts 40% van het benodigde materiaal en de componenten is afkomstig uit ZuidKorea. Van de toeleverende bedrijven is 96% een kleine of middelgrote firma waarvan 45% niet ingesteld is op de scheepsbouwindustrie en de groei in de scheepsbouwindustrie niet heeft kunnen bijhouden. Deze kleine firma's zitten vaak met een laag produktieniveau en hoge produktiekosten. Bovendien worden ze niet gesteund door de overheid. Gecombineerd met het feit dat 80% van de gei"mporteerde onderdelen uit Japan komt en betaald wordt met een yen die aan het apprecieren is, zijn de materiaal- en onderdelenkosten zeer prijsgevoelig. Dit heeft een groot effect op de produktiekosten omdat deze kostenpost 70% van de totale produktiekosten uitmaakt. Een uitzondering hierop is het staal, dat wei speciaal voor de scheepswerven gemaakt wordt en 600 gulden per ton kost (in Nederland 1.000 gulden per ton), zie paragraaf 2.4.
Arbeid Het aantal werknemers in de scheepsbouw is gedaald van 73.000 in 1985 naar 52.000 eind 1987. Op dit moment zijn de arbeidskosten nog laag, rond de 1300 gulden per maand per arbeider inclusief een bonus van 5 maanden salaris, voor een 60 urige werk-
46
P1ndm:ed wlth tht-! Qci; Ed1tmg and Pnntn1g
Off~ce
System (Oci! 6950, Oct? 6550, Oct& 6750J
Korea, Emerging from the Morning Calm
week. Maar de scheepsbouwindustrie wordt getroffen door stakingen waarbij loonsverhogingen van 20% tot 36% worden geiHst. Een gedeelte van het voordeel van de nu nog lage lonen wordt teniet gedaan door de lag ere arbeidsproduktiviteit [Kim87aJ.
Kapitaal De algemene financiele positie van de Zuidkoreaanse werven is de laatste jaren steeds verder verslechterd. Sinds 1984 is er geen winst meer gemaakt en worden schepen onder de kostprijs verkocht. In 1986 was er een verlies van 221,5 miljoen gulden terwijl het jaar daarvoor een verlies werd geleden van 98,8 miljoen gulden. Dit verlies is gedeeltelijk te wijten aan de lagere arbeidsproduktiviteit in combinatie met de uitbreiding van de werfcapaciteit en de daling van de wereldmarktprijs. Toch wist Zuid-Korea haar wereldmarktaandeel in 1986 met 13,8% en in 1987 met 10,6% te vergroten.
4.4.
Een vergelijking van de kostprijsopbouw tussen Nederland en Zuid-Korea Ter illustratie van het model (hoofdstuk 1) is voor een baggerschip gekozen. Nederland verkoopt zeer hoogwaardige baggerschepen en ondervindt hierbij nog geen concurrentie uit Zuid-Korea. Toch heeft IESCO (Inchon Engineering & Shipbuilding Corp.) al een dredger gebouwd en Hyundai een rock dredger en vijf sand dredgers.
kostensoort bed rag (in guldens) Materialen (platen, profielen, diversen) Apparaten ((hulp)motoren, generatoren, elektromotoren, elektr. installatie enz.) Baggercomponenten
375.000 1.500.000 625.000 2.500.000
Totale materiaal- en onderdelenkosten Research Ontwerp: voorontwerp/tekenkamer lnkoop: diensten als schilderwerk ed. Arbeid (loon + sociale voorzieningen + indirecte arbeidskosten t. b. v. produktie) Verkoop
50.000 425.000 250.000 920.000 225.000
Totale arbeidskosten
1.870.000
Kapitaalkosten machinepark Energie Overhead
75.000 45.000 510.000
Totaal
5.000.000
Tabel4.3. De prijsopbouw van een dredger van 5 miljoen gulden in Nederland.
Wij veronderstellen dat Zuid-Korea op hetzelfde kennisniveau staat als Nederland. Verder wordt verondersteld dat de materiaalkosten, uitgezonderd de kosten voor staal, en de componentkosten in Zuid-Korea gelijk zijn aan die kosten in Nederland. Mocht blijken dat de materiaal- en onderdelenkosten in Zuid-Korea toch hoger zijn, wat zeer aannemelijk is, dan is het resultaat voor Zuid-Korea in een positiever daglicht gesteld dan in werkelijkheid het geval is. Uitgaande van de kostprijsopbouw van een dredger in Nederland (tabel 4.3) wordt gekeken hoe de kostprijsopbouw van deze dredger in Zuid-Korea zou zijn. De meegenomen variabelen zijn de staalprijs, de arbeidskosten en de arbeidsproduktiviteit.
47
Prodllced W1lh thH Oct': Ed1tm~1 and Pnntmg Oltu;1! Syst~m (Oc(j 6950, Oct! 6550, O!:e 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Uit tabel 4.3 blijkt dat de totale materiaal- en onderdelenkosten 2,5 miljoen gulden bedragen. Omdat deze dredger een totaal gewicht van 450 ton staal heeft zijn deze materiaal· en onderdelenkosten onder te verdelen in 0.45 miljoen gulden staalkosten (450 ton x f 1000,- per ton) en 2,05 miljoen gulden overige materiaal- en onderdelenkosten (zie figuur 4.1 situatie 1). Situatie II van figuur 4.1 geeft de Zuidkoreaanse situatie weer waarbij men uitgaat van een staalprijs van 600 gulden per ton (totaal 0,27 miljoen gulden) met eenzelfde prijs voor de overige materiaal- en onderdelenkosten (2,05 miljoen gulden). De arbeidskosten bedragen 1300 gulden per maand. Dit betekent dat de Zuidkoreaanse lonen (uitgaande van de gemiddelde Nederlandse loonkosten die, inclusief toeslag, 3700 gulden per maand per arbeider bedragen (CBS871) een factor 2,85 goedkoper zijn dan in Nederland, gegeven dezelfde arbeidsproduktiviteit. De totale arbeidskosten bedragen dan 0,66 miljoen gulden. De posten kapitaal, energie en overhead worden gelijk verondersteld. De totale kosten van deze dredger bedragen 3,6 miljoen gulden. Dit betekent een prijsvoordeel van ongeveer 1.4 miljoen gulden (28%) ten opzichte van de Nederlandse situatie. Dit voordeel wordt veroorzaakt door 0,18 miljoen gulden minder staalkosten en 1,21 miljoen gulden minder arbeidskosten.
Kostenstructwr van een dredger in verschillende situaties Kosten In miljoen Fl.
or-----~~---------------------------
4r·······-····················-············ .............................................................. - ....................................._
3
2
A
8
C
D
E
F
Kostensoort per situatie -1
~II
~Ill
------ ...
-~----~
-----~
Figuur 4.1. Grafische weergave van de kostenstructuur van een dredger in verschillende situaties.
A: B: C: D: E: F:
Materiaal en onderdelen zonder staal. Staal. Arbeid. Kapitaal en energie. Overhead. Totaal.
48
Korea, Emerging from the Morning Calm
Situatie Ill van figuur 4.1 is dezelfde als situatie II met uitzondering van de arbeidsproduktiviteit. We schatten dat de Zuidkoreaanse arbeidsproduktiviteit 30% lager is dan de arbeidsproduktiviteit in Nederland. De arbeidskosten zijn dan 0,94 miljoen gulden (100/70 x 0.66 miljoen gulden). De kapitaal- en energiekosten die ook be'invloed worden door de lagere arbeidsproduktiviteit bed rag en ( 100/70 x 0, 12) 0,17 miljoen fJUiden 1Ven861. De totale kosten van deze dredger lmdrayen dan 3, 94 rniljoen gulden. Dil betekent een prijsvoordeel van 1,06 miljoen gulden (21%) ten opzichte van de Nederlandse situatie. De 30% lagere produktiviteit zorgt voor hogere arbeidskosten, namelijk 0,28 miljoen gulden en voor hogere kapitaal- en energiekosten, namelijk 0,05 miljoen gulden ten opzichte van situatie II.
4.5.
Conclusies Zuid-Korea heeft in zeer korte tijd een goede tweede plaats op de wereldmarkt van de scheepsbouw veroverd en toont zich een zeer gelijkwaardig aan Japan. Ondanks het feit dat ook de Zuidkoreaanse scheepsbouwindustrie als gevolg van de ineenzakking van de markt veel verliezen heeft geleden, staat zij met een grote werfcapaciteit gereed om met lage prijzen te reageren op elke opleving van de scheepsbouwmarkt. Zuid-Korea kan haar concurrentiepositie nog meer versterken door R&D te stimuleren, R&D instituten op te richten, de arbeidsproduktiviteit te verhogen, zorgvuldig aandacht te besteden aan marketingmanagement en door een hecht samenwerkingsverband aan te gaan met de toeleveranciers en andere werven. Zowel Zuid-Korea als Nederland hebben te maken met opkomende concurrentie van de "lagere" loonlanden zoals bijvoorbeeld China. Prijsgevoelige schepen zoals olietankers, bulkcarriers containerschepen en chemicalcarriers kunnen, als gevolg van de goedkope arbeid en staal in Zuid-Korea, in Nederland niet kostenconcurrerend gebouwd worden. Aileen de zeer hoogwaardige kennis die sommige schepen vereisen, zorgt ervoor dat deze schepen in Nederland nu nog zonder ZuidKoreaanse concurrentie gebouwd kunnen worden. Nederland moet er wei voor zorgen dat het zijn technische kennis op peil houdt. Bovendien heeft Nederland ten opzichte van Zuid-Korea het voordeel dat het al een keer geconfronteerd is met een in opkomst zijnd laag loon land. Het voordeel van de goedkope arbeid in Zuid-Korea verdwijnt na 4,5 jaar wanneer men, uitgaande van situatie Ill (figuur 4.1 ), elk volgend jaar een loonsverhoging van 20% zou doorvoeren bij gelijkblijvende arbeidsproduktiviteit. Nederland kan verder zijn concurrentiepositie nog verbeteren door goed gelnMrmeerd te blijven ten aanzien van de technologie, marktontwikkelingen en concurrentiekrachten en hierop alert te reageren. Een hechtere samenwerking met onderdelenleveranciers, toeleverende industrieen en andere werven verbetert de flexibiliteit en dynamiek van de Nederlandse wert.
49
Produced w1th the Oce Editing and Printing Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
5.
De kledingindustrie
5.1.
In Ieiding In de EG en de VS is de kledingindustrie nog steeds een redelijk belangrijke industrie die aan honderdduizenden werk verschaft. Deze Ianden, Japan en de Warschau-pact-landen produceren voornamelijk voor de binnenlandse markt. Behalve Ita lie en enkele Oostbloklanden hebben zij allen een handelstekort in deze industrie. Het zijn dan ook de exportgerichte Ianden, Hong Kong, Zuid-Korea, Taiwan en ltalie, die grote handels· overschotten hebben (sa men meer dan 10 miljard dollar). Naar aanleiding van het succes van Zuid-Korea in de kledingindustrie stelden wij ons de volgende twee vragen: 1. Wat zijn de voor- en nadelen van produktie in Zuid-Korea ten opzichte van produktie in Nederland: oftewel, wat bepaalt het succes? 2. Wat zijn de gevolgen voor Zuid-Korea van de aanstormende concurrentie uit zeer lage loon Ianden (een middellange termijn voorspelling)? Voor dit onderzoek bezochten wij in Nederland een textielproducent en een overhemdenproducent en in Zuid-Korea twee jassenproducenten (Shu Kwang Co. en Sunkyong ltd.) en de KOFOTI (Korea Federation of Textile Industries).
5.2.
De Nederlandse kledingindustrie Alvorens wij de kledingindustrie in Nederland bespreken, zullen wij de kenmerken en de ontwikkeling van de kledingindustrie behandelen. De kledingindustrie heeft de volgende van elkaar afhankelijke kenmerken: 1. Het praduktieproces is eenvoudig maar door de grate verscheidenheid in produkten moelliJk te automatiseren. 2. Er zijn voornamelijk laag geschoolde arbeiders werkzaam. 3. Zij vergt !age investeringen. 4. Zij is arbeidsintensief. 5. Zij bestaat voornamelijk uit kleinere bedrijven. 6. Zij is modegevoelig. 7. Er bestaan veel overheidsinvloeden, vooral bij het begin van de ontwikkeling. 8. Er bestaan vee I importbeperkende maatregelen, onder andere Het Multi-Vezei-Akkoord. 9. De materia len zijn gemakkelijk en goedkoop te transporteren. 10. Er bestaat een grate en wereldwijde concurrentie. De kledingindustrie kan men grofweg in twee segmenten indelen: 1. de confectie-kleding; 2. de mode-kleding. De confectie-kleding gebruikt meestal goedkopere materialen. Door het hoge aandeel van de arbeidskosten, de grate series en de eenvoudigere organisatie, is het juist deze groep die steeds op zoek is naar de laagste loon Ianden. Enige kenmerken van de mode-kleding zijn: duurdere en betere materialen, klantspecifiek, consequente merkenpolitiek, betrouwbare kwaliteit en levertijd en een grate aandacht voor de service. Door deze fact oren produceert men kleine series voor dicht in de buurt zijnde markten. Aan de mode-kleding heeft de kleding-industrie in de ge'industrialiseerde Ianden haar bestaansrecht te danken. De vereiste flexibele organisatie blijkt meestal in laag ontwikkelde Ianden teveel problemen te geven. De overgang van een onderontwikkeld land naar een ontwikkeld land loopt vaak parallel met de ontwikkeling van de kledingindustrie. Deze volgt meestal de hieronder gegeven 6 fa sen, waarin het bovenstaande is terug te vinden [Dicken86]: fase 1: Men produceert eenvoudige kleding van natuurlijke vezels voor de binnenlandse markt (Afrika). fase 2: Men begin! met het exporteren von standaardkleding tegen lage prijzen (Philippijnen).
50
Pr,,dltct·!i w11h
tilt~
Oct• Editing and Pnntmg Olf1ce Syslem (Oce 5950,
Oc~•
6550,
Oct~
6750J
Korea, Emerging from the Morning Cairn
fase 3: De produktie van kleding neemt in kwantiteit en kwaliteit toe. De export stijgt snel en de produktie van chemische vezels wordt opgestart (China). fase 4: De produktietechnologieen worden verder ontwikkeld en men is een sterke en volwaardige deelnemer aan het internationale handelsverkeer (Zuid-Korea, Hong Kong). fase 5: De produktie stagneert en de werkgelegenheid neemt langzaam at. Men gaat zich toeleggen op kapitaal-intensievere produktie. Men ondervindt een sterke internationale concurrentie (Japan, VS, ltalie). fase 6: De produktie en werkgelegenheid zijn sterk gedaald en er ontstaan handelstekorten doordat men de concurrentie niet meer aan kan (Nederland, Groot-Brittannie en Belgie). Fase 6 is meestal niet zo desastreus dan het op het eerste oog lijkt. Landen die zich in fase 6 bevinden richten zich voornamelijk op het produceren van mode-kleding voor de binnenlandse markt. Tevens zoeken zij meestal de kapitaalintensievere produktie van hoogwaardige chemische vezels op. Dat de Nederlandse kledingindustrie in fase 6 zit blijkt wei uit de volgende gegevens. In 1960 verschafte de kledingindustrie in Nederland nog aan 67.000 men sen werk. Door de wereldwijd beter wordende communicatie- en vervoersmogelijkheden werd het aantal concurrenten alsmaar groter. Toen in de jaren 60 de sterke loonstijgingen begonnen verloor de Nederlandse kleding-industrie al snel haar concurrentiekracht. Dit had tot gevolg dat veel bedrijven gesloten werden en vele mensen hun baan verloren. Zodoende bestond in 1986 de kledingindustrie in Nederland nog maar uit 219 bedrijven en 10.200 werknemers. Deze bedrijven waren goed voor een produktie van 1,5 miljard gulden. Hiervan was 65% voor de binnenlandse markt en 35% voor de export. De import, 2,87 miljard gulden, overt rot de export met een faktor 5, 5. Het handelstekort in deze industrie was in 1986 dan ook 2,35 miljard gulden. Het aandeel van de import in de Nederlandse marktvoorziening was 75%. De produktie van kleding bestaat in Nederland nog enkel en aileen uit het produceren van mode-kleding. De laatste jaren is echter de dalende trend een halt toegeroepen; het aantal bedrijven en werknemers is min of meer constant. Tevens kan men flinke stijgingen van de investeringen in vaste activa waarnemen. Het klantgericht ondernemen wordt, door middel van een zeer hoge kwaliteitsbeheersing en de toepassing van computersystemen (informatiesystemen) nog sterker benadrukt [Fenecon86].
De textiel· en kledingindustrie in Zuid-Korea
5.3.
1. 2. 3. 4.
Ook in Zuid-Korea speelde de textiel- en kledingindustrie een voortrekkersrol bij de industrialisatie. De textiel- en kledingindustrie is nog steeds een belangrijke sector, maar zij groeit minder snel dan de andere sectoren. Enige feiten uit 1986 omtrent het belang van de textiel- en kledingindustrie in Zuid-Korea zijn: Zij verschaft aan 770.000 mensen werk; dit is 20% van de werkgelegenheid in de industriele sector. Haar aandeel in de produktie van de industriele sector, de toegevoegde waarde, is 12.7 %. De produktie en de arbeidsproduktiviteit stegen beiden sinds 1980 met ongeveer 50%, zodat het aantal werknemers nagenoeg constant bleef. Zuid-Korea is met 8, 7 miljard dollar 's werelds vierde textiel- en kledingexporteur. De textiel- en kledingexport steeg ten opzichte van 1985 met 24,7% en had hiermee een aandeel van 25,2% in de totale industriele export (tabel 5.1 ).
51
Produced with the Oce Edtttng and Pnnting Off tee System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
~--~---~------
1981 6.185,8
1986 8.734,4
Totaal: 1. Draden:
~~~----~------~------
~----···-----··
totaal:
698,3
8,0%
totaal:
2.549,0
29,2%
totaal: • kleding - overige
5.487,1 91,5% 8,5%
1. 704,6
27,6%
17,4% 55,7% 26,9%
katoen 18,6% - chemisch : 56,8% - overige 24,6% 3. Eindprodukten:
10,1%
44,4% 38,8% 16,8%
30,6% - katoen chemisch: 51,5% - overige 17,9% 2. Stoffen:
622,2
62,8%
3.859,0
62,4%
91,5% 8,5%
Tabel 5.1. De Zuidkoreaanse textiel- en kledingexport per item in miljoen dollar [KOFOTI87].
De textiel- en kledingexport in 1986 ging naar de volgende Ianden: VS (33,9%), Japan (15,3%), West-Europa (18,4%), Zuid-Oost-Azie (12,0%), Midden Oosten (6,7%) en overigen ( 13,7%). De textiel- en kledingexport naar Nederland was 155 miljoen dollar (1986): een stijging van 43% ten opzichte van 1985, maar net zo groot als in 1981. In de bovenstaande tabel ziet men wat en hoeveel Zuid-Korea aan textiel- en kledingprodukten exporteerde in 1986. Daarentegen irnporteerde Zuid-Korea slechts voor 1, 7 rniljard dollar. Hiervan was 14,0% uit de VS, voornamelijk ruwe katoen, 30,0% uit Japan, voornamelijk chemische vezels en stoffen, 9,6% uit Australie, voornamelijk ruwe wol, 5,8% uit de EG en 40,6% uit overige Ianden. Zoals men ziet neemt de kledingindustrie het merendeel van de export van textiel en kleding voor haar rekening (57,5%). Deze industrie herbergt dan ook 3250 bedrijven met 397.000 werknemers (51,6% van de hele sector). In deze tak werken nog eens 45.000 werknemers bij 143 bedrijven in de verf- en andere eindbewerkingenindustrie ten behoeve van de kledingindustrie. Deze laatste sector is achtergebleven bij de andere textiel- en kledingsectoren. Moment eel is men hard bezig om deze sector te verbeteren.
5.4.
Vergelijking tussen Nederland en Zuid-Korea In deze paragraaf gaan wij bekijken wat de voordelen per overhemd zijn, wanneer men de produktie vanuit Nederland naar Zuid-Korea zou overplaatsen; de distributie in Nederland blijft dus hetzelfde. Het gaat hier om een overhemd uit de subtop-klasse (tabel 5.2).
52
Korea, Emerging from the Morning Calm
I
Nederland %
17,20 8,50 1,65 1,25 0,35
40,9 20,2 3,9 3,0 0,8
0,30 1,80
0,7 4,3
Totaal invoerrechten( 17%):
31,05
Totaal:
Produktiekosten: • grondstoffen: • arbeid direct: • arbeid indirect: ·machines: · overheadkosten: - zeetransport: - voorraadkosten: - overige:
17,20 2,90 0,65 0,60 0,50 0,50 0,80 1,00
44,1 7,4 1, 7 1,5 1,3 1,3 2,1 2,6
73,9
24,15 4,10
61,9 10,5
31,05
73,9
28,25
72,4
8,20 2,75
19,6 6,5
8,20 2,55
21,1 6,5
Totaal:
10,95
26,1
10,75
27,6
Verkoopprijs:
42,00
100,0
39,00
100.0
Verkoop en distributie: winstmarge (7%):
....
Zuid-Korea (%
··-----~-----·-·-----~----------·--·-·~-·-·--
Tabel5.2. Kostprijsopbouw van een overhemd bij produktie in Nederland en in Zuid-Korea.
In de post overige zit onder andere: kosten voor stalen, uitval, verzuim en betalingskortingen. Aan de hand van het bovenstaande en de informatie verkregen uit de bedrijfsbezoeken in Zuid-Korea zullen wij hieronder de verschillen tussen de twee Ianden per kostenfactor nader toelichten. De stoffen in dit overhemd zijn top-kwaliteit stoffen, die nog niet in Zuid-Korea geproduceerd worden. Zuid-Korea importeert deze stoffen vanuit Japan. Daar het Nederlandse bedrijf de stoffen eveneens importeert (West-Duitsland) en het prijsniveau van West-Duitsland en Japan vergelijkbaar is, kan men stellen dat de materiaalkosten gelijk zullen zijn. Binnen enkele jaren zal Zuid-Korea echter wei in staat zijn om deze kwaliteiten te produceren. De prijzen zullen dan, zeker de eerste jaren, beduidend lager zijn (20% tot 30%) dan de importprijzen. E(m direct arbeidsuur (bruto) kost in Nederland I 19,-. In Zuid-Korea is dit maar 1 3,80, een factor vijf lager. Dit komt door de volgende factoren. Het nettoloon per maand is meer dan twee keer zo laag, men maakt 1,6 keer zoveel uren per jaar en de belastingen, sociale premies, etcetera zijn beduidend lager (factor 1, 5). Ondanks een bijna 60-urige werkweek is de arbeidsmentaliteit zeer goed te noemen. Het ligt dan ook niet hieraan, maar aan de minder gemechaniseerde machines dat de arbeidsproduktiviteit een factor 1, 7 lager is. Deze factor verkregen wij door het aantal arbeidsuren per jas in Zuid-Korea te extrapolmen naar een overhemd. Zodoende komen de directe arheidskosten voor een overhemd op I 2,90. Een indirect arbeidsuur kost in Nederland 1 34,40 en in Zuid-Korea I 7,60: een factor 4, 5 goedkoper. Bovenstaande fact oren geld en hier eveneens, zodat de indirecte arbeidskosten per overhemd op 1 0,65 komen. Het machinepark bestaat in Zuid-Korea nog voornamelijk uit de standaard-naaimachines. De lagere efficiency van deze machines vall echter weg tegen de lang ere produktietijd. Door de lagere kosten van de machines en het langere gebruik zijn de machinekosten per overhemd ongeveer de helft. Door de duurdere grond en de hogere rente zijn de overheadkosten hoger: I 0,50. De overhemden zullen extra per schip vervoerd moeten worden. Dit kost 1 0, 50 per overhemd extra. Verder zitten de overhemden 5 weken in een schip en staan ze nog eens 3 weken op de fabriek of in de haven. Dit kapitaalbeslag kost nog eens 1 0, 50 extra aan voorraadkosten (rente van 10,0%). De verkoop- en distributie-activiteiten blijven in Nederland en hebben daarom dezelfde kosten. Aileen de winstmarge verschilt, omdat
53
Prodw:!•d With
!ht~
Oce Ed111!lrJ [lflrl Pnnllnq OfhCE! Syslern
(Oct~
6950,
ace 6550, Oct) 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
dit een vast percentage van de verkoopprijs is. Het versr:hil in prodllktif!kosttm is hijnil I 7, -. Dit komi voor het overurol!! dt~d door de logHre arlwidskosten. Dit voordcel wordt et:hter voor een groot yndeelte te met yedaan door de invoerrechten in Nederland. Bij een jaarproduktie van 40.000 overhemden zou er bij produktie in Zuid-Korea 1,2 miljoen gulden extra winst gemaakt worden. Of ZuidKorea ook in de toekomst voordeliger zal zijn, wordt behandeld in de volgende paragraaf.
5.5.
Problemen en toekomst van de Zuidkoreaanse kledingindustrie
1. 2.
3.
4.
Op dit moment zijn er een aantal negatieve ontwikkelingen voor de produktie en export van de Zuidkoreaanse kledingindustrie: De duurder wordende won. In 1987 steeg de won al met 10% ten opzichte van de dollar. Men verwacht dat dit in 1988 zelfs 15% zal zijn. Toenemende arbeidskosten. De laatste 5 jaar zijn de lonen gemiddeld met zo'n 15% per jaar gestegen. Dit zal zich de komende jaren voortzetten. Deze loonstijgingen zijn noodzakelijk, omdat men de inflatie van ongeveer 7% moet compenseren en omdat de mensen een hogere welvaartsstandaard eisen. Ook zullen de arbeidstijden niet 60 uur per week blijven. Tevens is Zuid-Korea begonnen met het treffen van sociale en medische voorzieningen; de sociale lasten zullen hierdoor de komende jaren waarschijnlijk stijgen. Door de toenemende prijzen in dollars voor geimporteerde grondstoffen en door de schanrsl!~ op de binnenlandse rnarkt stijgen de prij?en van materialen. De regering probeert dit Ill beperken door de export van material en te ontraden. In de kledingindustrie zijn de lonen vrij laag. Het is dan soms ook moeilijk voldoende werknemers te vinden.
Buiten deze binnenlandse problemen ondervindt de kledingindustrie nog twee internationale problemen: 1. In het Multi-Vezei-Akkoord IV is bepaald dat de export uit Zuid-Korea van textiel en kleding in aantal stuks naar de VS en Europa, respectievelijk maar met 0,85% en 2,5% per jaar mag toenemen. 2. Toenemende concurrentie van Ianden als Bangladesh, Sri Lanka, Pakistan, Thailand, lndonesie en China, waar de loonkosten nog eens 5 keer lager zijn dan in Zuid-Korea. Buiten deze nadelen zijn er ook enkele voordelen:
1. De yen steeg nog sneller dan de won en Japan hanteert nog nauwelijks importrestricties voor Zuid-Korea. Of dit zo blijft is een groot vraagteken. 2. Naast de schuld van de overheid hebben de bedrijven meestal veel vreemd vermogen (80% is niet ongewoon). De lage internationale rentetarieven zijn dan natuurlijk enorme meevallers. 3. De groeiende binnenlandse markt. 4. De goede kwaliteit en de betrouwbare levertijd van de kledingproducenten. Deze voldoen geheel aan de westerse maatstaven. AI deze factoren hadden tot gevolg dat de produktiekosten (in dollars) in de eerste helft van 1987 met zo'n 25% waren toegenomen. Ondanks al deze factoren steeg de export van kleding in de eerste 9 maanden toch nog met 40% ten opzichte van 1986. Het laat zich echter aanzien dat de "kentering" in 1988 wei zal inzetten. Men sprak over een Iichte groei in de eerste maanden. Zuid-Korea is zich terdege bewust van de bovenstaande problemen en probeert deze dan ook door de volgende maatregelen te boven te komen. 1. Ten eerste wil men het voor westerse maatstaven verouderde machinepark vernieuwen. De overheid ondersteunt dit door een verandering in de belastingwet die het fiscaal aantrekkelijker maakt om te investeren. Ons inziens zal de arbeidsproduktiviteit door het gebruik van de modernste faciliteiten binnen enkele jaren nagenoeg gelijk zijn aan de westerse Ianden (misschien zelfs hoger). Dit zal zeker een sanering voor de gehele bedrijfstak in Zuid-Korea tot gevolg hebben.
Korea, Emerging from the Morning Calm
2. De binnenlandse bedrijven veranderen hun accenten van de exportgerichte massafabricage van goedkope kleding naar kwalitatief betere en modieuzere kleding voor voornamelijk de binnenlandse markt. Deze overgang zal verder gestimuleerd worden door een betere scholing en training van de werknemers en het beschikbaar zijn van topkwaliteit stoffen uit Zuid-Korea zelf. Hierin past ook de al eerder genoemde stimulering van de vert- en eindbewerkingenindustrie. De bij punt 1 genoemde modernisering hangt hiermee samen. Deze verandering past ook geheel in de behoefte van de ZuidKoreaan, die veel waarde hecht aan goede kleding (zeker meer dan de gemiddelde Nederlander). Bij de KOFOTI, Korea Federation of Textile Industries, deed men zelfs de voorspelling dat Zuid-Korea binnen 10 a 15 jaar een kledingimporterend land zal zijn (in Taiwan bijvoorbeeld is de export al flink aan het dalen). 3. Zuid-Korea zal de produktie van de goedkopere kleding verleggen naar goedkopere produktielanden. Vooral in lndonesie zitten al enkele Zuidkoreaanse bedrijven. Hiermee omzeilt men eveneens de importbeperkende maatregelen die de VS en Europa aan ZuidKorea gesteld hebben: Ianden als lndonesie kennen deze in mindere mate. Men wil deze maatregelen eveneens omzeilen door bedrijven in Ianden met importbeperkende maatregelen te stichten, voornamelijk de VS en Groot-Brittanie (voor de EG).
Conclusie Ons inziens is het duidelijk dat men voor de massafabricage van goedkope kleding niet meer in Zuid-Korea moet zijn. Daarentegen denken wij dat Zuid-Korea voor de modieuzere en kwalitatief goede kleding de komende lien jaar een uitermate geschikt land zal zijn. Na deze tien jaar zal het kostenvoordeel grotendeels weg zijn en zal het kwaliteitsaspect het belangrijkste verkoopargument zijn. In het jaar 2000 kan men ZuidKorea dan ook het beste zien als het Ita lie van Azie.
55
Produced wllh the Oce Editing and Printing Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750J
Korea, Emerging from the Morning Calm
6.
De elektronika-industrie
6.1.
In Ieiding In dit hoofdstuk zal een beschrijving van de elektronika-industrie gegeven worden in de vorm van cases. We zullen hierbij voornamelijk uitgaan van de personal computer (PC) industrie. De eerste case behandelt de PC industrie in het algemeen en in het bijzonder het Zuidkoreaanse PC producerende bedrijf TriGem. De overige twee cases geven een beschrijving van twee andere bedrijven in de elektronika-industrie: eerst zal een componentenproducent, Philips, aan de orde komen en vervolgens de videoproduktie van GoldStar. Met de conclusies en gegevens uit deze drie cases zullen we een vergelijking maken van de verwachte kostprijs van een PC bij produktie in Nederland en in ZuidKorea. Vanuit deze kostprijsvergelijking zullen we algemene conclusies trekken met betrekking tot de gehele branche.
6.2.
Een beschrijving van de PC markt. Case 1: TriG em Computer Co. Algemeen De Nederlandse PC markt is zeer complex met veel kleine, gespecialiseerde, concurrerende bedrijven, waarvan de meeste niet zelf produceren. Philips produceert PC's in Canada. Het bedrijf Tulip produceert in Nederland. Tulip had in 1986 een marktaandeel van 7% en stond daarmee op de derde plaats {na IBM en Olivetti). De totale markt in 1986 was 240.000 PC's in Nederland met een totale waarde van 1,15 miljard gulden (Business87].
In Zuid-Korea zijn het voornamelijk de chaebols die PC's produceren in grote aantallen: Samsung, GoldStar, Hyundai en Daewoo. Op de Zuidkoreaanse markt is veel concurrentle van Taiwanese handelaars, die goedkope PC's aanbieden. Ook IBM, Apple en Olivetti proberen een marktaandeel te verwerven. In 1987 werden ongeveer 1 miljoen PC's geexporteerd door Zuid-Korea. TriGem, opgericht in 1980, produceerde als eerste Zuidkoreaanse bedrijf, personal computers. In 1988 wordt verwacht met de produktie en verkoop van PC's (zonder input/output media), printers, tekstverwerkers en randapparatuur een omzet van 250 miljoen gulden te behalen. Het bedrijf kent in de laatste drie jaar een jaarlijkse groei die ligt tussen 50% en 100%. Op de Zuidkoreaanse markt heeft TriGem het grootste marktaandeel (24%, in Europa 1,1%). De PC die TriGem produceert is IBM compatible. De meeste produkten worden intern ontwikkeld. Dit draagt ertoe bij dat een betere technische controle kan worden uitgevoerd. Snel nieuwe produkten met een hoge kwaliteit en concurrerende prijzen op de markt brengen, word! als een succesfactor gezien. De nadruk wordt steeds meer op geavanceerde produkten in plaats van op goedkope produkten gelegd. Naast hardware word! in Zuid-Korea ook software verkocht door TriGem. Een voordeel voor de Zuidkoreaanse industrie is de goede samenwerking met de overlmid. Er worden vee! rnarktHn ontwikkeld (olyrnpische spelen, onderwijs). waar aileen Zuidkoreaanse bedrijven mogen leveren. Key-industries (waaronder elektronika vall) hebben een belastingvoordeel. Tevens worden zelf ontwikkelde produkten twee jaar beschermd totdat de kinderziektes overwonnen zijn en het produkt veilig op de markt is (Kim87b). Sinds 1987 is de Zuidkoreaanse markt geliberaliseerd. Input van het produktieproces Momenteel wordt door TriGem 40% van de PC waarde ge·importeerd, voornamelijk uit Japan. Van de componenten wordt 60% gekocht op de lokale markt. Deze toeleveranciers zijn veelal dichtbij TriGem gesitueerd. De trend is steeds meer op de lokale markt in te kopen. In de folder van de Pony PC (de PC van Hyundai) wordt vermeld dat de produktie van chip tot toetsenbord door Hyundai zelf uitgevoerd wordt. De technologie komt voornamelijk uit Japan en Amerika. TriGem koopt technologie in de VS. Daewoo
56
Korea, Emergrng trom the Mornrng Calm
copieerde haar PC van de Amerikaanse firma Leading Edge 1Ciifford87al.
Het produktieproces De capaciteit van de TriGem plant is 30.000 PC's per maand. Een nieuwe fabriek wordt binnenkort geopend met een jaarlijkse capaciteit van 500.000 eenheden. De doorlooptijd van een PC wordt bepaald door ongeveer Mn dag produktietijd, ongeveer Mn dag wachttijd en ongeveer een dag testtijd. Dit brengt de doorlooptijd op twee drie dagen. Het produktieproces bestaat voornamelijk uit assemblage.
a
In het totaal werken er 940 mensen bij TriGem. Daarvan zijn 562 mensen werkzaam in de produktie, 108 in R&D en 270 voeren indirecte arbeid uit. Voor een produktiemedewerker is een indicatie van het loon gegeven: 700 gulden per maand. Jaarlijks wordt een bonus van 400% van het maandsalaris gegeven {het jaarsalaris is dus ongeveer 11.200 gulden). Verder zijn (voor de veelal ongetrouwde vrouwelijke produktiemedewerkers) kost en inwaning gratis. Voor R&D medewerkers wordt het loon geschat op 1200 gulden per maand plus 400% tot 650% bonus (jaarlijks gemiddeld 20.700 gulden). In 1987 was de loonstijging bij TriGem ongeveer 10%. Voor komend jaar wordt een stijging van 10 tot 30% verwacht. De produktiviteitsstijging zal waarschijnlijk minder dan 10% zijn.
Output van het produktieproces Zuidkoreaanse bedrijven opereren vaak wereldwijd, Nederlandse bedrijven exporteren meestal naar een beperkt aantal Ianden. In Zuid-Korea zijn de bedrijven nu pas begonnen hun aandacht te richten op een distributiebeleid. Nog vele produkten worden niet onder eigen naam op de markt gebracht. Hyundai bijvoorbeeld produceert de IBM 5550 in licentie voor gebruikers in Zuid-Korea. TriGem produceert voornamelijk voor Epson. GoldStar exporteert nu nog niet onder eigen naam, omdat de kwaliteit van de PC's nog niet optimaal is. Het transport gaat veelal per vliegtuig, snel, maar duur. TriGem behaalde in 1987 in de export een omzet van 80 miljoen gulden (in 1988 wordt 145 miljoen gulden verwacht). Op de lokale markt was de omzet in 1987 68 miljoen gulden (verwachting voor 1988 is 105 miljoen gulden). De verkoopprijs van een PC-XT (zonder beeldscherm en toetsenbord) ligt rond de duizend gulden op de exportmarkt. De marktprijs op de Zuidkoreaanse markt is ongeveer vier keer zo hoog als op de exportmarkt door hogere belastingtarieven. De structuur van de kostprijs van de TriGem computer is als volgt: 86,2% van de kostprijs bestaat uit materiaalkosten, 5, 7% uit arbeidskosten, 5,1% uit overheadkosten en 3% uit kapitaalkosten.
6.3.
Case 2: Philips Suwon De Philipsvestiging in Suwon produceert condensatoren en weerstanden. De omzet vorig jaar was 2,4 miljoen gulden. Van de afzet is 30% voor West-Duitsland, 70% voor Zuid-Korea. De grondstoffen worden in Zuid-Korea, Japan, Nederland en West-Duitsland ingekocht. Van de materialen die lokaal ingekocht worden, wordt gemiddeld 60% van de prijs in Nederland betaald: voor rods (staafjes) is dat 70%, voor draad 80% en voor caps (kapjes) 35%. De produktiviteit is hoger dan de produktiviteit van de vergelijkbare Philips plant in Nederland. De produktiviteit is in het verleden snel gestegen. Sommige machines draaien met een 20% hogere output dan soortgelijke Nederlandse. Enkelen leken echter inefficient en waren oud. Er werken 400 mensen bij Philips Suwon: 340 direct en 60 indirect. Het management is Zuidkoreaans. Een man verdient maandelijks 1.121 gulden, een vrouw 742 gulden. Naar verwachting zullen de lonen stijgen, maar ze zullen laag blijven. De loonkosten zijn een derde van die in Nederland. De kostprijs, die 70% is ten opzichte van die in Nederland, bestaat voor 25% uit arbeids·
57
P1odm:ed w1'h
tlu~
Oci! E(htmo wuJ Pl!fillllH
Olllt:l~
Sy::,lttni (Ocr• 6950, Oct; 6550, On? 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
kosten, 55% uit materiaalkosten en 20% uit overige kosten. We kunnen uit deze case afleiden dat de produktiviteit in Zuidkoreaanse bedrijven niet lager is dan die in Nederlandse. Verder leren we dat de materiaalkosten veel lager zijn. We gaan ervan uit dat 60% van de onderdelen op de lokale markt ingekocht word! met een prijs ten opzichte van Nederland van 60%. De andere 40% van de onderdelen worden op de wereldmarkt ingekocht; deze prij.wn zijn voor aile Ianden gelijk. Een gewogen gemiddelde van de inkoopwaarde ten opzichte van Nederland is dan 76% (0,6 X 60 + 0,4 X 100).
6.4.
Case 3: GoldStar Suwon De GoldStar plant in Suwon produceert voornamelijk video's, maar ook computers en andere automatiseringsapparatuur. In totaal worden jaarlijks 4 miljoen produkten gemaakt met een totale omzet van 10 miljard gulden. Er werken 5700 mensen bij Gold Star Suwon. De meeste onderdelen (2500 per video, voornamelijk IC's) worden op de Zuidkoreaanse markt ingekocht, 15 tot 20% komt uit Japan. Als we de plant vergelijken met soortgelijke Nederlandse bedrijven is de werkmethode en het machinepark hetzelfde. De efficiency, automatiseringsgraad en produktiviteit zullen we daarom voor Nederlandse en Zuidkoreaanse bedrijven gelijk stellen. Bij de video afdeling werken 3. 700 mensen, waarvan 85% directe arbeid verricht en 15% indirecte. Ook hier waren veel vrouwen in de assemblage werkzaam. Vrouwen verdienen 875 gulden per maand, mannen 1.130 gulden. Dit is gemiddeld ongeveer 11.000 gulden per jaar. Een soortgelijk Nederlands bedrijf gat als schatting 45.000 gulden jaarlijks. Dit is ongeveer 4 keer zo hoog. Van de produkten wordt 95% geexporteerd. Op de Westduitse markt kost een video ongeveer 800 gulden en in Zuid-Korea ongeveer 1.100 gulden. De kostprijs bestaat voor 70% uit rnateriaalkosten en voor 8% uit arbeidskosten.
6.5.
