REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE 4DE / 5DE / 6DE JAAR ASO – TSO – KSO
INFORMATIE OVER DE ACTIVITEIT Doelgroep Duur
Materiaal
Doelstellingen
4
de
de
/5
/6
de
jaar secundair onderwijs ASO – TSO – KSO
Klassikale voorbereiding van +/- 2 lesuren (voor het bezoek aan eduBEL)
Klassikale naverwerking van 2 lesuren (na het bezoek aan eduBEL)
Voorbereiding: foto’s van het parlement + de basistekst + de opdrachten bij de basistekst + de wedstrijd voor journalisten
Naverwerking: dvd-speler + fiche met opdracht van de groep (natuurlijk kan de groep zelf ook een andere creatieve opdracht bedenken)
Voorbereiding: De leerlingen doen kennis op over het onderwerp van hun reportage, gaande van de wet en het parlement tot de politieker en de burger.
Naverwerking: De leerlingen verdiepen zich verder in het onderwerp van hun reportage. Ze proberen de antwoorden van het parlementslid in hun woorden uit te leggen aan hun medeleerlingen. Tenslotte bedenken ze een ludieke manier om hun klasgenoten te testen over hun onderwerp. De medeleerlingen leren dus luisteren naar de andere reportages en doen zo ook kennis op over de andere onderwerpen.
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
INHOUDSTAFEL INSTRUCTIES VOOR DE VOORBEREIDING IN DE KLAS ....................4 DOSSIER 1: PARLEMENTSLID, EEN JOB ALS EEN ANDER? ...........12 1.
INFOFICHE I.1: PRINTSCREENS VAN WEBSITES VAN 5 POLITICI ......................................... 12
2. INFOFICHE I.2: DE IDEEËN VAN DE VERSCHILLENDE PARTIJEN OVER DE BEVOEGDHEDEN VAN DE FEDERALE STAAT ................................................................................... 17 3.
INFOFICHE I.3: HUIDIGE SAMENSTELLING VAN KAMER EN SENAAT ................................... 24
4.
INFOFICHE I.4: PROFIELEN DOORSNEE KAMERLID EN SENATOR ....................................... 26
5.
INFOFICHE I.5: HOE GERAAKT MEN OP DAT ZITJE IN HET PARLEMENT? ........................... 29
6.
INFOFICHE I.6: DE JOB VAN PARLEMENTSLID ......................................................................... 31
7.
INFOFICHE I.7: HET WERK IN HET PARLEMENT – DE PARLEMENTAIRE WEEK .................. 34
8.
INFOFICHE I.8: WETTEN MAKEN WAAROVER? ........................................................................ 36
9.
INFOFICHE I.9: HOEVEEL VERDIENEN POLITICI? .................................................................... 38
ANTWOORDFICHES DOSSIER 1 “PARLEMENTSLID, EEN JOB ALS EEN ANDER?”....................... 41
DOSSIER 2: WAARVOOR DIENT HET PARLEMENT? ........................51 1.
INFOFICHE II.1: WAT DOET HET FEDERAAL PARLEMENT? .................................................... 51
2.
INFOFICHE II.2: WAT DOET DE REGERING? ............................................................................. 56
3.
INFOFICHE II.3: HET PARLEMENT EN DE REGERING. ............................................................. 58
4.
INFOFICHE II.5: DE ONDERZOEKSCOMMISSIE ........................................................................ 61
5.
INFOFICHE II.6: HET PARLEMENT IS EEN OPEN HUIS. ........................................................... 63
6.
INFOFICHE II.7: DE LEGISLATUUR EN DE ZITTINGEN. ............................................................ 64
7.
INFOFICHE II.8: MEERDERHEID EN OPPOSITIE. ...................................................................... 66
8.
INFOFICHE II.9: HET NEGATIEF BEELD VAN HET PARLEMENT. ............................................ 67
ANTWOORDFICHES DOSSIER 2 “WAARVOOR DIENT HET PARLEMENT?” ................................... 68 _Toc431987870
2
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
DOSSIER 3: DE WEG VAN DE WET .....................................................78 1.
INFOFICHE III.1: WETTEN MAKEN. ............................................................................................. 78
2.
INFOFICHE III.2: DE STEMMING. ................................................................................................. 81
3.
INFOFICHE III.3: HET PARLEMENT = KAMER + SENAAT.......................................................... 81
4. INFOFICHE III.4: EEN WETSONTWERP EN/OF –VOORSTEL KAN NOG VERANDEREN. HOE? EEN SCHEMATISCHE VOORSTELLING. ............................................................................................. 84 5. INFOFICHE III.5: HOELANG DUURT HET VOORALEER EEN WETSONTWERP/WETSVOORSTEL EEN WET WORDT? .................................................................. 86 ANTWOORDFICHES DOSSIER 3 “DE WEG VAN DE WET” ................................................................ 88
DOSSIER 4: BELGIE EN DE EUROPESE UNIE .................................100 1.
INFOFICHE IV.1 GEBOORTE EN EVOLUTIE VAN EUROPA: EEN VERHAAL......................... 100
2.
INFOFICHE IV.2: VAN DOUCHEGEL TOT FLATSCREEN EUROPA IN MIJN LEVEN. ............ 104
3.
INFOFICHE IV.3: NOG MEER OVER EUROPESE RICHTLIJNEN EN VERORDENINGEN. .... 107
4 INFOFICHE IV.4: DE IMPACT VAN DE EUROPESE RICHTLIJNEN VERORDENINGEN EN BESLUITEN IN DE LIDSTATEN ........................................................................................................... 107 5.
INFOFICHE IV.5: HET EUROPEES PARLEMENT ...................................................................... 111
6.
INFOFICHE IV.6: TROEVEN EN ZWAKHEDEN VAN DE EU ..................................................... 114
7.
INFOFICHE IV.7 UITDAGINGEN VOOR EUROPA . ................................................................... 116
8.
INFOFICHE IV.8 WAT ZEGGEN DE VLAAMSE PARTIJEN OVER EUROPA............................ 117
NAVERWERKING: ONMIDDELLIJK NA HET BEZOEK AAN DE EDUCATIEVE DIENST.........................................................................131
3
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
INSTRUCTIES VOOR DE VOORBEREIDING IN DE KLAS
1.
VOORBEREIDING: 4 GROEPEN MAKEN
-
Maak 4 werktafels.
-
Leg op elke tafel een foto (zie hieronder) en een dossier met de bijhorende antwoordvragen.
-
Maak de puzzels klaar. o
Je vindt in de map een set van 2x4 foto’s van het Federaal Parlement. Verknip 1 set: knip elke foto in zoveel stukken als er leden zullen zijn van een groep (vb. voor 21 leerlingen: 3 groepen van 5 en 1 groep van 6 – per groep maximum 6 leerlingen).
o
Steek de stukken van de foto’s in een plastic zak. Bij het binnenkomen van het lokaal trekken de leerlingen een stuk van de foto en gaan aan de tafel zitten waar die foto ligt. (Wanneer de leerlingen op de Educatieve Dienst aankomen, gaan zij diezelfde foto’s terugvinden op de tafel van hun groep).
o
Wij weten uit ervaring dat het van het allergrootste belang is dat deze groepsverdeling WILLEKEURIG gebeurt.
2.
TIJDENS DE LES
-
Je geeft aan de leerlingen de uitleg van het blad in bijlage “REPORTERS van de DEMOCRATIE met montage – Etappe 1: De Inhoud van de reportages – Voorbereiding in de klas”.
-
Leg de nadruk op het teamwork, op het belang van het verzamelen en doorgeven van de kennis.
-
Elke groep brengt zijn dossier met de ingevulde bladen mee naar de Educatieve Dienst!!!
4
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3.
OP DE EDUCATIEVE DIENST
Wanneer de leerlingen hier toekomen, gaan ze terug in dezelfde groepen zitten als in de klas (zie foto’s puzzel).
-
Voormiddag: o
In de voormiddag beginnen we op de Educatieve Dienst met het uitschrijven van het draaiplan en het uittesten van het materiaal.
o
Om 11.30u worden we in het parlement verwacht door een gids en een parlementslid.
o
In het parlement wordt het draaiplan in de praktijk omgezet: de commentatoren spreken hun tekst in over hun onderwerp, de interviewers stellen hun vragen aan het parlementslid en dat alles wordt gefilmd door de cameramannen (m/v).
-
Namiddag: o
In het montagelokaal van de Educatieve Dienst krijgen de leerlingen een korte uitleg over de principes van het monteren van een film. In kleine groepjes (maximum 3 leerlingen) monteren ze zelf hun film.
o
Bij het monteren oefenen de leerlingen een belangrijke vaardigheid, namelijk het belangrijkste uit een tekst halen (in dit geval gaat het om een gesproken tekst) en een coherente reportage van maximum 5’ maken over het onderwerp.
o
De Educatieve Dienst zet nadien de filmpjes op een DVD, die binnen de week naar jou wordt verstuurd.
Beste collega, zoals je merkt hangt er veel af van de voorbereiding in de klas. Wij danken je van harte voor je medewerking en kijken uit naar jullie komst!
Team eduBEL Educatieve Dienst BELvue
Bijlagen : 1 document + 4 foto’s
5
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4.
BIJLAGE 1: REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE MET MONTAGE – ETAPPE 1 “DE INHOUD VAN DE REPORTAGES” – VOORBEREIDING IN DE KLAS
1. Het dossier Elke groep krijgt een dossier met het onderwerp van zijn reportage. Dit dossier bestaat uit: o
een tiental vragen
o
hulpdocumenten om deze vragen te kunnen beantwoorden
2. Waarvoor dient het dossier? -
Het dossier dient om kennis op te doen over het onderwerp.
-
Het dossier dient om het onderwerp van de reportage te begrijpen.
-
De antwoorden op de vragen van het dossier vormen de basis waarmee de reportage (commentaren en vragen) zal gemaakt worden.
3. Vragen oplossen: methode -
Werk verdelen (a)
-
Vragen beantwoorden (b)
-
Kennis doorgeven (c)
a) Het werk verdelen o
Vorm een tandem met iemand uit je groep.
o
Elke tandem neemt 2 à 3 vragen voor zijn rekening.
b) Vragen beantwoorden o
Aan de hand van de hulpdocumenten die genummerd zijn volgens dossier en volgens vraag.
6
o
De antwoorden worden op de antwoordfiches geschreven.
o
Gebruik voor de antwoorden niet meer plaats dan voorzien werd op de fiche.
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
c) Kennis doorgeven o
Elk tandem geeft de opgedane kennis door aan de rest van de groep: dat was de vraag, dat is het antwoord.
o
Nu beschikt de hele groep over dezelfde kennis.
o
Nu kent de groep de inhoud van de reportage.
We verwijzen ook eens naar een filmpje op http://testbeeld.viaa.be Dit is de site van Het Vlaams Instituut voor Archivering. Deze site is enkel toegankelijk voor leerkrachten mits gratis inschrijving. De leerlingen kunnen die filmpjes dus niet zelf bekijken. Het is NIET de bedoeling dat u dit filmpje voor de hele klas projecteert maar wel dat u dit filmpje laat bekijken door het groepje dat rond dat thema werkt. Het bekijken van de filmpjes is niet noodzakelijk, het kan een afwisseling zijn met de teksten. Wij laten u de keuze maken.
SUCCES!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
7
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Foto 1: foto van een leeg halfrond (de Kamer)
8
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Foto 2: foto van het standbeeld van de geknielde jongelingen
9
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Foto 3: foto van een halfrond met politici (de Senaat)
10
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Foto 4: foto van het Federaal Parlement
11
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
VIER DOSSIERS MET INFO- EN ANTWOORDFICHES DOSSIER 1: PARLEMENTSLID, EEN JOB ALS EEN ANDER?
INFOFICHES DOSSIER 1 “PARLEMENTSLID, EEN JOB ALS EEN ANDER?”
1. INFOFICHE I.1: Printscreens van websites van 5 politici
WOUTER DE VRIENDT (GROEN)
Lid Kamer van Volkvertegenwoordigers Gemeenteraadslid Oostende
(Bron: http://www.wouterdevriendt.be/index.php) Politiek is voor mij veel meer dan inhoud alleen. Politiek is ook wroeten aan de basis, in contact komen met mensen, luisteren naar andere meningen en een draagvlak opbouwen voor de principes die je wil verdedigen. Contact met het middenveld is daarom essentieel. Ik ben er daarom trots op om actief te zijn in het lokale verenigingsleven. Ik ben medeoprichter van de actiegroep Bulldozer, de actiegroep Dement en ik ben actief in het Masereelfonds, Attac en de vredesbeweging. Ik ben overtuigd lid van VELT en Natuurpunt. Vanuit een ivoren toren kun je niet op een goeie manier aan politiek doen, zo simpel is dat. Vele politici hebben elke voeling met de realiteit verloren. Er wordt veel te weinig naar de mensen geluisterd. Democratie is voor mij veel meer dan verkiezingen alleen, er zijn tal van andere mogelijkheden om de mensen te betrekken bij het beleid. Ik denk dan aan wijkraden, hoorzittingen, referenda, interactieve websites,… Alleen jammer dat de arrogantie van de traditionele partijen soms de bovenhand haalt. Om aan politiek te doen heb je de mening van de mensen nodig.
12
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
MATHIAS DE CLERQ (OPEN VLD) Lid Vlaams Parlement Schepen te Gent (Bron: http://www.mathiasdeclercq.be/ )
Mijn grootste passie is
de politiek. Vijf jaar lang was ik actief binnen het Liberaal Vlaams
Studentenverbond (LVSV) en al drie jaar binnen de onafhankelijke liberale denktank Liberales. Regelmatig ga ik naar het Liberaal Archief om me te verdiepen in de geschriften van klassiek liberale denkers als John Locke, Adam Smith en John Stuart Mill, maar ook in moderne filosofen als John Rawls, Amartya Sen, Fernando Savater en Martha Nussbaum. Vanuit die theorie wil ik een aantal concrete zaken realiseren voor de stad Gent. Gent is de bakermat van het liberalisme met een menselijk gelaat. Hier kennen we bloeiende organisaties als de liberale mutualiteit, de liberale vakbond ACLVB en het succesvolle Solidariteit voor het Gezin . Die laatste organisatie staat in voor gezins- en bejaardenzorg, poetshulp, oppasdienst, thuisverpleging, kraamzorg, postnatale thuisbegeleiding, kinderopvang, rusthuis en warme maaltijden aan huis. Het liberalisme zal sociaal zijn of niet zijn. (Ik wil ) streven naar een goed evenwicht tussen vrijheid en rechtvaardigheid, tussen het stimuleren van initiatief en het helpen van de zwakkeren in de samenleving, tussen het recht op zelfbeschikking en het opnemen van verantwoordelijkheid. Het liberalisme is dé progressieve beweging bij uitstek. Dat wil ik vandaag en de komende jaren bewijzen in Gent.
13
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
PETER DEDECKER (N-VA) Lid Kamer van Volksvertegenwoordigers
(Bron: http://peterdedecker.eu/ )
Onbaatzuchtige inzet voor je medemensen, zien wat er beter kan in de maatschappij en daar niet over zagen en klagen maar er ook daadwerkelijk iets aan proberen doen, zijn zaken die ik bij andere mensen enorm apprecieer en waar ik mij zelf ook graag voor inzet. De laatste jaren is dit concreter geworden via de politieke weg: dè manier bij uitstek om ook iets met je ideeën te doen. Ik ben sinds 2003 lid van de N-VA, na reeds sympathieën gehad te hebben voor de ter ziele gegane Volksunie. Na de desastreuze nederlaag bij de federale stembusgang vond ik dan ook dat het tijd werd om mijn verantwoordelijkheid op te nemen en heb ik mij een lidkaart aangeschaft om alzo een duwtje in de rug te geven. De betrokkenheid bij de partij en de jongerenwerking groeide. Ik werd actief in de werkgroep onderwijs (logisch gezien mijn ervaring op dat vlak) en richtte een studentenwerking, Jong N-VA UGent op.
Ondertussen
ben
ik
ook
bestuurslid
van
N-VA
Gent
waar
ik
de
functies
van
jongerenverantwoordelijke en politiek secretaris invul. Een partijkaart is echter geen paardenklep: ik kan me in de meeste punten van mijn partij vinden (het zou maar erg zijn anders), maar heb soms bedenkingen bij andere. Hokjes denken is dan ook niet aan mij besteed.
14
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
MERYAME KITIR (SP.A) Lid Kamer van Volksvertegenwoordigers Gemeenteraadslid Maasmechelen (Bron: http://meryamekitir.be/ ) Hallo! ik ben Meryame, 29 jaar. Ik kom uit een nestje van 11 kinderen, waarvan ik de 8ste in de rij ben. Samen met mijn 4 broers en 6 zussen ben ik geboren en getogen in Maasmechelen, waar ik ook handel studeerde in het St. Barbara Instituut (…) Van arbeidster tot volksvertegenwoordigster: o
Op 25 mei 1999 ben ik als arbeidster in de lakafdeling voor Ford Genk beginnen te werken.
o
In 2000 nam ik voor de eerste keer deel aan de Sociale verkiezingen bij ABVV. Ik werd toen verkozen als lid van het Comité Bescherming en Welzijn op het werk.
o
Mijn tweede deelname aan de Sociale verkiezingen was in 2004, toen werd ik verkozen als lid van de Ondernemingsraad.
o
Van 2004 tot 2006 was ik voorzitster van de diversiteitraad op Ford Genk.
o
In 2006 werd ik plaatsvervangend fractieleider, achter Pierre Vrancken.
o
In oktober 2006 deed ik mee met de gemeenteraadsverkiezingen in Maasmechelen en zo werd ik in januari 2007 gemeenteraadslid.
o
In juni 2007 werd ik tijdens de verkiezingen van de Kamer verkozen als federaal volksvertegenwoordigster. In juli 2007 mocht ik de eed af leggen en werd ik lid van de Commissie Sociale Zaken.
o
In september 2007 heb ik er voor gekozen om op Ford als arbeidster en gedelegeerde te blijven werken om zo de afstand tussen de werkvloer en het parlement te verkleinen. Zo ben ik iedere vrijdag aan het werk op Ford en de rest van de week vervul ik mijn functie als volksvertegenwoordigster van de Kamer.
15
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
SONJA BECQ (CD&V) Lid Kamer van Volksvertegenwoordigers Schepen te Meise
(Bron: www.sonjabecq.be) Toen ik nog onbezonnen was (jong ben ik nu nog!) was ik lange tijd actief in de jeugdbeweging en in de Wetswinkel. Ik heb rechten, criminologie en filosofie gestudeerd in de UFSAL ( nadien KUBrussel en nu geïntegreerd in de HUB) en de KULeuven. Daarna werkte ik achtereenvolgens als advocaat, als assistente aan de KU Brussel en later in de vakbond, de vrouwenbeweging (KAV), op het kabinet bij toenmalig Premier Dehaene en Familiehulp. Van 1995 tot 2006 was ik een actief Vlaams parlementslid. Op mijn initiatief ( voorstel van decreet op de zorgverzekering ) kwam de Vlaamse zorgverzekering tot stand. Ook de uitbreiding van het werkingsgebied van Vlabinvest ( om betaalbaar wonen in de rand rond Brussel te realiseren ) werd door mij mee geïnitieerd. Ik bekommerde me om de dossiers inzake kinderopvang, adoptie, ouderenzorg, personen met een handicap, bijzondere jeugdzorg scheidingsbemiddeling. Kortom de welzijnssector ligt me na aan het hart. Sinds juni 2008 ‘zetel’ ik in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Ik was voorzitter van de commissie Handels- en economisch recht; ondervoorzitter van de commissie sociale zaken en plaatsvervangende lid van de commissie volksgezondheid en de commissie justitie. In 2009 werd ik voorzitter van de commissie justitie, maar ik blijf de problematiek van de pensioenen van nabij opvolgen Mijn grote vraag: hoe kan ik bijdragen tot een betere wereld voor onze kinderen en kleinkinderen? Wij hebben deze planeet niet “geërfd” van onze voorouders. Wij ontlenen hem van onze kinderen, zei ooit een Frans schrijver. Dat werpt een heel ander licht op onze verantwoordelijkheid, als mens en als maatschappij. En dat houdt mij, en veel mensen rondom mij, dagelijks bezig.
