BACHELOR IN OFFICE MANAGEMENT COMPETENTIEMATRIX
INLEIDING Aan de basis van het onderwijs aan de KHLeuven liggen competenties. Deze beschrijven welke kennis, attitudes, vaardigheden, ... studenten doorheen hun opleiding leren beheersen. In de competentiematrix worden al deze competenties beschreven en geconcretiseerd in indicatoren die duidelijk maken wat er op een bepaald niveau precies onder een competentie verstaan wordt. Zo krijg je een beschrijving van elke competentie op vier niveaus. In een competentie groei je immers. Op het eerste niveau heb je al noties en een beetje voeling, op het laatste niveau kan je als expert beschouwd worden. De competentiematrix vormt de basis voor het gehele onderwijs en wordt dan ook voor verschillende doeleinden gebruikt: om het opleidingsprogramma op te stellen, als criteria bij het evalueren in examens en stages, in het beoordelen van EVC, ... De competentiematrix staat in het ruimer referentiekader van waaruit de KHLeuven handelt in al haar opdrachten, activiteiten en contacten met externen. Dit referentiekader bestaat uit vijf pijlers. Ze zijn hieronder beschreven voor studenten.
Leren In de KHLeuven staat leren centraal. Studenten ondernemen acties om hun eigen professionele en persoonlijke ontwikkeling bevorderen. Meer specifiek leren KHLeuven-studenten diep en breed: ze vertonen interesse voor wetenschappelijke kaders en baseren hun professioneel handelen hier op – daarnaast willen ze zich ook breed vormen, zodat ze flexibel kunnen inspelen op veranderende maatschappelijke contexten actief, creatief, samen en reflecterend: ze zijn zelf actief met leerinhouden bezig en nemen verantwoordelijkheid op voor de eigen persoonlijke en professionele groei – ze werken creatief aan opdrachten en projecten, … - ze leren samen met andere studenten, lectoren, externen – ze ontwikkelen een reflectieve houding ten aanzien van de eigen persoonlijke en professionele ontwikkelingen, vanzelfsprekendheden en problemen bij het eigen handelen, bij anderen en in de ruimere samenleving.
Bezieling KHLeuven-studenten voelen zich betrokken. Ze zetten zich in voor hun medestudenten, voor hun opleiding en voor een duurzame toekomst vanuit de eigen rol in de hogeschool. Ze engageren zich en nemen verantwoordelijkheid op in de hogeschool. Ze maken gebruik van de inspraakmogelijkheden die de KHLeuven biedt.
Initiatief nemen KHLeuven-studenten zien kansen en zetten ze om in acties die bijdragen tot vernieuwing, verbetering en persoonlijke en professionele ontwikkeling. Ze vertonen zelfwerkzaamheid, ondernemingszin, probleemoplossend vermogen en inventiviteit. Ze leveren zo een professionele bijdrage aan de ontwikkeling van het gekozen beroep.
Samenwerken KHLeuven-studenten leveren een bijdrage aan een gezamenlijk resultaat op het niveau van de klasgroep, de opleiding, de hogeschool of de ruimere samenleving; ook wanneer dit niet onmiddellijk van persoonlijk belang is. Ze werken mee aan de doelstellingen van deze groepen, betrekken hiertoe andere studenten, lectoren, externen en plegen overleg.
Respect KHLeuven-studenten handelen integer vanuit een open basishouding t.o.v. anderen, hun opvattingen en hun eigenheid. Ze handelen correct en respectvol ten aanzien van hun omgeving en van de bestaande regels en afspraken, brengen sociale en ethische normen in de praktijk en handelen integer in een veelheid aan situaties, ook in die waar geen regelgeving voor bestaat. 1
HOE
DE NIVEAUS IN DE COMPETENTIEMATRIX INTERPRETEREN?
elementair niveau
doorgroeiniveau
integratieniveau
expertniveau
De competentie op elementair niveau beheersen betekent dat je er notie van hebt, de competentie beheerst vanuit exploratie. Je hebt de noodzakelijke basiskennis om de competentie verder te leren beheersen of je hebt erover gelezen / gehoord. Je weet waar het over gaat, hoe het moet, … Je handelt volgens door anderen voorgeschreven protocollen / modellen. Je hebt nog geen ervaring in het toepassen van de competentie in reële situaties. Je staat er wel voor open.
De competentie op doorgroeiniveau beheersen betekent dat je de basisbeginselen beheerst. Je verdiept en verbreedt je competentiebeheersing. Je bezit belangrijke referentiekaders. Je hebt inzicht in het waarom en waartoe. Hierdoor handel je doelgericht, planmatig onderbouwd. Je vergelijkt alternatieven en gebruikt gegevens in nieuwe contexten. Je bent je bewust van je sterktes en zwaktes.