De verwachte kostprijs van een PC bij produktie in Nederland In deze paragraaf wordt fictief het Zuidkoreaanse bedrijf TriGem geplaatst in Nederland. Zo maken we een voorspelling van de verwachte kostprijs van een PC bij produktie in Nederland. Alhoewel deze berekening niet in detail wordt doorgevoerd, denken we tach binnen bepaalde marges tot conclusies te kunnen komen.
Materiaalkosten Een conclusie van case 2 was dat de materiaalkosten van Zuid-Korea ten opzichte van Nederland circa 76% zijn. We gaan in onze berekening van dit getal uit. We vermenigvuldigen de materiaalkosten van een TriGem PC met factor 1,3 (100:76) om op het juiste bedrag te komen. We zullen voorzichtigheidshalve ook een voor Zuid-Korea pessimistische berekening maken met factor 1,1.
Arbeidskosten Uit de drie cases blijkt dal de loonkostcn laan zijn. Ook hebbcn we kunncm zien (case 2 en 3) dat de produktiviteit even hoog gesteld kan worden. Globaal kunnen we zeggen dat de loonkosten, dus oak de arbeidskosten, een factor 4 hager zijn in Nederland.
Kapitaa/kosten en overheadkosten De kapitaalkosten stellen we gelijk voor be ide Ianden. Het machinepark is soortgelijk. De overheadkosten stellen we op 10% hager in Nederland, omdat de factor arbeid (indirecte) hier weer een rol speelt.
Transportkosten Uit case 1 blijkt dat TriGem per vliegtuig transporteert. Een schatting voor de transport-
58
Korea, l:mergmg trom the Morning Calm
kosten per vliegtuig voor een PC is 150 gulden. Per boot zou dat op 50 gulden komen. In onze berekening zullen we met beide mogelijkheden rekening houden. Kostprijs De verkoopprijs van een export PC-XT is 1.000 gulden (case 1). We schatten dat de kostprijs tussen 600 en 900 gulden ligt. Hieronder zullen we een berekening maken uitgaande van een kostprijs van 900 gulden (we baseren de keuze voor 900 gulden op een vermoeden).
Kostensoort
materiaalkosten arbeidskosten overheadkosten kapitaalkosten
776 51 46 27
kostprijs 900 transportkosten: perschip 50 per vliegtuig 150 verschil: bij vervoer per schip bij vervoer per vliegtuig
Nederland
Factor
Zuid-Korea (TriGem) % abs.
a
86,2 5, 7 5, 1 3,0 100,0
verhouding bij vervoer per schip (kostpr. NL:kostpr.ZK)
1,3 4,0 1' 1 1,0
b 1' 1 4,0 1,1 1,0
factor a abs. %
abs.
factor b %
1.009 204 51 27
78,1 15,8 4,0 2,1
853 204 51 27
75,2 18,0 4,5 2,4
1.291
100
1.135
100
341 241
185 85
1,36
1,20
Tabel6.1. Berekening van de kostensoorten voor Nederland en Zuid-Korea.
De laatste regel in de berekening geeft de verhouding van de kostprijs van een PC bij produktie in Zuid-Korea en bij produktie in Nederland. De kostprijs bij produktie in ZuidKorea (voor de Nederlandse markt, per schip) is 950 gulden. Voor factor a geldt dat de kostprijs bij produktie in Nederland 1.291 gulden is. Dit is 30% hoger ten opzichte van Zuid-Korea. Dezelfde berekening, uitgaande van een kostprijs van 600 gulden Ievert vrijwel dezelfde procentuele verdeling op. De transportkosten zijn relatief gezien hoger, waardoor de kostprijzenverhoudingen 1,32 (voor factor a) en 1,18 (voor factor b) zijn. Uit de berekening blijkt dat produktie in Nederland zeker 20% duurder is dan in ZuidKorea (inclusief verscheping naar Nederland). Stel dat de totale markt 240.000 stuks is, een bedrijf een marktaandeel van 10% heeft en dat de kostprijs bij produktie in Nederland 900 gulden is. Dit Ievert bij produktie in ZuidKorea een voordeel van 4,3 miljoen gulden op jaarbasis.
6.6.
Conclusies
Het lijkt erop dat de Zuidkoreaanse computerindustrie steeds meer op de Nederlandse situatie zal gaan lijken. Wordt nu nog massa geproduceerd, vooral op hardware gericht, vrij snel zullen de secundaire aspecten (service, software en dergelijke) belangrijker worden. Een nieuw lage loonland (vergelijkbaar met de ontwikkeling van de textielindustrie) zal de positie van Zuid-Korea overnemen. In Zuid-Korea (nu veelal onder druk van Taiwanese concurrenten) zal in de toekomst nog meer de aandacht gelegd worden op de secundaire aspecten. Hiermee is een begin gemaakt met de penetratie van een hoger
59
Komi!, Emerging from the Morning Calm
marktsegment door Zuidkoreaanse bedrijven. Deze verandering zal zeker bedreigend zijn voor een bedrijf als Tulip, dat in dit hogere segment werkt. Nu al rijst de vraag waarom Tulip in Nederland produceert als het goedkoper kan in andere Ianden? Tulip weet zich te handhaven door de nationale vlag en de aandacht op secondaire aspecten. Hierdoor weet ze waarschijnlijk het verschil van 20"/o in de kostprijs te overbruggen. Hoe proberen Zuidkoreaanse bedrijven in de elektronika-sector te concurreren? Natuurlijk, zij produceren goedkoop en kunnen zo met een lage prijs op de markt komen. Verder spelen lage winstmarges een rol: vee! bedrijven hebben de strategie om met lage exportprijzen een naam op te bouwen. Bovendien heeft men op deze manier ook seriegrootte voordeel. Zuidkoreaanse bedrijven hebben de drang om nummer 1 te worden: ze zullen era lies voor doen een groot marktaandeel te verwerven. Daarnaast wordt vee! geld gei'nvesteerd in R&D om in de toekomst concurrerend te blijven. Bij de presentatie van het jaarverslag van Philips (1987) werden Zuidkoreaanse elektronika bedrijven dan ook als een grote concurrent beschouwd [Financieel88). Resumerend kunnen we een aantal dingen zeggen voor de gehele elektronika-sector. Uit de cases is gebleken dat wat automatiseringsgraad en efficiency betreft geen opvallende verschillen gevonden kunnen worden tussen Nederland en Zuid-Korea. De produktiviteit kan als even hoog beschouwd worden. Loonkosten zijn ongeveer een vierde van de loonkosten in Nederland. Door de lagere loonkosten zijn ook de materiaalkosten (we schatten deze op 24% lager) en overheadkosten lager in Zuid-Korea. Op grond van deze verschillen hebben we in de vorige paragraaf uitgerekend dat de kostprijs bij produktie (van een PC) in Nederland zeker 20% hoger is.
60
Korea, Emerging from the Morning Calm
7.
De farmaceutische industrie
7.1.
In Ieiding De farmaceutische industrie zoals we die nu kennen, vindt haar oorsprong in de ontwik· keling van een aantal nieuwe geneesmiddelen in de jaren 30 en onder andere de uitvinding van de Penicilline in de jaren 40.
1. 2. 3. 4.
De farmaceutische industria is onder te verdelen in vier produktgroepen (verdeling in Nederland in 1982 als percentage van de totale omzet in guldens): Farmaceutische grondstoffen en bulkfarmaceutica (onder meer halffabrikaten) 31%; Geneesmiddelen voor humaan gebruik 43%; 10%; Geneesmiddelen voor veterinair gebruik 16%. Overige
Per produktgroep kunnen we de volgende produktklassen onderscheiden: antibiotica; • cardiovasculaire middelen (tegen hart- en vaatziekten); middelen tegen hoest en verkoudheid; vita mines; • mineralen en hormonale preparaten. De nadruk van dit onderzoek ligt voornamelijk op het gebied van de farmaceutische grondstoffen en hulpstoffen, alsmede op het gebied van de bulkfarmaceutica, voor zover deze gebruikt worden in de synthase voor humane geneesmiddelen. Dit zullen produkten zijn uit de produktklasse "antibiotica" en met name de medicijnen Ampicilline en Amoxycilline zullen nader bekeken worden.
7.2.
Ontwikkeling van de farmac:eutisc:he industrie in Nederland: modelmatige benadering Uit de literatuur [Aiders861 en enkele bedrijfsgesprekken kon een model worden opgesteld (zie figuur 7.1) waarmee de ontwikkelingsgraad van de farmaceutische industrie bepaald kan worden. Deze ontwikkelingsgraad is hager naarmate meer stappen in dit model door het land zelf verzorgd kunnen worden. Verder blijkt ook dat naarrnate de achterwaartse integratie verder is doorgevoerd, de algemene ontwikkelingsgraad van het desbetreffende land hoger is.
GEFOAMULEERD MEDICIJN
bijvoorbeeld: Ampicilline (verpakt medicijn)
I I BULK-GENEESMIDDELEN INKOPEN
I I
Ampicilline (bulkmateriaal)
BULKGENEESMIDDELEN MAKEN
I (CHEMISCHE) TUSSENPRODUKTEN KOPEN
I I
6-APAen D( ·) Fenylglycine
(CHEMISCHE) TUSSENPAODUKTEN MAKEN
I (CHEMISCHE) GAONDSTOFFEN KOPEN
I
Penicillin G
CHEMISCHE BASISINDUSTAIE I FERMENT A TIE
I
PETROCHEMIE,OLIE I DIEAEN,PLANTEN
Figuur 7.1. Een model ter bepaling van de ontwikkelingsgraad van de farmac:eutisc:he industrie [Aiders86).
61
Korea, Emerging from the Morning Calm
Specifiek voor de medicijnen Ampicilline en Amoxycilline kan bekeken worden in hoeverre de achterwaartse integratie in Nederland en Zuid-Korea is doorgevoerd. In Nederland worden aile stappen in het model van boven naar beneden door de eigen farmaceutische industrie verzorgd. Zo is het Nederlandse bedrijf Gist-Brocades 's werelds grootste leverancier van Penicillin G. Bovendien maken ze het tussenprodukt 6-APA, de bulkfarmaceutica voor Ampicilline en verkopen ze het medicijn Ampicilline zelf.
7.3.
Ontwikkeling van de farmaceutische industrie in Zuid-Korea
In Zuid-Korea liggen deze zaken anders. Technologisch is men in staat aile stoffen (grond- en hulpstoffen, ook de chemische) die nodig zijn voor Ampicilline zelf te maken. Financieel bezien is het echter niet altijd voordelig om zelf zeer kapitaalintensieve "plants" op te zetten bijvoorbeeld voor de produktie van Penicillin Gals dit produkt toch niet op voldoende schaal kan worden afgezet. De vijf a zes producenten van Penicillin G kunnen namelijk in de totale vraag van de gehele weretdmarkt voorzien. Dit geldt in mindere mate voor het tussenprodukt 6-APA. Deze stof produceert men gedeeltetijk zelf. Sinds juli vorig jaar is echter een Zuidkoreaans farmaceutisch bedrijf niet Ianger meer verplicht zijn inputs te betrekken van een Zuidkoreaanse leverancier. Dit betekent dat nu een kosten-baten afweging kan worden gemaakt tussen eigen, buiten- en of binnenlandse betrekking van inputs. Uit de literatuur {Kirby86J en de bedrijfsbezoeken (zie bijlagen bedrijfsbezoeken) is gebleken dat de farmaceutische industrie in Zuid-Korea niet in staat is net zo efficient te produceren als in Nederland. Omdat er een technologische achterstand aanwezig was, zijn er een drietal maatregelen ontworpen die ervoor moeten zorgen dat de Zuidkoreaanse farmaceutische industrie kans kreeg zich te ontwikkelen: a. importrestricties; b. exportfaciliteiten; c. ontbreken van produktpatenten. ad a. lmportrestricties. De Zuidkoreaanse farmaceutische industrie is zeer snel gegroeid met behulp van de importrestricties die door de Zuidkoreaanse regering aan buitenlandse leveranciers werden opgetegd. In 1983 is de Zuidkoreaanse regering begonnen met het zogenaamde "import liberalisation program". Dit programma moest ervoor zorgen dat aile heffingen op import-items binnen vijf jaar verdwenen zouden zijn. Echter de opheffing van deze protectionistische maatregel brengt nieuwe problemen met zich mee. Ondanks (of is het juist dankzij ?) deze maatregelen vinden de meeste farmaceutische bedrijven in Zuid-Korea dat ze nog niet in staat zijn om internationaal te kunnen concurreren. Ze vragen dan ook aan de Zuidkoreaanse regering om het "import liberalisation program" te vertragen. Op de importrestrictielijst staan nu nog maar 19 items voor grond- en hulpstoffen ("raw materials") en 8 categorieen voor geformuleerde medicijnen ("finished products"). In 1986 waren dit nog 48 en 52 items voor grond- en hulpstoffen respectievelijk geformuleerde medicijnen. Een voltooiing van het programma zal in 1990 plaatsvinden, maar voor die tijd zullen de heffingen ("tax-duties") op de items die nu nog op de restrictielijst staan, al verlaagd zijn (de gemiddelde hefting is nu 20%). ad b. Exportfaciliteiten. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor het feit dat de Zuidkoreaanse regering rechtstreeks in farmaceutische bedrijven mede financiert om zo zeer "goedkoop" te kunnen produceren en exporteren. Wei is het zo dat de export vanuit regeringswege wordt gestimuleerd door belastingteruggave (20%) van ge'importeerde (grond)stoffen indien deze verwerkt weer geexporteerd worden. Bovendien hanteren de (meeste) ZuidKoreaanse bedrijven een verschillende prijspolitiek wat betreft de thuismarkt en de exportmarkt. Zo werd vermeld dat voor de prijs van thuismarkt-items de fabrieks(kost)prijs wordt genomen met een winstmarge van 40%. De winstmarges voor de export liggen veel lager (3% tot 5%). Vele farmaceutische bedrijven zijn dan ook niet altijd winstgericht. Het verkrijgen van een grater marktaandeel en merkbekendheid kan voorop staan. De vraag is echter hoe lang men met deze strategie door kan gaan. Op de binnenlandse markt zijn al behoorlijke prijzenoorlogen uitgevochten die de winstmarges flink
62
Korea, Emerging from the Morning Calm
gereduceerd hebben (Yakup86(. En juist deze winsten zijn nodig om grote eigen R&Dcentra op te zetten en te financieren. Dit wordt nu (noodgedwongen) voornamelijk door de regering en enkete grote farmaceutische bedrijven gedaan. ad c. Ontbreken van produktpatenten. Onder grote druk van de Verenigde Staten is op 1 juli 1987 een produktpatentensysteem ingevoerd. Zoals verwacht zijn het vooral de kleinere farmaceutische bedrijven in ZuidKorea die vinden dat hun industria hier nog niet rijp voor is. Grote R&D-centra worden nu pas uit de grond "gestampt" en de eerste eigen nieuwe substanties worden (pas) verwacht in het begin van de jaren negent ig (zie ook dee I IV, hoofdstuk 5.) De grotere bedrijven hebben echter in het buitenland vaak eigen produkten gepatenteerd en vinden het dan ook vrij logisch dat er in Zuid-Korea een produktpatentensysteem gekomen is. Een produktpatentensysteem dwingt de farmaceutische industria om ook met eigen innovaties {nieuwe substanties) te komen, maar het zou ook de technofogische ontwikkeling kunnen blokkeren, doordat patenten van buitenlandse bedrijven nu wei erkend moeten worden.
7.4.
Verschillen in de farmaceutische industria: Nederland versus Zuid-Korea
Farmaceutische industrie
Aantal werknemers: (x 1000) Bruto produktie volume: (x miljard gulden) Bruto produktie volume per werknemer: (xI 1000) Totale volume import: (x miljoen gulden) Totaal volume export: (x miljoen gulden) Percentage van de produktie dat wordt geexporteerd:
Nederland: (1983)
Zuid-Korea: (1984)
11,2
44,1
2,1
3,6 (1987: 5,2)
186
81 462,2 197,9
75%
5%
-----------------------------········---------
Tabel7.2. Enkele karakteristieken van de Nederlandse en Zuidkoreaanse farmaceutische industria.
Uit deze cijfers blijkt dat, hoewel Zuid-Korea een van de grotere producenten ter wereld is (nummer 10), het produktievolume per werknemer beduidend lager ligt dan in Nederland. Dit cijfer komt overeen met het cijfer dat voor Nederland gold aan het einde van de jaren zestig. Hieruit kan geconcludeerd worden dat Zuid-Korea nog voornamelijk bezig is met de minder kapitaal- en meer arbeidsintensieve fabricage van bulkfarmaceutica en eindprodukten. Dit in tegenstelling tot Nederland waar men zich ook nog bezig houdt met de kapitaalintensieve produktie van grondstoffen en hulpstoffen. Aangenomen mag worden dat Zuid-Korea niet in staat is deze achterstand in vijf jaar tijd in te lopen. Zeker omdat de meeste Zuidkoreaanse farmaceutische bedrijven voornamelijk groeigericht bezig zijn geweest (en nog steeds bezig zijn), en minder winst- en/of efficiencyverhogend gericht. Met name aan het laatste aspect is in Nederland de afgelopen jaren de nodige aandacht besteed. Mede hierdoor wordt het kwalitatieve verschil tussen de industrieen in beide Ianden eerder groter dan kleiner. Dit werd door de Zuid-Koreanen tijdens de bedrijfsbezoeken meerdere malen bevestigd.
7.5.
En in de toekomst? Nude Zuidkoreaanse farmaceutische industrie gedwongen wordt steeds meer op eigen
63
Pwdueed With 1h~ Od~ Ed1tmg nnd Pnnll!\}l OHu:e System (Oct! 6950, Oct0 6550, Oct! 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
benen te gaan staan, zal moeten blijken of de "beschermende" maatregelen niet geleid hebben tot de ontwikkeling en opbouw van een minder efficiente industrie. De vraag is of deze industrie efficient genoeg zal zijn om op eigen kracht internationaal te kunnen concurreren. De importuitgaven zijn nog steeds twee maal zo hoog als de export· inkomsten. Bovendien wordt "slechts" 5% van de produktie geexporteerd (in Nederland 75%). Veel (vooral kleinere) bedrijven zien in de toekomst dan ook veel moeilijkheden ontstaan voor de eigen farmaceutische industrie. Eerst zal gekeken moeten worden of Zuid-Korea sterk genoeg is om op de eigen markt te kunnen concurreren, daarna komt de exportmarkt pas aan de beurt. Men moet naar onze mening dan ook eerder denken aan kansen voor Nederlandse (half) produkten in Zuid-Korea dan aan bedreigingen vanuit Zuid-Korea voor de Nederlandse farmaceutische industrie.
64
Korea, E:mergmg trom the Morning Calm
8.
lnternationale concurrentie van de Zuidkoreaanse industrie; kansen en bedreigingen voor het Nederlandse bedrijfsleven.
8.1.
In Ieiding In de voorgaande hoofdstukken werd op bedrijfs- en bedrijfstakniveau gekeken naar de Nederlandse en Zuidkoreaanse industrie. In dit hoofdstuk zal de situatie van de Zuid· Koreaanse industrie in zijn geheel worden geschetst aan de hand van het in hoofdstuk 1 gepresenteerde model en de resultaten verkregen uit de bedrijfstakstudies. De Nederlandse situatie nemen we daarbij als referentiekader. In enkele gevallen zullen we een vergelijking maken tussen de Nederlandse en Zuidkoreaanse industrie. Zoals ook uit de studies blijkt, ligt de basis van dit model bij de input- en produktiefac· toren. Deze zullen dan ook als eerste worden besproken (8.2 en 8.3). Opmerkingen of conclusies over factoren als kerngegevens, organisatiestructuur en omgevingsinvloeden komen in de beschrijving van de input· en produktiefactoren aan de orde. Ook in deel I, hoofdstuk 3 zijn deze factoren behandeld. Vervolgens zal aandacht worden besteed aan de toekomstige ontwikkelingen van een aantal factoren uit het model. Tot besluit zullen de kansen en bedreigingen aan bod komen.
8.2.
Produktie-input Energie en basisgrondstoffen zijn in Zuid-Korea niet aanwezig en afgezien van het aardgas en een beetje olie verkeert Nederland in eenzelfde situatie. Als gevolg daarvan zullen de prijs, kwaliteit en levertijd van deze energiedragers en basisgrondstoffen niet wezenlijk verschillen. Halffabrikaten worden zoveel mogelijk binnen het eigen concern of in Zuid-Korea zeit geproduceerd, omdat de prijs veelal lager en de kwaliteit goed is. Deze lage prijs wordt veelal yeroorzaakt door de lage arbeidskosten en werkt dan ook kostprijsverlagend in de opeenvolgende stadia van de bedrijfskolom. We zagen dit reeds bij de automobielindustrie en de scheepsbouw, die, mede door de inkoop van goedkoper Zuidkoreaans staal, goedkopere eindprodukten kunnen maken. De overige halffabrikaten worden grotendeels ingevoerd uit Japan en een klein gedeelte uit de VS en de EG. Dit zijn vaak kennisintensieve en/of kwaliteitsprodukten, die de Zuid-Koreanen zelf (nog) niet kunnen maken. De prijzen voor deze produkten zullen dan ook gelijk of hoger (transportkosten) zijn voor Zuid-Korea in vergelijking met Nederland.
8.3.
Produktiefactoren Produkten en produktieorganisatie Zoals uit de bedrijfstakstudies al naar voren is gekomen, positioneert de Zuidkoreaanse industrie haar produkten in de lagere marktsegmenten [Financieel88]. Dit geldt met name voor de elektronika- en kledingindustrie. Typische produktkenmerken zijn dan ook een lage marktprijs en een goede prijs/kwaliteitverhouding. Verder vindt meestal massafabricage plaats van een beperkt aantal goederen in een lijnproduktie-situatie, waarbij minder kan worden ingespeeld op klantenwensen. De automobiel-, kleding- en elektronika-industrie zijn hiervan goede voorbeelden. In het vervolg van deze paragraaf wordt hier verder op ingegaan.
Op dit moment zijn er twee duidelijke tendensen zichtbaar. Ten eerste proberen Zuid· Koreaanse bedrijven met nieuwe produkten in hogere marktsegmenten binnen te drin· gen [Financieel88]. De reele loonstijging gedurende de afgelopen jaren dwingt de bedrij· ven tot deze stap, omdat ze uit de lagere marktsegmenten worden weggeconcurreerd (personal computers). Ten tweede begint de produktie onder eigen naam de voorkeur te krijgen boven OEM-produktie (Original Equipment Manufacturer). Zodoende probeert men de naamsbekendheid te vergroten en de afhankelijkheid van de OEM te verkleinen (bijvoorbeeld TriGem Computers).
65
Produced wtth the Oce Edttmg and Pnnt1n9 Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
Korea, Emergill\J from I he
Momin~J
Calm
Arbeid Daar wij twee verschillende soorten arbeid onderscheiden zullen we in eerste instantie de directe en daarna de indirecte arbeid bespreken. We beginnen met een aantal kenmerken die voor beide soorten arbeid gelden. Werktijden De Zuid-Koreanen hebben de langste werkweek ter wereld. In 1986 werkte men gemiddeld 57 uur per week (Japan 41,7 uur, VS 40,7 uur [Ciifford87bJl. Dit betekent 6 dagen per week bijna 10 uur per dag werken. Het aantal veri of· en ziektedagen per jaar is beperkt tot maximaal 15 dagen. Op jaarbasis betekent dit meer dan 2. 700 werkuren voor de gemiddelde Zuid-Koreaan (Japan 2.100 uur, VS en Europa 1. 700 uur [Gulpen8B]i. Geen enkele bedrijfstak vormt hierop een uitzondering. Verloop Vooral in de kledingindustrie, waar we een combinatie tegenkomen van lage lonen, weinig aantrekkelijke werkomstandigheden en secundaire arbeidsvoorwaarden en soms verlate loonbetaling is het verloop hoog. Ten gevolge daarvan ontstaan moeilijkheden bij het aantrekken van personeel. Secundaire arbeidsvoorwaarden De chaebols hehbcn vaak leer goede faciliteiten voor hun wcrknemers. Men kan gehruik makm1 van huisvnsting, onderwijsinstnllingen en winkels van en nah1j het bedrijf. Het lifetime-employment principe word! in vele chaebols nagestreefd. Ook pensioen- en ziektekostenregelingen komen veelvuldig voor. Op deze manier wordt er alles aan gedaan opdat de werknemers zich thuisvoelen in de grote bedrijfsfamilie. Vakbonden In deze periode van arbeidsonrust in Zuid-Korea gaan steeds meer werknemers 7.ich organiseren in vakbonden. De vakbonden zijn meestal bedrijfsgebonden en .:relfs hct middle-management is in vele gevallen lid van de vakbond. lnzet van de stakingsstrijd is veelal hogere lonen. De bedrijfsleiding daarentegen wil niets van deze vakbonden weten en dit leidt vaak tot harde confrontaties.
e Directe arbeid • Loonhoogte Uit de bedrijfstakstudies en de geraadpleegde literatuur (TimesBB, Clifford87b) komi naar voren dat de loonkosten varieren tussen f 960,· per maand ( f 4,30 per uur) voor de kleding- en elektronika-industrie en f 1. 500,- per maand ( = f 6, 70 per uur) voor de automobiel- en de staalindustrie. De loonkosten zijn inclusief prestatiebonussen en 30% sociale las ten. Voor de vrouwelijke werknemers liggen deze lonen op 50 tot 60% van de lonen van hun mannelijke collega's [Bundesamt87J. In de Iichte industrieen (kleding- en elektronika-industrie) werken naar verhouding meer vrouwen. Efficiency, arbeidsproduktiviteit en opleiding In de staal- en elektronika-industrie is de arbeidsproduktiviteit tenminste gelijk aan die in Nederland. In de automobiel- en kledingindustrie is de arbeidsproduktiviteit iets lager vanwege een lagere automatiseringsgraad. In de scheepsbouw blijkt de arbeidsproduktiviteit 70% van die in Nederland te zijn. De arbeidsproduktiviteit in de meeste bedrijfstakken is dus vergelijkbaar met de Nederlandse arbeidsproduktiviteit. De redenen voor deze hoge arbeidsproduktiviteit zijn de Japanse en Amerikaanse werkmethoden en de goede opleiding. De produktiemedewerkers hebben vaak een middelbare schoolopleiding gehad en ook het bedrijf besteedt veel aandacht aan opleiding en training in eigen opleidingscentra. Het Zuidkoreaanse vakmanschap blijkt uit het feit dat Zuid-Korea al 7 jaar de Vakmanschap Olympiade wint v66r Ianden als Taiwan, Japan en West-Duitsland [BusinessBB[.
66
Produ.:~d W!lh lhe 06· Ed!tlfi!J and Prmtmu Ofl1ce Sy5tem
(Oce 6950, Ocr> 6550. Or:t~ 6750}
Korea, Emerging from the Morning Calm
•/ndirecte arbeid loonhooglc' AfhankehJk van de bednjtstak, de yroollc van hi:lt ll
Machines Aangezien de techniek meestal uit Japan en soms uit Amerika komt en de produktielijnen vaak nieuw zijn, voldoet het produktieproces aan de moderne technische eisen. Dit in combinatie met goed opgeleide arbeiders resulteert in een hoge produktiviteit (staalen elektronika-industrie). Deze buitenlandse invloed komt ook naar voren in een com· pact lay-outontwerp. Typische kenmerken zijn: verschillende produkten worden op verschillende produktielijnen of in grote produktieseries geproduceerd. De flexibiliteit is daardoor gering (elektronika- en kledingindustrie); lage of geen tussenvoorraden; normale doorlooptijden; zero defects en "do it right the first time" (TriGem Computers) kwaliteitsprogramma's; • in vergelijking met Nederland is de automatiseringsgraad in de industria gelijk (staal- en elektronika-industrie) of iets lager (kleding·, automobielindustrie en scheepsbouw). De lage arbeidskosten in Zuid-Korea geven namelijk minder aanleiding tot automatisering. De arbeidsomstandigheden Iaten meestal te wensen over. Naast de lange werktijden zijn machines vaak niet ergonomisch gebouwd, slecht of niet beveiligd en maken te veel lawaai. Preventieve maatregelen, bijvoorbeeld oorkleppen, komen echter niet voor. Het gevolg daarvan is dat Zuid-Korea recordhouder is in bedrijfsongevallen. In 1986 waren er van de 16,1 miljoen arbeiders 141.800 bij een ongeluk betrokken waarvan 1.660 met een dodelijke afloop [Ciifford87b).
8.4.
Detoekomst Gezien de snelle economische ontwikkeling is het belangrijk om de ontwikkelingen van een aantal factoren in de nabije toekomst te belichten.
67
PtodllCHd wtth tll
Korea, Emerging from the Morning Calm
Arbeid Mede als gevolg van de arbeidsonrust zijn de nominale lonen van 1980 tot 1985 met gemiddeld 13% per jaar gestegen. De produktiviteit steeg van 1980 tot 1985 gemiddeld 11,3% per jaar [Unido87aJ. De cijfers voor 1987 !open nog verder uiteen. De nominale loonstijging was 17,2%, terwijl de arbeidsproduktiviteit slechts 10,2% steeg JCiifford88bJ. De werktijden daarentegen zullen steeds korter worden. Nu reeds heeft een aantal overheidsorganen de zaterdag vrij en een aantal buitenlandse bedrijven (IBM) werkt gewoon 40 uur per week. De strijd voor de loonsverhogingen in 1988 is nu al in volle gang. De arbeiders bij Daewoo Shipbuilding hebben na een staking van 21 dagen voor 1988 reeds een loonstijging van 19% kunnen bewerkstelligen [Times88j. Op 31 mei begonnen de stakingen bij Hyundai Motor waarbij een loonsverhoging van 55% werd geeist [Volkskrant88). Het lage loonpeil als concurrentiewapen begin! nu snel te verzwakken. Kapitaalkosten en valuta De rentestand in Zuid-Korea varieert tussen de 10 en 11,5% en wordt gecontroleerd door de overheid. Deze rentestand is vergelijkbaar met de VS (9-1 0%). De Zuidkoreaanse bedrijven gebruiken echter veel vreemd vermogen in verhouding tot het eigen vermogen. Deze bedrijven betalen derhalve hoge interestkosten. Het ziet er naar uit dat de overheid de rente minder zal gaan sturen. De achterliggende oorzaken hiervan zijn de spaarquote, die de investeringsquote overtreft, en de instroom van buitenlands geld vanwege het betalingsbalansoverschot. De rente zou daardoor kunnen dalen JCiifford88aj; dit zou een stimulans voor het bedrijfsleven zijn. Als gevolg van het toenernende h<mdelsovmschot en de uedeellelijke loskoppeling van de dollar stijgt de won-koers ten opzichte van de dollar. Dit I1P.eft uileraard rwn IH~IJalirNe invloed op de concu rrentiepositie. Marktbewerking door Zuidkoreaanse bedrijven De Zuidkoreaanse bedrijven en de regering zien zelf ook het loonvoordeel verdwijnen. Daardoor bezint men zich op de te volgen strategie: 0 Verschuiven naar hogere produkt/marktsegmenten. 0 R&D-inspanningen ten behoeve van produktvernieuwing en basis research worden verhoogd (zie deel IV). De bestaande technologieleveranciers (vooral Japan) worden namelijk steeds terughoudender om met (potentiele) concurrent Zuid-Korea sa mente werken. 0 Arbeidsintensieve industrieen (kledingindustrie) investeren in lage loon Ianden (Thailand, lndonesie en China). lnvesteringen betreffende deze sectoren in Zuid-Korea worden door de overheid afgeremd. 0 Chaebols (Samsung, GoldStar) investeren in de VS en Europa ten behoeve van de lokale produktie van eigen merkprodukten voor hogere marktsegmenten en vergroting van de naamsbekendheid. De druk van de VS vanwege het handelstekort speelt hierbij ook een belangrijke rol. De handelsbalans met de VS zal evenwichtiger moeten worden en de Zuidkoreaanse export moet meer worden gediversificeerd. Zuid-Korea ziet Europa als een nieuw te bewerken exportmarkt. Dit mede gezien de te verwachten homogenisatie van de Europese mark! na 1992. 0 Voor de verdere toekomst lopen er al projecten in China en de Sovjet-Unie. lndien deze markten opengaan en koopkrachtiger worden, bevinden Zuid-Korea en Japan zich in een ideale geografische positie. Ontwikkeling van de Zuidkoreaanse mark! Buitenlandse druk heeft Zuid-Korea gedwongen de binnenlandse mark! te openen voor de import van produkten (farmaceutische en automobielindustrie, zie deel Ill) en vestigingen van buitenlandse bedriJven aan minder restricties te onderwerpen. Sinds korte tijd zijn de resultaten hiervan zichtbaar. Het proces gaat echter zeer moeizaam, gezien de traagheid van de daarmee samenhangende administratieve procedures. We zien dit bijvoorbeeld in het geval van de invoervergunning voor Amerikaans vlees en tabak, waarover al maanden zonder resultaat word! onderhandeld. Ondanks de buitenlandse druk op Zuid-Korea tot het openen van de binnenlandse markt blijft de reactie van de overheid en industrie echter nogal terughoudend.
68
Korea, Emerging from the Morning Calm
8.5.
Kansen en bedreigingen In het onderstaande zijn de kansen en bedreigingen, die zich in de bedrijfstakstudies reeds aandienden, volledigheidshalve samengevat. Sterkten van Zuid-Korea: vooralsnog lage arbeidskosten; arbeiders zijn be reid lang, hard en gemotiveerd te werken; efficiente produktiesystemen met hoge output in aantallen en kwaliteit; de regelende en stimulerende overheid met betrekking tot industrie en export; promotie van Zuid-Korea door middel van de Olympische Spelen; groeiende binnenlandse markt, die voor een belangrijk deel aan de Zuidkoreaanse industrie is voorbestemd; - sterk teruglopende buitenlandse schuld (van 44 miljard dollar in 1986 naar 35 miljard dollar in 1987); met goedkope Zuidkoreaanse produkten probeert de industrie de buitenlandse markten te penetreren; individuele chaebols zijn sterk en op de lange termijn gericht (groei van omzet en marktaandelen is belangrijker dan winst).
-
Zwakten van en bedreigingen voor Zuid-Korea: technologische afhankelijkheid van het buitenland; - inflexibele, minder klantgerichte produktiesystemen; verzwakken van concurrentiepositie door appreciatie van de won, stijgende loonkosten, arbeidsonrust en politieke on rust; onderontwikkeld midden- en kleinbedrijf (zie deell, hoofdstuk 3); de samenstelling van de handelsbalans is onevenwichtig ( + 6 miljard dollar in 1987). Opvallend hierbij is het handelstekort met Japan (-5,2 miljard dollar in 1987) en het overschot met de VS ( + 9,6 miljard dollar in 1987); buitenlandse vrees voor een tweede Japan en daardoor toenemende druk voor marktliberalisering en betalingsbalansevenwicht.
Hieruit kunnen we voor de Nederlandse industrie een aantal conclusies trekken met betrekking tot kansen en bedreigingen. Bedreigingen voor de Nederlandse industrie: - Het lage kostenniveau, als gevolg van de lage loonkosten, is voor Nederland niet haalbaar. Produktie-automatisering en het daarmee reduceren van het loonkostenaandeel is in dit geval niet de juiste oplossing. Het gevolg zal immers zijn, zeker in geval van ZuidKorea, dat de mogelijkheid tot overdraagbaarheid van technologische kennis en produktietechnieken vergroot zal worden [Ven86[. Met andere woorden, door automatisering wordt realisatie van een dergelijk produktiesysteem in Zuid-Korea vereenvoudigd. Het concurrentie-voordeel kan dus snel weer verdwenen zijn. Bedreigingen gelden vooral voor sectoren als consumenten-elektronika, personal computers, de staalindustrie, kleding in hogere marktsegmenten en de nog resterende scheepsbouw in geval van versoepeling van EG-quotaregelingen. Het homogeniseren van de Europese markt in 1992 is zeer gunstig voor de ZuidKoreaanse industrie vanwege hun geplande exportdiversificatie. Zuidkoreaanse bedrijven zullen intensiever de Europese markt bewerken en Nederlandse bedrijven beconcurreren. Kansen voor de Nederlandse industrie: lndien de Nederlandse bedrijven gebruik maken van hun eigen sterkten en daarbij inspelen op de sterkten en zwakten van Zuid-Korea liggen er goede mogelijkheden voor de toekomst: Het invoeren van Zuidkoreaanse produkten voor de afzet op de Europese markt. In de kleding en automobielindustrie gebeurt dit al jaren. Nieuwkomers op de Europese markt zijn computerindustrie en consumenten-elektronika (TriGem, Hyundai, GoldStar en Samsung). Produceren in Zuid-Korea of samenwerken met een Zuidkoreaanse producent voor de Zuidkoreaanse markt en/of de wereldmarkt.
69
Producuc.J With the
Oct~
Ed1t1ng and Pnn11119
Offtc<~
Systt:111
(Oc~
6950, Oce 6550, Oc1! 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
De Zuid-Koreanen staan zeer positief ten opzichte van Europeanen in vergelijking met hun houding ten opzichte van Amerikanen en Japanners. Verdergaamlc liheraliserinn van dn Zuidkomaansn rnarkt voor huilenlandse hedrijven nn produktnn. Export naar Zwd-Korea van produkten wa11rin Nederland sterk is en waarin Zuid-Korea een technologische achterstand heeft. Hiertoe behoren produkten uit sectoren als milieutechnologie, waterbouwkunde, agro-industrie, medische apparatuur en professionele meetinstrumenten. Het ontwijken van de Zuidkoreaanse concurrentie door: 0 zich toe te leggen op produkten in hogere marktsegmenten en R&D-intensieve produkten; 0 produktie van klantspecifieke produkten, met name in de kapitaalgoederensfeer. Het sterk opkomende Zuid-Korea biedt naast de grate bedreigingen tal van kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Op langere termijn heeft het geen zin om te proberen de Zuidkoreaanse bedreigingen het hoofd te bieden. maar zal men de Zuidkoreaanse sterkten en 1wakten moeten benutten.
70
Produc:~:d
With 1ht: Oci1 Ed111nq and Pnntmg Olflce Systt:Hn
t0L't~
6950.
Oc.,~
6550, Ocr: 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
9.
Epiloog Door de snelle exportgerichte industrinlisatie wordt Zuid-Korea regelmatig bestempeld als een tweede Japan. Verschillende kenmerken komen overeen; exportgericht, nadruk op een beperkt aantal sectoren (automobiel-, staal-, elektronika-industrie en scheepsbouw), invloed van de overheid, etcetera. Er zijn echter ook een aantal belangrijke verschillen: Japan had een industriiHe traditie en was al een industriele natie voor de Tweede Wereldoorlog. Zuid-Korea moest na de Koreaanse Oorlog (1953) van voor at aan beginnen. Zuid-Korea kan twintig jaar later meteen gebruik maken van de modernste technologieen. , De internationale concurrentie is nu grater (Japan, andere NIC's) en ook de politieke omstandigheden zijn gewijzigd. Zuid-Korea had in 1986 een BNP per hoofd van 2.180 dollar (ter vergelijking Portugal 1.970 dollar, Griekenland 3.550 dollar en Spanje 4.360 dollar (wereldbank)) en is met een groei van 8 tot 10% per jaar dus nauwelijks een ontwikkelingsland te noemen. Het zou als potentieel OECD-Iid beschouwd kunnen worden. En hier gaat de parallel met Japan misschien weer op, want Japan werd lid in 1964, het jaar dat Japan de Olympische Spelen organiseerde.
71
Produced With the Oce Editmq and Prtntmg Office System (Oce 5950, Oce 5550, Oce 5750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Literatuur bij deelll [Aerdenne85] Aerdenne, Drs. G.M. V. van, Toespraak Minister van Economische Zaken tijdens de jaarvergadering van Cebosine, 12 juni 1985. [Aiders86] Alders, B. en H. Vrolijk, Techno/ogle en werkgelegenheid in de farmaceutische industrie, Studiecentrum voor Technologie en Beleid TNO, mei 1986. Beunders, H, Zon en maan gaan, maar Daewoo blijft bestaan, NRC Handelsblad, Supplement Mens en Bedrijf, 6 januari 1988. [Bundesamt87] Statistisches Bundesamt, Liinderbericht der Republik Korea, L6hne, 1987. [Business87], PC Business Info, PC markt nog steeds voor de grote jongens, PC Business Info, augustus 1987. [Business88] Korea Business World, Korea wins international skill olympics 7 times in a row, Korea Business World, volume 4, nr. 4, april1988. [CBS87] Statistisch zakboekje 1986, CBS, 1987. [Ciifford87a] Clifford, M. (Seoul), Survival of copycats, Far Eastern Economic Review, 9 juli 1987. [Ciifford87b] Clifford, Mark, The longest work week, Far Eastem Et:onomic Review, 27 Augustus 1987. {Ciifford88a} Clifford, Mark, Giving credit where due poses political problems, Far Eastern Economic Review, 11 februari 1988. [Citfford88b] Clifford, Mark, Appearances are deceptive, Far Eastern Economic Review, 11 februari 1988. [Dicken86] Dicken, P., Global Shift (Industrial Change in a Turbulent World), Harper &Rowth.ltd., 1986. [Eisevier82] Elseviers Magazine, Een alarmerende situatie, Elseviers Magazine, 27 november 1982. Economic Planning Board, The sixth five-year economic and social development plan: goals strategies and macro-economic fJOiicy, Korea, 1986. Evers, drs. B. en drs. G de Groot, lndustriiHe 1mporten uit ontwikkelingslanden, Tilburg, Iris rapport 20, 1982.
