Revalidatie na operatie Dupuytren
Inhoudsopgave Inleiding .......................................................................................... 2 1. Wat is Dupuytren? ...................................................................... 3 2. Operatie en prikbehandeling ...................................................... 4 2.1. Operatie................................................................................... 4 2.2. Prikbehandeling....................................................................... 4 3. Revalideren ................................................................................ 5 3.1. Behandelinformatie.................................................................. 6 3.1.1. Dag één van de revalidatiebehandeling ............................... 6 3.1.2. Adviezen voor de eerste week ............................................. 6 3.1.3. Na de eerste twee weken ..................................................... 7 3.2. Beweeglijkheidoefeningen....................................................... 8 3.3. Coördinatieoefeningen ............................................................ 9 4. Contactgegevens........................................................................ 9
1
Inleiding U bent kort geleden geopereerd of u heeft een naaldaponeurotomiebehandeling gehad bij de chirurg in het Gemini Ziekenhuis of het Medisch Centrum Alkmaar. De chirurg heeft u doorgestuurd naar de revalidatie. Deze brochure geeft informatie over de nabehandeling van Dupuytren op de afdeling revalidatiegeneeskunde van het Gemini Ziekenhuis. Als eerste wordt kort weergegeven wat Dupuytren is en op welke wijze de operatieve behandeling in zijn werk gaat. Daarna wordt de revalidatiebehandeling met praktische tips en oefeningen beschreven.
2
1. Wat is Dupuytren? Dupuytren is een aandoening van het peesblad van bindweefsel in de hand (ook wel de fascia genoemd). Daarbij vormt zich een harde streng van de vingers naar de hand, waardoor er een kromstand van de vingers optreedt. De aandoening werd in 1831 door baron Guillaume Dupuytren beschreven. Tot op heden is de oorzaak van de aandoening onbekend. De aandoening begint met een knobbeltje in de handpalm, wat zich kan uitbreiden tot een streng. De streng is een deel van een peesblad dat zich omvormt tot een hard koord en na verloop van tijd aan de vinger trekt, zodanig dat deze niet volledig meer gestrekt kan worden (zie afbeelding 1). Soms ontstaat de streng binnen enkele maanden, soms kan het ook jaren duren voor de ziekte verergert. De ziekte treedt meestal op na het 40e levensjaar. Mannen krijgen Dupuytren vaker dan vrouwen. Wanneer de ziekte op jonge leeftijd begint aan beide handen en het in de familie voorkomt, is de ziekte vaak agressiever met een snellere progressie. Dupuytren komt vooral voor bij Noordwest-Europese volkeren, terwijl het vrijwel niet voorkomt bij Afrikaanse volkeren. Hierdoor wordt verondersteld dat er een genetische factor is voor de ziekte. Het wordt ook wel de Viking ziekte genoemd, omdat de geografische verspreiding van de ziekte over Europa en Groot-Brittannië overeenkomt met de Viking trektochten.
Afbeelding 1
3
2. Operatie en prikbehandeling Om een goed bruikbare hand te houden behoren een naaldaponeurotomie of operatief ingrijpen tot de mogelijkheden. De chirurg kan alleen de ziekteverschijnselen weghalen of verminderen maar kan u niet van de aandoening genezen. De kans dat de vingers na de operatie op een gegeven moment toch weer krom gaan staan blijft aanwezig. 2.1. Operatie Bij de operatie zal de chirurg zoveel mogelijk bindweefselstrengen proberen weg te halen, zodat de vinger weer gestrekt kan worden. De insnede is afhankelijk van de aangetaste vingers en de uitgebreidheid van de aandoening. Meestal zijn er zig-zag insneden van de handpalm naar de vingers toe (Zie afbeelding 2).
Afbeelding 2 2.2. Prikbehandeling Een relatief nieuwe behandelwijze is de zogenaamde percutane naaldaponeurotomie (ook wel prikbehandeling genoemd). Bij deze behandeling worden de bindweefselstrengen in de hand, onder plaatselijke verdoving, met een naald doorgeprikt.
