Inhoudsopgave Algemene informatie over De Trappenberg.........................2 Revalidatie na een beenamputatie........................................2
Revalidatie na beenamputatie Huizen
Fase 1. Voor de prothese.......................................................2 Hoe gaat dat nu in de praktijk? .............................................3 Wondverzorging ....................................................................3 Zelfverzorging .......................................................................3 Stompverzorging ...................................................................4 Zwachtelen van de stomp .....................................................5 Controle andere been (met name de voet)...........................5 Voorkomen en bestrijden van stijve gewrichten ...................5 Conditietraining .....................................................................5 Medicijngebruik .....................................................................6 Pijnbestrijding........................................................................6 Rolstoeltraining .....................................................................6 Oefenen met de oefenprothese ............................................6 Het aanmeten en vervaardigen van de prothese..................6 Fase 2. Met de prothese.........................................................7 Zelfverzorging .......................................................................8 Stompverzorging ...................................................................8 Zwachtelen van de stomp .....................................................8 Controle andere been ...........................................................9 Voorkomen en bestrijden van stijve gewrichten ...................9 Conditietraining .....................................................................9 Medicijngebruik en pijnbestrijding .........................................9 Rolstoeltraining .....................................................................9 Oefenen met uw eigen prothese...........................................9 Schoonhouden van de prothese ...........................................9 Revalidatie is meer dan oefenen ........................................10 Naar huis?...........................................................................11 Overplaatsing ......................................................................11 Een dag naar huis ...............................................................11 Weekend .............................................................................11 Ontslag................................................................................12 Nazorg.................................................................................12 Patiëntenvereniging ............................................................12
1
lijkheid van uw gewrichten zijn ook erg belangrijk om te kunnen trainen met de prothese.
Algemene informatie Revalidatiecentrum De Trappenberg biedt revalidatiebehandelingen met intensieve persoonlijke begeleiding. Kinderen en volwassenen leren bij ziekte, na een ongeval of bij een aangeboren aandoening (weer) het maximale uit het leven en zichzelf te halen, zo zelfstandig mogelijk te functioneren en zo goed mogelijk om te gaan met beperkingen. Elk revalidatietraject is uniek en wordt volledig afgestemd op de mogelijkheden en wensen van ieder afzonderlijk individu. Daarbij werken de behandelaars nauw samen om de behandeling goed op de patiënt af te stemmen. De Trappenberg is onderdeel van Merem Behandelcentra en heeft locaties in Huizen en in Flevoland.
Revalidatie na een beenamputatie Nadat u in het ziekenhuis een amputatie hebt ondergaan, kunt u revalideren bij De Trappenberg. Deze brochure geeft u informatie over de behandeling bij de Trappenberg, zodat u een idee krijgt over wat u te wachten staat tijdens uw verblijf. Het einddoel van de behandeling is dat u goed kunt functioneren met een prothese ("kunstbeen"). De prothese wordt op De Trappenberg aangemeten en gemaakt.
Hoe gaat dat nu in de praktijk? Op de dag van uw opname in De Trappenberg bespreekt de revalidatiearts het behandelplan met u. Er is geen mens gelijk, dus het plan moet precies bij u passen en bij uw mogelijkheden. Alle behandelaars van uw team hebben een bepaalde taak in het behandelplan. Door regelmatig met u en met elkaar te overleggen, worden de taken onderling afgestemd. Onderdelen van het behandelplan tijdens de eerste fase: • wondverzorging • zelfverzorging • stompverzorging • bestrijden van te veel vocht in de stomp (zwachtelen/?) • controle andere been (met name de voet) • voorkomen en bestrijden van stijve gewrichten • conditietraining • pijnbestrijding • rolstoeltraining • oefenen met de oefenprothese
Wondverzorging
De behandeling bestaat uit twee fasen: 1. de revalidatie vóórdat u een prothese heeft 2. de revalidatie mét de prothese
Fase 1. Voor de prothese Het is de bedoeling dat u zich in de eerste fase zelfstandig leert redden zonder prothese. Tijdens deze fase wordt gewerkt aan de voorwaarden voor het aanmeten van de prothese. De stomp moet daarvoor aan bepaalde voorwaarden voldoen: de wond moet genezen zijn en de stomp mag niet meer gezwollen zijn. Uw eigen conditie, spierkracht en de beweeg2
De arts beoordeelt samen met de wondverpleegkundige de wond van de amputatie en schrijft de daarbij passende behandeling voor. Dat betekent hoe de wond schoongemaakt moet worden en met welk verband de wond verbonden wordt. Als er nog hechtingen in de wond zitten, worden deze er op de daarvoor bestemde tijd uitgehaald. De verpleging heeft hierbij een belangrijke taak. Zij voeren de verzorging en de controle van de wond uit. Als de wond dicht is, is het van belang dat het litteken niet vast gaat zitten. Om dit te voorkomen kan de fysiotherapeut het litteken behandelen (met massage bijvoorbeeld).