16
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2. INFOFICHE I.2: DE IDEEËN VAN DE VERSCHILLENDE PARTIJEN OVER DE BEVOEGDHEDEN VAN DE FEDERALE STAAT
PARTIJ
FEDERAAL BELEIDSNIVEAU : JUSTITIE Vrederechter als nabijheidsrechter voor conflictsituaties zoals overlast, familiaal geweld, burenruzies, ...; Een effectief snelrecht: uitspraak binnen 6 maanden voor criminele feiten waarvan de dader bekend is en de schuld vaststaat; Uitbreiden gevangeniscapaciteit, gecombineerd met alternatieven zoals elektronisch toezicht, alternatieve straffen; “Eén-loket-principe” zodat men sneller en goedkoper de weg naar de juiste rechter vindt; Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk: verantwoordelijkheid i.p.v. schuld; onderhoudsgeld beperkt in de tijd; Zorgouderschap: wettelijk kader voor persoon die samen met een juridische ouder diens kinderen mee opvoedt; Hoorrecht voor minderjarigen, instelling van jeugdadvocaten, betere toegang van minderjarigen tot de rechter Om de gerechtelijke achterstand sneller weg te werken, pleit Groen voor een maximale benutting van de conflictbemiddeling en arbitrage in plaats van alles langs gerechtelijke weg te beslechten. Justitie moet modern functioneel, communicatief en voor iedereen toegankelijk worden. We willen de justitiehuizen ontwikkelen tot informatiecentra over wetten, procedures, maar ook bemiddelingscentra en slachtofferhulp. Groen is voorstander van alternatieve straffen als volwaardig sanctiemiddel. Opsluiting mag niet het enige antwoord op een misdrijf zijn: na een tijd komt de veroordeelde onaangepast en onbegeleid terug in de maatschappij. De samenleving en de slachtoffers hebben recht op responsabilisering en herstelgerichtheid binnen de strafuitvoering. Tot slot benadrukt Groen dat de rechten van slachtoffers een centrale plaats bekleden. Vlaanderen moet zelf bevoegd worden voor justitie. In federale landen (Canada, de Verenigde Staten, Duitsland…) wordt het justitiebeleid georganiseerd door de deelstaten, eenvoudigweg omdat dit bestuursniveau dichter bij de bevolking staat en beter de problemen kent. Daarnaast zijn de verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië ook inzake justitie zo groot, dat een degelijk beleid onmogelijk is geworden. Iedereen moet gelijke kansen krijgen om zich tot de rechter te wenden. sp.a wil: verdere modernisering van justitie het recht en processen moeten verstaanbaar gemaakt worden een menselijker recht, vooral het echtscheidings- en familierecht een toegankelijke onthaalbalie voor vredegerechten, rechtbanken en hoven gratis inhoudelijk juridisch advies door justitiehuizen en een gemeentelijk infopunt voor alle juridische vragen alternatieven voor de lange, trage en dure klassieke processen: bemiddeling, afspraken over herstel, gemeentelijke administratieve sancties (vb. gemeentebesturen kunnen zelf sluikstorten bestraffen), … 1. Communautaire splitsing en een modernisering van Justitie. 2. Behoud van de voorlopige hechtenis gekoppeld aan een snelle en vlotte werking van het gerecht. 3. Invoeren van een viersporenbeleid van preventie en nultolerantie, van alternatieve en effectieve, onsamendrukbare straffen. 4. De huidige capaciteit van de gevangenissen moet opgetrokken worden tot minstens 12.000. Cellen moeten een afschrikwekkend karakter hebben, maar mogen geen vergeetputten worden. 5. De vervroegde invrijheidsstelling (wet-Lejeune) moet worden afgeschaft. Het is onaanvaardbaar dat criminelen hun straffen nauwelijks moeten uitzitten. 6. Vlaanderen heeft tenslotte nood aan een écht jeugdsanctierecht dat niet alleen herstellend, maar ook kordaat en sanctionerend moet zijn. Het vertrouwen in het gerecht groeit. Dit dankzij de inspanningen die de afgelopen jaren zijn geleverd. Dit betekent evenwel niet dat er op de lauweren mag gerust worden. Justitie moet bvb. grondig worden geïnformatiseerd zodat er van elke zaak een elektronisch dossier kan aangemaakt worden wat tijdverlies moet voorkomen. Om de gerechtelijke achterstand nog verder terug te dringen, wordt er grote schoonmaak in de procedure gehouden. Sommige procedures dienen gemoderniseerd en vereenvoudigd te worden. Andere opdrachten worden beter afgeschaft of verricht door andere personeelsleden dan de magistraten die op die manier meer tijd krijgen voor hun kerntaak. Wat de straffen betreft is het motto: minder maar langer, m.a.w. voor de gevangenisstraf moeten verder alternatieven gezocht worden, maar recidive of zware misdrijven dienen harder aangepakt te worden. Op burgerlijk vlak wil de Open VLD het echtscheidingsrecht hervormen (schuldloze echtscheiding) en wil de Open VLD het onteigeningsrecht rechtvaardiger maken. -
17
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
PARTIJ
FEDERAAL BELEIDSNIVEAU : LEGER bescheiden maar kwalitatief hoogstaande legermacht conflictpreventie gebaseerd op naleving van de mensenrechten nadruk op vredesondersteunende operaties in het buitenland goede Europese en NAVO-bondgenoot permanente trainingen en opleidingen hoogtechnologische uitrusting Groen vertrekt vanuit conflictpreventie en conflictbeheersing. Een verstandige politiek van andersglobalisering en ontwikkelingssamenwerking flankeert de militaire aanpak. Groen kiest voor een sterker Europees buitenlands beleid, een Europees Civiel Vredeskorps en een Centrum voor Conflictpreventie. Groen wil een Europese interventiecapaciteit in humanitaire operaties, binnen de NAVO, maar wél zelfbewust. Investeringen in het Belgisch leger gebeuren ter versterking van deze interventiecapaciteit, zonder stijging van het defensiebudget. Wij kiezen voor specialisatie en taakverdeling binnen de Europese Unie in plaats van binnen elk nationaal leger in alle taken te willen voorzien. De VN geldt als centraal politiek orgaan op het vlak van internationale politiek en conflicten. Groen wil de VN versterken en democratiseren. Naar een Europees leger De N-VA wenst de Vlaamse defensie te organiseren in een internationale alliantie, wel op voorwaarde dat die in eerste instantie gericht is op de gezamenlijke verdediging van de leden ervan. De EU-landen zouden, met heel wat minder geld dan ze nu elk apart uitgeven aan defensie, een compact en efficiënt Europees leger kunnen oprichten. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om daarmee te gaan optreden als militaire grootmacht. Wel kan de Europese defensiemacht ingezet worden voor vredeshandhaving of vredesafdwinging Het Belgisch leger moet een onderdeel zijn van een Europees leger en zich bezig houden met die taken waar het goed in is. Mijnenvegers inzetten, bijvoorbeeld. Maar dat kan best met een afgeslankt leger. sp.a wil: het Belgisch leger halveren over een periode van 10 jaar de afslanking op een sociaal verantwoorde manier laten gebeuren de vrijgekomen middelen extra voor ontwikkelingssamenwerking gebruiken dat België op die manier, samen met de andere Europese lidstaten, verder zijn NAVO-verplichtingen nakomt. 1. Het Vlaams Belang pleit voor een ver doorgedreven samenwerking tussen de Europese landen, die zou moeten uitmonden in de uitbouw van een Europese defensiemacht. 2. De activiteiten van het leger dienen in lijn te zijn met klassieke militaire taken en opdrachten: opleiding, training en operaties. 3. Er dient een diepgaande doorlichting van de structuur van het leger door een onafhankelijk organisme te gebeuren, met als doel een sterke vereenvoudiging. 4. Een eerlijke verdeling van de legereenheden over het Belgische grondgebied, rekening houdend met de demografische realiteit van het land is nodig. 5. Wij zijn voorstander van het invoeren van een eenheidsstatuut naar analogie met de politie, met inbegrip van het syndicaal statuut, voor het gehele personeel van Defensie, zowel militair als burger. 6. De verloning voor de officieren moet afgestemd worden op het Niveau A Copernicus en er moet een einde worden gemaakt aan het ingewikkelde vergoedingenstelsel. De VLD staat voor een kleinere, moderne, snel inzetbare, projecteerbare krijgsmacht, die operaties van crisisbeheersing, vredeshandhaving en humanitaire aard kan vervullen, alsook hulp aan de natie kan bieden. Een leger dat in het kader van VN, NAVO, OVSE en EU aan zijn internationale verplichtingen dient te voldoen en de aangegane engagementen voortzet. Een leger dat maximaal samenwerkt met andere bevriende legers en met de privésector, waarbij rationaliteit en efficiëntie centraal staan. Een veiligheidsbeleid dat steunt op een sterke NAVO bestaande uit twee evenwichtige pijlers (een Amerikaanse en een Europese). De verdere uitbouw van een Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de Europese Unie, welke complementair is met de NAVO. -
18
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
PARTIJ
FEDERAAL BELEIDSNIVEAU : MOBILITEIT Wij pleiten voor beleid volgens STOP-Principe: Eerst Stappers, dan Trappers, dan Openbaar vervoer, met als laatste Privé vervoer -
Groen wil de straat teruggeven aan de bewoners, fietsers en voetgangers en openbaar vervoer als alternatief uitbouwen. Nog meer wegen zijn geen oplossing. Een veiliger verkeer voor een leefbare buurt blijft een groene prioriteit. De federale overheid moet zorgen voor een betere – voetganger- en fietsvriendelijke – verkeersreglementering en beter toezicht. Groen wil ruim investeren in een comfortabel, frequent en goedkoop openbaar vervoer. De NMBS moet voldoende financiële ruimte krijgen om meer reizigers in goede omstandigheden te vervoeren. Ook het goederenvervoer moet meer per spoor of per schip, minder over de weg. De autokost willen we meer laten afhangen van het aantal gereden kilometers en de veroorzaakte vervuiling om tot een verantwoord gebruik van de wagen te komen. De vaste kosten mogen lager, de variabele kosten hoger. Voor de N-VA is het duidelijk dat enkel een volledige regionalisering van de NMBS tot een efficiënt openbaar vervoer kan leiden. -
Het is evenzeer duidelijk dat Zaventem een volledig Vlaamse luchthaven moet worden. Enkel zo kan Vlaanderen een eigen globaal mobiliteitsbeleid voeren. Voor de N-VA staat het vast dat we, voor een integrale aanpak van de verkeersonveiligheid, zo snel mogelijk af moeten van de ondoorzichtige bevoegdheidsverdeling tussen de federale minister van Verkeer en de Vlaamse minister van Mobiliteit. De N-VA wil dat de Vlaamse minister van Mobiliteit de volledige politieke eindverantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van het verkeersveiligheidsbeleid. sp.a wil: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. -
19
een sneller, makkelijker en goedkoper rijbewijs dankzij de hervormde rijopleiding. Stopzetten van de stadsvlucht: concentratie van wonen en werken. Snelle invulling van de ‘ontbrekende schakels’ in de verkeersinfrastructuur Concentratie van mobiliteitsbevoegdheden onder de Vlaamse minister van mobiliteit. Veiligere en meer fietspaden en -stallingen en ruime en goed verlichte voetpaden zijn nodig. Er is nood aan een goed en dicht netwerk van het openbaar vervoer, waar ook voldoende aandacht wordt besteed aan comfort en veiligheid. Vrachtvervoer via spoor en binnenvaart moet worden aangemoedigd. De uitvoering van wegenwerken moet binnen een regio op elkaar afgestemd worden. De bevoegdheden over Zaventem moeten overgeheveld worden naar één niveau en er is meer uitbreiding en ondersteuning van regionale luchthavens nodig. De VLD vraagt dat de eindtermen verkeersveiligheid in het secundair onderwijs een volwaardige voorbereiding vormen voor het afleggen van het theoretisch rijexamen; De VLD wil de rijopleiding hervormen waarbij het maximaal opdoen van rijervaring centraal staat; Personen die sinds ruim twee jaar een rijbewijs B hebben moeten voor de VLD een lichte motorfiets van minder dan 125 cc en minder dan 11 kW kunnen besturen; De VLD pleit voor voordelige tarieven voor jongeren die gebruik maken van het openbaar vervoer voor het woon-schoolvervoer; De VLD wil het stappen en fietsen bevorderen door meer te investeren in veilige fiets- en voetpaden; De VLD wil een wettelijke regeling voor tuning van auto’s.
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
PARTIJ
20
FEDERAAL BELEIDSNIVEAU : VEILIGHEID Een alert veiligheidsbeleid: kort op de bal, het positieve versterken waar het kan, het negatieve aanpakken waar het moet: versterken van de sociale antennes door inschakeling vrijwilligers en buurtorganisaties onder regie en met steun van de overheid; een integraal veiligheidsbeleid: combinatie van meer wederzijds respect, een beter samenleven van de mensen, een aangename leefomgeving en een effectieve aanpak van criminaliteit en overlast versterken van de veiligheidsketting van opsporing tot vervolging en strafuitvoering, ook voor de “kleine” criminaliteit; herwaardering van de wijkagent; politie ontlasten van administratieve taken; een korte interventietijd van de politie, ook tijdens de weekends en nacht; prioritaire aandacht voor overlast en criminaliteit in het openbaar vervoer en alle publieke ruimtes; kordate aanpak kleine overlast via aangepast stelsel van gemeentelijke administratieve sancties zoals geldboetes; bij min zestienjarigen opvoedingssteun en alternatieven zoals dienstverlening systematische uitbouw binnen en buiten de school van laagdrempelige jongerenmeldpunten of vertrouwenspersonen voor geweld op school geweld op school. Voor Groen is de wijkagent een centrale speler in de aanpak van samenlevingsproblemen en straatcriminaliteit. Inzake beveiliging is het nodig dat politie zich op haar kerntaken kan concentreren. Daarom willen we dat onder andere stadswachters bepaalde veiligheidstaken op zich nemen. Duurzame veiligheid is méér dan controle, en moet er ook zijn nadat de patrouillewagen om de hoek verdwenen is. Onveiligheid is niet alleen een zaak van politie en justitie, maar ook van levenskwaliteit. Groen wil de woonwijk opnieuw leefbaar maken, het sociaal weefsel versterken en achterstelling tegengaan. Tot slot vragen wij een hardere aanpak van minder zichtbare criminaliteit: geweld binnen het gezin, verkeersonveiligheid, milieucriminaliteit, fiscale fraude en georganiseerde misdaad. De remedie tegen onveiligheid is in de eerste plaats de voedingsbodem ervan aan te pakken. De N-VA wil dan ook een doeltreffend preventiebeleid op het vlak van onderwijs, werkgelegenheid, armoedebestrijding, huisvesting en inburgering. Indien de preventie niet slaagt, moeten politie en justitie hun werk kunnen doen. Veiligheid is immers een grondrecht. Dit recht moet ingeschreven worden bij de andere fundamentele rechten in de grondwet. In alle politiezones moeten er overal wijkagenten komen. Daarnaast moet de politie zich kunnen concentreren op de preventie en bestrijding van criminaliteit. Onze agenten moeten zich dus niet langer met allerhande bureauwerk bezighouden. Tot slot wijst de N-VA de uitbesteding van politietaken aan private bewakingsdiensten radicaal af. Iedereen heeft recht op veiligheid: mensen in de villawijk, maar ook in de straat met rijhuizen, wie een dure auto heeft, maar ook wie ’s avonds tram of bus neemt. sp.a wil: dat veiligheid gratis blijft voor de mensen, geen privatisering een integrale veiligheidszorg, die loopt van preventie over correctie naar repressie criminaliteit hard aanpakken, maar ook: meer politie in buurten en wijken, en buurtbemiddeling veiligheid in het verkeer, propere straten, … verborgen criminaliteit aanpakken: mensenhandel, illegale wapenhandel, fiscale fraude, … meer opvangcapaciteit voor jongeren die delinquent of storend gedrag vertonen meer nazorg voor slachtoffers. 1. Nultolerantie is fundamenteel voor de maatschappelijke veiligheid. Elke vorm van ordeverstorend gedrag moet worden aangepakt, zo ook de kleine misdrijven. 2. Geen seponering van zogenaamde ‘kleine criminaliteit.’ 3. Kordate maar rechtvaardige aanpak van vreemdelingencriminaliteit. Uitwijzing van criminele vreemdelingen, desgevallend verlies van de nationaliteit 4. Meer blauw op straat door hervorming van politie. 5. Nood aan een georganiseerd winkelveiligheidsbeleid om de winkel- en kantoorveiligheid te garanderen. 6. Een veiliger wegennet als alternatief voor de superboetes in het verkeer. Veiligheid staat opnieuw hoog op de politieke agenda. Nochtans werden de afgelopen jaren heel wat maatregelen genomen om de veiligheid te verhogen. Dankzij de politiehervorming werken de politiediensten veel vlotter samen. Verder zorgde de regering ervoor dat de politie meer in het straatbeeld aanwezig kan zijn. Veiligheid is echter niet alleen een zaak van de politie. Naast controle en bestraffing is er zeker ook nood aan preventie zodat de oorzaken van crimineel gedrag worden aangepakt. De VLD wil dat de overheid elke vorm van criminaliteit ernstig neemt. Zware criminaliteit moet een prioriteit blijven van politie en gerecht. Lichtere inbreuken kunnen worden bestraft met een alternatieve straf of een administratieve sanctie.
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
PARTIJ
FEDERAAL BELEIDSNIVEAU : VREEMDELINGENBELEID -
een strakke migratiepolitiek om draagvlak te behouden voor opvang van vreemdelingen en om inburgering succesvol te maken; respect voor andere culturen, maar mensen kunnen uit hun eigen etnisch-culturele identiteit geen rechten putten die afbreuk doen aan Belgische rechtsregels dialoog met allochtonen en hun gemeenschappen, maar niet met extremisten; evenredige spreiding van allochtonen over gemeenten en scholen afhandeling van een asielprocedure binnen 1 jaar en een effectief en humaan uitwijsbeleid; geen collectieve regularisatie van illegalen maar mogelijkheid tot individuele regularisatie op basis van wettelijke criteria; integratie als voorwaarde voor het verwerven van de Belgische nationaliteit voldoen aan de integratie- en inburgeringsvoorwaarden (zoals die gelden in de gemeenschap waar men zich vestigt) als voorwaarde voor gezinshereniging Groen pleit voor bredere humanitaire criteria op basis waarvan iemand mag inwijken of niet. Een al te restrictief beleid voedt illegale migratie, met de gekende misbruiken: mensenhandel, sociale uitbuiting, zwartwerk,… Groen wil ook vormen van economische migratie mogelijk maken. Wie zich hier vestigt, moet een volwaardige plek in de samenleving kunnen verwerven. Nieuwkomers hebben recht op en nood aan inburgering. Groen vindt het belangrijk dat nieuwkomers ook toegang krijgen tot onze arbeidsmarkt en sociale rechten. Investeren in integratie betekent verder bestrijden van discriminatie op de werkvloer en investeren in goed onderwijs. Groen wil ook huisjesmelkers bestrijden en werk maken van het oplossen van samenlevingsconflicten in wijken. ASIEL De asielprocedure moet eenvoudiger en korter. Asielzoekers moeten in een open centrum verblijven. Hier maken ze kennis met onze maatschappij en samenleving door een aanbod van lessen in maatschappelijke oriëntatie, aangepast onderwijs en Nederlandse taallessen; ILLEGALE IMMIGRATIE Illegalen moeten worden geregulariseerd of worden uitgewezen. Geen algemene regularisatie, enkel individuele regularisatie op basis van wettelijk bepaalde criteria, ... GEZINSHERENIGING Gezinshereniging kan slechts als er voldoende financiële draagkracht en aanvaardbare huisvesting voorhanden is. Gezinshereniging kan maar één keer. Wie in het kader van gezinshereniging naar hier kwam, kan zelf geen andere personen laten overkomen. Iedereen die volgens de Vluchtelingenconventie bescherming nodig heeft, heeft recht op politiek asiel. sp.a wil: een humaan maar streng en rechtvaardig asiel- en migratiebeleid met snelle en eerlijke procedures om uit te maken wie recht heeft op asiel en wie niet met menswaardige opvang tijdens de procedures en als sluitstuk - voor wie ook na beroep afgewezen wordt - een terugkeer- (liefst via vrijwillige terugkeerprojecten) en uitwijzingsbeleid met individuele uitzonderingen om humanitaire redenen of voor wie veel te lang op een uitspraak wachtte harde aanpak van mensenhandelaars, huisjesmelkers en werkgevers in illegale arbeidscircuits enorme kloof tussen arm en rijk wegwerken door eerlijke handel & ontwikkelingssamenwerking. 1. Waterdichte immigratiestop. 2. Illegale immigratie moet worden bestraft en de snelbelgwet dient te worden afgeschaft. 3. Drastische verstrakking van de mogelijkheid tot gezinshereniging. 4. Een streng Wetboek Staatsburgerschap, dat geen dubbele nationaliteit toelaat. 5. Uitgeprocedeerde illegalen moeten op een menselijke, maar kordate manier worden teruggestuurd. 6. Het stemrecht moet voorbehouden blijven voor volwaardige staatburgers. 7. Het asielgebruik moeten worden voorbehouden voor échte politieke vluchtelingen. De VLD benadrukt de noodzaak van een menselijk, maar realistisch asielbeleid. Menselijk: mensen op de vlucht omwille van hun politieke overtuiging moeten worden opgevangen. Realistisch: België kan in zijn eentje niet alle onrecht uit de wereld helpen. Daarom moet voldoende controle worden uitgeoefend via de bestaande procedures. Een vlotte asielprocedure moet binnen een redelijke termijn uitsluitsel kunnen geven of iemand in aanmerking komt voor het statuut van politiek vluchteling of duidelijk op de vlucht is voor een levensbedreigende situatie in zijn thuisland. Wie niet kan worden erkend, dient het grondgebied te verlaten. Vreemdelingen moeten zich integreren. (Dit komt aan bod bij de inburgering.)
21
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
PARTIJ
FEDERAAL BELEIDSNIVEAU : VOLKSGEZONDHEID (DRUGS – VOEDSEL) Drugs, neen bedankt! Meer preventie, hulpverlening en indien nodig bestraffing Voor Groen moet gezondheidszorg in functie staan van de noden van de patiënten en niet gestuurd worden op basis van de eisen van belangengroepen of (farmaceutische) bedrijven. Essentieel is het zelfbeschikkingsrecht van de patiënten. Zorgen dat mensen minder ziek worden is een “gezond” uitgangsprincipe: dit is beter voor de mensen en zal minder duur zijn voor de sociale zekerheid. Preventie is daarbij het sleutelbegrip. Zieke mensen moeten op een gezonde manier kunnen genezen. Overconsumptie van geneesmiddelen en het nodeloos opdrijven van allerlei technische prestaties zijn niet enkel duur, maar ook niet goed voor de gezondheid. Iedereen moet kunnen genieten van een kwalitatieve gezondheidszorg. Wanneer iemand ziek wordt, mag het geen rol spelen of hij maatschappelijk zwak of sterk staat. Ten eerste moet de gezondheidszorg gesplitst worden zodat een beleid gevoerd kan worden dat is afgestemd op de Vlaamse noden en voorkeuren. De N-VA wil één departement Gezondheidszorg op Vlaams niveau: één Vlaams ministerie en één Vlaamse administratie. Daarnaast moet de geneeskunde in een getrapte vorm uitgebouwd worden met een flexibele eerstelijnszorg waarbij de huisarts correct doorverwijst naar specialisten, indien nodig. Voor de ziekenhuizen wil de N-VA een doorzichtige financiering gebaseerd op de echte kosten die men moet maken, inclusief de onkosten van de ligdagprijs, het daghospitaal en de spoedgevallendienst. Drugs, alcohol, tabak en medicamenten houden risico’s in voor de gezondheid. Er verstandig mee omgaan is de boodschap. sp.a wil: een drugsbeleid en -wetgeving die de echte problemen aanpakken met geloofwaardige preventie die wijst op de risico’s, betere hulpverlening voor wie toch in de problemen kwam en effectievere bestrijding van criminele drughandelaars Veilig en gezond voedsel is een recht voor iedereen. sp.a wil: jongeren warm maken voor gezond voedsel biologische en geïntegreerde landbouw aanmoedigen kleinere prijsverschillen tussen bio- en ander voedsel strengere voedingsnormeringen, ontraden gebruik van pesticiden, verdere aanpak hormonengebruik. 1. Splitsing ziekteverzekering, splitsing sociale zekerheid is voorwaarde voor homogene bevoegdheidspakketten. 2. Een sociaal loket in elke grote stadswijk en elke gemeente. 3. Wegwerken van de wachtlijsten. 4. Een doelgericht beleid voor jongeren en mensen met een handicap. 5. Financiering van de gezondheidszorg uit algemene middelen. 6. Geëchelonneerde gezondheidszorg draagt bij aan kwalitatieve en betaalbare gezondheidszorg. 7. Géén legalisering of gedoogbeleid voor drugs, maar een efficiënte opvang voor verslaafden en een keiharde aanpak van drugdealers. 8. Een verplicht drugspreventieplan voor middelbare scholen en meer frequente drugscontroles in scholen, discotheken en op fuiven. De VLD staat voor een drugsbeleid, waarbij en het aanbod en de vraag worden teruggedrongen. Bestrijding van het aanbod kan enkel door een harde aanpak van de dealers en producenten. De vraag dient te worden teruggedrongen door een ontradingsbeleid dat waarschuwt voor de schadelijke effecten van alle drugs. Gebruikers moeten worden doorverwezen naar de hulpverlening. Een gerechtelijke interventie is aangewezen; indien de gebruiker minderjarig is; indien iemand drugs gebruikt in aanwezigheid van minderjarigen; hiermee voor maatschappelijke overlast zorgt of wanneer zijn gebruik problematisch is.