4
3. Revalideren Na de behandeling door de chirurg wordt u doorgestuurd naar de afdeling Revalidatiegeneeskunde in het Gemini Ziekenhuis. Het hand-revalidatieteam bestaat uit drie personen: de revalidatiearts, een fysiotherapeut en een ergotherapeut. Doel van behandeling - Het begeleiden van de wondgenezing. - Het behouden van de strekking in de vingers d.m.v. een spalk. - Het behouden of verbeteren van de beweeglijkheid van de hand d.m.v. een oefenprogramma. - Het voorkomen van complicaties. Bij Dupuytren is de kans op verstijving van pezen, spieren en verkleving van bindweefsel groter. Daarom is het belangrijk dat de behandelde vingers in een rustig tempo zonder kracht bewogen moeten worden. Verloop U zult ongeveer 2 maal in de week worden behandeld door de ergotherapeut en fysiotherapeut. Revalidatiebehandeling bij Dupuytren duurt (afhankelijk van het genezingsproces) ongeveer vier tot zes weken. Afhankelijk van uw specifieke situatie, kan de gang van zaken enigszins anders zijn. De revalidatiearts is verantwoordelijk voor het verloop van de behandeling en heeft hiervoor regelmatig overleg met de behandelaars. Tijdens de behandeling komt u op het spreekuur van de revalidatiearts om samen met hem/haar het verloop te evalueren.
5
3.1. Behandelinformatie 3.1.1. Dag één van de revalidatiebehandeling - Spalk: Binnen een week na de operatie krijgt u bij de ergotherapie een spalk aangemeten welke de vinger(s) gestrekt houdt. - Draaginstructie: u wordt geadviseerd de spalk ’s avonds en ’s nachts te dragen (8 uur). - Wij adviseren u de spalk gedurende 6 maanden (’s nachts) te dragen. - Het is van groot belang dat u na de eerste nacht uw hand goed controleert op rode of pijnlijke (druk)plekjes. Indien deze plekjes ontstaan dient de spalk aangepast te worden. U kunt dan een afspraak maken om op korte termijn langs te komen bij de ergotherapeut of er is al een controleafspraak gemaakt. - De spalk kunt u het beste dagelijks reinigen met afwasmiddel en koud water. 3.1.2. Adviezen voor de eerste week - In de eerste dagen is het van belang de hand omhoog te houden i.v.m. het vocht (ook wel oedeem genoemd) in de hand. Overleg met de therapeuten hoe lang dit noodzakelijk is. - Wondverzorging: Bij een operatieve behandeling en de prikbehandeling is er sprake van een echte wond (bij prikbehandeling is dit in de diepte). Deze kan door de oefeningen open gaan, welke vanzelf weer zal sluiten. Regelmatig spoelen onder de kraan zonder zeep is genoeg om de wond schoon te houden. Laat de wond voor het dragen van de spalk wel goed drogen. Het kan prettig zijn, indien een spalk wordt gedragen, een droog gaasje tussen de wond en de spalk te leggen. - Hechtingen: De hechtingen worden 10 tot 14 dagen na de operatie verwijderd. Dit gebeurt door de chirurg of op de spoedeisende hulp. Overleg met uw therapeut waar en wanneer u dit moet laten doen. (Voor het verwijderen van hechtingen in het Gemini Ziekenhuis is een specifiek formulier noodzakelijk dat bij de therapeuten te verkrijgen is). 6
- Tijdens het douchen moet de hand droog blijven. Baden en zwemmen mag pas weer nadat de hechtingen zijn verwijderd en de wond is gesloten. Dit in verband met infectiegevaar. - In het verkeer: Overleg met uw therapeut over het tijdstip waarop u weer kan beginnen met fietsen of autorijden. - Oefeningen: De eerste weken mag u nog niet met kracht knijpen met de aangedane hand. Plotselinge bewegingen moeten om deze reden worden vermeden. De beweeglijkheidoefeningen mag u vanaf de eerste week uitvoeren. Welke oefeningen dit zijn kunt u in het volgende hoofdstuk terugvinden. 3.1.3. Na de eerste twee weken - Het is van belang dat u de eerste 6 weken de oefeningen blijft uitvoeren. Het littekenweefsel, wat maakt dat een wond goed sluit, ontstaat voornamelijk in deze eerste weken, waardoor de beweeglijkheid van het gewricht minder kan worden. Door te blijven bewegen voorkomt u dit zoveel mogelijk. Littekenweefsel ontstaat ook nog nadat de wond aan de oppervlakte is gesloten. - Een andere methode om het littekenweefsel soepel te houden is massage. Zodra de wond aan de oppervlakte gesloten is mag u starten met masseren: Met de duim van uw andere hand dwars op het litteken masseren, zoals getoond door de therapeut. - U mag, als de wond droog en bijna gesloten is, de wond met vitamine E crème insmeren.