Zelfverzorging Tijdens deze eerste fase streven we ernaar dat u zo zelfstandig mogelijk functioneert bij de dagelijkse activiteiten. 3
Die activiteiten zijn: • in en uit bed komen • in en uit de rolstoel of een gewone stoel komen • uw kleding pakken en opbergen • wassen en aan- en uitkleden • gebits- en haarverzorging • naar de wc gaan • eten en drinken • uw bed opmaken
Zwachtelen van de stomp Na de operatie zal de stomp eerst nog dik zijn, daarna zal hij gaan slinken. De verpleegkundige en de fysiotherapeut zullen u leren zwachtelen; u leert een verband zo om de stomp heen te zwachtelen dat de stomp een goede vorm krijgt. Als het zwachtelen te moeilijk voor u is, krijgt u een elastische stompkous die op maat voor u gemaakt wordt. De stomp moet dag en nacht gezwachteld zijn om de goede vorm te krijgen en te houden. Bovenbeenamputaties worden in het algemeen niet gezwachteld.
Deze activiteiten kunt u in de rolstoel doen of met behulp van een looprekje. De dag na de opname kijkt een verpleegkundige welke activiteiten u zelf kunt uitvoeren. De verpleegkundige spreekt met u af bij welke activiteiten u hulp krijgt. De verpleegkundige zal u begeleiden en helpen tot u zoveel mogelijk zelf kunt doen. U ziet, de taak van de verpleging in de revalidatie is anders dan die in een ziekenhuis! Het kan nodig zijn dat een ergotherapeut met u een aantal activiteiten oefent. Bijvoorbeeld het in en uit de rolstoel stappen, waarbij u de meest veilige manier leert om dit te doen. De ergotherapeut controleert ook of u in een goed passende rolstoel zit. Deze rolstoel krijgt u te leen tijdens uw verblijf in De Trappenberg.
Stompverzorging Het is belangrijk dat de stomp een goede vorm krijgt en in een goede conditie is. Dit is noodzakelijk om later het lopen te kunnen oefenen. Om dit te bereiken moet eerst de wond en de huid om de wond heen goed verzorgd worden. De stomp wordt met koud water gewassen en moet altijd goed gedroogd worden. Massage van de stomp laat de huid wennen aan druk. Dit is nodig om te kunnen staan en lopen met de prothese. Iedere dag moet u de huid van de stomp bekijken en controleren of er wondjes of rode plekken zijn. In eerste instantie zal de verpleegkundige u hierbij helpen. Het is belangrijk dat de stomp niet naar beneden hangt als u zit, anders wordt hij dik. In uw rolstoel krijgt u een plankje dat bekleed is met leer. Hierop kunt u de stomp recht neerleggen. 4
Controle andere been (met name de voet) De verpleegkundige begeleidt u als dat nodig is bij de controle van uw andere been. Vooral de voet wordt bekeken en gevoeld om te kijken hoe de toestand van dat been is wat betreft de bloedsomloop en eventuele wondjes.
Voorkomen en bestrijden van stijve gewrichten Als u veel zit, bestaat het gevaar dat u na een tijdje moeite krijgt met het strekken van uw heupen en knieën. Met gebogen heupen of kromme knieën zal het moeilijk zijn om later het lopen te oefenen, dus het is van belang om die stijfheid te voorkomen. De fysiotherapeut leert u oefeningen om uw gewrichten lenig te houden. Deze oefeningen kunt u dan zelf regelmatig uitvoeren. In een aantal gevallen, met name bij bovenbeenamputaties, kan het voor het strekken van de heupen belangrijk zijn om geregeld op de buik te liggen. Dit kunt u het beste afspreken met de verpleging op de tijden dat het in uw dagprogramma past.
