Reflectie
BOUWVOORSCHRIFTEN PROJECT EIGEN WONING
Mathieu Peters Fontys PTH Eindhoven Studentennummer: 2073444 2014 – 2015
Inhoudsopgave 1
Inleiding ..................................................................................................................... 3
2
Het bouwbesluit 2012 ............................................................................................... 4 2.1
Wat houd het bouwbesluit in ................................................................................... 4
2.2
Hoe ziet het Bouwbesluit 2012 er uit ....................................................................... 4
2.3
De systematiek van het Bouwbesluit 2012 .............................................................. 4
2.4
De gelijkwaardigheidsbepaling ................................................................................ 5
2.5
Bouwbesluitonline ................................................................................................... 5
3
Mijn woning ............................................................................................................... 6 3.1
Een indruk van de woning ....................................................................................... 6
3.2
Gegevens van de woning ........................................................................................ 7
3.3
Technische staat van bestaande bouwwerken volgens het bouwbesluit.................. 8
4
Tekeningen ................................................................................................................ 9 4.1
Plattegronden en geveldoorsnede ........................................................................... 9
4.2
Plattegrond begane grond ......................................................................................10
4.3
Plattegrond verdieping 1 ........................................................................................11
4.4
Plattegrond verdieping 2 ........................................................................................12
4.5
Geveldoorsnede .....................................................................................................13
5
Veiligheid..................................................................................................................14 5.1
Wat zegt het bouwbesluit over een trap? ............................................................15
5.3
Wat zegt het bouwbesluit over een vluchtroute ......................................................18
5.5
Wat zegt het bouwbesluit over sterkte bij brand .....................................................20
6
Gezondheid ..............................................................................................................25 6.1
Wat zegt het bouwbesluit over de geluidswering? ..................................................26
6.2
wat zegt het bouwbesluit over luchtverversing?......................................................27
6.3
Wat zegt het bouwbesluit over de spuivoorzieningen? ...........................................32
7
Bruikbaarheid...........................................................................................................36 7.1
Wat zegt het bouwbesluit over de vrije doorgang en de bereikbaarheid? ...............36
7.3
wat zegt het bouwbesluit over het verblijfsgebied? .................................................38
1
8
Energiezuinigheid ....................................................................................................47 8.1
9
Wat zegt het bouwbesluit over de Isolatie? ............................................................47 Milieu ........................................................................................................................60
9.1 10
Wat zegt het bouwbesluit over milieu? ...................................................................60 Nawoord ...................................................................................................................65
2
1
Inleiding
Om kennis en inzicht op te doen over geldende bouwvoorschriften en prestatie eisen die aan bouwwerken en bouwdelen worden gesteld, heb ik in deze opdracht mijn eigen woning onder de loep genomen en die beoordeeld op een aantal aspecten:
Veiligheid De trap De vluchtroute De sterkte bij brand Gezondheid De bescherming tegen geluid van buiten De luchtverversing De spuivoorzieningen Bruikbaarheid De vrije doorgang De bereikbaarheid Het VO (verblijfsoppervlak) Het GO (gebruiksoppervlak) Energiezuinigheid De Isolatie Maatregelen tot vermindering van energiegebruik Milieu Vermindering van CO2 uitstoot
Deze aspecten heb ik beoordeeld m.b.v. het bouwbesluit 2012.
Ik heb de aspecten opgezocht op de website van het bouwbesluit. Vervolgens heb ik gefilterd welke voorschriften van toepassing zijn op mijn woning, in dit geval een bestaand bouwwerk met een woonfunctie. Aan de hand van de geldende voorschriften heb ik bekeken wat deze betekenen voor mijn woning..
3
2
Het bouwbesluit 2012
2.1
Wat houd het bouwbesluit in
Het Bouwbesluit 2012 bevat voorschriften over het (ver)bouwen en slopen van bouwwerken, over de staat en het gebruik van bestaande bouwwerken, open erven en terreinen en over de veiligheid tijdens het bouwen en slopen. Dit zijn de voorschriften die de minimaal noodzakelijke kwaliteit van bouwwerken waarborgen.
2.2
Hoe ziet het Bouwbesluit 2012 er uit
Opbouw van het besluit De opbouw van het Bouwbesluit 2012 ziet er als volgt uit: Hoofdstuk 1 Bevat algemene bepalingen, begripsbepalingen en procedurele voorschriften, zoals voorschriften over het doen van een gebruiks- of een sloopmelding. De hoofdstukken 2 tot en met 5 Bevatten voorschriften over respectievelijk veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid/milieu. Deze voorschriften hebben betrekking op het (ver)bouwen van bouwwerken en op de staat van bestaande bouwwerken. Hoofdstuk 6 Bevat voorschriften over installaties. Hoofdstuk 7 Bevat voorschriften over het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen. Hoofdstuk 8 Bevat voorschriften over het slopen en over het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden.