22
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
PARTIJ
FEDERAAL BELEIDSNIVEAU : WERK Krachtig en duurzaam ondernemen 1. randvoorwaarden ondernemersklimaat verbeteren: files, veiligheid, goedwerkende administratie, arbeidskosten, permanente vorming, onderzoek innovatie en ontwikkeling 2. jonge ondernemers stimuleren – droom van vele jongeren, nergens zo laag in plaats van eindeloopbaan een loopbenadering 1. kwaliteitskaart – anders gaan werken (niet meer, eventueel wel langer) 2. spitsuurgeneratie ontlasten, werkdruk en werkgelegenheid herverdelen, 3. combinatie gezin, vrijwilligerswerk, zorg en werk werklozen: sluitende aanpak betekent dat VBAB elke werkzoekende persoonlijk begeleidt in zijn zoektocht naar werk, waarbij die werkzoekende het aanbod aan opleiding, werkervaring en bemiddeling moet aanvaarden, wil hij zijn recht op werkloosheidsuitkeringen behouden Groen wil het recht op kwalitatieve arbeid voor iedereen waarborgen. Groen kiest voor een andere economie, op mensenmaat, gericht op duurzame ontwikkeling. Groen kiest voor investeringen in duurzame innovatie en milieutechnologie en voor ondersteuning van KMO’s. Een vergroening van economie en van fiscaliteit levert een beter milieu en nieuwe jobs op. Groen wil werkgelegenheid aanmoedigen, milieuvervuiling ontmoedigen. Groen wil bijzondere inspanningen voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, zoals jongeren, allochtonen, laaggeschoolden en mensen met een handicap. Cruciaal is voor Groen een betere combinatie van arbeid, zorg en vrije tijd. Het recht op 5 jaar tijdskrediet voor iedereen en uitbreiding van het ouderschapsverlof geven mensen meer tijd om te leven en herverdeelt de arbeid. Zie werk bij Vlaamse bevoegdheden. De eerste prioriteit is het verhogen van het aantal werkenden (de activiteitsgraad). Er moeten meer uitkeringstrekkers opnieuw op de arbeidsmarkt komen. Anderzijds moet de uittredingsleeftijd verhoogd worden met uitgroeibanen én door de geleidelijke afbouw van het vervroegd pensioen. Vlaanderen dient ook dringend te investeren in een vermindering van de administratieve lasten en in een daling van de lasten op arbeid, zónder dat de nettolonen dalen. Het onderscheid tussen arbeiders en bedienden moet nu eindelijk afgeschaft worden. Tot slot moet ook het ondernemerschap zelf aantrekkelijker gemaakt worden met o.a. ondernemingsgerichte activiteiten op school, meer bedrijfsstages, stimulansen voor jongeren die een eigen bedrijf willen opstarten … -
sp.a wil: werk en gezin beter combineerbaar maken: tijdskrediet, ouderschapsverlof, meer kinderopvang, …
1. 2. 3. 4. -
23
Duoflex-pacten’ afsluiten: elke flexibilisering gericht op een hoger rendement van de geleverde arbeid, moet gecompenseerd worden met flexibilisering ten voordele van het gezinsleven, vrije tijd, studies enz. Wij zijn voorstander van het opvoedersloon voor een ouder die ervoor kiest thuis te blijven voor de kinderen. Zolang men jobs aanneemt, kan men zich door een contract van onbepaalde duur binden aan een uitzendkantoor. Afschaffing syndicale toelating voor interimarbeid. Flexibiliteit is niet absoluut: Vlaams Belang is geen voorstander van de veralgemeende afschaffing van de zondagsrust. Onze arbeidsmarkt voldoende flexibel maken voor werkgevers én werknemers. Makkelijker en goedkoper overuren kunnen presteren. Arbeidsduur op jaarbasis laten variëren tussen de 34 en 42u per week, maar met een gemiddelde van 38u. Deeltijds telewerken voor wie het wil en voor jobs waarvoor het kan. Werklozen intensief begeleiden om een nieuwe job te zoeken. Wie werk weigert sanctioneren. Soepele invulling van tijdskrediet op uurbasis i.p.v. dagbasis. Verbod op uitzendarbeid in de overheid opheffen en mogelijkheid tot contracten van onbepaalde duur voor uitzendkrachten. Opleiding en vorming van werknemers stimuleren, onder meer via vormingssparen.
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3. INFOFICHE I.3: Huidige samenstelling van Kamer en Senaat
I.3.1 : Huidige samenstelling van de Senaat (Bron: www.senate.be) mei 2014
3 5 8
5
9
24
3 2 12 2
4
8
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
I.3.2 : Huidige samenstelling van de Kamer (Bron: www.dekamer.be)
25
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4. INFOFICHE I.4: Profielen doorsnee kamerlid en senator I.4.1: Profiel doorsnee kamerlid (Bron:Infosteekkaarten Fed.Parl.nr.10 juni 2014)
Juni 2014
26
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Juni 2011
27
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
I.4.2: Profiel doorsnee senator (Bron:Infosteekkaarten Fed.Parl.nr.16)
28
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
5. INFOFICHE I.5: Hoe geraakt men op dat zitje in het Parlement?
1. De kandidaat moet aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Men moet : o
Belg zijn
o
genieten van politieke en burgerlijke rechten
o
18 jaar zijn
o
zijn woonplaats hebben in België
2. De kandidaat maakt deel uit van een kieskring België is verdeeld in kieskringen. Deze kieskringen vallen samen met de provincies met uitzondering van Brussel die een aparte kieskring heeft. Elke kieskring krijgt een aantal zetels, dit aantal staat in verhouding tot het bevolkingscijfer. Door aan de verkiezingen in jouw kieskring deel te nemen als kandidaat heb je dus kans om een plaats in het parlement (=een zetel) te behalen. Aantal zetels per kieskring
29
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
De kandidaat krijgt een plaats op een kieslijst. De kandidaat politicus krijgt een plaats op een lijst van een partij. Deze plaats wordt door de partij toegekend. Indien de kiezer akkoord gaat met deze volgorde dan stemt hij/zij op de lijst. Dat is een lijststem. Indien de kiezer per se een bepaalde persoon verkozen wil zien, dan brengt de kiezer zijn/haar stem uit naast de naam van die persoon. Dat is een naamstem.
3. De zetels worden toegekend. De zetels worden toegekend aan de lijsten die minstens 5% van het totaal van de uitgebrachte stemmen in een kieskring behaalden. Deze verdeling gebeurt evenredig met het aantal uitgebrachte
stemmen
(lijst
en
naamstemmen).
De
zetelverdeling gebeurt dus op een proportionele wijze. Als iedere lijst weet hoeveel zetels zij in elke kieskring heeft, moeten die zetels verdeeld worden over de individuele kandidaten. Deze verdeling gebeurt volgens een welbepaald (maar ingewikkeld) systeem.
4. De kandidaat wordt parlementslid. Tijdens de eerste vergadering van de Kamer na de verkiezingen wordt nagegaan of de volksvertegenwoordigers voldoen aan de verkiezingsvoorwaarden, er wordt ook nagegaan of de verkiezingen regelmatig zijn verlopen. De nieuwe volksvertegenwoordiger legt dan een eed af die zegt : “Ik zweer de Grondwet na te leven.” In het Federaal parlement ben je parlementslid voor een periode van 5 jaar, men noemt dit een legislatuur (of zittingsperiode). Dan zijn er weer verkiezingen en naargelang de kwaliteit van het geleverde werk en/of naargelang de populariteit wordt het parlementslid herkozen of niet.
30
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
6. INFOFICHE I.6: De job van parlementslid 1. De regering vertrouwen geven, de regering controleren 1.1
De regering vertouwen geven De regering moet bij haar aantreden uitdrukkelijk het vertrouwen van de Kamer vragen (niet aan de Senaat). Dit vertrouwen bekomt men via een meerderheid (de helft + 1). Opgelet: men geeft dit vertrouwen niet voor eens en altijd! De Kamer kan het vertrouwen ook verwerpen (dan “valt” de regering en komen er nieuwe verkiezingen) of een andere eerste minister aanduiden.
1.2
De regering controleren Door te interpelleren: Een Kamerlid kan één of meerdere ministers « interpelleren ». Dat betekent dat deze minister zich moet verantwoorden over een beleidsdaad, over een bepaalde situatie of over sommige aspecten van het beleid van de regering. Dit gebeurt alleen als het over een belangrijk probleem gaat uit het binnen- of binnenland. Door parlementaire vragen te stellen: Dit is een andere manier (minder strenge manier) om de regering te controleren. De vragen moeten kort en bondig geformuleerd worden. Indien de vraag schriftelijk geformuleerd is dan moet de minster er binnen de 20 dagen op antwoorden. Indien de vraag mondeling geformuleerd wordt, gebeurt dit meestal op donderdag tussen 14u en 15u; men noemt dit het « vragenuurtje ». (Op donderdag worden de plenaire vergaderingen gehouden.)
2. Het budget controleren
Het goedkeuren van de begroting is natuurlijk één van de belangrijkste taken van het Parlement. De begroting is het verdelen van de inkomsten van de staat: waaraan gaat het geld uitgegeven worden? De staat haalt haar inkomsten uiteraard vooral uit de belastingen. Het is dus zeer belangrijk na te gaan waaraan dat geld uitgegeven wordt en dat er niet meer uit gegeven wordt dan dat er geld is!
31
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3.
Wetten goedkeuren Alleen parlements- en regeringsleden kunnen het initiatief nemen om WETTEN te maken. o
Wanneer een minister een dergelijk initiatief neemt, noemt men dit een WETSONTWERP. De minister moet dat voorleggen aan de andere ministers en het advies vragen van specialisten. Deze specialisten noemt men « de Raad van State ».
o
Wanneer
een
parlementslid
het
initiatief
neemt
noemt
men
dat
een
WETSVOORSTEL. De parlementsleden beginnen met de taak in de COMMISSIES. o
Er zijn er 11 vaste commissies. Zij hebben elk hun specialisatie (vb. Commissie Justitie, Commissie Sociale Zaken, …).
o
Ze kunnen aangevuld worden met tijdelijke commissies die opgericht worden om een bepaald wetsontwerp of -voorstel te onderzoeken.
o
Deze commissies bestaan uit 17 leden. Alle politieke fracties die in de Kamer en de Senaat zetelen zijn er vertegenwoordigd volgens de grootte van de fractie. Men spreekt van een politieke fractie in de Kamer vanaf dat een partij 5 verkozen leden heeft. In de Senaat vanaf dat een partij 2 verkozen leden heeft.
o
In die commissie gaat het parlementslid zijn/haar standpunt verdedigen, specialisten oproepen om zijn/haar standpunt bij te treden of toe te lichten.
o
Het ontwerp of voorstel ondergaat meestal dan nog een aantal veranderingen, amendementen genoemd.
Eens dat het ontwerp behandeld en verfijnd is, wordt erover gestemd in de Commissie. Indien de tekst en de amendementen verworpen worden in de Commissie dan vliegt het geheel naar de prullenmand. Indien de tekst en de amendementen goedgekeurd zijn gaat het geheel naar de PLENAIRE VERGADERING. o
Daar geeft de verslaggever van de commissie uitleg over de werkzaamheden in de Commissie. Het geheel wordt nogmaals besproken, tenslotte wordt erover gestemd.
o
Indien een meerderheid het voorstel aanvaardt, wordt het bekrachtigd met de handtekening van de koning. Nadien verschijnt de tekst van de nieuwe wet in het Staatsblad. De regering moet dan alles in het werk zetten om de nieuwe wet uit te voeren.
32
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4. Onderzoekscommissies oprichten
De Kamer van Volksvertegenwoordigers kan parlementaire onderzoekscommissies oprichten indien er zich erge problemen voordoen in de maatschappij. Deze commissies kunnen oplossingen aanbrengen of mankementen in de maatschappij aanduiden. Zo hadden we de Commissie van de vermiste kinderen (of Commissie Dutroux), die aangaf dat de politie niet goed werkte. Er kwam dan ook na deze commissie een totale hervorming van de politie in ons land. In april 2008 werd een onderzoekscommissie opgericht om de fiscale fraude te onder zoeken. In mei 2009 was de onderzoekscommissie klaar met haar werk. Zij formuleerde 108 aanbevelingen! In maart 2009 werd er een onderzoekscommissie opgericht om het basisprincipe van onze democratie te onderzoeken: de scheiding van de drie machten. Er werd een onderzoek ingesteld naar de eerbiediging van de Grondwet, in het bijzonder de scheiding der machten, en de wetten in het raam van de tegen de nv FORTIS ingestelde gerechtelijke procedures. 5. De grondwet wijzigen
De grondwet bevat de basisregels van de organisatie van een land. Daarom moet men een strenge procedure volgen indien men die organisatie wil wijzigen. Een artikel van de grondwet kan maar gewijzigd worden als 2/3 van de leden aanwezig is en als 2/3 van de uitgebrachte stemmen een ja-stem is.
Het wordt nog ingewikkelder wanneer in de grondwet bepaalde wetten zouden moeten herzien worden zoals de wijziging van de taalgrens of wanneer er iets veranderd wordt aan de organisatie van gewesten en gemeenschappen: dan moeten er meerderheden zijn binnen eenzelfde taalgroep. De grondwet wijzigen is dus een ernstige aangelegenheid!
33
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
7. INFOFICHE I.7: Het werk in het parlement – De parlementaire week 1. De parlementaire week 1.1
Maandag Vergadering van de partijbureaus (leiding van de partijen). o
De parlementsleden nemen meestal deel aan deze vergaderingen.
o
Tijdens
deze
vergaderingen
worden
de
partijstandpunten
i.v.m.
regeringsbeslissingen of politieke problemen bepaald. Op maandag komen ook regelmatig onderzoekscommissies bijeen waar deskundigen (artsen, professoren, veldwerkers, enz.) gehoord worden. 1.2
Dinsdag Vergadering van de commissies waar wetsvoorstellen en -ontwerpen besproken worden. Tijdens de commissies worden de ministers ook ondervraagd of geïnterpelleerd.
1.3
Woensdag Vergadering van de Conferentie van de voorzitters = voorzitter en ondervoorzitters, gewezen voorzitters die nog parlementsleden zijn, fractievoorzitters, 1 lid van elke fractie, vertegenwoordiger van de regering. De conferentie bepaalt de agenda van de plenaire vergadering.
1.4
Donderdag Voormiddag: vergadering van de fracties. De fracties bepalen hun standpunten over de parlementaire vraagstukken en het parlementair werk. Namiddag: plenaire vergadering. Van 14u tot 15u: vragenuurtje tijdens dit uur ondervragen de Kamerleden de ministers over actuele onderwerpen.
1.5
Vrijdag Gewoonlijk vrij om de parlementsleden de mogelijkheid te bieden om lokaal actief te zijn.
34
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2. WERKEN in het parlement Om het werk van een parlementslid te wikken en te wegen moet men met een aantal elementen rekening houden zoals: o
het aantal ingediende wetsvoorstellen
o
het aantal interpellaties (een interpellatie is een vraag waaraan het vertrouwen in een minister gekoppeld is)
o
het aantal actuele vragen in de plenaire zittingen tijden het vragenuurtje
o
het aantal vragen om uitleg in een commissie
o
het aantal tussenkomsten in de commissie
o
het aantal tussenkomsten in de plenaire vergadering.
Al deze elementen maken deel uit van het werk van een parlementslid. Bovendien kan een parlementslid naargelang hij/zij in de oppositie of in de meerderheid zit in min of meerdere mate wegen op de politieke besluitvorming. Vanuit de oppositie zal het moeilijker zijn om op die besluitvorming te wegen, toch zijn er parlementsleden die vanuit de oppositie door een degelijke dossierkennis wel van belang kunnen zijn in de besluitvorming. Een voorbeeld: In april 2008 werd een onderzoekscommissie opgericht over de fiscale fraude, de commissie beëindigde in mei 2009 de werkzaamheden met 108 aanbevelingen. Dirk Van der Maelen (sp.a) die in de oppositie zat, zegt hierover het volgende: “Zowat alle maatregelen die ik heb voorgesteld zijn als aanbeveling opgenomen in het rapport van de onderzoekscommissie. Als oppositielid is dat niet vanzelfsprekend. Gelukkig heeft deze onderzoekscommissie het spel van meerderheid en oppositie overstegen.”
35
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
8. INFOFICHE I.8: Wetten maken waarover?
1. België is een federale staat
Dat betekent dat het land verdeeld is in gemeenschappen (Vlaamse gemeenschap, Franse gemeenschap en Duitstalige gemeenschap) en in gewesten (Vlaams gewest, Waals gewest en Brussels Gewest). De gemeenschappen zijn bevoegd voor culturele materie, onderwijs, alles wat te maken heeft met de gezondheid en het welzijn van de mensen en het gebruik van de talen. Daarnaast valt ook wetenschappelijke onderzoek onder hun bevoegdheid. De gewesten zijn bevoegd voor economie, werkgelegenheid, landbouw, waterbeleid, huisvesting, openbare werken, energie, vervoer (met uitzondering van de NMBS), leefmilieu, ruimtelijke ordening en stedenbouw, natuurbehoud, krediet, buitenlandse handel, toezicht over de provincies, de gemeenten en de intercommunales.. De federale staat is nog verantwoordelijk voor de materie die niet aan de gemeenschappen of aan de gewesten toegewezen zijn. De federale staat neemt beslissingen die voor alle Belgen gelden. Waar houdt die federale staat zich dan zoal mee bezig? 2. Waarover gaan die wetten? 2.1
Defensie Waarvoor moet het Belgisch leger dienen? Zetten we troepen in in het buitenland? Doet het leger mee aan humanitaire hulp?
2.2
Economie Hoeveel mag de benzine kosten? Hoe zorgen we ervoor dat we evenveel producten invoeren als uitvoeren? Hoe houden we de werkloosheid binnen de perken?
2.3
Financiën Laten we toe dat mensen die hun geld in het buitenland op de bank zetten nu hun geld in België op de bank zetten zonder dat ze daarvoor belast worden?
36
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2.4
Justitie Hoe organiseren we de gevangenissen? Komt er een elektronisch toezicht? Wat doen we aan de overbevolking van de gevangenissen?
2.5
Politie Hoe kan de politie beter georganiseerd worden?
2.6
Sociale zekerheid Hoeveel bedraagt onze bijdrage aan de sociale zekerheid?
2.7
Volksgezondheid Hoe bepalen we de prijs van de geneesmiddelen?
2.8
Infrastructuur Leggen we nieuwe autowegen aan?
MAAR OOK o
Over de overheidsbedrijven: moeten de postbodes een Geo-route volgen? Moet het treinverkeer beter geregeld worden?
o
Over binnenlandse zaken: laten we iedereen elektronisch stemmen? Hoe regelen we vreemdelingenzaken?
o
37
Over buitenlandse zaken: met welke landen sluiten we speciale verdragen af?
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
9. INFOFICHE I.9: Hoeveel verdienen politici?
1. Top 10 van de wedden van de Vlaamse parlementsleden (actief in Vlaams, Federaal of Europees parlement) in 2009
TOP 10
NAAM
PARTIJ
BRUTO JAARWEDDE
FUNCTIE
1
Marleen Vanderpoorten
Open VLD
€ 342.270,80
voormalig voorzitter Vlaams Parlement + lid Vlaams Parlement + burgemeester Lier
2
Patrick Dewael
Open VLD
€ 294.208,73
voormalig voorzitter Kamer + Kamerlid + voorzitter Bureau Kamer + burgemeester Tongeren
3
Francis Vermeiren
Open VLD
€ 229.734,90
Voormalig secretaris Vlaams Parlement + lid Vlaams Parlement + burgemeester Zaventem
4
Herman Croo
Open VLD
€ 184.938,50
Kamerlid + voormalig ondervoorzitter van de Kamer + burgemeester Brakel
5
Peter Vanvelthoven
sp.a
€ 184.937,13
Kamerlid voormalig fractieleider burgemeester Lommel
De
+ +
6
Jaak Gabriels
sp.a
€ 183.805,15
lid Vlaams Parlement + burgemeester Bree + commissievoorzitter
7
Gilbert Bossuyt
sp.a
€ 182.167,50
lid Vlaams Parlement + derde ondervoorzitter bureau + burgemeester Menen
38
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
TOP 10
NAAM
PARTIJ
BRUTO JAARWEDDE
FUNCTIE
8
Erik Matthijs
CD&V
€ 168.537,36
lid Vlaams Parlement + secretaris bureau + schepen Eeklo
9
Hugo Vandenberghe
CD&V
€ 168.348,18
Senator + eerste ondervoorzitter Senaat + schepen Rotselaar
10
Tony Van Parys
CD&V
€ 165.567,40
voormalig Senator + voormalig quaestor + gemeenteraadslid Gent
Een minister verdient iets meer dan 200.000 EURO, een parlementslid iets meer dan 100.000 EURO. Bron:De Standaard, 29 april 2009
2. Enkele bedenkingen
2.1
Politici slecht betaald: “Heel veel van onze parlementsleden doen het voor een wedde van rond de 100.000 EURO bruto per jaar, wat netto landt tussen de 3.500 en de 4.500 EURO per maand. Het is niet voor het geld dat men in de politiek moet gaan. (Tom Boonen, en met hem nogal wat sterren uit de sport, verdient tien keer dat bedrag. Maar gemiddelden zijn gevaarlijk. Sommige politici worden schandalig slecht betaald. De (gedreven) burgemeester en het (niet erg actieve) Vlaams parlementslid Patrick Janssens verdient op het eind van het jaar alles samen nauwelijks 145.000 EURO. Andere politici krijgen te veel. Janssens' partijgenoot Gilbert Bossuyt, die een van de zwakste Vlaamse parlementsleden was, is het op zes na best betaalde parlementslid van dit land. Geld is in de politiek, zoals in alle andere maatschappelijke sectoren, lang niet de enige drijfveer. Maar ook in de politiek is het, zoals in alle andere sectoren, belangrijk. Willen we beter politiek personeel, dan moeten we de goede politici beter betalen. Maar ook ongenadig hard zijn voor hen die hun pakweg 4.000 EURO per maand helemaal niet waard zijn.”
Bron: Peter Vandermeersch – voormalig hoofdredacteur De Standaard – 11 mei 2009
39
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2.2
Afdragen aan de partij: “Gekozenen van Groen! staan een kwart van hun inkomsten af, mandatarissen van Lijst Dedecker houden alles voor zich. Bij CD&V is het afdrachtpercentage officieel vastgesteld op zeven procent, maar dat ligt in werkelijkheid lager. Een minister draagt maandelijks 424 EURO af, premier Van Rompuy en minister-president Peeters betalen 531 EURO aan de partij. Dat is niet veel meer dan een parlementslid (371 EURO), hoewel een minister meer dan het dubbele verdient. Bij Open VLD rekent men een gemiddelde afdracht van 7,5 procent op de brutobedragen. De SP.A bewandelt qua afdrachten de middenweg: het bijdragereglement van de partij schrijft voor dat haar gekozenen op lokaal niveau vijf procent overdragen, en tien procent op de hogere niveaus. Bij zowel de N-VA als de SLP wordt een onderscheid gemaakt tussen politici die er een andere baan op nahouden en diegenen die van de politiek leven. Fulltime politici betalen een lagere som aan de partij dan personen met een bijverdienste. Bij de N-VA draagt de eerste groep 7,5 procent van haar bruto inkomen af, de tweede groep 10 procent.”
Bron: Thijs Michiels – De Standaard 11 mei 2009
40
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHES DOSSIER 1 “PARLEMENTSLID, EEN JOB ALS EEN ANDER?”
Hieronder vindt u een overzicht van de vragen van dossier 1. De antwoorden op deze vragen helpen om het scenario vast te leggen.
1. Waarom gaan mensen in de politiek? 2. a) Voor welke politieke partijen kan men kiezen als men aan politiek wil doen? b) Waar staat de partij voor die jullie het meest ligt?(En waarom?) c) En waar staat de partij voor die jullie het minst ligt? (En waarom?) 3. a) Welke politieke partijen zijn vertegenwoordigd in het Parlement (Kamer en Senaat)? b) Welke partij heeft de meeste vertegenwoordigers? c) Welke de minste? 4. a) Wat is het profiel van een doorsnee parlementslid : geslacht ? leeftijd ? studies ? b) Wat valt jullie hierbij op? 5. Hoe wordt een politicus een parlementslid? Leg ook uit waarom hij/zij de naam “volksvertegenwoordiger” verdient. 6. a) Wat doet een parlementslid ? b) Welk aspect van zijn job vinden jullie het belangrijkst of het meest interessant? 7. Het werk van de politicus in en buiten het parlement. a) De meeste politici zeggen dat ze minstens 60u per week werken. Waaruit kan de week van een politicus zoal bestaan? Waar houdt zij/hij zich het meest mee bezig? b) Hoe ziet de agenda van een parlementariër er uit? 8. Waarover kunnen parlementsleden een wetsvoorstel indienen in het Federaal Parlement? 9. a) Hoeveel verdient een parlementslid ? b) Is dat verantwoord volgens jullie ? c) Zijn er ook nadelen aan die « job » ?
41
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
1. ANTWOORDFICHE I.1: Waarom gaan mensen in de politiek?
Jullie vinden elementen om deze vraag te beantwoorden op de infofiches I.1. waar 5 parlementsleden hun motivaties uitleggen.
Antwoord: _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
42
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2. ANTWOORDFICHE I.2: a) Voor welke politieke partijen kan men kiezen als men aan politiek wil doen? b) Waar staat de partij voor die jullie het meest ligt? (En waarom?) c) En waar staat de partij voor die jullie het minst ligt? (En waarom?)
In het lokaal van de Educatieve Dienst hangt er een groot blad waarop de belangrijkste Vlaamse partijen hun partijstandpunt uiteenzetten over een item waarvoor het federale parlement bevoegd is. Kies een item, vergelijk de verschillende standpunten. Welke partij overtuigt jullie het meest? Waarom? Doe een kleine test met een ander item om te zien of jullie bij dezelfde partij uitkomen. Indien deze opdracht uitgevoerd wordt in de klas, kan internet een oplossing bieden.