De competentie beheersen op integratieniveau betekent dat je als gevorderde toepast wat je geleerd hebt, ook in minder vertrouwde situaties. Je bezit gedetailleerde kennis. Je bent je bewust van de bredere maatschappelijke en sociale context waarin je werkt. Je hebt inzicht in het waarom, wat, wanneer en hoe van bepaalde acties. Door dit alles kan je genuanceerd, adequaat, en planmatig handelen. Je reflecteert op je eigen handelen.
De beheersing van de competentie op expertniveau gaat gepaard met een spontane inzet en initiatief name en flexibel handelen. Je bezit een doorgedreven kennis terzake. Je handelt als een ervaren expert. Je vertoont inventiviteit en originaliteit in probleemoplossend gedrag. Je leert onafhankelijk en zelfkritisch. Je oefent intervisie uit.
De competentie is beheerst in (ver)eenvoudig(d)e, voorspelbare, gestructureerde situaties. Je toont de competentie in duidelijk omschreven taken (gestuurd of onder begeleiding). Taken waar de competentie voor nodig is worden uitgevoerd met ondersteuning en expliciete begeleiding. Je doet wat je moet doen.
De competentie is beheerst in matig complexe, afgebakende, welomschreven situaties. In je gedrag vertoon je een zekere mate van zelfstandigheid, mits de nodige ondersteuning. Voor het uitvoeren van taken waar de competentie voor nodig is, is een duwtje in de rug nodig, een ondersteunende hand. Je doet wat van je verwacht wordt.
De competentie is beheerst in complexe en diverse situaties. Je bent in staat zelfsturend te leren (onder supervisie of zelfstandig). Enkele elementen vragen nog bijkomende ervaring en begeleiding. Je handelt bewust van je persoonlijke verantwoordelijkheid.
De competentie is beheerst in hoog complexe, sterk variërende, zeldzaam voorkomende of onverwachte situaties. Je creëert structuren die nodig zijn om je taken tot uitvoering te brengen. Je handelt (wetenschappelijk) verantwoord en bewaakt daarbij de kwaliteit van je werk.
2
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
BEROEPSSPECIFIEKE
COMPETENTIES
elementair niveau BC1 – Zowel mondeling als schriftelijk instaan voor interne en externe communicatie in het Nederlands en in minstens twee andere talen op een ERK-niveau B2 In gevarieerde beroepscontexten mondeling met alle stakeholders communiceren. (luisteren en interpreteren, spreken en adequaat reageren)
doorgroeiniveau
integratieniveau
expertniveau
Te bereiken eindniveau voor de talen volgens opgelegde Europese normen: Nederlands RVE C1/B2; VT1+VT2 RVE B2; VT3 RVE AL (3SP) / B2 (6SP); keuze VT4 RVE A2
De basis beheersen van luisteren, spreken en gesprekken voeren. Basiskennis hebben van vakterminologie (bijv. medische, economische, financiële, juridische, …). Basiskennis hebben van relevante, ondersteunende grammatica.
In gevarieerde beroepscontexten schriftelijk met alle stakeholders communiceren (lezen en interpreteren, schrijven en herschrijven, interactie).
2014
De basis beheersen van lezen, schrijven. Basiskennis hebben van vakterminologie (bijv. medische, economische, financiële, juridische, …). Basiskennis hebben van relevante, ondersteunende grammatica.
Eenvoudige, zakelijke informatie begrijpen en doorgeven (uiteenzettingen, presentaties, telefoongesprekken, face-to-face gesprekken, vergaderingen, …). Gevorderde kennis van vakterminologie beheersen. Gevorderde kennis van relevante, ondersteunende grammatica beheersen.
Eenvoudige, zakelijke informatie begrijpen en doorgeven (o.a. correspondentie, verslagen, memo’s, nieuwsbrieven, persteksten, nota’s, rapporten, notulen, contracten, handleidingen, …). Gevorderde kennis van vakterminologie. Gevorderde kennis van relevante, ondersteunende grammatica. Naslagwerken gebruiken.
Complexe en abstracte redeneringen volgen in vertrouwde beroepscontexten (lezingen, uiteenzettingen, meetings, congressen, seminaries, …). Correct, helder, gestructureerd, vlot en afgestemd op de doelgroep mondeling informatie overbrengen (face-to-face gesprekken, telefoongesprekken, presentaties, vergaderingen, …). In vertrouwde beroepscontexten actief deelnemen aan discussies en (eigen) standpunten uitleggen en beargumenteren. Complexe en abstracte redeneringen volgen in vertrouwde beroepscontexten (artikels, vakliteratuur, …). Correct, helder, gestructureerd, vlot en afgestemd op de doelgroep schriftelijk informatie redigeren, corrigeren, aanpassen en vertalen (o.a. correspondentie, verslagen, memo’s, nieuwsbrieven, persteksten, nota’s, rapporten, notulen, contracten, handleidingen, …).
Complexe beroepsgerelateerde informatie begrijpen en overbrengen. Accuraat, transparant en integer mondeling communiceren.
Complexe beroepsgerelateerde informatie ontvangen en produceren. Accuraat, transparant en integer schriftelijk communiceren.