2.3
De systematiek van het Bouwbesluit 2012
Het Bouwbesluit 2012 bevat voorschriften die zoveel mogelijk bestaan uit een aansturingsartikel (met een bijbehorende aansturingstabel) waarin een functionele eis is opgenomen. Daarnaast zijn er voorschriften - zoveel mogelijk in de vorm van prestatie-eisen - waarin staat hoe je aan die functionele eis kunt voldoen. Deze prestatie-eisen bestaan meestal uit een grenswaarde en een bepalingsmethode om te kunnen bepalen of met de gekozen oplossing aan de grenswaarde wordt voldaan. Hiervoor wordt veelal verwezen naar private documenten, zoals NEN-normen. Wordt voldaan aan deze prestatie-eisen dan wordt automatisch voldaan aan het Bouwbesluit 2012.
4
Een voorbeeld van een functionele eis is dat een te bouwen bouwwerk een zodanige voorziening voor luchtverversing heeft dat het ontstaan van een voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht wordt voorkomen. Een voorbeeld van een daarmee samenhangende prestatieeis met een grenswaarde is dat een verblijfsgebied een voorziening voor luchtverversing heeft met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,9 dm³/s per m² vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm³/s.
2.4
De gelijkwaardigheidsbepaling
Het is echter niet zo dat er geen andere wijze is om aan het Bouwbesluit 2012 te voldoen. In het Bouwbesluit 2012 is daarvoor een gelijkwaardigheidsbepaling opgenomen. Dit geeft de mogelijkheid om in bouwwerken oplossingen toe te passen die niet voldoen aan de prestatieeisen en eventueel zelfs niet aan de functionele eisen. Deze oplossingen moeten wel “gelijkwaardig” zijn. Het bevoegd gezag (doorgaans de gemeente) moet beoordelen of de gelijkwaardige oplossing voldoet. De initiatiefnemer zal het bevoegd gezag ervan moeten overtuigen dat een gekozen oplossing in een specifiek geval gelijkwaardig is. De gelijkwaardigheidsbepaling maakt dat het Bouwbesluit 2012 geen belemmering vormt voor nieuwe en innovatieve oplossingen.
2.5
Bouwbesluitonline
Meer informatie over het Bouwbesluit 2012 is te vinden op de website van de rijksoverheid www.bouwbesluitonline.nl
5
3
Mijn woning
3.1
Een indruk van de woning
Mijn woning is een 2-onder -1-kap woning aan de zalm in Oss.
Voorzijde woning
Achterzijde woning
6
3.2
Gegevens van de woning
Algemeen Bouwvorm
bestaande bouw
Huidig gebruik
Woonruimte
Huidige bestemming
Woonruimte
Ligging
in woonwijk
Inhoud
440m3
Gebruikersoppervlakte woonfunctie
150m2
Perceel oppervlakte
219m2
Bouwjaar
1988
Verdiepingen Aantal
3
Aantal kamers
5
Aantal slaapkamers
4
Energylabel Klasse
B
Index
1,22
Einddatum
24-11-2020
Isolatievoorzieningen Grotendeels dubbelglas, dak en spouwisolatie. Installatie Verwarmingen / warm water
CV combiketel
Tuin Totale oppervlakte
80m2 (1000 cm x 800 cm)
Hoofdtuin positie
noordwest
7
3.3
Technische staat van bestaande bouwwerken volgens het bouwbesluit
Voor het kwaliteitsniveau van een aantal technische constructieonderdelen van een bouwwerk maakt het in de regel geen verschil of het betreffende onderdeel recent dan wel (veel) langer geleden in het bouwwerk is aangebracht. Indien bijvoorbeeld de plafondhoogte van een ruimte bij de bouw overeenkomstig de destijds verleende bouwvergunning 2,40 m bedraagt zal die hoogte, ook na 10, 30 of 50 jaar nog 2,40 m bedragen. Sommige andere delen van een bouwwerk kunnen door veroudering aan autonome kwaliteitsvermindering onderhevig zijn: ramen en deuren kunnen slechter gaan sluiten en dakbedekking kan als gevolg van de weersomstandigheden in de loop der tijd poreus worden. Ook kan in de loop der jaren slijtage optreden, bijvoorbeeld aan traptreden. Zolang het bodemniveau van de voorschriften voor bestaande bouw niet wordt onderschreden, is (autonome) afname van de technische kwaliteit van het bouwwerk aanvaardbaar te achten. Het kwaliteitsniveau van zo’n verouderd onderdeel is dus ook rechtmatig wanneer de feitelijke kwaliteit lager is dan de kwaliteit die destijds bij toepassing van de bij de oprichting en latere verbouwing(en) van toepassing zijnde voorschriften resulteerde. Het is ongewenst wanneer door het verval van het bouwwerk gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat. Dat zou het geval zijn wanneer het niveau onder het niveau voor bestaande bouw van dit besluit zakt. In dat geval moeten er onverwijld voorzieningen worden getroffen om aan het minimumniveau van dit besluit te voldoen.