72
Korea, Emerging from the Morning Calm
[Fenecon86] Fenecon jaarverslag, Vereniging van confectie- en tricotage-ondernemingen,1984-1986. [Financiee188] Financieel dagblad, Koreanen brengen winstmarges van de Philipsprodukten om zeep, Financieel Dagblad, 30 april1988. Gittelsohn, John, Zuid-Korea steekt de vlag uit, Safe,jaargang 7, nr. 3,juni 1988. Gittelsohn, John, De trekpaarden van de economische groei, Safe, jaargang 7, nr. 3, juni 1988. Gregory, M.J., Recent manufacturing developments in Korea and Japan, Department of engineering, Cambridge, England, 1987. [Gulpen88], Gulpen, Rene, Japan als model, lntermediair, 29 januari 1988. Hogan, W. T., World steel in the 1980s: a Case of survival, Lexington Books, 1983. {Hoogovens86aj Hoogovens Groep BV, 15 vragen aan Hoogovens IJmuiden, maart 1986. Hoogovens Groep BV, Een staalkaart van activiteiten, oktober 1986. Hoogovens Groep BV, Staal aan zee, maart 1987. {lnfo86] lnfospecial voor de maritieme techniek, Schip en Werf, oktober 1986. [Jones87] Jones, H., Korea's success in automobile manufacturing generates opportunities for US suppliers, Business America nr. 18, Washington, 31 augustus 1987.
[Jong87] Jong, de en Mense, Maritiem Journaal '87, Unie boek BV, Houten, 1987. Kerkwijk, P., Nederlandse mode verkoopt weer, Management Team, nr. 18, september 1987. {Kim87a] Kim Yoong Hyun, The shipbuilding Industry in Korea, Monthly review, Seoul, nr 11, november 1987.
73
Produced with tha Oce Ed1!111g and Pnntmg Office System !Oeti 6950. Octi 6550. Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
[Kim87bj Kim,L. en Jangwoo Lee en Jinjoo Lee (Zuid-Korea), Korea's entry into the computerindustry and its acquisition of technological capability, Technovation, nr 6, 1987. [KIOS82}, Korean Overseas Information Service, A Handbook of Korea, Seoul, Korea, 4de editie, januari 1982. [Kirby86j Kirby, Phil, PJB Publications Ltd., Pharmaceuticals in South-Korea, Promise or Profits, Maart 1986. [KOFOTI87j Korea Federation of Textile Industries, The Textile Industries in Korea, Seoul1987. Kox, Drs. H., De personenautoindustrie: tendenties tot verplaatsing van de produktie naar de periferielanden, Katholieke Universiteit Brabant, 1981. [Lowry87j Lowry, T., The sout11 Korean motor industry: a rerun of Japan? Economist publications, Landen, 1987. [Negandi87j Negandi, A.R., International Management, Allyn and Bacon, 1987. Pradhan, Suresh B., International Pharmaceutical Marketing, 1983. [Sangjin87} Sangjin Yoo and Sang M. Lee, Management style and practice of Korean chaebols, California Management Review, volume 29, nr. 4, zomer 1987. Textile Outlook International, The South Korean Textile and Clothing Industry Textile outlook International; business and market analysis for the textile and apparal industries, London, nr./4, november 1987. [Times88j Financial Times, Survey on Sout11 Korea, Financial Times, 9 mei 1988. UNCTAD: United Nations Conference on Trade and Development, Guidelines on technology issues in de Pharmaceutical Sector in the developing countries, 1982. UNCTC: United Nations Centre on Transnational Corporations, Transnational Corporations and the Pharmaceutical Industry, 1979. [Unido87aj United Nations Industrial Development Organization, Industrial Development Review Series: The republic of Korea, 1987. Umdo: United Nations Industrial Development Organization, Tariff and non-tariff nwas11res in tlw world trade of pharmacelltu:al
products, ;.wyustos 7987.
74
P• odtn:t"!d Wttll the
Oc~
Edltlllfl and PruHmg
Offtct~
Syc;tern (Oc{> 6950.
Oc~
6550,
Ou~
6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
{Ven86] Ven v.d., A.D.M., lnternationale industriele produktie, Proefschrift T.U.E., 1986. Ven, van de, A.D.M., International manufacturing; an analysis on factory level of the centre-periphery relations, Eindhoven University of Technology, 1987. {Vernon81] Vernon, R., L. T. Wells Jr. Economic environment of international business, Prentice-Hal/Inc., New Jersey, 1981. {Vink88}, Vink, Bart, De Ruhrcrisis, lntermediair, jaargang 24, nr. 8, 26 februari 1988. {Volkskrant88] Volkskrant, President Zuid-Korea verzoeningsgezind in nieuw parlement, Volkskrant, 31 mei 1988. [Yakup86] Yakup Shinmoon Co., Pharmacy in Korea 1986, Seoul, Korea.
75
-------------------------
~·------~-~---···
Produced wrth the Oce Editing and Printmg Offrce System (Oce 6950. Oce 6550, Oce 67501
Korea, Emerging from the Morning Calm
76
Pwdw:"d w1!11 tile Oce Euttmg and Pnntmg Office System (Oce 15950, Oce 15550, Dee 15750!
Lekker,
de enige echte I
Addresses ••• Head Office (administrative DAMCO MARITIME Westblaak 94 3012 KM Rotterdam P.O. Box 21049 3001 AA Rotterdam
only)
ROTTERDAM DAMCO MARITIME B.V. (NEDERLAND) Alb. Plesmanweg 127 3088 GC Rotterdam P.O. Box 5052 3008 AB Rotterdam Telephone 010- 428 88 99 Telex 28313/28299 Fax 010-429 52 52 Fax 010-429 52 20 Fax 010-4295606
=¢DAMCO
MARITIME
Deelllllnternationale marketing lnhoudsopgave
1.
Algemene lnleiding
79
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7.
Theoretische blik op "lnternationale marketing"
lnleiding De internationale marketingomgeving Wei of niet internationaal gaan opereren? Buitenlandse markten Marktbenadering Marketingprogramma Conclusie
80 80 81 81 82 82 83 84
3.
Conclusies van de bedrijfsbezoeken in Nederland
3.1. 3.2. 3.3. 3.3.1. 3.3.2. 3.4. 3.4.1. 3.4.2. 3.5. 3.5.1. 3.5.2. 3.6. 3.6.1. 3.6.2. 3.7.
lmportbeslissing Exportbeslissing Produktbeleid Import Export Distributie Import Export Prijsbeleid Import {inkoopprijs) Export {verkoopprijs) Promotie Import Export Organisatie van de export
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.3.1. 4.3.2. 4.3.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. 4.8. 4.9. 4.9.1. 4.9.2. 4.9.3. 4.9.4. 4.9.5. 4.9.6. 4.9.7. 4.9.8.
Onderzoek in Zuid-Korea
In Ieiding Exportbeslissing in Zuidkoreaanse bedrijven Entreestrategie Automobielindustrie Elektronika Conclusie Exportmarktonderzoek in Zuidkoreaanse bedrijven Produktbeleid in Zuidkoreaanse bedrijven Distributie in Zuid-Korea Exportprijsstrategie Promotie-activiteiten van Zuidkoreaanse bedrijven Conclusies van het onderzoek in Zuid-Korea Exportmarketing plan Exportbeslissing Entreestrategie Produktbeleid Prijsbeleid Lokale distributie Promotiebeleid De conclusies in een oogopslag
77 ~···---·----------------------------
Produced with !he Oce Editing and Printmg Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 67501
85 85 85 86 86 86 86 86 87 87 87 87 87 87 87 88 89 89 89 90 90 91 92 92 93 94 95 96 97 97 97 97 97 97 98
98 98
5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5.
Het economische wonder van Zuid-Korea: succesvol zakendoen in Zuid- Korea In Ieiding Cultuur Overheid Bedrijfsleven Trends en ontwikkelingen
99 99 100 101 102
Literatuur bij deellll
104
78
Produced w1111 the Oce Edollng and Pnnting Offoce System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750;
99
1\orea, t:mergtng rrorn me tvtormny
1.
\...!lUll
Algemene lnleiding In dit deel wordt een aantal facetten van het marketing-proces in Nederland en ZuidKorea belicht. Hiertoe is onderzoek verricht in zowel Nederland als Zuid-Korea. Het onderzoek heeft betrekking op de intemationale concurrentiepositie van Nederland en Zuid-Korea. Voor Nederlandse en Zuidkoreaanse bedrijven en produkten zijn de positie, de kansen en de bedreigingen op beide markten onderzocht. Dit houdt in: - analyse van de sterke en zwakke punten van Nederlandse versus Zuidkoreaanse bedrij· ven en produkten; • de kansen van Nederlandse produkten op de Zuidkoreaanse markt; • de knelpunten die de export naar Zuid-Korea belemmeren; de organisatie van het distributiesysteem in Zuid-Korea. Voorafgaand aan het onderzoek is een literatuurstudie inzake de lnternationale Marketing verrricht. In hoofdstuk 2 is het resultaat van die studie weergegeven. Tijdens de voorstudie zijn een aantal Nederlandse bedrijven bezocht, die handelsrelaties met Zuid-Korea onderhouden. Getracht is om te onderzoeken hoe die relaties tot stand zijn gekomen. De groep Marketing was tijdens dit onderzoek opgedeeld op basis van bedrijfstakken. Op grond van de belangrijkste bedrijfstakken in Zuid-Korea waren we tot de volgende groepsindeling gekomen: - textielindustrie; - consumentenelektronika; automobielindustrie en apparatenbouw. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van het onderzoek gehouden bij bedrijven uit voor· noemde bedrijfstakken beschreven. Gedurende het onderzoek in Zuid-Korea is de groep niet meer op basis van bedrijfstak· ken ingedeeld, maar is een indeling in "kennisgebieden" gehanteerd. Deze kennisgebieden zijn onderwerpen uit het marketing-proces, respectievelijk: exportbeslissing; entreestrategie; • exportmarktonderzoek; • produktbeleid; distributie; prijsbeleid; · promotie. Via daze kennisgebieden worden de resultaten van het onderzoek in Zuid-Korea in hoofdstuk 4 beschreven. In hoofdstuk 5 wordt een algemeen beeld geschapen van het economische wonder ZuidKorea, gebaseerd op resultaten van het onderzoek en informatie die verkregen is uit lezingen en geraadpleegde literatuur.
79
Proflucerl w1th
th~
Oce Ed•lm[l and Prmllng Olflce Syst
1\orea, t:mergmg rrom tne Mornmg 1..a1m
Theoretische blik op "lnternationale marketing"
2.
"Marketing is the process of focusing the resources and objectives of an organization on opportunities within an environment. In this process, the main focus is on customers and competition. The means through which this is achieved is through the Integration of decisions concerning product. price, distribution, promotion and service. Multinational marketing adds to this process the additional dimension of multiple national environments. And each environment has unique adapt ion and major elements of similarity that allow extension" [Keega n80).
In Ieiding
2.1.
-
•
•
•
Ten gevolge van de internationale economische groei en de toenemende stroom van produkten, mensen en geld over internationale grenzen, zijn vaak kleine lokale markten uitgegroeid tot grote markten, die toegankelijk zijn voor internationale concurrenten. Vanwege dit feit hebben een groot aantal ondernemingen besloten om buiten hun eigen lokale markt te opereren met het oogmerk concurrentievoordeel te behalen op de volgende punten: Het gebruiken van onder andere strategieen, produkten, promotie-activiteiten en verkoopmanagement-technieken welke getest zijn op de bestaande markt, maar mogelijk tevens geschikt zijn voor vergelijkbare nieuwe markten. Het introduceren van plannings- en budgetteringssystemen en nieuwe produktstrategieen op vergelijkbare nieuwe markten. Het beschikken over een grotere en bredere arbeidsmarkt. Het komen tot economies of scale, door het produceren van dezelfde produkten voor meerdere markten. Het centraal organiseren van verschillende functionele afdelingen, waardoor men de vaste kosten per markt/produkt reduceert. Effectievere beslissingen kunnen nemen ten aanzien van arbeid, grondstoffen en kapitaal, omdat men een betere toegang en overzicht heeft van de totale markt voor deze middelen. Het optimaal nemen van allocatie-beslissingen ten aanzien van het gebruik en verbruik van de produktiemiddelen, door het beter kunnen afstemmen van deze middelen op de behoeften in de markt. Het gevolg van deze stap, om over te gaan op internationale markten, is dat het karakter van de onderneming wijzigt van een lokale naar een (multi-) internationale onderneming. Dit heeft uiteraard consequenties voor het marketingproces, welk meer internationaal gericht zal worden.
In het volgende gedeelte zal een theoretisch raamwerk gepresenteerd worden, aan de hand waarvan het marketingproces, gehanteerd door de bezochte ondernemingen geanalyseerd kan worden. Het raamwerk behandelt het internationale marketingproces en de hierbinnen te nemen beslissingen in de volgende stappen : Het inschatten van de internationale marketingomgeving. Om internationaal marketing te bedrijven is een grote hoeveelheid algemene kennis van de markt nodig. De beslissing om wei of niet internationaal te gaan opereren. Heeft de onderneming de middelen om internationaal te gaan opereren? • Welke markten komen in aanmerking voor de onderneming? Op welke markten is het mogelijk om succesvol te opereren voor de onderneming? Op welke wijze benadert men de markt7 Vanuit welke positie gaat men de markt bewerken? Hoe gaat het marketingprogramma eruit zien? Hoe worden de vijf onderdelen uit het marketingprogramma, produkt, promotie, prijs, distributie en service, ieder ingevuld voor een specifieke markt? [Kotler84J.
80
Produced with the Oce Edllmg and Prinling Office System (Oce 6950, Oce 6550. Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Major Decisions in International Marketing Appraising the international -+ marketing environment
Deciding wether-+ to go abroad
Deciding how to-+ enter the market
Deciding which-+ markets to enter
Deciding on the-+ marketing program
Deciding on the marketing organization
Figuur 2.1. Belangrijke beslissingen in lnternationale Marketing [Kotler84)
De hierboven genoemde stappen zullen ieder apart behandeld worden.
2.2.
De internationale marketingomgeving
Wil men zich internationaal gaan orienteren dan zal men een duidelijk inzicht moeten hebben in de factoren, die op macroniveau invtoed uitoefenen op de onderneming. Deze factoren zijn de zogenaamde DE-STEP factoren: Demografische; Ecologische; - Sociale (inclusief culturele en sociaal·psychologische), van belang hier is voornamelijk de cultuur, die er heerst in een bepaald land of markt. - Technologische (inclusief natuurwetenschappelijke); Economische, vooral de industriele structuur van hetland of markt speelt een grote rol; - Politieke (inclusief overheidsingrijpen en internationale ontwikkelingen) [Botter80). Deze factoren dienen grondig bekeken te worden voor dat men de beslissing neemt om internationaal te gaan opereren.
2.3.
Wei of niet internationaal gaan opereren?
Naast de factoren, die op macroniveau een rot spelen, zijn ook de micro- en mesofactoren belangrijk voor deze beslissing. Het onderzoek van deze factoren valt op te splitsen in drie stappen: 1. Een sterkte/zwakte analyse van de eigen onderneming. De volgende zaken moeten hier onder andere deet van uitmaken: 0 management; 0 de organisatie en administratie; 0 de produktiecapaciteit en uitbreiding van de produktie; 0 financiele draagkracht; 0 de produktietechnotogieen en opbouw van de kostprijs; 0 het verkoop- en marketingbeleid; 0 de service, die verleend wordt. 2. Onderzoek naar de huidige markt. Wanneer men onderzoek doet naar de huidige markt van de desbetreffende onderneming, kan men de markt opsplitsen naar twee dimensies: 0 Afnemersgroepen, hierbij gaat het om de vraag wie de kopers zijn van het produkt. 0 Produktfunkties, welke funktie heeft het produkt voor de gebruiker? 3. Concurrentie-analyse. De concurrentie bestaat in feite uit twee groepen. De eerste groep heeft in principe dezelfde activiteiten als de eigen onderneming, dezelfde klanten, dezelfde marktbewerking, etcetera. De tweede groep concurrenten is niet direct concur· rerend op de hoofdprodukten, maar op enige specifieke zijlijnen. Om de concurrentie te beoordelen kan men de volgende onderwerpen onderzoeken: het beleid van de concurrent; het imago en karakter van de concurrent in de markt; de sterktes en zwaktes.
81 ·-------------------------------~-------~-----~-------
Produced Wilh I he Qci, Edillng and Printlrlg Olfrce Sys1e111 (Oce 6950, O<·e 5550, O<:e 6750}
Korea, Emerging from the Morning Calm
Met behulp van de informatie die voortkomt uit de eerste twee stappen is het mogelijk voor de onderneming om een gefundeerde beslissing te nemen, over het feit of men zich zou moeten gaan richten op internationale markten. lndien deze negatief mocht zijn, dan heeft men in ieder geval een duidelijk overzicht van de punten waar men ver· beteringen aan moet brengen om misschien in een latere fase wei een positieve beslissing te nemen.
2.4.
Buitenlandse markten
De fase is nu aangebroken om een uitgebreider onderzoek te verrichten naar enkele buitenlandse markten, waar men mogelijk wil gaan opereren. Een uitgebreider onderzoek houdt in het nauwkeuriger bekijken van de volgende elementen in een buitenlandse markt: Markt-karakteristieken. Belangrijke factoren, die hier een rol spelen zijn de volgende: 0 In welke ontwikkelingsfase bevindt de markt zich? 0 In welke fase van de product-life-cycle is het produkt op dit moment? 0 Wat voor een koopgedrag heerst er op de markt? 0 Welke sociale/culturele factoren spelen een rol in deze markt? 0 Wat zijn de fysieke factoren van de markt. die van invloed zijn op de markt? Hier moet men den ken aan klimaat, infrastructuur, etcetera. 0 Enkele kwantitatieve cijfers over de markt, zoals: huidige marktpotentie, toekomstige marktpotentie en eventueel optredende risico's, toekomstige verkooppotentie, voorspelling van kosten en winsten en een schatting van de rate of return. Marketinginstellingen. De volgende zaken zijn hier van belang: 0 Distributiekanalen; 0 Communicatie-media; 0 Marketingbureau's. Juridische omgeving. Wetgeving, reguleringen, belastingen, tarieven, etcetera moeten hier aan de orde komen. lndustriele klimaat. Wie zijn de belangrijkste concurrenten, hoe groot zijn ze? Op welke niveau staat de technologische ontwikkeling? • Overheidsbeleid ten aanzien van buitenlandse producenten. • Markt voor produktiemiddelen. Hoe zien de markten voor kapitaal, arbeid en grondstoffen eruit? • Financieel klimaat. De handelsbalans, bankwezen, etcetera. lndien een dergelijk onderzoek uitgevoerd wordt voor enkele potentiele markten, wordt een grate hoeveelheid informatie verkregen, op basis waarvan de beslissing genomen kan worden op welke markten men zal gaan opereren.
2.5.
Marktbenadering
Heeft men de beslissing genomen om in een bepaald land te gaan opereren, dan kan men dit op verschillende wijzen doen. Deze wijzen verschillen van elkaar door de mate van betrokkenheid van de onderneming in het land. De mate van betrokkenheid kan zowel voor- als nadelen hebben. Er zal nu een beschrijving volgen van deze wijzen van opereren, in volgorde van toenemende betrokkenheid:
82
Produced woth the Oce Edoting and Printmg Office System !Octi 6950,
Oce 6550, Gee 6750)
Korea, t:mergmg from the Morning Calm
lndirecte en directe export Export komt het meest voor bij ondernemingen, die voor het eerst buiten hun lokale markt gaan opereren. Ze vergt weinig investeringen en er komen weinig risico's bij kijken. Op deze wijze is men tevens in staat om, indien men de markt nog niet zo goed kent, deze voor een bepaalde periode uit te proberen. Van indirecte export zijn voorbeelden: verkoop- of handelsagent, handelshuis of groothandel en een exportonderneming. Het gaat hier om zaken, die in eigen land worden opgezet. Directe export brengt daarentegen meer investeringen en risico's met zich mee. Hier tegenover staat dat dit meestal leidt tot hogere winsten. Directe export wordt vooral gebruikt in het geval dat buitenlandse kopers direct aankloppen bij de onderneming en dus ook direct geholpen willen worden door de onderneming; voorwaarde is wei dat dat het om een grote afzet gaat. Vormen van directe export zijn: een exportafdeling in eigen land; een verkoopkantoor in het buitenland; - rondreizende vertegenwoordigers; een in het buitenland opererende agent of distributeur. Het aangaan van een joint-venture De tweede wijze van opereren op een internationale markt betreft het opzetten van produktie- en marketing-faciliteiten, door met een lokale producent hierover afspraken te maken. Op deze wijze loopt men minder risico's, daar de lokale producent deze voor een gedeelte op zich neemt. Tevens is het zo dat men niet helemaal van de grond af alles hoeft op te bouwen. Tegenover deze voordelen staan ook nadelen. Door het lagere risico dat men loopt, is de winstpotentie ook kleiner en door het sluiten van een contract met een lokale producent kan men direct een nieuwe concurrent creeren. Er zijn vier vormen van joint-venture: De eerste is licentie uitgifte. Dit is het recht geven aan een lokale producent om een gedeelte of het gehele produktieproces te kopieren. Nadelen die hierbij naar voren komen zijn: indien het contract afloopt heeft men misschien wei een concurrent gecreeerd en mocht de producent er met de pet naar gooien, dan krijgt men een slechte naam. De tweede vorm is het sluiten van een contract met een producent, die in opdracht de produkten produceert. Bij deze vorm heeft men wei minder controle over het produktieproces. Management-contracting is de derde vorm. Hier Ievert men management-kennis aan de lokale producent. Als laatste is daar de joint-ownershipventures. Hierbij sluit men een contract met een lokale producent om een bedrijf op te bouwen. Beide zijn eigenaar en hebben controle over dit bedrijf. Directe investeringen Direct investeren in een land brengt de meeste investeringen, risico's en de grootste betrokkenheid in het land met zich mee. Voordat een onderneming over zal gaan tot deze wijze van opereren, zal zij een of meerdere van de hierboven vernoemde fasen doorlopen hebben. De belangrijkste redenen om over te gaan op deze wijze zijn: het gebruik kunnen maken van de goedkopere produktiemiddelen, een betere relatie met de klanten opbouwen door directere service te kunnen verlenen, een betere relatie opbouwen met lokale instanties, waaronder de overheid en als laatste het beleid beter kunnen afstemmen op de lange termijndoelstellingen van de onderneming op de internationale markt [Kotler84).
De in de eerste drie stappen verkregen informatie moet een duidelijke basis geven voor de beslissing op welke wijze men de markt zal gaan benaderen. Daarbij moet in het achterhoofd worden gehouden, dat men het geheel kan zien als een soort export-life-cycle, volgens welke de export van een onderneming zich kan ontwikkelen. Daarbij kunnen enkele fasen (wijzen) sneller doorlopen of geheel overgeslagen worden.
2.6.
Marketingprogramma
Afhankelijk van de hiervoor genomen beslissingen zal men een marketingprogramma op moeten stellen. Dit is ingedeeld naar produkt, promotie, prijs, distributie en service. Produkt Afhankelijk van de vraag of men het produkt ongewijzigd, gewijzigd of een geheel nieuw produkt op de markt brengt en of men de promotie ervan aanpast, kan men vijf
83
Produced wnh the Oce Editing and Printing Office System (Oce 6950. Oce 6550. Oce 67501
Korea, Emerging from the Morning Calm
strategieen onderscheiden. Zie figuur 2.2.
-----------PRODUCT
p R
0 M 0 T I
0
Five stratgies
Don't change product
Adapt product
Develop new product
====================================== Don't change promotion Adapt promotion
Straight extension
Product adapt ion
Communication adaption
Dual adapt ion
Product innovation
Figuur 2.2. Vijf internationale produkt- en promotie-strategiin [Kotler84].
Promotie De promotiestrategie die men hanteert in internationale markten is grotendeels afhankelijk van communicatie-media en marketing- en reclamebureau's, die op de betreffende markt aanwezig zijn.
Prijs De prijsvorming die men gebruikt op internationale markten is afhankelijk van de kostprijs van het produkt en van de wijze waarop de lokale concurrenten hun produkten prijzen.
Distributie Bij de keuze van distributiekanalen moet men vooral rekening houden met de stroom van het produkt van de verkoper naar de koper. Hierin kan men de volgende stappen onderscheiden: de verkoper; - de internationale marketingorganisatie van de verkoper; de kanalen tussen de Ianden; de kanalen in de Ianden; de klant en koper van het produkt. AI deze stappen dienen gedekt te zijn in de distributiestrategie van de onderneming.
Service Op welke wijze wordt de service geregeld? De keuze hieromtrent is vooral afhankelijk van de wijze waarop men in de markt bezig is. Heeft men zijn marketingprogramma vastgesteld dan kan men activiteiten gaan uitstippelen om dit te verwezenlijken.
2.7.
Conclusie
Het raamwerk dient weerspiegeld te worden tegen de informatie, die voortgekomen is uit de bedrijfsbezoeken. Hiermee kan het raamwerk aangevuld of aangepast worden waardoor een beter raamwerk kan ontstaan. Hierin kunnen ondernemingen, die voor de beslissing staan internationaal te gaan opereren, een mogelijke leidraad vinden voor hun eigen internationale marketingproces.
84
Produced w1th the Oce Editing and Printong Office System (Oct! 6950, Oct! 6550, Dee 67501
~orea,
3.
t:mergmg trom the Morning Calm
Conclusies van de bedrijfsbezoeken in Nederland In dit hoofdstuk worden de resultaten behandeld, die zijn verkregen uit het onderzoek bij een aantal Nederlandse bedrijven. De resultaten zullen bedrijfstakgewijs besproken worden.
3.1.
lmportbeslissing
Textiel: Het lage prijsniveau in Zuid-Korea is de belangrijkste reden voor het importeren vanuit dit land. Cit geldt voor C&A, alsook voor Macintosh en M&S mode. De bedrijven in ZuidKorea die kleding maken zijn groot in aantal en makkelijk te vinden. Voor aile drie de bedrijven geldt dat het initiatief voor importeren uit Zuid-Korea vanuit Nederland is genomen. Voor Nederlandse kledingimporteurs is de toekomst met betrekking tot ZuidKorea nog erg onzeker, daar men nog geen idee heeft van de ontwikkeling van het loonniveau in het land. Wei is er een trend te bespeuren waarbij het accent steeds meer valt op produktie van kleding van hogere kwaliteit. Bij aile drie de bedrijven geldt verder dat de importbeslissing vrij ongestructureerd tot stand gekomen is. Bij C&A, Macintosh en M&S vindt men de afstand tot Zuid-Korea een groot nadeel, omdat men niet flexibel genoeg kan reageren op bepaalde modetrends.
Elektronika: Bij Amfo importeert men Samsungprodukten omdat deze een goede prijs/kwaliteit verhouding hebben. Het eerste contact tussen deze twee bedrijven is op een beurs tot stand gekomen. Add On heeft zelf het initiatief genomen om te importeren vanuit ZuidKorea. De voornaamste redenen daarvoor waren: een goede prijs/kwaliteit verhouding van de produkten, de mogelijkheid van kleine importseries en de flexibiliteit die men in Zuid-Korea toont met betrekking tot produktvariaties. Voor Amfo en Add On geldt dat het proces om te komen tot import vanuit Zuid-Korea nogal ongestructureerd verlopen is.
Auto: Hier geldt dat het initiatief vanuit Zuid-Korea gekomen is omdat men bij Hyundai te weinig kennis had van de Europese markt. Bij Greenib vond men de goede prijs/kwaliteit verhouding een belangrijke reden om over te gaan tot het importeren van Hyundai auto's.
Algemeen: Het blijkt dat bedrijven zoals Add On en de kledingimporteurs wei duidelijk initiatief genomen hebben om te importeren vanuit Zuid-Korea. Bij aile bedrijven blijkt echter dat de importbeslissing nogal ongestructureerd genomen is.
3.2.
Exportbeslissing
Elektronika: Philips heeft als onderdeel van haar strategie dat ze over de hele wereld vertegenwoordigd wil zijn, dus ook in Zuid-Korea. Philips heeft in Zuid-Korea een eigen vestiging waar halfgeleiders worden geproduceerd, die ook vanuit dit land geexporteerd worden. Daarnaast bezit Philips nog een verkoopkantoor voor huishoudelijke apparaten.
Apparatenbouw: De voornaamste reden voor Ammeraal, Oce en Enraf Nonius om te gaan exporteren, is het feit dat de Nederlandse markt te klein is voor deze bedrijven. Voor aile drie de bedrijven is het verlenen van service aan de klant erg belangrijk en het hebben van persoonlijke contacten en goede relaties is noodzakelijk. Bij Ammeraal is bewust voor het land Zuid-Korea gekozen. Als entree is men, net als bij Oce, begonnen met een distributeur, daarna heeft Ammeraal er een eigen vestiging opgezet. Oce en Ammeraal benaderen de klanten aktief, dit in tegenstelling tot Enraf Nonius, dat door klanten benaderd wordt.
85 """"
______ ____ "
---------
______ ______________________ "
Produr.ed w
Korea, Emerging from the Morning Calm
3.3.
Produktbeleid
3.3.1.
Import
Textiel: Typerend voor aile textielbedrijven is dat in Nederland beslist wordt hoe een produkt er uit gaat zien. De Zuid-Koreanen produceren het produkt dan volgens deze specificaties. De stoffen worden door C&A aileen maar in Zuid-Korea ingekocht, M&S en Macintosh kopen hun stoffen ook in andere Ianden in.
Elektronika} Voor Amfo geldt dat zij nauwelijks invloed heeft op de uitvoering van een produkt. De enige aanpassingen die gemaakt worden, hebben betrekking op wettelijke bepalingen, die door de Nederlandse overheid gesteld zijn. Add On kan in haar produktspecificaties verder gaan dan het voldoen aan de wettelijke bepalingen voor de Nederlandse markt; zij geeft produktspecificaties aan haar leverancier, met daarin de vermelde aanpassingen die Add On wenst.
Auto: Greenib heeft nauwelijks invloed op produktspecificaties.
Algemeen: lndien het initiatief tot importeren bij het Nederlandse bedrijf ligt. dan blijkt dat dit bedrijf eisen kan stellen met betrekking tot produktspecificaties. In het andere geval heb· ben Nederlandse bedrijven nauwelijks invloed op produktspecificaties.
3.3.2.
Export
Elektronika: Het produktbeleid van Philips wordt enerzijds bepaald door de Zuidkoreaanse overheid, anderzijds wordt het uiterlijk van haar produkten door Philips aangepast aan de smaak van de Zuid-Koreanen.
Apparatenbouw: Ammeraal produceert op klantenorder en past daarom altijd haar produkten aan. Enraf Nonius Ievert standaardprodukten en doet aileen aanpassingen aan wettelijke bepalingen van de Zuidkoreaanse overheid. Wei Ievert Enraf Nonius een Zuidkoreaanse handleiding bij haar produkten. Oce maakt ergonomische aanpassingen aan haar produkten.
3.4.
Distributie
3.4.1.
Import
Textiel: C&A. M&S en Macintosh Iaten het transport van Zuid-Korea naar Nederland door derden uitvoeren, waarbij de produkten juridisch eigendom van deze bedrijven blijven. Het transport geschiedt in bijna aile gevallen per boot. Bij levertijdoverschrijding kan een enkele keer een vliegtuig ingeschakeld worden. In aile gevallen is de leverancier verantwoordelijk voor het produkt tot de inscheping. Oaarom sluiten C&A, M&S en Macintosh een verzekering at voor het transport naar Nederland.
Elektronika: Voor Add On en Amfo geldt hetzelfde als voor de textielbedrijven; ook zij zijn verantwoordelijk vanaf de inscheping in Zuid-Korea en sluiten derhalve een verzekering af voor het transport naar Nederland.
Auto: Hyundai is verantwoordelijk voor het transport naar Nederland; vanaf het lossen in de Nederlandse haven ligt de verantwoordelijkheid bij Greenib.
86
Pmduc•d woth the Oce Edotmg and Printing Ofln:R SystHon (Ot·e 6950, OC
a,·,; 6750!
I\ urea,
3.4.2.
r::rntl'rgmg
~rum
llltl' tvtornllly
vdllll
Export Elektronika: Philips laat het transport door derden uitvoeren en Ievert in Zuid-Korea direct aan de detailhandeL Apparatenbouw: Daar Ammeraal de transportbanden bij de klant installeert, is dit bedrijf ook volledig verantwoordelijk voor het transport van het produkt. Zoals al eerder vermeld is Ammeraal in Zuid-Korea begonnen met een distributeur en heeft het nu een eigen vestiging. Bij Oce ligt de verantwoordelijkheid van transport bij de klant. Men prefereert het werken met een distributeur boven een agent, omdat een agent in Zuid-Korea een sterkere juridische positie heeft. Bij Enraf Nonius is de distributiestructuur afhankelijk van de fase waarin de entreestrategie verkeert. Dit kan zowel een agent, distributeur of eigen verkoopkantoor zijn. In Zuid-Korea werkt men met een agent. Zowel bij Oce als bij Enraf Non ius wordt het transport door derden uitgevoerd.
3.5.
Prijsbeleid
3.5.1.
Import (inkoopprijs) Textiel en Elektronika: Voor zowel de bedrijven uit de textiel als uit de elektronika geldt dat de basis voor de inkoopprijs de marktprijs is.
3.5.2.
Export (verkoopprijs) Elektronil
3.6.
Promotie
3.6.1.
Import Algemeen: De handelsondernemingen bepalen zelf hun promotie-aktiviteiten en krijgen nauwelijks steun van de leveranciers in Zuid-Korea.
3.6.2.
Export Elel
87
- - - - - - - - - ------------····· Produced w1th the Oce Editmg and Prin!lng Office System (Oce 6950, Oce 6550, Octi 6750}
Korea, Emerging from the Morning Calm
3.7.
Organisatie van de export Apparatenbouw:
Oce werkt met een lokale distributeur of, als het niet anders kan, met een lokale agent (in het Oostblok). Daarnaast heeft Oce eigen verkopers in dienst, die zowel de Nederlandse als de lokale nationaliteit kunnen hebben. Enraf Nonius werkt met lokale agenten en distributeurs, bij de eigen verkoopmaatschappijen in het buitenland werken ook Nederlanders. De buitenlandse vestigingen van Ammeraal worden bestuurd door een Board of Directors. Zitting daarin hebben een lokale Managing Director, een Managing Director van een andere vestiging en een Nederlander.
88
Produced With the Oce Editing and Printing Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
Korea, l:mergmg trom the Morning Calm
4.
Onderzoek in Zuid-Korea
4.1.
In Ieiding In dit hoofdstuk worden de bevindingen van het onderzoek in Zuid-Korea van de groep Marketing beschreven. Zoals vermeld in hoofdstuk 1 werd het onderzoek niet meer bedrijfstakgewijs uitgevoerd maar op basis van kennisgebieden. De resultaten van het onderzoek worden aan de hand van deze kennisgebieden beschreven.
4.2.
Exportbeslissing in Zuidkoreaanse bedrijven Aan het besluit om te gaan exporteren gaat in de regel een langdurig proces vooraf. De exportbeslissing wordt veelal be"invloed door een groot aantal aspecten. Te denken valt hierbij aan de wetgeving random export, het overheidsbeleid, markttrends op zowel de eigen als de exportmarkt en niet beheersbare buitenlandse factoren. De redenen voor Zuidkoreaanse bedrijven om te gaan exporteren bleken duidelijk anders te zijn dan voor Nederlandse bedrijven. De Zuidkoreaanse export beslissing kent drie belangrijke drijfveren, namelijk: a. de overheid; b. de beperkte binnenlandse markt; c. de Zuidkoreaanse mentaliteit. ad a. de overheid De wederopbouw van Zuid-Korea na de Koreaanse oorlog veroorzaakte een grote buitenlandse schuld. Een belangrijk doel, naast de wederopbouw en industrialisatie van het land, werd de aflossing van de buitenlandse schuld. Dit was aileen mogelijk door stimulering van de export en beperking van de import tot strikt noodzakelijke technologieen en produkten. Het zo ontstane surplus op de handelsbalans kon worden aangewend om de schulden at te lassen. Vooral de grote chaebols zijn door middel van beleidsvoorschriften en subsidies aangezet tot export. Het waren voornamelijk deze bedrijven die de enorme stroom Amerikaanse dollars naar ZuidKorea veroorzaakten. Export door het midden- en kleinbedrijf werd tot nu toe niet door de overheid gestimuleerd. ad b. de beperkte binnenlandse markt Vrijwel aile Zuidkoreaanse bedrijven zijn begonnen met het vervaardigen van buitenlandse produkten in licentie. Dit was noodzakelijk om de nodige technologie in huis te halen. Na enkele jaren werd de technologie volledig beheerst, waarna een grootschalige produktie van start kon gaan. De binnenlandse markt bleek niet koopkrachtig genoeg voor het grote aanbod van de bedrijven. Om toch van lage kosten door massafabricage te kunnen profiteren, ontstond de noodzaak om te gaan exporteren. Buitenlandse markten boden de mogelijkheid om door omzetgroei bedrijfsgroei te realiseren. De daarmee ontstane "economies of scale" effecten zorgden ervoor dat de Zuidkoreaanse produkten met de Japanse konden concurreren op de wereldmarkt. ad c. de Zuidkoreaanse mentaliteit De mentaliteit van de Zuid-Koreanen is een niet te onderschatten factor in het proces dat voorafgaat aan de beslissing te exporteren. De Zuid-Koreanen willen rijker worden dan Japan, de oude overheerser van Korea. Hiertoe werken de ZuidKoreanen met grote toewijding in hun bedrijf. Het werktempo is hoog en werktijden van 10 uur en meer per dag zijn zeker geen uitzondering. Deze mentaliteit manifesteert zich in het exportbeleid van de ondernemingen. lmmers export draagt bij tot het verkrijgen van buitenlandse val uta, waardoor de buitenlandse schuld kan worden afgelost. Exportmarkten voor Zuid-Korea De belangrijkste exportmarkt voor Zuid-Korea is de markt van de VS. Deze markt kent een groot aantal consumenten met voldoende koopkracht en is vrij homogeen. Daarnaast bezat Zuid-Korea de status van "preferential supplier" voor de VS. We zien dan ook
89 -·-·------------------------------Produced with the Oce Editmg and Printmg Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
Korel'l, Emerging from the Morning Citlrn
vrijwel aile exporterende Zuidkoreaanse ondernemingen op de Amerikaanse markt opereren. Na de VS zijn Europa en Zuidoost-Azie de belangrijkste exportmarkten. In mindere mate wordt geexporteerd naar Zuid-Amerika en de Oostbloklanden. Slechts in de textielbranche hebben we bij sommige ondernemingen een handelsactiviteit met communistische Ianden kunnen waarnemen. Dit betreft vaak import uit China en export naar de Sovjet-Unie. Gesteld kan worden dat Zuid-Korea pas sinds eind jaren '70 echt actief is geworden op de internationale markt. Export naar Europa was voor vele bedrijven pas mogelijk in het begin van de jaren '80. De oorzaken hiervan zijn de verschillen tussen de VS en Europa. In de VS is de prijs een belangrijk koopmotief van consumenten, terwijl in Europa meer op kwaliteit wordt gelet. De export naar Europa begint op gang te komen vanwege het maken van betere produkten en uitbreiding van produktiecapaciteit. Nog steeds echter zijn weinig bedrijven actief in Europa. Toch spreken vrijwel aile bedrijven de wens uit zich op de Europese markt te gaan richten. Reden hiervoor is risicospreiding door marktdiversificatie. Een importbeperking van de VS zou een nekslag voor de ZuidKoreaanse economie betekenen. Daarom bevordert de overheid de handel met Europa. Dit betreft zowel export om de risico's die een enkele afzetmarkt met zich meebrengt te spreiden, als import om minder afhankelijk te zijn van Japan. Wat betreft deze import zijn er exportmogelijkheden voor Europese ondernemingen die kapitaalgoederen en technisch geavanceerde apparaten vervaardigen. De exportorganisatie Bij aile grote ondernemingen zien we dat de export georganiseerd is via een marketingafdeling en soms zelfs middels een Speciale handelsonderneming. Veel kleinere bedrijven kennen weliswaar een marketingafdeling op papier, maar in de praktijk blijken ze geheel afhankelijk te zijn van de grote ondernemingen die als handelshuis fungeren. Van een eigen exportplan is vaak geen sprake. De buitenlandse orders komen via het handelshuis binnen en worden zelden door het bedrijf zelf binnengehaald.
4.3.
