RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE NATUURSTEENBEDRIJF
Bedrijf: Datum:
Auteurs: S.J. Veenstra, Arboburo Veenstra Projectbegeleiding : W.H.C. van Rooij, Centrum Natuursteen J.C. van Duivenbooden, Arbouw
Bestelcode: 05-70 ISBN: 90-77286365
Februari 2005
Dit rapport is gemaakt in samenwerking met:
2
INHOUDSOPGAVE
INTRODUCTIE ............................................................................................................ 5 1
ALGEMENE BEDRIJFSGEGEVENS ........................................................ 7
2
GEGEVENS BEDRIJF EN PERSONEEL .................................................. 8
3
ORGANISATIE VAN ARBOZORG EN VERZUIMBELEID ............... 12
4
OPDRACHTVERWERVING, SAMENWERKING EN OVERLEG, WERKVOORBEREIDING ........................................................................ 19
5
ALGEMENE VOORZIENINGEN EN HYGIËNE .................................. 21
6
KANTOOR EN WERKPLAATS ............................................................... 23
7
WERK OP LOCATIE (IN DE BOUW, OP DE BEGRAAFPLAATS) .. 26
8
WELZIJN, WERKINHOUD, WERKDRUK ............................................ 28
9
VEILIGHEID EN ARBEIDSMIDDELEN ................................................ 29
10
LICHAMELIJKE BELASTING ................................................................ 31
11
TRILLINGEN............................................................................................... 32
12
GELUID ........................................................................................................ 34
13
GEVAARLIJKE STOFFEN; KWARTSSTOF ......................................... 37
14
GEVAARLIJKE STOFFEN (M.U.V. KWARTSTOF) ............................ 41
15
LEGIONELLA ............................................................................................. 45
16
OVERIGE ARBOASPECTEN ................................................................... 46
17
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN (PBM) .................... 47
3
Bijlagen: Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Plan van aanpak ........................................................................................ 50 Checklist beeldschermwerk ..................................................................... 52 Inventarisatie van stoffen/hulpstoffen ..................................................... 58 Blootstelling aan trillingen....................................................................... 59 Blootstelling aan geluid ........................................................................... 61
4
INTRODUCTIE Een goed arbobeleid betekent onder meer dat u weet waar voor uw medewerkers de risico‟s op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn liggen, zodat u waar nodig maatregelen kunt treffen om er wat aan te doen. Daarom heeft de wetgever in de Arbowet bepaald dat alle bedrijven verplicht zijn een risico-inventarisatie en -evaluatie uit te voeren. Op basis van deze risico-inventarisatie en -evaluatie moet in een plan van aanpak worden vastgelegd wat er aan deze risico‟s gedaan gaat worden en wanneer u van plan bent om dat te gaan doen. Concreet betekent dit dat u schriftelijk moet vastleggen: Wat de gevaren in uw bedrijf zijn. Hoe groot de gevaren zijn en wie er schade door kunnen oplopen. Welke maatregelen u al heeft genomen om de risico‟s te beperken/elimineren. Welke maatregelen u nog gaat treffen (in het plan van aanpak). Verder geldt dat deze stukken moeten worden getoetst door de arbodienst. Tijdens het opstellen van deze RI&E was sprake van ontwikkelingen die kunnen leiden tot wijzigingen in de toetsingsprocedure. Voor de meest recente stand van zaken adviseren wij u contact op te nemen met het Centrum Natuursteen. Deze RI&E bestaat uit een vragenlijst en een aantal bijlagen, waaronder een model voor een Plan van Aanpak. Bij het doornemen van de vragen zal duidelijk worden of bepaalde risico‟s in uw bedrijf aanwezig zijn of dat sprake is van punten die voor verbetering in aanmerking komen. Een overzicht van deze punten gerangschikt op volgorde van prioriteit vormt de basis voor het op te stellen Plan van Aanpak. Leg in het plan van aanpak vast welke maatregelen u gaat nemen en wanneer u de verbeteringen doorgevoerd wil hebben. Niet alles hoeft in één keer te worden verbeterd, maar het is belangrijk een begin te maken. Betrek uw medewerkers bij het invullen/uitwerken van de RI&E en het Plan van Aanpak. Zij weten veel en moeten bovendien straks de maatregelen (meehelpen)
5
uitvoeren. Het betrekken van het personeel bij de RI&E en het Plan van Aanpak is ook op grond van de Arbowet verplicht. Als onderdeel van uw arbostukken dient een RI&E (inclusief een Plan van Aanpak en een overzicht van ongevallen) aanwezig te zijn die u bij eventueel bezoek van de arbeidsinspectie moet kunnen tonen. Deze stukken moeten op verzoek ook ter inzage zijn van het personeel. De RI&E is opgesteld voor het gemiddelde natuursteenbedrijf. Het is mogelijk dat in uw bedrijf situaties voorkomen die niet in de RI&E zijn genoemd. U zult die situaties dan zelf aan moeten vullen. Bij natuursteenbewerking is sprake van diverse risico‟s. De belangrijkste daarvan zijn fysieke belasting en blootstelling aan kwartsstof. Door het Centrum Natuursteen en Arbouw is actie ondernomen om een verbetering van de arbeidsomstandigheden in de natuursteensector te realiseren. Als een onderdeel daarvan is een zogenaamd A-blad Natuursteen opgesteld. Daarin staan de afspraken en maatregelen waarmee de sector een verbetering van de arbeidsomstandigheden wil realiseren. Verder is door het Centrum Natuursteen een (herziene versie van de) Arbokrant opgesteld. Die krant bevat een gedetailleerd overzicht van de oplossingen die er voor de natuursteenbedrijven mogelijk zijn om de arbeidsomstandigheden – met name wat betreft de risico‟s fysieke belasting en kwartsstof – te verbeteren. Het is belangrijk bij het opstellen van de RI&E en het Plan van Aanpak gebruik te maken van de informatie in het A-blad Natuursteen en de Arbokrant.
6
1 1.1
ALGEMENE BEDRIJFSGEGEVENS Bedrijfsgegevens - Naam bedrijf … - Straat… - Postbus … - Telefoon… - E-mailadres/internetsite…
Postcode/plaats
…
Postcode/plaats Telefax
… …
- Directeur … 1.2
Nevenvestigingen - Zijn er nevenvestigingen - Indien ja, wat is het adres …
ja/nee*
- Stel ingeval van nevenvestigingen per vestiging een RIE op 1.3
Contactpersonen - Naam … - Arbo-coördinator:…… - Ingevuld door:……… - Invuldatum …
1.4
Arbodienst - Aangesloten bij arbodienst:…….. - Adres …
…
Functie
…
Postcode/plaats …
- Contactpersoon arbodienst… *
Functie
Doorhalen wat niet van toepassing is.
7
2 2.1
GEGEVENS BEDRIJF EN PERSONEEL Welk type werkzaamheden wordt uitgevoerd? - Grafwerk ja/nee - Bouw (type: ……………………………………………………..…) ja/nee - Overige (type ……..……………………………………………..…) ja/nee
2.2
Welke voor de arbeidsomstandigheden van belang zijnde onderdelen zijn er te onderscheiden? - Kantoor/administratie
ja/nee
- Werkplaats - Showroom - Opslag gevaarlijke stoffen
ja/nee ja/nee ja/nee
- Opslag natuursteen (buiten) ja/nee - Overige (omschrijven ……………………………………………..…) ja/nee 2.3
Is er een organisatieschema? (bijvoegen bij RIE)
2.4
Werknemers vallen onder de CAO (meerdere antwoorden mogelijk) - Natuursteenbedrijf - STS - Bouwbedrijf - UTA
ja/nee
ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
- Anders (omschrijven ……………………………………………..…) ja/nee 2.5
Wat is de onderverdeling van het personeel naar leeftijd? Leeftijdsgroep aantal mannen - 15 t/m 17 ………. - 18 t/m 45 ………. - 46 t/m 65 ……….
8
aantal vrouwen ……… ……… ………
2.6
Hoeveel personen kunnen tot één van de volgende risicogroepen worden gerekend? - Onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal - Gedeeltelijk arbeidsongeschikt:
.. personen
ziektewet WAO - WAGW‟ers - Scholieren/stagiaires
.. personen .. personen .. personen .. personen
- Jeugdigen (t/m 17 jaar)
.. personen
- Uitzendkrachten/inleenkrachten .. personen - Anders (toelichten………………………………………….) .. personen 2.7
Welke functies komen in uw bedrijf voor? Werkplaats - aankomend natuursteenbewerker
.. personen
- logistiek medewerker - onderhoudsmedewerker - vloerenschuurder
.. personen .. personen .. personen
- afwerker - polijster - machine operator
.. personen .. personen .. personen- zager .. personen
- zager/polijster
.. personen
- steenhouwer - beletteraar - grafwerksteller - controleur - chef werkplaats
.. personen .. personen .. personen .. personen .. personen- ............... .. personen
9
Stellers - grafwerksteller
.. personen
- bouwwerksteller (incl. tegelzetter of restauratie) - voorman
.. personen .. personen
- chauffeur
.. personen- ............... .. personen
Werkvoorbereding/Verkoop - verkoper grafwerk
.. personen
- werkvoorbereider - verkoper binnendienst - calculator
.. personen .. personen .. personen
- tekenaar - projectleider - inkoper
.. personen .. personen .. personen- ............... .. personen
Kantoor/directie - schoonmaker
.. personen
- telefoniste / receptioniste - administratief medewerk(st)er - administrateur - boekhouder/controller - bedrijfsleider
.. personen .. personen .. personen .. personen .. personen
- directeur - ...............