Conditietraining Als u straks moet gaan lopen met de prothese heeft u een goede conditie nodig. In het begin zult u met een looprekje of krukken gaan lopen, dus dan moet u genoeg spierkracht in uw armen en schouders hebben. Samen met de fysiotherapeut gaat u dus trainen! Ook het evenwicht op één been wordt geoefend. U krijgt zowel individuele therapie als therapie met een groep andere patiënten samen. 5
Medicijngebruik De revalidatiearts kan u medicijnen voorschrijven. Dit kunnen voor u nieuwe medicijnen zijn of de medicijnen die u al gebruikte vóór de amputatie. In overleg met de verpleegkundige is het mogelijk om uw medicijnen zelf te beheren en zelf het innemen te regelen.
Pijnbestrijding Het kan zijn dat u nog pijn voelt in uw voet ná de amputatie. Dit heet fantoompijn. De revalidatiearts kan u hiervoor pijnstillende medicijnen voorschrijven. Ook de fysiotherapeut kan proberen de pijn te verlichten door middel van massage of spiegeltherapie/training.
Rolstoeltraining In een groep van patiënten leert de ergotherapeut u goed en veilig te manoeuvreren met de rolstoel: een soort rijles.
Oefenen met de oefenprothese Zolang u nog geen prothese heeft, kunt u al wel oefenen met een oefenprothese. Zo krijgt u een gevoel hoe dat straks wordt. U staat dan weer op twee benen! Het is belangrijk om de stomp te laten wennen aan deze belasting, de stomp wordt al wat gehard op deze manier. Het oefenen met de oefenprothese is positief voor de bloedsomloop en helpt om de zwelling van de stomp tegen te gaan. Eerst leert u in de loopbrug om te staan en te lopen met de prothese. Als dit goed gaat, oefent u verder met een looprekje en met elleboogkrukken.
Het aanmeten en vervaardigen van de prothese De revalidatiearts bekijkt samen met de orthopedisch instrumentmaker of de stomp voldoet aan alle voorwaarden voor het aanmeten van de prothese: is de stomp "protheserijp"? Dus: is de wond genezen en is de stomp niet meer gezwollen? Als de stomp protheserijp is, wordt er een afspraak met u gemaakt om bij de instrumentmaker te komen. De instrumentmaker doet eerst een stomponderzoek: Hij voelt en kijkt hoe de stomp eruit ziet. Hij meet de omvang en de breedte van de stomp. Samen met u, met de revalidatiearts en 6
de fysiotherapeut bepaalt hij wat voor soort prothese hij gaat maken en hoe deze prothese eruit zal gaan zien. Om een goed passende prothese te kunnen maken, maakt de instrumentmaker een model van uw stomp. Dat gaat als volgt: Hij doet een kous over uw stomp heen, daarop maakt hij allerlei tekeningen. Over de kous heen wikkelt hij gips om de stomp. Terwijl het gips hard wordt, brengt de instrumentmaker het gips met zijn handen in model. Als het gips hard is, haalt hij het gips weer van de stomp af. Nu heeft hij precies een afdruk van het model van uw stomp. Aan de hand hiervan kan hij een passende stompkoker maken. De stompkoker is het onderdeel van de prothese waar uw stomp in komt. Ongeveer twee weken nadat u bent gegipst, kunt u de prothese komen passen bij de instrumentmaker. Hij kijkt of de stompkoker goed past en of de lengte van de prothese goed is. Ook kijkt hij naar de stand van de prothese (de uitlijning). Als het nodig is, kan hij veranderingen aanbrengen. Als de prothese goed past, kunt u gaan oefenen met de prothese. Door het staan en lopen verandert de vorm van de stomp. In de loop van uw revalidatie zal de prothese dus regelmatig aangepast moeten worden aan de veranderde vorm. De eerste prothese wordt daarom niet altijd afgewerkt: deze krijgt dan nog niet de vorm van een normaal been. Op het prothesespreekuur van de revalidatiearts met de fysiotherapeut en instrumentmaker wordt steeds bekeken of de prothese veranderd moet worden. Na zo'n drie tot zes maanden zal de stomp niet veel meer veranderen. Dan zal de definitieve stompkoker gemaakt worden. Dit kan dus een nieuwe, tweede stompkoker worden. Deze prothese wordt afgewerkt en krijgt de vorm van een been. De instrumentmaker maakt een tekening van uw andere been en probeert dat zo goed mogelijk na te maken (in spiegelbeeld).