3
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
elementair niveau BC2 - Autonoom informatie en administratie beheren en organiseren, zodat wie erover mag beschikken die snel en efficiënt kan raadplegen.
Notie hebben van (digitale) classificeersystemen. Lacunes in informatie / administratieve gegevens vaststellen.
elementair niveau BC3 - De gepaste ICT-tools gebruiken ter ondersteuning van de organisatie.
Kennis van verschillende softwarepakketten (bijv. tekstverwerkingspakket, rekenblad, databank, SPSS, email- en agendabeheer, presentatiesoftware, documentbeheersysteem, grafische en audiovisuele pakketten, vertaalpakket, ERPpakket, …). Verwerkte informatie / gegevens invoeren in de gepaste ICT-tool.
2014
doorgroeiniveau Een gepaste methodiek gebruiken om informatie / administratieve gegevens te structureren en (digitaal) te archiveren.
integratieniveau Informatie / administratieve gegevens beschikbaar en toegankelijkheden.
expertniveau Dossiers beheren en opvolgen.
Lacunes in informatie / administratieve gegevens helpen oplossen.
doorgroeiniveau Informatie / gegevens (bijv. een tekst, een rekenblad, een presentatie, een rapport, …) voorzien van een gepaste en verzorgde opmaak. Vanuit basisprincipes statistiek en met behulp van de gepaste software gegevens invoeren, interpreteren, opslaan en operationeel maken.
integratieniveau
expertniveau
Softwarepakketten geïntegreerd gebruiken door bijv.: gegevens of afbeeldingen uit externe bestanden in een tekst in te voegen; een presentatie te voorzien van figuren, tabellen, animaties en links; mailmerge.
Communiceren met en verwerken van elektronische post. Beheren van elektronische agenda’s. De verschillende softwarepakketten effectief en efficiënt gebruiken.
4
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
elementair niveau BC4 – (Mede)verantwoordelijk zijn voor de goede werking van een kantoor / secretariaat en voor activiteiten en projecten. D.w.z. (mede)verantwoordelijk zijn voor het conceptuele ontwerp, de planning, de logistieke ondersteuning en de coördinatie.
Zicht hebben op de taken en activiteiten van een secretariaat of kantoor. Werkafspraken en procedures plannen, bespreken, opvolgen en uitvoeren. Zicht hebben op projectmatig werken. Zicht hebben op principes van timemanagement.
2014
doorgroeiniveau
integratieniveau
Taken en activiteiten efficiënt mee helpen plannen, mee helpen coördineren en uitvoeren in functie van het goed functioneren van een secretariaat of kantoor/project.
Zelfstandig en als teamlid taken en activiteiten efficiënt mee helpen coördineren in functie van het goed functioneren van een secretariaat of kantoor/project.
Draaiboeken en checklists opstellen en implementeren.
Activiteiten, draaiboeken, checklists, … opvolgen, evalueren en bijsturen.
Projecten met externen (bijv. meetings, cursussen, seminaries, trainingen) logistiek voorbereiden, coördineren en uitvoeren.
Rekening houdend met nationale en internationale regelgeving, verschillende projecten en evenementen (bijv. congressen) coördineren.
expertniveau Zelfstandig en als teamlid verantwoordelijkheid nemen voor het beheer van een secretariaat of kantoor. Mee verantwoordelijk zijn voor het adequaat functioneren van een secretariaat of kantoor, aangepast aan de ontwikkelingen in de maatschappij. In functie van het goed functioneren van een secretariaat of kantoor, het doelgericht handelen bij anderen bevorderen. In gevarieerde contexten en zelfstandig projecten / activiteiten / een kantoor / een secretariaat adequaat aansturen, opvolgen en evalueren.
5
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
BC5 – De implementatie van het beleid ondersteunen. D.w.z. hierbij de visie en strategie van de organisatie begrijpen, oplossingsgericht meedenken met het management en het beleid mee helpen uitvoeren.
2014
elementair niveau
doorgroeiniveau
Notie hebben van structuren en processen van een bedrijf / organisatie.
Inzicht hebben in de werking van diverse nationale en internationale organisaties in verschillende werkterreinen en sectoren.
Zicht hebben op de basisprincipes van management en managementprocessen. Zicht hebben op de belangrijkste economische principes. Zicht hebben op principes van personeels- en communicatiebeleid, op juridische principes, op algemeen economische principes en op principes van kwaliteitszorg.
De basisprincipes van management en managementprocessen toepassen.
integratieniveau Een aanzet geven tot praktisch advies bij managementbeslissingen. Op verschillende hiërarchische niveaus op basis van zicht op het functioneren van een organisatie oplossingsgericht meedenken met het management.
expertniveau Het beleid van een organisatie in gevarieerde contexten adequaat mee helpen vormgeven en ondersteunen.
Het communicatiebeleid van een organisatie meehelpen aansturen en vormgeven.
Beleidsinformatie, inclusief grafieken en tabellen, interpreteren. De visie en de strategie van een organisatie begrijpen.