.. personen .. personen
2.8
Heeft het personeelsbestand de afgelopen drie jaar (aanzienlijke) veranderingen ondergaan? ja/nee Zo ja, geef dan aan (globaal) met hoeveel procent. - een toename per jaar met: .. % - een afname per jaar met: .. % - een groot verloop, per jaar met: .. %
2.9
Worden aanzienlijke veranderingen in het personeelsbestand verwacht? ja/nee 10
Zo ja, geef dan aan (globaal) met hoeveel procent. - een toename per jaar met:
.. %
- een afname per jaar met: - een groot verloop, per jaar met:
.. % .. %
11
3
ORGANISATIE VAN ARBOZORG EN VERZUIMBELEID
3.1
Zijn de doelstellingen van het arbo- en verzuimbeleid vastgelegd?
ja/nee
De werkgever moet aan kunnen tonen dat er een arbobeleid samenhangend met het ondernemingsbeleid wordt gevoerd. Dit kan worden vastgelegd in de vorm van een intentieverklaring en/of een arbobeleidsplan. 3.2
Is er binnen het arbobeleid speciale aandacht voor risicogroepen?
ja/nee
De werkgever moet binnen het arbobeleid extra aandacht geven aan risicogroepen; voorbeelden van risicogroepen zijn: jongeren (t/m 17 jaar); ouderen; stagiaires; leerlingen; werknemers die het Nederlands onvoldoende beheersen; zwangeren; nieuwe medewerkers; uitzendkrachten. 3.3
Agressie, discriminatie, (seksuele) intimidatie. - Is er binnen het arbobeleid speciale aandacht voor agressie/discriminatie/ intimidatie? ja/nee - Is er een meldingsprocedure voor agressie/discriminatie/ intimidatie? ja/nee - Wordt in geval van klachten actie ondernomen ja/nee - Is er een vertrouwenspersoon aangesteld?
12
ja/nee
De werkgever moet binnen het arbobeleid aandacht geven aan het voorkomen van agressie (b.v. pesten), (seksuele) intimidatie en discriminatie. Dat moet o.a. blijken uit een meldings-/registratie procedure. Werknemers moeten weten bij wie ze in geval van klachten terecht kunnen (onafhankelijk vertrouwenspersoon). Dit mag iemand zijn uit het bedrijf, maar – om de drempel laag te houden en waar nodig geheimhouding te garanderen – een persoon van buiten het bedrijf is vaak beter, b.v. een bedrijfsarts van de arbodienst. Klachten moeten direct worden aangepakt door toezicht, voorlichting, sancties, e.d. (opnemen in het jaarplan) 3.4
Zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot arbeidsomstandigheden vastgelegd? ja/nee Vastleggen (per functie) is noodzakelijk; opstellen van een arboorganisatieschema wordt aanbevolen; het beleid moet worden geconcretiseerd door de betrokkenen de daarvoor noodzakelijke middelen (tijd, bevoegdheden, opleiding, geld, etc.) ter beschikking te stellen
3.5
Is er een arbocoördinator aangesteld?
ja/nee
Aanstellen wordt aanbevolen om meer kwaliteit en aandacht voor arbo te realiseren 3.6
RIE - Is er al eerder een RIE opgesteld? (Zo ja, wanneer?.......................) - Is de RIE ter inzage van het personeel?
13
ja/nee ja/nee
Periodiek herhalen van de RIE (circa 1 keer per 4 jaar) wordt aanbevolen; herhalen is verplicht indien zich binnen het bedrijf wijzigingen voordoen (verbouwing; ander type werkzaamheden; e.d.) waardoor de arbeidsomstandigheden veranderd zijn. De RIE moet ter inzage zijn van het personeel; dit moet bij het personeel bekend zijn 3.7
Jaarplan - Is er een jaarplan opgesteld?
ja/nee
- Wordt het plan opgesteld in overleg met het personeel?
ja/nee
Jaarlijks moet een plan worden opgesteld met maatregelen om de risico‟s volgend uit de RIE op te lossen of te verminderen, met vermelding van de termijn waarop ze moeten zijn gerealiseerd. Het jaarplan moet jaarlijks in overleg met (een vertegenwoordiging van) het personeel schriftelijk worden geëvalueerd; het resultaat daarvan dient als basis voor het plan voor het komende jaar. Voor een voorbeeld van een jaarplan, zie de bijlage. 3.8
Zijn er afspraken over de ondersteuning door de arbodienst? - Verzuimbegeleiding - Arbospreekuur (bedoeld voor gezondheidsklachten die samenhangen met het werk of de arbeidsomstandigheden) - Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO) - Overige deskundige ondersteuning - Zijn deze afspraken bekend bij het personeel? ja/nee
ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
Afspraken over ondersteuning zijn noodzakelijk; deze afspraken moeten bij het personeel bekend zijn; het personeel heeft recht op deelname aan arbospreekuur en PAGO, deelname is echter niet verplicht. Het personeel moet weten aan welk type onderzoek ze deel kunnen nemen en hoe / bij welke dienst ze daarvoor een afspraak kunnen maken
14
3.9
Verzuimbeleid - Wordt het verzuim geregistreerd
ja/nee
- Wat was het verzuimpercentage de afgelopen 2 jaar? - vorig jaar (20…. ):
.. %
- het jaar daarvoor (20…. ): - Heeft het bedrijf een ziekmeldingsprocedure? ja/nee - Is er een plan voor begeleiding van zieke werknemers?
.. % ja/nee
De werkgever moet een verzuimbeleid voeren en dat met het personeel bespreken. Er moet een plan/protocol zijn waarin is vastgelegd wat er bij verzuim, door wie en op welk tijdstip moet gebeuren (bij wie melden; telefonisch contact; bezoek; terugkeergesprek; etc.). Het verzuim moet worden geregistreerd en geanalyseerd. 3.10 Roken - Is vastgelegd waar in het bedrijf wel/niet mag worden gerookt? - Zijn deze afspraken bij de werknemers bekend? 3.11 Wordt het arbobeleid met de werknemers besproken
ja/nee ja/nee ja/nee
Bespreken met het personeel (of een vertegenwoordiging daarvan) is noodzakelijk. Zet overleg met het personeel over arboaspecten periodiek (1 tot 2 keer per jaar) op de agenda van een personeelsbijeenkomst en maak hiervan een verslag. 3.12 Werkoverleg - Vindt werkoverleg plaats? - Met welke frequentie: ……………………. - Vormt arbo een onderdeel van dit overleg - Wordt er een verslag opgesteld? - Vindt voorafgaand aan (grotere) projecten overleg plaats?
15
ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
Aandacht voor arbo bij werkoverleg is noodzakelijk; inventariseer knelpunten (kunnen een bron zijn van actiepunten t.b.v. het jaarplan); leg vast wat er wordt besproken en afgesproken en kom daar bij volgend overleg op terug Bespreek bij projecten voor de aanvang van het werk de werkzaamheden; de risico‟s; afspraken over inzet hulpmiddelen/materieel; (arbo)maatregelen. Stel vast hoe dit gebeurt en wie verantwoordelijk is 3.13
Toezicht/sancties. - Is er toezicht op veilig werken / naleven arbovoorschriften? - Door wie wordt toezicht uitgeoefend:
ja/nee
……………………….. ……………………….. - Is er een sanctiebeleid bij niet opvolgen van procedures, voorschriften?
ja/nee
Toezicht op het naleven van voorschriften m.b.t. veilige werkmethodes, gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, e.d. is vereist; er moet duidelijk zijn (vastgelegd) wie toezicht uitoefenen en wat de procedure is en wat de consequenties zijn als voorschriften niet worden nageleefd (sanctiebeleid) 3.14
Wordt aan de werknemers voorlichting en/of onderricht gegeven inzake de arbeidsomstandigheden?
ja/nee
Voorlichting/onderricht zijn vereist om werknemers te informeren omtrent de risico‟s waaraan ze bij hun werk blootstaan en de werkmethode/maatregelen (b.v. persoonlijke beschermingsmiddelen) die ze moeten hanteren om de risico‟s zoveel mogelijk te beperken. Extra voorlichting kan nodig zijn voor specifieke groepen (jongeren, stagiaires, nieuwe werknemers; uitzendkrachten; etc.). Periodiek herhalen van voorlichting is noodzakelijk om werknemers gemotiveerd te houden en indien nodig gedragsverandering te realiseren. 3.15 Ongevallen 16
- Worden ongevallen geregistreerd - Is er een procedure voor melding/registratie van ongevallen
ja/nee ja/nee
- Is in de procedure rekening gehouden met het melden van ernstige ongevallen aan de Arbeidsinspectie?
ja/nee
3.16 Hoeveel ongevallen zijn er de laatste drie jaar aan de Arbeidsinspectie gemeld: .. ongevallen 3.17 Hoeveel ongevallen zijn er de afgelopen drie kalenderjaren geregistreerd? - jaar 200… - jaar 200… - jaar 200…
.. ongevallen .. ongevallen .. ongevallen
3.18 Worden ongevallen geanalyseerd teneinde maatregelen te treffen om herhaling te voorkomen?
ja/nee
Ongevallen moeten worden geregistreerd en periodiek worden geanalyseerd zodat er lering uit kan worden getrokken Stel vast wie de registratie bijhoudt en op welke wijze (registratieformulier) Een overzicht van de ongevallen (aard en datum van het ongeval) die de laatste jaren hebben plaatsgevonden moet worden bijgehouden als onderdeel van de RIE en ter inzage zijn voor het personeel Door maatregelen (technisch/organisatorisch) (opnemen in plan van aanpak) moet de kans op ongevallen worden verkleind Ernstige ongevallen (dodelijke afloop; leidend tot ziekenhuisopname binnen 24 uur; leidend tot blijvend lichamelijk of geestelijk letsel (binnen twee jaar)) moeten aan de Arbeidsinspectie worden gemeld.
17
3.19 Bedrijfshulpverlening (BHV) / EHBO - Is er een op schrift gesteld bedrijfshulpverleningsplan?
ja/nee
- Is er een op schrift gesteld ontruimingsplan? - Wordt er jaarlijks een ontruimingsoefening gehouden?
ja/nee ja/nee
- Zijn er BHV‟ers in het bedrijf? (zo ja hoeveel …………..) - Hebben BHV‟ers de vereiste opleiding? - Wordt periodiek nascholing gevolgd?
ja/nee
- Is vervanging van de BHV‟er (vakantie, ziekte) geregeld?
ja/nee
ja/nee ja/nee
Binnen enkele minuten na brand of een ongeval moet hulp kunnen worden geboden en er moet zijn vastgelegd hoe dit is geregeld (BHVplan). Ook moet duidelijk zijn welke externe organisaties indien nodig worden ingeschakeld en door wie ze worden bijgestaan. Ingeval van calamiteiten moet er een ontruimingsplan zijn dat periodiek moet worden geoefend. Er moet minimaal 1 goed opgeleide BHV‟er aanwezig zijn (type opleiding en frequentie bijscholing registreren). Indien er met ploegen op locatie wordt gewerkt heeft het de voorkeur per ploeg een EHBO‟er te hebben. Indien dat niet mogelijk is moeten afspraken over adequate hulpverlening worden gemaakt. Breng alarmnummers aan op vaste en mobiele telefoons.