Entreestrategie
In het theoretisch kader (zie hoofdstuk 2) is uiteengezet op welke verschillende wijzen een markt benaderd kan worden. Nu volgt een beschrijving van de manier waarop enkele Zuidkoreaanse bedrijven buitenlandse markten benaderen en waarom ze het op die manier doen.
4.3.1.
Automobielindustrie
Hyundai motors: Hyundai produceert auto's voor de thuismarkt en voor export naar voornamelijk de VS. In de VS heeft Hyundai een eigen verkoopkantoor, zodat men grip heeft op deze belangrijke afzetmarkt. In Europa brengt Hyundai auto's op de markt via lokale distributeurs. Dit brengt minder risico's met zich mee en vereist minder investeringen. Kia motors: Kia produceert personenauto's en vrachtauto's. De vrachtauto's worden gedeeltelijk door Kia zelf ontworpen. Ook worden vrachtauto's voor andere automobielbedrijven geassembleerd. Deze vrachtauto's worden geexporteerd naar de VS, waar gebruik word! gemaakt van agenten. Op dit moment wordt nog niet geexporteerd naar Europa, maar daar kan in de nabije toekomst verandering in komen, daar Kia al contacten heeft met een agent in Brussel. Kia assemblaert ook personenauto's, namelijk de Pride en de Concord. Deze auto's zijn ontwikkeld door Ford en Mazda. De Kia Pride wordt onder deze naam aileen maar verkocht op de Zuidkoreaanse markt. Op buitenlandse markten, waaronder de Japanse, wordt deze auto verkocht onder de naam Ford Festiva en Mazda 121. Van deze private-brand strategie (produkten maken onder de merknaam van deafnemer) wordt door Zuidkoreaanse bedrijven veel gebruik gemaakt. Deze entreestrategie kunnen we verklaren uit het feit dat Kia een te klein bedrijf is, dus te weinig geld en mankracht tot haar beschikking heeft om buitenlandse markten zelf te bewerken.
90
Korea, tmergmg trom tne Mornmg Calm
4.3.2.
Elektronika TriGem: TriGem is een cornputerbedrijf dat computers. printers en software exporteert. Het exportpercentage bedroeg in 1987 57,7% van de totale verkoop. Het bedrijf kent nog steeds een sterke groei. Produkten worden via twee kana len op de markt gebracht, te weten: a. private-brand voor 80%; b. detailhandel en eigen verkoopkantoren voor 20%.
ad a. Het bedrijf onderhoudt een relatie van technische cooperatie en zakendoen met het Japanse bedrijf Seiko Epson Co. sinds 1982. In de VS brengt het bedrijf haar produkten onder het Epson-merk op de rnarkt. In 1987 bedroeg de verkoop van TriGem produkten onder dit merk op de Amerikaanse en Europese markt 35 miljoen dollar en de verwachting is dat het in 1988 70 rniljoen dollar zal worden. ad b. lnternationaal verkopen onder eigen naam vorrnt maar een klein onderdeel van TriGem's activiteiten (20%), hoewel door de groei van het bedrijf het accent waarschijnlijk toch iets meer naar deze wijze van marktbenadering zal verschuiven. TriGern heeft verkoopkantoren in de VS en in West-Duitsland. In West-Duitsland wordt onder de merknaam TriGem verkocht. Marketing van het TriGem-merk vraagt onder rneer aandacht voor de concurrentiefactoren. Het bedrijf is van plan buitenlandse klanten te voorzien van effectieve technische ondersteuning en training. Bij TriGem komt naar voren dat het vestigen van een verkoopkantoor in een land een goede ondersteuning biedt voor het uitoefenen van activiteiten in het land zelf en voor het penetreren in omringende gebieden. Vanuit West-Duitsland wil TriGem meerdere Ianden in Europa bereiken. Voor TriGem is het moeilijker om in de VS dan in Europa goedkeuring te krijgen voor produktspecificaties van de produkten die ze wil exporteren. Daarom is het bedrijf momenteel aggressief op zoek naar nieuwe exportrnogelijkheden binnen Europa. GoldStar: Sinds de oprichting van GoldStar Elektronics International Inc. (GSEI) zijn de exportac· tiviteiten van GoldStar enorm toegenomen, met name op de Amerikaanse markt waarop GoldStar zich aanvankelijk richtte. De entreestrategie van GSEI is in de loop der jaren aan grote veranderingen onderhevig geweest. In het begin wilde GSEI de naam GoldStar bekend maken in de VS. Daarom werden aileen produkten verkocht die de naam GoldStar droegen. Omdat de verkopen tegenvielen, zeker in vergelijking met concurrent Samsung, werd voor een andere strategie gekozen. In plaats van produkten te verkopen onder de naam GoldStar werd besloten produkten te leveren aan bedrijven, die vervolgens GoldStar produkten onder eigen naam op de markt brachten, zoals ook Samsung dat deed op de Amerikaanse markt. Deze private-brand strategie heeft als voordeel dat het verkoopvolume kan toenemen zonder een toename van de kosten van after-sales service. In 1984 was de volgende stap van GoldStar een eigen assemblagefabriek in de VS om de stijgende handelsbarrieres te omzeilen. De situatie, zoals die nu voor GoldStar op deAmerikaanse markt is, wordt weergegeven in figuur 4.1.
Ten aanzien van consumentenelektronika heeft GoldStar in twee andere Ianden een vestiging waar assemblage plaatsvindt, te weten GoldStar Europe in Warms (WestDuitsland) en in Turkije een joint-venture met Vastel. Dat GoldStar met een eigen vesti· ging in deze Ianden aanwezig is heeft twee redenen: GoldS tar wilde minder afhankelijk zijn van de Amerikaanse markt. Met deze assemblage-vestigingen omzeilt GoldS tar de handelsbarrieres.
91
Pmduced w1th the Oce Edilln!J and Prmtmg Office System (Oce 5950, Oct! 5550, Oce 6750!
Korea, l:mergmg from the Morning Calm
GOLDSTAR CO.
Diverse merken
EXCLUSIEVE
IMPORTEUR
DISTRIBUTEURS
EINDGEBRUIKER
Figuur 4.1. Distributienetwerk van GoldStar
4.3.3.
Conclusie
Het vall op dat veel bedrijven de private-brand slrate{Jie yebruiken, omdat Le ninl dt! capaciteiten hebben om een eigen merk te voeren op de exportmarklen. Naarmaln bedrijven groeien verschuift de tendens vaal< naar een eigen-merk strategie. Ten aanzien van de entreestrategie van Nederlandse bedrijven die willen exporteren naar Zuid-Korea, kunnen we opmerken dat het vrijwel aileen via joint-ventures kan verlopen. Slechts voor bepaalde produktsoorten en voor bepaalde bedrijven die honderd procent export gericht zijn kan een honderd procent deelneming verkregen worden. Hiermee bedoelen we produkten die Zuid-Korea niet zelf kan maken en waar toch behoefte aan is. Succes in het penetreren op de Zuidkoreaanse markt is dus sterk produktafhankelijk. De Zuid· Koreaanse overheid geeft lijsten uit van produkten die ge'importeerd mogen worden.
4.4.
Exportmarktonderzoek in Zuidkoreaanse bedrijven
Exportmarktonderzoek is voor vele bedrijven een belangrijke activiteit om de exportmarkten te onderzoeken en daarna te selecteren. Onderzocht is of Zuidkoreaanse bedrijven deze activiteit uitvoeren.
De Zuidkoreaanse situatie Veel bedrijven verkeren tot nu toe in de gelukkige positie dat de Amerikaanse afzetmarkt voor hun produkten erg groot is en de verkoopcijfers nog steeds stijgen. Hierdoor heeft de nadruk altijd op de verkoop gelegen en niet op marketing en marktonderzoek in het bijzonder. Bovendien zijn de Zuidkoreaanse produkten goedkope maar goede kopieen van bestaande produkten, waardoor het marktgedrag bekend is. De tijd en de noodzaak ontbraken voor het verrichten van marktonderzoek. Van het selectieproces uit de theorie (zie hoofdstuk 2) zien we in Zuid-Korea dan ook weinig terug. Voor vee! kleine bedrijven is de export vaak een toevalligheid op initiatief van de buitenlandse afnemer. Voorzover de middelgrote en grote bedrijven marktonderzoek uitvoeren, betreft dit vaak aileen het opvragen van macro-economische kentallen en het observeren van concurrenten door middel van beurzen bedrijfsbezoeken. Slechts enkele bedrijven zijn gericht op zoek naar nieuwe markten voor export of een produktievestiging. De belangrijkste selectiecriteria die gebruikt worden zijn de marktgrootte en de toegankelijkheid van de markt voor het produkt. Dit verklaart grotendeels de grote handelsactiviteit met de VS en de nog
92
Produced w1th the Oce Enotmg and p, mtmg Oft1ce System (Oce 6950. Oce 5550. Ot.e 6750!
Korea, t:mergmg trom the Mormng Calm
beperkte aanwezigheid in communistische Ianden en Europa. Marktonderzoek in de toekomst Ondanks de weinige aandacht die in Zuid-Korea aan marktonderzoek wordt besteed, ziet men er toch de noodzaak van in. Van Japan hebben de Zuid-Koreanen immers kunnen leren dat onderzoek van de markt en aanpassing daaraan de sleutel tot succes is. Ook is men zich bewust van de verschillen tussen de eigen markt en met name de Europese markt. Europa vraagt een hogere kwaliteit, modernere produkten en meer geavanceerde technologie. Het marktonderzoek op zowel de export- als de eigen markt gaat een steeds grotere rol spelen door een stijgende concurrentie. Deze wordt op de exportmarkt vooral veroorzaakt door low-end produkten uit Taiwan en op de eigen markt door toetreding van meer buitenlandse aanbieders. Versoepeling van de importbeperkingen zal dit laatste nog doen toenemen.
4.5.
Produktbeleid in Zuidkoreaanse bedrijven
In dit hoofdstuk wordt beschreven welk produktbeleid Zuidkoreaanse bedrijven hanteren. Er zal tevens een voorspelling worden gemaakt hoe dit produktbeleid er in de toekomst uit zal zien. Aangezien uit het onderzoek gebleken is dat er een duidelijk onderscheid bestaat in produktbeleid tussen de grote Zuidkoreaanse chaebols en het Zuidkoreaanse midden- en kleinbedrijf, is het produktbeleid voor deze twee groepen apart beschreven. Een produkt is alles dat aan een markt kan worden aangeboden om een bepaalde behoefte te bevredigen. Het produktbeleid omvat aile beslissingen betreffende de opbouw van de produkt-mix, alsmede aile beslissingen die het individuele produkt aangaan [Kotler84[. Produktbeleid bij Zuidkoreaanse chaebols. Het produktbeleid bij de Zuidkoreaanse chaebols wordt voornamelijk gestuurd door de bedrijfsstrategie, die zegt dat ieder produkt, waarmee geld valt te verdienen, geproduceerd moet worden. Dit heeft als gevolg dat in de produkt-mix van een bedrijf, auto's, elektronika, textiel en farmaceutische produkten kunnen voorkomen. De chaebols willen niet een bepaalde market-niche bedienen, maar er wordt naar een lange, uitgebreide produktlijn gestreefd. Deze produktlijn begint bij de goedkope "low-end" produkten en eindigt bij produkten van de hoogste kwaliteit. Deze kunnen door de Zuidkoreaanse bedrijven geproduceerd worden, omdat zij de benodigde techniek importeren. Echter dit kwaliteitsniveau ligt nog steeds onder het niveau van vergelijkbare Japanse of westerse produkten. De Zuid-Koreanen zijn followers van westerse en Japanse producenten, omdat zij zelf: de technologie niet hebben om het voortouw te nemen; het risico van een dergelijke innovatie niet aandurven en liever de veilige weg van kopieren kiezen. Produktbe/eid in het Zuidkoreaanse Midden- en Kleinbedriif Het Zuidkoreaanse midden- en kleinbedrijf (MKB} is jarenlang benadeeld door de ZuidKoreaanse overheid ten gunste van de chaebols en heeft zich als gevolg daarvan nauwelijks kunnen ontwikkelen. Door de recente beleidsmaatregelen van de Zuid· Koreaanse overheid is het MKB sterk in opkomst (zie ook deell). De produkt-mix van een bedrijf uit het MKB bestaat uit een produktlijn. Het produktbeleid is dat van een radicalefollower: 6f er wordt in licentie geproduceerd, voor voornamelijk Japanse firma's, 6f de produkt-mix van een westers of Japans bedrijf wordt feilloos gekopieerd. De ZuidKoreaanse markt loopt dan ook altijd een half jaar tot een jaar achter op de rest van de ge'industrialiseerde wereld, omdat de produkten eerst gekopieerd moeten worden. De produktkwaliteit is boven het niveau van low-end uitgekomen. Toekomstverwachtingen en conclusie Voor de gehele Zuidkoreaanse industria geldt dat men vanuit de low-end produkten, die men met ge'importeerde technologie produceert, een R&D wil ontwikkelen, waarmee men innovatieve en kwalitatief betere produkten kan produceren. Niet aileen uit het oogpunt van winstgevendheid (added value), maar vooral uit (loon)kosten-overwegingen gaat men duurdere produkten produceren met een hogere kwaliteit. Waren de produkten
93
Produced w1th the Dee Editmg and Pnnt~ng Offtce System IDee 6950, Oce 6550. Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
vroeger concurrerend els gevolg van de lege loonkosten, nu zijn ook in Zuid-Koren de loonstijgingen in gang gezet. Hierdoor vall een van da bahwgri)kste suecesluetown \·rill het Zuidkoreaanse bedrijfsleven weg. Dit heeft natuurlijk directe gevolgen voor het produktbeleid. De produkt-mix van veel Zuidkoreaanse bedrijven zal verschuiven van arbeidsintensieve naar meer kapitaalintensieve produkten.
4.6.
Distributie in Zuid-Koree In dit hoofdstuk wordt de Zuidkoreaanse situatie met betrekking tot de distributie beschreven. De distributie van Zuidkoreaanse produkten in het buitenland wordt niet beschreven, omdat tijdens het onderzoek niet genoeg gegevens betreffende die distributie kenbaar zijn geworden. Kijkend naar de enorme economische groei van de afgelopen jaren in Zuid-Korea, kan men stellen dat de ontwikkeling van de verschillende distributiekanalen hierbij sterk is achtergebleven. Daarnaast wordt hetgeen dat aanwezig is volledig beheerst door de grote conglomeraten zoals GoldStar, Daewoo en Samsung. Dit geheel maakt het voor buitenlandse bedrijven zeer moeilijk om de Zuidkoreaanse markt te penetreren. Daarbij kan gezegd worden dat men ondanks een uitstekend produkt zonder de juiste vorm van distributie een markt niet kan penetreren. Er bestaan vele verschillende vormen van distributie. De keuze van een bepaalde wijze van distribueren is zeer afhankelijk van het soort produkt dat men produceert en de mate van beheersbaarheid van het kanaal die men wil hebben als producent bij de verkoop van het produkt. De verschillende vormen vallen tussen de uitersten: directe en indirecte distributie (dus de verkoop geheel aan anderen over Iaten, onafhankelijke distributeurs, tot aan eigen winkels en exclusieve distributeurs).
Lokale distributie Voor een drietal industrietakken zullen de wijzen van distributie beschreven worden. Deze drie takken zijn consumentenelektronika, de automobielindustrie en de staalin· dustrie.
Consumentene/ektronika: Het computerbedrijf TriGem brengt zijn produkten op twee wijzen op de lokale markt. De eerste wijze betreft een speciale afdeling (Domestic Business Division) voor klanten met grote orders, zoals bedrijven en overheidsinstellingen. Daarnaast zijn er een groot aantal lokale distributeurs en dealers, welke exclusief aan TriGem verbonden zijn en die de kleinere klanten behandelen. Een netwerk van vertegenwoordigers verzorgt de verwerking van orders bij deze dealers. De Ieider in de elektronika-industrie in Zuid-Korea, GoldStar, realiseert zijn verkopen via een groot aantal distributeurs en dealers, die aileen GoldStar-apparatuur mogen verkopen. Daarnaast wordt er via een aantal winkelketens private-brand verkocht.
Automobielindustrie: In de automobielindustrie is er een grote overeenkomst tussen de verschillende automobielfabrikanten. De bedrijven Kia Motors Co., Daewoo Motor Co. en Hyundai Motor Co. bezitten in eigen land een dealernetwerk. De verschillende dealers zijn exclusief aan de bedrijven gelieerd.
Staa/industrie: Binnen de staalindustrie kan men spreken van directe distributie. De bedrijven, die staal produceren, zijn meestal dusdanig gelokaliseerd dat de afnemers in de buurt gevestigd zijn en rechtstreeks door de fabrikant beleverd worden.
Conclusie In het algemeen kan gesteld worden dat de Zuidkoreaanse bedrijven, die consumentenartikelen produceren, hun lokale distributie allen op dezelfde wijze hebben verzorgd. Ze maken gebruik van dealers en distributeurs, welke exclusief aan het bedrijf verbonden zijn. Dit maakt het voor buitenlandse bedrijven, die de Zuidkoreaanse markt op willen, zeer moeilijk om hun produkten te distribueren. Via de dealers, die verbonden zijn aan Zuidkoreaanse bedrijven, is dit vrijwel onmogelijk. Een eigen distributienetwerk opzetten kan men niet zonder contacten in Zuid-Korea. Vanwege deze omstandigheden is het het
94
Protlucut1 With tim OcP. Ednmg and Pnntmg OHtct'! System {Oct~ 6.950, De;~ 6550, Dec> 6750;
Korea, Emerging from the Morning Calm
beste om een joint·venture aan te gaan met een lokale onderneming die de distributie verzorgt. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar dan gaat het voornametijk om produkten die voor Zuid-Korea uniek zijn en van groat belang zijn voor het verkrijgen van techni· sche kennis.
4.7.
Exportprijsstrategie
Bij het bepalen van een exportprijsstrategie zijn een aantal opeenvolgende aktiviteiten te onderscheiden: het bepalen van het doel van de te voeren prijspolitiek; het bepalen van het prijseffect op de vraag (prijselasticiteit); het bepalen van de kostprijs; het analyseren van prijzen van de concurrentie; het kiezen van de prijsstrategie. De onderscheiden fasen treffen we eigenlijk bij geen enkele Zuidkoreaanse onderneming aan, in elk geval niet zo expliciet gescheiden. In het onderstaande zal op de relevant geachte fasen worden ingegaan. Het doel van de exportgerichte ondernemingen is het verkrijgen van een groat marktaandeel (marktpenetratie·strategie) op de verschillende exportmarkten. Een andere strategie is de afroomstrategie (snel terugverdienen van de kosten via hoge verkoopprijzen), deze wordt echter door Zuidkoreaanse bedrijven niet toegepast. Kostprijs Zuidkoreaanse produkten zijn op dit moment uitermate concurrerend door hun hoge kwaliteit/prijs verhouding. De kostprijs van de meeste produkten ligt zo laag, door: lage R&D uitgaven door vooral kopieren en inkopen van techno Iogie; lage lonen; lage rente; exportsubsidies; lagere marketingkosten door het volgen van een private-brand strategie; bewust benutten van "economies of scale", voortvloeiend uit hun strategie van marktaandeelvergroting; lage won door koppeling aan dollar; lage olieprijzen.
Overigens zijn voornoemde kostprijsverlagende factoren grotendeels verleden tijd. De verwachting is dat de kostprijs van Zuidkoreaanse produkten zal gaan stijgen, omdat: verwacht wordt dat de won in 1988 zeker 15% in waarde zal toenemen; aantrekkelijke leningen bij Zuidkoreaanse banken aileen nog maar mogelijk zijn voor het midden- en kleinbedrijf; lonen in de toekomst hager zullen worden; de regering wil namelijk de afhankelijkheid van de export verminderen door de levensstandaard op de thuismarkt te verhogen. Om de gunstige concurrentiepositie te blijven behouden zijn er zowel door het ZuidKoreaanse bedrijfsleven als door de Zuidkoreaanse overheid een aantal maatregelen genomen: lag ere energiekosten voor bedrijven; verdergaande automatisering en efficiency- en produktiviteitsverbetering; import van produkten uit nog lagere loon Ianden (zoals China); zelf produceren van inkooponderdelen; momenteel wordt al ongeveer 60% van onderdelen voor de consumentenelektronika zelf geproduceerd; importsubsidies op inkoop van Amerikaanse onderdelen en technologie (in plaats van Japanse); door toegenomen industriele en technologische bekwaamheid is er sprake van een voortgaande kwaliteitsverbetering van produkten, hierdoor kan een accentverschuiving van prijs-concurrentie naar produktkwaliteit-concurrentie plaatsvinden. Pnjsstrategie In feite is er sprake van een "competitor oriented pricing method" (going rate pricing). Tot nu toe werd door de Zuid-Koreanen op het low-end van de markt gemikt, hetgeen door hun lage kostprijs goed mogelijk was. Op deze wijze konden de Zuid-Koreanen
95
Produced w1th the Dee Editmg and Pnntmg Office System !Dee 6950, Oce 6550, Oce 6750i
Korea, Emerging from the Morning Calm
vooral op de Amerikaanse markt in betrekkelijk korte tijd een aanzienlijk marktaandeel verwerven. Geleidelijk aan verandert dit op een aantal gebieden (bijvoorbeeld personal computers) doordat Zuid-Korea door andere Ianden verdrongen wordt van dit low-end van de markt. Was tot nog toe voor een groot aantal produkten het voornaamste koopargument de lage, dan wellaagste prijs, nu is er een verschuiving waarneembaar richting kwaliteit. De voornaamste redenen hiervoor zijn de hogere kostprijzen en de verbeterde produktietechnologieen. Conclusie Hoewel voor de export- en thuismarkt de prijs van de meeste produkten door de mark! wordt bepaald, zijn er een aantal opmerkelijke verschillen. Met name de concurrentiesituatie op beide markten is totaal verschillend. Op exportmarkten zijn Zuidkoreaanse produkten uitermate concurrerend en duidelijk lager in prijs dan produkten afkomstig uit andere Ianden (met uitzondering van textiel waar reeds een verschuiving naar nog lagere loonlanden heeft plaatsgevonden). Op de Zuidkoreaanse mark! heeft datzelfde produkt eenzelfde of soms zelfs een hogere prijs (let wei: de levensstandaard in Zuid-Korea is ongeveer de helft van Nederland). Redenen voor dit opmerkelijk verschil in prijs zijn: Door het grote aantal importrestricties is er voor een aantal produkten weinig buitenlandse concurrentie. Momenteel is er nog steeds geen sprake van een "volledig open mark!". De verwachting is overigens wei dat Zuid-Korea haar markten sneller zal openen dan Japan. Door de hoge invoerrechten en dergelijke worden buitenlandse produkten enorm duur (auto's, pc's), waardoor de gemiddelde Zuid-Koreaan aileen Zuidkoreaanse produkten kan kopen. De onderlinge concurrentie tussen Zuidkoreaanse bedrijven op de ZuidKoreaanse markt is slechts beperkt. De overheid staat dit oogluikend toe, met name ten aanzien van luxe artikelen. De verwachting is overigens dat binnen afzienbare tijd het verschil voor elektronika tussen thuis- en exportmarkt zal worden opgeheven door belastinghervormingen.
4.8.
Promotie-activiteiten van Zuidkoreaanse bedrijven
In Zuid·Korea zijn twee aspecten van promotie onderzocht. Ten eerste is nagegaan welke promotiemiddelen men gebruikt. Vervolgens is bekeken waar in de organisatie de verantwoordelijkheid ligt voor de promotiestrategie en de financiering ervan. De vier belangrijkste manieren om te promoten zijn: adverteren, sales-promotie, publiciteit en persoonlijke verkoop. Het belangrijkste onderscheid in gehanteerde promotiemiddelen is het onderscheid in persoonlijke en niet-persoonlijke communicatie. De persoonlijke communicatie speelt vooral in de industriele markt een belangrijke rol. Promotiemidde/en Wat betreft het gebruik van bepaalde promotiemiddelen is er een verschil te zien tussen grote en kleine bedrijven. Bij de meeste grote bedrijven is er sprake van promotie via onder andere: radio, televisie, dag- en weekbladen, brochures, reclameborden, sportsponsoring en beursbezoeken. Kleine bedrijven adverteren nauwelijks. Ze willen niet op de voorgrond treden en zijn bang voor jaloezie van hun concurrenten. Ook vanwege de belasting houden zij zich liever op de achtergrond. Bovendien is het aantal afnemers groot en de afnemers komen vaak vanwege een goede reputatie van de producent zelf naar de producent toe. Verder is er nog sprake van een goed ontwikkeld relatienetwerk. Via dit relatienetwerk worden de persoonlijke contacten gelegd. lndien afnemers uit Europa in Zuid·Korea zijn, dan weten de meeste producenten dat en nemen contact op. In Zuid-Korea spelen goede persoonlijke relaties een belangrijke rol (zie ook hoofdstuk 5). Verantwoordelijkheid Als Zuidkoreaanse bedrijven vestigingen in andere Ianden hebben, dan zijn die vestigingen meestal zelf verantwoordelijk voor de promotie-activiteiten. Men is van mening dat wanneer men dichter bij de klanten zit, men beter weet hoe bepaalde produkten gepromoot moeten worden. Vaak worden er door het hoofdkantoor wei globale richtlijnen gegeven ten aanzien van het gebruik van de verschillende promotiemiddelen. Ook heeft het hoofdkantoor meestal een controlerende taak om te beoordelen of de promotie·activiteiten voldoen. De vestigingen zijn over het algemeen financieel af-
96
Produced witl1 tile Oce Edmng and Pnnting Off1ce System (Oce 6950, Oce 6550. Ocf: 6750)
1\orea, t:mergmg rrorn me 1v1ormng
~..-aun
hankelijk van het hoofdkantoor. Als er sprake 1S van een private-brand contract dan is de afnemer zelf geheel verantwoordelijk voor zowel de financiering als de uitvoering van de promotie-activiteiten. Conclusie
Goede persoonlijke relaties zijn erg belangrijk in Zuid-Korea en mede daardoor is persoonlijke verkoop een zeer goed promotiemiddel. Men hecht veel waarde aan een goede reputatie en acht dat een goed promotiemiddel. De chaebols maken naast persoonlijke verkoop ook gebruik van niet-persoonlijke promotie.
4.9.
Conclusies van het onderzoek in Zuid-Korea
4.9.1.
Exportmarketingplan De Zuidkoreaanse bedrijven maken we1n19 gebruik van marketingplanning bij het exporteren van hun produkten. Zij profiteren van de grote vraag naar hun produkten, waardoor het accent meer op de verkoopactiviteiten dan op de marketing komt te liggen. Ook is er nauwelijks sprake van de uitvoering van een gestructureerd marktonderzoek naar de exportmarkten. Men kent de koopmotieven van buitenlandse consumenten (prijs in de VS en kwaliteit in Europa), omdat de Zuidkoreaanse produkten kopieen met een lagere prijs zijn van Amerikaanse en Japanse produkten.
4.9.2.
Exportbeslissing De beslissing om te gaan exporteren is na de Koreaanse oorlog sterk bei'nvloed door de overheid en een niet koopkrachtige thuismarkt. Via diverse maatregelen stimuleerde de overheid de export om de hoge buitenlandse schuld snel af te lossen. De bedrijven richtten zich hoofdzakelijk op de VS, vanwege de marktomvang en de prijs als koopmotief van Amerikaanse consumenten. Een andere reden om naar de VS te exporteren was dat de VS Zuid-Korea als begunstigde handelspartner beschouwde.
4.9.3.
Entreestrategie De doelstelling van de Zuidkoreaanse bedrijven in de automobielsector bij het penetreren van de exportmarkten is het verkrijgen van een groot marktaandeel door middel van lage prijzen (penetratiestrategie). Voor het verkrijgen van dit marktaandeel maakt men gebruik van een lokaal dealernetwerk. In de elektronikabranche betreedt men de exportmarkt door het voeren van een private-brand strategie. Men fabriceert de produkten op basis van de specificaties van de buitenlandse afnemer en biedt deze aan met de merknaam van deze afnemer. Het doel van deze strategie is om de marketingkosten in het begin zo laag mogelijk te houden en de buitenlandse markt te leren kennen. Na het verkrijgen van een bepaald marktaandeel wordt het eigen merk op de markt ge'introduceerd en worden eigen verkoopkantoren geopend.
4.9.4.
Produktbeleid Het produktbeleid wordt gekenmerkt door het aanbieden van goedkope kopieen van bestaande buitenlandse produkten met een lagere kwaliteit. Er is sprake van een "follower strategie". Echte produktinnovaties vinden in Zuidkoreaanse bedrijven vrijwel niet plaats, omdat R&D nog een geringe bedrijfsacllviteit is (zie ook deeiiV).
4.9.5.
Prijsbeleid De exportprijs wordt bepaald door de concurrentie en de lage kostprijs. Bovendien verleent de overheid exportsubsidies waardoor de bedrijven sterk kunnen concurreren met de prijs. Op de binnenlandse markt ligt het prijsniveau hoger dan het prijsniveau voor export. Dit wordt veroorzaakt door belastingen en hefting en op ge'importeerde onderdelen.
97
Korea, l::mergmg trom the Mornmg Calm
4.9.6.
Lokale distributie
De distributie van consumentenprodukten op de binnenlandse markt wordt gedomineerd door enkele grote Zuidkoreaanse bedrijven. Via een eigen winkelketen of franchise wordt de distributie van eigen produkten mogelijk. Voor buitenlandse bedrijven is het derhalve zeer moeilijk om via bestaande distributiekanalen Zuid-Korea te penetreren. De lokale mark! wordt op deze wijze beschermd tegen buitenlandse aanbieders. Bovendien heeft de overheid een beslissende stem in het verlenen van de toestemming aan een bedrijf om naar Zuid·Korea te mogen exporteren. Samenwerken met Zuidkoreaanse bedrijven of het opzetten van een eigen distributieketen {indien toegestaan door de overheid) is het alternatief.
4.9.7.
Promotiebeleid
Het promotiebeleid van de grote Zuidkoreaanse bedrijven wijkt niet af van dat van de Nederlandse bedrijven. In het geval van de export van een private-brand is uiteraard de buitenlandse afnemer verantwoordelijk voor promotie. In het geval van eigen verkoopvestigingen in het buitenland is het hoofdkantoor verantwoordelijk voor het promotiebeleid van de buitenlandse vestiging en financier! ze Ievens de promotieactiviteiten. Ten aanzien van de promotie in Zuid-Korea bestaat er onderscheid tussen kleine en grote bedrijven. In tegenstelling tot de grote bedrijven adverteren kleine bedrijven nauwelijks, om niet op de voorgrond te treden en de aandacht van de belastingdienst te trekken. Er word! meer gebruik gemaakt van mond tot mond reclame en goede persoonlijke relaties.
4.9.8.
De conclusies in een oogopslag
1. De Zuidkoreaanse overheid bepaalt welke industrieen ontwikkeld moeten worden en heeft grote invloed op de exportbeslissing van de Zuidkoreaanse bedrijven. 2. De Zuidkoreaanse overheid verleent subsidies aan exporterende bedrijven om in het buitenland met de prijs te kunnen concurreren. 3. Bij onder andere de export van automobielen hanteren de Zuidkoreaanse bedrijven een penetratiestrategie: lage prijs metals doel het verkrijgen van een groot marktaandeel. 4. Om technologische kennis en marktkennis te verkrijgen hanteren meerdere bedrijven allereerst een private-brand strategie en daarna een eigenmerkbeleid. 5. De Zuidkoreaanse overheid beschermt de lokale markt door middel van selectie van buitenlandse exporteurs. 6. Zuidkoreaanse fabrikanten beheersen het distributienetwerk in de consumentenelektronikasector via franchising en eigen winkelketens.
98 -------------·----··--~·-------
Produced with the Oce Ed1t1ng and Pnntmg Office System (Oce 6950. Oce 6550. Ocli 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
5.
Het economische wonder van Zuid-Korea: succesvol zakendoen in Zuid-Korea
5.1.
lnleiding
Uit de puinhopen van de Koreaanse Oorlog van 1950-1953 is Zuid-Korea uitgegroeid tot een van de snelst economisch opkomende Ianden. In navolging van het Duitse "Wirtschaftswunder" van na de Tweede Wereldoorlog kan gesproken worden van het "Korean miracle". Hoewel de Nederlandse export naar Zuid-Korea in 1987 ten opzichte van 1981 steeg tot 264 miljoen dollar, heeft het Nederlandse bedrijfsleven weinig succes op de ZuidKoreaanse markt. Het Nederlandse aandeel in de Zuidkoreaanse import bleef tussen 1981 en 1987 staan op nog geen 2 procent; het Westduitse aandeel steeg daarentegen van 2,6 tot 4,5 procent. Zuid-Korea heeft een positieve handelsbalans met Nederland. In dit hoofdstuk worden de factoren behandeld die het economische wonder van ZuidKorea tot stand hebben gebracht en de wijze waarop Nederlandse bedrijven succesvol zaken kunnen doen in Zuid-Korea.
5.2.
Cultuur
Om op een succesvolle manier zakelijke activiteiten in of met Zuid-Korea te ondernemen is zeker een goed begrip van de bevolking en haar cultuur nodig. Het denken en handelen van de Zuid-Koreanen wordt be"invloed door de eeuwenoude cultuur enerzijds en de moderne westerse veranderingen anderzijds. Een van de belangrijkste stromingen die de samenleving beheerst is het confucianisme. Deze geestesstroming legt de nadruk op de relaties van de mens met zijn omgeving. Zo zijn persoonlijke relaties binnen bedrijven belangrijker dan taakgebonden relaties. Wanneer men zakendoet met Zuid-Koreanen is het heel belangrijk dat men hiermee rekening houdt. Goede persoonlijke relaties komen vaak tot stand in eetgelegenheden, bars of andere horecagelegenheden. Het ontwikkelen van een persoonlijke relatie is een langdurig proces en men dient als buitenlander over veel geduld te beschikken en ook over een grote alcoholbestendigheid, want veel drinken is in Zuid-Korea heel gewoon. Een ander aspect van het confucianisme is dat de relaties tussen mensen precies zijn vastgelegd en er wordt gezorgd voor een strakke hierarchie. Dit vindt zijn weerklank in omgangsvormen en de aanspreektaal: afhankelijk van de sociale status van een persoon gedraagt een Zuid-Koreaan zich op een bepaalde manier jegens die persoon. Tegenover het westerse rationalisme en de objectieve relaties staat dan ook de Zuidkoreaanse emotionele en subjectieve benadering. Relaties binnen de school, de familie, of in de woonplaats zijn erg belangrijk. Uit loyaliteit ten aanzien van de groep waarin de persoon thuishoort (familie of bedrijf) komt vaak een mentaliteit van hard werken voort. De ZuidKoreaan heeft een andere houding ten opzichte van het bedrijf dan een Europeaan: hij vereenzelvigt zich meer met het bedrijf, het vormt een deel van zijn Ieven. Binnen het streven naar vooruitgang en de opbouw van een bedrijf of van het land past ook de dwang om te leren. Educatie wordt zeer belangrijk gevonden. Het land kent dan ook zo'n honderd universiteiten en het percentage analfabeten is zeer laag. Als we Zuid-Korea bestuderen valt naast zaken die met het confucianisme samenhangen ook de homogeniteit en uniekheid van de bevolking op. Ten eerste heeft het land een geheel eigen taal. Dit benadrukt het eigen karakter en het nationale gevoel. Ten tweede bestaat er een homogeniteit ten aanzien van het geloof. Hoewel verschillende stromingen actief zijn binnen het land, zoals het confucianisme, het boeddhisme en het christendom Ievert dit geen conflicten op zoals dat in andere Ianden gebeurt (bijvoorbeeld in India). Tenslotte ontbreken culturele afsplitsingen, dat wil zeggen er bestaan vrijwel geen groeperingen met een eigen subcultuur.
99
Produced with the Oce Ed1tmg and Printmg Off1ce System (Oce 6950, Oce 6550, Dee 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
5.3.
Overheid
Tot 1961 was Zuid-Korea een democratie met een burgerregering. Na de staatsgreep van het Ieger controleerde het niet aileen de politiek, maar kreeg het ook grip op de economie van Zuid-Korea. De overheid begon een door de staat (militairen) gecontroleerde en gestuurde planeconomie in te voeren door middel van vijfjarenplannen. De overheid bepaalde in welke industrieen en hoe geinvesteerd moest worden. Om de investeringen te kunnen realiseren zorgde de overheid ervoor een beslissende greep op de Zuidkoreaanse banken te krijgen. Zo reguleert de overheid de kredietomvang, de hoogte van de rentetarieven en de koers van de won. Verder krijgen de banken financiele steun van de overheid. Voor de financiering van de eerste vijfjarenplannen had de overheid veel buitenlands kapitaal nodig, waardoor er een groot begrotingstekort ontstond. Thans bedraagt dit tekort ongeveer 35 miljard dollar. Zuid-Korea is echter hard op weg deze buitenlandse schuld in een snel tempo af te lossen. Daartoe werkt de overheid nauw samen met enkele conglomeraten (Hyundai, Samsung, Daewoo en Lucky GoldStar) om de export te stimuleren. Door middel van structurale maatregelen zoals lage lonen, lage rentetarieven op bankleningen, subsidies en belastingvoordelen, steunt de overheid deze exporteurs. Een uitermate belangrijk concurrentie-voordeel die deze conglomeraten hebben is het lage loonpeil mede als gevolg van het grote arbeidsaanbod en de lage koers van de won. Doordat de overheid het loonniveau bepaalt, kan ze de lonen laag houden, hetgeen de basis is voor de op export gebaseerde groei. Van vrije vakbonden, zoals in Nederland, is geen sprake. Vakbonden zijn per bedrijf georganiseerd, waarbij de vakbondsleider door het management gekozen wordt. In de onderstaande figuur 5. 1 is de relatie tussen de overheid en de exporterende bedrijven aangegeven. -~-~····-----
Figuur 5.1. Relaties overheid en exporterende bedrijven.
Een post die sterk drukt op de overheidsbegroting is defensie. Vanwege de nabijheid van het vijandige Noord-Korea wordt er veel geld uitgegeven aan defensie: circa 6% van het bruto nationaal produkt. Dit vormt een belangrijke belemmering voor de economische groei van het land. De overheid heeft tevens een sterke invloed op importen van goederen en op de buitenlandse investeringen in Zuid-Korea. Joint·ventures of licenties zijn pas mogelijk wanneer de overheid hiervoor toestemming verleent. Het criterium hiervoor is de bijdrage aan de technologische ontwikkeling en know-how van de investeringen. Aan Zuidkoreaanse importeurs wordt slechts dan toestemming verleend, als zij die produkten importeren die
100
Produced woth the Oce Edoting and Primmg Oflt<:c Sy''""' (Del! 6950.
Oc•' 6550, De~ 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Zuid-Korea zelf niet kan of wil produceren. Quota's worden hierbij opgelegd ten aanzien van de importomvang. De overheid hanteert drie soorten belastingen voor Zuidkoreaanse bedrijven. Belastingen als bijdrage voor de defensie, voor onderwijs en voor de industria. Totaal bedraagt de belastingdruk 48%. Via financiEHe steun en belastingvoordelen zal in werkelijkheid de belastingdruk lager zijn. Er treedt thans een verschuiving op van grote naar kleine bedrijven, die hun faciliteiten willen uitbreiden, omdat de subsidieverstrekking door de overheid verandert ten gunste van het midden- en klein-bedrijf.
5.4.