Antwoord: _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
43
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3. ANTWOORDFICHE I.3: a) Welke politieke partijen zijn vertegenwoordigd in het Parlement (Kamer en Senaat)? b) Welke partij heeft de meeste vertegenwoordigers? c) Welke partij heeft de minste vertegenwoordigers?
Jullie vinden het antwoord op infofiche I.3: er is 1 fiche voor de Kamer en 1 fiche voor de Senaat. Om jullie te helpen: zorg ervoor dat je het overzichtelijk houdt, antwoord in 2 kolommen.
Antwoord: KAMER
44
SENAAT
PARTIJEN:
PARTIJEN:
DE MEESTE VERTEGENWOORDIGERS:
DE MEESTE VERTEGENWOORDIGERS:
DE MINSTE VERTEGENWOORDIGERS:
DE MINSTE VERTEGENWOORDIGERS:
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4. ANTWOORDFICHE I.4: a) Wat is het profiel van het doorsnee parlementslid: geslacht? leeftijd? studies? beroepscategorie? b) En wat valt jullie hierbij op?!
Jullie vinden het antwoord op infofiche I.4. Om jullie te helpen: de grafieken zijn heel duidelijk dus dit is gemakkelijk, vergeet niet jullie persoonlijke noot toe te voegen.
Antwoord: _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
45
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
5. ANTWOORDFICHE I.5: Hoe wordt een politicus, een parlementslid? Leg ook uit waarom hij/zij de naam “volksvertegenwoordiger” verdient.
Jullie vinden het antwoord op infofiche I.5 van de Educatieve dienst. Om jullie te helpen: schematiseer het antwoord maar probeer goed te begrijpen hoe het in zijn werk gaat.
Antwoord: _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
46
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
6. ANTWOORDFICHE I.6: a) Wat doet een parlementslid? b) Welk aspect van zijn job vinden jullie het belangrijkst of het meest interessant?
Jullie vinden het antwoord op infofiche I.6 van de Educatieve dienst. Om jullie te helpen: schematiseer het antwoord met een klein woordje uitleg voor elk aspect maar vergeet niet dat er nog een persoonlijke noot bijkomt!
Antwoord: _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
47
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
7. ANTWOORDFICHE I.7: Waaruit bestaat het werk van een politicus in en buiten het parlement? De meeste politici zeggen dat ze minstens 60u/week werken. Waaruit kan de week van een politicus zoal bestaan? Waar houdt hij/zij zich het meest mee bezig?
Jullie vinden elementen om jullie antwoord te formuleren op infofiche I.7. Vervolledig het antwoord door opzoekwerk. o
Voor Reporters zonder montage: ga naar de website van het Federaal Parlement www.fedparl.be Zoek info over het parlementslid dat we vandaag gaan ontmoeten. Zoek eventueel ook op de website van het parlementslid zelf waaruit zijn/haar week bestaat.
o
Voor Reporters met montage: Ga naar de website van het Federaal Parlement www.fed-parl.be Ga naar De Kamer> ga naar leden> leden per fractie. Kies 2 parlementsleden (uit verschillende partijen). Zoek vervolgens op de website van het parlement en de website van de parlementsleden zelf waaruit zijn/haar week bestaat of waar hij/zij zich zoal mee bezig houdt.
Antwoord: _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
48
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
8. ANTWOORDFICHE I.8: a) Waarover kunnen parlementsleden een wetsvoorstel indienen in het Federaal Parlement? b) Werden er deze week wetsvoorstellen goedgekeurd in het Federaal Parlement? o
Jullie vinden een algemeen antwoord op de Infofiche I.8.
o
Ga naar de site van het federaal parlement: www.fed-parl.be > Kies je taal > Ga naar de site van de Senaat. > Kies in Agenda: Deze week. > Ga na of er wetsvoorstellen werden goedgekeurd deze week in de Senaat. > Ga terug en kies de site van de Kamer. > Kies in Plenum: Agenda. > Ga na of er wetsvoorstellen werden goedgekeurd deze week in de Kamer.
SENAAT
49
KAMER
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
9. ANTWOORDFICHE I.9: a) Hoeveel verdient een parlementslid? b) Is dat verantwoord volgens jullie? c) Zijn er ook nadelen aan die “job”?
Jullie vinden het antwoord op infofiche I.9. o
Opgelet! Het gaat om brutowedden! Geen appelen met peren vergelijken!
o
Denk voor het antwoord op vraag (c) aan de duur van een politiek mandaat.
Antwoord: _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
50
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
DOSSIER 2: WAARVOOR DIENT HET PARLEMENT?
INFOFICHES DOSSIER 2 “WAARVOOR DIENT HET PARLEMENT?”
1. INFOFICHE II.1: Wat doet het Federaal Parlement?
1. Geeft het vertrouwen aan de regering en controleert de regering.
1.1 Het vertrouwen geven aan de regering De regering moet bij haar aantreden uitdrukkelijk het vertrouwen van de Kamer vragen (niet aan de Senaat). Dit vertrouwen bekomt de regering via een meerderheid (de helft + 1). Opgelet: De Kamer geeft dit vertrouwen niet voor de hele legislatuur! De Kamer kan door politieke evenementen het vertrouwen ook verwerpen, dat gebeurt door een motie van wantrouwen. Als die motie wordt goedgekeurd, dan betekent dit dat het parlement geen vertrouwen meer heeft in de regering. In de meeste gevallen zal de regering dan ook ontslag nemen, men zegt dat de regering “valt”! Als de Kamer eerst de regering geen vertrouwen geeft en dan nog eens een nieuwe eerste minister voorstelt, dan is de regering verplicht ontslag te nemen. 1.2 De regering controleren o
Door de ministers te interpelleren: Een Kamerlid kan één of meerdere ministers « interpelleren ». Dat betekent dat deze minister zich moet verantwoorden over een beleidsdaad, over een bepaalde situatie of over sommige aspecten van het beleid van de regering. Dit gebeurt alleen als het over een belangrijk probleem gaat uit het binnen- of buitenland. Overzicht van het aantal interpellaties (Bron : Infosteekkaarten Kamer nr. 11)
51
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
o
Door het stellen van parlementaire vragen: Dit is een andere (minder strenge) manier om de regering te controleren. De vragen moeten worden.
kort
en
Indien
bondig de
geformuleerd
vraag
schriftelijk
geformuleerd is dan moet de minister er binnen de 20 dagen op antwoorden. De vraag kan ook mondeling geformuleerd worden, dit gebeurt meestal op donderdag tussen 14u en 15u, men noemt dit het « vragenuurtje ». Vb. In februari 2014 stelde parlementslid Bercy Slegers een vraag aan de minister van Overheidsbedrijven i.v.m. het verhogen van de treinperrons . Ze wil onder andere weten of er wel voldoende budget is voorzien om de doelstelling, om in 2018 285 stations te hebben met verhoogde perrons, zal gehaald worden.
.
De minister antwoordde dat het inderdaad niet evident zal zijn om de doelstelling te halen. Het meerjarenplan vanaf 2019 zal meer middelen voorzien om de doelstellingen te halen. .
(Bron:Infosteekkaarten Kamer- 13.01)
52
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2. Controleert de begroting. Het goedkeuren van de begroting is natuurlijk één van de belangrijkste taken van
het
Parlement.
Welke
zijn
de
inkomsten van de Staat en waaraan gaat dat geld uitgegeven worden? De staat haalt haar inkomsten uiteraard vooral uit de belastingen, het is dus zeer belangrijk na te gaan waaraan dat geld uitgegeven wordt en dat er niet meer geld uitgegeven wordt dan dat er is ! De begroting moet ieder jaar worden vastgesteld. De regering moet jaarlijks verantwoording afleggen tegenover de Kamer over de uitvoering van de begroting. Vb. Zo werd in 2012 bijna 59% van de fiscale inkomsten doorgestort aan een andere overheid. 40 miljard euro aan de gewesten en gemeenschappen, 16 miljard aan de sociale zekerheid en 2,7 miljard aan de Europese Unie.
3. Keurt de wetten goed. Alleen de parlementsleden en de regering kunnen het initiatief nemen om wetten te maken. o
Wanneer
een
minister
een
dergelijk
initiatief
WETSONTWERP. o
Wanneer
een
parlementariër
een
initiatief
neemt, noemt men dat een WETSVOORSTEL. o
Het
idee
over
een
nieuwe
wet
wordt
uitgeschreven en voorgelegd aan de Voorzitter van de Kamer of Senaat. De Voorzitter verwijst ontwerp
dan
naar
een
COMMISSIE
Commissiezaal van het Federaal Parlement.
53
neemt,
noemt men
dit
een
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Eens dat het voorstel of ontwerp behandeld en goedgekeurd is in de Commissie (het kan veranderd “= geamendeerd” of uitgebreid
worden)
VERGADERING
kan
het
verwezen
naar
worden.
de Daar
PLENAIRE wordt
het
nogmaals besproken, tenslotte wordt erover gestemd. Indien een meerderheid het voorstel aanvaardt, wordt het bekrachtigd met de handtekening van de koning. Nadien verschijnt de tekst van de nieuwe wet in het Staatsblad. De regering moet dan alles in het werk zetten om de nieuwe wet uit te voeren.
4. Richt onderzoekscommissies op. Het parlement kan parlementaire onderzoekscommissies oprichten indien er zich erge problemen voordoen in de maatschappij. Deze commissies kunnen oplossingen aanbrengen of mankementen aanduiden. Vb. Zo werd in 2011 de Commissie “De veiligheid van het spoorwegennet in België” van de vermiste kinderen
(ook
bekend
onder
de
naam
Commissie
treinramp
Buzingen)
opgericht.
Deze
onderzoekscommissie kwam tot de bevinding dat er in de periode 1982-2010 te weinig verbeteringen zijn aangebracht aan de beveiliging, dit ondanks de treinramp van 1982 in Aalter en 2001 in Pecrot. De verantwoordelijkheid ligt dan ook bij de verschillende ministers en de managers van de NMBS tijdens die periode. En eigenlijk ook bij de parlementen van deze periode omdat ze te weinig controle hebben uitgeoefend.
5. Wijzigt de Grondwet. Hier moet een strenge procedure gevolgd worden, een artikel van de grondwet kan maar gewijzigd worden als 2/3 van de leden aanwezig is en als 2/3 van de uitgebrachte stemmen een ja-stem is. Indien de wijziging van de grondwet betrekking heeft tot de taalwetgeving dan moet er bovendien binnen elke taalgroep een meerderheid van de leden aanwezig zijn en moet er binnen elke taalgroep een meerderheid zijn. De grondwet wijzigen is dus een hele klus!
54
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
6. Ratificeert internationale verdragen.
Ratificeren betekent officieel goedkeuren. De akkoorden tussen België en andere landen moeten eerst goedgekeurd worden in het parlement vooraleer ze van toepassing worden.
Vb. In 2014 ondertekende België het VN-wapenhandelsverdrag. Dit verdrag bevat criteria voor internationale wapentransacties. Vooral respect voor de mensenrechten en voor het internationale humanitaire recht. Uitvoer van wapens is verboden als er een risico bestaat dat ze zouden worden gebruikt voor genocides, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden.
55
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2. INFOFICHE II.2: Wat doet de regering?
1. Goed om te weten.
De regering van België telt maximum 15 ministers. Ministers en eerste minister worden benoemd door de koning en zijn doorgaans vier jaar in functie. Zij moeten verantwoording afleggen aan het Belgisch parlement, dat bestaat uit een Kamer en een Senaat. Elke minister heeft een eigen kabinet (= een geheel van directe medewerkers). Elke minister werkt samen met de administratie die overeenstemt met zijn/haar bevoegdheden. De regering heeft alleen “toegewezen bevoegdheden”. Dat betekent dat de regering alleen aangelegenheden mag regelen die door de Grondwet of in een wet aan hen toegewezen zijn. De ministers worden NIET gekozen door het volk. Zij worden aangeduid door de partijen die de verkiezingen gewonnen hebben. Om als minister te worden aangeduid moet men niet per definitie aan verkiezingen hebben deelgenomen.
2. Taken van de regering.
2.1
Vertrouwen vragen aan het parlement Na de vorming van een nieuwe regering legt de Eerste Minister in naam van de regering een regeringsverklaring af. Daarin legt hij in grote lijnen het regeerakkoord uit op basis waarvan de nieuwe regering gevormd werd. De Kamer stemt na die verklaring het vertrouwen in de nieuwe regering.
2.2
Wetten uitvoeren Een wet heeft een algemeen karakter, in een wet staat niet alles tot in de kleinste details uitgeschreven. De regering moet ervoor zorgen dat die wetten uitgeschreven worden in concrete regels waardoor ze uitvoerbaar worden.
56
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2.3
Het beleid uitstippelen – wetsontwerpen indienen Heel wat bevoegdheden van de regering worden samen met het parlement uitgeoefend. In dat geval neemt de regering het initiatief om een wetsontwerp uit te werken dat in het parlement wordt ingediend met de bedoeling die tekst een wet te laten worden. De regering doet dat voor: o
het opstellen van de begroting (die door de Kamer moet worden goedgekeurd)
o
het sluiten van verdragen die door het parlement moeten goedgekeurd worden
o
het bevel voeren over het leger
De regering moet ook de openbare diensten organiseren dat zijn o.a. de FOD (Federale Overheidsdiensten, vroeger ministeries genaamd), de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. De regering heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen voor de handhaving van de orde, veiligheid, rust en gezondheid. Vb. de regering kan bijvoorbeeld de politie inschakelen om te verhinderen dat grote evenementen (betogingen, voetbalwedstrijden, concerten) uit de hand zouden lopen.
2.4
Overleggen De ministers en de regering overleggen ook met de deelstaatregeringen, met politieke partijen, met werkgevers en werknemers, met de media, met allerlei sociale organisaties, met de steden en de gemeenten, het leger, de universiteiten, de overheidsbedrijven.
57
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3. INFOFICHE II.3: Het parlement en de regering.
3.1
Het parlement controleert de regering op verschillende manieren.
3.1.1
Een Kamerlid kan één of meerdere ministers « interpelleren ». Hoe gaat dat in zijn werk? o
Het Kamerlid geeft een brief aan de Voorzitter waarin staat dat hij/zij een interpellatie wenst te doen. De Voorzitter leest deze verklaring voor in de Kamer.
o
Het Kamerlid schrijft in het kort zijn/haar bedenkingen op en geeft het aan de minister. Deze kan dan zijn antwoord voorbereiden.
o
Het Kamerlid stelt de vraag mondeling aan de minister voor heel de kamer. De minister antwoordt, daarna mogen nog 3 andere sprekers het woord nemen.
o
Nadien kunnen moties ingediend worden. Een motie is een procedure waarbij de Kamer al dan niet haar vertrouwen geeft aan de regering. Er bestaan verschillende soorten: een eenvoudige motie, een motie van wantrouwen, een motie van vertrouwen.
3.1.2
Een Kamerlid kan een parlementaire vraag stellen. Dit is een andere, minder strenge manier om de regering te controleren. De vragen moeten kort en bondig geformuleerd worden. Indien de vraag schriftelijk geformuleerd is, dan moet de minister er binnen de 20 dagen op antwoorden. De vraag kan ook mondeling geformuleerd worden, dit gebeurt meestal op donderdag tussen 14u en 15u. Men noemt dit het « vragenuurtje ».
58
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3.1.3
Het parlement controleert de begroting van de regering.. Het goedkeuren van de begroting is natuurlijk één van de belangrijkste taken van het Parlement. Welke zijn de inkomsten van de Staat en waaraan gaat dat geld uitgegeven worden? De staat haalt haar inkomsten uiteraard vooral uit de belastingen. Het is dus zeer belangrijk na te gaan waaraan dat geld uitgegeven wordt en dat er niet meer geld uitgegeven wordt dan er is!
3.1.4
Het parlement stemt het vertrouwen in de nieuwe regering. Op het moment dat een nieuwe regering aantreedt, vraagt zij het vertrouwen van het Parlement. Dat gebeurt door middel van een stemming. De regering moet de meerderheid van de stemmen krijgen om het vertrouwen te winnen (de helft + 1). Als de regering van bij het begin dit vertrouwen niet krijgt, dan zal het moeilijk worden om wetsontwerpen – die nodig zijn om het regeerakkoord uit te voeren – te doen aanvaarden. Als de regering dit vertrouwen niet krijgt, dan zal de begroting van die regering waarschijnlijk ook niet goedgekeurd worden en heeft de regering dus geen geld om het regeerakkoord uit te voeren. De politieke partijen die samen een regering willen vormen, beschikken het best over een meerderheid in het parlement om te kunnen regeren. Dat is tenminste het systeem zoals het in ons land bestaat. Maar men zou ook kunnen denken dat men een minderheidsregering maakt. Voor elk nieuw wetsontwerp zou de regering dan moeten op zoek gaan naar een meerderheid om haar ontwerp te steunen.
59
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3.2
Het parlementslid en de minister.
Het parlementslid maakt deel uit van de WETGEVENDE macht. Het parlementslid is een lid van het parlement en wordt verkozen door het volk. De minister maakt deel uit van de regering. De regering is de UITVOERENDE macht. De minister wordt NIET RECHTSTREEKS verkozen door het volk. In de praktijk zijn bijna alle ministers parlementsleden maar door het aanvaarden van hun mandaat van minister verliezen ze tijdelijk hun mandaat van parlementslid. Na hun ontslag kunnen ze terug naar het parlement. Vb. na het ontslag van Yves Leterme in maart 2008 als Eerste Minister werd hij terug parlementslid (senator).
60
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4. INFOFICHE II.5: De onderzoekscommissie
Als er zich een ernstig probleem voordoet in onze samenleving, kan De Kamer van Volksvertegenwoordigers een onderzoekscommissie oprichten. De Kamer controleert op die manier de regering en het politieke beleid dat door de vroegere regeringen gevoerd is geweest. Het werk in de onderzoekscommissie kan het huidige beleid verbeteren door veel informatie te verzamelen en aan elkaar te linken. De onderzoekscommissies kunnen oplossingen voorstellen of op fouten wijzen. Om dit te bereiken, kunnen de commissies experts aanstellen, getuigen ondervragen en een beroep doen op de rechterlijke macht om over te gaan tot een onderzoek. Maar de parlementaire onderzoekscommissies hebben niet de macht om iemand in staat van beschuldiging te stellen of om iemand te veroordelen. Deze bevoegdheid blijft voorbehouden aan de rechterlijke macht. De leden van een onderzoekscommissie worden gekozen uit en door de leden van de plenaire vergadering. Enkele voorbeelden: In april 2008 werd een onderzoekscommissie opgericht om de fiscale fraude te onderzoeken. In mei 2009 was de onderzoekscommissie klaar met haar werk. Zij formuleerde 108 aanbevelingen! Zo moet een Comité F de werking van de fiscus controleren; mensen die er hun beroep van maken om fraudeconstructies te adviseren worden bestraft; de Bijzondere Belastingsinspectie krijgt extra personeel en de fiscus mag ook huiszoekingen doen. De bekendste onderzoekscommissie is die commissie die het onderzoek deed naar de verdwijning van kinderen, beter bekend onder de naam Commissie Dutroux . Deze commissie bracht de gebrekkige samenwerking tussen de verschillende politiediensten aan het licht en leidde tot een hervorming van de politiediensten in het land. Foto : Marc Verwilghen, voorzitter Commissie Dutroux
61
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
In 1999 onderzocht een commissie hoe er dioxine in het voedsel was terecht gekomen. Het onderzoek leidde tot een betere uitbouw van de voedselveiligheid in ons land. In 1985 werd een onderzoekscommissie opgericht na het Heizeldrama, één van de grootste rampen in de geschiedenis van het voetbal. Voor de match tussen Liverpool en Juventus (voor de Europacup) braken rellen uit tussen de supporters van beide ploegen toen supporters van Liverpool het neutrale vak bestormden waar zich voornamelijk supporters van Juventus bevonden. Hierbij vielen er 39 doden (32 Italianen) en 400 gewonden. Er kwam een voetbalwet en een rampenplan om dergelijke drama’s te voorkomen.
62
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
5. INFOFICHE II.6: Het parlement is een open huis.
Het Parlement is een plaats waar belangrijke beslissingen worden genomen voor de burgers. Het Parlement wil een open huis zijn opdat iedereen zou weten wat er gebeurt.
De plenaire vergaderingen zijn openbaar. o
De plenaire vergaderingen hebben in principe plaats op dondernamiddag. Iedereen kan ze bijwonen door zich aan het bezoekerscentrum aan te melden in het bezit van zijn identiteitskaart. Een badge geeft dan toegang tot de bezoekerstribune.
Bijna alle commissievergaderingen zijn openbaar. o
Hier gelden dezelfde regels als voor het bijwonen van de plenaire vergadering.
Niets van wat in het parlement gezegd wordt, is geheim: alle mondelinge interventies worden gepubliceerd in de taal waarin de interventie plaats vond.
Er wordt ook een beknopte verslaggeving gepubliceerd van de debatten in het Nederlands en in het Frans.
Al deze documenten kunnen geraadpleegd worden op de site van het Federaal Parlement ( rechtstreeks en in archiefvorm)
En dan is er nog de 4
de
macht of de pers: de kranten, de radio en de televisie berichten alle
dagen over de parlementaire activiteiten. De geaccrediteerde pers krijgt toegang tot het parlement. Met een speciale aandacht voor de donderdag omdat er dan in principe plenaire vergadering is.
De websites van Kamer en Senaat geven een overvloed aan informatie (www.fed-parl.be).
Foto: printscreens van de websites van Kamer en Senaat
63
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
6. INFOFICHE II.7: De legislatuur en de zittingen.
1. De legislatuur (in principe 5 jaar).
De parlementsleden worden verkozen voor vier jaar. Deze periode wordt de legislatuur genoemd. De legislatuur kan korter zijn door de ontbinding van het parlement. 1.1
Begin Na de verkiezingen heeft de Kamer 2 maanden, na de ontbinding van het vorig Parlement, om zich opnieuw samen te stellen. De eerste vergadering na de verkiezingen wordt voorgezeten door de vorige voorzitter van de Kamer of, als de oude voorzitter niet meer zetelt, door het lid van de Kamer dat er het langst aanwezig is, bijgestaan door de vier jongste leden van de Kamer. Hun eerste taak bij het begin van een nieuwe legislatuur is het controleren van de geloofsbrieven van de leden. Ze moeten de verkiesbaarheid van de leden controleren en kijken of hun verkiezing ordentelijk is verlopen. Alle leden van de Kamer worden aan deze controle onderworpen. Daarna leggen de afgevaardigden in een publieke plenaire vergadering de eed af.
1.2
Einde De legislatuur wordt gesloten met een handeling van ontbinding. Deze handeling omvat een oproep aan de kiezers om binnen 40 dagen te stemmen en een oproep om een nieuw Parlement op te richten binnen de 2 maanden.
2. De zitting (in principe één jaar).
De “zitting” is de jaarlijkse periode waarin het parlement zijn vergaderingen houdt. De zittingen beginnen de tweede dinsdag van oktober en moeten minstens veertig dagen duren. In de praktijk duurt de zitting het hele jaar.
64
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2.1
Het begin van de zitting: opening van het parlementaire werkjaar De grondwet zegt dat het parlement bijeenkomt op de tweede dinsdag van oktober.
Oktober 2014 Week
Ma
Di
40
2.2
Wo
Do
Vr
Za
Zo
1
2
3
4
5
41
6
7
8
9
10
11
12
42
13
14
15
16
17
18
19
43
20
21
22
23
24
25
26
44
27
28
29
30
31
Duur van de zitting In de loop van het parlementaire werkjaar, zijn er drie onderbrekingen: de kerstvakantie, de paasvakantie en de zomervakantie (van 20 juli tot het einde van september).
65
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
7. INFOFICHE II.8: Meerderheid en oppositie. 7.1
De regering krijgt steun van het parlement. Zonder de steun van het parlement, kan de regering niet werken. ●
●
Voor het goedkeuren van een wet zijn er volgende vereisten: o
de meerderheid van de leden van het parlement moet aanwezig zijn
o
de meerderheid van de uitgebrachte stemmen moet een ja-stem zijn.