18
4
OPDRACHTVERWERVING, SAMENWERKING EN OVERLEG, WERKVOORBEREIDING
4.1 Wordt met de opdrachtgever / aannemer overlegd over de maatregelen die moeten worden getroffen om het werk veilig/gezond uit te voeren? ja/nee Afspraken kunnen worden gemaakt over bereikbaarheid werkplek, gezamenlijk gebruik van hulpmiddelen, gebruik van schaft- en sanitaire voorzieningen, bedrijfshulpverlening, tochtdicht maken van ruimten, opslag en transport van materialen, etc. 4.2 Samenwerking: - Voert u projecten uit waarbij moet worden samengewerkt met andere aannemers of zelfstandigen? ja/nee (indien nee ga verder met onderdeel 4.3) -
Wordt er overleg gevoerd (vindt er afstemming plaats) over veilig/gezond werken met andere aannemers of zelfstandigen? - Worden deze afspraken schriftelijk vastgelegd? ja/nee
ja/nee
Indien op een bouwplaats door meerdere aannemers en/of zelfstandigen wordt gewerkt is samenwerking en overleg noodzakelijk teneinde het werk op een gezonde/veilige wijze te kunnen verrichten. B.v. verstrekken van informatie over risico‟s door het werk voor werknemers van andere aannemers, gezamenlijk gebruik van hulpmiddelen/voorzieningen, plaats van uitvoeren van hinderlijke (stof, lawaai) werkzaamheden, opgeruimd achterlaten van de werkplek, toegankelijkheid/begaanbaarheid van de bouwplaats, etc.
19
4.3 Wordt er waar nodig een V&G-plan opgesteld?
ja/nee/n.v.t.
Natuursteenbedrijven werkzaam in de bouw kunnen bij grotere projecten of projecten met bijzondere risico‟s door de opdrachtgever/aannemer worden gevraagd een V&G deelplan aan te leveren 4.4 Wordt er bij de werkvoorbereiding rekening gehouden met arboaspecten?
ja/nee
Door een goede werkvoorbereiding kunnen veel knelpunten in de uitvoering worden vermeden, b.v. materialen op maat aanleveren om bewerking op de werkplek te vermijden; zorgen voor aanwezig zijn van hulpmiddelen om het werk lichter te maken en stofvorming tegen te gaan; zorgen voor een veilige en goed bereikbare werkplek; etc. Raadpleeg voor de te treffen maatregelen het A-blad Natuursteen en de Arbokrant van het Centrum Natuursteen
20
5
ALGEMENE VOORZIENINGEN EN HYGIËNE
5.1
Is er een eetgelegenheid, schaftruimte of ruimte om koffie te ja/nee
5.2
drinken? Indien ja, voldoet deze aan de vereisten (schoon, warm, droog,
5.3 5.4
geventileerd, verlicht, afgestemd op het aantal gebruikers)? Is er een ruimte waar men kan omkleden en douchen? Indien ja, voldoet deze aan de vereisten (schoon, warm, droog
ja/nee ja/nee
mogelijkheid voor natte kleding, geventileerd, afgestemd op het aantal gebruikers, indien van toepassing, voor mannen en vrouwen 5.5 5.6
gescheiden)? Heeft men de beschikking over een afsluitbare bergplaats voor kleding?
ja/nee ja/nee
Sanitaire voorzieningen - Zijn er voldoende sanitaire voorzieningen? ja/nee - Voldoen ze aan de vereisten (schoon, warm, droog, geventileerd)? ja/nee Tot 10 werknemers tenminste 1 toilet; bij 10 of meer werknemers naar seksen gescheiden toiletten en voor iedere 15 (of minder) werknemers van hetzelfde geslacht tenminste 1 toilet
5.7
5.8
Worden de werkplekken/voorzieningen regelmatig schoongehouden? BHV/EHBO - Is er in de werkplaats een EHBO-/verbandtrommel type A? - Is er per ploeg/auto een EHBO-/verbandtrommel type B? - Worden de trommels periodiek (maandelijks) gecontroleerd/ aangevuld? - Is vastgelegd wie dat moet doen? - Zijn er voldoende brandblusmiddelen in het kantoor/ de werkplaats zo ja welk type: …………………………………… - Zijn er poederblussers in de auto‟s aanwezig? ja/nee - Worden de blusmiddelen periodiek gekeurd? - Zijn de blusmiddelen op de juiste plaats en op de juiste wijze 21
ja/nee
ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
ja/nee
bevestigd? - Zijn er voldoende nooduitgangen?
ja/nee ja/nee
- Zijn deze gemakkelijk te openen (van binnen naar buiten)? - Worden vluchtroutes vrijgehouden?
ja/nee ja/nee
- Zijn vluchtroutes en blusmiddelen op de juiste wijze gemarkeerd? ja/nee - Zijn nooduitgangen die bij uitvallen van de verlichting slecht zichtbaar zijn, voorzien van noodverlichting? ja/nee - Is er in de werkplaats een eerste hulppost aanwezig ja/nee - Is op deze post een duidelijk zichtbare instructie aanwezig wat er moet worden gedaan in geval van calamiteiten - Is op deze post een duidelijk leesbaar nummer aanwezig i.v.m. calamiteiten
ja/nee
- Is de post voorzien van de noodzakelijke eerste hulp uitrustin - Is de post voorzien van de vereiste signalering
ja/nee ja/nee
ja/nee
Nooduitgangen en blusmiddelen moeten op afstand zichtbaar zijn (gemarkeerd) en goed bereikbaar zijn. Blusmiddelen moeten periodiek worden gekeurd. Brandblussers in werkplaats/kantoor moeten door ophangen worden bevestigd. 5.9
Zijn verbindingswegen waarlangs intern transport plaatsvindt duidelijk gemarkeerd en gescheiden van werkplekken ja/nee/n.v.t.
5.10 Deuren/doorgangen - Zijn deuren zodanig uitgevoerd dat transport/passeren zonder gevaar plaats kan vinden? ja/nee - Zijn er deuren die hoofdzakelijk door voertuigen worden gebruikt? ja/nee - Indien ja, is er indien nodig een aparte (veilige) doorgang voor voetgangers? ja/nee
22
6
KANTOOR EN WERKPLAATS
6.1
Hebben de werknemers voldoende (werk)ruimte?
ja/nee
6.2 6.3
Is de onderhoudstoestand van de (werk)ruimten voldoende? Stoelen/meubilair:
ja/nee
- Hebben werknemers beschikking over stoelen van goede kwaliteit? - Zijn stoelen instelbaar op de lengte van werknemers? - Zijn bureaus instelbaar op de lengte van werknemers? - Kunnen werknemers indien nodig beschikken over een voetensteun?
ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
Stoelen volgens NEN 1812, met o.a. instelbare hoge rugleuning, instelbare zitdiepte en korte instelbare armsteunen. 6.4
Beeldschermwerk - Zijn er werknemers die meer dan 2 uur per dag aan een beeldscherm werken? Indien ja, vul dan per beeldschermwerkplek de vragenlijst
ja/nee
beeldschermwerk in (zie bijlage) - Worden werknemers die meer dan 2 uur per dag aan een beeldscherm werken in de gelegenheid gesteld hun gezichtsvermogen te laten onderzoeken? ja/nee - Zijn er werknemers die langer dan (de maximaal toegestane) 6 uur per dag aan een beeldscherm werken? - Worden werknemers die aan een beeldscherm werken regelmatig in de gelegenheid gesteld een korte pauze te nemen, ofwel het werk af te wisselen met andere werkzaamheden? - Zijn er klachten over beeldschermwerk?
23
ja/nee
ja/nee ja/nee
Werknemers die beeldschermwerk verrichten (meer dan 2 uur) moeten periodiek in de gelegenheid worden gesteld hun gezichtsvermogen te laten onderzoek. Een oogonderzoek dient ook plaats te vinden bij werknemers die beeldschermwerk gaan uitvoeren.. 6.5
Printer/kopieermachine: - Is er een printer en/of kopieermachine die intensief wordt gebruikt - Indien ja, zijn er klachten over hinder (geluid, geur) - Indien ja, is het apparaat in een afzonderlijke ruimte geplaatst?
6.6
ja/nee ja/nee ja/nee
Licht/verlichting: - Komt er voldoende daglicht binnen (ramen en lichtkoepels)? - Worden ramen, lichtkoepels en armaturen regelmatig schoongemaakt? - Is er gelijkmatig en voldoende licht op de werkplekken? ja/nee
ja/nee
- Is er hinder van spiegeling, glans of lichtinval? - Kunnen werkplekken/-ruimtes afdoende worden afgeschermd
ja/nee
tegen de zon (zonwering, bijvoorkeur aan de buitenkant van het raam)? - Worden defecte of oude lampen (geven lagere lichtopbrengst) regelmatig vervangen?
ja/nee
ja/nee ja/nee
In werkruimten dient het oppervlak van de daglichtopeningen tenminste 5% van het vloeroppervlak te bedragen. Voor het uitvoeren van taken is de hoeveelheid licht die nodig is om details scherp te kunnen waarnemen, onder andere afhankelijk van de grootte van de details en de leeftijd. Het oog van een 50-jarige heeft 2x zoveel licht nodig als dat van een 40-jarige; een 60-jarige 5 maal zo veel. Te grote contrasten in lichtniveau en reflecties hinderen de taakwaarneming. Daarom moet bijvoorbeeld een beeldscherm niet voor een raam of met het scherm naar het raam worden opgesteld, maar met de schermrichting loodrecht op het raam worden geplaatst. 6.7
Klimaat: - Zijn er klachten over tocht?
ja/nee 24
- Ondervindt men hinder van te grote temperatuursverschillen - Kunnen de werkplekken/-ruimtes in voldoende mate worden
ja/nee
verwarmd? - Zijn er voldoende ventilatiemogelijkheden?
ja/nee ja/nee
Per werknemer minimaal 30 m3 per uur; tenminste 50 m3 per uur is gewenst; in kantoren is kunstmatige ventilatie meestal niet noodzakelijk, de vereiste luchtverversing kan vaak ook met natuurlijke ventilatie worden gerealiseerd. 6.8
Vloeren: - Zijn de vloeren voldoende vlak en stroef - Zijn vloeren/looppaden vrij/opgeruimd - Zijn er obstakels aanwezig (materialen, snoeren, e.d.)? - Zijn kabels weggewerkt om struikelen te voorkomen? - Is er een goede afvoer van water op de vloer?
ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
- Zijn er voorzieningen waardoor men niet permanent in het water hoeft te staan (bijvoorbeeld een rubberen ringenmat)?
25
ja/nee
7 7.1
WERK OP LOCATIE (IN DE BOUW, OP DE BEGRAAFPLAATS) Komt werk op locatie in uw bedrijf voor?
ja/nee
Indien ja, op welk type locatie? - begraafplaats
ja/nee
- bouw - anders (graag toelichten………………………….) Indien werk op locatie in uw bedrijf niet voorkomt, dan hoeft u de
ja/nee ja/nee
resterende vragen in dit hoofdstuk niet in te vullen. 7.2
7.3
Wordt de werklocatie vooraf beoordeeld op bereikbaarheid, toegankelijkheid en begaanbaarheid?
ja/nee
Worden er bij werk in steden, waar parkeren en opslag van materialen buiten problemen kan opleveren, van te voren afspraken gemaakt of maatregelen getroffen om dit knelpunt op te lossen (b.v. plaatsen van een container)? ja/nee
7.4
Wordt van te voren afgewogen welk type materieel of hulpmiddelen moet worden ingezet om de fysieke belasting te beperken (voor oplossingen zie het A-blad)?
ja/nee
7.5
Wordt van te voren afgewogen wat moet worden gedaan om de blootstelling aan kwartsstof te beperken (voor oplossingen zie het A-blad)? ja/nee
7.6
Wordt van te voren afgewogen of blootstelling aan andere belastende factoren (b.v. gevaarlijke stoffen, geluid, trillingen, e.d..; zie ook het A-blad) te verwachten is en wat moet worden gedaan om dat te beperken? ja/nee
7.7
Wordt van te voren afgewogen welke maatregelen noodzakelijk zijn om een goede veiligheid op de werkplek te realiseren? ja/nee
7.8
Wordt voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gecontroleerd of de
26
veiligheidssituatie voldoet aan de te stellen eisen (b.v. een gekeurde steiger)? ja/nee 7.9
Wordt (waar nodig) gezorgd voor het aanwezig zijn van adequate verlichting? ja/nee
7.10 Wordt gezorgd voor het aanwezig zijn van de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen? ja/nee 7.11 Wordt (waar nodig) gezorgd voor het aanwezig zijn van een schaftruimte en sanitaire voorzieningen? ja/nee
27
8
WELZIJN, WERKINHOUD, WERKDRUK
8.1
Is er (in het algemeen) een goede sfeer in het bedrijf?
ja/nee
8.2
Wordt vaak onder een te hoge werkdruk gewerkt?
ja/nee
8.3
Wordt structureel overgewerkt?
ja/nee
8.4
Worden de werknemers voldoende geïnformeerd over lopende en geplande activiteiten in/rond het bedrijf?
ja/nee
8.5
Hebben de werknemers voldoende afwisseling in hun werk?
ja/nee
8.6
Hebben zij zelf invloed op de wijze waarop zij hun werk uitvoeren?
8.7
8.8
ja/nee
Hebben de werknemers invloed op de inrichting van hun eigen werkplek?
ja/nee
Hebben de werknemers vaak te maken met moeilijke klanten of agressie?
ja/nee
8.9
Weten de werknemers voldoende wat hun taken zijn en welke eisen aan hen worden gesteld? 8.10 Wordt voldoende rekening gehouden met suggesties van de
ja/nee
werknemers en wordt hun vakkennis voldoende benut?
ja/nee
8.11 Mogen de werknemers zich periodiek laten bijscholen en worden zij daarin gestimuleerd?
ja/nee
8.12 Vinden er structureel individuele functioneringsgesprekken plaats?
ja/nee
28
9
VEILIGHEID EN ARBEIDSMIDDELEN
9.1
Wordt de veiligheid en onderhoudstoestand van werkruimtes en werkplekken regelmatig gecontroleerd? Indien ja, met welke frequentie:………….
9.2 9.3
Wordt daarvoor gebruik gemaakt van een inspectielijst ja/nee Worden de tijdens inspecties geconstateerde knelpunten zo spoedig mogelijk verholpen?
ja/nee
ja/nee
Een goede veiligheidssituatie is alleen te bereiken door regelmatig inspecties uit te voeren en de daarbij aangetroffen knelpunten te verhelpen. Bij de inspectie is aandacht nodig voor een groot aantal punten die hier niet in detail worden opgesomd. Voorbeelden van punten zijn: beveiligingen op machines/gereedschappen; afscherming van draaiende delen; elektrische veiligheid (beschadigde kabels, stekkers, etc.); veilige opslag (voldoende stabiel, constructie afgestemd op de belasting); gebruik van gekeurd gereedschap en materieel; conditie hijsmiddelen en vermelding maximale last; veiligheid van heftrucks; veilige werkmethoden 9.4
Worden arbeidsmiddelen (gereedschappen en machines) periodiek gekeurd? ja/nee
9.5
Worden arbeidsmiddelen vallend in een veiligheidsklasse met
9.6
9.7
een relatief laag risico binnen het bedrijf zelf gekeurd?
ja/nee
Worden de keuringen die het bedrijf zelf doet, uitgevoerd door een werknemer die een daarvoor noodzakelijke opleiding heeft gevolgd?
ja/nee
Is de keuringsdatum op de arbeidsmiddelen vermeld? ja/nee
29
Keuring van arbeidsmiddelen is verplicht. Keuring van middelen vallend in de veiligheidsklasse 0 en 1 mag worden uitgevoerd door daartoe opgeleid personeel. Dat geldt ook voor klasse 2, met als extra voorwaarde dat de keuringsfunctionaris een onafhankelijke positie dient te hebben t.o.v. degenen die belang hebben bij de uitkomsten van het onderzoek. Voor arbeidsmiddelen van veiligheidsklasse 3 en hoger zal in het algemeen een externe keuringsinstantie moeten worden ingeschakeld. Voor keuring van middelen in veiligheidsklasse 0 t/m 2 kan gebruik worden gemaakt van het Handboek Arbeidsmiddelen van Arbouw. 9.8
Is duidelijk vastgelegd en bij het personeel bekend wie welke arbeidsmiddelen mag bedienen?
ja/nee
Arbeidsmiddelen met specifieke risico‟s (b.v. heftrucks) mogen alleen worden bediend door daarin geschoold personeel. Verder mogen jeugdigen (t/m 17 jaar) niet werken met middelen of in situaties die schadelijk kunnen zijn voor de veiligheid/gezondheid (b.v. hoge geluidsniveaus, gevaarlijke stoffen, e.d.) 9.9
Wordt er gebruik gemaakt van heftrucks met dieselaandrijving?
ja/nee
De uitlaatgassen van heftrucks met dieselaandrijving zijn kankerverwekkend. Bij gebruik in werkplaatsen kunnen voor de gezondheid schadelijke concentraties ontstaan. De uitlaatgassen kunnen worden gezuiverd (katalysator of filter) maar beter is voor binnenwerk gebruik te maken van een elektrisch aangedreven heftruck
30
10
LICHAMELIJKE BELASTING
10.1
Bij natuursteenbewerking is regelmatig sprake van een (te) zware lichamelijke belasting door tillen of dragen van zware materialen en door ongunstige werkhoudingen. Worden door uw bedrijf, de in het A-blad en de Arbokrant aanbevolen maatregelen uitgevoerd, om deze belasting te beperken of te verbeteren?
10.2
Worden de in het A-blad opgenomen „afspraken‟ ter verbetering/ beperking van de lichamelijke belasting nagekomen?
10.3
ja/nee
ja/nee
Welke knelpunten resteren er m.b.t. lichamelijke belasting in uw bedrijf? - Werk in een ongunstige lichaamshouding - Werkhoogte niet afgestemd op de taak en/of de werknemer - Tillen van zware voorwerpen
ja/nee ja/nee ja/nee
- Dragen van zware voorwerpen - Duwen en trekken (o.a. bij positioneren) van zware voorwerpen - Langdurig innemen van dezelfde (ongunstige) houding - Langdurig staand werken (gebruik sta-steun overwegen)
ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
- Langdurig uitoefenen van kracht - Ver reiken - Andere (indien ja, toelichten……………………..)
ja/nee ja/nee ja/nee
De zware lichamelijke belasting is een belangrijk knelpunt bij natuursteenbewerking. Om daarin verbetering aan te brengen is er door de branche een A-blad Natuursteen ontwikkeld waarin afspraken staan die door natuursteenbedrijven zullen worden nageleefd om de belasting te verbeteren/beperken. Verder is er in het A-blad (uitgegeven door Arbouw) en in de Arbokrant (gepubliceerd door het Centrum Natuursteen) een overzicht opgenomen van maatregelen/hulpmiddelen waarmee de lichamelijke belasting kan worden verbeterd of beperkt.
31
11
TRILLINGEN Werknemers rijdend op heftrucks of ander materieel worden blootgesteld aan lichaamstrillingen. De trillingsbelasting is afhankelijk van het type materieel, de onderhoudstoestand, de rijsnelheid, de ondergrond. Een te hoge en langdurige belasting kan gezondheidsklachten veroorzaken. Aanvullende informatie over trillingsbelasting en het vaststellen of lichaamstrillingen in uw bedrijf een gezondheidsrisico vormen is opgenomen in bijlage 4.
11.1
11.2
Zijn er in uw bedrijf werknemers die langer dan 1 uur per dag op een heftruck of ander materieel rijden?
ja/nee
Indien ja, worden maatregelen genomen om de blootstelling aan Lichaamstrillingen te beperken, zoals: - Periodiek onderhoud
ja/nee
- Goede stoel - Vlakke ondergrond - Beperken rijsnelheid
ja/nee ja/nee ja/nee
- Afwisselen van de werkzaamheden
ja/nee
Veel elektrisch of pneumatisch handgereedschap produceert trillingen zoals boor-, schuur- en polijstgereedschappen; modelleren en boucharderen met pneumatische apparatuur. Langdurige blootstelling aan een te hoge trillingsbelasting kan gezondheidsklachten veroorzaken zoals gewrichtsklachten of zogenaamde „dode‟ of „witte‟ vingers. Aanvullende informatie over trillingsbelasting en het vaststellen of handarmtrillingen in uw bedrijf een gezondheidsrisico vormen is opgenomen in bijlage 4.