Bedrijfsleven Het Zuidkoreaanse bedrijfsleven wordt onder meer gekenmerkt door: a. De concentratie van bedrijven tot conglomeraten of chaebols zoals Hyundai, Daewoo, Lucky GoldS tar en Sam sung. b. De managementstijl die gehanteerd wordt in het Zuidkoreaanse bedrijfsleven. ad a. Chaebols zijn zeer grote ondernemingen die op tal van gebieden (zoals bankwezen, automobiel-, scheepvaart-, elektronika- en textielindustrie) werkzaam zijn. De strategie van deze chaebols is importsubstitutie, waardoor er sprake is van een vergaande integratie in de bedrijfskolom. Dit houdt in dat deze chaebols het hele traject van de inkoop van (basis)materialen tot en met de verkoop van eindprodukten voor het overgrote deel helemaal zelf beheersen en daardoor nauwelijks afhankelijk zijn van toeleveranciers. In die gevallen dat er geen importsubstitutie plaats vindt, wordt er hoofdzakelijk geTmporteerd vanuit het buurland Japan. Daar er veel minder geexporteerd wordt naar Japan heeft Zuid-Korea een sterke negatieve handelsbalans met dit land. Hierdoor zijn de Zuidkoreaanse bedrijven erg afhankelijk van Japan en dat wordt als een kwetsbaar punt gezien. Hierin wil men in Zuid-Korea verandering brengen door meer en meer te gaan importeren vanuit de VS en Europa waardoor het ook voor Nederlandse bedrijven mogelijk wordt hieruit voordeel te behalen. De VS is de grootste exportmarkt voor Zuidkoreaanse bedrijven. Hierdoor zijn Zuidkoreaanse bedrijven erg afhankelijk van de Amerikaanse markt. Om deze situatie te veranderen wil Zuid-Korea meer naar Europa exporteren. Zeker wanneer in 1992 de Westeuropese markt een grote markt zonder grenzen wordt. Er bestaan in Zuid-Korea veel kleine en middelgrote bedrijven die echter weinig invloed op de Zuidkoreaanse economie hebben. Het voordeel van kleine en middelgrote bedrijven is dat deze vaak flexibeler kunnen reageren op veranderingen in de omgeving. Dit heeft dan weer tot gevolg dat daaruit vaak innovatieve produkten ontwikkeld worden. Om de innovatie te stimuleren wil de overheid het midden- en kleinbedrijf meer ontwikkelen. ad b. De tweede factor die kenmerkend is voor het bedrijfsleven in Zuid-Korea is de managementstijl. Oeze managementstijl wordt gekenmerkt door de volgende factoren: Loyaliteit aan de organisatie Oit wordt onder andere. bereikt door de werknemer er op te wijzen dat het eigen individuele doel deel uitmaakt van het organisatiedoel. Dit organisatiedoel is op haar beurt onderdeel van het gemeenschappelijke doel van aile Zuid-Koreanen, namelijk het opbouwen van Zuid-Korea tot een machtige industriele mogend· heid. Het gevolg is dat de werknemers hard werken en erg veel voor het bedrijf over hebben. Sterke gedrevenheid Doordat de meeste bedrijven relatief jonge bedrijven zijn, zijn de oprichters vaak ook nog in het bedrijf werkzaam. Deze oprichters hebben in het algemeen een sterke wil om te slagen en zij weten die "spirit" ook naar de andere werknemers over te brengen.
101
P, udue>:d w1th the Oce Ed1t111g and Pnntmg Office System (Oce 6950, Oct! 6550, Oc6 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Aandacht voor het welzijn van de werknemers Het management heeft persoonlijke aandacht voor de werknemer en zijn gehele familie, niet aileen tijdens het werk maar ook daar buiten. Het bedrijf zorgt voor medische voorzieningen, sport- en andere ontspannings-faciliteiten en geeft de kinderen van de werknemers de mogelijkheid om te gaan studeren. De vraag is evenwel of de bedrijven dit blijven doen ook indien het onder de toenemende concurrentiedruk minder met hen gaat. Van deze veranderende instelling zijn legio voorbeelden te zien bij westerse ondernemingen {bijvoorbeeld Philips). Toch hoeft dit niet te gelden voor Zuid-Korea, omdat in Zuid-Korea vanuit het confucianisme veel meer belang wordt gehecht aan persoonlijke relaties. Deze aandacht voor persoonlijke relaties zal ook door westerse bedrijven onder ogen moeten worden gezien indien zij met Zuidkoreaanse bedrijven willen samenwerken. Men zal er dan eerst voor moeten zorgen dat je met de Zuid-Koreanen een goede informele relatie hebt opgebouwd. - Stijl van leidinggeven De meeste bedrijven hebben een sterke hierarchische organisatie en zijn sterk belnvloed door het militaire systeem van plannen en controleren. Rechtvaardige beoordeling De werknemers worden rechtvaardig beoordeeld op hun prestaties. Goede prestaties worden beloond met promotie en stijging van inkomen terwijl slechte prestaties worden bestraft. - Groepsgeorienteerdheid Zuid-Koreanen werken sterk in groepsverband. lndividuen maken zich ondergeschikt aan de groep.
5.5.
Trends en ontwikkelingen
De lonen zullen stijgen als gevolg van de welvaartstoename en de invloed van de vakbonden zal groter worden. Hierdoor komt de concurrentiepositie van Zuid-Korea onder druk te staan. Bedrijven zullen innovatiever moeten worden om hun concurrentiepositie te kunnen hand haven en te verbeteren waardoor een verschuiving van arbeidsintensieve naar meer kapitaalintensieve produktie zal plaatsvinden. De verwachting is daarom dat de Zuidkoreaanse markt meer toegankelijk zal worden voor buitenlandse investeerders. Via joint-ventures en licenties zal er een kennisoverdracht moeten plaatsvinden waardoor Zuidkoreaanse bedrijven hun interne en exportmarkt beter kunnen bedienen. De overheid zal de steun verlegyen ViHl grote naar kleine bedrijven door middel van subsidies en belastingvoordelen. De rneeste Zuidkoreaanse bedrijven zijn ondergekapitali· seerd en van oorsprong besloten. De verwachting is dat de grote conglomeraten, die nu nog familiebedrijven zijn, spoedig naar de beurs gaan. Op deze manier wordt de financiele kwetsbaarheid verminderd. Om de afhankelijkheid van de VS en Japan, voor wat betreft respectievelijk export en import, te verminderen, zullen nieuwe exportmarkten worden benaderd en nieuwe buitenlandse investeringen worden gedaan. Hierbij moet gedacht worden aan Europa, ZuidAmerika, USSR en China. Wat betreft de politieke ontwikkelingen mag verwacht worden dat Zuid-Korea zich meer gaat ontwikkelen naar een democratisch stelsel. Zo is de verwachting dat de invloed van werknemers op loonontwikkeling en andere arbeidsvoorwaarden zal toenemen. Of de overheid de vorming van vrije vakbonden zal toestaan is nog maar zeer de vraag. Tot slot worden tien geboden voor het succesvol zakendoen in Zuid-Korea genoemd (Jang88). 1. Zorg altijd voor een formele introductie. Het kunnen bereiken van de juiste personen is afhankelijk van een goede introductie. 2. Zorg dat u niet zonder visitekaartjes naar Zuid-Korea gaat. De Zuidkoreaanse zakenman wil graag weten met welke persoon van welk bedrijf hij te maken heeft. 3. Ga er niet van uit dat alles wat U in het Engels zegt ook volkomen begrepen wordt.
102
Produced wtth tile
Oc~
Edtting and Printmg Off tee System (Oce 6950. Gee 6550, Oce 6750)
!<.area, tmergmg tram the Mornmg Calm
4. Teveel aandringen om iets te bereiken moet vermeden worden. Geef de Zuid-Koreaan voldoende tijd om te beslissen over een bepaalde zaak. 5. Bouw een persoonlijke relatie op. Zuid·Koreanen houden niet van gedetailleerde con· tracten, maar van flexibele contracten die aangepast kunnen worden bij veranderende omstandigheden. Daarom is het belangrijk een goede relatie op te bouwen gebaseerd op wederzijds vertrouwen. 6. Laat de Zuid-Koreaan geen gezichtsverlies leiden door hem in een moeilijke positie te plaatsen. Lot uitspreken over zijn verworven bezit doet echter wonderen. 7. Wees onderhoudend en accepteer hun uitnodigingen. Uw drinkvermogen kan een beslissende factor zijn in het slagen van onderhandelingen. 8. Probeer Uw partner goed te leren kennen, want op een informele afspraak kan meer vertrouwd worden dan op een getekend contract. 9. Val niet teveel terug op westerse logica, maar probeer de meer emotionele denkwijze van de Zuid-Koreanen te volgen. 10. Weet water op het moment gebeurt en wat de situatie is van hetland. De levensstijl van de Zuid-Koreaan verandert snel op het moment en accuraat marktonderzoek en kennis van de toekomstige trends zijn een voorwaarde voor succes op deze altijd veranderende markt.
103
Pro(1uced with the Oce Ed1tmg and Pnnting Off1ce System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750)
Korea, Emergmg trom the Morning Calm
Literatuur bij deal Ill [Batter80] C.H. Batter, lndustrie en Organisatie, Kluwer, Deventer, 7980. [Jang88) Jang Sang-Hyan, The Key to Successful Business in Korea, S.H. Jang & Associates Inc., Seoul, 7988. [Keegan80) W.J. Keegan, Multinational Marketing Management, Prentice-Hall, Englewood Cliffs, 7980. [Katler84) P. Kotler, Marketing Management, Prentice-Hall, Englewood Cliffs, 7984.
704
Produced wot11 t11e Oce Ed•tong aml Pnntmg Offoce System (Oce 6950, Oce 6550. Oce 6750)
DeeiiV Produktinnovatie ····---····----·-
------····
·---"'
lnhoudsopgave
1. 1. 1. 1.2. 1.3.
2. 2.1. 2.2. 2.3.
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
4. 4.1. 4.2.
5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7.
6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5.
lntroductie Begrippenkader en doel van de studiereis Opzet van het onderzoek Samenvatting vooronderzoek
107 107 107 110
Algemeen beeld van innovatie in Zuid-Korea lnleiding R&D in Zuid-Korea en enkele OESO-Iidstaten lnvloed van de Zuidkoreaanse overheid
111 111 111 114
Beleidsmatige aspecten Strategie en produktbeleid Condities voor produktinnovatie Wisselwerking met de omgeving Case-study Samsung
117 117 117 118 120
Operationele aspecten Fasering van het innovatieproces Prestatiec riteria
124 124 125
Produktinnovatie in de farmaceutische industrie lnleiding Strategievorming en produkt-markt-technologiebeleid Condities voor produktinnovatie ldeeengeneratie en screening Wisselwerking met de omgeving Produktontwikkeling Conclusies en toekomstverwachtingen
127 127 127 127 128 128 128 129
Conclusies Algemeen beeld Succesfactoren lnvloed van de overheid Produktinnovatie binnen het bedrijfsleven Epiloog
130 130 130 130 131 131
Uteratuur bij deeiiV
132
105
Product::d '.\nth I he Oce Ethtm~J and Prm11110 OfllCP SysW111 tOe~ 6950, Oct> 6550, Ocd 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
1.
lntroductie Het eerste hoofdstuk geeft de lezer inzicht in het begrip (produkt)innovatie. Verder worden in dit hoofdstuk de opzet van het onderzoek en een samenvatting van het vooronderzoek weergegeven. In het tweede hoofdstuk wordt een algemeen beeld geschetst van innovatfe in Zuid-Korea. De daarop volgende twee hoofdstukken gaan in op twee specifieke onderdelen van produktinnovatie: beleidsmatige en operationele aspecten. Het geheel wordt geillustreerd met een case-study over Samsung en een apart hoofdstuk over produktinnovatie in de farmaceutische industria. Conclusies sluiten dit deel af.
1.1.
Begrippenkader en doe! van de studiereis
Begrippenkader Een definitie van innovatie waarbij Ievens de innovatiegraad tot uitdrukking komt is de volgende: "lnnovaties zijn sprongsgewijze veranderingen. lndien er sprake is van een kleine sprong, noemen we dat een aanpassing, als echter een grote sprong wordt gemaakt, is dat een uitvinding" [Kooy83J. Er bestaan verschillende soorten innovaties, zoals politieke, sociale, technologische, economische enzovoqrt. Binnen het begrip technologische innovatie kan onderscheid gemaakt worden tussen proces- en produktinnovatie. Procesinnovatie heeft eenvoudig gezegd tot doel om tot een efficienter produktieproces te komen. Aangetoond is dat ondernemingen die zich toeleggen op de ontwikkeling van nieuwe produkten in financieel opzicht duidelijk succesvoller zijn dan ondernemingen die zich hoofdzakelijk richten op procesinnovatie. In het kader van de studiereis naar Zuid-Korea hebben we ons derhalve gericht op produktinnovatie.
We definieren produktinnovatie als volgt: "Het geheel van activiteiten gericht op het tot stand brengen van een nieuw produkt voor de onderneming en haar omgeving. Met een produktinnovatie wordt bedoeld het op de markt geintroduceerde nieuwe produkt" [Buitenhuis79). Door produktinnovatie worden dus nieuwe, verbeterde produkten op de markt gebracht [Botter80J. Produktinnovatie is een onmisbaar element met betrekking tot de continu'iteit van een bedrijf. In navolging van de Japanse successen zijn er een aantal Ianden in Azie die in opkomst zijn. Over een van die Ianden, Zuid-Korea, is betrekkelijk weinig bekend op gebied van produktinnovatie. lnteressant is daarom te onderzoeken hoe Zuidkoreaanse bedrijven aan nieuwe produkten komen en hoe ze die vervolgens afzetten op bestaande of te creeren markten. Doe/ van de studiereis In grote lijnen willen we antwoord op de volgende vragen: Welke kansen zijn er voor het Nederlandse bedrijfsleven in Zuid-Korea? Welke bedreiging vormt het Zuidkoreaanse bedrijfsleven voor het Nederlandse bedrijfsleven?
Meer specifiek voor de groep Produktinnovatie gelden de volgende vragen: Hoe wordt in Zuid-Korea het produktinnovatieproces beheerst? Wat kunnen we van de Zuid-Koreanen leren met betrekking tot produktinnovatie? • Wat kunnen we van de Zuid-Koreanen verwachten op het gebied van produktinnovatie?
1.2.
Opzet van het onderzoek
Het onderzoek is gestart met een literatuurstudie en het antwerp van een model van het produktinnovatieproces. Dit model diende als referentiekader bij de beeldvorming rond produktinnovatie in Zuid-Korea. In figuur 1. 1 Is het onderzoeksmodel schematisch weergegeven:
107
Korea, Emerging from the Morning Calm
STRATEGIE lStrateeisch plan)
~ VOORWAARDEN
PRODUKT-MARKT-TECHNOLOGIE BELEID
(Condities)
~
/
IDEEENGENERATIE
~CREENCRITERIA
/
""
SCREENEN VAN IDEEEN
CONCEPI'FASE 1
SPECIFICATIEFASE 1
ONTWIKKELINGSFASE 1 DETAILONTWERP- EN CONSTRUCTIEFASE
1 PROTOTYPFJFABRICAGE-VOORB.FASE
1 PROEFABRJNULSERIEFABRICAGEFASE
Figuur 1.1. Het onderzoeksmodel
Aile facetten van het innovatieproces zijn in het model onder te brengen, zowel op beleids- alsop operationeel niveau. Het beleidsgedeelte bestaat uit: de strategie; interne condities voor produktinnovatie; produkt-markt-technologiebeleid; - screencriteria;
108
Produced w11h lhe Oce Ed•tmg and Prllllu>g Ofhce System (Onl 6950, Dcti 6550, Dee 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
ideeengeneratie; screenen van ideeen. De strategie van een onderneming geeft de richting waarin men de komende tijd wil gaan met het bedrijf, alsmede de wijze waarop men de doelstellingen wil bereiken. In het strategisch plan, dat in feite een vastlegging is van de strategie, wordt deze innovatiestrategie gespecificeerd in een produkt-, markt- en technologiebeleid. Daarnaast worden hier de condities gegeven waarbinnen innovaties moeten plaatsvinden (organisatiestructuur, procedures, kenniskanalen, financieringsbronnen). Deze voorwaarden hebben invloed op het gehele verdere innovatieproces. Hier wordt verder aileen het produktbeleid nader bezien. Het produktbeleid geeft in grote lijnen aan wat voor een soort produkten men wil gaan ontwikkelen en op de markt brengen. Hieruit kan worden afgeleid aan de hand van welke eisen en wensen een produktidee moet worden beoordeeld; met andere woorden men kan screencriteria voor de diverse ideeen opstellen. Deze produktideeen kunnen worden gegenereerd vanuit de markt (concurrenten, leveranciers en klanten), de eigen Research en Development (R&D) afdeling, Technology Transfer, licenties of bijvoorbeeld een ideeenbus. De diverse ideeen worden getoetst aan de screencriteria. Uit dit screenproces komen produktideeen, die nader onderzocht en eventueel in ontwikkeling genomen worden. Hier sluit het beleidsgedeelte van het model aan op het operationele dee! van het model.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
In het operationele gedeelte van het produktinnovatieproces zijn de volgende fasen te onderscheiden [Botter82]: conceptfase; specificatiefase; ontwikkelingsfase; detailontwerp· en constructiefase; prototype· respectievelijk fabricagevoorbereidingsfase (marktvoorbereidingsfase); proeffabricage- en nulseriefabricagefase (marktintroductiefase). We zullen nu bespreken wat elke fase inhoudt: Ad 1. Conceptfase. ldeeen die gegenereerd zijn worden op bruikbaarheid geselecteerd. Dit gebeurt door gebruik te maken van criteria, wegingsfactoren en scores. Het resultaat van deze fase is een beschrijving van het geselecteerde produkt in gebruikersfunctionele termen. Tevens wordt een globaal ontwikkelingsplan opge· steld. Ad 2. Specificatiefase. Hier worden de gebruikersfunctionele termen omgezet in technische termen. Dit wordt gedaan door de gebruikersfunctionele termen op te splitsen in delen. Men noemt dit structurele decompositie. Zo'n segment is eenvoudiger te specificeren. Tegelijk zullen de relaties tussen de elementen weergegeven moeten worden. Men begint doorgaans met een input/output analyse. De gebruikersfunctionele termen kunnen meestal op meerdere manieren technisch ge·implementeerd worden. Per term worden die mogelijkheden in een tabel opgeschreven. Er zal ten· slotte een kell2·e gemaakt moeten worden uit de verschillende technische vormen. Ad 3. Ontwikkelingsfase. Hier worden de technische vormen verder uitgewerkt. Men maakt schetsen en schema's en vaak worden er een of meer laboratoriummodellen gemaakt. Het uiteindelijke resultaat is dan een ontwikkelingsrapport met technische specificaties, terwijl tevens een globale begroting opgesteld kan worden. Ad 4. Detailontwerp- en constructiefase. In deze fase wordt de vorige fase verder uitgewerkt. Er worden werktekeningen en stuklijsten gemaakt en er komen meetvoorschriften. Eventueel wordt een proefmodel vervaardigd. Tevens stelt men in deze fase een marketing- en fabricageplan op. Ad 5. Prototype- respectievelijk fabricagevoorbereidingsfase (marktvoorbereidingsfase). Uitgaande van de tekeningen worden een of meer prototypes vervaardigd. Parallel hieraan worden zaken betreffende marketing, leveranciers en produktie definitief vastgelegd. Ad 6. Proeffabricage- en nulseriefabricagefase (marktintroductiefase). In deze fase wordt de fabricage opgestart en stelt men het produktieproces bij. Capaciteiten worden op elkaar afgestemd. Tegelijk worden de eerste produkten op de markt ge'mtroduceerd. Aan de hand van het onderzoeksmodel is een vragenlijst opgesteld die is gebruikt bij bezoeken aan tien bedrijven in Nederland en een bedrijf in Belgie. Hiermee werd een beeld gevormd van het produktinnovatieproces in het algemeen en werd de vragenlijst
109
PHJ<Juced w1th the Oce Editing and P1m11ng Office System/Oct' 6950, Oct' 6550, Octi 6750;
Korea. Emerging from the Morning Calm
uitgetest. Deze vragenlijst met enkele wijzigingen is in het Engels vertaald en naar de te bezoeken Zuidkoreaanse bedrijven opgestuurd. Bij de bedrijfsbezoeken in Zuid-Korea konden zo de vragen voorbereid beantwoord worden en soms werden zelfs ingevulde vragenlijsten in ontvangst genomen. Van elk bedrijfsbezoek en elke lezing is in bijlage 1 een verslag opgenomen.
1.3.
Samenvatting vooronderzoek In het kader van het vooronderzoek is een voorverslag gemaakt voor intern gebruik. Het volgende werd hierin behandeld: Produktinnovatie: het belang van produktinnovatie, het produktinnovatieproces, beleidsmatige en operationele aspect en van produktinnovatie. Onderzoeksmodellen en vragenlijsten voor de Nederlandse bedrijven plus een Engelstalige versie voor de Zuidkoreaanse bedrijven. - Samenvattingen en uitgebreide verslagen van een tiental bedrijfsbezoeken in Nederland. Een synthese van het voorverslag en een vooruitzicht op de studiereis. In Nederland werden de volgende bedrijven bezocht: Oaf Trucks (Eindhoven, twee bezoeken), Enraf-Nonius (Delft), Oldelft (Delft), Ripa Electronica (Best), lAG TNO (Delft), IHC (Siiedrecht), Andeno (Vento), Oce (Vento), Volvo (Helmond) en Gist-Brocades (Delft). In Belgie bezochten we Philips (Brussel). Deze beweken droegen bij t0t het verkrijgen van een beter inzicht in het produktinnovatieproces en een aangepaste vragenlijst voor de Zuidkoreaanse bedrijven.
1.
2.
3.
4.
De synthese uit het vooronderzoek Uit de bedrijfsbezoeken in Nederland zijn de volgende conclusies getrokken: Ten aanzien van beleidsaspecten: Een belangrijke factor in het innovatieproces is het ontwikkelingsbudget dat in de betrokken organisatie gehanteerd wordt. Dit is in het onderzoeksmodel niet expliciet weergegeven (valt onder het blok "voorwaarden"), maar is vaak bepalend voor het al of niet doorvoeren van innovaties. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende soorten innovaties, bijvoorbeeld tussen zogenaamde applicatie- en fundamentele innovaties (Philips en OAF maken dit onderscheid). Bedrijven die diverse soorten innovaties doorvoeren kunnen per soort verschillende procedures onderscheiden, welke dan steeds in meer of mindere mate veri open volgens het onderzoeksmodel. Interne ideeengeneratie, anders dan door de R&D, dus via een ideeenbus en dergelijke, speelt geen belangrijke rol. Meestal vormt de markt, via de afdeling Marketing, in sa menhang met technologische vindingen uit de eigen R&D, de voornaamste bron van nieuwe ideeen. Het beleidsmodel geeft goed aan hoe in het algemeen innovaties verlopen; samen met de vragenlijst is het een bruikbaar kader gebleken voor dit deel van ons onderzoek.
Ten aanzien van operationele aspecten: 1. In de kleine en middelgrote bedrijven (tot 500 medewerkers) doorloopt het operationele produktinnovatieproces niet zo gedetailleerd aile in het model gegeven fasen. Vaak zijn de diverse fasen met elkaar verweven (onderscheidt het bedrijf fasen die elk een aantal aspecten van de "model-fasen" bevatten) of is er geen sprake van een duidelijke fasering. 2. Grote bedrijven (vanaf 500 medewerkers) doorlopen een soortgelijke fasering zoals omschreven in ons model. Afwijkende benamingen voor de gehanteerde fasen en be· slispunten maken een voorop vastgesteld referentiekader (lees onderzoeksmodel) onmisbaar. 3. Vaak worden, aan het begin van het operationele produktinnovatieproces haalbaarheidsstudies gemaakt voor de nieuw te ontwikkelen produkten. Dit is niet expliciet in het model opgenomen. 4. Aile bedrijven (zowel groot als klein) onderschreven het nut van een duidelijke fasering en projectbeheer van het operationele deel van het produktinnovatieproces.
110
ProOuc.nrJ with tlu~ 0c{1 Editing nnd Prmttng Off1ce System (OcH 6950, De& 6550, Oct~ 6750}
Korea, Emerging from the Morning Calm
2.
Algemeen beeld van innovatie in Zuid-Korea
2.1.
In Ieiding Zuid-Korea heeft de laatste jaren een enorme ontwikkeling met een sterke economische groei doorgemaakt. Een aantal ontwikkelingen in de economische omgeving en in de in· ternationale markt vormen echter een bedreiging voor deze groei. Als antwoord hierop richt Zuid·Korea zich onder andere op produkten met een hogere toegevoegde waarde door middel van produktinnovatie. Hierna komen een aantal ontwikkelingen aan de orde. Op de eerste plaats heeft Zuid-Korea te kampen met een sterke loonontwikkeling (zie ook deel II). Met de toenemende loonstijgingen zal de arbeidsintensieve industrie zich verplaatsen naar de "goedkopere" Ianden. Om haar concurrentiepositie te handhaven zal de industrie zich moeten verbeteren in de niet·prijsgerichte concurrentie. Anders gezegd, men zal betere en hoogwaardige produkten moeten maken. Een tweede factor die een bedreiging vormt voor de Zuidkoreaanse economie is de afhankelijkheid van de uit het buitenland (voornamelijk Japan) gelmporteerde onderdelen. Het Zuidkoreaanse midden- en kleinbedrijf is vergeleken met de chaebols (de grote ondernemingen in Zuid·Korea) slecht ontwikkeld en niet in staat de onderdelentoevoer van de vooral technisch hoogwaardige produkten te verzorgen. De overheid heeft dit gat in de economische structuur onderkend en legt in haar stimuleringsbeleid de nadruk op het midden- en kleinbedrijf (zie deell). De derde ontwikkeling die het van belang maakt dat Zuid-Korea zich meer gaat richten op de technologie-intensieve produkten en meer gaat besteden aan onderzoek en ontwikkeling, is de toenemende druk op Zuid-Korea van de ge'industrialiseerde Ianden orn over te gaan op importliberalisatie. Was het eerst nog zo dat aileen die delen van de rnarkt voor het I.Juitenland openstonden waarin het Zuidkoreaanse bedrijfsleven kon concurreren, nu is de druk zo groot dat men versneld moet gaan innoveren om de binnenlandse positie in de toekornst niet te verliezen. De laatste factor die Zuid-Korea dwingt meer te besteden aan onderzoek en ontwikkeling is de terughoudende houding van westerse Ianden en Japan in het overdragen van kennis. Zuid-Korea dankt haar industrialisatie vooral aan de transfers van geavanceerde technologie (Technology Transfer) van de ontwikkelde Ianden. Tussen 1960 en 1984 heeft Zuid-Korea meer dan 3000 verdragen voor de import van technologie getekend, waarvan ruim de helft met Japan, voor produkten varierend van staal tot videorecorders JWysocki86). Japanse bedrijven schrikken er nu echter steeds vaker voor terug om de hoogwaardige technologie te leveren, bang dat Zuid-Korea een serieuze concurrent wordt. Zuid-Korea zal dus haar eigen technologie moeten ontwikkelen.
2.2.
R&D in Zuid-Korea en enkele OESO-Iidstaten Dat Zuid-Korea het belang van innovatie inziet is duidelijk te merken. Universiteiten, industrie en overheid besteden steeds meer aandacht aan onderzoek en ontwikkeling. De R&D-uitgaven stijgen sterk (zie figuur 2.1 ).
111
Ptoduced wtth the Oce Edlttng and Pnntlng Office System (Oce 6950, Oce 6550, Oc& 6750!
Korea, Emerging from the Morning Calm
____________________________- - - - - - - - - - - - _________ ,
,
,
De nationale uitgaven aan R&D als percentage van het BNP in 'l.
6.----------------------------------------,
,
__________________
"~~----------
Figuur 2.1. De nationale uitgaven aan R&D in Zuid-Korea Bron: Amerikaanse ambassade in Seoul, Zuid-Korea
Van enkele OESO-Iidstaten (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwik· keling) is in figuur 2,2. het aandeel van de totale R&D-uitgaven in het BNP weergegeven. Algemeen gesproken, vertonen de uitgaven voor R&D in de OESO-Iidstaten in de laatste jaren een verminderde groei; lag tussen 1979 en 1981 de jaarlijkse groei, gemiddeld over de lidstaten, nog op 5,5%, in de periode tussen 1981 en 1983 was dit 4%. Een relatief sterkere toename dan dit gemiddelde is bij de Skandinavische Ianden en Japan te con· stateren. Nederland steekt evenwel erg ongunstig af, met een gemiddelde groei tussen 1979 en 1981 van circa 3% en tussen 1981 en 1983 van circa 2% per jaar. Het aandeel van de totale R&D-uitgaven in het BNP is met een constant niveau van circa 2% in Nederland bovendien lager dan in de meeste andere hooggeindustrialiseerde Ianden, zoals Frankrijk, West-Duitsland, Japan, Zweden, Zwitserland, Groot-Brittannie en de Verenigde Staten (gemiddeld circa 2,5%). Voor de meeste Ianden is dat percentage de laatste jaren ook gestegen [RAWB861. Hoewel het R&D-budget van de Zuidkoreaanse overheid een gemiddelde jaarlijkse groei kent van 15 procenl is het aandeel van de overheid in de nationale R&D-uitgaven gedaald van 75 procent in 1970 tot rond de 20 procent in 1987. De parliculiere sector moe! in Zuid-Korea de leidende rol spelen. Deze situatie is vergelijkbaar met de situatie in Japan en en Zwitserland (zie figuur 2.3).
112
Produced w1th the Oce Edtting and Printing Off•ce System (Oce 6950. Ot·t! 6550, Or:~ 675()}
Korea, Emerging from the Morning Calm
~
~~~----~~~~~~----------
R&D-inspanning van enkele OESO-Iidstaten ala '! '4lll BNP
9.-----------------a~~~--~-~---~~·--····~·········-·-.. -·-··--·-·-··-·-··--·-..-·-
6~'"''"''"''"'''"'"''"""""'""'"''"''"""""'''""'""'"'"""'""''''""'
0
NL
F
D
J
s
UK
s
Figuur 2.2. R&D-inspanning van enkele OESO-Iidstaten [RAWB86) A: Gemiddelde jaarlijkse groei R&D·inspanning 1981/1984 in%. B: Uitgaven voor R&D als% van het BNP, situatie 1983/1984.
R&D-uitgaven van overheid en industrie ala '! van BNP
2.5r------------------------------------------,
Figuur 2.3. R&D-uitgaven van overheid en industrie voor enkele OESO·Iidstaten [RAWB86] A: R&D-uitgaven van de overheid als% van het BNP, situatie 1985 B: R&D-uitgaven van de industrie als% van het "Domestic Product of Industry", situatie 1983.
Puur cijfermatig bezien is de situalie in Zuid-Korea op gebied van R&D-uitgaven niet slecht, zelfs gelijkwaardig aan de situatie in Nederland. Volgens onze waarnemingen in
113
Produced w•th the Oce Editing and Pnnting Office System /Dee 6950, Oct! 6550, Dee 67501
Korea, Emerging from the Morning Calm
Zuid-Korea echter houden de R&D-afdelingrm in de bedrijven zich vooral bezi9 mel development, terwijl de research in Zuid-Korea uog maar in de kinderschoenen staat vnrgeleken met de westerse en Japanse laboratoria. De kloof met de ge·industrialiseerde Ianden is te groot om op eigen kracht te overbruggen. De meest voorkomende problemen in het opbouwen van een researchsysteem zijn een gebrek aan hoog opgeleide mensen ondanks het grote aantal universiteiten, een slechte R&D-infrastructuur en een inadequaat technologiebeleid. Het laatste probleem geldt voor Zuid-Korea niet Et!m van de factoren die hebben gezorgd voor de huidige ontwikkeling is het sterke overheidsbeleid.
2.3.
lnvloed van de Zuidkoreaanse overheid In de jaren 60 kende de overheid een beleid van importsubstitutie en uitbreiding van de exportgerichte Iichte industrie. Er werd begonnen met het opbouwen van een technologische infrastructuur om de buitenlandse technologie te kunnen verwerken en uitvoeren. Eem van de eerste daden was in 1966 de oprichting van KIST (Korean Institute for Science and Technology). Deze moest zorgen voor de technische ondersteuning van bedrijven. In deze jaren vond ook het Ministry of Science and Technology (MOST) zijn oorsprong om het technologiebeleid uit te stippelen. In de jaren 70 verschoof de nadruk naar de zware en chemische industrie. Deze verschuiving van de arbeidsintensieve naar de kapitaalintensieve industrie vereiste een verhoging in de R&D-capaciteit (de hoogwaardigere technologie moest worden verwerkt en aangepast). In deze tijd werd KAIS (Korean Advanced Institute for Science) opgericht om aan de toegenomen behoefte van de technologie intensieve industrie aan hoog opgeleid personeel te voldoen. In de jaren 80 is het voor Zuid-Korea van belang haar eigen R&D-capaciteit verder uit te breiden om internationaal te kunnen concurreren. De overheid kent drie hoofdpunten in haar beleid, te weten: - bevorderen van de samenwerking met het buitenland; - stimuleren van de binnenlandse R&D-activiteiten; - opleiden en werven van hoog gekwalificeerde mensen. Om met het eerste punt te beginnen, de overheid heeft beseft dat om een researchsysteem op te bouwen men nog steeds afhankelijk is van buitenlandse kennis. Zo stimuleert ze onder andere bedrijven om joint ventures met buitenlandse bedrijven op te richten. Geprobeerd wordt verder onder meer om buitenlandse experts aan te trekken. Het tweede hoofdpunt in het overheidsbeleid is het verbeteren van de R&D-infrastructuur. De nadruk in de jaren 80 ligt op integratie van de R&D-activiteiten ten behoeve van een hogere efficiency van de R&D. De belangrijkste overheidsinstituten KIST en KAIS gingen in 1981 samen in KAIST (Korean Advanced Institute of Science en Technology). KAIST kent drie basisdoelen: Het opleiden van hoog gekwalificeerde mensen (postdoctoraal onderwijs). Het verrichten van basis- en toegepaste research. Het verrichten van contract-research. Naast overheidsinstituten worden ondernemingen aangemoedigd om ook eigen R&Dcentra op te richten. De stimulering bestaat uit belastingverlaging en andere financiEHe voordelen. Het aantal R&D-centra stijgt sterk (zie figuur 2.4). De meeste chaebols hebben hun eigen R&D-centra terwijl het midden- en kleinbedrijf zijn R&D-activiteiten uitvoert in georganiseerde research-consortiums. Het aantal particuliere instituten steeg van 50 in 1980 tot bijna 500 in 1988. Een verdeling van deze centra over sectoren is gegeven in figuur 2.5. Een andere ontwikkeling is de vestiging van onderzoekslaboratoria van ZuidKoreaanse bedrijven in de VS en Japan. Zo kunnen de importrestricties rond de import van technologie uit de VS en Japan omzeild worden. Een belangrijke nieuwe ontwikkeling in de R&D-infrastructuur is de oprichting van Daeduc Science Town. Dit is een park waar concentratie van de R&D-capaciteit moet leiden tot efficienter gebruik van R&Dmiddelen. In 1990 moet dit een research complex zijn van 30 samenwerkende organisaties met tesamen meer dan 50.000 werknemers.
114
ProdU!:ed With tlh~ Oct~ Ed1t1ng and Prn11111q Othc+~ Sy~hllll (Ot.{~ 6950, Ot:r! 6550, Oc~ 6750}
Korea, Emerging from the Morning Calm
Het aantal researchcentra in Zuid-Korea Aantal
400~--------------------------------
200~-------·--·---·-·······-····-···-··-···-
100 ~--·-·····-···-·······-·-····-------···-·-····-·-··-····-·
1986
1980
-
Part. sector
1987
~ ConsOftium ~B
Figuur 2.4. Het aantal R&D-centra in Zuid-Korea (de openbare en universitaire research centra zijn niet op· genomenl [Herald88 en KAIST87]
---
··-------- ....
Verdeling particu6ere researchcentra over de verschillende aectoren
c
?fi.o'l.
Figuur 2.5. Verdeling van de particuliere researchcentra over de verschillende sectoren [Business World88] A: Elektronika-industrie C: Machine· en metaalindustrie E: Textielindustrie
B: Chemische industria 0: Voedselindustrie F: Overige
115 ..
---------
~-----
·------
Producm1 w1th !hH Oee EdltlllfJ il!ld Prnltlnq Off we SystHm (Oct~ 6950. Oct> 6550, Oct: 67501
Korea, Emerging from the Morning Calm
Het laatste hoofdpunt uit het technologiebele•d van de overheid is het verzorgen van opleidingen voor hoog ontwikkelde wetenschappers en ingenieurs om aan de continu stijgende vraag te voldoen. Zuid-Korea kent nog maar 55.000 gekwalificeerde onderzoekers. Tegen het jaar 2000 wil de regering dit aantal op 150.000 hebben [Economisch Dagblad87[. Dit zijn 30 op de 10.000 inwoners, dit is het huidige niveau in de "geavanceerde" Ianden. Het opleiden van deze mensen is de taak van de universiteiten en KAIST. De R&D-activiteiten van bedrijven hebben vrijwel aile een doelgericht karakter. Oat wil zeggen dat de particuliere instituten voornamelijk geinteresseerd zijn in die vormen van technologie die ze nodig hebben voor hun commerciiHe activiteiten. Er wordt weinig "basic research" verricht. Dit komt omdat de cultuur in de Zuidkoreaanse bedrijven hier vaak niet geschikt voor is en men het geld, de tijd en de risico's er vaak niet voor over heeft. Het is veel eenvoudiger om de met succes in het buitenland ontwikkelde produkten over te nemen en eventueel aan te passen dan bezig te zijn met fundamentele innovaties. Ook universiteiten houden zich, voornamelijk vanwege geldgebrek. slechts op beperkte schaal bezig met basic research. De fundamentele research wordt voornamelijk door overheidsinstituten uitgevoerd. MOST heeft een aantal vormen van technologie aangewezen die te duur, te riskant maar ook te belangrijk zijn om door de particuliere sector aileen te Iaten ontwikkelen. Wanneer het lukt de capaciteit van de onderzoeksactiviteiten snel uit te breiden zal ZuidKorea zich pas los kunnen maken van de huidige leveranciers van technologie en een sterkere concurrentiepositie kunnen innemen op de wereldmarkten. Maar de ZuidKoreaanse wil in het opzetten van een "technologische economie" is in ieder geval aanwezig.
116
Korea, Emerging from the Morning Calm
3.
Beleidsmatige aspecten
3.1.
Strategie en produktbeleid
In ons onderzoeksmodel gaan we ervan uil dat een bedrijf in een strategisch plan aangeeft wat haar doelen zijn en in welke richting men de komende jaren wil gaan. Uit dat strategisch plan volgt dan het produkt·, markt- en technologiebeleid. Voor ons onderzoek zijn we met name ge'interesseerd in het produktbeleid. In Zuid-Korea is gebleken dat in de meeste bedrijven strategievorming nog in de kinderschoenen staat of zelfs compleet ontbreekt. Slechts de farmaceutische bedrijven zeggen expliciet een strategisch plan te maken. Als oorzaken hiervoor zijn aan te geven dat de meeste Zuidkoreaanse bedrijven erg jong zijn en dater een grote overheidsbemoeienis is. Vanaf 1962 voert Zuid-Korea een sterk centraal geleide economie, onderbouwd met vijfjarenplannen. Daarin wordt onder andere voor strategische produkten, in de zware industrie en de scheepsbouw en later in de automobielindustrie en de consumentenelektronika, exact aangegeven welk bedrijf welke en hoeveel produkten mag produceren en exporteren. en voorbeeld hiervan vormt de automobielindustrie waar Hyundai de kleinere auto's, Daewoo de grote auto's en Kia de vrachtwagens mocht maken. lnmiddels zijn deze vijfjarenplannen minder strak en wordt de bedrijven meer vrijheid gegeven zelf hun produktbeleid te bepalen. Slechts voor zeer hoogwaardig technologische produkten, bijvoorbeeld de 4MbRAM (MegaByte Random Access Memory) chip, geldt deze overheidsbemoeienis nog. Om snel op wereldniveau een plaats op de wereldmarkt te veroveren, zijn de ZuidKoreanen begonnen met het kopieren van succesvolle buitenlandse produktontwerpen. De bedrijven hadden tijd noch geld noch interesse om zelf aan basic research te doen en nieuwe produkten te ontwikkelen. Door de lage lonen en de grote werkdrift is Zuid-Korea tot nog toe steeds in staat geweest zeer concurrerend te produceren. Het produktbeleid is enkel gericht op het onderscheiden van de juiste produkten en het zo snel moge!ijk namaken hiervan: met andere woorden het korte-termijn denken overheerst Van echte innovaties is dan ook nauwelijks sprake, wei van produktverbetering en -ontwikkeling. Echter door verschillende factoren zoals genoemd in hoofdstuk 2 van dit deel (loonontwikkeling, afhankelijkheid van het buitenland, importliberalisatie, weinig mogelijkheden kennis te importeren) worden de bedrijven gedwongen een belangrijke plaats in te ruimen voor innovaties en meer geld uit te geven aan R&D en basic research. Omdat het niet eenvoudig is van de overheid subsidies te verkrijgen voor innovaties en lang niet aile onderzoekskosten fiscaal aftrekbaar zijn, staan veel bedrijven huiverig tegenover het zelf innoveren. Een uitzondering hierop vormen de grote bedrijven en researchinstituten, waar men zich steeds meer richt op nieuwe vormen van technologie en produkten. Een voorbeeld hiervan is Samsung. In paragraaf 3.4 wordt een case-study beschreven over dit concern. Deze case bevat naast strategische ook operationele aspecten en vormt derhalve tevens een inleiding op hoofdstuk 4.
3.2.
Condities voor produktinnovatie
In Zuidkoreaanse bedrijven kurmen oen aHntal punten worden onderscheiden die remmend of stirnulerend werken op produktinnovatie. Deze paragraaf behandelt een zevental van deze condities. Training in het buitenland Zuidkoreaanse bedrijven bieden hun employes de mogelijkheid om in het buitenland ervaring op te doen met buitenlandse produkten en produktiewijzen. Bonussen Er worden in Zuid-Korea geldprijzen uitgeloofd voor de beste produktinnovaties in een bepaalde periode. De hoogte van deze geldprijzen kan oplopen tot een jaarsalaris. R&D-budget Bedrijven hechten steeds meer waarde aan R&D. In 1980 besteedde een Zuidkoreaans bedrijf gemiddeld 1, 2 procent van de tot ale omzet aan R&D. In 1986 bedroeg deze
177
Korea, Emerging from the Morning Calm
waarde 1,4 procent, in 1987 1,7 procent. Voor met name high tech bedrijven kan deze waarde oplopen tot 7,5 procent.