Fase 2. Met de prothese Nu u de prothese heeft, wordt het behandelplan anders. Sommige onderdelen van het plan blijven hetzelfde, andere onderdelen van de revalidatie komen er nu bij. 7
Behandelplan tijdens deze fase: • huidverzorging • zelfverzorging • stompverzorging • zwachtelen van de stomp • controle andere been • voorkomen en bestrijden van stijve gewrichten • conditietraining • medicijngebruik • pijnbestrijding • rolstoeltraining • oefenen met uw eigen prothese • schoonhouden van de prothese • wondverzorging Door het dragen van de prothese kunnen wondjes ontstaan. Het blijft dus van belang om rode plekjes of blaren goed in de gaten te houden. Als er wondjes zijn ontstaan, kunt u de prothese waarschijnlijk niet dragen en niet verder oefenen met de prothese. De arts behandelt in overleg met de verpleging de wondjes en beslist of u de prothese wel mag dragen en voor hoelang. Misschien moet de prothese aangepast worden. Dit gebeurt in overleg met de instrumentmaker.
Zelfverzorging De training van de praktische alledaagse dingen vindt nu plaats mét de prothese. U zult zien dat u dan weer andere vaardigheden moet leren. De ergotherapeut en de verpleegkundige begeleiden u hierbij. Daarnaast leert de ergotherapeut u die vaardigheden aan, die nodig zijn bij het huishouden, uw werk of studie en in uw vrije tijd.
Stompverzorging De stompverzorging blijft in deze fase van zeer groot belang. Iedere dag de huid controleren is erg belangrijk.
Zwachtelen van de stomp Als u de prothese niet draagt, moet de stomp gezwachteld zijn (ook 's nachts). Dit geldt niet voor bovenbeenamputaties. De 8
vorm van de stomp moet hetzelfde blijven, anders past de prothese niet meer precies.
Controle andere been U blijft dagelijks de toestand van uw andere been en voet controleren.
Voorkomen en bestrijden van stijve gewrichten Door het lopen met de prothese strekt u de heupen en knieën al meer dan voor die tijd. Toch blijft het van belang om deze gewrichten lenig te houden en uw oefeningen uit te voeren.
Conditietraining U merkt nu dat het lopen met de prothese een goede conditie vereist. Door het oefenen wordt uw conditie geleidelijk beter. In overleg met de fysiotherapeut kunt u deel gaan nemen aan de sportgroep.
Medicijngebruik en pijnbestrijding Deze onderdelen van het behandelplan zijn hetzelfde als in de eerste fase.
Rolstoeltraining U leert nu de rolstoel te gebruiken mét de prothese: het in- en uitstappen bijvoorbeeld gaat dan heel anders.
Oefenen met uw eigen prothese Met uw eigen prothese gaat u verder met het oefenen van het staan en het lopen zoals u dat met de oefenprothese deed. Dit kan dus met het looprekje of de elleboogkrukken zijn. Het traplopen wordt geoefend en het lopen over drempels en op ongelijke grond. Zo bent u straks ook weer mobiel buiten het revalidatiecentrum. Ook zal het fietsen (als u dit voorheen ook deed) geoefend worden.
Schoonhouden van de prothese U hebt al geleerd de stomp goed te verzorgen. Voor uw prothese is de hygiëne ook erg belangrijk. De instrumentmaker leert u hoe u de prothese moet 9
schoonmaken. De binnenkoker moet minstens twee keer per week gereinigd worden. U kunt dat doen met een zachte borstel en een sponsje met weinig zeep en een beetje lauw water. Daarna moet de koker goed drogen. Iedere dag moet u schone stompsokken aantrekken. Na het wassen moeten de sokken goed uitgespoeld worden, zodat er geen zeepresten achterblijven.