32
11.3
Zijn er in uw bedrijf werknemers die langer dan 1,5 uur per dag met aangedreven handgereedschap werken? (hierbij gaat het om de totale tijd dat het gereedschap belast wordt gebruikt, b.v. 1,5 uur aaneengesloten of steeds korte perioden van 10 minuten per uur)
ja/nee
11.4 Indien ja, hoeveel werknemers worden langer dan 1uur ……personen
blootgesteld: Bij welke bewerkingen wordt men blootgesteld: - Polijsten - Schuren/slijpen
ja/nee ja/nee
- Hakken - Overige (welke werkzaamheden? ………………………..) ja/nee 11.5 Indien ja, worden maatregelen genomen om de blootstelling aan hand-arm trillingen te beperken, zoals: - Periodiek onderhoud - Afwisselen van de werkzaamheden
ja/nee
ja/nee
ja/nee
11.6 Wordt bij de aanschaf van gereedschap rekening gehouden met de trillingsbelasting?
ja/nee
De leverancier moet informatie over de trillingsbelasting verstrekken. Er is trillingsarm handgereedschap (o.a. hakhamers) verkrijgbaar dat tot een lagere blootstelling aan hand-arm trillingen leidt.
33
12
GELUID
12.1 Worden werknemers in uw bedrijf blootgesteld aan hoge geluidsniveaus?
ja/nee
Bij veel vormen van natuursteenbewerking is sprake van een voor het gehoor schadelijk geluidsniveau, b.v. bij zagen, doorslijpen, stralen en hakken, waarbij de grenswaarde voor geluid (85 dB(A)) wordt overschreden. Jarenlange blootstelling aan dergelijke geluidsniveaus – zonder gehoorbescherming te gebruiken – leidt tot lawaaidoofheid. U moet er vanuit gaan dat ook in uw bedrijf sprake is van plaatsen/bewerkingen met te hoge geluidsniveaus, tenzij u door metingen aan kunt tonen dat dit niet het geval is of indien deze bewerkingen in uw bedrijf niet worden uitgevoerd. Aanvullende informatie over geluidsniveaus bij natuursteenbewerking en het vaststellen of de blootstelling aan geluid in uw bedrijf een gezondheidsrisico vormt is opgenomen in bijlage 5. 12.2 Hoeveel werknemers worden er blootgesteld aan hoge geluidsniveaus: ……………. 12.3 Wat zijn de belangrijkste geluidbronnen: - Hakken - Stralen - Zagen - Anders (welke…………………………………………………)
ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
12.4 Zijn de geluidsniveaus in uw bedrijf door metingen vastgesteld?
ja/nee
12.5 Is er een (schriftelijk) plan om het geluidsniveau terug te dringen?
ja/nee
12.6 Worden er maatregelen getroffen om de blootstelling aan geluid te verlagen, zoals: - Maatregelen aan de apparatuur ja/nee 34
- Plaatsen van belangrijke lawaaibronnen in een aparte (geïsoleerde) ruimte
ja/nee
- Afschermen/scheiden van lawaaiige werkzaamheden van niet lawaaiige bewerkingen
ja/nee
Bij overschrijding van de grenswaarde (85 dB(A)) moeten maatregelen worden getroffen om de geluidsniveaus te verlagen. Dat moet bijvoorkeur aan de bron (b.v. een minder lawaaiige vorm van bewerking of gebruik van geluidgedempte zaagbladen). Ook het opstellen van de lawaaibron in een aparte ruimte of (af)scheiden van lawaaiige en niet lawaaiige werkzaamheden kan een goede maatregel zijn om de blootstelling te verlagen. Als met deze maatregelen het niveau onvoldoende kan worden verlaagd, zal gehoorbescherming moeten worden gebruikt. 12.7 Worden werknemers gewaarschuwd voor plaatsen/bewerkingen met een te hoog geluidsniveau door: - Afbakenen van plaatsen met een geluidsniveau hoger dan de grenswaarde (85 dB(A)
ja/nee
- Waarschuwingssticker op gereedschap dat bij gebruik leidt tot een te hoge blootstelling aan geluid ja/nee Markering is verplicht op plaatsen waar de grenswaarde wordt overschreden. 12.8 Wordt bij de aanschaf van machines en gereedschap rekening gehouden met de geluidsbelasting?
ja/nee
12.9 Zijn er voor werknemers gehoorbeschermingsmiddelen aanwezig met een keuzemogelijkheid voor de werknemers wat betreft het type bescherming?
ja/nee
De werkgever moet aan werknemers die worden blootgesteld aan voor het gehoor schadelijke geluidsniveaus (80 dB(A) of hoger gemiddeld over een werkdag) gehoorbescherming verstrekken. De werknemers zijn verplicht gehoorbescherming te gebruiken bij geluidsniveaus hoger dan
35
de grenswaarde (85 dB(A)). 12.10 Wordt de bescherming ook gebruikt?
nooit/soms/vaak/altijd
12.11 Is het type gehoorbescherming dat wordt gebruikt, afgestemd op het geluidsniveau? ja/nee Bij een aantal vormen van natuursteenbewerking, o.a. zagen, hakken, stralen, is het geluidsniveau vaak dermate hoog dat watten of proppen onvoldoende bescherming bieden. Er zal dan gebruik moeten worden gemaakt van een gehoorkap of van otoplastieken. 12.12 Worden werknemers in de gelegenheid gesteld en gestimuleerd hun gehoor periodiek door de arbodienst te laten controleren? ja/nee Werknemers die worden blootgesteld aan voor het gehoor schadelijke geluidsniveaus (80 dB(A) of hoger gemiddeld over een werkdag) moeten in de gelegenheid worden gesteld hun gehoor periodiek te laten onderzoeken. 12.13 Krijgen werknemers voorlichting en instructie over risico's van geluid en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's)?
ja/nee
Voorlichting/instructie is verplicht voor werknemers die worden blootgesteld aan voor het gehoor schadelijke geluidsniveaus (80 dB(A) of hoger gemiddeld over een werkdag).
36
13
GEVAARLIJKE STOFFEN; KWARTSSTOF
13.1 Wordt er kwartsbevattende natuursteen of composiet bewerkt, of steensoorten waarvan onbekend is of er kwarts inzit?
ja/nee
Langdurige blootstelling aan te hoge concentraties kwartsstof kan longaandoeningen veroorzaken en is een belangrijk knelpunt bij natuursteenbewerking. Om daarin verbetering aan te brengen is er door de branche een A-blad Natuursteen ontwikkeld waarin afspraken staan die door natuursteenbedrijven zullen worden nageleefd om de blootstelling aan kwartsstof te beperken. Verder is er in het A-blad (uitgegeven door Arbouw) en in de Arbokrant (gepubliceerd door het Centrum Natuursteen) een overzicht opgenomen van maatregelen waarmee de stofconcentraties kunnen worden verlaagd. 13.2 Indien ja, vermeldt hieronder de steensoorten en het kwartsgehalte steensoort …………………………………….. ……………………………………..
kwartsgehalte (%) …… % …… %
…………………………………….. …………………………………….. …………………………………….. …………………………………….. ……………………………………..
…… % …… % …… % …… % …… %
……………………………………..
…… %
Van steensoorten waarvan het kwartsgehalte onbekend is, moet het kwartsgehalte door meting worden bepaald, of anders moet worden verondersteld dat de steensoort kwartsbevattend is. Informeer voor het kwartsgehalte bij de leverancier en/of raadpleeg de lijst opgesteld door het Centrum Natuursteen.
37
13.3 Worden – indien door uw bedrijf kwartshoudende steensoorten worden bewerkt – de in het A-blad en de Arbokrant aanbevolen maatregelen uitgevoerd om de blootstelling aan kwartshoudend stof te beperken? 13.4 Worden de in het A-blad opgenomen „afspraken‟ ter verlaging van de blootstelling aan kwartshoudend stof nagekomen?
ja/nee
ja/nee
13.5 Welke werkzaamheden/bewerkingen met blootstelling aan kwartshoudend stof zijn er in uw bedrijf? Vermeld alleen de bewerkingen waarbij sprake kan zijn van een overschrijding van de grenswaarde voor respirabel kwartsstof en waarbij volgens het A-blad gebruik van ademhalingsbescherming noodzakelijk is. bewerking
type ademhalingsbescherming
………………………………………… …………………………………. ………………………………………… …………………………………. ………………………………………… …………………………………. ………………………………………… …………………………………. ………………………………………… …………………………………. 13.6 Worden de vereiste ademhalingsbeschermingsmiddelen aan de werknemers verstrekt?
ja/nee
13.7 Worden de voorgeschreven ademhalingsbeschermingsmiddelen door de werknemers gebruikt?
ja/nee
13.8 Is volgens de gegevens in het A-blad, toepassing van kunstmatige ventilatie vereist? Indien ja: - Wat is de vereiste luchthoeveelheid: ……………. m3/uur. 38
ja/nee
- Is ruimteventilatie met deze vereiste luchthoeveelheid aanwezig?
39
ja/nee
13.9 Krijgen de werknemers voorlichting en instructie over de risico's van kwartstof en de maatregelen die ze moeten treffen om de concentratie zo laag mogelijk te houden en zich er tegen te beschermen? ja/nee 13.10 Worden werksituaties waarbij sprake is van blootstelling aan hoge concentraties kwartsstof geregistreerd?
ja/nee
Kwartsstofconcentraties boven de grenswaarde kunnen (na jarenlange blootstelling zonder gebruik te maken van ademhalingsbescherming) leiden tot het ontstaan van longkanker. Indien werknemers aan kankerverwekkende stoffen worden blootgesteld is de werkgever verplicht een registratie bij te houden. Daarin moet worden vastgelegd welke werknemers er worden blootgesteld, hoe vaak dat gebeurt, bij welke bewerkingen dat gebeurt en bij welk type materiaal. Dus werksituaties waarin een concentratie kwartsstof hoger dan de grenswaarde wordt verwacht moeten worden geregistreerd. Dat zijn werksituaties of bewerkingen waarbij volgens het A-blad Natuursteen ademhalingsbescherming moet worden gebruikt.
40
14
GEVAARLIJKE STOFFEN (M.U.V. KWARTSTOF) Toxische of gevaarlijke stoffen zijn stoffen die gevaar opleveren indien men er via de ogen, de luchtwegen, of de huid mee in aanraking komt, of die bij gebruik tot ongevallen kunnen leiden (bijvoorbeeld explosie). Veel van deze stoffen zijn ook slecht voor het milieu. Bij verpakte stoffen moeten eventuele gevaren op het etiket zijn aangegeven in de vorm van een gevarensymbool en/of zogenaamde R-zinnen. De natuursteenbewerker krijgt in zijn werk o.a. te maken met kwartshoudend stof, lijmen, oplosmiddelen en verdunningsmiddelen.