Secunda ire arbeidsvoorwaarden Zuidkoreaanse bedrijven spelen een belangrijke rol in het dagelijkse Ieven van de werknemers en hun gezinnen. Er zijn bedrijven die in bijna alles voorzien wat een medewerker en zijn gezin nodig hebben: goedkope behuizing, verpleging, scholing voor de kinderen, etcetera. Er wordt een steer geschapen van betrokkenheid. Door deze steer zijn de medewerkers bereid lang en hard te werken voor het bedrijt waarin ze werkzaam zijn .. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in Zuidkoreaanse bedrijven de medewerkers zich volop inzetten voor de verbetering van produkten.
Procedures Enkele Zuidkoreaanse bedrijven hebben een procedure opgesteld waarin het ontwikkelingstraject expliciet gedetinieerd wordt. Het duidelijkste voorbeeld hiervan vormt TriGem Computers (zie bijlage 1: Samenvatting bedrijtsbezoeken en lezingen in ZuidKorea).
Organisatiestructuur We hebben van de organisatiestructuur in de Zuidkoreaanse bedrijven geen algemeen beeld kunnen vormen. In grotere bedrijven kwamen we matrixstructuren tegen, in de kleinere orthodoxe lijnorganisaties. Het relatief kleine aantal (33) bedrijtsbezoeken laat niet toe hierover een algemene uitspraak te doen. Wei is duidelijk geworden dat efficientie (bereikt door het samen delen van de R&D-kosten) een belangrijke drijtveer vormt voor de organisatievorm waarbinnen R&D zich atspeelt, getuige de intensieve samenwerking tussen verschillende bedrijven op dit gebied.
Organisatiecultuur De confucianistische traditie in Zuid-Korea, met haar nadruk op strakke hierarchie en het volgen van de leer, schept een anti-creatief milieu met weinig ruimte voor autonomie. Dit werkt remmend op de creativiteit.
3.3.
Wisselwerking met de omgeving
Om tot een effectieve produktinnovatie te komen, is een goede wisselwerking tussen bedrijf en omgeving onontbeerlijk. Uit deze omgeving moeten de juiste signalen worden opgepikt omtrent mogelijke kansen voor het doorvoeren van succesvolle innovaties. Daarnaast bieden met name de research-instituten tal van mogelijkheden Zuidkoreaanse bedrijven te helpen bij de ontwikkeling van innovatieve produkten. De omgeving bestaat uit de volgende belangrijke element en (zie figuur 3.1 ): de (potentiele) afzetmarkt; concurrenten; de overheid; researchinstituten en universiteiten; het Zuidkoreaanse bankwezen.
118
Produced wnh lhP Oce Eu
Korea, Emerging trorn the Morning Calm
BANKWEZEN
OVERHEID
RESEARCHINSTfTIJTEN
UNIVERSITEITEN
CONCURRENTEN
AFZETMARKT
Figuur 3.1. Wisselwerking tussen bedrijf en omgeving
Wij zullen nu de relaties met de omgevingselementen nader bespreken: De (potentiiHe) afzetmarkt
Voor een succesvolle produktinnovatie is het zeer belangrijk dat het bedrijf steeds op de hoogte is van wat er op de markt gevraagd wordt en in welke richting de markt zich ontwikkelt. Zuidkoreaanse bedrijven zijn vaak export-gericht. Voor deze bedrijven ligt een belangrijk deel van de markt overzee, voornamelijk in de Verenigde Staten. Om van de ontwikkelingen op deze overzeese markten op de hoogte te blijven, maken ZuidKoreaanse bedrijven gebruik van: hun buitenlandse verkoopkantoren; - het stationeren van engineers in het buitenland, deze studeren daar aan universiteiten of houden de trends bij buitenlandse bedrijven bij; het aangaan van samenwerkingsverbanden met buitenlandse ondernemingen, dit is vooral belangrijk voor het verkrijgen van technologische kennis. Aangezien het voor buitenlandse ondernemingen nog steeds moeilijk is om de ZuidKoreaanse markt zonder hulp van Zuidkoreaanse bedrijven binnen te dringen, ligt in dit laatste punt een unieke mogelijkheid voor samenwerking. In ruil voor technologische kennis kunnen Zuidkoreaanse bedrijven buitenlandse ondernemingen helpen bij het penetreren van de Zuidkoreaanse markt. De laatste jaren worden dan ook steeds meer joint ventures gevormd tussen Zuidkoreaanse en buitenlandse bedrijven. Concurrent en Zuidkoreaanse bedrijven opereren meestal op zowel de binnenlandse als op de wereldmarkt. Oil betekent dat er op twee markten potentiele concurrentie is. De buitenlandse concurrentie (op de wereldmarkt) bestflat voor een groot deel uit industrieen Vfln technologisch geavanceerde Ianden, waar veel gedflan wordt aan innovatie. ZuidKoreaanse bedrijven gebruiken deze buitenlandse concurrenten als leveranciers van produktideeen, die zij dan weer ten behoeve van hun eigen innovatieproces gebruiken. De gesloten Zuidkoreaanse markt beschermt tot op heden de bedrijven tegen al te grate concurrentie van innovatieve buitenlandse bedrijven op de thuismarkt. Echter onder invloed van de toenemende importliberalisatie worden Zuidkoreaanse bedrijven gedwongen meer aandacht te besteden aan de thuismarkt. Het betekent een stimulans voor Zuidkoreaanse bedrijven om te innoveren en meer aandacht te besteden aan de kwaliteit van het produkt bestemd voor de thuismarkt. Deze stimulans wordt nog versterkt door het feit dat Zuid-Koreanen in het algemeen buitenlandse (westerse) produkten prefereren boven Zuidkoreaanse produkten. Wellicht is het "twee-marktenbeleid" (een
119
Produr.ed With th~ Oce Edttm}] and Pnnt1ng Off1ce Sv~rem IOct! 6950, On' 6550, Oc:t~ 6750!
Korea, Emerging from the Morning Calm
produktielijn met produkten van hoge kwalitett voor de export. een IIJn rnet produkteu van mindere kwaliteit voor de thuismarkt) dat in sommige bedrijven wordt gevoerd hier me de debet aan.
Deoverheid De Zuidkoreaanse overheid stimuleert research ten behoeve van produktinnovaties. Zo worden in totaal 500 research-instituten door de overheid gesubsidieerd. Ook financier! de overheid research (het budget hiervoor bedraagt 165 miljoen gulden per jaar); in grate bedrijven tot 30 procent en in kleine tot 70 procent van de R&D-uitgaven op bedrijfsniveau. Op gebieden waar in Zuid-Korea nog niet veel kennis aanwezig is, stimuleert de overheid bedrijven joint ventures aan te gaan met buitenlandse bedrijven.
Researchinstituten en universiteiten In Zuid-Korea vindt men veel researchinstituten ge'initieerd door de overheid. Deze spelen ondanks de sterke opkomst van de interne particuliere researchinstituten een belangrijke rol daar veel bedrijven zelf onvoldoende capaciteit (over) hebben voor het zelf uitvoeren van (basic) research. De 500 door de regering gesubsidieerde instituten doen naast basic research aanvullend onderzoek voor het Zuidkoreaanse bedrijfsleven. Verder voeren zij contractresearch uit voor kleine en middelgrote bedrijven. Een van de belangrijkste Zuidkoreaanse researchinstituten is het Korean Advanced Institute of Science & Technology (KAIST). De Zuidkoreaanse universiteiten blijken volgens ons onderzoek geen grate rol te spelen bij research ten behoeve van het bedriJfsleven. Er word! weliswaar wat contractresearch verricht, maar duidelijk minder dan door researchinstituten.
Het Zuidkoreaanse bankwezen In Zuid-Korea wordt het bankwezen sterk gereguleerd door de overheid. De banken voeren in feite overheidsaanwijzingen uit, waarbij er nauwelijks aandacht wordt besteed aan vervangingsinvesteringen. Een en ander leidt ertoe dat er niet veel mogelijkheden zijn om onderzoek te financieren; de overheid stimuleert aileen investeringen voor nieuwe produkten.
Conclusie Als algemene conclusie kunnen we stellen dat de Zuid-Koreanen nog zijn aangewezen op het kopieren van produkten, waardoor de wisselwerking met de omgeving niet veel meer zou hoeven zijn dan het goed in de galen houden van buitenlandse innovatoren. Er word! niet veel basic research gedaan, en fundamentele innovaties vinden er nauwehjks plaats. Er zijn enkele factoren die het voor Zuidkoreaanse bedrijven moeilijk maken fundamentele research te doen. Deze zijn: De confucianistische bedrijfscultuur (zie deell, paragraaf 4.3). - Weinig mogelijkheden (vooral voor kleine en middelgrote bedrijven) om kapitaal te verwerven voor research. Zuidkoreaanse bedrijven zijn in veel gevallen "followers". Tegenover deze belemmeringen staat de mogelijkheid om de technologische kennis, die via joint ventures, het opleiden van Zuid-Koreanen in het buitenland en het kopen van expertise uit meer ontwikkelde Ianden naar Zuid-Korea wordt gehaald, aan te wenden voor fundamentele innovaties. De Zuid-Koreanen doen er dus, middels een nauwgezette en doordachte wisselwerking met hun omgeving, duidelijk wat aan om de huidige achterstand en de zwakke kanten van hun industrie te overbruggen.
3.4.
Case-study Samsung
Deze paragraaf is een bewerking van een artikel vanS. Yu [Yu87). Het is een beschrijving van de strategie en het produktbeleid (zie ook deel II) en de rol van technologische ontwikkeling daarin bij Samsung. Om economische en strategische redenen heeft de Zuidkoreaanse overheid bewust gekozen voor het verder ontwikkelen van de elektronische industria (voorheen werd aileen aandacht geschonken aan de assemblage van elektronische produkten). Het is daarbij belangrijk te weten dat Zuid-Korea zelf nauwelijks natuurlijke hulpbronnen bezit, maar
120
Produced w1th the Oce Editmg and Pnnt•ng Office System (Oc·ti 6950. Oce 6550. Oc
Korea, Emerging from the Morning Calm
wei een groot potentieel aan goed geschoolde arbeid. De elektronische industrie in totaliteit bezit de volgende economische pluspunten: efficient gebruik van hoge investeringen; hoge toegevoegde waarde; grote markt; kennisintensief; arbeidsintensief; - relatief lage materiaal- en energiebehoefte. Als strategische voordelen zijn daar, naast de economische voordelen: hoog groei-percentage van de bedrijfstak; gemakkelijke overdracht van zowel produkten als technologie binnen de nationale grenzen; niet milieu-onvriendelijk; - toenemend belang van elektronische produkten voor militaire toepassingen. Samsung heeft deze voordeien ook gezien en is in de laatste 20 jaar uitgegroeid tot een onderneming die een plaats heeft op de wereldmarkt. Zij bezit een van de grootste produktiecapaciteiten in de wereld, er werken meer dan 19.000 werknemers, waarvan 2.600 wetenschappers betrokken zijn bij R&D·activiteiten.
1. 2.
3.
4.
5.
6.
7.
Het succes van Samsung is te danken aan een goed management in een omgeving die door de overheid rijp gemaakt is voor investeringen. Technologie is daarbij een van de belangrijkste factoren. In de strategie van Samsung wordt aandacht geschonken aan de voigende factoren: Verticaie integratie; het doe! hiervan is het verlagen van de kosten van de inputmaterialen en het voorkomen van afhankelijkheid van buitenlandse leveranciers. Massaproduktie binnen een exportgerichte strategie; de binnenlandse markt is te klein voor Samsung: eiektronische produkten zijn geschikt voor massaproduktie door hun gcvoeligheid voor het "leereffect" (afnemende produktiekosten bij toenemende ervaring met de fabricage van een produkt). Strategische selectie van produkten; de produkten die Samsung maakt zijn geschikt voor massafabricage en worden geproduceerd door goed opgeleide arbeiders, die in ZuidKorea voor grote bedrijven ruim voorhanden zijn tegen een zeer concurrerend salaris· niveau. Technologische ontwikkeling; zoals eerder vermeld is dit nooit de belangrijkste drijfveer voor het succes van Samsung geweest, maar nu de eerste produkten van Samsung de fase van volwassenheid bereikt hebben, gaat dit veranderen. Dit aspect zal later uitgebreider worden behandeld. Produktiviteit in relatie tot salarisniveau; !age lonen aileen zijn niet voldoende. De produktiviteit/salaris-verhouding moet gunstiger zijn dan in andere Ianden om te kunnen concurreren met !age prijzen. Zeker nu de lonen in Zuid-Korea stijgen verdient dit punt aandacht, de produktiviteit moet nu immers ook stijgen. Produktiviteit wordt belnvloed door de kwaliteit van de arbeid, het produktiesysteem, het produktontwerp, de organisatiestructuur, overheidsbepalingen, het produktievolume en de logistiek. Samenwerking met onderdelenleveranciers; de Zuidkoreaanse leveranciers is op het hart gedrukt net zo'n goede kwaliteit te leveren als de Japanners. Tegelijkertijd is hen ook de verzekering gegeven dat als zij die kwaliteit leveren Samsung hen niet zal Iaten vallen (ten gunste van bijvoorbeeld de Japanners). Hierdoor heeft Samsung veel invloed op haar leveranciers. "Samenhangende" managementmethoden; dit is waarschijnlijk de belangrijkste en meest typerende factor, die het succes van Samsung bepaald heeft. Essentieel hierbij zijn de loyaliteit en de duidelijkheid ten opzichte van de medewerkers, de autonome divisies die opereren als profit centres met goed gedefinieerde verantwoordelijkheden en de beloningen voor buitengewone prestaties. Management van de technologische ontwikkeling In haar beginjaren heeft Samsung zich eerder Iaten leiden door een "market-pull"- dan een "technology-push" -strategie. Dit is logisch in een land waar noch een technologi· sche traditie noch de juiste infrastructuur aanwezig is. Samsung heeft echter moeten onderkennen dat, wanneer er eenmaal een keuze is gemaakt voor produkten op basis van de marktvraag, technologie een kritieke factor is voor verdere ontwikkeling en groei.
121
Korea, Emerging from the Morning Calm
1. 2. 3. 4.
Vier aspecten van het technologiebeleid van Samsung zullen achtereenvolgens aan de orde !
122
ProuucmJ w1th the Oce EdllHlg anu Pnntmg Off1ce Svstern (Oce 6950, Or:e 6550, Oce 6750}
Korea, Emerging from the Morning Calm
ad 4. R&D-structuur en projectmanagement. In 1980, toen het R&D-proces gestructureerd werd, heeft Samsung ook een formele procedure voor het ontwikkelingstraject in werking gesteld. Opvallend bij de selectie van produkten die in ontwikkeling worden genomen is de waarde die Samsung hecht aan het korte termijn markteffect. Met andere woorden het nieuwe produkt moet met onmiddellijke ingang concurrerend en winstgevend op de markt gebracht kunnen worden. Wanneer men bedenkt dat Samsung een pas twintig jaar jonge onderneming is, dan is het begrijpelijk dat Samsung deze "veilige" weg kiest. Aan basic research en lange termijn projecten wil en kan men zich bij Samsung nog niet wagen. De meeste projecten worden getoetst aan standaard R&D-doelen en -criteria zoals winst uit verkoop, kostenreductie, kwaliteitsverbetering, marktontwikkeling, alles in de context van de huidige markt. Daarom moet er een hechte coordinatie zijn tussen het jaarlijkse businessplan en de R&D-planning. Samsungs R&D is verdeeld in twee groepen die nauw samenwerken, te weten produktontwikkeling en procesontwikkeling. Elk "nieuw-produkt"-project wordt uitgevoerd door een speciaal daarvoor opgerichte R&D-taakgroep. Deze groep werkt autonoom en de teamleider is verantwoordelijk voor het resuttaat. De produktontwikkeling geschiedt volgens een gedetailleerd ontwikkelingstraject. Produktontwikkeling en procesontwikkeling zijn hierin met elkaar verbonden. Hoewel Samsung bekend staat om haar strakke controle op elk aspect van de managementactiviteiten, worden aan de R&D-staf grote vrijheden verleend. Dit omdat de directie zich realiseert dat R&D-activiteiten een grote mate van flexibiliteit en creativiteit vereisen. Concluderend kan men stellen dat technologische ontwikkeling en innovatie zaken zijn waaraan Samsung in de toekomst veel aandacht zal moeten besteden. Dit zal pas dan leiden tot het succes voor Samsung indien het technologiebeleid ge'integreerd is in het totale strategische beleid op een manier die voldoet aan de doelstellingen van de ondernaming en de samenleving.
123
Prodi!Cfld With the Oet'~ Edltinq ;md Pnntmg OffiC:U Sysh~IH (Oct' f;i950. Oct? 6550, ace 6750)
K'Orea, Emerging from the Morning Calm
4.
Operationele aspecten
4.1.
Fasering van het innovatieproces
Het onderzoeksmodel dat wij hanteren, is beschreven in paragraaf 1.2. Volgens dit model is het innovatieproces op te delen in zes fasen. In deze paragraaf zal de Zuid· Koreaanse situatie vergeleken worden met dit model. De opvallendste verschillen worden daarbij aangestipt. In Nederland wordt deze fasering door de grote bedrijven (meer dan 500 medewerkers) in grote lijnen gehanteerd. Uiteraard zijn er verschillen tussen de bedrijven en bedrijfstakken op diverse aspecten, zoals: tijd, documentatie en verantwoordelijkheidsgebieden. Met name de tijd nodig voor het innovatieproces is in ZuidKorea over het algemeen korter. Dit is gevolg van het feit dat de Zuid-Koreanen "followers" op de markt zijn. De specifieke bevindingen worden hieronder per fase behandeld. Aile fasen zijn, zij het in andere benamingen en met andere accenten, ook in Zuid-Korea aanwezig.
1. Conceptfase De ideeen zijn vaak afkomstig vanuit de markt wat in de praktijk een onderzoek bij de concurrent kan inhouden. In deze fase wordt het ontwikkelingsplan opgesteld en het te fabriceren produkt geselecteerd. 2. Specificatiefase Deze en voorgaande fase vloeien in elkaar over. Oat is ook de reden dater in veel gevallen geen duidelijke specificatiefase aanwezig is. Als er gekozen is voor de produktie van een bepaald produkt houdt dit in dat het produkt in de meeste gevallen al gespecificeerd is.
3. Ontwikkelingsfase In de farmaceutische industrie wordt dit als de meest tijdrovende fase beschouwd. Oaar wordt dan ook beduidend meer aandacht aan de ontwikkeling besteed. Deze fase wordt in een aantal bedrijven samengevoegd met de eerder genoemde specificatiefase. Er is voor de eerste drie fasen een relatief kort tijdsbestek nodig. 4. Detailontwerp- en constructiefase De werktekeningen worden gemaakt en een proefmodel wordt gefabriceerd. Er worden in de praktijk niet zoveel proefmodellen afgekeurd. 5. Prototype- respectievelijk fabricagevoorbereidingsfase (marktvoorbereidingsfase) Uitaande van de resultaten in de voorgaande fasen worden er prototypen vervaardigd. Deze fase krijgt in Zuidkoreaanse bedrijven duidelijke aandacht aangezien in deze fase zowel de produkten als de produktiemethoden worden "getest". Omdat de produkten in verhouding weinig onderzoek behoeven, is deze fase sterk gericht op het produktieproces. 6. Proeffabricage- en nulseriefabricagefase (marktintroductiefase) Het produktieproces behoeft in de praktijk nauwelijks bijgesteld te worden. De installing van het management en de werknemers is hier onder meer debet aan. De borden in de produktiehallen van TriGem Computers met daarop de kreet "Do it right the first time", illustreren dit. Uit ons onderzoek blijkt dat niet aile Zuidkoreaanse bedrijven iedere fase als zodanig erkennen. De fasen worden wei doorlopen, maar niet aile afgesloten door documentatie of een beslissing omtrent de doorgang van het proces. Daarentegen kan een fase ook verder opgesplitst zijn. Dit laatste is het geval bij TriGem, waar het innovatieproces opgebouwd is uit meerdere fasen en grote overeenkomsten vertoont met ons model. Opvallend is de korte doorlooptijd van het innovatieproces. Enkele voorbeelden zijn: Han Wha Pharma Co. Ltd.: 6 tot 36 maanden; Hyundai Motor Company: twee tot drie jaar; TriGem Computers Inc.: half tot anderhalf jaar. Dit resultaat kan behaald worden omdat
124
Korea, Emerging from the Morning Calm
de produkten ontstaan uit ontwikkelingen op de wereldmarkt en vooralsnog niet uit ontwikkelingen in eigen laboratoria.
4.2.
Prestatiecriteria Als prestatiecriteria kunnen we noemen doorlooptijd, kosten, kwaliteit en het slagingspercentage van innovatie. We Iaten deze criteria nude revue passeren.
Doorlooptijd We kunnen stellen dat de tijd tussen aanvang van de innovatie en de lancering van het produkt op de markt in Zuid-Korea korter is dan in Nederland. Dit komt doordat de meeste bedrijven in Zuid-Korea een bestaand produkt als vertrekpunt nemen voor hun innovatie. Men bestudeert de produkten van westerse en Japanse bedrijven grondig, waarna dit produkt nagemaakt wordt en, waar mogelijk. verbeterd. Tijdwinst bij R&D wordt dus voornamelijk behaald door weinig aan Research te doen en aile aandacht aan Development te besteden. Korte doorlooptijden zijn in zo'n geval dus extra van belang, omdat men nooit als eerste met een nieuw produkt komt, maar aileen met produkten die al verder gevorderd zijn in de Product Life Cycle. Een tweede oorzaak voor het feit dat de doorlooptijd in het algemeen korter is. is gelegen in de werkdrift van de Zuid-Koreanen. Zuidkoreaanse werknemers maken lange dagen. Werkweken van 50 tot 60 uur zijn eerder regel dan uitzondering. Bovendien past Development erg goed in het sterk ontwikkelde groepsdenken in Zuid-Korea. Development is voornamelijk het oplossen van gestructureerde problemen, iets waar groepen doorgaans beter in zijn dan individuen. Men kan dan naar het eindresultaat toewerken, omdat dit min of meer bekend is. Het is erg moeilijk in het algemeen iets over de precieze grootte van de doorlooptijd te zeggen, omdat dit per branche sterk verschilt.
Kosten van innovatie De kosten van innovatie komen tot uitdrukking in het bedrag dat aan R&D wordt besteed. Dit behelst dan zowel produktinnovatie als procesinnovatie. Procesinnovatie neemt een belangrijk deel van de R&D-kosten voor haar rekening. omdat door een produktieproces te veranderen octrooibepalingen omzeild kunnen worden. De laatste jaren echter begint men meer aandacht te besteden aan produktinnovatie. Kosten gemaakt tijdens het opstarten van de fabricage van een nieuw produkt en de marktintroductie komen niet in de R&D-kosten tot uitdrukking. Bij de bezochte bedrijven werd zo'n twee a drie procent van de omzet aan R&D gespendeerd. Voor 1988 wordt verwacht dat 2.4 procent van het Bruto Nationaal Produkt (BNP) aan Research en Development uitgegeven wordt. De overheid neemt hiervan 20 procent voor haar rekening. Behalve de 500 researchinstituten, ondersteunt de overheid ook onderzoeken in bedrijven. In grote bedrijven financier! de overheid tot maximaal 30 procent en in kleine en middelgrote bedrijven tot maximaal 70 procent van de onderzoekskosten. Voor deze onderzoeksondersteuning is per jaar 165 miljoen gulden beschikbaar. De selectiecriteria voor deze vorm van financiering zijn het risico van het project (risicovolle onderzoeken hebben voorrang) en de toepasbaarheid van resultaten in andere bedrijfstakken. R&D-kosten aftrekken van de belasting is voor kleine bedrijven erg moeilijk. Voor grote ondernemingen is dit doorgaans eenvoudiger. Het R&D percentage is stijgende naar drie a vier procent van het BNP. In het jaar 2000 verwacht men uit te komen op vijf procent van het BNP. De stijgende lijn wordt veroorzaakt doordat bedrijven inzien dat researchintensieve produkten nodig zijn in de toekomst. De strategie van goedkoop produceren met lage lonen moet plaats maken voor innovatie en intensieve research. Het percentage van de werknemers dat werkzaam is op de R&D-afdeling varieerde bij de bezochte bedrijven van 4 tot 6,5 procent. Een uitzondering betrof een automobielfabriek, waar 8. 5 procent van de werknemers bij de R&D-afdeling werkte. Dit is te verklaren uit het feit dat het aantal uitvoerende personeelsleden op de R&D-afdeling in deze bedrijfstak groot is. Gecorrigeerd naar aileen ontwerpers bedraagt dit percentage slechts 4 procent.
Kwaliteit van de innovatie Zoals we al opmerkten maken Zuidkoreaanse bedrijven wetmg "new-to-the-world" produkten. Er worden anno 1988 nog voornamelijk eenvoudige produkten gemaakt tegen lage foonkosten. Dit gaat de komende jaren sterk veranderen. Doordat de lonen onder druk staan wordt het voordeel van goedkope arbeid kleiner. Bedrijven zijn duidelijk
125
Produced wtlh tlu-c!
Oet~ Edttm~J
and Prmlmu
Olttct~ Sy-..,h~tn
fOct:• 6.950, Oct! 6550, Oc.:V 6750}
Korea, Emerging from the Morning Calm
op zoek naar produkten waarin nieuwe vormen van technologie verwerkt zijn. om 10 kennis te ver{laren en m:m grotnre t()n!JnVtH'!Jd•• w<~;ndr If' kriirwn. Er vindt ''"n verschUiving plaats van arbeidsintensieve naar kennistnlensteve produkten.
S!agingspercentages van innovatieprojecten Risico's vermijden ligt sterk verankerd in het Zuidkoreaanse ondernemerschap. Riskante innovatieprojecten zullen niet snel uitgevoerd worden door het Zuidkoreaanse bedrijfsleven, omdat de angst om te falen groot is. Een produkt moet eerst zijn haalbaarheid bewezen hebben. Hierdoor is het slagingspercentage in het algemeen hoog. Echter bij een verschuiving naar meer geavanceerde produkten zal het (financiiHe) risico groter worden. Zuidkoreaanse bedrijven zijn dan ook op zoek naar buitenlandse partners die kennis en geld kunnen inbrengen bij een project, om zo het risico te beperken. Risicovolle projecten worden meestal door instituten voor wetenschap en technologie van de overheid uitgevoerd. Op dit moment voelen weinig Zuidkoreaanse bedrijven ervoor om als eerste met iets revolutionairs te komen. Men kijkt liever eerst de kat uit de boom.
126
Produced w1th the Oce Edcung and Pnnting Ofhce System (Oce 6950, Oce 6550, Oce 6750!
Korea, Emerging from the Morning Calm
5.
Produktinnovatie in de farmaceutische industrie Binne11 het onderzoek naar produktinnovatie is r:en aparte plaats gereserveerd voor de tarrnaceutische industrie, omdat er veel interesse vanuit de Nederlandse farmaceutische industrie was naar de situatie in Zuid-Korea. Door middel van bedrijfsbezoeken, vooraf in Nederland, maar voornamelijk later in Zuid-Korea, kon een vrij goed beeld verkregen worden over zowel beleidsmatige als operationele aspecten die aan produktinnovatie ten grondslag liggen. In Zuid-Korea werden de volgende bedrijven bezocht (aile gevestigd in Seoul): Han Wha Pharma Co. Ltd.; Boryung Pharmaceutical Co. Ltd.; II Dong Pharmaceutical Co. Ltd.; Chong Kun Dang Corporation; Masung en Co. Ltd.
5.1.
lnleiding In deel II, hoofdstuk 7, wordt een beschrijving gegeven van de farmaceutische industrie in Zuid-Korea. De farmaceutische industrie in Zuid-Korea is een bedrijfstak die een enorme achterstand in te lopen heeft op vergelijkbare bedrijven in Japan, Europa of de Verenigde Staten. Hieraan ten grondslag liggen het korte bestaan van de farmaceutische bedrijfstak en het grote gebrek aan kennis. Hierdoor produceert en ontwikkelt ZuidKorea voorlopig over het algemeen slechts medische eindprodukten en op zeer beperkte schaal zogenoernde ''intermediates" (halffabrikaten). Jarenlang was Research en Development dan ook een ondergeschoven kindje, omdat men bij de ontwikkeling van medicijnen vastzat aan de samenstelling van halffabrikaten van toeleverende bedrijven. Dit echter zal in de komende jaren drastisch gaan veranderen.
5.2.
Strategievorming en produkt-markt-technologiebeleid In de Zuidkoreaanse farrnaceutische industrie wordt veelal gewerkt met een vijf- en/of tienjarenplan. In die plannen ligt ook besloten wat het bedrag is dat jaarlijks aan R&D gespendeerd wordt. Momenteel varieert dit budget tussen de twee en de vier procent van de jaarlijkse omzet. Mede door de behoefte om meer en meer aan basic-research te gaan doen is de verwachting dat dit percentage binnen lien jaar zo'n vijftien procent van de omzet zal gaan bedragen. Het accent van de R&D-activiteiten van dit moment ligt voornamelijk in de ontwikkeling van farmaceutische eindprodukten, zoals: cardiovasculaire middelen; - antibiotica; medicijnen ter voorkoming van maagklachten/maagaandoeningen. Naast deze eindprodukten wordt ook veel onderzoek gedaan naar de Zuidkoreaanse "natuurlijke" medicijnen (bijvoorbeeld ginseng-produkten). Onderzoek naar echte nieuwe molecuul-verbindingen heeft een lage prioriteit, omdat kennis en geld op dit moment nog ontbreken. Vandaar dat vaak gestreefd wordt naar joint ventures met westerse en Japanse bedrijven zodat de kennis wei verkregen wordt. De markt waarvoor op het moment ontwikkeld wordt is voornamelijk de Zuidkoreaanse.
5.3.
Condities voor produktinnovatie R&D is iets dat vroeger aileen bij de grote Zuidkoreaanse bedrijven plaatsvond. De laatste jaren echter heeft de overheid allerlei regelingen in het Ieven geroepen om ook het midden- en kleinbedrijf te bewegen meer aan R&D te gaan doen. Zo zijn de volgende maatregelen getroffen: R&D-kosten zijn van de belasting aftrekbaar. Een probleem ruerbij is echter dat het voor Zuidkoreaanse bedrijven moeilijk is om aan te tonen dat uitgaven/investeringen ook daadwerkelijk voor R&D gedaan zijn, zodat het er in de praktijk op neerkomt, dat voor R&D nauwelijks daadwerkelijke belastingverlaging verkregen kan worden.
127
PnHhttYd W1111 the Oce Ed1ti1tg and Pnnting Office System (OcC 6950, Dee 6550, Oce 6750}
Korea, t:mergmg trom the Mornmg Calm
Er zijn op beperkte schaal fondsen vanuit de overheid beschikbaar. waaruit leningen verstrekt worden ten bate van R&D-projecten. - Op sommige analyse-apparatuur (benodigd voor R&D) worden lagere invoerrechten geheven waardoor het voor bedrijven aantrekkelijker wordt de betreffende apparaten aan te schaffen. • Voor het opstarten van bepaalde educatieprogramma's voor research-medewerkers kan belastingverlaging verkregen worden. Om op een goedkope manier aan R&D te doen biedt de Zuidkoreaanse wet de mogelijkheid aan afgestudeerde technische studenten om ter vervanging van militaire dienstplicht (is normaal gesproken twee jaar), zes jaar researchwerk te verrichten in een bedrijf of onderzoeksinstituut. Dit overigens wei voor hetzelfde salaris als anders in dienst verkregen zou worden. De overheid heeft de laatste jaren vele research-instituten opgericht die ten behoeve van het Zuidkoreaanse bedrijfsleven onderzoek doen. Voor de farmaceutische industria zijn voornamelijk de volgende instituten van belang: 0 Korean Advanced Institute of Science and Technology (KAIST), Seoul; 0 Korea Research Institute of Chemical Technology (KRICT), Taejon; 0 Korea Ginseng and Tobacco Research Institute (KGTRI), Taejon; De Zuidkoreaanse regering heeft het voor buitenlandse bedrijven gemakkelijker gemaakt joint ventures aan te gaan met buitenlandse ondernemingen om zodoende ook inzake R&D te kunnen samenwerken.
ldeeingeneratie en screening
5.4.
ldeeen voor nieuwe produkten komen in de farmaceutische industrie voornamelijk voort uit de markt. Vaak zijn het dan ook nog "me-too produkten". In Zuid-Korea wordt veel gewerkt met produktgroepen die dan op verzoek van verkoop-afdelingen bepaalde idee· en uitwerken. Beslissingen echter, over het wei of niet definitief in ontwikkeling nemen of op de markt brengen van medicijnen, worden door de raad van bestuur of directie genomen. Met het toenemen van de basic-research in de toekomst is ook de verwach· ting dat het aandeel van de me-too-produkten in de omzet zal afnemen.
Wisselwerking met de omgeving
5.5.
Zoals reeds vermeld bestaat er momenteel een groeiende samenwerking tussen far· maceutische bedrijven en door de overheid gesubsidieerde research·instituten. De samenwerking met universiteiten is echter minder groot. Dit komt omdat het opleidingsniveau van de Zuidkoreaanse universiteiten te laag is voor de verlangde kwaliteit. De meeste wetenschappers/researchers in de verschillende laboratoria hebben dan ook in het buitenland gestudeerd alwaar ze de benodigde kennis hebben opgedaan. Veel bedrijven sturen momenteel hun medewerkers voor enkele jaren naar het buitenland om kennis naar Zuid·Korea te kunnen halen.
Produktontwikkeling
5.6.
1. 2. 3. 4. 5.
In Zuid-Korea worden medicijnen in fasen ontwikkeld, net als in Nederland. Over het al· gemeen worden in de farmaceutische industria de volgende ontwikkelingsstappen doorlopen: Er wordt een idee aangedragen. Er volgt een voorstudie inzake marktvooruitzichten, technische mogelijkheden en patenten. De beslissing over al dan niet ontwikkelen wordt genomen. Het produkt wordt ontwikkeld. lntroductie op de markt. Doordat het hele traject "basic-research" vooralsnog ontbreekt is de tijd die het hele traject inneemt beduidend korter. Over het algemeen duurt de ontwikkeling van een farmaceutisch eindprodukt zo'n twee jaar. Dit is natuurlijk een gemiddelde, gezien de grote varieteit aan produkten. Gebleken is dat bij de ontwikkeling van produkten nogal wat Zuidkoreaanse eigenaardigheden optreden. Zo dient men er rekening mee te houden dat
128
ProducP.rt With the Ot:i~ Ed11mg illld Pnntmg Ofhce Sv~hnn (Oct~ 6950, OcP 6550, Oct:O 6750j
Korea, Emerging from the Morning Calm
in Zuid·Korea tabletten kleiner en zachter moeten zijn, dan over het algemeen in Europa gebruikelijk is. Dit omdat de Zuidkoreaanse consument het anders niet durft te gebruiken. Wat ook opvalt is dat het over het algemeen zo geregeld is, dat als een produkt eenmaal in ontwikkeling is genomen, er tijdens het ontwikkelingstraject geen halt rneer wordt toegeroepen aan het ontwikkelingsproces. Zo komt het rtus vaak voor dar vollcdig uitontwikkclde produkten "op de plank l>lijven hmJen" omdal de rnarktbehoefte met meer of nog niet bestaat. Het aantal daadwerkehjk met succes ge"introduceerde produkten ligt dan ook beduidend lager dan in Nederland. Op dit punt wijkt de Zuidkoreaanse farmaceutische industrie at van het gebruik (hoog slagingspercentage van innovatieprojecten) in andere Zuidkoreaanse bedrijfstakken.
5.7.
Conclusies en toekomstverwachtingen Concluderend mag gesteld worden dat de farmaceutische industrie drijft op me-too produkten en qua R&D nog nauwelijks ontwikkeld is. Dit zal in de toekomst echter danig gaan veranderen. Voor de komende vijf tot lien jaar kan verwacht worden dat: Zuid-Korea zich meer zal gaan toeleggen op "raw materials". Er zijn op dit moment al bedrijven die vrij ver zijn met het onderzoek hiernaar en reeds op beperkte schaal produceren (tot nu toe voornamelijk he! "intermediate" 6-APA). het R&D-budget fors zal toenemen. Het streven is om in tien jaar tijd voor R&D zo'n vijftien procent van de omzet te reserveren. de overheid meerdere researchinstituten zal gaan openen teneinde de eigen Zuid· Koreaanse R&D extra stimulans te geven. Met name het science-park Daeduc, te Taejon, dat momenteel uit de grand gestampt word!, zal hieraan bij moeten gaan dragen. buitenlandse leveranciers aan Zuidkoreaanse bedrijven van halfprodukten en grondstoffen de eerstkomende tien jaar nog geen moeilijkheden met hun afzet hoeven te verwachten, omdat op die termijn nog niet verwacht kan worden dat Zuid·Korea zelf op grate schaal halfprodukten of grondstoffen zal gaan produceren. ·
129 ---·····---------- - - - - - - - - - -----------·-··· Produu~d
With
tli~! o~e
EdUHlfl and Pnnung Ott we Sy<::.ll
Oc<~
6550, Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Conclusies
6. ···~~~-~~
6.1.
·-----·--------·~~--·
- - - ·---·---- · - - -
------~- -~--
Algemeen beeld
Uit waarnemingen en gesprekken in het Zuidkoreaanse bedrijfsleven dringt het volgende beeld zich aan ons op: Zuid-Korea loopt nog achter op Japan, de Verenigde Staten en de Ianden in Europa met betrekking tot produktinnovatie. - De Zuid-Koreanen zijn met betrekking tot produktinnovatie "followers". De "tijdhorizon" van het Zuidkoreaanse bedrijfsleven is hooguit enkele jaren en vooral gericht op produktie en verkoop. - Zo er al sprake is van technologische innovatie, dan betekent dit in het algemeen vooral procesinnovatie. R&D heeft voornamelijk betrekking op toegepast onderzoek en in mindere mate op fundamenteel onderzoek. - De invloed van het midden· en kleinbedrijf is te verwaarlozen; produktinnovatie vindt plaats in de grote bedrijven en instituten.
6.2.
Succesfactoren
Desondanks zijn in Zuid·Korea veel produkten geintroduceerd die nieuw waren voor Zuid·Korea. Zo werd Zuid-Korea in 15 jaar tijd de tweede natie op het gebied van de scheepsbouw en zette in 10 jaar een automobielindustrie op poten, die nu zelfs auto's naar Japan exporteert. De oorzaak van dit succes vinden we in de sterk regulerende rol van de overheid op het industriebeleid middels vijfjarenplannen en de wetgeving. Met dien verstande dat de vijfjarenplannen de gewenste richting voor de Zuidkoreaanse industria aangeven en de wetgeving de grenzen van het toelaatbare bepaalt. Oat dit beleid ook daadwerkelijk vruchten afwerpt, is onder meer te dan ken aan de volgende factoren: cooperatieve houding van de grote bedrijven (de zogenoemde chaebols) ten aanzien van dit beleid; - de mentaliteit van hard werken van de Zuid-Koreanen; de wens om Japan te overtreffen; de steun (kapitaal en kennis) van de Verenigde Staten en Japan; de investeringen van met name de bovengenoemde Ianden; de lage lonen; de "three lows": lage energieprijzen, internationale rentepercentages en de lage koers van de Zuidkoreaanse won. Als enige rem voor wat betreft produktinnovatie is de confucianistische cultuur van de Zuid-Koreanen te noemen. Deze werkt individueel denken en creativiteit niet in de hand.
6.3.
lnvloed van de overheid
Het overheidsbeleid is erop gericht om vanuit een arbeidsintensief via een technologie· intensief te komen tot een kennisintensief industrieel apparaat. Met andere woorden over te gaan op produkten met een hogere toegevoegde waarde. En wei om de volgende redenen: Een van de grote concurrentie-voordelen van de Zuidkoreaanse industria, lage lonen, is snel aan het verdwijnen. Tengevolge van importliberalisatie onder druk van met name Japan en de Verenigde Staten, ontmoet het Zuidkoreaanse bedrijfleven nu concurrenten met een hoogwaardige technologie op de zo belangrijke thuismarkt, waar het Zuidkoreaanse bedrijfsleven het zich tot nu toe kon veroorloven produkten af te zetten met een minder goede kwaliteit dan produkten voor export. Japan en de westerse Ianden zien Zuid-Korea zo langzamerhand uitgroeien tot een geduchte concurrent en hebben steeds minder zin om Zuid-Korea de nieuwste technologie toe te vertrouwen. Zuid·Korea vindt derhalve dat het geen keus heeft en investeert veel in het opleiden van wetenschappers (waaronder het uitzenden naar het buitenland) en het opzetten van
130
Korea, Emerging from the Morning Calm
wetenschappelijke instituten. Verder steunt de overheid produktinnovatie in met name de grate bedrijven. De vijfjarenplannen dienen als raamwerk voor te nemen acties. Hierin wordt steeds de richting vermeld, waarin de industrie zich dient te ontwikkelen. Er wordt daarmee in principe niets dwingends aan de strategische plannen van de bedrijven voorgeschreven. Aileen voor echt strategische produkten, zoals het 4MbRAM project treedt de overheid regelend op en worden bedrijven quota voorgeschreven. Een ander voorbeeld is de automobielindustrie, waar de overheid bepaalde dat Hyundai kleinere en Daewoo grotere personenwagens mocht maken en Kia vrachtwagens. Andere maatregelen, waarin de overheid voorziet zijn: - Het commercialiseren van de banken. Het ontwikkelen van het midden- en kfeinbedrijf; het wordt gemakkelijker een bedrijf op te richten en R&D-kosten zullen eerder afs zodanig worden geaccepteerd door de belasting en fiscaal aftrekbaar zijn. [Choi83, Choi86 en KAIST87J
6.4.