Indien een regering wil werken moet ze de steun krijgen van ten minste 76 afgevaardigden (de helft +1) op een totaal van 150 leden.
7.2
De regering krijgt steun van het parlement. De politieke partijen in de Kamer die de regering steunen, vormen de meerderheid. De andere partijen in de Kamer vormen de oppositie. Oppositie: personen, partijen of bewegingen die de zittende regering niet steunen en een ander beleid willen
De oppositie wordt dus gevormd door de partijen die geen deel uitmaken van de regerende meerderheid of coalitie. 7.3
Coalities. In de politiek is een coalitie een samenwerking tussen verschillende partijen om de meerderheid te vormen. Bij de verkiezingen wordt in België het systeem van de “evenredigheid” gebruikt. Dit betekent dat de zetels verdeeld worden over de verschillende partijen in verhouding tot het aantal behaalde stemmen. Omdat we bij de verkiezingen zeer zelden een partij hebben die meer dan 50% van de stemmen binnenhaalt, is er dus ook zeer zelden een meerderheid van 50% in het Parlement. De winnende partij(en) moet(en) dus met andere partijen samenwerken om de meerderheid in het Parlement te halen. De partij die de meeste zetels gehaald heeft bij de verkiezingen, is de partij die het initiatief neemt om met andere partijen te onderhandelen over welke punten zij eventueel samen willen werken in een regering.
66
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
8. INFOFICHE II.9: Het negatief beeld van het parlement.
Als men op de televisie de beelden van de Kamer of de Senaat ziet, ziet men dikwijls een bijna leeg halfrond. De enkele parlementsleden die aanwezig zijn, lezen hun krant of zijn rustig met elkaar aan het praten. Hoe komt dat? Wanneer de camera’s filmen op donderdag, is het echte politieke werk al dikwijls achter de rug. Het is in de commissies dat de grondige bespreking en analyse van wetsontwerpen en wetsvoorstellen gebeurt. En daar wordt niet gefilmd. Op het moment van de stemmingen worden de parlementsleden opgetrommeld om hun stem uit te brengen. Maar het moet ook gezegd worden dat: o
sommige parlementsleden hun werk niet goed uitvoeren.
o
soms de werkijver omgekeerd evenredig is aan de populariteit. Vele ijverige parlementsleden zijn dikwijls nobele onbekenden. De echte parlementsleden werken dikwijls uit het licht van de schijnwerpers. Veel mediabelangstelling staat niet altijd gelijk aan veel parlementair werk!
Enkele opmerkingen over de lege zitjes en hard werken in het parlement: “Het beeld dat de mensen krijgen is enkel deze van de plenaire zittingen. Wat daar gebeurd is enkel een herneming van een debat dat reeds plaats had in een commissie. Men filmt deze vergaderingen in de commissies niet – waar de medewerking heel groot is – omdat dat verboden is.” Stef Goris (Open VLD) “Er zijn sommige parlementsleden – ik noem ze de '16.15 uur-lichting' – die woensdag om kwart na vier even binnenkomen om te stemmen. Dan zijn ze weer weg. Er zijn ook anderen die er wel altijd zijn, maar geen inspanning leveren.” Jan Peumans (N-VA) “Burgemeesters en schepenen vind je zowel bij de actieve als bij de luie exemplaren. Het probleem is vaak dat een aantal backbenchers vooral of uitsluitend lokaal actief willen zijn en hun parlementszitje beschouwen als een beloning voor hun plaatselijke populariteit.” Winckelman (journalist De Standaard)
67
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHES DOSSIER 2 “WAARVOOR DIENT HET PARLEMENT?”
Hieronder vindt u een overzicht van de vragen van dossier 2. De antwoorden op deze vragen helpen om het scenario vast te leggen.
1. Wat doet men in het Parlement? Noem 5 punten en leg ze uit. 2.
Wat doe een regering, leg uit in eigen woorden.
3. a) Heeft het parlement macht over de regering? Zo ja, welke macht? b) Wat is het belangrijkste verschil tussen een parlementslid en een minister?
4. Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen het werk van het Parlement en het werk van de regering. 5. a) Wat is een onderzoekscommissie? b) Geef een concreet voorbeeld van een onderzoekscommissie die van belang was voor ons land. 6. Hoe kom je te weten wat er allemaal in het Parlement gebeurt ? 7. a) Hoeveel maanden op een jaar werkt het Parlement? b) Eens verkozen, hoeveel jaar blijft het Parlement normaal onveranderd? 8. a) Wat betekent “de meerderheid hebben” in het Parlement? b) Wie wordt er aangeduid met de oppositie? c) Welke partijen zitten er nu in de meerderheid? d) En welke partijen zitten in de oppositie in het Parlement? 9. a) Je ziet het dikwijls op TV, veel lege zitjes in het Parlement, gapende parlementsleden: waar gebeurt het echte parlementaire werk? b) Hoe komt het dat er veel lege zetels zijn of gapende, krantlezende parlementsleden?
68
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
1. ANTWOORDFICHE II.1: Wat doet men in het Parlement? Noem vijf punten en leg ze uit.
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche II.1. Om je te helpen: Kijk goed naar de tussentitels. Let op: het is niet de bedoeling dat je gewoon de tekst kopieert. Lees de tekst goed, begrijp hem en antwoord in je eigen woorden.
Antwoord (8-10 lijnen):
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
69
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2. ANTWOORDFICHE II.2: Wat doet een regering? Leg uit in eigen woorden..
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche II.1. Om je te helpen: Kijk goed naar de tussentitels. Let op: het is niet de bedoeling dat je gewoon de tekst kopieert. Lees de tekst goed, begrijp hem en antwoord in je eigen woorden.
Antwoord (8-10 lijnen):
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
70
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3. ANTWOORDFICHE II.3: a) Heeft het Parlement macht over de regering? Zo ja, welke macht? b) Wat is het belangrijkste verschil tussen een parlementslid en een minister?
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche II.3. Om je te helpen: som niet gewoon alle taken op maar leg in je nota’s de nadruk op de belangrijkste verschillen.
Antwoord:
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
EEN PARLEMENTSLID
71
EEN MINISTER
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4. ANTWOORDFICHE II.4: Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen het werk van het Parlement en het werk van de regering.
Eigen woorden! Vergelijk dus je antwoorden van vraag 2 en 3!
Antwoord (8-10 lijnen):
HET PARLEMENT
72
DE REGERING
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
5. ANTWOORDFICHE II.5: a) Wat is een onderzoekscommissie? b) Geef een concreet voorbeeld van een onderzoekscommissie die van belang was voor ons land.
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche II.5. Om je te helpen: In de tekst zijn er een aantal woorden die in het vet gedrukt zijn. Deze woorden zijn een leidraad voor je antwoord.
Antwoord (5-6 lijnen):
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
73
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
6. ANTWOORDFICHE II.6: Hoe kom je te weten wat er allemaal in het Parlement gebeurt?
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche II.6. Om je te helpen: Beperk je door een aantal mogelijkheden op te sommen. Let op: het is niet de bedoeling dat je gewoon de tekst kopieert. Lees de tekst goed, begrijp hem en antwoord in je eigen woorden.
Antwoord (5-6 lijnen):
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
74
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
7. ANTWOORDFICHE II.7: a) Hoeveel maanden op een jaar werkt het Parlement? b) Eens verkozen, hoeveel jaar blijft het Parlement normaal onveranderd?
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche II.7. Om je te helpen: kijk goed naar de tussentitels. Let op: het is niet de bedoeling dat je gewoon de tekst kopieert. Lees de tekst goed, begrijp hem en antwoord in je eigen woorden.
Antwoord (8-10 lijnen):
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
75
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
8. ANTWOORDFICHE II.8: a) Wat betekent “de meerderheid hebben” in het Parlement? b) Wie wordt er aangeduid met “de oppositie”? c) Welke partijen zitten er nu in de meerderheid? d) Welke partijen zitten in de oppositie in het Parlement?
o
(a) Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche II.8. Let op: het is niet de bedoeling dat je gewoon de tekst kopieert. Lees de tekst goed, begrijp hem en antwoord in je eigen woorden.
o
(b) Kijk naar het blad met de zetelverdeling in de Kamer: dit is een persoonlijk antwoord, steek jullie koppen bijeen om het antwoord te vinden!
Antwoord (8-10 lijnen):
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
76
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
9. ANTWOORDFICHE II.9: a) Je ziet het dikwijls op TV, veel lege zitjes in het Parlement of gapende parlementsleden, waar gebeurt dan het echte parlementaire werk? b) Hoe komt het dat er veel lege zetels zijn of gapende, krantlezende parlementsleden?
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche II.9. Om je te helpen: lees aandacht de commentaren van de parlementsleden. Uit die antwoorden moet je een eigen antwoord formuleren, het is niet de bedoeling dat je gewoon de tekst kopieert.
Antwoord (8-10 lijnen):
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
77
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
DOSSIER 3: DE WEG VAN DE WET
INFOFICHES DOSSIER 3 “DE WEG VAN DE WET”
1. INFOFICHE III.1: Wetten maken. 1.1
Wetsontwerp of wetsvoorstel.
Niet iedereen kan zomaar een wet maken. Daarvoor hebben de mensen van België, die 18 jaar of ouder zijn, een aantal
mensen
aangeduid
tijdens
de
verkiezingen:
de
volksvertegenwoordigers. Die volksvertegenwoordigers kunnen een tekst maken waarin zij een voorstel doen om een nieuwe wet te maken, een oude wet te veranderen of aan te passen, we noemen die tekst een WETSVOORSTEL. Uit de parlementsleden wordt de regering gekozen. De mensen die in de regering zitten, noemen we ministers. Ook de ministers kunnen een tekst indienen om een nieuwe wet te maken, een oude wet te veranderen of aan te passen. Die tekst, ingediend door een minister, noemen we een WETSONTWERP. 1.2
De commissie.
De tekst van het wetsvoorstel of wetsontwerp wordt ingediend bij de Voorzitter van het Parlement (Kamer of Senaat). De Voorzitter verwijst de tekst naar de bevoegde COMMISSIE. Vb. Gaat het over een tekst die te maken heeft met verkeer, dan gaat het voorstel of ontwerp naar de Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en Overheidsbedrijven. Heeft de tekst te maken met nieuwe belastingen, dan wordt die verwezen naar de Commissie voor de Financiën en de Begroting.
Zo zijn er 11 vaste commissies die elk 17 leden tellen. Deze leden komen uit de politieke fracties. Een politieke partij in de Kamer noemt men een fractie vanaf het moment dat zij 5 leden telt. In de Senaat is er al een fractie vanaf 2 leden. Naargelang de sterkte van een fractie kan zij een aantal leden afvaardigen naar de commissies. De commissies zijn dus proportioneel samengesteld.
78
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
De parlementsleden die niet tot een fractie behoren, mogen een commissie bijwonen maar mogen niet stemmen. In de commissie gaat de persoon die het wetsvoorstel of –ontwerp ingediend heeft, uitleg geven over zijn/haar tekst. De commissie kan beslissen om allerlei mensen uit te nodigen om toelichtingen
te
geven
bij
de
tekst:
specialisten
(uit
binnen-
of
buitenland)
of
vertegenwoordigers van groepen die iets met de nieuwe wet te maken hebben. Aan de hand van al deze informatie gaan de commissieleden het voorstel of ontwerp bespreken. Ze kunnen de originele tekst veranderen. Dat noemt men een amendement. Vb. Een minister stelt voor om de snelheid op autosnelwegen te verlagen naar 100 km/u. Een commissielid vindt dit wel een goed voorstel, maar vindt 100km/u toch wel wat weinig: hij dient een amendement in om de snelheid op 110km/u te brengen.
Door het feit dat er maar 17 leden zijn, kan de tekst (van het wetsvoorstel of wetsontwerp) grondig besproken worden. Op het einde van de bespreking gaat de commissie over tot de STEMMING. Indien er een meerderheid is (= de helft + 1) dan wordt het wetsvoorstel of wetsontwerp, met eventuele amendementen, goedgekeurd en wordt het verwezen naar de plenaire vergadering. Wordt het wetsvoorstel of wetsontwerp niet goedgekeurd, dan belandt het in de prullenmand.
1.3
De plenaire vergadering. Als het wetsvoorstel of wetsontwerp goedgekeurd is in de commissie, is het nog altijd geen wet. Het voorstel of ontwerp gaat nu naar de PLENAIRE VERGADERING.
Daar zitten nu wel alle parlementsleden samen. Het voorstel of ontwerp wordt aan de plenaire vergadering voorgesteld zoals het uit de commissie gekomen is. Dus als er in de commissie wijzigingen (amendementen) doorgevoerd zijn, dan horen de parlementsleden het voorstel of ontwerp met die wijzigingen. De verslaggever van de commissie leest het rapport voor van de besprekingen in de commissie.
79
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
1.4
Eindelijk een wet. Alles wordt opnieuw besproken en er kunnen opnieuw amendementen komen. Daarna wordt er gestemd. Wordt het voorstel of ontwerp goedgekeurd, dan wordt het een WET. Het voorstel of ontwerp wordt meestal in de plenaire vergadering goedgekeurd als het reeds goedgekeurd werd in de commissie. Voor de meeste wetten komt de senaat er niet meer aan te pas. Bij wetten die de structuur van ons land zouden wijzigen kan als 31 senatoren daarom vragen, het ontwerp besproken worden in de Senaat. De senatoren bespreken het en kunnen eventueel wijzigingen voorstellen
aan
de
Kamer
van
Volksvertegenwoordigers.
De
Kamer
van
Volksvertegenwoordigers heeft echter een beslissende rol. Als ze de wijzigingen van de Senaat niet goedkeurt, worden ze niet in de wet opgenomen. We noemen deze procedure de OPTIONELE BICAMERALE PROCEDURE Voor grondwetswijzigingen moet de wet ook voorgelegd worden aan de Senaat en kan de senaat
wijzigingen
aanbrengen.
Waarna
het
terug
naar
De
Kamer
van
Volksvertegenwoordiger gaat die er terug wijzigingen kan in aanbrengen, waarna het terug naar de Senaat gaat, enzoverder. Dit gaat zo door tot beide kamers het eens zijn. In dit geval staan de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat dus op gelijke voet. We noemen deze procedure de BICAMERALE PROCEDURE.
1.5
De koning en het Staatsblad. Als de tekst is goedgekeurd in het parlement wordt hij ter bekrachtiging en afkondiging voorgelegd aan de Koning. Door de bekrachtiging en afkondiging verklaart de Koning zich, als lid van de wetgevende en uitvoerende macht, akkoord met de door het Parlement
aangenomen
tekst.
Aangezien
de
Koning
onverantwoordelijk is, moet een minister de wettekst mee ondertekenen.
Daarna wordt de wet bekendgemaakt in het Staatsblad. De wet is bindend (dat wil zeggen “geldt”) tien dagen na het verschijnen in het Staatsblad.
80
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2. INFOFICHE III.2: De stemming.
De stemming in de beide kamers is aan regels verbonden.
1.1
Regel 1: Het aanwezigheidsquorum.
Een minimum aantal parlementsleden moet aanwezig zijn om te stemmen. Deze regel is nodig om te verhinderen dat een beperkt aantal parlementsleden zomaar wetten zou goed- of afkeuren.. Wanneer zijn er voldoende parlementsleden aanwezig ? o
In de Kamer van Volksvertegenwoordigers zitten er 150 parlementsleden. Er is steeds een aanwezigheidsquorum van de helft plus één nodig. Hier is dat dus 150 : 2= 75 + 1 = 76.
o
1.2
In de Senaat zetelen er 60 senatoren. Hier zijn er dus 31 senatoren nodig.
Regel 2: Het meerderheidsprincipe.
Het besluit moet worden goedgekeurd met een meerderheid van stemmen. Meestal is dat de helft plus één. Vb. Een wetsvoorstel of ontwerp wordt aanvaard in de Kamer van Volksvertegenwoordigers als van de 76 aanwezige volksvertegenwoordigers (= aanwezigheidsquorum) 39 ja stemmen (= meerderheid).
Als er evenveel voor- als tegenstemmen zijn, wordt het voorstel niet aanvaard. Wanneer men echter de Grondwet wil wijzigen, dan is er een bijzondere meerderheid nodig: d.w.z. dat er twee derden (2/3) van de parlementsleden aanwezig moet zijn en dat de ja-stemmen ook twee derden van de uitgebrachte stemmen moeten bedragen. 3. INFOFICHE III.3: Het parlement = Kamer + Senaat.
81
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Wij hebben in België een BICAMERAAL SYSTEEM. Dit betekent dat het parlement uit 2 delen bestaat: de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat. De
MONOCAMERALE
procedure
betekent
dat
1
kamer,
namelijk
de
Kamer
van
Volksvertegenwoordigers, de wet behandelt en goedkeurt.
3.1
De Kamer is bevoegd = monocamerale procedure.
3.1.1
De Kamer is bevoegd voor voorstellen of ontwerpen die iets te maken hebben met: o
Naturalisatie: veranderingen van de manier hoe je Belg kunt worden
o
Ministeriële aansprakelijkheid: veranderingen van de verantwoordelijkheden van de ministers
o
Aannemen van begrotingen en rekeningen: veranderingen die verband hebben met geldzaken.
o
Het vaststellen van het legercontingent: veranderingen die te maken hebben met het leger
3.1.2
Hoe gaat dat in zijn werk? Nadat de commissie haar werk gedaan heeft, gaat het voorstel of ontwerp naar de Kamer.
Opnieuw
wordt
alles
nog
eens
besproken.
Er
kunnen
opnieuw
amendementen ingediend worden. Daarna wordt er gestemd. Wordt het voorstel of ontwerp goedgekeurd, dan wordt het een WET. Het voorstel of ontwerp wordt meestal in de plenaire vergadering goedgekeurd als het reeds goedgekeurd werd in de commissie. De wet gaat naar de koning die er zijn handtekening op moet plaatsen. Daarna komt de wet in het Staatsblad. Tien dagen later moeten alle mensen die wet naleven, of ze worden gestraft of krijgen een boete. De BICAMERALE procedure betekent dat het wetsvoorstel of -ontwerp zowel door de Kamer als door de Senaat behandeld en goedgekeurd wordt. 3.2
82
De Kamer en de Senaat zijn bevoegd = bicamerale procedure.
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3.2.1
De Kamer en de Senaat moeten beiden het voorstel of ontwerp goedkeuren als het gaat over: o
De herziening of de wijziging van de grondwet.
o
Wetten die de betrekkingen regelen tussen
de
federale
staat
en
de
gemeenschappen en gewesten.
3.2.2
Hoe gaat dat in zijn werk? Het voorstel of ontwerp kan ingediend worden bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers (1
ste
kamer) of de Senaat (2
de
kamer). Het voorstel of ontwerp wordt eerst behandeld in de commissie en gaat dan naar de plenaire vergadering van de kamer waar het voorstel ingediend is. Daarna gaat het naar de andere kamer en moet het nog eens volledig dezelfde weg afleggen. Dat wil zeggen: eerst een behandeling in de commissie en dan naar de plenaire vergadering. Als die kamer een aantal zaken wil veranderen aan het ontwerp (amenderen), moet alles terug naar de vorige kamer en moeten de veranderingen opnieuw besproken worden en moet er opnieuw over gestemd worden. Zo kan het ontwerp voortdurend heen en weer gaan tussen de twee kamers, tot de Kamer Van Volksvertegenwoordigers en de Senaat het eens zijn over de tekst. Pas als beide kamers het eens zijn over de tekst, kan de wet naar de koning gaan, die er zijn handtekening op moet plaatsen. Daarna komt de wet in het Staatsblad. Tien dagen later moeten alle mensen die wet naleven, of ze worden gestraft of krijgen een boete.
83
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4. INFOFICHE III.4: Een wetsontwerp en/of –voorstel kan nog veranderen. Hoe? Een schematische voorstelling.
4.1
Tweekamer kamerstel: mono en bicamerale procedure?
o
naturalisatie
o
Grondwet
o
verantwoordelijkheden ministers
o
staatsstructuur
o
begrotingen
o
o
legercontingent
betrekkingen tussen federale gemeenschappen, gewesten
o
akkoord voor verdragen
KAMER ALLEEN IS BEVOEGD
KAMER EN SENAAT ZIJN BEVOEGD op gelijke voet
Kamer van Volksvertegenwoordigers
Kamer
Senaat
1) commissie
1) commissie
1) commissie
2) plenaire vergadering
2) plenaire vergadering
2) plenaire vergadering
Handtekening van de Koning
Bekendmaking in het Staatsblad
84
staat,
tekst moet over en weer gaan tot beiden, Kamer en Senaat, het eens zijn
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4.2
Bicamerale procedure en optioneel bicamerale procedure?
o
Grondwet
o
staatsstructuur
o
betrekkingen tussen federale gemeenschappen, gewesten
o
akkoord voor verdragen
staat,
KAMER EN SENAAT ZIJN BEVOEGD op gelijke voet
Tekst moet over en weer gaan tot beiden, Kamer en Senaat, het eens zijn
o
wetten ter uitvoering van bijzondere wetten
o
overige wetten betreffende werking van de federale staat
o
wetten ter uitvoering van internationale verdragen
o
wetten betreft de Raad van State
KAMER EN SENAAT ZIJN BEVOEGD maar kamer heeft laatste woord
Kamer
Senaat
Kamer
Senaat
1) commissie
1) commissie
1) commissie
1) commissie
2) plenaire vergadering
2) plenaire vergadering
2) plenaire vergadering
2) plenaire vergadering
Oneindig
1 keer
Handtekening van de Koning Bekendmaking in het Staatsblad
85
Kamer heeft laatste woord. Dus na wijziging in de senaat gaat het naar de kamer maar daarna niet meer terug naar de Senaat
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
5. INFOFICHE III.5: Hoelang duurt het vooraleer een wetsontwerp/wetsvoorstel een wet wordt?
5.1
Een voorbeeld.
Hoelang duurt het vooraleer een wetsontwerp/wetsvoorstel een wet wordt? De Educatieve Dienst stelde de vraag aan Hendrik BOGAERT, volksvertegenwoordiger van de CD&V. Het parlementslid antwoordde ons in een mail van 14 januari 2005 het volgende: “Ik zal jullie het antwoord illustreren aan de hand van mijn wetsvoorstel over de 13
de
maand
kinderbijslag. Er kwam eerst het idee om ons (= de partij CD&V) aan de hand van duidelijke initiatieven en voorstellen als gezinspartij te profileren. Mijn voorstel over de kinderbijslag lag volledig binnen de lijn van ons programma. Dit idee is onderzocht (door studie- en veldwerk met jonge ouders), de financiële impact is nagegaan en een eerste versie is in de CD&V-fractie van het parlement besproken. Na opmerkingen van fractieleden is een definitieve tekst opgesteld. Daarna ben ik binnen de fractie op zoek gegaan naar medeondertekenaars voor het voorstel. In mijn geval zijn dit: Greta D’hondt, Trees Pieters en Liesbeth Van der Auwera. Ik heb dit voorstel ingediend in de Kamer op 7 juni 2004. Dit voorstel is door voorzitter Herman De Croo onderzocht op zijn ontvankelijkheid, wat zoveel wil betekenen als de start voor de goedkeuring van de procedure. Na de inoverwegingneming vertrok mijn voorstel naar de Commissie Sociale Zaken. Mijn ontwerp staat momenteel op de rol.”
5.2
Vervolg van het wetsvoorstel van dhr. Bogaert.
De Commissie Sociale Zaken (bestaande uit een evenredige vertegenwoordiging van politieke fracties) heeft het wetsvoorstel besproken in december 2006 en april 2007. Er werden verschillende aanpassingen (of amendementen) aan de oorspronkelijke tekst gedaan. Aan het einde van de besprekingen werd er gestemd in de commissie. In de plenaire vergadering van 27 april 2007 werd het wetsvoorstel aanvaard. Op 8 mei 2007 verscheen de nieuwe wet in het Staatsblad. De uiteindelijke tekst voorziet een verhoging van € 17,41 van de kinderbijslag voor eenoudergezinnen. 86
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
5.3
Hoe is het allemaal in zijn werk gegaan?