14.1 Is er een stoffen register aanwezig?
ja/nee
Door het registreren van de grondstoffen en hulpstoffen die worden verwerkt (inclusief de gevaarsaspecten) krijgt men een beter inzicht in eventuele gevaren t een . Voor een voorbeeld van een register en de gegevens die daarin moeten worden opgenomen wordt verwezen naar de bijlage. 14.2 Geef hieronder de producten aan die u regelmatig gebruikt en waarop een gevarensymbool en/of zogenaamde R-zinnen aanwezig zijn; vermeld het symbool (C, E, Xi, F+, N, F, O, Xn, T) en de R-zinnen (b.v. R40): product gevarensymbool/ R-zinnen …………………………………… …………………………………… …………………………………… …………………………………… …………………………………… …………………………………… ……………………………………
……………………………… ……………………………… ……………………………… ……………………………… ……………………………… ……………………………… ………………………………
14.3 Zijn er product- of veiligheidsinformatiebladen aanwezig van de in gebruik zijnde stoffen?
ja/nee
14.4 Zijn er informatiebladen aanwezig ten behoeve van de werknemers?
ja/nee
41
Informatie over de eigenschappen van producten moet door de leverancier worden verstrekt in de vorm van product- of veiligheidsinformatiebladen. Voor de werknemer moet er op de werkplek een informatieblad aanwezig zijn waarop is aangegeven wat de risico‟s zijn van het product, welke voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen bij verwerking en wat hij moet doen bij calamiteiten. U kunt productinformatiebladen laten opstellen (b.v. door een arbodienst) maar u kunt ze ook zelf opstellen door gebruik te maken van het door Arbouw ontwikkelde systeem PISA (zie bijlage). 14.5 Wordt er gewerkt met producten die kankerverwekkend zijn of schade aan het erfelijk materiaal kunnen toebrengen (o.a. herkenbaar aan de R-zinnen 45, 46 en 49)? ja/nee Indien blootstelling optreedt aan stoffen die kankerverwekkend zijn of schade aan het erfelijk materiaal kunnen veroorzaken, moeten extra voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Verder is de werkgever verplicht een registratie bij te houden. Daarin moet worden vastgelegd welke werknemers er worden blootgesteld, hoe vaak dat gebeurt, bij welke bewerkingen dat gebeurt en bij welk type materiaal. Waar mogelijk moeten stoffen met kankerverwekkende eigenschappen worden vervangen door andere (niet kankerverwekkende) stoffen. 14.6 Is de blootstelling aan gevaarlijke stoffen gemeten? 14.7 Indien ja: - Worden er grenswaarden overschreden? - Zijn maatregelen om de blootstelling te verlagen noodzakelijk? - Is vervolgonderzoek noodzakelijk? ja/nee 14.8 Zijn er maatregelen getroffen om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen te verminderen (zie voor een overzicht van de mogelijke maatregelen het A-blad)? 14.9 Indien ja, welke maatregelen heeft u getroffen? - ………………………………………………………….. - ………………………………………………………….. 42
ja/nee ja/nee ja/nee
ja/nee
- ………………………………………………………….. - ………………………………………………………….. - ………………………………………………………….. - ………………………………………………………….. - ………………………………………………………….. 14.10 rijgen de werknemers voorlichting en instructie over de risico's van de stoffen waarmee ze werken en de maatregelen die ze in acht moeten nemen om zich daartegen te beschermen?
ja/nee
14.11 Is er in de werkruimtes alleen een dagvoorraad gevaarlijke stoffen aanwezig?
ja/nee
14.12 Worden verpakkingen/flessen na gebruik afgesloten?
ja/nee
14.13 Opslag: - Is er een geventileerde opslagruimte die voldoet aan de voorschriften? - Is deze ruimte afsluitbaar?
ja/nee ja/nee
- Is er iemand verantwoordelijk voor het onderhoud van de opslagruimte? - Zijn de verpakkingen afgesloten? - Worden lekkende verpakkingen verwijderd?
ja/nee ja/nee ja/nee
43
Gedetailleerd richtlijnen waaraan opslagruimten moeten voldoen zijn opgenomen in de zogenaamde CPR-richtlijnen (CPR 15-1). De voorschriften waaraan moet worden voldaan zijn afhankelijk van de grootte van de voorraad en de aard van de producten. Hoeveelheden tot 150 liter/kg mogen in een losse kast. Voor een bouwkundige kast is het maximum 250 liter/kg en voor een kluis 500 tot 2500 liter/kg. Verder zijn er (afhankelijk van de grootte van de opslag) voorschriften voor ventilatie (natuurlijk of kunstmatig), opvang (lekbakken), compartimentering (producten die bij mengen/contact tot gevaarlijke situaties leiden moeten worden gescheiden (aparte lekbak)) en brandpreventie (explosieveilige elektrische installatie, brandblusser) 14.14 Vindt afvoer/verwijderen van resten van gevaarlijke stoffen en lege verpakkingen plaats volgens de daarvoor geldende voorschriften? ja/nee 14.15 Worden werknemers (af en toe) blootgesteld aan gevaarlijke stoffen waarvoor specifieke regelgeving geldt, zoals asbest? ja/nee
44
15
LEGIONELLA
Legionellabacteriën kunnen in de lucht komen door verneveling, zoals bij gebruik van een douche of bij het nat slijpen van natuursteen. Inademen van damp/nevel met legionellabacteriën kan de zogenaamde veteranenziekte veroorzaken. De regelgeving schrijft voor dat bedrijven waar sprake kan zijn van verneveling van water een beheersplan op moeten stellen (en in stand houden) waarin de maatregelen zijn vastgelegd om de groei en de verspreiding van de legionellabacterie zoveel mogelijk te beperken (zie ook het A-blad Natuursteen.) 15.1 Zijn er plaatsen in het bedrijf waar water wordt verneveld (douche, natuursteen- bewerking? (ook incidentele vormen van verneveling vermelden, omdat daarbij door langdurig stilstaan van water sprake kan zijn van bacteriegroei)
ja/nee
15.2 Zijn er maatregelen getroffen om de groei en verspreiding van legionellabacteriën zoveel mogelijk te beperken (zie het A-blad voor de te treffen maatregelen) 15.3 Is er een beheersplan opgesteld?
ja/nee ja/nee
15.4 Wordt er door het bedrijf gebruik gemaakt van water anders dan leidingwater (b.v. oppervlaktewater, grondwater) ja/nee Indien ja, welk type water:………………………………………………. 15.5 Wordt er in het bedrijf gebruik gemaakt van waterrecirculatie? - Indien ja, wordt dit water voor hergebruik gefilterd/gezuiverd? - Indien ja, wordt er aan het water een ontsmettingsmiddel toegevoegd om bacteriegroei te remmen? - Indien ja, wordt periodiek met metingen vastgesteld of concentratie legionellabacteriën in het water onder de daarvoor geldende grenzen ligt?
ja/nee ja/nee ja/nee
ja/nee
45
16
OVERIGE ARBOASPECTEN
Onderstaande risico‟s zullen op de meeste natuursteenbedrijven niet van toepassing zijn, volledigheidshalve zijn er toch een aantal vragen over opgenomen 16.1 Kunnen werknemers worden blootgesteld aan ioniserende straling? 16.2 Worden werknemers blootgesteld aan UV-straling (door b.v. lassen)?
ja/nee ja/nee
16.3 Kunnen werknemers worden blootgesteld aan andere soorten straling (b.v. in de omgeving van zendmasten) of elektro magnetische velden? ja/nee Indien ja, welk type:………………………………………………………. 16.4 Wordt er (af en toe) gewerkt in besloten ruimten?( b.v. in grafkelders) ja/nee 16.5 Indien ja, worden dan de voor dergelijke werkzaamheden geldende voorschriften in acht genomen?
46
ja/nee
17
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN (PBM)
17.1 Welke PBM's worden door het bedrijf aan werknemers verstrekt? - Kleding (b.v. winterpak)
ja/nee
- Bescherming tegen UV-straling bij buitenwerk (bril, crème) ja/nee - Gehoorbescherming (welk type…………………………………..) ja/nee - Hoofdbescherming ja/nee - Gelaatsbescherming (veiligheidsbril, gelaatsscherm) - Kniebescherming (bij geknield werken)
ja/nee ja/nee
- Veiligheidsschoenen / veiligheidslaarzen - Werkhandschoenen - Handschoenen voor werken met gevaarlijke stoffen
ja/nee ja/nee ja/nee
- Ademhalingsbeschermingsmiddelen ja/nee indien ja, welk type:…………………………………………………………. - Andere beschermingsmiddelen, namelijk …………………………… ja/nee Voor een toelichting op de keuze en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen wordt ook verwezen naar het A-blad Natuursteen. 17.2 Worden de persoonlijke beschermingsmiddelen ook gebruikt/ gedragen?
ja/nee
17.3 Wordt er toezicht uitgeoefend op het gebruik?
ja/nee
17.4 Verkeren de PBM in een goede onderhoudstoestand?
ja/nee
17.5 Wordt een register van de beschermingsmiddelen bijgehouden?
ja/nee
17.6 Is vastgelegd aan welke werknemers welke types PBM moeten worden verstrekt?
ja/nee
17.7 Is vastgelegd wie voor verstrekking van PBM verantwoordelijk is?
ja/nee
17.8 Is vastgelegd wie verantwoordelijk is voor beheer, onderhoud, 47
vervanging van de PBM?
ja/nee
17.9 Wordt voorlichting/instructie gegeven over het belang van en de wijze van gebruik van PBM?
ja/nee
Voor persoonlijke beschermingsmiddelen geldt een aanvullende inventarisatie verplichting. Dat houdt in dat de werkgever aan moet kunnen tonen dat op een verantwoorde wijze met persoonlijke beschermingsmiddelen wordt omgegaan. Kies daarom in overleg met het personeel op een zorgvuldige wijze per type risico één of meerder geschikte soorten bescherming. Verstrek voorlichting/instructie om de werknemers te motiveren tot gebruik en ze te trainen in een juist gebruik. Ontwikkel een sanctiebeleid om indien nodig het gebruik van PBM dwingend voor te kunnen schrijven. Leg ook vast wie verantwoordelijk is voor inkoop, verstrekken, onderhoud, vervangen, e.d.. Leg de afspraken op schrift vast. Regel dat ook nieuwkomers, stagiaires e.d. de juiste beschermingsmiddelen en waar nodig instructie ontvangen. Voor een toelichting op de keuze en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen wordt verwezen naar het A-blad Natuursteen en naar de brochures die door Arbouw met betrekking tot PBM/ademhalingsbeschermingsmiddelen zijn gepubliceerd.