6
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
2014
Extra competentie – Keuzetraject event- en projectmanagement
BC6 – Zowel in zakelijke als publiekscontexten projectmatig werken en als onderdeel van de communicatiemix events / projecten mee helpen organiseren en vormgeven. D.w.z. als projectmedewerker en/of projectleider concepten mee helpen bedenken en evenementen / projecten (mee helpen) managen en uitvoeren.
elementair niveau
doorgroeiniveau
Zicht hebben op basisprincipes van projecten en events, op verschillende soorten projecten en events.
Een eenvoudig projectvoorstel schrijven en een plan van aanpak schrijven (incl. planningstool) voor een project/event en er adequaat over rapporteren.
Zicht hebben op voorbereiding, organisatie en uitvoering van een project/event. Zicht hebben op de principes van goede, relationele communicatie.
Op basis van creativiteitstechnieken concepten voor projecten / events bedenken. Inzicht hebben in basisprincipes van risico-, stakeholders-, en account-management. Zicht hebben op basisprincipes van budgetteren, aansprakelijkheid, communicatie en eventmarketing. Creatieve technieken en relationele vaardigheden beheersen.
integratieniveau Voor projecten / events budgetten en een risicoanalyse opstellen. Voor projecten / events de communicatie voeren via o.a. promotie, PR, sponsoring, pers, …
expertniveau In / voor diverse sectoren en beroepscontexten als projectleider en/of projectmedewerker projecten / events managen en uitvoeren.
Op basis van communicatieve, organisatorische, creatieve en klantgerichte vaardigheden projecten / events (mee helpen) bedenken, uitwerken en uitvoeren. Audiovisueel en grafisch materiaal bij de organisatie van events en projecten ontwikkelen en aanpassen: huisstijl, website, promotiemateriaal, …
Projecten / events en de communicatie errond creatief vorm geven, o.m. met behulp van grafische en audiovisuele pakketten en sociale media.
7
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
2014
Extra competentie – Keuzetraject Human Resources Management elementair niveau BC6 – In een organisatie de HR(-afdeling) mee helpen ondersteunen.
Zicht hebben op de overlegstructuur binnen een organisatie. Zicht hebben op de basisprincipes van HR met betrekking tot instroom, doorstroom en uitstroom (o.a. werving en selectie, competentiemanagement, motiveren van personeel, …).
doorgroeiniveau
integratieniveau
Basiskennis hebben van collectief arbeidsrecht, prestatiemanagement, performance management en change management.
De loonberekening en processen van loonadministratie mee helpen uitvoeren.
Zicht hebben op de basisprincipes van sociale zekerheid en verloning (inclusief arbeidsongevallen en sociaal statuut van zelfstandigen).
expertniveau
Een proces voor verandering mee helpen uitwerken. Zicht hebben op de basisprincipes van relationele communicatie. Medewerkers begeleiden in aspecten van communicatie. Medewerkers mee helpen motiveren.
8
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
2014
Extra competentie – Afstudeerrichting bedrijfsvertaler – tolk
BC6 - In een organisatie zakelijke informatie vertalen en tolken.
elementair niveau
doorgroeiniveau
integratieniveau
expertniveau
Over een voldoende rijke woordenschat en grammaticale kennis van de vreemde taal beschikken om mondelinge taaluitingen correct te interpreteren.
Over een voldoende rijke woordenschat en grammaticale kennis van de vreemde taal beschikken om eenvoudige teksten correct en vrij letterlijk te vertalen naar een vreemde taal.
Over een voldoende rijke woordenschat en grammaticale kennis van de vreemde taal beschikken om mondelinge taaluitingen correct te interpreteren.
Over een voldoende rijke woordenschat en grammaticale kennis van de vreemde taal beschikken om een brontekst in een vreemde taal correct en vrij letterlijk te vertalen naar het Nederlands.
Een geschreven boodschap correct overzetten naar de vreemde taal en daarbij rekening houden met de eigenheid van de vreemde taal en van de brontekst en daarbij gebruik maken van het correcte register.
Een gegeven brontekst naar een bijna near-native niveau vertalen. D.w.z. de betekenis van de oorspronkelijke tekst zo nauwkeurig mogelijk weergeven, volledig aangepast aan de eigenheid van de doeltaal.
Eigen vertaalwerk en dat van anderen nalezen. Zich inwerken in de terminologie van een specifiek vakgebied. Aangepaste naslagwerken van de bron- en doeltaal gebruiken. Over een voldoende rijke woordenschat en grammaticale kennis van de vreemde taal beschikken om eenvoudige, mondelinge taaluitingen correct en vrij letterlijk te tolken.
Een geschreven boodschap correct overzetten naar het Nederlands en daarbij rekening houden met de functie van de brontekst en het doelpubliek. Eigen vertaalwerk en dat van anderen tot op zekere hoogte reviseren. Met collega’s overleggen om het vertaalwerk te optimaliseren. Als tussenpersoon, op basis van gepaste communicatiestrategieën consecutief tolken. D.w.z. de essentie van een boodschap samenvattend doorgeven vanuit een brontaal naar een doeltaal.