Produktinnovatie binnen het bedrijfsleven
Uit het voorgaande blijkt dat het Zuidkoreaanse bedrijfsleven weinig aandacht besteedde aan produktinnovatie, anders dan het overnemen van produkten van concurrenten in het buitenfand en/of het volgen van de koers van de overheid. Het verbaast ons dan ook niet dat de infrastructuur voor produktinnovatie weinig ontwikkeld is. In de strategische planning wordt relatief weinig aandacht besteed aan het ontwikkelen van nieuwe produkten. En bij deze produktontwikkeling worden de richtlijnen van de overheid (via wet of vijfjarenplan) uitgevoerd. De overheid ontvangt ter voorbereiding van hun plannen van de grotere bedrijven een samenvatting van de strategische plannen. Er is dus een wissel· werking tussen de plannen op overheids- en bedrijfsniveau. Een produktontwikkeling los van de bovenstaande context hebben we niet waargenomen. Binnen deze context zijn er Ievens mogelijkheden van subsidiering door de overheid van interessante, maar risicovolle projecten en/of projecten die van belang zijn voor meerdere bedrijfstakken. Technology Transfer naar de bedrijven gebeurt op vele manieren. De belangrijkste zijn wei de kennisoverdracht, die optreedt bij joint ventures met buitenlandse bedrijven, buitenlandse adviseurs en R&D opdrachten bij een van de Zuidkoreaanse instituten. Het percentage van de omzet dat Zuidkoreaanse bedrijven besteden aan R&D is nag vrij laag. Tot nu toe nog geen drie procent gemiddeld. Zoals uit het bovenstaande blijkt, zal dit percentage echter snel stijgen. De produktontwikkeling geschiedt op eenzelfde wijze als in Nederland. Opvallend is wei dat de doorlooptijd van het ontwikkelproces erg kort is. We schrijven dit voornamelijk toe aan het feit dat het veefaf om het kopieren van bestaande produkten gaat.
6.5.
Epiloog
AI met al stellen we vast dat Zuid-Korea ook op het gebied van produktinnovatie een land is waar terdege rekening mee gehouden dient te worden. De geringe aandacht voor R&D in het algemeen en zeker voor produktinnovatie is verleden tijd en we verwachten dat Zuid-Korea in de nabije toekomst oak met geheel zelf ontwikkelde produkten zal komen.
131
Korea, Emerging from the Morning Calm
Literatuur bij deeiiV [Botter80j8otter, C.H., lndustrie en organisatie, Kluwer, Deventer, 1980. [Botter82j8atter, C.H., Organisatie rond de produktinnovatie, Kluwer, Deventer, 1982. [Buitenhuis79j8uitenhuis, C.H., In nova tie, een op de praktijk gericht onderzoek van de problematiek, Handboek voor managers, 3e editie, all. 2, 1979. [Business World88j More private research in high-tech pursuits, Korea Business World, apri/1988. [Choi83j Choi, H.S., Bases far science and technology promotion in developing countries, Asian Productivity Organization, Tokyo, 1983 [Chai86j Choi, H.S., Technology development in developing countries Asian Productivity Organization, Tokyo, 1986 [Economisch Dagblad87j Zuid-Korea ontwikkelt eigen technologische kennis, Ecanomisch Dagb/ad, 13 augustus 1987. Groeneweg, H., lnnovatie, modewoord of realiteit, E.I.M. mededelingen, nr.f, 1984. [Herald88j R&D bijlage, The Korean Herald, 29 april1988. Johne,F.A., Haw experienced produktinnavators organize, Journal of product innovation management, nr. 4, 1984. [KAIST87j Formulation of science and technology policy in developing countries, proceedings of the international workshop, KAIST, september 1987. Kok, J.A.A.M., Offermans, G.J.D., Pel!enburg P.H., lnnovatie en in forma tie in het midden- en kleinbedrijf, Kroniek van het ambacht, nr. 3, 1984. [Kooy83j Kooy v. der, B.J.G., Management van innovatie, Kluwer, Deventer, 1983. Lattl?, J.J.J., De beheersing van produktinnovatie, Onderzoeksrapport vakgroep Technische Bedrijfskunde, TV Twente, juni 1985. Nagel, A.P. en Beek v., Th., Strategische en financiele aspect en van praduktinnovatie, Werkboek onderzoeksdag Bedrijfskunde, 19november 1987.
132
Produce<J w1th the Oce Ednmg and Pnnt
0<.·•' 6750;
Korea, Emerging from the Morning Calm
{RA W886} Publikaties van de Raad van Advies voor het Weteoschapsbeleid, nr. 47, Jaaradvies 1986, Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, 's-Gravenllage, mei 1986. Rosson, P.J., The management of technological Innovation and new product management, Managerial Finance, nr. 11, 1985. {Wysocki86} Wysocki, B. Jr., Korea op zoek naar buitenlandse kennis, NRC Handelsblad, 29 januari 1986. {Yu87} Seongjae Yu, Technology as a source of economic growth in Korea: management perspectives at enterprise level, KAIST, september 1987.
133
p,.,duced With the Oc•·· Ed111ng and P11111111g Office Sy•tem (Oce 6950. Oce 6550, Oc<' 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
134
Produced With the Oce Ethtmg and Pnntmg Othce Sy"llt:IH tOn·i 6950, Oct> 6550, ace 6750}
Korea, l:mergtng trom tne Morntng Calm
Bijlage 1.
Samenvattingen van bedrijfsbezoeken en lezingen in Zuid-Korea
lnhoudsopgave bedrijfsbezoek ABN lezing: Korean Trade Barriers programma Nederlandse Ambassade in Zuid-Korea bedrijfsbezoek Posco Steel in Pohang en KwangYang bedrijfsbezoek Hyundai Heavy Industries bedrijfsbezoek Hyundai Motor Company lezing Economic Developments of Korea: performances & strategies bedrijfsbezoek TriGem Computers bedrijfsbezoek Nedlloyd Lines South-Korea lezing Dhr. J. Bosken lezing Dhr. Young Ho Lee bedrijfsbezoek GoldStar Video plant bedrijfsbezoek Philips bedrijfsbezoek KOISA bedrijfsbezoek Han Wha Pharma lezing Development of Korean Trade bedrijfsbezoek Woo Jin Instruments Industry bedrijfsbezoek AKZO bedrijfsbezoek Lucky GoldStar bedrijfsbezoek FKI bedrijfsbezoek KOFOTI bedrijfsbezoek Boryung bedrijfsbezoek Chase Manhattan Bank bedrijfsbezoek KAIST bedrijfsbezoek Kia Motors bedrijfsbezoek Chong Kun Dang bedrijfsbezoek Shu Kwang Co. bedrijfsbezoek Seoul National University bedrijfsbezoek II Dong bedrijfsbezoek Hyundai Iron & Steel te Inchon bedrijfsbezoek Masung bedrijfsbezoek Sunkyong
135 ....
·----~-----------~----------
Produced wHh the Oce Editmg and Pnnting Office System (Dee 6950, OcJ 6550, Ot..·t! 6750!
136 136 137 137 139 139 140 141 141 142 143 144 144 145 146 146 147 148 149 149 150 150 151 152 152 153 154 155 155 156 157 157
Korea, Emerging from the Morning Calm
Samenvatting bedrijfsbezoek ABN Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie Aantal werknemers Activiteiten Afzetmarkten
: Algemene Bank Nederland, Seoul Branche :Seoul : 4 april 1988 : Dhr P. van de Akker : Operations Manager
: 34 : handelsfinanciering, kredietverlening, voorlichting : Zuidkoreaanse en Nederlandse bedrijven
Gesprekspunten en conclusies: De financiele wereld in Zuid-Korea word! sterk door de overheid gereguleerd, bijvoorbeeld ten aanzien van de aard van de te verrichten diensten, rentepercentages en de koers van de won. De Zuidkoreaanse banken zijn eigenlijk de uitvoerders van overheidsaanwijzingen en daarom is de financiele situatie vaak niet goed (aan de beoordeling van potentiele klanten wordt nauwelijks aandacht besteed). De banken zijn erg bureaucratisch en inflexibel. Bijkomend probleem is voor de buitenlandse banken het aantrekken van geschikt personeel. Mannelijke personeelsleden zijn vaak van een tweede garnituur, omdat de Zuidkoreaanse mannen als ideaal het werken bij een groot Zuidkoreaans bedrijf zien. Vrouwen daarentegen willen vanwege de goede arbeidsvoorwaarden graag bij buitenlandse bedrijven werken. Een interbancaire geldmarkt is afwezig, zodat de financiering erg moeilijk is. De Zuidkoreaanse economie heeft zich zo sterk ontwikkeld door onder meer de volgende oorzaken: de werkzin en het nationalisme van de Zuid-Koreaan, voortkomend uit het Confucianisme; de grote mate van samenwerking tussen overheid, bedrijven en Ieger. Zwakheden zijn echter de volgende: de angst voor het communisme en de daarmee samenhangende hoge defensieuitgaven; gebrek aan grondstoffen; afhankelijkheid van Japan en de Verenigde Staten; taal- en cultuurproblemen; politieke en sociale onrust. De belangrijkste investeringsgebieden (kansen voor buitenlandse bedrijven) zijn op dit moment technisch hoogwaardige kapitaalgoederen en elektronika. Probleem bij de import is echter het verkrijgen van licenties en de hoge kosten. Dit laatste vanwege de verplichting om op LC-basis, dus vooraf. te betalen. Er mag geen voorraad worden aangehouden, dus de onzekerheid is ook erg hoog. Concluderend kan worden gezegd dat de Zuid-Koreanen vanuit hun culturele (confucianistische) achtergrond, een reele bedreiging zijn en nog zullen blijven voor de westerse wereld, maar dat op dit moment een aantal zwakheden er nog voor zorgen dat wij nog enig respijt hebben om hierop in te spelen.
Samenvatting lezing Korean Trade Barriers lnstelling Vestigingsplaats Datum Gespmkspartner Functie Activiteiten
: : : : : :
American Chamber of Commerce in Korea Seoul 4 april1988 Dhr. James W. Booth Executive Vice-President het behartigen van de belangen van de leden van de kamer, wat in concreto inhoudt het voorlichten van voornamelijk Amerikaanse bedrijven ten aanzien van het handel drijven met Zuid-Korea.
136
ProdllCed With the Oce Editing and Pt nHmg Offtct~ System tOct} 6950, Oct5 6550, Octi 6750)
De kamer van koophandel heeft 900 leden, waarvan 300 Amerikaans zi1n en 85 ZuidKoreaans. Voor de leden is het van belang dat de Zuidkoreaanse markt zich meer opent. De Amerikanen zien dit als Zuid-Korea's plicht, daar Zuid-Korea in haar beginjaren van ontwikkeling een hele gemakkelijke toegang heeft gekregen tot de Europese en Amerikaanse markt, met de achterliggende gedachte dat Zuid-Korea bij een bloeiende economie een potentiele markt zou zijn. De mening van de heer Booth is dat nu het moment is bereikt om de barrieres op te heffen. Een aantal van deze barrieres zijn: buitengewoon hoge invoerrechten; moeilijk verkrijgen van licenties. De laatste tijd treedt vooruitgang op in de openheid van de Zuidkoreaanse markt. Deze vooruitgang vindt mede plaats doordat Zuid-Korea haar importafhankelijkheid van Japan wil verminderen en daardoor gunstige voorwaarden aan Zuidkoreaanse bedrijven aanbiedt in de handel met onder andere Amerika. Tegen werkt echter de bureaucratie van de regering, die zich niet snel kan aanpassen aan optredende veranderingen. Naar de verwachting van Dhr. Booth zal de toestand nu toch wei verbeteren, desnoods door Amerikaanse tegenmaatregelen. Zuid-Korea is voor wat betreft de export immers sterk afhankelijk van de VS (60%).
Samenvatting programma Nederlandse Ambassade in Zuid-Korea lnstelling Vestigingsplaats Datum lezingen Gesprekspartners
: Nederlandse Ambassade in Zuid-Korea :Seoul : 5 april 1988 : Dhr. Bartholomew, Managing Director IRC ltd. Dhr. Sleijfers, Directie Philips Zuid-Korea Dhr. van Rij, Second Secretary Nederlandse Ambassade
Gesprekspunten en conclusies: De kenmerken van de situatie in Zuid-Korea zijn te verdelen in drie belangrijke aspecten: op cultureel gebied: een sterke groepsvorming, weinig gebruik van informatie; overheidsaspect: vijfjarenplan, geen commercial banking; het ontbreken van het vrije marktmechanisme. Zuid-Korea is zo snel ontwikkeld door de hoge leergierigheid en de werkersmentaliteit van de mensen, door het ontbreken van subcultuur en doordat religieuze verschillen niet zo belangrijk zijn. De snelle ontwikkeling heeft echter nadelen voor het ontwikkelen van kennisgebieden. De overheid wil de R&D-uitgaven gaan stimuleren en kleine bedrijven hierin gaan ondersteunen. Verschillende aspecten ten aanzien van de marketing-tools zijn: Er is geen marketingconcept aanwezig. Distributie is plaatsgebonden. Belastingen hebben een groot aandeel in de prijs en winstbelasting wordt willekeurig geheven. Er zijn lage kwaliteitseiscn. Om de onafhankelijkheid van Japan te verkleinen, is er een lijst opgesteld met 345 produkten (vooral machines) die gelmporteerd kunnen worden vanuit Europa. Deze worden geselecteerd op vervangingsmogelijkheid van items, goede service en redelijke prijs.
Samenvatting bedrijfsbezoek Posco Steel in Pohang en KwangVang Bedrijf Vestigingsplaatsen Datum bezoeken Gesprekspartners
: : : :
Pohang Iron and Steel Co. (opgericht 1968) Pohang en KwangYang 7 april en 9 april 1988 Dhr. Kim en Dhr. Lee
137
Korea, Emerging from the Morning Calm
Functies Aantal werknemers Omzet Activiteiten Afzetmarkt
: Public Relations :Pohang 19.000; KwangYang 4. 700 : Pohang 6.000 miljoen gulden; KwangYang 1.300 rniljoen gulden : IJzer· en staalproduktie : Thuismarkt 70%, export 30%
Gesprekspunten en conclusies: Posco is een van de belangrijkste ijzer- en staalproducenten geworden in Zuid-Korea. De twee Pasco-plants die in Zuid-Korea staan, zijn goed voor de produktie van 11,8 miljoen ton staal per jaar. In Pohang wordt 9,1 miljoen ton en in KwangYang 2, 7 miljoen ton staal per jaar geproduceerd. De capaciteit van de laatste plant wordt nu uitgebreid tot 5,4 mil· joen en later (1991) nog eens tot 8,1 miljoen ton staal per jaar. Aile grondstoffen worden ge'irnporteerd uit onder andere Australie, Brazilie en ook de Verenigde Staten. Het bedrijf kent drie hoofdactiviteiten: ijzerproduktie; staalproduktie; • walserijen. Mornenteel voorziet Pasco's afzet voornamelijk de thuismarkt, waarbij rnet name veel staal wordt verwerkt in de automobielindustrie. In Pohang wordt naast rnassastaal ook speciaalstaal gemaakt. Ze maken gebruik van vier hoogovens. Aile staal word! continu gegoten. De directe arbeiders hebben een salaris van ongeveer 1200 gulden per maand. Er wordt in een drie ploegensysteem gewerkt. Aangezien Posco pas twintig jaar bestaat, hebben de Zuid-Koreanen alles uit het buiten· land "af kunnen kijken" en zijn ze zo tot een zeer efficiente staalindustrie gekomen. Van hun huidige machines en know-how is 50% van Zuidkoreaanse bedrijven afkomstig. De andere 50% komt uit West-Duitsland, de VS, Japan en Groot-Brittanie. Research en Development gaan in de toekomst belangrijker worden. Momenteel wordt 1,3% van de omzet besteed aan R&D. In het jaar 2000 moet 2 tot 3% van de omzet aan R&D besteed worden. Alles wijst erop dat Posco zeer wei in staat is op internationaal niveau bij de beste van de wereld te horen. De eerste indruk is dat het een goed georganiseerd bedrijf is. Hierbij valt op dat niet aileen aandacht aan het produktiebedrijf en het produceren is besteed, maar ook gelet is op de voorzieningen voor de werknemers. Appartementen, tennisbanen en andere faciliteiten illustreren dit. Omdat de kostprijs van staalproduktie in Zuid-Korea laag is, kunnen zij een van de laagste verkoopprijzen ter wereld hanteren. Hiermee wordt de grote concurrentiekracht van deze industrie onderstreept. De invloed van de overheid op het bedrijf is aileen te merken aan het feit dat de overheid 75% van de aandelen bezit. De rest van de aandelen is in handen van de Commercial Bank. De overheid bemoeit zich niet met het management van het bedrijf, maar heeft de directeuren wei op haar loonlijst staan.
138
Produced wiln lne Oce Ed•ltng •nd Pnntmg Ofhce System (Oct! 5950. OcJ 6550, Dee 6750!
1\orea, t:mergmg rrom me tvtornmg \-atrn
Samenvatting bedrijfsbezoek Hyundai Heavy Industries Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie Aantal werknemers Omzet Activiteiten
Afzetmarkten
: : : : : : : :
Hyundai Heavy Industries Co. Ltd. Cheonha-Dong, Ulsan 7 april 1988 Dhr. C. H. Jeon Public Relations 23.000 vier miljard gulden scheepsbouw, offshore-installaties, antwerp en bouw van produktie-plants, machinebouw, stalen constructies en marine-scheepsbouw : wereldwijd
Gesprekspunten en conclusies: Hyundai Heavy Industries is opgericht in 1972. Sindsdien is Hyundai Heavy Industries sterk gegroeid en is nude op een na grootste scheepsbouwwerf ter wereld. Zeventig procent van de omzet wordt behaald uit export en dertig procent ontstaat uit afzet op de lokale markt. Jaarlijks wordt drie miljoen ton laadvermogen afgeleverd. De klant heef,t de keuze uit ongeveer lien standaarduitvoeringen en heeft een kleine invloed op produktspecificaties. De ontwikkeltijd bedraagt ongeveer een jaar. Daarna volgt een jaar bouwtijd: De totale levertijd is dus twee jaar. Voor R&D is vijf procent van de omzet gereserveerd. In de R&D afdeling zijn duizend mensen werkzaam en daarnaast zijn nog 130 mensen belast met ontwerpwerkzaamheden. In totaal wordt per jaar 600.000 ton staal afgenomen van Pohang Iron & Steel Company. De meeste machines komen uit Japan en West-Duitsland.
Samenvatting bedrijfsbezoek Hyundai Motor Company Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie Aantal werknemers Omzet Activiteiten Afzetmarkten
: : : : : : : : :
Hyundai Motor Company Ulsan 7 apri11988 Dhr. J. W. Kyhm Protocol Manager 29.000 3 miljard dollar personenauto's, trucks en bussen Zuid-Korea, Verenigde Staten, Europa en Azie
Gesprekspunten en conclusies: De Hyundai Motor Company is opgcrir.ht in 1967 en lweft op dit moment ecn produk· tiecap<~citcit v<~n 775.000 voertuioen pnr j<~ar, waarwm 450.000 voor cln •~xpnrt. Pcrsoncn<~ulo's wordmt over de lwln wmeld nei!xportemd. In Europ
139
Produced woth the Oce Editing and Printong Office System (Oce 6950. Oce 6550. Oce 6750!
Aan R&D werken 2. 500 men sen. De salarissen van de produktle-arbeiders liggen rond de 200.000 won per maand plus een bonus van ongeveer 300% aan het eind van het 1aar.
Samenvatting lezing Economic Developments of Korea: performances & strategies lnstelling Vestigingsplaats Datum Gesprekspartner Functie
: Chung Ang University :Seoul : 11 april 1988 : Dhr. Choong-Yong Ahn : Professor of Economics
Aanvankelijk had Zuid-Korea grote problemen met de opbouw van zijn economie. Redenen hiervoor waren: Zuid-Korea heeft vrijwel geen natuurlijke hulpbronnen. - Door de Japanse bezetting en de Koreaanse oorlog zijn grote delen van Zuid-Korea verwoest. Ook nu nog wordt 6% van het BNP besteed aan defensie uitgaven. Er was sprake van de zogenaamde vicieuze cirkel van armoede: a. !age inkomens b. !age besparingen c. !age investeringen d. !age produktiviteit en weer naar a Zuid-Korea had wei een grote bron aan arbeid. Bovendien was mede door het confucianisme het opleidingsniveau redelijk hoog. Met behulp van buitenlandse leningen kon Zuid-Korea zijn industrie gaan opbouwen en gaan exporteren. De Zuidkoreaanse overheid oefende grote invloed uit door middel van de ''stick and carrot policy"; zij regelde en controleerde alles. Overheid: buitenlands geld; groot arbeidersaanbod; export. Exporteren werd bevorderd door: lage lonen; gesubsidieerde leningen bij bank en voor exporterende bedrijven; - belastingvoordelen voor exporterende bedrijven. Aanvankelijk produceerde Zuid-Korea vooral arbeidsintensieve produkten,zoals textiel en schoenen. Deze produkten konden tegen een !age prijs verkocht worden zodat ZuidKorea in Staat was om met het buitenland te concurreren. Het eerste produkt dat geexporteerd werd, was de pruik (1960). Langzamerhand verschoof de produktie van arbeidsintensief naar kapitaalintensief (respectievelijk scheepsbouw, staalproduktie, automobielindustrie en micro-elektronika). In 1972 werd de eerste scheepswerf in ZuidKorea in Ulsan (Hyundai) in gebruik genomen. Hoewel er een afnemende wereldvraag naar schepen was te zien, groeide de Hyundai scheepsbouw, doordat Hyundai goedkoper, op tijd en verschillende typen leverde. Om minder afhankelijk van de VS en Japan te worden wil Zuid-Korea: de exportmarkt gaan diversificeren. de eigen markt gaan openen. Hierdoor wordt de import uit andere Ianden bevorderd en wordt het concurrerend zijn van Zuidkoreaanse bedrijven aangewakkerd. Men poogt dit te bereiken door het importtarief te verlagen van 18% naar 8%. van 1962-1987 een gemiddelde groei van het BNP van 5,6% per jaar, in 1987 was dit 8,3%; in 1962 een export van US$ 50 miljoen, in 1987 een export van US$ 48,5 miljard. ZuidKorea is het 11 e handelsland ter we reid (import+ export); - Zuid-Korea is het 4e schuldenland ter wereld. In 1986 een buitenlandse schuld van US$ 44,5 miljard, in 1987 US$ 35,5 miljard; Sinds 1986 voor het eerst een handelsoverschot, in 1987 US$10 miljard.
140
11.orea, t::mergmg rrom rne IVIOrrung Lalrn
Samenvatting bedrijfsbezoek TriGem Computers Bedrijf Vestigingsplaats Datum Bezoek Gesprekspartners
: : : :
Aantal werknemers Omzet Activiteiten
: : :
Afzetmarkten
:
TriGem Computers Inc:. Ansan City 11 april1988 Dhr. J.K. Kang, Vice President R&D Dhr. J.S. Youm, U.S. Branch Manager Dhr. Hyun Woo Choi Assistant Manager Overseas Business Devision 940 waarvan 540 in produktie 150 miljoen gulden personal computers, printers, randapparatuur, tekstverwerking Zuid-Korea (40 procent), VS (60 procent)
Gesprekspunten en conclusies:
Historie 1980 oprichting, 1985 opening kantoor in de VS, 1986 opening kantoor in West-Duitsland.
Financien Seiko/Epson heeft een belang van 20 procent in TriGem Computers. - TriGem kende sinds haar oprichting een forse jaarlijkse groei. In de beginjaren werd TriGem financieel door de overheid ondersteund, nu niet meer. Produktie en markt TriGem begon met een Apple-kopie en is als gevolg van de buitenlandse concurrentie overgegaan op IBM. Nu produceert TriGem voor ongeveer 80 procent OEM en 20 procent onder eigen merknaam. Op de Zuidkoreaanse markt heeft zij het grootste marktaandeel. De belangrijkste concurrenten zijn: GoldStar, Samsung, IBM en Olivetti. De vraag is groter dan de capaciteit. De capaciteit per maand is 30.000 Personal Computers, 5.000 printers, 5.000 randapparatuur en 1.000 tekstverwerkers.
Research en Development Sinds kort werkt TriGem aan een standaardprocedure voor R&D-activiteiten. Nieuwe produkten ontstaan naar aanleiding van ontwikkelingen op de wereldmarkt. Ook klantenwensen worden verwerkt in produkten.
lnvoer Zestig procent van de componenten komen van de binnenlandse markt. De rest wordt voornamelijk uit Japan gelmporteerd. Aileen basiscomponenten worden ingekocht. Deze worden geassembleerd tot personal computers, printers, tekstverwerkers en randapparatuur. Toetsenborden en beeldschermen worden op de Zuidkoreaanse markt ingekocht.
Personee/ De loonhoogte is ongeveer f 700 per maand. Jaarlijks wordt een bonus gegeven van ongeveer 400 procent van het maandsalaris. Voor de white-collars (hijvoorbeeld R&D rnedewerkers) geld! een loon van f 1200 met een bonus van 650 pronml.
Toekomstverwachtingen De materiaalkosten kunnen als minimaal worden beschouwd, de arbeidskosten stijgen naar verwacht met tien procent per jaar. De stijgende koers van de won tast de concurrentiepositie aan. Dit alles doet het bedrijf besluiten om rneer geavanceerde produkten te gaan maken. AI was het aileen maar omdat de lokale markt daaraan toe is.
Samenvatting bedrijfsbezoek Nedlloyd Lines South·Korea Bedrijf Vestigingsplaats Datum
: Nedlloyd Lines South-Korea :Seoul . 12 april1988
141
Korea, Emerging from the Morning Calm
Gesprekspartner Functie Aantal werknemers
: Dhr. Peter Duifhuizen : Representative
:2
Gesprekspunten en conclusies: De taak van dhr. Duifhuizen
Gemiddeld lopen er 9 schepen van Nedlloyd per maand de havens van Zuid-Korea binnen. Het werven en verzorgen van de ladingen voor deze schepen is in handen van een Zuidkoreaanse agent: Eastern Shipping Co. Deze agent werkt slechts voor enkele scheepvaartmaatschappijen. Scandutch, Mammoet (respectievelijk 40% en 100% dochterondernemingen van Nedlloyd) en Nedlloyd bepalen het grootste deel van de omzet van deze agent en zij hebben zodoende ook veel invloed op deze agent. De agent krijgt 5% van de transportinkomsten. Dhr. Duifhuizen heeft 2 taken: 1. Hij begeleidt en ondersteunt de Nedlloyd activiteiten. Hij controleert of de Nedlloyd activiteiten zorgvuldig door de agent behartigd worden. 2. Hij adviseert en stuurt indirect de agent met organisatiekundige en administratieve adviezen. De procedure
Tussen Nedlloyd en Eastern Shipping Co. bestaat een contract waarin precies staat wat Eastern moet doen. Voor sommige lijnen heeft Nedlloyd Ievens het alleenrecht bij Eastern. Het meeste transport gaat via Pusan omdat Inchon een van de grootste getijdeverschillen ter wereld kent. Daar het vrachtvervoer van Pusan naar Seoul nog vrij goedkoop is, is dit nauwelijks een belemmering. De Zuidkoreaanse scheepvaartmaatschapp1jen
De Zuidkoreaanse scheepvaartmaatschappijen leden grate verliezen en hadden beperkte vrijheden, zodat de overheid hier wei moest subsidieren en zodoende oak veel invloed had. Verder bestond het vermoeden dat de Zuid-Koreanen de rekeningen voor de havengelden van de schepen niet hoefden te betalen. Volgens Dhr. Duifhuizen is momenteel nauwelijks nog sprake van dit soort praktijken. Van de 120 Zuidkoreaanse scheepvaartmaatschappijen zijn er momenteel nag 16 over. lnvesteringen in Zuid-Korea
Momenteel zijn investeringen in Zuid-Korea nog niet toegestaan. De afspraak was dat de transportsector 1 juli 1988 open zou gaan. Dhr. Duifhuizen verwacht dat dit nog wei 2 jaar op zich zal Iaten wachten. Als de markt open gaat, is het nog maar de vraag of Nedlloyd in een kantoor gaat investeren. Momenteel heeft zij namelijk een grote invloed bij haar agent en functioneert het naar tevredenheid. lndien zij een eigen kantoor zou hebben, zouden zij met handen en voeten gebonden zijn aan de Zuid-Koreanen. Een participatie in Eastern zou goed mo~Jelijk zijn. Promo lie
Naar aanleiding van de ervaringen die Scandutch in Zuid-Korea heeft opgedaan wil Nedlloyd meer aan promotie gaan doen in Zuid-Korea. Het niet-Japans zijn is voor Nedlloyd een belangrijk verkoopargument. Zuid-Koreanen zijn zelfs bereid hiervoor extra te betalen. Overige gesprekspunten - Dhr. Duifhuizen verwacht dat de lonen binnen 10 jaar op een westers niveau zijn. De Zuid-Koreanen hebben een sterk op hierarchie gebaseerde organisatiestructuur. Er IS een toenemende invloed van vakbonden.
Samenvatting lezing Dhr. J. Bosken
lnstelling Vestigingsplaats Datum lezing Gesprekspartner Functie
: Amnrika11nse Ambassade :Seoul :12april1988 : Dhr. J. Bosken : wetenschappelifk en technolonisch attache
142
Korea, Emerging from the Morninu Calm
Zuid-Korea kent vanaf haar bevrijding van Japan in 1945 dankzij Amerikaanse ondersteuning een sterke economische ontwikkeling. Vanaf 1962 steeg het inkomen per hoofd van de bevolking van US$ 82 naar US$ 2200 in 1986. Parallel aan deze sterke inkomensontwikkeling is de sterke groei van de nationale uitgaven aan R&D (zie onderstaande label), jaar 1962 1980 1986 1988 1990 2000
percentage van BNP a an R&D 0,25 % 0,86 % 2,0 % 2,4 % % 3 5 %
Het aandeel van de overheid in R&D daalde van 75 procent (in de periode 1962-1985) tot rond de 20 procent in 1988. De overheid kent een aantal R&D instituten en test centres. Twee belangrijke instituten waren KIST die technische ondersteuning voor bedrijven verzorgde door contract research en Betel Columbus dat meer wetenschappelijk ingesteld was. In 1980 gingen deze twee instituten samen in KAIST, het belangrijkste R&D instituut van Zuid-Korea. Door belemmeringen van de Zuidkoreaanse cultuur (waaronder het gezagsgetrouwe confucianisme en het groepsgericht werken) is Zuid-Korea niet goed in "basic research" waarvoor immers een vragenoproepend en individualistisch klimaat vereist word!. Het merendeel van het R&D budget gaat dan ook naar development. De toenemende protectie vereist nieuwe produkten en technologische kennis die men met name verwerft door technology transfer met Japanse bedrijven. Het imiteren van produkten en het omzeilen van de octrooien door aileen het produktieproces een beetje te veranderen wordt steeds moeilijker. De relatie tussen de overheid en de industrie is goed. De overheid probeert de negatieve effecten van concurrentie te voorkomen en het bedrijfsleven laat via de Federation of Korean Industries zijn plannen aan de overheid kennen. De omzetgroei en de werkgelegenheid van de grote conglomeraten (chaebols) heeft het plafond bereikt. De overheid voert nu een campagne ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf. Er worden gebieden aangewezen waarin de chaebols niet mogen opereren en high-tech initiatieven worden financieel ondersteund. Het is voor midden- en kleinbedrijf mogelijk joint ventures aan te gaan met de grote bedrijven en met bedrijven in het buitenland.
Samenvattinglezing Dhr. Young Ho Lee Ins telling Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie
: Korea institute for policy studies :Seoul : 13 april1988 : Dhr. Lee Young Ho :President
Over de Olympische Spelen zegt Dhr. Lee het volgende: De Olympische Spelen die in Seoul zullen worden gehouden zijn de grootste aller tijden. Er zullen ongeveer 161 Ianden aanwezig zijn en ongeveer 10.000 atleten. Zuid-Korea is het tweede niet westerse, en het tweede "newly developed" land waar de Olympische Spelen worden gehouden. Om de spelen in Seoul te kunnen houden moest Zuid-Korea de volgende vraagstukken oplossen: Hoe wordt voorkomen dat de communistische Ianden de spelen in Seoul boycotten? Hoe moet Zuid-Korea de spelen managen? Hoe worden de spelen gefinancierd? Hoe wordt het "security" probleem aangepakt? De spelen in Seoul bieden de volgende voordelen voor Zuid-Korea: Buitenlandse val uta worden in Zuid-Korea besteed. - Door de spelen komen een aantal faciliteiten ten goede a an de Zuidkoreaanse bevolking. Zuid-Korea wordt bekend in de gehele wereld.
143
Korea, Emerging from the Morning Calm
- Het t'fllfvertrouwen van
df~
Zuid-Koreanen word! opnopnpL
Samenvatting bedrijfsbezoek GoldStar Video plant
Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie Aantal werknemers Omzet Activiteiten Afzetmarkten
: GoldStar Pyung Taek Plant : Suwon : 13 april1988 : Dhr. Chang Moo Woo : Manager video-afdeling : 5700 : 5 miljard dollar : video's, office automation, computers : de hele wereld, vooral VS en Europa (95% is export)
Gesprekspunten en conclusies: GoldS tar bestaat uit 5 groepen: consumer products sector; computer & communications sector; - electronic devices sector; industrial systems sector; - semi conductor group. GoldStar heeft 17 R&D-instituten in de wereld waar 3.000 mensen werkzaam zijn. Ongeveer 7,5% van het verkoopvolume wordt aan R&D uitgegeven. Men heeft ook produktieplants in de VS, West-Duitsland en Turkije. In West-Duitsland heeft men een verkoopkantoor voor Europa. Wereldwijd werken bij GoldStar 72.000 mensen. Bij de videoafdeling van de fabriek in Suwon werken 3. 700 mensen, waarvan 85% directe arbeid verricht. De distributie in Zuid-Korea gaat via ruim 1.000 dealers. In de VS heeft men 3. 500 service-centres voor de distributie en in Europa wordt alles via het verkoopkantoor in West-Duitsland gedistribueerd. De kostprijs wordt voor 70% bepaald door de grondstofkosten en voor 7 a 8% door dearbeidskosten. De marktprijs voor een video is I 1.100 in Zuid-Korea. In West-Duitsland kost de aanschaf van een Gold Star video recorder I 825, -. Het salaris van directe arbeiders is voor vrouwen
I 8. 750,- per jaar en voor mann en
1 11.250,- per jaar. Men werkt officiee18 uur per dag, maar in de praktijk is dit gemiddeld 10 uur per dag. Een werkweek telt 6 dagen. Aan de band werken veel ongehuwde vrouwen. Meestal beginnen ze op 19-jarige leeftijd en werken dan zo'n 4 a 5 jaren (totdat ze trouwen). Bij de R&D-afdeling van de video plant werken 350 mensen. Men zegt aile produkten zelf te ontwikkelen. De ontwikkeling van een nieuw produkt duurt ongeveer 12 maanden en een facelift van een bestaand produkt duurt ongeveer 6 maanden. Het innovatieproces is vergelijkbaar met het in Nederland gevormde model met het grate verschil dat de tijdsduur van het ontwikkelproces een in plaats van acht jaar is. Er was redelijk veel geautomatiseerd. Eem videorecorder bevat 2.500 componenten en heeft een doorlooptijd van 165 minuten. Men produceert 4 miljoen produkten per jaar.Het doe! van GoldStar is nummer 1 worden in de wereld van video's!
Samenvatting bedrijfsbezoek Philips
Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie
: : : : :
Philips Electronics Co. Suwon 13 april1988 Dhr. Bark Plant manager
144
~----~- ~-------------
-~
-----------
-------~------
----··-------··-------------·--
Korea, Emerging from the Morning Calm
Aantal werknemers Omzet Activiteiten Afzetmarkt
:400 : 22.4 miljoen gulden : produktie van weerstanden en condensatoren : West-Duitsland en Zuid-Korea
Gesprekspunten en conclusies: De produktie van weerstanden en condensatoren is begonnen in 1975. De technologie hiervoor werd verkregen vanuit Nederland. De grondstoffen komen uit Zuid-Korea, Japan, Nederland en West-Duitsland. Van de produktie gaat 30% naar West-Duitsland, de overige 70% is voor de Zuidkoreaanse markt. Er zijn verschillen tussen de specificaties van de produkten voor de Europese en Zuidkoreaanse mark!. De capaciteit voor het maken van weerstanden is 1,6 miljoen stuks per jaar en voor condensatoren 239,8 miljoen stuks per jaar. De kostprijs bestaat voor 22% uit arbeidskosten, voor 55% uit materiaalkosten en voor 23% uit overige kosten. In Zuid-Korea is de kostprijs 70% van de kostprijs bij produktie in Nederland. Het gemiddelde loon bedraagt 1221 gulden per rnaand voor mannen, voor vrouwen 742 gulden. Er word! voornamelijk in drie ploegen gewerkt zeven dagen per week. De meeste arbeiders hebben high school gevolgd. Opvallend verschijnsel is dat de vrouwelijke werknemers gemiddeld maar 3 a 4 jaar bij het bedrijf blijven werken. De produktiviteit is de afgelopen jaren flink gestegen en bedraagt voor weerstanden nu 10,6 stuks per uur per werknemer en voor condensatoren 597,5 stuks per uur per werknemer. Het streven naar kwaliteit is een zeer belangrijk aandachtspunt binnen het bedrijf.
Samenvatting bedrijfsbezoek KOISA lnstelling Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie Aantal werknemers Activiteiten
: Korea Iron & St()el Associe~tion :Seoul : 13 april1988 : Dhr. Kim Sung Woo : Manager/International Sector : 47 : ondersteunen staalindustrie op onderzoeksgebied
Gesprekspunten en conclusies: De Korea Iron & Steel Association (KOISA) is opgericht in 1975, met als doel het bevorderen van de ontwikkeling van de staalindustrie in Zuid-Korea door middel van het vertegenwoordigen van de belangen van de leden en het verbeteren van de relaties tussen deze leden. KOISA tell op dit moment 31 leden, bestaande uit 30 staalproducenten en 1 staalorganisatie. De activiteiten van KOISA hebben hoofdzakelijk betrekking op research en onderzoek naar de status quo van de nationale staalindustrie. Men verwerkt ook verscheidene statistische gegevens over de staalindustrie en verschillende delen van de import- en exportadministratie. KOISA heeft 4 afdelingen: general affairs afdeling; planning afdeling; statistics & information afdeling; research afdeling. Algemene informatie over de staalindustrie van Zuid-Korea is hier ten overvloede verkrijgbaar. Voor specifiekere vragen kan men via KOISA proberen contact te krijgen met een van haar leden.
145
Pr oduct~d wrlll tlu-! Oc~ Edrtmg and Prmlmg Oflrc1~ Syo.;tprn tOr·~~ 6950, On' 6'550, Oc6 6750;
Korea, Emerging from the Morning Calm
Samenvatting bedrijfsbezoek Han Wha Pharma
Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie Aantal werknemers Omzet Activiteiten Afzetmarkt
: : : : : : : :
Han Wha Pharrna Co. Ltd. Dongdaemun, Seoul 13 apri11988 Dhr. U. Sohn manager marketing department 185 lien miljoen gulden produktie van farmaceutische eindprodukten {onder andere de "pil") : 100 procent thuismarkt
Gesprekspunten en conclusies: lnternationafe produktie Han Wha Pharma is een pharmaceutisch joint venture bedrijf met Akzo-Organon uit Nederland. Hierbij is 13,5 procent van de aandelen in Zuidkoreaanse handen en de overige 86,5 procent in Nederlandse handen. Het Zuidkoreaanse Han Wha Pharma ontvangt zijn inputs van het Nederlandse moederbedrijf in de vorm van "raw-materials", "intermediates" en/of "finished products". Het bedrijf brengt aan deze input zelf slechts kleine of soms helemaal geen (vorm)veranderingen aan. De kostprijsverdeling voor een (algemeen) Zuidkoreaans farmaceutisch produkt is valgens Han Wha Pharma als volgt: 20 procent; arbeidskosten: grondstoffen: 15 procent; energie: 5 procent; - kapitaalkosten: 60 procent. Onze eindconclusie is dat de Zuidkoreaanse regering de Zuidkoreaanse farmaceutische bedrijven stimuleert buitenlandse joint ventures aan te gaan om benodigde kennis in huis te kunnen halen. Zeker omdat de erkenning van bepaalde produktpatenten de lokale farmaceutische bedrijven verhindert ongestoord verder te gaan met het kopieren van medicijnen. lnnovatie-aspecten Strategievorming wordt gedaan door de afdeling marketing. Deze afdeling pleegt door middel van jaarlijks opgestelde driejarenplannen de richting van de produktinnovaties aan te geven. Over de afgelopen vijf jaren zijn van de 15 ideeen er 8 in ontwikkeling genomen, en even zovele op de markt gebracht. Daarvan bleken 4 produkten succesvol. De periode van idee tot beslissing tot ontwikkeling duurt een tot zes maanden. De meeste produkt-ideeen komen voort uit marktonderzoek.