48
49
Bijlage 1: Plan van aanpak
U bent verplicht op basis van de resultaten van de RI&E een plan van aanpak op te stellen. Dit plan moet worden opgesteld in overleg met (een vertegenwoordiging van) het personeel. Het plan moet jaarlijks worden geevalueerd en bijgesteld. Deze evaluatie moet op schrift worden gesteld. Maak een overzicht van alle knelpunten/verbeterpunten zoals die uit de RI&E naar voren komen. Breng vervolgens een rangorde (prioriteitstelling) aan in de ernst van de risico‟s. Daarvoor kunt u de knelpunten een score toekennen van 1, 2 of 3 naar gelang de ernst van het risico. Prioriteit 1 wil zeggen nadrukkelijk en op korte termijn aandacht aan besteden om dit risico te beperken. Beperking van dit risico leidt tot minder ziekteverzuim, WAO-instroom, beroepsziekten en/of ongevallen. Een belangrijk risico is ook een risico dat kan leiden tot dodelijke slachtoffers of tot onherstelbaar letsel. Prioriteit 2 wil zeggen een risico waar aandacht aan besteed moet worden. Dit risico leidt niet direct tot verzuim, kans op ongeval is wel aanwezig, maar beperkt, het risico zal niet of slechts incidenteel leiden tot een beroepsziekte. Ook is van belang hoe groot de kans is dat een bepaalde calamiteit zich voordoet. Prioriteit 3 betreft risico‟s die vooral spelen op het gebied van hinder, welzijn of beheersstructuren . Bijvoorbeeld een brandblusser die op een bepaalde plaats aanwezig had moeten zijn, maar er niet hangt, kan bij het op die plaats uitbreken van een brand tot ernstige gevolgen leiden. De kans dat juist daar brand uitbreekt zal echter veelal zeer gering zijn. U hoeft niet in één keer alle knelpunten aan te pakken. Wel is het belangrijk te beginnen met de belangrijkste risico‟s met de hoogste prioriteit. Ook het overleg met het personeel is hierbij van belang. Knelpunten waarvan u in overleg met personeel vaststeld dat ze belangrijk zijn kunnen met extra prioriteit worden aangepakt. Ook is het mogelijk bepaalde knelpunten gefaseerd aan te pakken. Bijvoorbeeld indien in uw bedrijf sprake is van hoge geluidsniveaus en (een deel van) het personeel maakt geen gebruik van gehoorbescherming, dan is er sprake van een risico met een hoge prioriteit, aangezien blootstelling aan hoge geluidsniveaus (op termijn) tot onherstelbare gehoorschade leidt. U kunt dan voor een aanpak in twee stappen kiezen, eerst (zo snel mogelijk) iedereen verplichten gehoorbescherming te gebruiken en
50
vervolgens op wat langere termijn proberen door technische maatregelen de geluidsniveaus omlaag te brengen. Uit de jaarlijkse evaluatie kan naar voren komen dat de RI&E waarop het plan van aanpak is gebaseerd, geen volledig beeld meer geeft van de situatie zoals die in het bedrijf aanwezig is. Een deel van de in de RI&E geconstateerde knelpunten kan inmiddels zijn opgelost. Ook is het mogelijk dat door veranderingen in het bedrijf (ander materieel, extra personeel, andere werkmethoden) sprake is van nieuwe risico‟s. Het kan dan noodzakelijk zijn de RI&E te herzien / op nieuw op te stellen. Voorbeeld van een plan van aanpak Plan van aanpak opgesteld door: Besproken met: Datum van opstellen:
Knelpunt /risico
Prioriteit
Eerstvolgende evaluatie uiterlijk op (minimaal één keer per jaar): Maatregel / actie
51
Verantwoordelijke
Datum start
Datum gereed
Bijlage 2:
Checklist beeldschermwerk
Beeldschermwerkplekken kunnen worden beoordeeld aan de hand van een checklist. De checklist in deze bijlage is ontleend aan Arbo-Informatieblad-2: “Beeldschermwerk”. Dat blad geeft informatie over het werken met beeldschermen, de risico‟s en mogelijkheden om werkplekken te verbeteren. De checklist is opgebouwd uit de volgende blokken:
De functie Het beeldscherm De muis De werkomgeving De werkopstelling.
Een beeldschermopstelling moet, indien deze vaak of langere tijd van de dag gebruikt wordt, in principe aan de eisen van alle blokken voldoen, aangezien het probleemloos werken met beeldschermen vereist dat zowel de functie-inhoudelijke als de ergonomische aspecten in orde zijn. Het antwoord op iedere vraag kan in de Beeldscherm checklist/scorelijst Ja of Nee luiden. Bij de antwoordcategorie is aangegeven of het antwoord een score 0 of 1 oplevert. Omcirkel de 0 of 1 die op uw werksituatie van toepassing is. Bereken onderaan het blok de totalen van de omcirkelde getallen in de kolom „ja / nee‟. Per blok wordt vervolgens de totaalscore berekend. Vervolgens kan worden vastgesteld of maatregelen moeten worden getroffen.
52
Checklist / Scorelijst; onderdeel functie Onderwerp
Ja / Nee
U werkt op een werkdag van 8 uur, langer dan 6 uur met een beeldscherm
1
0
Het werk met het beeldscherm wordt regelmatig afgewisseld met ander werk (niet aan beeldscherm) of u krijgt na 2 uur werk met het scherm een pauze van tenminste 10 minuten
0
1
De functie bestaat alleen uit uitvoerend werk (dus geen werkvoorbereiding,
1
0
U kunt bij (technische) problemen hulp inroepen van andere afdelingen
0
1
De functie bestaat uit een combinatie van zowel gemakkelijke als moeilijke taken
0
1
U beschikt over mogelijkheden om het werktempo, de werkvolgorde en de
0
1
U moet regelmatig (minimaal enkele malen per dag) ten behoeve van uw werk met collega‟s, klanten of chef overleggen
0
1
U moet geregeld onder hoge druk werken of met een hoog werktempo
1
0
U werkt in een groep waarin men zelf kan beslissen
0
1
ondersteuning, organisatie of controle)
werkmethode (deels) zelf te kiezen
Totaal
Checklist / Scorelijst; onderdeel beeldscherm Onderwerp
Ja / Nee
Uw beeldscherm voldoet aan NEN ISO 9241-3/EN 29241/3
0
1
U werkt langer dan twee uur per dag met een laptop en/of notebook
1
0
De diameter van uw scherm is 17 inch of groter indien u met meerdere vensters tegelijk werkt (bijvoorbeeld AUTOCAD)
0
1
De hoogte van een hoofdletter bedraagt tenminste 2,9 mm
0
1
De tekens of lijnen op het scherm zijn groot genoeg om deze gemakkelijk te kunnen lezen vanaf uw normale zitpositie
0
1
Het beeldscherm heeft donkere letters of lijnen op een lichte achtergrond
0
1
Het beeldscherm kan (zelf of met een plateau) naar voren en naar achteren worden gekanteld
0
1
Totaal Checklist / Scorelijst; onderdeel muis
53
Onderwerp
Ja / Nee
De muis is dunner dan 4 cm
0
1
De muis is neutraal van vorm en zonder scherpe hoeken zodat hij voor linksals rechtshandig gebruik geschikt is
0
1
De muiskogel bevindt zich zo dicht mogelijk bij de vingers
0
1
De muis glijdt soepel en zonder haperingen over de muismat
0
1
U bedient de muis vanuit de pols
1
0
De muis is voorzien van een kabel die lang genoeg is voor een gemakkelijke
0
1
0
1
bediening U heeft u de muissnelheid ingesteld naar uw eigen voorkeur en niet te snel of te langzaam Totaal
Checklist / Scorelijst; onderdeel werkomgeving Onderwerp
Ja / Nee
Het verlichtingsniveau is voldoende om geschreven teksten gemakkelijke te kunnen lezen
0
1
De TL-buizen of andere verlichting wordt direct weerspiegeld in het beeldscherm
1
0
Er is goede helderheidwering voor alle vensters aanwezig
0
1
Er wordt rechtstreeks tegen het daglicht in gekeken als men op het beeldscherm kijkt
1
0
Men ziet in het uitgeschakelde beeldscherm vensters, lichte voorwerpen, lichte
1
0
Printers, die storend lawaai veroorzaken, zijn in een aparte ruimte geplaatst
0
1
U heeft last van hinderlijke tocht op de werkplek
1
0
Er is hinder op de werkplek door ozon van de laserprinter
1
0
wanden of lichtbronnen weerspiegeld
Totaal
54
Checklist / Scorelijst; onderdeel werkopstelling Onderwerp
Ja / Nee
De zitting van de stoel is voldoende diep (min. 44 cm) en breed (min. 40 cm)
0
1
De rugleuning of zitting is naar voren en achteren te verstellen (min. 40 tot 44
0
1
De stoel heeft een hoge rugleuning (min.37 cm hoog) en een welving in het onderste deel van de rugleuning
0
1
De armsteunen zijn hinderlijk bij het aanschuiven tot de tafel
1
0
De armsteunen zijn verstelbaar in hoogte (tenminste tussen 20 en 27 cm boven
0
1
Het werkblad is voldoende ruim, ook voor ander werk (min. 120 cm breed en voldoende om het beeldscherm op min 50 cm afstand van de ogen te plaatsen
0
1
U heeft onder het werkvlak voldoende beenruimte (min. 65 cm diep) en
0
1
0
1
Het bediengedeelte is van een gesplitst werkblad minstens 70 cm diep
0
1
De beenruimte is onder het bediengedeelte van het gesplitste werkblad minstens 70 cm diep op de plaatsen waar aan de tafel gewerkt wordt
0
1
Het werkvlak is voldoende breed of is er een extra werkblad beschikbaar om de benodigde papieren uit te leggen
0
1
De hoogte van het werkvlak of bedienvlak is bij een gesplitste tafel passend gemaakt aan de lengte van de beeldschermwerker
0
1
Het werkvlak inclusief draagconstructie is aan de voorzijde dikker dan 5 cm
1
0
Het bovenblad van het werkvlak is getint (mag niet spiegelen)
0
1
Er is een voldoende grote en stabiele documenthouder beschikbaar
0
1
cm tussen rugleuning en voorzijde zitting)
de zitting) en hebben zij een vlakke bovenzijde
voldoende voetruimte (min. 80 cm diep) op de plaatsen waar u aan de werktafel werkt Het beeldschermvlak is van een gesplitst werkblad in hoogte verstelbaar zodat de kijkhoek op het beeldscherm tussen de 0 en 35 ligt
Totaal
Vul in onderstaande tabel de totalen in van de vijf blokken met vragen.