Zich op korte termijn een vakjargon eigen maken. Een gegeven mondelinge boodschap naar een nearnative niveau simultaan of consecutief tolken. D.w.z. de betekenis van de oorspronkelijke bron zo nauwkeurig mogelijk weergeven, volledig aangepast aan de eigenheid van de doeltaal.
9
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
ALGEMENE
2014
COMPETENTIES elementair niveau
AC1 – Een kwaliteitsvolle redenering opbouwen. D.w.z. een probleem / een situatie systematisch onderzoeken, mogelijke oplossingen bedenken en aanbrengen.
Een probleem / een probleemsituatie (bv. een praktisch probleem) herkennen / onderkennen.
Relevante en betrouwbare bronnen kritisch beoordelen, d.w.z. vanuit verschillende invalshoeken.
Relevante en betrouwbare bronnen (bv. medewerkers, data, literatuur, …) identificeren om tot een oplossing te komen.
Gericht de goede vragen stellen om een probleem helder te krijgen.
elementair niveau AC2 – Kritisch evalueren van het eigen functioneren en de werkomgeving, en streven naar levenslang leren. D.w.z. het vermogen en de behoefte om zich te ontwikkelen en te leren, het benutten van ervaringen en suggesties (van anderen) voor de eigen ontwikkeling en in staat zijn tot zelfreflectie. D.w.z. het eigen functioneren kritisch evalueren en eventueel bijsturen. Op basis van deze reflectie ook streven naar een verdere, levenslange ontwikkeling van de eigen competenties.
doorgroeiniveau
doorgroeiniveau Nieuwsgierig zijn naar nieuwe informatie en op zoek willen gaan naar actuele ontwikkelingen binnen de beroepspraktijk.
Leren en werken vooral wanneer het expliciet gevraagd wordt.
Tijd besteden aan uitzoeken hoe iets moet en leren van fouten.
Feedback ‘aanhoren’.
Op basis van een beargumenteerd standpunt voorstellen voor een oplossing aanbrengen en daarbij volledigheid, verdieping en grondigheid beogen.
expertniveau Tot gefundeerde oplossingen (volledig, uitgediept en grondig) komen én de consequenties ervan overzien.
Op basis van relevante, betrouwbare bronnen zelfstandig over mogelijke oplossingen nadenken.
Zich bewust zijn van het belang van het eigen functioneren voor de werking van de organisatie.
Conclusies trekken die enkel op eigen ervaring gebaseerd zijn.
integratieniveau
Regelmatig om uitleg vragen over het werk van collega’s en het verband proberen te zien met zijn eigen werk. Geïnteresseerd zijn wanneer een nieuwe aanpak of werkmethode wordt voorgesteld en nieuw aangeboden werkmethodes onder de knie proberen krijgen. Zijn eigen mening / werkmethode / aanpak in een breder perspectief plaatsen. Actief luisteren naar feedback en ervan proberen te leren.
integratieniveau Kritisch reflecteren over zichzelf (en de eigen organisatie) en verbeterpunten formuleren. Een lerende en onderzoekende houding vertonen. Zich actief in nieuwe kennis en nieuwe informatie (inclusief ontwikkelingen i.v.m. het beroep) verdiepen en deze integreren. Leren van anderen én anderen in staat stellen om van elkaar te leren.
expertniveau Zich voortdurend op de hoogte houden via vakliteratuur, bijscholingen, beurzen, seminaries, … Actief zoeken naar manieren om eigen competenties te verbreden en te verdiepen. Eigen leerprocessen en bevorderende / belemmerde factoren voor leren doorzien.
Actief zoeken naar nieuwe leermogelijkheden en werkmethodes en bereid zijn zichzelf daarin te trainen. Spontaan vragen naar feedback en op basis van feedback en nieuwe inzichten zijn eigen aanpak bijsturen.
10
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
elementair niveau AC3 – Handelen vanuit ethische en deontologische principes. D.w.z. ethische, normatieve en maatschappelijke vragen in concrete beroepssituaties onderkennen en hierbij een beredeneerd standpunt innemen (incl. duurzaam ondernemen).
Beseffen dat er zich ethische vragen kunnen voordoen in de concrete beroepssituatie. Beseffen dat duurzaamheidsprincipes in organisaties moeten worden toegepast. Inzicht hebben in duurzaamheids-vraagstukken, voornamelijk in relatie tot het eigen professioneel domein. Zicht hebben op beroepseigen ethische dilemma’s en integriteitskwesties. Noties hebben van bedrijfsethiek, organisatieethiek.
AC4 – Handelen vanuit diversiteit. D.w.z. in een multidisciplinair en/of multicultureel (nationaal of internationaal) team een eigen, constructieve inbreng hebben. Met respect voor de inbreng van anderen, in een team, constructieve oplossingen voorstellen.