In de Commissie Sociale Zaken werd het voorstel grondig besproken omdat de opstellers voorzien hadden dat er een 13
de
maand
kinderbijslag voor alle gezinnen zou komen. De regering nam het voorstel op in haar programmawet (een geheel van maatregelen die samen met de begroting wordt ingediend in het parlement) maar zwakte het af tot een 13
de
maand voor eenoudergezinnen. Deze tekst werd aanvaard in de commissie en doorgestuurd naar de plenaire vergadering. Daar brengt de voorzitter van de commissie het verslag van de werkzaamheden van de commissie voor. In dit verslag staat een analyse van de besprekingen, de tekst van de amendementen en een detail van de stemming. Het wetsvoorstel werd dan besproken in de plenaire vergadering en gestemd. Omdat het voorstel in een veranderde versie opgenomen werd in de programmawet is alles vrij snel in zijn werk gegaan.
5.4
Hoelang zal de hele procedure geduurd hebben?
Een klein rekensommetje: vanaf het oorspronkelijke idee tot het verschijnen in het Staatsblad heeft dit wetsvoorstel er dus 3 jaar opzitten. En aangezien het ging deel uitmaken van de programmawet, is alles nog vrij snel verlopen. Een wet maken doe je dus niet in één, twee, drie, … Het neemt een aantal jaar in beslag om van een goed idee tot een goede wet te komen.
87
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHES DOSSIER 3 “DE WEG VAN DE WET”
Hieronder vindt u een overzicht van de vragen van dossier 3. De antwoorden op deze vragen helpen om het scenario vast te leggen.
1. Wie kan een wetsvoorstel of wetsontwerp indienen? 2. Hoe gebeurt de stemming bij een wet? 3. Wanneer wordt de wet van kracht? 4. Een wetsvoorstel of –ontwerp kan nog veranderen. Hoe? 5. Wat doet een commissie? 6. a) Welke wetten worden alleen in de Kamer gemaakt en gestemd? b) Welke wetten moeten door de Kamer EN de Senaat goedgekeurd worden? 7. Leg in eigen woorden uit hoe een wet gestemd wordt in de Kamer (= dit is de “monocamerale procedure”). 8. a) Hoe lang duurt het vooraleer een wetsvoorstel of –ontwerp een wet wordt? b) En waarom duurt het zo lang? 9. Leg de illustraties in de juiste volgorde. 10. a) Leg de juiste term bij de juiste definitie. b) Leg nadien term en definitie in de juiste volgorde.
88
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
1. ANTWOORDFICHE III.1: Wie kan een wetsvoorstel of wetsontwerp indienen?
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche III.1. Om je te helpen: zorg dat het verschil tussen de twee begrippen duidelijk is.
Antwoord:
89
o
Een wetsvoorstel wordt ingediend door ____________________________________________
o
Een wetsontwerp wordt ingediend door ____________________________________________
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2. ANTWOORDFICHE III.2: Hoe gebeurt de stemming bij een wet?
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche III.2. Om je te helpen: Bij het maken van een wet wordt er verschillende keer gestemd, maar telkens met dezelfde voorwaarden. Het zijn deze voorwaarden die jullie moeten opschrijven.
Antwoord:
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
90
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3. ANTWOORDFICHE III.3: Wanneer wordt de wet van kracht?
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche III.1. Om je te helpen: Deze is echt wel een makkie. Goed de fiche lezen en het antwoord valt je zo in de schoot.
Antwoord:
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
91
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4. ANTWOORDFICHE III.4: Een wetsvoorstel of –ontwerp kan nog veranderen. Hoe?
Je vindt het antwoord op deze vraag op de infofiches III.1 en III.4. Om je te helpen: Die veranderingen kunnen op verschillende tijdstippen in het traject. Zorg ervoor dat je alle momenten, waarop veranderingen kunnen gebeuren, noteert.
Antwoord:
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
92
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
5. ANTWOORDFICHE III.5: Wat doet een commissie?
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche III.1. Om je te helpen: Het antwoord is misschien uitgebreider dan je denkt. Gebruik daarom hier een schema.
Antwoord:
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
93
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
6. ANTWOORDFICHE III.6: a) Welke wetten worden alleen in de Kamer gemaakt en gestemd? b) Welke wetten moeten door de Kamer en de Senaat goedgekeurd worden?
Je vindt het antwoord op deze vraag op de infofiches III.3 en III.4. Om je te helpen: Het is belangrijk dat jullie dit in eigen woorden uitdrukken om te bewijzen dat jullie het begrepen hebben. Het schema op fiche 4 kan helpen bij de verduidelijking.
Antwoord:
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
94
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
7. ANTWOORDFICHE III.7: Leg in jullie eigen woorden uit hoe een wet wordt gestemd in de Kamer. (Dit is de “monocamerale procedure”.)
Je vindt het antwoord op deze vraag op de infofiches III.3 en III.4. Om je te helpen: Het is belangrijk dat jullie dit in eigen woorden uitdrukken om te bewijzen dat jullie het begrepen hebben.
Antwoord:
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
95
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
8. ANTWOORDFICHE III.8: a) Hoe lang duurt het vooraleer een wetsvoorstel of –ontwerp een wet wordt? b) En waarom duurt het zo lang?
Je vindt het antwoord op deze vraag op infofiche III.5. Om je te helpen: Jullie krijgen voorbeeld(en) die ons werd (en) gegeven door politieker(s). Lees de tekst grondig door, het antwoord is niet letterlijk te vinden.
Antwoord:
_______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
9. ANTWOORDFICHE III.9: Zet de illustraties in de juiste volgorde.
96
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
B
A
C D
E
1
97
2
3
F
4
5
6
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHE III.10: a) Leg de juiste term bij de juiste definitie. b) Combineer de antwoorden van de vragen 9 en 10. Leg illustratie, term en definitie naast elkaar en in de juiste volgorde.
a) Combineer de juiste term met de juiste definitie. Zet de juiste letter onder de cijfers. 1
2
3
4
5
ETAPPE/TERM 1. Behandeling in de commissie.
8
a. Het wetsvoorstel wordt gestemd in het parlement. Om aanvaard te worden heeft men een meerderheid nodig. DEFINITIE b. Een parlementslid heeft een idee en zet het op papier. Dat is een wetsvoorstel. Vervolgens dient hij dat in bij de voorzitter van het Parlement. c.
3. Stemming in de commissie.
De voorzitter van het Parlement (Kamer of Senaat) stuurt het wetsvoorstel naar de commissie bevoegd om dit voorstel te behandelen.
4. Stemming in de plenaire vergadering
d. Het wetsvoorstel met amendementen wordt besproken in het Parlement.
5. Indiening
e. Het wetsvoorstel wordt gestemd in de commissie. f.
6. Afkondiging
98
7
DEFINITIE
ETAPPE/TERM
2. Behandeld in de plenaire vergadering.
6
Het wetsvoorstel wordt besproken in de commissie. Er kunnen amendementen of wijzigingen aan het voorstel toegevoegd worden.
7. Verwijzing
g. Het wetsvoorstel wordt getekend door de koning waardoor de wet bestaat.
8. Publicatie
h. De wet verschijnt in het Belgisch Staatsblad. 10 dagen na deze bekendmaking moeten de burgers deze wet naleven.
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
b) Combineer de antwoorden van de vragen 9 en 10. Leg illustratie, term en definitie naast elkaar en in de juiste volgorde. Combineer de hoofdletters van de foto’s met de cijfers van de termen en de kleine letters van de definities. o
Om jullie te helpen: gebruik alle fiches die bij dit dossier horen
o
Maak deze opdracht met de hele groep als alle antwoorden opgeschreven zijn.
TERM DEF. FOTO
99
1
2
3
4
5
6
7
8
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
DOSSIER 4: BELGIE EN DE EUROPESE UNIE
INFOFICHES DOSSIER 4 “BELGIE EN DE EUROPESE UNIE”
1. lNFOFICHE IV.1 Geboorte en evolutie van Europa: een verhaal.
De éénmaking van Europa is een oude droom: Caesar (1ste eeuw)veroverde ongeveer heel Europa en maakte van het Romeinse Rijk een grootmacht; Karel de Grote (9de eeuw)ging hem achterna; Keizer Karel (16deeeuw)had een rijk waar de zon nooit onderging; Napoleon (18de 19de eeuw)zette Europa in lichterlaaie om een groot rijk uit te bouwen; Hitler (20ste eeuw)ontketende een wereldoorlog om het Derde Rijk op te richten.
WOI 1914-1918
WOII -1939-1945
Twee verwoestende oorlogen hebben de 20ste eeuw getekend. Frankrijk en Duitsland stonden twee maal tegenover elkaar, kolen en staal (vooral gewonnen in Lotharingen een landsdeel tussen Frankrijk en Duitsland ) vormden de basis van de oorlogsindustrie. Na WOII stelden een aantal Duitse en Franse politici zich de vraag hoe een nieuwe oorlog in Europa kon voorkomen worden, want Europa was één grote puinhoop! De industrie, de dienstensector, het wegennet, de steden, alles was vernield. Economisch, sociaal en moreel zat Europa aan de grond.
100
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
De USA en de USSR waren als overwinnaars uit de oorlog gekomen. De idee ontstond om door economische samenwerking een vredig en welvarend Europa op de wereldkaart te zetten.
Jean MONNET- Frans minister voor het naoorlogs economisch herstel- en Robert SCHUMAN – Frans minister van buitenlandse zaken- waren de stuwende krachten van een plan om belangrijke economische sectoren in handen te geven van een supranationale organisatie d.w.z. aan een organisatie die boven nationale belangen en bevoegdheden staat. Vanuit die gedachte werd in 1952 de EGKS opgericht: de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal, opgericht door 6 landen België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland en West-Duitsland. Bijna 60 jaar later is de EGKS met 6 landen uitgegroeid tot de EUROPESE UNIE met 28 landen.
Verschillende verdragen hebben van de EU een belangrijke speler op het wereldtoneel gemaakt met wetgevende, uitvoerende en rechterlijke instellingen, met een vaste voorzitter van de Europese Raad (ook Europees president genoemd) en een hoge vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid.
Je kan een tweetal filmpjes hierover bekijken via https://testbeeld.viaa.be/collecties/158771 Let wel op je moet je eerst aanmelden op deze site en enkel leerkrachten kunnen dit.
Je kan ook dit korte filmpje uit 1949 bekijken. In het filmpje zie je beelden van de eerste samenkomst van de Raad van Europa te Straatsburg. http://in.beeldengeluid.nl/collectie/details/expressie/415853/false/true In het filmpje hieronder zie je ondertekening van het Verdrag van Romen in 1957 http://in.beeldengeluid.nl/collectie/details/expressie/411758/false/true
101
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
GEBOORTE en EVOLUTIE VAN EUROPA: nog 2 visies
Pierre DEFRAIGNE (een specialist over Europa) geeft de volgende analyse over het ontstaan van Europa:
“ Europa heeft haar ontstaan te danken aan een tragedie: Europa is ontstaan op de ruines van de Tweede Wereldoorlog (40-45) die getekend geweest is door de Shoah (systematische vernietiging van het Joodse volk) en die beëindigd werd door de vernietiging door een atoombom van Hiroshima en Nagasaki. De Europese Unie zou bovendien nooit zijn tot stand gekomen zonder de geopolitieke realiteit van de Koude Oorlog tussen het communistisch blok en het westers blok in Europa. Toch werd de Europese Unie bij haar aanvang niet opgevat als een politiek project! Na WOII moet men dringend het hoofd bieden aan de Sovjet-Russische druk op West-Europa. De Verenigde Staten gaan met het Marshallplan1 zwaar wegen op de integratie in West-Europa. Het grote principe waarrond iedereen zich gaat verenigen is de Grote Markt. Omwille van het wantrouwen en de wrok tussen voormalige vijanden is de Europese eenmaking er eerst en vooral gekomen op economisch gebied. En dat was een goede zet. De Atlantische Alliantie (met de USA) heeft jaren voor vrede gezorgd, de EU heeft jaren voor voorspoed gezorgd. De laatste 20 jaar is er echter veel veranderd: sinds de val van de Muur van Berlijn heeft de EU zich uitgebreid: de voormalige Oostbloklanden hebben zich bevrijd van het communisme en maken nu deel uit van de EU. Tegelijkertijd is het ideaal van een supranationale mogendheid verwaterd.”
1
Marshall plan = economisch herstelplan voor Europa na WOII met de hulp van de USA.
102
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
De Europa specialist Geert Mak stelt het zo:
“De internationale vraagstukken van de 21e eeuw zullen, dat weten we allemaal, van een geheel andere orde zullen zijn dan die van de 19e en de 20e eeuw. Denk maar aan de financiële en economische vervlechting, het klimaat, de overbevolking, de vluchtelingenstromen. Bovendien zijn de verhoudingen tussen de diverse staten en statenblokken flink aan het verschuiven. Er is een sterke verplaatsing van macht en economische energie zichtbaar van west naar oost. Ook dat is duidelijk merkbaar rond deze crisis. Het Chinese niet-democratische vrije marktmodel is in de Derde Wereld sterk in opkomst, het westerse democratiemodel verliest snel aan populariteit. De Amerikaanse wereldhegemonie brokkelt af, het accent van de politiek van de Verenigde Staten verplaatst zich meer en meer van het Atlantische gebied naar de Pacific, Dat alles heeft grote consequenties voor Europa. Het is evident dat de Europeanen, veel meer dan voorheen, een eigen lijn moeten ontwikkelen en volgen. Bijvoorbeeld ten opzichte van Rusland en Turkije. Maar ook ten opzichte van de NAVO…”
Bron: P.defraigne, Trois défis que seule l’Europe peut relever. Geert MAK, De stilte bedriegt. http://www.geertmak.nl/nl/Europa/Essays%20en%20lezingen/449.html
103
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2. INFOFICHE IV.2: Van Douchegel tot flatscreen Europa in mijn leven.
De Europese Unie is alomtegenwoordig in ons leven, alleen zijn we er ons niet altijd van bewust. Enkele concrete voorbeelden uit het dagelijkse leven: Opstaan om 6u30, vlug Cosmeticaproducenten moeten van Europa een douche met mijn aangeven hoelang een product na opening nog lievelingsgel. houdbaar is. Vanaf 2009 verbiedt Europa volledig het testen van cosmetica op dieren. Ook de samenstelling van de cosmeticaproducten moet vermeld worden. De kwaliteit van het water moet voldoen aan Europese kwaliteitsnormen.
Ontbijt: de belangrijkste Europa heeft een systeem opgelegd om de maaltijd van de dag, dus versheid van eieren te kunnen nagaan. Elk een lekkere koffie met ei krijgt een code. (0 = bio-ei; 1 = ei van kip een gekookt eitje, een met vrije uitloop; 2 = scharrelei en 3= ei uit boterham en een legbatterij), daarna volgt de code van het land van yoghurt. herkomst (bv. BE = België; NL= Nederland) en tot slot het registratienummer van de producent. De EU ziet erop toe dat het de termen “light” of “0% vet” niet zomaar op elk product komen, ik kan dus weten of mijn yoghurt light is of niet. Ik ga met mijn brommer naar school, vlug nog even tanken.
Sinds de jaren 90 mag de benzine geen lood meer bevatten(Euro 95 en Euro 98). Europa beperkt ook het zwavelgehalte
Het regent en je besluit Vanaf 2014 moet elke nieuwe bus die in omloop komt voldoen aan de Euro 6 normen. Voor deze was dit Euro 5, Euro 4 ,… met de bus naar datum Op deze manier worden de bussen steeds school te gaan. milieuvriendelijker. 104
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Mijn ouders betalen mij Vanaf 2013 werd er geleidelijk een uniform rijbewijs de lessen voor een ingevoerd. Nu zijn er in de EU zo’n 100 soorten rijbewijs. rijbewijzen wat het voor de politie moeilijk maakt om echt van valse rijbewijzen te onderscheiden. Ik bel met mijn vrienden in Spanje om onze vakantie te regelen.
Ik ga boodschappen doen: steak voor vanavond en kindersurprise voor mijn kleine zus.
Alle providers van mobiele telefonie moeten hun klanten sinds 1 maart 2010 een waarschuwing geven, zodra de telefoonrekening te hoog oploopt. Standaard gebeurt dit bij 50 euro. Bovendien is het sinds 1 juli 2014 goedkoper om te bellen en gebeld te worden in een ander EU-land. De prijzen zijn gedaald tot 0,19 euro en 0,05 euro (prijzen per minuut excl. btw).
Europa verbiedt het gebruik van groeihormonen in de veeteelt, met hormonen bewerkt vlees mag niet ingevoerd worden.
De grootte van de speeltjes in de Kindersurprise eitjes is ook geregeld door Europa: dat kan overdreven lijken maar dan zouden fabrikanten verschillende modellen op de markt moeten brengen, om uniformiteit te hebben in heel Europa heeft de EU het formaat van de speeltjes vastgelegd. Telefoontje van mijn grootouders: mijn grootvader is ziek geworden tijdens hun winterreis naar de Canarische eilanden. Gelukkig hebben ze Het volstaat om je gratis medisch bijstand voor te leggen. gekregen.
105
Als je op reis ziek wordt of bij een ongeval betrokken raakt, kan je overal in de EU terecht voor gratis medische hulpverlening. Europese Ziekteverzekeringkaart
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Vanavond TV-avond want we hebben thuis een nieuwe flatscreen aangekocht.
Bij aankoop van een nieuw elektrisch apparaat geeft een Europees label de energie-efficiëntie weer van het toestel. De verbruiker krijgt een minimale garantie van 2 jaar. De verkoper is verplicht om het oude apparaat terug te nemen. Bij online aankopen kan het contract binnen de 7 dagen opgezegd worden en het product teruggestuurd worden.
We hebben gekozen om naar een spannende film te kijken. Hopelijk wordt hij niet te veel onderbroken voor reclame.
Commerciële zenders moeten zich aan een aantal regels houden.
106
Zo mag er maximaal 12 minuten reclame per uur getoond worden. Gewelddadige en erotische programma’s zijn naar late uren verbannen en zijn voorafgegaan door een waarschuwing.
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3. INFOFICHE IV.3: Nog meer over Europese richtlijnen en verordeningen.
De EU heeft exclusieve, gedeelde en ondersteunende bevoegdheden. EXCLUSIEVE BEVOEGDHEID: de EU beslist alleen over: -
de douane-unie het monetair beleid binnen de eurozone instandhouding van de biologische rijkdom in de zee gemeenschappelijke handelspolitiek mededinging
GEDEELDE BEVOEGDHEID: de EU beslist samen met de lidstaten over: -
de interne markt en de economische samenhang het sociaal beleid de landbouw en visserij de consumentenbescherming het vervoer de trans-Europese netwerken
-
de energie de volksgezondheid de ruimte voor veiligheid, vrijheid en recht milieu en klimaat ontwikkelingssamenwerking en humanitaire steun
ONDERSTEUNENDE BEVOEGDHEID: de EU ondersteunt en coördineert voor: -
107
onderwijs, beroepsopleidingen en jongeren sport bescherming tegen rampen industrie
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4. INFOFICHE IV.4: De impact van de Europese richtlijnen, verordeningen en besluiten in de lidstaten
Verordening Een "verordening" is een bindend besluit dat in de hele EU van toepassing is. Zo heeft de EU de benamingen van landbouwproducten uit bepaalde streken, zoals Parmaham, met een verordening beschermd. Een voorbeeld: de allergenen wet. De
nieuwe
allergenenwet,
die
in
december
2014
van
kracht
gaat,
verplicht
horecaondernemers hun gasten te informeren over allergenen die gebruikt zijn in de gerechten. Deze wetgeving is het rechtstreekse gevolg van een Europese verordening. Voor de Belgische wet is gebruik gemaakt van een afwijking die bepaalt dat de informatie ook mondeling kan worden meegedeeld. “Deze afwijking komt de veiligheid van de consument ten goede”, zegt Danny Van Assche, afgevaardigd bestuurder van Horeca Vlaanderen. De Belgische wetgeving heeft men dus moeten aanpassen aan deze Europese verordening.
Richtlijn Een "richtlijn" is een wettelijk besluit dat een bepaald doel vastlegt dat alle EU-landen moeten bereiken. Maar zij mogen zelf bepalen hoe zij dat doen. Een voorbeeld hiervan is de arbeidstijdrichtlijn, die een grens stelt aan overwerk. De richtlijn schrijft weliswaar bepaalde minimumrusttijden en maximumarbeidstijden voor, maar elk EU-land moet die zelf in zijn eigen wetgeving vastleggen. Als er een doel moet bereikt worden gaat dat niet van de ene op de andere dag: er moet een redelijke termijn bepaald worden. Men noemt dat de implementatietermijn. Die ligt tussen de 6 maanden en de 2 jaar. In die tijd heeft de lidstaat de tijd om één of verschillende wetten te maken die de richtlijn mogelijk maken. De Europese Unie gebruikt de richtlijn om de verschillen in de wetgeving van de verschillende lidstaten weg te werken. Nemen we even een richtlijn onder de loep:
Europese richtlijnen inzake veiligheid en gezondheid op het werk Hier wordt er nader bekeken met welke producten de werknemer moet werken op de arbeidsplaats en wil men de indeling, verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen over de hele EU gelijk maken. Zo is weet elke werknemer in de EU welke producten op welke manier behandeld moet worden. Hieronder vind je een schema waarin bepaalde richtlijnen omgezet wordt in Belgisch recht
108
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
RICHTLIJN
2004/37/EG
Datum aanvaarding 29.4.2004
2014/27/EU
26.2.2014
90/679/EEG
26.11.1990
BENAMING
nr. en datum Publikatieblad L 158 30.4.2004 Rectificatie: L 229 29.6.2004
Bescherming van de werknemers tegen risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk (6e bijzondere richtlijn – gecodificeerde versie) Aanpassing aan de L 65 5.3.2014 CLP Veror-dening (1) Bescherming van de L 374 werkne-mers tegen de 31.12.1990 risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk (7e bijzondere richtlijn)
Datum van inwerkingtreding 20.5.2004
Omzetting in Belgisch recht
25.3.2014
Uiterlijk op 1.6.2015 KB 4.8.1996
28.11.1993
Wat als een lidstaat de richtlijn niet goed omzet in nationale wetten? In principe moeten richtlijnen binnen een door de instellingen vastgestelde termijn worden omgezet (tussen 6 maanden en 2 jaar). Na het verstrijken van deze termijn: * kan de Commissie het Hof van Justitie vragen de lidstaten die niet in orde zijn te veroordelen (indien een in dit verband gewezen arrest niet wordt uitgevoerd, kan een lidstaat opnieuw worden veroordeeld en kan een boete worden opgelegd); * heeft het Hof van Justitie eveneens aanvaard om, onder bepaalde voorwaarden, particulieren de mogelijkheid te bieden een schadevergoeding te eisen voor slecht of laattijdig omgezette richtlijnen * is het Hof van Justitie van oordeel dat richtlijnen een rechtstreekse werking hebben (d.w.z. dat particulieren zich daarop voor de rechter kunnen beroepen).
109
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Besluit Een "beschikking" is bindend voor degene tot wie zij gericht is (een EU-land of bedrijf) en is rechtstreeks van toepassing. Zo geldt de beschikking waarbij de Commissie Microsoft heeft beboet wegens misbruik van een machtspositie uitsluitend voor deze softwaregigant.
Aanbeveling Een "aanbeveling" is niet bindend. Dankzij een aanbeveling kunnen de Europese instellingen hun opvattingen kenbaar maken en een bepaalde gedragslijn voorstellen, zonder dat dit juridische verplichtingen schept voor de betrokkenen.
Advies Een "advies" is een niet-bindende verklaring van een van de instellingen en schept dus geen juridische verplichtingen voor degenen tot wie het advies gericht is. Een advies wordt gegeven door een van de grote EU-instellingen (Commissie, Raad of Parlement) of door het Comité van de Regio's of het Europees Economisch en Sociaal Comité.