Checklist / Totaal score 55
Omschrijving
Score
De functie Het beeldscherm De muis De werkomgeving De werkopstelling
Score Betekenis 0-2 Situatie is goed/acceptabel. 2-4 Verbetering van situatie is nodig, verbeteren en/of opnemen in plan van aanpak. >4 Verbetering van de situatie is dringend nodig, verbeteren en/of opnemen in plan van aanpak. Aan de hand van de vragen waarbij het antwoord een score van 1 opgeleverd heeft, kan nagegaan worden op welke onderwerpen verbeteringen gewenst zijn. Alle onderwerpen zijn in het Arbo-Informatieblad-2: “Beeldschermwerk” te vinden.
56
57
Bijlage 3
Inventarisatie van stoffen/hulpstoffen
Om de risico‟s de inventariseren is het noodzakelijk dat u een overzicht hebt van de stoffen waarmee u werkt en de gevaarlijke eigenschappen of bestanddelen van die stoffen. Door Arbouw is een zogenaamd Productgroep Informatie Systeem Arbouw (PISA) ontwikkeld. Daarmee kunnen voor producten of groepen van producten productinformatiebladen worden opgesteld voor zowel de werkgever als de werknemer. De bladen bevatten informatie over de gevaren van producten en de maatregelen die moeten worden getroffen om zich te beschermen en in geval van calamiteiten. In PISA staat informatie over enkele duizenden producten die in de bouw worden toegepast. Verder kan PISA worden gebruikt voor het opstellen van een register van gevaarlijke stoffen. Van materialen en producten, waarvan het etiket door de leverancier is voorzien van een oranje gevaarsymbool bent u verplicht een aantal gegevens vast te leggen. De leverancier is verplicht u de benodigde gegevens in de vorm van een product- of veiligheidsinformatieblad te verstrekken. Voorbeeld van een stoffen register (overgenomen uit Productgroep Informatie Systeem Arbouw (PISA) 1
2
3
4
5
6
Productnaam
Chemische
EG- of CAS-
Gevaar-
R- en S- zinnen
Afdeling(en) waar het
naam/gevaarlijke
nummers
symbool
ERG 201-159-0
F+, Xi
product voorkomt
bestanddelen MEK Bisonkit
Methylethylketon 10-25% tolueen 10-25%
R11-36/37,
Renovatie
S 9-16-25-33
„Appelstraat‟
EG 203-625-9 EG 205-500-4
F, Xn
R 11-20-36/37
Werkplaats
ERG 231-595-7
C, Xi
R 34-37 R 26-45
Bouwplaats „Galecop, Nieuwegein‟
ethylacetaat Zoutzuur
---
58
Bijlage 4
Blootstelling aan trillingen
Lichaamstrillingen Uit onderzoek bij heftruckchauffeurs is vastgesteld dat de gemiddelde blootstelling aan lichaamstrillingen 1,4 m/s2 bedraagt. Dat is een gemiddelde waarde. Onder ongunstige condities kan de trillingsbelasting een factor 2 hoger zijn en onder gunstige condities lager. Voor lichaamstrillingen wordt uitgegaan van (volgens de EG-richtlijn) een actieniveau van 0,5 m/s2 en een grenswaarde van 1,15 m/s2. Die waarden gelden bij een blootstelling van 8 uur per dag. Bij een kortere blootstellingsduur is een hoger blootstellingsniveau toegestaan (zie onderstaande tabel). Het verband tussen trillingssterkte en blootstellingsduur Blootstellingsduur
8 uur
4 uur
2 uur
1 uur
0,5 uur
Trillingssterkte (m/s ) waarbij het actieniveau wordt overschreden
> 0,5
> 0,71
> 1,0
> 1,41
> 2,0
Trillingssterkte (m/s2) waarbij de grenswaarde wordt overschreden
> 1,15
> 1,63
> 2,3
> 3,25
> 4,6
2
Voor de „gemiddelde‟ situatie bij heftruckgebruik (1,4 m/s2) kan uit de tabel worden afgelezen dat de actiewaarde bij een gebruik langer dan 1 uur wordt overschreden en dat de grenswaarde bij een gebruik langer dan circa 6 uur wordt overschreden. Indien de situatie in uw bedrijf ongunstig is door b.v. aanwezig zijn van kuilen en drempels, een hoge rijsnelheid, e.d., dan kan overschrijding van de actiewaarde/grenswaarde al bij een kortere gebruiksduur optreden. Indien er in uw bedrijf kans is dat de actiewaarde en/of de grenswaarde worden overschreden, moeten maatregelen worden om de blootstelling te verlagen. Voor de maatregelen die kunnen worden getroffen zie het naslagwerk.
Hand-armtrillingen
59
Uit onderzoek bij het werken met boor-, schuur-, slijp- en polijstgereedschap is vastgesteld dat de gemiddelde blootstelling aan hand-armtrillingen 6,4 m/s2 bedraagt. Dat is een gemiddelde waarde. Onder ongunstige condities kan de trillingsbelasting hoger zijn (tot circa 10 m/s2) en onder gunstige condities lager. Ook bij gebruik van sommige soorten hakhamers zijn blootstellingsniveaus hoger dan 6,4 m/s2 mogelijk. Voor hand-armtrillingen wordt uitgegaan van (volgens de EG-richtlijn) een actieniveau van 2,5 m/s2 en een grenswaarde van 5 m/s2. Die waarden gelden bij een blootstelling van 8 uur per dag. Bij een kortere blootstellingsduur is een hoger blootstellingsniveau toegestaan (zie onderstaande tabel). Het verband tussen trillingssterkte en blootstellingsduur. Blootstellingsduur
8 uur
4 uur
2 uur
1 uur
0,5 uur
Trillingssterkte (m/s2) waarbij het actieniveau wordt overschreden
> 2,5
> 3,54
> 5,0
> 7,07
> 10,0
Trillingssterkte (m/s2) waarbij de grenswaarde wordt overschreden
> 5,0
> 7,07
> 10,0
> 14,14
> 20,0
Voor de „gemiddelde‟ situatie bij het werken met boor-, schuur-, slijp- en polijstgereedschap (6,4 m/s2) kan uit de tabel worden afgelezen dat de actiewaarde bij een gebruik langer dan circa 1,5 uur wordt overschreden en dat de grenswaarde bij een gebruik langer dan circa 6 uur wordt overschreden. Indien de situatie in uw bedrijf ongunstig is door gebruik van apparatuur met een relatief hoog trillingsniveau, dan kan overschrijding van de actiewaarde/grenswaarde al bij een kortere gebruiksduur optreden. Indien er in uw bedrijf kans is dat de actiewaarde en/of de grenswaarde worden overschreden, moeten maatregelen worden om de blootstelling te verlagen. Voor de maatregelen die kunnen worden getroffen zie het naslagwerk.
60
Bijlage 5
Blootstelling aan geluid
Met geluidmetingen is bij diverse vormen van natuursteenbewerking het geluidsniveau vastgesteld. In de tabel is dat voor een aantal bewerkingen weergegeven. Zeer hoge niveaus kunnen optreden bij het zagen. Dat geluid een belangrijk probleem is bij natuursteenbewerking kan ook worden afgeleid uit de resultaten van gehooronderzoek. Daarbij is vastgesteld – overigens wel gebaseerd op onderzoek dat een groot aantal jaren geleden heeft plaatsgevonden – dat natuursteenbewerkers in vergelijking met andere beroepsgroepen in de bouw relatief veel/ernstige gehoorschade hebben, vergelijkbaar met andere hoog blootgestelde groepen zoals heiers en slopers. Uit de mate van schade kon worden afgeleid dat de natuursteenbewerkers jarenlang (zonder gehoorbescherming) zijn blootgesteld aan geluidniveaus van gemiddeld 97 dB(A) (gemiddeld over een 8 urige werkdag). machine/activiteit
geluidsniveau in dB(A)
Zaagmachines
70 – 110
Handpolijsten – algemeen
75 – 85
Handpolijsten – flexibele as
75 – 85
Handpolijsten - hydraulisch/pneumatisch
85 – 95
Perslucht
85
Gritstraalmachine
90 80 – 90
Boren
Door de overheid is vastgelegd dat geluidsniveaus van 80 dB(A) (gemiddeld over een 8-urige werkdag) en hoger schadelijk zijn en dus waar mogelijk moeten worden voorkomen. Verder geldt er een grenswaarde van 85 dB(A). Bij natuursteenbewerking worden deze 2 grenzen in het algemeen overschreden. Gezien deze informatie moet u er vanuit gaan dat voor het gehoor schadelijke geluidniveaus ook in uw bedrijf aanwezig zijn, tenzij u door metingen aan kunt tonen dat dit niet het geval is, of indien u aan kunt tonen dat de bij natuursteenbewerking gebruikelijke bewerkingen in uw bedrijf niet worden uitgevoerd. Houd er bij de beoordeling van de geluidniveaus rekening mee dat de dB(A) een logarithmische eenheid is. Twee bronnen van 80 dB(A) produceren samen een niveau van 83 dB(A) (en dus niet 2 x 80 = 160) en vier bronnen van 80 dB(A) produceren samen een niveau van 86 dB(A). Zo kan ook worden berekend dat 90 dB(A) dus 10 x 61
zo hard is als 80 dB(A) en dat 110 dB(A) (zoals bij zagen van natuursteen op kan treden) dus 1000 x zo hard is als 80 dB(A). Het is daarom belangrijk eerst de bronnen met het hoogste niveau aan te pakken. Voor de te treffen maatregelen wordt verwezen naar het naslagwerk.
62