2014
doorgroeiniveau Kennis van maatschappelijk verantwoord ondernemen. In een steeds veranderende wereld op een evenwichtige manier belangen met betrekking tot mens, milieu en maatschappij kunnen afwegen.
integratieniveau Professionele vraagstukken helpen behandelen en suggesties geven voor een ethisch en maatschappelijk verantwoord duurzaam beleid.
expertniveau Een ethisch en maatschappelijk verantwoord duurzaam beleid voeren.
Zich houden aan de deontologische beroepsregels (bijv. beroepsgeheim).
Een ethische reflectie maken bij het persoonlijk handelen binnen het bedrijf, bij de bedrijfsvoering zelf en bij de bredere maatschappelijke context ervan.
Handelen volgens de basisregels / bedrijfscultuur en volgens algemeen ethische normen van de organisatie / maatschappij.
Besef hebben van zijn eigen waarden en van maatschappelijke waarden.
Respectvol en integer handelen, discreet omgaan met vertrouwelijke informatie.
Samenlevings- en bedrijfssituaties analyseren aan de hand van ethische theorieën en concepten.
Op basis van een ethische reflectie, professionele vraagstukken helpen behandelen en suggesties geven voor een ethisch-deontologisch verantwoord beleid.
elementair niveau
doorgroeiniveau
integratieniveau
expertniveau
Beseffen dat het belangrijk is te kunnen omgaan met mensen die zich anders gedragen of zich uitdrukken op een wijze die niet overeenkomt met de eigen normen en waarden.
Aanvaarden dat er andere (bedrijfs)cultuurgebonden zienswijzen bestaan en openstaan voor ideeën, normen en waarden van mensen uit andere (bedrijfs)culturen.
Andere (bedrijfs)cultuurgebonden mensen / zienswijzen au sérieux nemen, ze proberen te begrijpen en appreciëren en desgevallend (helpen) zoeken naar integratie.
In complexe en gediversifieerde, multiculturele contexten omgaan met diversiteit.
Zicht hebben op situaties en contexten waarin men in de maatschappij geconfronteerd wordt met diversiteit.
Respectvol omgaan met anderen, ook als die zich anders uitdrukken of gedragen op een wijze die niet overeenkomt met zijn eigen waarden en normen.
Besef hebben van de belangen en de gevoeligheden van andere culturen en er bedrijfskundig correct mee omgaan. Gepast omgaan met verscheidenheid binnen de organisatie (functiebeperking, cultuur, godsdienst, geslacht, …).
Op basis van inzicht in principes van diversiteit meebouwen aan / voeren van een diversiteitsbeleid dat de andere aanvaardt in zijn eigenheid en verschillen waardeert.
11
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
elementair niveau AC5 – Samenwerken als lid van een team en van de organisatie. D.w.z. actief bijdragen aan gemeenschappelijke (organisatie)doelstellingen, ook wanneer dit geen persoonlijk belang dient. D.w.z. een bijdrage leveren tot de kwaliteit van relaties met alle stakeholders van de beroepsomgeving. Zich gemakkelijk kunnen inleven in de anderen en van daaruit klantgericht denken en handelen. D.w.z. goed inschatten welke informatie aan wie kan doorgegeven worden.
Beseffen dat samenwerken belangrijk is om tot goede resultaten te komen. Informatie en ervaringen delen met anderen. Actief luisteren naar de inbreng van anderen.
2014
doorgroeiniveau Mogelijkheden aangrijpen om samen te werken. Bewust en actief bijdragen aan een gemeenschappelijk resultaat, ideeën, voorstellen leveren en meedenken. Actief en constructief reageren op de ideeën, bijdragen, voorstellen van anderen.
integratieniveau
expertniveau
Volgens de regels van de kunst feedback geven, o.a. zich positief uitlaten over prestaties van collega’s.
De teamgeest bevorderen, door zelf het goede voorbeeld te geven en collega’s te motiveren.
Anderen actief betrekken bij gesprekken en activiteiten.
Onderlinge spanningen verminderen; problemen en conflicten oplossen.
Mogelijkheden aangrijpen om samen te werken met collega’s en stakeholders op aspecten die zich daartoe lenen. Een open houding hebben, feedback en kritiek geven en aanvaarden, rekening houden met de mening van anderen. Verantwoordelijkheid nemen in het uitvoeren van gedelegeerde taken en/of voor zijn eigen deel van het teamwerk.
Steeds het organisatiebelang als uitgangspunt nemen. Anderen helpen om hun doelen te bereiken. Op basis van beheersing van conflicthanterings-technieken spanningen en conflicten oplossen.
Zich houden aan gezamenlijk genomen beslissingen, ook als ze niet stroken met zijn persoonlijke mening. De teamgeest bevorderen: spanningen vermijden, enthousiasmeren en compromissen sluiten.