In dit filmpje legt men uit hoe de Europese wetgeving tot stand komt: http://europarltv.europa.eu/nl/player.aspx?pid=2943a9f1-0a1a-4f7c-9fe8-9f82009fa481
110
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
5. INFOFICHE IV.5: Het Europees parlement
WAT- WAAR Het Europees Parlement is de enige instelling over de nationale grenzen heen waarvan de leden democratisch door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen worden gekozen. Het is de spreekbuis van de volkeren van de lidstaten. Het Parlement wordt om de vijf jaar gekozen. Het EP vergadert jaarlijks 12 keer in plenaire vergadering in Straatsburg. Daar komen nog 6 extra plenaire vergaderingen in Brussel bij.
Europees Parlement Straatsburg(Fr)
Europees Parlement Brussel (B)
WIE Het Europees Parlement heeft een Voorzitter verkozen voor 2,5jaar, bijgestaan door 14 ondervoorzitters. De Voorzitter vertegenwoordigt het Parlement naar buiten toe en leidt de werkzaamheden. Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden, afkomstig uit de 28 lidstaten en verdeeld over 8 politieke fracties of politieke groepen met daarnaast nog de niet fractie-gebonden leden (14).
TAAK Bij elke herziening van de Verdragen zijn de bevoegdheden van het Europees Parlement uitgebreid. De bevoegdheden van het Europees Parlement zijn sinds het laatste verdrag (van Lissabon) in 2009 fel toegenomen.
Het EP neemt beslissingen over nieuwe wetten samen met de Raad van de Europese Unie (of Raad van Ministers): men noemt dit de medebeslissingsprocedure (sinds het verdrag van Lissabon is dit de gewone procedure geworden.
111
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Het EP benoemt de voorzitter van de Europese Commissie na voordracht van de Europese Raad. Het EP kan de commissie naar huis sturen als het vertrouwen in het functioneren van dit bestuur wegvalt. Het EP geeft zijn akkoord indien de Europese Raad een verdrag wil herzien. Het EP geeft zijn toestemming indien een land zich wil terugtrekken uit de Unie. De belangrijkste taak van het EP (nieuwe wetten aannemen) speelt zich af binnen de beslissingsdriehoek tussen de Europese Commissie- de Raad van de Europese Uniehet Europees Parlement.
WERKING De leden van het Europees Parlement maken geen deel uit van nationale delegaties, maar zijn op grond van hun politieke gezindheid lid van transnationale fracties. Bijvoorbeeld alle verkozen socialisten van 28 lidstaten zitten samen in een fractie, zo ook de liberalen, groenen,… Lange tijd heeft het Europees Parlement alleen gediend als debat- en adviesorgaan. Sinds de invoering van de algemene rechtstreekse verkiezingen, en dank zij de inspanningen van de parlementariërs heeft het Parlement steeds meer macht gekregen. Tegenwoordig beslist het samen met de Raad over driekwart van de Europese wetgeving. Het Europees Parlement vormt geen regering. Dat heeft het voordeel dat er niet met een vaste meerderheid gewerkt wordt maar er steeds een meerderheid gezocht moet worden. Als er een kleine fractie de steun krijgt van een grote fractie kunnen er voorstellen van de kleine fractie goedgekeurd worden.
Naar aanleiding van de verkiezingen in 2014 maakte het Journaal van de VRT deze korte reportage over het Europees Parlement: http://deredactie.be/permalink/2.33302?video=1.1961610 En ook het Europees Parlement heeft een filmpje over haar zelf gemaakt. http://europarltv.europa.eu/nl/player.aspx?pid=24dd4d92-1193-4ebc-b5d8-9f2800a4a40e
112
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
HET BELGISCH PARLEMENT
WAT-WAAR Het Belgisch (of Federaal) Parlement wordt om de vijf jaar rechtstreeks verkozen door middel van algemene verkiezingen. Alle Belgen van 18 jaar en ouder kunnen dan hun politieke voorkeur uitdrukken. Het Federaal Parlement zetelt in het Paleis der Natie, Natieplein 1 1008 Brussel
WIE Het Federaal Parlement bestaat uit 2 kamer: de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat. Enkel de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers zijn rechtstreeks verkozen. Er zetelen 150 leden in de vergadering die geleid wordt door een verkozen voorzitter. Deze voorzitter blijft vijf jaar op post en wordt door maximum 5 ondervoorzitters bijgestaan. Ook zij worden door de Kamer verkozen.
TAAK 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Geeft het vertrouwen aan de regering en controleert de regering. Controleert de begroting Keurt de wetten goed Richt onderzoekscommissies op Wijzigt de grondwet Ratificeert internationale verdragen
WERKING Het parlement bestaat uit een meerderheid en een minderheid of oppositie. De meerderheid zijn de partijen die de ministers geleverd hebben voor de regering. Dat betekent dat zij de regering zullen steunen. De oppositie heeft geen enkele minister in de regering en dat betekent dat zij de uitvoering van de wetten niet ondersteunen. De kans dat de oppositie een wet gestemd krijgt is ook klein: daar heb je immers een meerderheid voor nodig en die hebben ze niet. Uit bovenstaande blijkt het belang van de coalitie: verschillende partijen die samenwerken om de meerderheid te bereiken en dus zo veel meer de eigen wetten ingang laten vinden.
113
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
6. INFOFICHE IV.6: Troeven en zwakheden van de EU
Troeven en zwakheden van de EU Wat zegt een specialist? Professor Hendrik Vos (hij is professor aan de UGent, directeur van het centrum voor EU-studies, een specialist dus)begrijpt heel goed dat de burger niet zo hoog oploopt met Europa. Hij ziet twee redenen hiervoor:
‘’Ten eerste is er onmiskenbaar de slechte communicatie van de Europese instellingen. Soms weten Europese burgers niet waar de Unie mee bezig is, gewoon omdat ze de communicatie niet begrijpen.’’ De professor staaft zijn bewering met twee concrete voorbeeldjes: ‘’Europa stelt in zijn wetgeving enkele eisen over de verkoop van spades. Dat heet dan in Europees jargon een ‘single bladed mono handled digging instrument’. Zelfde probleem bij een richtlijn over achteruitkijkspiegels. Dat heet een ‘supplementair systeem voor indirect zicht’. Geen mens die er iets van begrijpt. De professor legt echter ook een groot deel van de verantwoordelijkheid voor het eurosceptische gevoel bij de burger bij de nationale overheden zelf en de oppositie. ‘’Als het goed is, dan steekt de eigen overheid de pluimen op haar hoed. Maar als er iets slecht gebeurt of wordt beslist, dan is Europa de pispaal. Dat bevordert natuurlijk de beeldvorming van de EU bij de bevolking niet.” Voorbeelden genoeg volgens Vos: ‘’Enkele weken geleden iedereen blij met een maatregel van Freya Vandenbossche over ouderschapsverlof. Iedereen vol lof over Freya, maar nergens was te lezen dat het hier eigenlijk ging om de uitvoering van een EU-richtlijn, nota bene één waar België al anderhalf jaar te laat mee was. ’’Hendrik Vos verklaart het eurosceptische gevoel vooral door een verkeerde beeldvorming. En hij legt daarbij de verantwoordelijkheden zowel bij Europa zelf als bij de nationale overheden én de media. Volgens hem is er dringend nood aan een sensibilisering die moet tonen waar Europa allemaal mee bezig is en wat er zo noodzakelijk is aan de Europese Unie. Bron: http://www.politics.be/interviews/433/ H.VOS, Over euroscepticisme
114
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Wat zeggen de Europarlementsleden zelf Saïd El KHADRAOUI (MEP tot 2014- Spa)antwoordt op een vraag van de leerlingen over troeven en zwakheden van de EU het volgende: “Troeven: eendracht maakt macht. Meer en meer problemen kunnen wij niet meer alleen oplossen, en dus moeten we de handen in elkaar slaan. We zijn met een half miljard mensen in Europa. Dat klinkt indrukwekkend! Maar daarmee vertegenwoordigen we misschien maar 7 of 8% van de wereldbevolking. Als we nog een invloed willen hebben op hoe de grote uitdagingen van vandaag en morgen aangepakt worden (klimaat, migratie, spelregels van de economie, oorlog en vrede, ..), dan moeten we de handen in elkaar slaan. Zwakheden zijn er ook: er zijn nog teveel verschillen op economisch vlak en Europa is niet sociaal genoeg. Bovendien zijn de meningen verdeeld over waar we op langere termijn naartoe gaan met Europa.” Bart STAES (MEP-Groen!) Tijdens een “chatsessie” vroegen de leerlingen: “Voor ons is Europa: geen oorlog en een betere samenleving. Is dat juist?” Antwoord van Bart Staes: “Absoluut! Al wie jonger is dan 65 jaar behoort tot de allereerste generatie (west)europeanen die geen oorlog op eigen grondgebied hebben gekend. Het is ooit anders geweest. Mijn ouders overleefden de Tweede Wereldoorlog, mijn grootouders de Eerste en de Tweede Wereldoorlog en mijn overgrootouders de Frans-Duitse oorlog tussen Bismarck en Napoleon III en de Eerste Wereldoorlog. Door (economische) samenwerking vermijden we dat de vroegere aartsvijanden Duitsland en Frankrijk nog oorlog met elkaar voeren. En we zorgen er ook voor dat prille democratieën die vroeger dictaturen waren binnen de EU veilig kunnen samenwerken. Toen ik nog op de middelbare school zat waren, 13 van de 28 huidige lidstaten nog dictaturen: het Spanje van Franco, het Portugal van Salazar en Caetano, het Griekenland van de Griekse kolonels en de tien Midden- en Oost-Europese landen zaten nog onder communistische dictatuur. De EU zorgt ervoor dat dit niet meer mogelijk is. Schitterend toch? We zorgen voor vrede en welvaart met een Europese begroting van nauwelijks 130 miljard euro. Weten jullie dat de VS 125 miljard dollar gebruiken alleen al om de militaire acties in Irak en Afghanistan te financieren? Dan zijn onze miljarden toch beter besteedt, niet?” 115
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
7. INFOFICHE IV.7 Uitdagingen voor Europa .
Volgens 2 Europarlementsleden Ivo BELET (MEP- CD&V):
“De grote uitdagingen zijn: een ambitieuze wetgeving om de klimaatverandering tegen te gaan, alle reglementeringen om de kwaliteit van het voedsel te garanderen, investeringen in gezamenlijk openbaar vervoer over de grenzen heen. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat de omschakeling naar een milieuvriendelijke maatschappij (fabrieken, auto's, gebouwen, huisverwarming, ...) veel sneller zal verlopen dan we vandaag denken. De meeste mensen zijn overtuigd dat het moet veranderen. Kijk naar het succes van nieuwe milieuvriendelijke wagens. Dat was tot voor enkele jaren ondenkbaar. Rijden met een grote bak of een 4x4 is vandaag helemaal niet cool meer bijvoorbeeld.”
Bart STAES (MEP- Groen!)
“Ik denk dat er heel wat uitdagingen zijn. We moeten oplossingen bieden aan de drie grote crisissen waar we voor staan: er is de financieel-economische crisis; er is de ecologische/klimaatcrisis en er is de sociale crisis (met steeds meer armen hier maar ook elders in de wereld). De EU moet een beleid uitdenken waarbij openbare geldmiddelen worden ingezet om deze crisissen op te lossen. De beste manier om dat te doen is investeren in nieuwe technologieën die innovatief zijn, de economie aanzwengelen, het klimaatprobleem oplossen en zorgen voor werkgelegenheid. Het leuke aan groene nieuwe technologieën is dat ze heel vaak de drie crisissen tegelijk helpen oplossen. Inzetten bij voorbeeld op groene technologieën voor alternatieve energiebronnen zorgen voor een oplossing van het klimaatprobleem, scheppen heel veel jobs (en niet alleen jobs voor hooggeschoolden zoals ingenieurs of architecten), maar ook jobs voor handarbeiders (die raderwerken in elkaar knutselen, of woningen isoleren, ...) en ze lossen het sociale probleem op. Weten jullie dat er studies zijn van de Europese Commissie die bewijzen dat je zo miljoenen jobs kan creëren?Duitsland alleen al creëerde 350.000 nieuwe jobs vooral in de sector van de windenergie.”
116
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
8. INFOFICHE IV.8 Wat zeggen de Vlaamse partijen over Europa
Wat zeggen de Vlaamse partijen over Europa
Hieronder vind je wat wij vonden op de websites van de Vlaamse partijen begin oktober 2015. De partijen staan in alfabetische volgorde.
Europa op maat van de globalisering CD&V kiest voor het best mogelijke bestuursniveau om beleid te voeren. Sommige beslissingen neem je het best op gemeentelijk niveau. Andere beslissingen hebben meer effect op Vlaams of federaal niveau. Maar er zijn ook beslissingen die pas voluit doelmatig zijn dankzij de schaalvoordelen van Europa. Er zijn nu eenmaal problemen die je op een kleiner niveau niet zo goed of zelfs helemaal niet kunt oplossen. De globalisering doet dat soort vraagstukken snel en sterk toenemen: de financieeleconomische crisis, de klimaatverandering, de onzekere energievoorziening, de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, het internationale terrorisme, armoede en ziektes.
117
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Europa en de wereld De internationale spelregels slagen er vandaag niet in om ongelijkheid te bestrijden en de ecologische uitdagingen aan te pakken. Europa maken we sterker en democratischer om hierin het voortouw te nemen. In de internationale handel bouwen we sociale en ecologische standaarden in. Investeringen in het leger beperken we door meer Europese samenwerking. Kernwapens horen niet thuis in ons land.
Europa: anders, democratischer Sociale rechten en klimaatverandering pakken we meer bovenlokaal aan, via Europese samenwerking, in een EU die meer is dan een unie van markt en munt. Fiscale concurrentie wordt fiscale harmonisatie. Minimale normen voor lonen en uitkeren bieden sociale bescherming in de plaats van afbraak. Armoedebestrijding wordt prioritair. Een Europese Gemeenschap van Hernieuwbare Energie is goed voor mens en milieu en creëert jobs. De macht bij het parlement te leggen, maakt Europa ook democratischer.
Duurzaam en sociaal, ook mondiaal Bovenop de internationale agenda plaatsen we een eerlijke herverdeling van de gestegen welvaart. Om de economische globalisering duurzaam te maken, is een sociale en ecologische dimensie nodig. Dit vergt eerlijke regels voor internationale handel. Van de EU en de mondiale instellingen verwachten we hoge sociale standaarden en milieunormen. Ook wereldwijd blijven we een economie bepleiten binnen de planetaire grenzen. Investeren doen we met afdwingbare sociale en ecologische clausules.
118
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
De N-VA gelooft in Europa en de Europese Unie (EU). Want de wereld is een dorp geworden. Alles is met alles verbonden. De Europese Unie pakt de uitdagingen aan die te groot zijn voor één land. Wie wil er terug naar de Belgische frank, lange files aan grensovergangen of ingewikkelde paperassen voor het in- of uitvoeren van producten? De euro, de eengemaakte markt, defensie en zelfs het buitenlands beleid horen thuis op het Europese niveau. Net omdat de EU zoveel burgers vertegenwoordigt, moet ze ook voldoende gedragen zijn door die burgers. Het beleid mag niet boven hun hoofden worden gevoerd. Daarom moet Vlaanderen mee aan de Europese tafel zitten. De N-VA wil dat de verschillende landen van de EU hun identiteit kunnen bewaren. De EU moet niet over alles beslissen. Een Verenigde Staten van Europa is dus géén goed idee. Want de EU mag nooit uitgroeien tot een superstaat. De Unie moet groeien van onderuit en mag niet van bovenaf worden opgelegd.
We kiezen voor een Europees project dat groei, hoop en perspectief biedt.” Open Vld kiest resoluut voor meer Europa en een steeds hechtere Unie. Voor een project dat groei, hoop en perspectief biedt. Om welvaart te creëren is verregaande politieke, economische en budgettaire integratie tussen de lidstaten nodig. In haar intern beleid kiest de EU voor meer vrijheid, subsidiariteit en minder gedetailleerd regelgeven. Wij zijn onwrikbaar gehecht aan mensenrechten en de democratische rechtstaat. Elke mens, waar ook ter wereld en hoe anders ook, verdient vrijheid en respect als mens. We nemen onze verantwoordelijkheid en dragen onze liberale principes actief uit in de wereld. Een sterkere economie Sterker op het thuisfront. Sterker in de wereld. Sterke instellingen, die de burgers waar voor hun geld bieden. 119
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Sp.a wil een sterke institutionele link tussen het nationaal parlement enerzijds en het Europees Parlement en de Raad anderzijds, zodat het ‘ownership’ van wat er op Europees niveau gebeurt verhoogt. Vaste parlementaire commissies moeten volgens sp.a zo snel mogelijk de voorstellen van Europese wetgeving behandelen. Sp.a wil dat de federale Kamer van Volksvertegenwoordigers en het Vlaams Parlement systematisch de verschillende vakraden voorbereiden. Daarom moeten de bevoegde ministers in de inhoudelijke commissies het Belgische of Vlaamse standpunt dat ze in Europa voorstellen, toelichten. De minister wordt geïnterpelleerd over het standpunt dat België inneemt in de Raad. Elk jaar moet een Eurocommissaris het nationale en parlement van de deelstaten te woord staan tijdens een plenaire vergadering om de algemene economische en sociale strategie van de Commissie en de jaarlijkse landspecifieke aanbevelingen toe te lichten.
Het Europees Parlement heeft één zetel, in Brussel. De dure en overbodige zetel in Straatsburg moet verdwijnen. Sp.a wil dat de rechtstreeks verkozen Europese parlementsleden de benoeming en afzetting van de commissievoorzitter en de commissarrissen naar zich toe trekken, zoals het een voldragen parlementaire democratie past.
120
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
Europese samenwerking is belangrijk. Ze heeft bijgedragen aan vrede, vrijheid, democratie en welvaart. De Europese Unie is echter een supranationale instelling die bemoeizuchtig en expansionistisch handelt en steeds meer macht naar zich toetrekt. De EU vertoont steeds meer totalitaire trekken, gaat in tegen de Europese verscheidenheid en holt fundamentele Europese waarden en verworvenheden uit, zoals soevereiniteit, subsidiariteit, vrijheid, welvaart, democratie en de rechtsstaat. Het Vlaams Belang pleit niet voor de opheffing van België om het te vervangen door een EU-superstaat, een soort ‘Verenigde Staten van Europa’. Het Vlaams Belang is de enige pro-Europese partij, omdat ze de enige EU- en eurokritische partij is.
121
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHE IV.2 Vraag 1 : Hoe is de Europese Unie ontstaan? Vat kort samen. Welke rol speelde België in dat ontstaan?
Gebruik Infofiche IV,1 om op deze vraag te antwoorden. De rol van België staat er niet expliciet in maar je vindt het heus wel.
Antwoord :
Ontstaan: ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………….................................................................... ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………....................................................................
De rol van België bij het ontstaan van de Europese Unie: ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………….................................................................... ..................................................................................................................................................................... ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………....................................................................
122
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHE IV.2 Vraag 2 : Welke plaats heeft de EU in mijn dagelijks leven? Lees aandachtig de verschillende voorbeelden. Welk voorbeeld is voor jullie het belangrijkste?
Gebruik infofiche IV.2 om deze vraag te beantwoorden. Discussieer in de groep wat het belangrijkst is voor jullie.
Antwoord:
..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................
123
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHE IV.3 Vraag 3 : .Waarover kan de EU richtlijnen en verordeningen maken?
Gebruik infofiche IV.3 om deze vraag te beantwoorden. Tip: noteer de twee grote delen in twee kolommen ! Zo kun je ze gemakkelijk vergelijken en de verschillen vinden.
Antwoord:
.
124
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHE IV.4 Vraag 4 : Wat moet België met die richtlijnen en verordeningen doen?
Gebruik infofiche IV.4 om deze vraag te beantwoorden. Tip: Gebruik je eigen woorden (geen papegaaienwerk! Of dom overschrijfwerk!).Hou het kort, gebruik alleen die informatie die je leuk en belangrijk vindt.
Antwoord:
..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................
125
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHE IV.5 Vraag 5 : De werking van het Europees parlement is erg verschillend van dat van het Belgisch parlement. Leg dat uit in je eigen woorden.
Gebruik hiervoor Infofiche IV.5 Tip: bekijk de namen van de partijen. Zo weet je of het over een Nederlandstalige of Franstalige partij gaat. Noteer de aantallen per partij.
Antwoord:
..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................
126
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHE IV.6 Vraag 6 : Welke zijn de belangrijkste troeven en de belangrijkste zwakheden van de EU volgens de teksten??
Gebruik infofiche IV.6 om deze vraag te beantwoorden. Tip: een makkie! Dus geen tips.
Antwoord:
..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................
127
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHE IV.7 Vraag 7: a ) Europa in de toekomst: welke zijn de belangrijkste uitdagingen voor Europa volgens de teksten? b) Welk is voor jullie de belangrijkste uitdaging?
Gebruik hiervoor de foto’s van Infofiche IV.7 . Tip: Dit is een persoonlijke vraag, kijk goed naar de foto’s noteer de verschillen, denk na over de functie van Kamer en Senaat om een uitleg te vinden voor deze verschillen.
Antwoord: ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................
128
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
ANTWOORDFICHE IV.8 Vraag 8: Vul het schema aan:
Partij
129
Gebruik hiervoor Infofiche IV.8
Standpunt(en) over Europa
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
130
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
NAVERWERKING IN DE KLAS 1.
NAVERWERKING 1: ONMIDDELLIJK EDUCATIEVE DIENST
1.1
NA
HET
BEZOEK
AAN
DE
Informatie over de activiteit
Dit hele verloop kan niet alleen binnen dezelfde groep uitgewerkt worden maar ook met andere klassen van dezelfde graad die NIET naar de Educatieve dienst kwamen.
INFORMATIE OVER DE ACTIVITEIT de
de
/6
de
Doelgroep
4 /5
jaar ASO
Duur
Klassikale naverwerking van 2 à 4 lesuren (onmiddellijk na het bezoek aan de Educateve Dienst): 2u = 2 films per lesuur ; 4u = 1 film per lesuur
Materiaal
Dvd-speler + fiche met opdracht van de groep (natuurlijk kan de groep zelf ook een andere creatieve opdracht bedenken) De hele followup probeert in te spelen op het bereiken van een aantal VakOverschrijdende EindTermen (VOET). Het is evident dat enkele specifieke vakgebonden eindtermen (vooral voor Nederlands en Geschiedenis) eveneens bereikt worden via deze activiteiten.
Doelstellingen
131
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
-
132
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
1.2
Verloop -
Leerlingen worden terug in de groepen onderverdeeld zoals in de Educatieve dienst.
-
Elke groep krijgt de opdracht om zijn film voor te stellen aan de rest van de klas volgens het volgende stramien: 1. Voorstelling van de groep 2. Wat was het onderwerp dat we moesten behandelen? 3. Welke zijn voor ons de belangrijkste aspecten van dit onderwerp? 4. Hoe hebben we dat vertaald in ons scenario? 5. Welke activiteit stellen we voor na het bekijken van de film?
-
Film van de groep wordt getoond.
-
De groep deelt de nodige documenten uit voor de opdracht: o
JUIST/ONJUIST: 5 (à 10) affirmaties over het onderwerp. Hierbij kunnen de antwoorden door de andere groepen, of individueel, of in groep
beantwoord
worden.
Een klein spelelement kan
ingebouwd worden: welke groep scoort het hoogst met de juiste antwoorden? o
DE KORTSTE KWIS: 5 vragen over de inhoud van de film aan de andere groepen (zie Man bijt hond: u stelde een goede vraag quizmaster want de kandidaat heeft goed (!) geantwoord!)
1.3
Fiche voor de leerlingen -
Voorstelling van de film van de groep: 1. We stellen kort de groep voor. 2. Wat was het onderwerp dat we moesten behandelen? 3. Welke zijn voor ons de belangrijkste aspecten van dit onderwerp? 4. Hoe hebben we dat vertaald in filmtaal?