7
3.2. Beweeglijkheidoefeningen U mag vanaf week 1 van de behandelingen de volgende oefeningen uitvoeren. Deze oefeningen maken de kans op verkleving en stijfheid kleiner. 1. Strekken: Probeer de vingers zover mogelijk te strekken en houdt dit 10 seconden vast. Probeer de vingers niet te overstrekken in de eerste twee weken, om teveel spanning op het wondgebied te voorkomen. Zachte rek is toegestaan. 2. Maak een haakgreep: knokkels volledig gestrekt en vingers volledig gebogen. Houdt 10 seconden vast. 3. Buigen: de vingers zoveel mogelijk ‘oprollen’ tot een vuist en houdt dit 10 seconden vast. Probeer eerst zonder hulp van de andere hand zover mogelijk te komen. Als u die grens heeft bereikt mag u voorzichtig met de andere hand de vingers iets verder duwen. 4. Maak een ‘platte vuist’: knokkels en eerste rij kootjes gebogen en laatste rij kootjes gestrekt. Houdt 10 seconden vast. 5. Maak ‘een dakje’ met de hand: knokkels gebogen en vingers helemaal gestrekt. Houdt 10 seconden vast. 6. Ga weer terug naar oefening 1. gevolgd door 2. etc. en herhaal deze reeks in totaal 5 keer. Wij adviseren u …. keer per dag te oefenen.
8
3.3. Coördinatieoefeningen Het doel van deze oefeningen is het verminderen van de stijfheid in de gewrichten vanaf het moment dat de wond gesloten is. Overleg met de therapeut wanneer de onderstaande oefeningen al uitgevoerd kunnen worden. Start niet met de coördinatieoefeningen als de wond open is. Op dat moment zijn de beweeglijkheidoefeningen voldoende. 1. Tip met de duim de vingertoppen van dezelfde hand aan en strek na elke keer alle vingers. Wissel af in tempo. 2. Spreiden en sluiten van de vingers. 3. Buigen en strekken van de pols, elleboog en de schouder 4. Pak grote munten of knikkers één voor één op en probeer er zoveel mogelijk in de hand vast te houden. 3. Fijne motorische activiteiten zoals schrijven, vastpakken van een glas, het opgooien en vangen van een tennisbal, veters strikken met behulp van de aangedane hand. 4. Contactgegevens Telefoonnummer afdeling Revalidatiegeneeskunde: (0223) 69 67 63 Telefoonnummer polikliniek Revalidatiearts: (0223) 69 64 81 Het secretariaat van de revalidatiearts en de therapeuten in het Gemini Ziekenhuis zijn op werkdagen bereikbaar van 08.00 tot 12.30 uur en van 13.00 tot 16.30 uur. Telefoonnummer polikliniek chirurgie Gemini Ziekenhuis: (0223) 69 62 37. Telefoonnummer polikliniek Plastische Chirurgie MCA: (072) 548 25 50. 136993-PK351-02/13
Deze folder is een uitgave van het Gemini Ziekenhuis©
9