Is een produkt in ontwikkeling genomen, dan volgt het min of meer het onderzoeksmodel vermeld in deel IV. De ontwikkelingsfase is de meest tijdrovende fase in het traject. Deze wordt dan ook altijd voorafgegaan door een haalbaarheidsstudie, waarna de definitie'.«l go/no go-beslissing valt. Het hele ontwikkelingstraject neemt tussen de zes maanden en drie jaar in beslag. Voor produktontwikkeling is een te verwaarlozen budget beschikbaar en kan geen steun van de Zuidkoreaanse overheid worden verwacht.
Samenvatting lezing Development of Korean Trade
lnstelling Vestigingsplaats Datum Gesprekspartner Functie
: Korea Foreign Trade Association :Seoul : 14 april1988 : dhr. Cho Nam-Hong : Managing Director
De ''Korea Foreign Trade Association" (KFT A) is opgericht in 1946 als
146
de "Korean
Korea, Emerging from the Morning Cairn
Traders Association" door een kleine groep Zuidkoreaanse zakenmannen, die de handel met het buitenland wilden bevorderen. Het aantal leden is thans 7000, wat betekent dat bijna ieder bedrijf dat buitenlandse activiteiten onderneemt lid is. Het is een non-profit, private organization. De KFTA is actief op vier gebieden, te weten: 1. international activities; 2. trade information service; 3. research and survey; 4. membership service. ad 1. lnternationale activiteiten zijn: het steunen van bilaterale economisch samenwerkende groepen en het sponsoren van gezamenlijke bijeenkomsten; het nauwgezet volgen van veranderingen in regels ten aanzien van handel en de handelspolitiek van buitenlandse Ianden; het organiseren van "private-sector trade missions" in het buitenland om klanten nieuwe markten te bezorgen en uit te Iaten breiden; internationale samenwerking om handelsprocedures te vereenvoudigen; oprichting van het Korea World Trade Center, om internationale handel te bevorderen. ad 2. Soorten van informatieservice zijn: - de schriftelijke beantwoording van vragen rond de import en de export; publicatie van 'Korean Trading Post' wat onder andere het laatste business nieuws bevat en lijsten van belangrijke produkten en leveranciers. Hiernaast zijn er nog meer catalogi en lijsten te krijgen met produkten, exporteurs en importeurs. ad 3. Onderzoek vindt plaats op het gebied van: exportindustrie-trends, analyse van de laatste economische trends, het effect van de export op de nationale economie, statistieken, analyse van export- en importstructuren. ad 4. KFT A heeft als belangrijke rol het fungeren als schakel tussen de regering en de zakenmensen. KFTA heeft vestigingen overzee in Tokyo, New York, Hong Kong, Dusseldorf, Brussel en Washington. De rol van KFT A in de tijd wordt bepaald door het handelsverkeer en de economie van Zuid-Korea. Dhr. Cho gaf de volgende schets van de economie en export gezien van 1946 tot 1990: 1946-1950: Onderontwikkeld agrarisch land, waarbij de handel zich beperkt to de interne markt. 1951-1960: Na de oorlog volgt een reconstructie van de economie door stimulering van de landbouw en primaire industrie. 1961-1970: De sterke groei van de produktie en export word! beteugeld door de vijfjaren-plannen. 1971-1980: Grote veranderingen in de wereldeconomie gooiden roet in het eten van het economisch snel ontwikkelde Zuid-Korea. 1981-1990: De goedlopende Zuidkoreaanse economie wordt gedwongen haar markten te openen.
Samenvatting bedrijfsbezoek Woo Jin Instruments Industry Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie Aantal werknemers Omzet
: Woo Jin Instruments Industry Co. Ltd. : Ansan City : 14 april1988 : Dhr. Choy : manager G. A. department :300 : 20 miljoen dollar
147
Korea, Emerging from the Morning Calm
Activiteiten
: fabricage van meters en besturingsapparatuurvoor de procesindustrie : Zuid-Korea, VS, Australie, Nieuw Zeeland
Afzetmarkten
Gesprekspunten en conclusies: Het bedrijf is in 1963 opgericht en daarna uitgegroeid tot marktleider in Zuid-Korea op het gebied van procesmeetinstrumenten. Er zijn twee pijlers waarop het bedrijf rust. Naast de fabricage van druk·, temperatuur-, niveau- en stroommeters kennen ze de produktie van het zogenaamde DCS-systeem. Dit is een computergestuurd besturingsen controlesysteem voor de procesindustrie. De verkoop van dit systeem maakt 40% uit van de omzet. Op dit moment exporteert Woo Jin ongeveer 10.000 drukmeters per maand naar de Verenigde Staten en ongeveer 2.000 stuks per maand naar Europa. Met een gemiddelde marktprijs van zo'n US$ 20 Ievert de export ongeveer 3 miljoen dollar per jaar op. Van de overige produkten is niets bekend. Tot nu toe waren dit vooral OEM-produkten (Original Equipment Manufacturer). Het aandeel OEM in het totale produktenpakket probeert men meer en meer te beperken. Door exportsubsidies en belastingvoordelen voor exportartikelen zijn de produkten van Woo Jin in Zuid-Korea duurder dan in de VS. De kwaliteitseisen die gesteld worden aan hun produkten bestemd voor de Verenigde Staten en Europa zijn veel hoger dan aan de produkten bestemd voor de binnenlandse markt. Bij de R&D-afdeling werken 12 personen. Deze mensen houden zich bezig met "upgrading" en aanpassen van meters alsmede met het maken van applicatie-program· rna's voor het DCS-systeem.
Samenvatting bedrijfsbezoek AKZO
Bedrijf Vestigingsplaats Datum Gesprekspartner Functie Activiteiten
: AKZO Asia B. V. Korea branche :Seoul : 14 april1988 : Dhr. W. Kulsdom : General Manager : business development
Gesprekspunten en conclusies: In 1983 is Akzo een joint-venture (50%) in Zuid-Korea aangegaan voor farmaceutische produkten voor apothekers en ziekenhuizen. De reden hiervoor was de expansiedrang in combinatie met de 'boom' in de Zuidkoreaanse geneesmiddelen-markt. Op basis van de ontwikkeling van Zuid-Korea is in 1985 besloten om hier een kantoor te openen dat zich met business development (zoeken van joint-venture partners e. d.) bezighoudt. De klanten van AKZO zijn voornamelijk te vinden in de toeleveranciers aan de auto- en elektronische industrie, zodat de Zuidkoreaanse markt voor AKZO erg interessant is. Strategie van het bedrijf is zodanig te exporteren dat men zich internationaal aileen op de sterke punten van het bedrijf richt. Bovendien moet er voor het openen van een produktievestiging een thuismarkt voor het produkt aanwezig zijn waar een behoorlijk marktaandeel behaald kan worden. De reden hiervoor is dat AKZO een kapitaalintensieve produktie heeft. AKZO's agenten in Zuid-Korea zijn een belangrijke bron van marktinformatie. Ze zijn ook belangrijk voor het onderhouden van informele persoonlijke contacten, die voor het zakendoen met Zuid·Koreanen onontbeerlijk zijn. AKZO heeft in Zuid-Korea geen problemen met overheidsbemoeienis gehad, omdat het grondstoffen maakt waar de mark! hier behoefte aan heeft. Men verwacht ook niet dater in de toekomst, althans aan de investeringskant, problemen zullen ontstaan. Aan de handelskant ligt dit anders, want sinds de verandering van de Foreign Trade Act is het voor buitenlandse bedrijven met een meerderheidsbelang vrijwel onmogelijk geworden om in Zuid-Korea hun produkten te verhandelen. Op zich word! de overhe•dsinvloed nog niet als een groot probleem beschouwd. Het is niet vreemd dat in dit ontwikkelingsstadium van de economie een aan-
148
Pwdut:Pd vn!h tlw
On'~
Ed1t1mJ and Pnn11nq OftwP. Sy'ltt:m tOct? 6950, Oct' £1550, Oc6 6750;
Kore<~,
Emerging from the Morning Calm
tal beschermende maatregelen worden genomen. Het probleem ontstaat pas wanneer het dezelfde kant op gaat als Japan, dat zijn markt nog steeds niet heeft geopend. Wei wordt het als een probleem ervaren dat de regelgeving in Zuid-Korea ondoorzichtig is, waardoor men niet van tevoren weet waar men aan toe is en van geval tot geval moet afwachten wat er word! beslist.
Samenvatting bedrijfsbezoek Lucky GoldStar
Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartners Functies Aantal werknemers Omzet Activiteiten Afzetmarkten
: Lucky GoldStar Company Ltd., headoffice :Seoul : 15 april1988 : Dhr. Kim Chong Su en Dhr. Choi Young-Taek : Public Relations resp. Manager Public Relations : gegevens ontbreken : ongeveer 11 miljard dollar : petrochemie, elektronika : Zuid-Korea, VS, Japan en Europa
Gesprekspunten en conclusies: De Lucky GoldS tar groep is in 1947 opgericht en bestaat op het moment uit meer dan 30 bedrijven in Zuid-Korea, een fabriek in West-Duitsland en een in de VS. Lucky is van oorsprong een chemisch concern, terwijl GoldStar een elektronika-achtergrond heeft. In 70 Ianden word! GoldStar onder de eigen merknaam verkocht, maar een aanzienlijk deel van de produktie wordt als private-brand verkocht. De Europese markt is voor GoldStar relatief klein en word! binnen het bedrijf dan ook beschouwd als een springplank voor de Afrikaanse en Oostblokmarkt. De totale export van de groep naar Europa bedroeg in 1987 78 miljoen dollar (voornamelijk petrochemie, elektronika en textiel), terwijl de totale import 14 miljoen dollar bedroeg. Op researchgebied spelen de instituten van Lucky GoldStar een vooraanstaande rol in Zuid-Korea. Aan R&D wordt jaarlijks ongeveer 5% van de totale omzet besteed en men probeert door het aangaan van joint-ventures met westerse bedrijven hoogwaardige technologische kennis binnen te halen. Er zijn in de R&D ongeveer 4000 mensen werkza
Samenvatting bedrijfsbezoek FKI
lnstelling Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner
· Federation of Korean Industries :Seoul : 15april1988 : Dhr. J. W. Park
Gesprekspunten en conclusies: De Federation of Korean Industries (FKI) is een organisatie die als doelstelling heeft het bevorderen van ontwikkelingen in de Zuidkoreaanse industrie. FKI neemt een belangrijke plaats in de Zuidkoreaanse economie in. FKI is een prive-organisatie die geheel onafhankelijk van de Zuidkormmnse rcgerin9 werkt. Ongnvee~r 1.500 Zuidkorenanse hedrijvfm zitn lid van FKI. Tesarnen produceren dete leden 80 procent van Zuid-Korea's totale produktie. De activiteiten van FKI kunnen als volgt worden omschreven: fungeren als spreekbuis voor haar led en met de Zuidkoreaanse regering; bevorderen van R&D;
149
Pwducc•d v:t!h llw Oci: EthlllltJ and
Ptmtm~J
OrlicH System tOci: 6950, On·? 6550, Q(;tJ 6750;
Korea, Emerging from the Morning Calm
doorspelen van opdrachten van de regering aan haar leden; prornoten van internationale samenwerking; promoten van de Zuidkoreaanse business; stimuleren van het midden- en kleinbedrijf. Dhr. J. W. Park haalt een aantal bekende pohtiek en economise he issues aan, zoals: Afhankelijkheid van Japan dient verminderd te worden. - Er dient meer research plaats te vinden. De problemen die het kopieren van produkten met zich meebrengt. - De noodzaak van het vergroten van de import vanuit de VS. - De hoge uitgaven aan defensie. Het grate verschil tussen kleine en grote bedrijven, hetgeen tot sociale en politieke problemen leidt. Door stijgende lonen geraakt Zuid-Korea in de problemen. De grate buitenlandse schulden van Zuid-Korea.
Samenvatting bedrijfsbezoek KOFOTI
: Korea Federation of Textile Industries :Seoul :15april1988 : Dhr. J.U. Han : General Manager Overseas Operation Department
Naam organisatie Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie
Gesprekspunten en conclusies: De Zuidkoreaanse textielindustrie heeft zich in de laatste 20 jaar zeer snel ontwikkeld. In 1987 is een export van 10 miljard dollar bereikt. Van aile geproduceerde goederen zijn 70% voor de export bestemd en 30% voor de thuismarkt. Kleine bedrijven exporteren aileen terwijl grotere bedrijven zowel de export- als thuismarkt bestrijken. Meestal worden er 2 tot 3 produkten in een bedrijf gemaakt. De quota's blijven een probleem voor de Zuidkoreaanse textielindustrie en hun afnemers. Door de protectionistische maatregelingen en de stijgende loonkosten gaan de Zuidkoreaanse bedrijven meer investeren in andere Ianden met lagere lonen zoals China, Philippijnen en Bangladesh. Momenteel vindt er een verschuiving plaats naar kleinere series met een hogere kwaliteit. Subsidies zullen eerder verminderen dan toenemen in de textielindustrie. De andere bedrijfstakken zullen textiel inhalen wat betreft omvang en belangrijkheid. Conclusie: Textielindustrie zal in omvang en in concurrentiepositie afnemen. Er is een duidelijke verschuiving naar hogere kwaliteit of investeringen in lage loonlanden te zien. Textiel en een ontwikkeld land gaan niet samen!
Samenvatting bedrijfsbezoek Boryung
Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie Aantal werknemers Omzet Activiteiten
Afzetmarkten
Boryung Pharmaceutical Co. Ltd. Wonnam-Dong, Chongro-Ku, Seoul 15 april 1988 Dhr. O.K. Kim Executive Director, Pharmacist Marketing Headquarters 815 (inclusief 310 verkopers) 130 miljoen gulden produktie van farmaceutische eindprodukten, ginsengprodukten en cosmeticaverkoop en -produktie (totaal120 items) :Taiwan, Hong Kong, West-Duitsland, Verenigde Staten, Japan (ginseng), Thailand en India {amoxoline, ampicilline) en de thuismarkt. : : : : : : : :
150
Pmduced w1t1J tile Oci'
E<Jilm~J
ond Pnntmg Office System (Oce 6950. Oce 6550. Oce 6750!
Korea, Emerging from the Morning Calm
Gesprekspunten en conclusies: Volgens Dhr. Kim is de kostprijs ruwweg als volgt opgebouwd: arbeidskosten: 20 procent; 20 procent; grondstoffen: energie: 5 procent; 55 procent. kapitaalkosten: Ten aanzien van de prijspolitiek: Voor de export-items geldt de fabrieksprijs plus 20 procent winstmarge. De thuismarktprijs ligt nog eens 40 procent boven deze prijs. Produktinnovatie: Bij Boryung wordt jaarlijks een drie· en vijfjarenplan opgesteld waarin ook de richting van produktinnovatie wordt vastgelegd. Voor die innovatie is momenteel zo'n drie procent van de omzet beschikbaar, maar men wil dit in lien jaar tijd naar tien procent van de omzet brengen. De R&D-afdeling bestaat uit 46 mensen. ldeeen komen vanuit de directie en kennis wordt voornamelijk opgedaan door medewerkers naar buitenlandse bedrijven te sturen. Het ontwikkelingstraject loopt min of meer volgens het onder· zoeksmodel vermeld in deel IV. Concluderend: Boryung ontwikkelt gefaseerd. Men gaat voorlopig niet aan basic-research doen (pas over tien jaar). Het R&D-budget zal sterk stijgen. De overheid begint langzaam ook R&D bij kleinere bedrijven te stimuleren. Men verzamelt veel kennis om tot bet ere produkten te komen.
Samenvatting bedrijfsbezoek Chase Manhattan Bank Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie Aantal werknemers Omzet Activiteiten
: The Chase Manhattan Bank, N. A. :Seoul : 16 april1988 : Mr. Fawzi Malouf : Vice President : ongeveer 160 : gegevens ontbreken : handelsbank voor bedrijven
Gesprekspunten en conclusies: The Chase Manhattan Bank is al meer dan 20 jaar in Zuid-Korea gevestigd en is momenteel een van de 54 buitenlandse banken in Seoul. Chase rich! zich aileen op de industriele markt en niet op particulieren (geen consumer bank). Dit in tegenstelling tot de grootste concurrent van Chase, City Bank, die vorige week een filiaal in Seoul opende ten be· hoeve van particuliere clienten. Dhr. Malouf heeft er weinig vertrouwen in dat een Zuid· Koreaan geld naar een buitenlandse bank brengt. Momenteel heeft Chase een veertigtal grote bedrijven als client. Dhr. Malouf voorziet een verdere groei van het aantal Zuidkoreaanse bedrijven die gebruik maken van buiten· landse banken vanwege het feit dat de Zuidkoreaanse bedrijven steeds meer opereren op de wereldmarkten en daarom gebaat zijn bij een bank die een goed wereldwijd netwerk heeft. Dit laatste kan nog niet van een Zuidkoreaanse bank gezegd worden. Er word! ook steeds meer een beroep gedaan op de adviserende taken van de bank. Dhr. Malouf vindt dat Zuid-Korea erg afhankelijk is van Amerika, vooral voor wat betreft de export van mass-consumer goods, die laag geprijsd zijn. Hij voorziet een verschuiving naar de Europese rnarkt, maar dit vereist wei een betere produktkwaliteit. Verder richt Zuid-Korea zich ook steeds meer op China en de Oost-bloklanden.
151
Product~d w1th t~w
Oce Ed1hno and
Pn11!1n~J
Ofhu-: Syst!:m
(Qu~
6950, Ot.:t-} 6550,
Oc1~
6'7501
Koroa, Enwruing from thP. Morning Cilllll
Kom
De ontwikkeling op dit moment kent vier kernactiviteiten: 1. Het ontwikkelen van licentieprodukten (hierbij is men natuurlijk geheel gebonden aan de eisen van de patenthouder). 2. Onderzoek naar molecuulverbindingen. 3. Onderzoek naar "natuurlijke" medicijnen (Zuidkoreaanse kruiden zoals bijvoorbeeld ginseng). 4. Ontwikkeling van nieuwe farmaceutische eindprodukten. In totaal weet CKD per jaar zo'n vijf a tien nieuwe produkten op de markt te brengen, waarvan zo'n 80 procent succesvol blijkt te zijn.
Samenvatting bedrijfsbezoek Shu Kwang Co.
Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie Aantal werknemers
Omzet Activiteiten Af£Oin1arkt
: Shu Kwang Corporation : Kyunggi-do. Seoul : 18april1988 : Dhr. Park : hoofd van de kledingexportafdeling Europa :3000 : 77 miljoen dollar : produktie van kledin{J : de tmle wereld
Gesprekspunten en conclusies:
Historie Shu Kwang Co. is opgericht in 1961. Vanaf het begin heeft het bedrijf een flmke groei ondergaan. Zo steeg de omzet van 230 duizend dollar in 1962 tot 77 miljoen dollar in 1985. De laatste jaren is er een afnemende groei in de omzet. Na 1985 is de export (en daardoor ook de omzet) zelfs Iicht gedaald.
Activiteiten Shu Kwang maakt de volgende kleding-produkten: heren- en damespakken, regenjassen, jackets, skikleding, lederwaren, knitwear (t-shirts en truien, onder andere Lacoste in licentie) en handschoenen. In de fabriek die wij bezochten. Bupyong in Kyunggi-do, maakt men jackets, (regen-)jassen, pakken en broeken. Van al de materialen nodig om een jas te maken wordt 90% uit Zuid-Korea zelf gehaald. De materialen bepalen 60% van de kostprijs. De bruto arbeidskosten per directe werknemer zijn US$ 4640 per jaar (inclusief 6% loonbelasting en 10% extra kosten, onder andere eten). Hiervoor werkt men 48 uur per week en 50 weken per jaar. In principe maakt men ("of betaalt men") geen overuren. Zodoende kost een direct arbeidsuur iets minder dan US$ 2. Er werken in totaal 980 directe arbeiders: cutting (70), produktie van de vulling (10), produktie (700) en finishing (200). Dit betekent 4, 5 miljoen dollar aan directe arbeid (16,7% van de kostprijs). Aan indirecte arbeidskosten heeft men 30 arbeiders op de fabriek zelf en 200 arbeiders van het hoofdkantoor (40% van de 500). Deze indirecte arbeid, 10.000 dollar per arbeider per jaar, vergt dus 2,3 miljoen dollar (8,5% van de kostprijs). De winstmarge bedraagt maximaal 3%.
Produkt ieproces De produktie is sterk produktgeorienteerd. De machines die men gebruikt zijn voornamelijk standaard naaimachines. Het aandeel van gespecialiseerde, c.q. geautomati· seerde machines is zeer gering. De seriegroottes zijn minimaal 1500 stuks en gemiddeld ongeveer 2500 stuks per stijl. Normal iter is de besteltijd 2 a 3 maanden. De omzet van de fabriek Bupyong die wij bezochten was 27 miljoen dollar. Men maakt zo'n 1,25 miljoen produkten per jaar. Van de omzet is 60% voor de export: onder andere naar de grote kledingketens in Nederland. Shu Kwang heeft een kantoor in New York en Osaka (Japan).
154
Korea, Emerging from the Morning Calm
De export bestaat voornamelijk uit de kwalitatief mindere produkten. Juist in deze sector kan men nauwelijks of zelfs al helemaal niet meer concurreren tegen de lagere loonlanden. Buiten de duurder wordende arbeid spelen hier eveneens de sterke won en de duurder wordende materiaalkosten een rol. Shu Kwang tracht de problemen te boven te komen door zich meer op de thuismarkt te gaan concentreren. De binnenlandse markt vraagt namelijk wei kwalitatief betere produkten (met consumentenprijzen van ongeveer US$ 200 voor een jas). Dhr. Park vertelde wei dat Shu Kwang niet in staat was om de Europese topkwaliteit te maken. Tevens begint Shu Kwang een bedrijf in het Zuiden, het "goedkopere" deel van Zuid-Korea, en denkt zij erover om in de nabije toekomst vestigingen in het buitenland te beginnen.
Samenvatting bedrijfsbezoek Seoul National University
lnstelling Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie
: Seoul National University :Seoul : 18 april1988 : Dhr. Park : decaan van de afdeling College of Engineering, Department of Industrial Engineering
Gesprekspunten en conclusies: Tijdens het bezoek werd een uiteenzetting gegeven van de structuur en geschiedenis van de Seoul National University. De Nederlandse delegatie gaf een voordracht over de studierichting Bedrijfskunde aan de Technische Universiteit Eindhoven. Seoul National University ontstond in 1946 door samentrekking van verschillende disciplines onder een dak. In de jaren erna was er sprake van een forse groei. De hele range van universitaire vakgebieden is nu te vinden op deze universiteit. EEm van die vakgebieden is engineering. De College of Engineering omvat die disciplines die in Nederland op de drie Technische Universiteiten onderwezen worden. Hieronder bevindt zich de relatief kleine afdeling der Bedrijfskunde (Department of Industrial Engineering). Op deze afdeling waren in 1987 zeven hoogleraren werkzaam. In dat jaar promoveerden 13 ingenieurs, terwijl 34 studenten afstudeerden (Master of Science). In totaal stonden 145 personen ingeschreven voor onderwijs. De vakgroepen binnen de afdeling zijn vergelijkbaar met die in Eindhoven en omvatten onder meer: - produktieplanning; rnathematische programmering; - organisatiekunde; ergonomic (veiligheid op de werkvloer); onderhoud; economische analyse; kansberekening; technische produktiesystemen; management informatiesystemen; - microcomputertoepassingen. Het onderzoek is breed van opzet getuige de genoemde gebieden. Gezien het geringe aantal medewerkers en de verdeling van de onderzoeksgebieden hierover (een aantal hoogleraren is verantwoordelijk voor meerdere gebieden) zal het onderzoek niet diepgaand kunnen zijn. Men heeft contacten met het bedrijfsleven op het gebied van consultancy en contract-research. Volgens enkele studenten aan de afdeling bestaat er echter weinig contact met het bedrijfsleven. Hoogleraren staan niet, zoals dat in Eindhoven nog al eens het geval is, met een been in het bedrijfsleven. De studieduur bedraagt vier jaar. In het studieprogramma zijn geen stages of afstudeeropdrachten in het bedrijfsleven opgenomen.
Samenvatting bedrijfsbezoek II Dong
Bedrijf Vestig ingsplaats
: II Dong Pharmaceutical Co. Ltd. : Shinsoi-Dong, Tongdaemun-gu. Seoul
!55
Korea, Emerging from the Morning Calm
Datum bezoek Gesprekspartners Functies Aantal werknemers Omzet Activiteiten Afzetmarkten
: 18april1988 : Dhr H. W. Kwon, Mevr. K. L. Ahn : Director Dev. Dept., pharmacist Dev. Dept. : 781 : 130 miljoen gulden : produktie en export van medicijnen en halffabrikaten : voornamelijk de thuismarkt. Relaties (onder licentie) met Japan, Australie, ltalie, de VS. Export naar Thailand, Sin gapore, India en Pakistan (bulkprodukt).
Gesprekspunten en conclusies: II Dong exporteert nu om te kunnen groeien (economies of scale), harde valuta binnen te krijgen en om een beter inzicht in de internationale farmaceutische markt te krijgen. Volgens II Dong was de prijsopbouw van een thuismedicijn als volgt: - "raw materials": 48 procent; - arbeid: 24 procent; 12 procent; energie: 16 procent. kapitaal: Conclusies Bij II Dong is men niet blij met de invoering van de produktpatenten. II Dong zoekt nieuwe partners (middels joint ventures) om op die manier sneller te kunnen groeien tot een volwassen industrie. Dit proces wordt votgens II Dong door de patenten versneld en in de toekomst zal moeten blijken of de Zuidkoreaanse farmaceutische industrie kan blijven bestaan onafhankelijk van het buitenland. Strategie Strategievorming word! gedaan door de ontwikkelingsafdeling. De ideeengeneratie neemt zo'n zes maanden in beslag en als uiteindelijk besloten wordt het produkt in ontwikkeling te nemen duurt het een a twee jaar voordat het produkt "rijp" is. Per jaar wordt aan R&D 2,4 miljoen gulden gespendeerd (Dit is ongeveer 2,5 procent van de omzet). ldeeengeneratie vindt bij II Dong plaats in 24 idee-groepen van vijf acht personen die wekelijks bij elkaar komen.
a
Het ontwikkelingstraject Het ontwikkelingstraject van II Dong volgt in grote lijnen het onderzoeksmodel vermeld in deel IV. Het gehele proces valt onder verantwoordelijkheid van de marketing- en ontwikkelingsafdeling. De duur van de ontwikkeling varieert van zes maanden tot een jaar, en is een produkt eenmaal in ontwikkeling genomen. dan is er geen weg meer terug. Het marketingplan wordt gemaakt na de constructiefase uit het model.
Samenvatting bedrijfsbezoek Hyundai Iron & Steel te Inchon
Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Funktie Aantal werknemers Omzet Activiteiten Afzetmarkten
: Hyundai Iron & Steel Co. Ltd. :Inchon : 19april1988 : Dhr. Hun-Koo Choi :manager : 2500 : 1, 5 miljoen ton staal = ongeveer f 900 miljoen : Produktie van stalen balken en profielen, staaldraad, castings en specials : 65% Zuid-Korea, 35% export, voornamelijk de VS en Japan.
Gesprekspunten en conclusies: Hyundai Iron & Steel is voor 65% dochter van het Hyundai-concern. De belangrijkste produkten zijn stalen balken en profielen, specials en castings. De jaarlijkse produktiecapaciteit bedraagt 1, 5 miljoen ton staal en die word! bijna volledig be nut. lngangsmateriaal voor het produktieproces is "scrap" -iron & steel; dit wordt voor 60% ge'importeerd, voornamelijk uit de VS. Het produktieproces gebeurt met elektro-ovens
156
Korea, Emerging from the Morning Calm
en is 100% "continuous casting". Hyundai Iron & Steel exporteert 35% van de omzet, voornamelijk naar de VS en Japan. Men maakt daarbij gebruik van de buitenlandse Hyundai-verkoopketen. De kostprijs bestaat voor 77% uit ruw-materiaalkosten. De R&D-functie is belangrijk, vanwege continue expansie van het bedrijf wat betreft de produktie van stalen produkten en onderdelen. Er zijn in de R&D-afdeling 15 tot 20 mensen werkzaam, welke overigens allen een andere taak hebben in de organisatie (ze doen het R&D-werk erbij). De R&Duitgaven zijn vooralsnog te verwaarlozen.
Samenvatting bedrijfsbezoek Masung
Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek Gesprekspartner Functie Aantal werknemers Omzet Activiteiten
Afzetmarkt
: Masung en Co. Ltd. : Seocho-1-Dong, Kangnam-ku, Seoul : 19april1988 : Dhr. Y.C. Kim ·president : 150 : 26 miljoen gulden (in 1987) : software: production-know-how, licensing-agreement hardware: import en export van allerlei chemicalien, farmaceutische produkten, etcetera; agent voor verschil lende niet-Zuidkoreaanse bedrijven. : Zuidkoreaanse markt
Gesprekspunten en conclusies: Dit bedrijfsbezoek was bedoeld als evaluatiebezoek nadat vier Zuidkoreaanse farmaceutische bedrijven bezocht waren. Onze eerste vraag was: In hoeverre is Zuid-Korea in staat haar achterwaartse integratie door te voeren? In principe is men in Zuid-Korea in staat aile medicijnen van begin tot eind te produceren. Echter door de hoge investeringskosten en de te kleine economische schaalgrootte kan men soms beter bepaalde items uit het buitenland betrekken, zoals penicilline G en in sommige gevallen 6-APA. De tweede vraag was: Hoe zit het met importrestricties en hoe lang zullen ze nog bestaan? In 1990 zullen aile items ingevoerd mogen worden, en voor die tijd zullen de "tax duties" op de items die nu nog op de restrictielijst staan al verlaagd zijn. Het programma loopt nu dus twee jaar achter op schema. Volgens Dhr. Kim werden restricties ingevoerd om een voldoende grate markt, en daarmee samenhangend produktie-schaalgrootte, te verkrijgen en om de lokale markt een kans te geven om zich te ontwikkelen. Voor R&D in de farmaceutische industrie zijn van overheidswege de volgende faciliteiten beschikbaar: In principe zijn aile R&D kosten voor de belasting aftrekbaar. Het grote probleem is echter om voor de belasting aannemelijk te rnaken dat investeringen en uitgaven voor R&D gedaan worden. Om wetenschappers in huis te halen biedt de Zuidkoreaanse wet de rnogelijkheid aan technische studenten die hun studie afgesloten hebben in plaats van hun militaire dienst te vervullen (twee jaar), zes jaar researchwerk te gaan doen. Dit echter voor hetzelfde salaris wat ze anders bij vervulling van hun dienstplicht zouden krijgen. Verscheidene researchinstituten zijn door de overheid opgericht. Hiervan kunnen ZuidKoreaanse bedrijven gebruik maken. Leningen voor R&D-projecten vanuit de overheid zijn zeer rnoeilijk te verkrijgen.
Sam en vatting bedrijfsbezoek Sunkyong Ltd.
Bedrijf Vestigingsplaats Datum bezoek
: Sunkyoll!J Ltd. :Seoul : 19 apri11988
!57
Korea, Emerging from the Morning Calm
Gesprekspartners Functies Aantal werknemers Omzet Activiteiten
Afzetmarkten
: : : : :
Mr. Park en Mr. Bae Scr:llon lllillla>Jt!t resp. assislenl llHIIIilf!P.r 2000 in Zuid-Korea en 450 elders 1.075 miljoen gulden Handelsrnaatschappij van 2000 verschillende 1tems waaronder staal, machines, elektronika, voedsel, textiel en kleding :de hele wereld
Gesprekspunten en conclusies: Sunkyong is een grote handelsmaatschappiJ die kleine bedrijven produktie-opdrachten geeft. Elm van deze bedrijven is Sungbo. Zij produceert jacks in opdracht van Sunkyong en is daarom vrijwel geheel afhankelijk van Sunkyong. Sunkyong koopt zelf de stoffen in voor zijn orders. Sungbo heeft 250 arbeiders waarvan 40 mannelijke werknemers. Er zijn 16 indirecten. Ze werken 58 uren in de week inclusief de overuren. Het gerniddelde loon is fl. 760, per maand waarop nog een extra bonus te behalen valt. De produktie is in 5 lijnen verdeeld afhankelijk van de exportbestemming van de jassen. Hierdoor kunnen voor verschillende Ianden verschillende specificaties worden gegeven. Wegens gebrek aan arbeidsaanbod is het geplande aantal werknemers van 290 niet gehaald. In 1987 hebben ze 400.000 jassen geproduceerd. Hun machines komen vooral uit Japan en enkele uit Zuid-Korea en Duitsland. De totale aanschafkosten waren fl.665.000,-. De stoffen komen voornamelijk uit Zuid-Korea. Er worden vooral katoenen stoffen gebruikt en mengsels van katoen met polyester. Aileen de topkwaliteiten komen uit Japan of West-Duitsland. De gemiddelde prijs voor stoffen is fl.2,65 per meter. De patronen worden door Sunkyong met de computer ingetegd. Er is sprake van een echte lijnproduktie. Elke hjn wordt apart per uur ingepland. ledere lijn maakt per dag 160 tot 240 jassen afhankelijk van de moeilijkheid van het patroon. Er worden series geproduceerd van 2000 tot 3000 stuks en per maand word! de lijn 2 tot 3 keer veranderd. De produktiekosten per jas zijn fl. 7, 50. Hierin zitten de arbeidskosten, machinekosten en dergelijke. Er word! aileen op order geproduceerd met een besteltijd van 2, 5 maand. De capaciteil word! 1 rnaand vooruit !Jepland door Sunkyong. Er word! zelden rechtstreeks bij Sungbo besteld. Bij export naar Westeuropese Ianden en USA moet er rekening gehouden worden met quota's. Voor de Nederlandse markt produceren ze 50.000 jassen. Sunkyong Ievert in totaal 300.000 stuks kleding aan Nederland. In Nederland hebben ze een eigen winkel, Sky-wear, met een eenvoudige stijl. De overheid subsidieert de confectie-industrie niet meer. Sunkyong is momenteel aan het investeren in lndonesie om van de goedkope loonkosten te kunnen profiteren (10% van de Zuidkoreaanse loonkostenj. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van Zuidkoreaanse technici en management.
158
Koma, E:meromg from the Mornill!J Calm
Bijlage 2.
lijst van deelnemers Deelnemers groep International& concurrentiekracht Begeleiders: lr. H. Cornelissen lr. B. Vos (deell, 3.3. 7) lne van Beek (dee! I hoofdstuk 2, dee! II hoofdstuk 4) Joost Bogaers (contract research, dee! II hoofdstuk 5) Marion Braks (dee! II hoofdstuk 6) Paul Burgers (contract research, dee! II hoofdstuk 7) Robert Hermans (contract research) Gilly Klinkers (deelll hoofdstuk 3) Roy Lieshout (dee! II hoofdstuk 3) Willy Unssen (organisatie, dee! II hoofdstukken 1 en 8) Werner Rutten (organisatie, redacteur dee! I, deelll hoofdstuk 2) Diane Smits (redactrice dee! II, dee! II hoofdstuk 5)
Deelnemers groep lnternationale marketing Begeleider:
lr. R. de Vries
Rob Adriaens (organisatie, deelllt produktbeleid) Tom van Bilsen (deellll distributiebeleid en hoofdstuk 2) fan Brune (deellll prijsbeleid) Marian Engles (deellll entreestrategie en hoofdstuk 5) Bob Gieskens (dee! I hoofdstuk 3, deellll samenvattingen bedrijfsbezoeken en lezingen) Hanneke Jansen (dee! I hoofdstuk 3, deellll promotiebeleid) Patrick Koppers (organisatie, deellll exportbeslissing en marktonderzoek) Jaap Koster (contract research, deellll exportbeslissing en marktonderzoek) Hans-Rob de Reus (redacteur deellll) Kees Vissers (deellll entreestrategie en hoofdstuk 5)
Deelnemers groep Produktinnovatie Begeleider:
lr. A. Nagel (dee IIV hoofdstuk 6)
Marc Buijssen (redacteur dee! IV) lvar Cambridge (dee! IV 3.3) Jolande Groenen (dee! I hoofdstukken 1 en 4, dee! IV 3. 1 en 3.4) Hermine de Groot (dee! IV 4.1) Sander Hefting (deeiiV hoofdstuk 2) Karim Henkens (contract research, dee! IV hoofdstuk 5) Edwin Platier (organisatie, hoofdredacteur) Frank Ramackers (dee! IV paragraaf 3.2) Rob Rozendal (dee! IV paragraaf 4.2) Edwin Schroder (deell hoofdstukken 1 en 4, dee! IV diversen)
159
Korea, Emerging from the Morning Calm
Bijlage 3.
Lijst van sponsors De volgende bedrijven en instellingen hebben deze studiereis mogelijk gemaakt door sponsoring, aankoop van het verslag of advertenties in het verslag. Voor enkele bedrij· ven werd contract research uitgevoerd. ACFChemie Advanced Semi Conductor Ammeraal AMRO Bank Andeno ASM International Baan Info Systems Ballast Nedam Construction NV C&A Nederland Calumatic BV DeZeeuw Golfkarton Domo Melkproduktenbedrijven Beilen Douwe Egberts BV DSM Equity & Law Esso Nederland Fontijne Holland Gemco Engineering Havet Hendrix' Voedms Industrial Mouldings BV Kamer van Koophandel Haarlem Koninklijk lnstituut Van lngenieurs Koninklijke Smeets Offset BV Lemi Luxe Lederwaren M&S Mode Mars Metaalcompagnie Brabant BV Nutricia Export BV Oce·van der Grinten Ormas BV Philips International BV Royal Sluis Shell Nederland BV Stork Brabant Tetterode Nederland Unisign BV Van Savel VanDerMeer Van Gend & Loos lnternationale Expeditie Vereniging van Bedrijfskundige lngenieurs Verto Vitatron Medical Vollmnan BV
160
Produc,,d With thr• Oct·~ Ed1tmq and Pnnt1nn Ofhce Systwn fOci: 6950, Or:e 6550, Oce 6750)
Korea, Emerging from the Morning Calm
Bijlage 4.
Comite van Aanbeveling Dhr. Youn Uk-Sup Ambassadeur van Zuid-Korea in Nederland Dhr. J. T.H.C. van Ebbenhorst Tengbergen Ambassadeur van Nederland in Zuid-Korea Prof. ir. C. H. V.A. Botter Dekaan van de faculteit Bedrijfskunde, TUE Prof. dr. P.A.J.M. Steenkamp Voorzitter Eerste Kamer HoO~Jieraar TUE Prnl. dr. F.N. Hooge Rector Magnificus TUE lr. W.J. Wolff President Koninklijk lnstituut Van lngenieurs Dr. G.W.B. Borrie Oud-burgemeester van Eindhoven Dhr. F. Swarttouw Voorzitter van de Raad van Bestuur Fokker Dr. mr. G.A. Wagner Oud-president-commissaris Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij Drs. J.D. Hooglandt Oud-voorzitter van de raad van Bestuur Hoogovens
161
ii~r
Ti'iiiiiiii tU)
Telefoon (040) 47 22 24
951 0785
hnporteren nit Zuid-Korea?
Dan heeft u een voorsprong als u metAmro zaken doet. Als volbloed handelsbank weten we waar voor u de mogelijkheden liggen, en waar de schoen kan wringen. Voor een goede regeling van de financiele kant van uw import- en exporttransacties kunt u veel gemak en profut hebben van ol1Ze ervaring, contacten en faciliteiten. Juist als het gaat om een soepele afWikkeling van alle vormen van intemationaal betalingsverkeer. Voor onze dienstverlening aan intemationaal actieve bedrijven beschikken we over eigen vestigingen in de belangrijkste financiele centra en havensteden ter wereld. Daamaast vindt u Amro in Ianden die onze belangrijkste handelspartner zijn. Naast de eigen vestigingen kunnen we een beroep doen op een intemationaal netwerk van duizenden correspondent-banken.
AmroBank i