12
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
elementair niveau AC6a - Kwaliteitsvol handelen o.m. door creatief, flexibel en nauwkeurig te werken. D.w.z. creatieve gerichtheid (creativiteit): verschillende soorten (bestaande) informatie met elkaar combineren en originele ideeën, oplossingen, acties bedenken. D.w.z. een breed gamma aan concrete beroepsspecifieke problemen met creativiteit oplossen. D.w.z. inschatten wanneer een beroep moet worden gedaan op externe deskundigheid.
doorgroeiniveau
integratieniveau
Beseffen dat originele ideeën belangrijk zijn om goede en creatieve oplossingen te vinden.
Gericht zijn op (gefocust op) het vinden van alternatieven door zich vernieuwend en innovatief op te stellen.
Alternatieve ideeën, efficiënte oplossingen aanbrengen en daarbij streven naar volledigheid, verdieping en grondigheid.
Mee brainstormen: voorbeelden bekijken en beluisteren, varianten zoeken oom zo nieuwe ideeën aan te brengen.
Verschillende soorten informatie met elkaar verbinden, verbeeldingskracht gebruiken, associëren om zo tot nieuwe ideeën te komen.
Alternatieve ideeën, voorstellen, efficiënte oplossingen en acties bedenken, ze vertalen naar nieuwe situaties (bijv. nieuw project, nieuwe aanpak, …).
elementair niveau AC6b - Kwaliteitsvol handelen o.m. door creatief, flexibel en nauwkeurig te werken. D.w.z. flexibiliteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer mensen, middelen, doelen en procedures.
2014
Zich bewust zijn van zijn eigen kwaliteiten en handelen, van patronen in zijn eigen handelen. Bereid zijn in bepaalde situaties af te wijken van klassieke (werk)patronen, werkomstandigheden, werkaanpak.
doorgroeiniveau Indien de situatie het vereist, afwijken van klassieke (werk)patronen, werkomstandigheden, werktempo. Bereid zijn te leren van feedback en open staan voor veranderingen. Tijdig een alternatieve oplossing / aanpak zoeken indien blijkt dat de gekozen aanpak niet geschikt was.
integratieniveau Op basis van nieuwe input en veranderende situaties snel overschakelen van de ene werkwijze naar de andere. Snel nieuwe zaken oppikken en indien nodig overschakelen van de ene werkwijze naar de andere.
expertniveau Met vindingrijke ideeën / oplossingen voor de dag komen en ze concreet uitwerken, implementeren en operationaliseren. Anderen stimuleren tot het ontwikkelen van nieuwe ideeën en oplossingen.
expertniveau In staat zijn om het werk van collega’s over te nemen. De meest diverse opdrachten grondig aanpakken. Efficiënt werken, ook in onverwachte situaties.
Snel en grondig inspelen op nieuwe ontwikkelingen en zich niet laten tegenhouden door weerstanden. Doelgericht blijven functioneren in veranderende omstandigheden (mensen, middelen, doelen en procedures).
13
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
elementair niveau AC6c - Kwaliteitsvol handelen o.m. door creatief, flexibel en nauwkeurig te werken. D.w.z. nauwkeurigheid: uit eigen beweging en binnen de vooropgestelde timing taken tot in de kleinste details verzorgen. D.w.z. een hoge mate van correctheid en volledigheid bereiken in gegevens en procedures (accuratesse).
Onder voldoende controle en met extra stimulans, redelijk nauwgezet en volgens procedures werken, deadlines halen.
doorgroeiniveau
integratieniveau
expertniveau
Uit eigen beweging werken volgens geldende procedures, checklists gebruiken, correct en volledig werk afleveren, deadlines halen.
Zorgvuldig en nauwgezet werken, met oog voor details en afwerking, (ook) onder tijdsdruk.
Zo goed als perfect werk afleveren, ook onder tijdsdruk en/of belangendruk en/of onder druk van consequenties van mogelijke fouten.
Uit eigen beweging zijn eigen werk controleren en, wanneer het nodig is, anderen het (ook) laten controleren.
elementair niveau AC7 – Via klantgericht denken en handelen bijdragen tot het imago van de organisatie.
2014
doorgroeiniveau
Bij zichzelf en bij anderen onvolkomenheden zien en suggesties doen voor verbetering.
Zaken opmerken waar anderen overheen kijken.
integratieniveau
expertniveau Nieuwe mogelijkheden zien op vlak van dienstverlening en deze omzetten in concrete klantgerichte acties.
Adequaat communiceren met klanten, actief luisteren naar klachten en wensen.
De klant centraal stellen, anticiperen op mogelijke vragen, behoeften en wensen.
Peilen naar specifieke wensen van klanten en creatief en flexibel zijn in het vinden van oplossingen.
In standaardsituaties, bijv. bij klachten, volgens gekende afspraken reageren en klantgericht oplossingen proberen aanreiken.
Zich inleven in de situatie van de klant en zich verdiepen in zijn situatie door actief en empathisch te luisteren, en klantgerichte oplossingen proberen aanbieden.
Met het oog op een langetermijnrelatie met de klant, voorstellen ter verbetering doen.