-
De opdracht van de groep: na het bekijken van de film stellen we aan de klas volgende activiteit voor: (de groep maakt een keuze). o
We delen een blad uit met 5 à 10 affirmaties over ons onderwerp. Duid aan of ze juist of onjuist zijn (te beslissen of dit in groep of individueel gebeurt).
o
We stellen 5 (à 10) kwisvragen over ons onderwerp. Jullie antwoorden (hier ook keuze maken tussen in groep of individueel).
133
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2.
NAVERWERKING 2: TEKSTEN UITSCHRIJVEN
2.1 Informatie over de activiteit INFORMATIE OVER DE ACTIVITEIT de
Doelgroep
4
/5
de
/6
de
jaar ASO
Dit is een maximale timing. Men kan sommige stappen ook thuis laten voorbereiden door de leerlingen. o Duur o o
voor elke groep, 1uur om de kladversie op te stellen en de invuloefening voor te bereiden voor elke groep, 1uur om de lay-out op te maken en de invuloefeningen in het net voor te bereiden. per 2 groepen, 1 uur om de film te bekijken en de invuloefening te maken en te verbeteren
DVD-speler + de DVD’s gemaakt op de Educatieve Dienst + een computer
Materiaal
De leerlingen kunnen zonder hulp het verschil maken tussen hoofd-en bijzaken, feiten en meningen onderscheiden, afzonderlijke delen tot een georganiseerd geheel herstructureren, schematiseren,samenvatten.(VOETLeren leren 4) De leerlingen kunnen doeltreffend informatie selecteren uit gevariëerd informatiemateriaal omtrent een ruim geformuleerde historische of actuele probleemstelling (Eindterm Geschiedenis 14)
Doelstellingen
De leerlingen zijn bereid van elkaar te leren.
2.2 Verloop
1) Elke groep schrijft de tekst uit van de reportage: o
ofwel wordt de tekst letterlijk uitgeschreven met commentaarteksten, de vragen en de antwoorden;
o
ofwel maakt de groep er een doorlopende tekst van.
2) Elke groep zorgt voor een verzorgde lay-out: o
titel
o
tussentitel(s)
o
eventueel foto’s (beschikbaar op IN op website van FedParl) met onderschriften
3) Elke groep maakt van zijn tekst een invuloefening. Relevante woorden, begrippen, zinsdelen worden weggelaten en worden tijdens of na het bekijken van de film ingevuld, ofwel in groepsverband ofwel individueel.
134
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3.
NAVERWERKING 3: A) OPZOEKEN OP HET INTERNET; B) KRITISCHE BENADERING VAN HET ONDERWERP: DISCUSSIE; C) EN WAT MET HET VLAAMS PARLEMENT?
3.1 Informatie over de activiteit INFORMATIE OVER DE ACTIVITEIT Doelgroep
de
de
/6
de
4
/5
jaar ASO
o
De leerkracht krijgt het volledige pedagogische dossier: het geheel van de vragen, evenals de documenten die de groepen gebruikt hebben om
Materiaal
hun vragen te beantwoorden en zo hun storyboard te schrijven. o
Computer voor 3a) en 3c).. de
VOET Opvoeden tot burgerzin 3
graad
1.De leerlingen kunnen de feitelijke werking van de parlementaire besluitvorming beschrijven 2.De leerlingen kunnen de rol aangeven van de fracties en commissies. 3.De leerlingen kunnen parlementen situeren als belangrijke actoren in het vormgeven van de samenleving 5.De leerlingen kunnen voorbeelden geven van parlementaire beslissingen die hun leven rechtstreeks beïnvloeden. Doelstellingen
6. De leerlingen kunnen beslissingen van een raad of een parlement kritisch evalueren door ze te toetsen aan relevante informatie, eigen opvatting en andere opvattingen.
De leerlingen kunnen websites gebruiken om relevante informatie op te zoeken en kunnen kritisch omgaan met de opgedane informatie. De leerlingen zijn bereid zich te verdiepen in het tot stand komen van de democratische besluitvorming. De leerlingen stellen zich kritisch op tegenover de instellingen en de democratische besluitvorming.
135
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
In groepen: -
Dezelfde groep (als in de Educatieve dienst) kan zich blijven bekwamen in hetzelfde onderwerp via deze opdrachten.
-
De bijkomende vragen/opdrachten worden integendeel aan een andere groep (dan op de Educatieve Dienst) gegeven zodat iedereen zich minstens in 2 deelaspecten kan verdiepen.
Drie delen: a) + b) + c) -
Deze delen kunnen in opbouw of los van elkaar gebruikt worden naargelang de leerkracht meer de nadruk wil leggen op het vertrouwd maken met het verwerven van informatie via websites
Werkwijze
(a) met het kritisch benaderen van de parlementaire werking (b) of via de site de leerlingen ook wil vertrouwd maken met de werking van een ander parlement nl. het Vlaams Parlement. -
De 3 delen van deze naverwerking kunnen ook in een algemeen project rond het thema “Democratie en opvoeden tot burgerzin” gebruikt worden.
-
De delen kunnen eveneens vakoverschrijdend behandeld worden (het deel b) leent zich perfect tot lessen mondelinge taalvaardigheid Nederlands).
136
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3.2 A) Opzoeken op het Internet 3.2.1
Dossier 1: Parlementslid, een beroep als een ander? 1) Opdracht 1: Info opzoeken over een parlementslid o
Ga naar de website van het Federaal Parlement www.fed-parl.be. Overloop de lijst van de senatoren of van de volksvertegenwoordigers. Indien je een bekende naam tegenkomt, ga dan op zoek naar gegevens over deze persoon ofwel via de website van het federaal parlement ofwel via de website van het parlementslid in kwestie.
o
Verzamel informatie over deze politieker:
Welke partij? Waarom die partij?
Waarom politiek geëngageerd?
Wat zijn de ideeën en prioriteiten van de politicus/politici?
Waar houdt deze persoon zich vooral mee bezig?
Krijgen we inzicht in het parlementaire werk dat deze persoon verricht?
o
Kritische benadering:
Krijg ik echte informatie via deze website?
Is de website gebruiksvriendelijk? Geraak ik gemakkelijk aan de info die mij interesseert?
3.2.2
Dossier 2: De weg van de wet 1) Opdracht 1: Deze week op het programma van Kamer en Senaat o
Ga naar de website van het Federaal Parlement www.fed-parl.be. Wat staat er deze week op het programma van de Kamer (commissies en plenaire zitting) en/of van de Senaat (commissies en plenaire zitting)? Kortom; waarmee houdt het Federaal Parlement zich deze week bezig?
o
Opmerking: De terminologie die gebruikt wordt is niet altijd even gemakkelijk, de website voorziet een Lexicon (een woordenlijst) waar de meest gebruikte termen worden uitgelegd.
o
Leg een lijstje aan van de definities van de parlementaire handelingen die je nog niet kende.
137
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2) Opdracht 2: Meekijken en meeluisteren in Kamer en/of Senaat o
Ga naar de website van het Federaal Parlement www.fed-parl.be. Klik op “meekijken”: Je kan hier meekijken naar wat er op een bepaalde dag gezegd werd in het parlement.
o
3.2.3
Geef een beschrijving: datum/onderwerp/wie sprak/wat was de inhoud
Dossier 3: Waarvoor dient het parlement? 1) Opdracht 1: Opzoeken via de site o
Ga naar de website van het Federaal Parlement www.fed-parl.be. Doorloop de verschillende delen van de site zowel Kamer als Senaat.
o
Kan je een antwoord geven op de vraag: “waarvoor dient het parlement?” door deze site te raadplegen.
2) Opdracht 2: Opzoeken via de infofiches o
Ga naar de website van het Federaal Parlement www.fed-parl.be.
o
Waarvoor dient het parlement? : om op deze vraag te antwoorden publiceert het Parlement op haar website een aantal Infofiches. Hoe geraak je bij die Infofiches? Schrijf elke etappe op die je doorloopt.
o
Schrijf ook de nummers op van de Infofiches die je zou moeten raadplegen om te antwoorden op de vraag: Waarvoor dient het Parlement?
3) Opdracht 3: Andere parlementaire activiteiten opzoeken o
Ga naar de website van het Federaal Parlement www.fed-parl.be. Het Parlement organiseert niet alleen het parlementaire werk maar ook andere activiteiten: welke activiteiten – andere dan parlementaire vergaderingen – staan/stonden deze week op het programma van Kamer en Senaat?
138
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3.2.4
Dossier 4: België en de Europese Unie 1) Opdracht 1: Een bezoek regelen aan het Parlement o
Ga naar de website van het Federaal Parlement www.fed-parl.be.
o
Veronderstel dat je een bezoek moet regelen met de klas aan het Federaal Parlement. Hoe regel je dat? Schrijf de verschillende stappen op.
2) Opdracht 2: Een bezoek voorbereiden voor buitenlandse vrienden o
Ga
naar
de
website
van
het
Europees
Parlement
http://www.europarl.europa.eu/visiting/nl Je hebt Mexicaanse/ Canadese/ Marokkaanse/Japanse vrienden op bezoek en je regelt met hen een bezoek aan het Parlement. 3) Opdracht 3: Een samenvatting maken van de standpunten van de Vlaamse partijen aan de hand een verkiezingsdebat o
Ga
naar
de
website
van
De
Standaard
http://www.standaard.be/cnt/dmf20140506_002 De krant “De Standaard” organiseerde in aanloop van de verkiezingen van eind mei een Europadebat. Het debat is opgesplitst in 4 rondes. Op kan je een filmpje vinden van elke ronde. De eerste 2 rondes duren ruim een halfuur. De laatste twee rondes elk bijna 25 minuten.
139
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
B) Een kritische benadering: discussieonderwerpen
3.2.5
Dossier 1: Parlementslid, een beroep als een ander? 1)
Discussie 1: Waarom stapt men in de politiek? Zou ik ooit aan politiek doen? Zo ja, wat zou mijn motivatie dan zijn? De groep die dit dossier heeft voorbereid kreeg 5 outprints van sites van politici waarop zij hun motivaties uitleggen. Deze motivaties kunnen nogmaals aangehaald worden als vertrekpunt van de discussie. Discussie 2: “Ze doen het alleen voor het geld.”
2) o
De groep die dit dossier heeft voorbereid kreeg inzicht in de agenda van een aantal politici. De info die zij hier uit haalden, kan dienen als vertrekpunt voor de discussie.
o
Als men ziet dat de week van een politicus/politica grosso modo 60 uur bedraagt, kan men dan volhouden dat “ze het alleen voor het geld doen”?
o
De groep heeft ook concrete cijfers kunnen inkijken van hoeveel een politicus/politica verdient.
3.2.6
Dossier 2: De weg van de wet 1) Discussie 1: Het gaat allemaal te traag …
140
o
De groep die dit dossier heeft voorbereid kent de weg die moet afgelegd worden vooraleer men tot een wet komt. Het geheel kan gemakkelijk 1 jaar tot 2 jaar in beslag nemen.
o
Is dat wel bevorderlijk voor de democratie?
o
Is dat nodig dat er zoveel tijd aan gespendeerd wordt?
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3.2.7
Dossier 3: Waarvoor dient het Parlement? 1) Discussie 1: Is de representatieve democratie het beste systeem om de stem van het volk te horen? Het is nuttig dat de groep die dit dossier heeft voorbereid de belangrijkste functies (parlementaire en andere activiteiten) eerst even terug in herinnering brengt. Heeft een parlement dat voor 4 jaar gekozen wordt de tijd om wezenlijke veranderingen door te voeren? Zou men die periode moeten verlengen?Welke zouden daar de gevolgen kunnen van zijn? Welke middelen heeft de burger om zich te informeren? Gebruikt de burger deze middelen? Zo niet, waarom niet? 2) Discussie 2: Ben ik als jongere eigenlijk geïnformeerd over het nut van het Parlement? Via welke kanalen moet deze informatie tot de jongere komen? Welke is hier de rol van de school, de media, de jeugdhuizen?
3.2.8
Dossier 4: Op bezoek in het Parlement? 1) Discussie 1: Nut van een bezoek o
Het parlement ontving in het jaar 2003-2004: 41 568 bezoekers.
o
Waarom kan een bezoek aan het parlement nuttig zijn?
o
Is een bezoek aan het Parlement nuttig voor alle bevolkingsgroepen? Naar welke groepen zou een PR-dienst zich het meest moeten richten?
2) Discussie 2: “Wat een luxe … waarvoor is dat eigenlijk nodig?” o
Dit is een veelgehoorde opmerking, vooral bij jongeren. Is die opmerking gegrond?
141
o
Waarom is dit gebouw eigenlijk zo luxueus ingericht?
o
Maakt dit indruk op jullie? In welke mate?
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3.3 C) En wat met het Vlaams Parlement? 3.3.1
Dossier 1: Parlementslid, een beroep als een ander? 1)
Opdracht 1: Info opzoeken over een parlementslid o
Ga
naar
de
website
www.vlaamsparlement.be.
van
Overloop
het de
Vlaams lijst
van
Parlement de
Vlaamse
volksvertegenwoordigers. Indien je een bekende naam tegenkomt, ga dan op zoek naar gegevens over deze persoon, ofwel via de website van het Vlaams Parlement, ofwel via de website van het parlementslid in kwestie. o
Verzamel informatie over deze politieker:
Welke partij?
Waarom die partij?
Waarom politiek geëngageerd?
Wat zijn de ideeën en prioriteiten van de politicus/politici?
Waar houdt deze persoon zich vooral mee bezig?
Krijgen we inzicht in het parlementaire werk dat deze persoon verricht?
o
Kritische benadering:
Krijg ik echte informatie via deze website?
Is de website gebruiksvriendelijk? Geraak ik gemakkelijk aan de info die mij interesseert?
3.3.2
Dossier 2: De weg van de wet (In Vlaanderen noemt met een wet, “een decreet”) 1) Opdracht 1: Waarmee houdt het Vlaams Parlement zich deze week bezig? o
Ga naar de website van het Vlaams Parlement www.vlaamsparlement.be.
o
Wat staat er deze week op het programma van het Vlaams Parlement (commissies en plenaire zitting). Kortom, waarmee houdt het Vlaams parlement zich deze week bezig?
o
Opmerking: De terminologie die gebruikt wordt, is niet altijd even gemakkelijk, de website voorziet een Lexicon (een woordenlijst) waar de meest gebruikte termen worden uitgelegd.
o 142
Leg een lijstje aan van de parlementaire handelingen.
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2) Opdracht 2: Hoe komt een Vlaams decreet tot stand? o
Ga naar de website van het Vlaams Parlement www.vlaamsparlement.be. Klik op “Hoe werkt het parlement”.
o
Schets in een 10-tal stappen hoe een Vlaams decreet tot stand komt.
o
Kritische noot: Is deze informatie gemakkelijk beschikbaar? Is het duidelijk uitgelegd?
3.3.3
Dossier 3: Waarvoor dient het Parlement? 1) Opdracht 1: Plaats van het Vlaams Parlement in de federalisatie o
Ga naar de website van het Vlaams Parlement www.vlaamsparlement.be.
o
Naast het Federaal of Belgisch Parlement is ons land nog 5 andere parlementen rijk waaronder het Vlaams Parlement. Wat is de plaats van het Vlaams Parlement in dit geheel? Hoe en waarom kwam dit Parlement tot stand?
2) Opdracht 2: Waarvoor dient het Parlement? o
Ga naar de website van het Vlaams Parlement www.vlaamsparlement.be.
o
Het Vlaams Parlement heeft een pedagogische dienst: De Kracht van je Stem. Klik op de link naar de website van de pedagogische dienst en probeer via de website aan een antwoord te komen op deze vraag.
3) Opdracht 3: Welke activiteiten? o
Ga naar de website van het Vlaams Parlement www.vlaamsparlement.be.
o
Het Parlement organiseert niet alleen het parlementaire werk maar ook andere activiteiten. Geef een opsomming van deze activiteiten.
4) Opdracht 4: Decreten, waarover? o
Ga naar de website van het Vlaams Parlement www.vlaamsparlement.be.
o
Het Vlaams Parlement maakt o.a. decreten, dat zijn wetten die alleen gelden in Vlaanderen. Over welke materies mag het Vlaams Parlement decreten maken?
143
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3.3.4
Dossier 4: Op bezoek in het Parlement
1)
Opdracht 1: Een bezoek regelen aan het Vlaams Parlement
o
Ga naar de website van het Vlaams Parlement www.vlaamsparlement.be.
o
Veronderstel dat je een bezoek moet regelen met de klas aan het Vlaams Parlement. Hoe regel je dat? Schrijf de verschillende stappen op.
2)
Opdracht 2: Een bezoek voorbereiden voor buitenlandse vrienden
o
Ga naar de website van het Vlaams Parlement www.vlaamsparlement.be.
o
Je hebt Mexicaanse/ Canadese/ Marokkaanse vrienden op bezoek en je regelt met hen een bezoek aan het Parlement. Je wil het bezoek op voorhand al voorbereiden.
o
Volg daarom het virtueel bezoek en maak een A5-fiche met de strikt noodzakelijke informatie waarover je moet beschikken om je vrienden te begeleiden bij dit bezoek.
3)
Opdracht 3: Een artikel schrijven voor de schoolkrant of voor de schoolwebsite
o
Ga naar de website van het Vlaams Parlement www.vlaamsparlement.be.
o
Versie 1:
Je schrijft een kort artikel (helft van een A4-blad) voor de schoolkrant waarin je het Vlaams Parlement voorstelt als gebouw. Via Info > Gebouw kom je aan deze informatie.
Je artikel moet overmorgen klaar zijn. Je hebt als enige informatiebron de website van het Vlaams Parlement.
Je informeert de lezers van de schoolkrant eveneens over de tentoonstelling die er momenteel loopt.
o
Versie 2:
Je hebt het Vlaams Parlement bezocht en je vond dat eigenlijk een interessante ervaring. Vooral de kunstwerken hebben je heel erg aangesproken.
Schrijf een artikel waarin je je medeleerlingen overtuigt van het nut van een dergelijk bezoek. Je spoort de leerkrachten eveneens aan dit soort bezoek te organiseren.
Je artikel kan ook de vorm aannemen van een publiciteit voor een bezoek aan het Parlement.
144
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4.
NAVERWERKING 4: DE MEDIA
4.1 Doelstelling
Via deze activiteiten kan men met de leerlingen kritisch nadenken over de invloed van de media. Vertrekkende van een analyse van hun eigen producties kan men tot een analyse komen van de manier waarop de media de democratie kunnen beïnvloeden.
4.2 Mogelijke opdrachten
Deze opdrachten worden het best vakoverschrijdend aangepakt: in de taallessen kunnen luister- en leesvaardigheid hieraan gekoppeld worden. 1.2.1
Opdracht 1: de 4 DVD’s vergelijken 1) Verloop: o
De klas wordt terug verdeeld in de groepen zoals op de Educatieve Dienst.
o
Indien de 4 films bekeken worden in een andere klas dan de klas die naar de Educatieve dienst kwam, is het nuttig om ook hier in groepen te werken.
o
Elke leerling krijgt een analyseraster.
o
De leraar neemt het raster door met de hele groep.
o
De DVD’s worden geprojecteerd. Ondertussen vullen de leerlingen het raster in.
o
Na de projectie kunnen de leerlingen in groep hun individuele rasters bespreken en tot 1 raster per groep komen. De interpretaties van de verschillende groepen kunnen dan met elkaar vergeleken worden.
o
Het raster kan ook gebruikt worden om nieuwsberichten van VRT 1 en VTM met elkaar te vergelijken rond éénzelfde item.
145
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
2) Analyseraster: ONDERWERP VAN REPORTAGE
EIGEN REPORTAGE BEELD
Beeldkader (close-up, mediumshot, wide-shot)
Camerastandpunt (kikvors- of vogelperspectief)
Camerabeweging (travelling, zoom)
Visuele elementen (wat er gefilmd wordt)
Beelden ter illustratie van de tekst
GELUID Toon van de presentator
Taalgebruik (woordenschat)
Stiltes (functie)
Muzikale achtergrond (eventueel)
146
REPORTAGE VAN ANDERE GROEP
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
3) Uitleg bij het raster: a. Beeld: o Beeldkader: men onderscheidt grosso modo 3 soorten.
Close-up: men filmt een gelaat/een voorwerp van zeer dichtbij.
Medium-shot: het personage wordt volledig of half in beeld gebracht.
Wide-shot: verschillende personages worden samen in beeld gebracht.
Hoe kunnen deze elementen ons beïnvloeden? Een close-up wil de nadruk leggen op de gevoelens van een personage, een wide-shot zal eerder de relaties tussen de personages benadrukken. o Camerastandpunt: 2 perspectieven.
Vogelperspectief: de camera filmt het onderwerp van boven naar beneden.
Kikvorsperspectief: de camera filmt het onderwerp van beneden naar boven.
Het vogelperspectief maakt het personage kleiner, dus kwetsbaarder daar waar het kikvorsperspectief de indruk schept dat het personage veel groter is dan in de werkelijkheid. o Camerabeweging: Bij een travelling beweegt de camera (bvb. van links naar rechts), bij een zoom beweegt alleen de lens van de camera. Deze camerabewegingen kunnen een indruk van beweging geven aan een scene die anders statisch zou overkomen en dus saai zou lijken.
b. Geluid: o
Toon van de presentator: De toon waarop de presentator de tekst zegt, is van essentieel belang. Naargelang die toon ernstig, droevig, goedlachs, speels is, beïnvloedt men de kijker en zijn perceptie van de inhoud.
147
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
o
Taalgebruik: De gebruikte woordenschat geeft ook een belangrijke dimensie. Gebruikt men eenvoudige taal of een ingewikkeld vakjargon? Woorden zijn zelden neutraal! Men kan een interesse of een desinteresse opwekken voor het onderwerp door de keuze van de woordenschat.
o
Stiltes: Stiltes hebben evenveel belang als woorden! Indien stiltes goed geplaatst worden, kunnen zij een dimensie toevoegen aan het onderwerp: zij kunnen doen nadenken, zij kunnen de nadruk leggen op het gezegde ...
o
Muzikale achtergrond: Al is het een achtergrondmuziek, toch zal die op de kijker inwerken.
2.2.2
Opdracht 2: Naar nieuws kijken De leerlingen krijgen de opdracht om de eerste 10’ van het nieuws op te nemen van VTM en VRT. De opnames worden vervolgens kritisch bekeken: o
de items worden opgeschreven in de volgorde waarin ze gebracht worden
o
de volgorde van de items wordt vergeleken
o
1 item wordt uitgelicht en kritisch bekeken: vergelijking van inhoud, stijl en beeldmateriaal.
3.2.3
Opdracht 3: Nieuws lezen De leerlingen krijgen de opdracht om een krant te kopen. De leerkracht zorgt ervoor dat er een 4-tal kranten geselecteerd worden en dat er groepen gevormd worden volgens de krant die gekocht werd. (1 groep koopt De de de Morgen, andere groep De Standaard, 3 groep Het Laatste Nieuws, 4 groep Het Nieuwsblad/Gazet van Antwerpen/Belang van Limburg) Idem als voor het televisienieuws: belang van item, inhoud en beeld.
148
REPORTERS VAN DE DEMOCRATIE
4.2.4
Opdracht 4: Discussie a)
Een goed werkende media is een peiler van de democratie: maar wat verstaan we onder “goed werkende media”? Kan men zich teveel of te weinig vrijheid permitteren?(racistisch taalgebruik, foto’s van beschuldigde voor veroordeling) Vrijheid van meningsuiting houdt ook plichten in: wat zijn de plichten van de pers? Is er zoiets als een deontologie (plichtenleer) van journalisten? Wie moet erover waken dat de rechten en plichten van de pers gerespecteerd worden?
b)
Word je zelf beïnvloed door de media? Beïnvloeden de media de volwassenen rondom jou? Heb je de indruk dat de media de politieke agenda beïnvloeden? Welke concrete voorbeelden kunnen aangehaald worden?
149