Revalidatie is meer dan oefenen Een amputatie is een ingrijpende gebeurtenis. U bent een stuk van uw eigen lichaam kwijtgeraakt. Al krijgt u nog zo'n mooie prothese, het is toch een kunstbeen. Dit verlies moet u verwerken. Ook merkt u misschien dat mensen anders tegen u aankijken nu u met krukken loopt of in een rolstoel zit. Sommige mensen vinden een geamputeerd been eng. Het is belangrijk om over al deze gevoelens te praten met uw familie of met uw behandelaars. De geestelijk verzorger kan u hierbij ondersteunen tijdens uw opnameperiode. U kunt altijd een afspraak maken voor een gesprek. Als u verder hulp nodig hebt bij deze problemen, kunt u een gesprek aanvragen met de maatschappelijk werker of de psycholoog. De maatschappelijk werker kan uw situatie met u bespreken en u helpen bij het verwerken van de amputatie. Deze behandelaar kan u ook helpen bij allerlei praktische en financiële zaken die u tegenkomt bij de revalidatie. Misschien heeft u thuishulp nodig als u weer thuis bent of moeten er bepaalde aanpassingen vergoed worden. De maatschappelijk werker kent de weg in alle regelingen en procedures. Ook de psycholoog kan u door middel van een gesprek helpen. U kunt een persoonlijk gesprek voeren of samen met uw partner een afspraak maken. Alle mogelijkheden en onmogelijkheden van uw nieuwe situatie kunnen ter sprake komen. Ook bijvoorbeeld de beleving van seksualiteit. Die beleving kan veranderd zijn na de amputatie. Onderdeel van de revalidatie is ook de activiteitentherapie. Samen met hen zoekt u een goede dagbesteding uit, waar u ook later nog plezier van kunt hebben. 10
Naar huis? Overplaatsing Na enige tijd kunt u van de afdeling overgeplaatst worden naar een afdeling waar u nog meer uw zelfstandigheid kunt trainen. De verpleegkundige overlegt met u over de overplaatsing. Samen bespreekt u welke hulp u nog wel nodig hebt, bijvoorbeeld bij de wondverzorging of het aantrekken van de prothese. De hulp die de verpleging dan nog biedt, lijkt op de hulp die een wijkverpleegkundige bij u thuis zou kunnen geven. Zo gaat de situatie al meer lijken op hoe het straks thuis zal gaan.
Een dag naar huis Als u een dag naar huis wilt, moeten er een paar dingen geregeld zijn: • U moet zelf in en uit de rolstoel kunnen komen; • U moet in een auto kunnen stappen; • Kunt u uw huis binnenkomen? Is er een trap, zijn er hoge drempels? • Thuis moet u gebruik kunnen maken van het toilet. Als het nodig is, kunt u misschien een postoel gebruiken? • Kunt u zich in huis verplaatsen, met rolstoel of looprek? • Wie verzorgt het eten? Misschien is het nodig om een aantal van deze voorwaarden eerst te trainen met de fysiotherapeut of de ergotherapeut. Dan gaat u wat zekerder op pad.
Weekend Voor een weekend naar huis zijn er nog wat meer voorwaarden: • • •
De eventuele wond moet verzorgd kunnen worden. De stomp moet gezwachteld worden. Moet u boven slapen? Als u het traplopen al geoefend heeft, is dat geen probleem, anders kunt u een bed beneden laten zetten. 11
• •
Kunt u zich wassen bij de wastafel of met een tuinstoel in de douche? Is er iemand die boodschappen voor u kan doen en u kan helpen bij het koken?
U kunt ook eerst een weekend uitproberen in de proefwoning.
www.trappenberg.nl www.merem.nl
[email protected] Algemeen telefoonnummer: 035 – 69 29 600 Bureau Voorlichting : 035 – 69 29 620
Ontslag Als het lukt om de weekenden thuis door te brengen, komt het ontslag uit de kliniek dichterbij. De revalidatie voor uw amputatie zal dan nog niet afgelopen zijn, maar u kunt in dagbehandeling doorgaan met de revalidatie. U hebt dan wel de conditie nodig, dat u het therapieprogramma aankunt ná het opstaan en aankleden 's ochtends en het vervoer naar het revalidatiecentrum. Misschien is het nodig om met de wijkverpleging afspraken te maken over wondverzorging en hulp bij het wassen en aankleden. Dit moet natuurlijk geregeld zijn vóór uw ontslag.
Versie: 391/191113
Nazorg Eenmaal weer thuis in uw eigen omgeving kunnen er wellicht nog vragen bij u opkomen over uw revalidatie. Blijf daar niet mee zitten, maar neem contact op met een lid van het team dat u behandeld heeft, via telefoonnummer 035 - 69 29 600. Voor vragen over uw stomp en de prothese kunt u terecht bij de revalidatiearts of de instrumentmaker. Regelmatig wordt u opgeroepen voor controle. Eventuele problemen kunnen dan op het prothesespreekuur opgelost worden. Maar tussendoor kunt u ook zelf bellen voor een afspraak als er problemen zijn.
Patiëntenvereniging U bent niet de enige die een amputatie ondergaan heeft. Misschien heeft u behoefte om met iemand te praten die het ook heeft meegemaakt en wellicht dezelfde problemen tegenkomt bij de revalidatie als uzelf. U kunt uw behandelaars vragen om het adres van zo iemand. U kunt ook lid worden van de Landelijke Vereniging van Geamputeerden: www.lvvg.nl. 12
13
De Trappenberg Huizen Crailoseweg 116 1272 EX Huizen Telefoon 035 – 69 29 600 Fax 035 - 69 29 699