8
4
Tekeningen
4.1
Plattegronden en geveldoorsnede
Om tot een goede beoordeling te komen over de geldende bouwvoorschriften en prestatie eisen die aan mijn woning gesteld worden, heb ik plattegronden per verdieping gemaakt en een geveldoorsnede. Deze tekeningen kunnen worden gebruikt om een aantal aspecten inzichtelijk te maken. De plattegronden zijn gemaakt m.b.v. het webbased programma floorplanner op schaal 1:100.
Het was helaas niet mogelijk om geveldoorsneden te construeren in dit programma. Daarom heb ik deze zo goed mogelijk zelf proberen te tekenen.
9
4.2
Plattegrond begane grond
10
4.3
Plattegrond verdieping 1
11
4.4
Plattegrond verdieping 2
12
4.5
Geveldoorsnede
120
335
30
10,09
247
30
247 PEIL 86 -
13
5
Veiligheid
Een bouwwerk mag geen gevaar opleveren voor bewoners, gebruikers en omgeving. Daarom heeft de overheid in het Bouwbesluit 2012 voorschriften voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu vastgelegd. Een bouwwerk moet altijd voldoen aan die voorschriften.
Binnen de voorschriften voor veiligheid heb ik gekeken naar de volgende aspecten:
De trap De vluchtroute De sterkte bij brand
14
5.1
Wat zegt het bouwbesluit over een trap?
Trap Hoofdstuk 2
Technische voorschriften uit het oogpunt van veiligheid.
Afdeling 2.5.
Trap
§ 2.5.2.
Bestaande bouw
Nota van toelichting 1. Een bestaande trap in een vluchtroute die een hoogteverschil als bedoeld in artikel 2.31 overbrugt, kan veilig worden gebruikt. 2. Aan de in het eerste lid gestelde eis wordt voldaan door toepassing van de voorschriften in deze paragraaf.
Afmetingen trap Een trap als bedoeld in artikel 2.31, heeft afmetingen die voldoen aan tabel 2.39.
Tabel 2.39 afmetingen van een trap Minimum breedte van de trap
0,7 m
Minimum vrije hoogte boven de trap
1,9 m
Minimum aantrede ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede
0,13 m
Maximum hoogte van een optrede
0,22 m
Minimum afstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap
0,2 m
15
Wat betekend het voorschrift m.b.t. de afmeting van de trap voor mijn woning?
De trap heeft een breedte van 80 cm. De eis is 70 cm minimaal.
De aantrede is 21 cm. De eis is 13 cm maximaal.
De optrede is 20 cm. De eis is 22 cm maximaal.
16
De minimum afstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap moet 20 cm zijn, daar zit ik ruim boven. De vrije hoogte boven de trap moet minimaal 1.90 meter zijn. Mijn vrije hoogte bedraagt 2.07 meter
Artikel 2.40. Trapbordes Een trap als bedoeld in artikel 2.31, sluit bij de bovenste trede, over de breedte van de trap, aan op een vloer met een oppervlakte van ten minste 0,7 m x 0,7 m.
Wat betekend het voorschrift van het trapbordes voor mijn eigen woning? Mijn trapbordes (overloop eerste verdieping) heeft een oppervlak van 2.43 x 2.55 De bovenste trede sluit hierop aan.
Artikel 2.41. Leuning Een trap als bedoeld in artikel 2.31 waarvan de helling ter plaatse van de klimlijn groter is dan 2:3 heeft, voor zover een hoogteverschil is overbrugd van meer dan 1,5 m, aan ten minste een zijkant een leuning. De bovenkant van de leuning ligt, gemeten boven de voorkant van een tredevlak van de trap, op een hoogte van ten minste 0,6 m en ten hoogste 1 m.