Langetermijnrelaties met klanten opbouwen en actie ondernemen om de dienstverlening ten aanzien van verschillende klantsegmenten te optimaliseren. Effectief omgaan met mogelijke verstoringen in relaties met klanten.
14
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
elementair niveau AC8 – Initiatief nemen en de impact daarvan inschatten. D.w.z. werk zien, kansen, oplossingen en alternatieven zien en daaromtrent actie ondernemen. D.w.z. goed inschatten in hoeverre het werk zelfstandig kan uitgevoerd worden en zelf mag afgehandeld worden, hoeveel initiatief zelf kan en mag genomen worden.
Doen wat gevraagd wordt. Routinematig werken. Gegeven opdrachten uitvoeren, zonder meer. Beslissingen en situaties ondergaan. Met steun routinematig werken overstijgen.
doorgroeiniveau
integratieniveau
Werk, problemen, kansen, oplossingen, alternatieven, … zien en gepaste actie ondernemen (bijv. uit zichzelf taken opnemen, hulp zoeken, …).
Systematisch het voortouw nemen bij nieuwe ontwikkelingen.
Uit eigen beweging verantwoordelijkheid opnemen. In standaardsituaties volgens afspraken reageren en klantgerichte oplossingen aanreiken.
elementair niveau AC9 – Leidinggevende taken opnemen. D.w.z. binnen een groep leiderschapskwaliteiten vertonen (zonder per definitie formeel de functie van ‘leider’ te hebben).
2014
Aanzetten durven geven, voorstellen doen. Werk proberen organiseren, taken coördineren.
doorgroeiniveau Taken en acties plannen en coördineren. Daarbij duidelijke instructies geven en werkzaamheden volgen. Vanuit betrokkenheid een voortrekkersrol opnemen. Beslissingen nemen.
Systematisch complexere activiteiten en verantwoordelijkheden naar zich toetrekken. Systematisch standpunten innemen en discussies starten, ook over zaken die moeilijk liggen.
integratieniveau Vanuit betrokkenheid anderen coachen en motiveren (constructieve feedback geven, enthousiasmeren en stimuleren, …). Doelen voor ogen houden, projecten tot een goed einde brengen en daarbij het geheel, het meer omvattend gezichtspunt, voor ogen houden (helicopterview).
expertniveau Zelf allerlei zaken aanpakken zonder aansporing van anderen. Proactief zijn. Kansen zoeken en initiatief nemen om doelstellingen van de organisatie te realiseren, om de organisatie te optimaliseren. Initiatief nemen voor acties die gericht zijn op (moeilijke) veranderingen.
expertniveau Organisatiebewustzijn vertonen en inzicht hebben in besluitvormingsprocessen. Het beste uit zijn medewerkers halen, permanent oog hebben voor (hun) ontwikkelmogelijkheden. Volgens de regels van de kunst conflicten oplossen.
De gevolgen van beslissingen overzien. Tot op zekere hoogte, volgens de regels van de kunst, met conflicten omgaan.
15
KHLeuven – competentiematrix Bachelor in office management
elementair niveau AC10 – Onderzoeken / onderzoeksmatig denken. D.w.z. het samenspel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes om een concreet ‘thema’ op een adequate manier te bestuderen, te analyseren, te objectiveren, te interpreteren en erover te rapporteren (zie ook AC1).
2014
doorgroeiniveau
Informatie / gegevens verzamelen.
Relevante en betrouwbare bronnen onderscheiden.
Kennis hebben van vindplaatsen van informatie.
Kennis van technieken om onderzoekshypothesen te formuleren.
Het verschil kennen tussen primaire en secundaire literatuur. Kennis hebben van verschillende zoekstrategieën. Criteria voor kwaliteitsvolle informatie kennen.
integratieniveau Op verschillende manieren informatie / gegevens verzamelen. (o.a. desk-/ fieldresearch, verschillende bronnen / vindplaatsen, …)
Een eenvoudige probleemstelling of hypothese formuleren.
Kritisch omgaan met secundaire literatuur: op basis van criteria kwaliteitsvolle informatie onderscheiden van minder kwaliteitsvolle.
Een eenvoudige probleemstelling of hypothese uitwerken in relevante deelvragen.
Een relatief complex probleem formuleren tot een onderzoeksvraag.
Een onderzoeksvraag begrijpen / correct interpreteren.
Aangepaste onderzoeksmethoden gebruiken.
Uitgaande van een probleemstelling of hypothese kwaliteitsvolle informatie verzamelen.
Een opdrachtgever (begeleider, coach, promotor, …) degelijk informeren over de voortgang / het resultaat van het onderzoeksproject.
Kennis van onderzoeksmethoden.
expertniveau Tot gefundeerde oplossingen (volledig, uitgediept en grondig) komen én de consequenties ervan overzien.
Grondig werken, met diepgang ‘graven’, doorzettingsvermogen tonen. Goed omgaan met bijsturing.
16