Wat betekend het voorschrift van de trapleuning voor mijn eigen woning? Mijn trap heeft drie leuningen aan één zijde. De bovenkant van de leuning ligt op een hoogte van 80 cm boven de voorkant van de traptrede. Volgens de eis moet deze op een hoogte zitten tussen 60 cm en 100 cm.
17
5.3
Wat zegt het bouwbesluit over een vluchtroute
Vluchtroute Hoofdstuk 2
Technische voorschriften uit het oogpunt van veiligheid.
Afdeling 2.12.
Vluchtroutes
§ 2.12.2
Bestaande bouw
Nota van toelichting 1. Een bestaand bouwwerk heeft zodanige vluchtroutes dat bij brand een veilige plaats kan worden bereikt. 2. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.111 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften.
Aansturingstabel 2.111
18
Artikel 2.112 Vluchtroute: Wat betreft de vluchtroute zijn de leden 1 en 4 van toepassing. lid 1:
Op elk punt van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer begint een vluchtroute die leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg.
Lid 4: De loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en een uitgang van het subbrandcompartiment waarin dat gebruiksgebied ligt, is niet groter dan de in tabel 2.111 aangegeven waarde. Een subbrandcompartiment (ook wel rookcompartiment of brandcompartiment) is een deel van een gebouw dat bij brand als zelfstandige eenheid beschouwd kan worden. De brandcompartimenten moeten ervoor zorgen dat gedurende een bepaalde tijd van minimaal 20 minuten het vuur en de rook tegengehouden kunnen worden, zodat er een veilige vrije vluchtroute gecreëerd kan worden.
Artikel 2.112 en 2.117 Vluchtroute Grenswaarden van de vluchtroute: Lengte maximaal 45 meter Breedte minimaal 0,5 meter Hoogte minimaal 1,7 meters
Wat betekend het voorschrift van de vluchtroute voor mijn eigen woning? Om de lengte te bepalen van de langste vluchtroute in mijn woning ben ik begonnen op zolder, vervolgens heb ik de afstand naar buiten toe gemeten via de voordeur (rode lijn).
Finish
Start
19
De afstand van deze vluchtroute is 17 meter. Dat valt dus ruim binnen de eis. Ook is deze vluchtroute breder dan 0,5 meter en hoger dan 1,7 meter. Vanuit elke ruimte in huis kan via een vluchtroute het aansluitende terrein bereikt worden.
5.5
Wat zegt het bouwbesluit over sterkte bij brand
Sterkte bij brand Hoofdstuk 2
Technische voorschriften uit het oogpunt van veiligheid.
Afdeling 2.2.
Sterkte bij brand
§ 2.2.2
Bestaande bouw
Nota van toelichting 1. Een bestaand bouwwerk kan bij brand gedurende enige tijd worden verlaten en doorzocht zonder dat er gevaar is voor instorting. 2. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.13 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
20
Aansturingstabel 2.13
Artikel 2.14 Tijdsduur bezwijken
Wat betreft de tijdsduur bezwijken zijn de leden 1 en 2 van toepassing.
Lid 1: Een vloer, trap of hellingbaan, waarover of waaronder een beschermde route voert, bezwijkt niet binnen 20 minuten bij brand in een subbrandcompartiment waarin die beschermde route niet ligt. Lid 2: Een bouwconstructie bezwijkt bij brand in een brandcompartiment waarin die bouwconstructie niet ligt, niet binnen de in tabel 2.14.1 aangegeven tijdsduur door het bezwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan dat brandcompartiment. Dit geldt dit niet voor een bouwconstructie van een aan dat brandcompartiment grenzend subbrandcompartiment of grenzende buitenruimte.
Tabel 2.14.1 woonfunctie
tijdsduur van de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken in minuten
Indien een vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 7 m en niet hoger dan 13 m boven het meetniveau
30
Indien een vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 13 m boven het meetniveau
60
21
Artikel 2.15 Bepalingsmethode Wat betreft de bepalingsmethode zijn de leden 1 en 2 van toepassing. Lid 1: Bij het bepalen van het bezwijken van een bouwconstructie als bedoeld in artikel 2.14 wordt uitgegaan van de buitengewone belastingscombinaties die volgens NEN 8700 kunnen optreden bij brand. NEN 8700 is onderdeel van de NEN 8700-serie. Deze bestaat uit:
NEN 8700 Beoordeling van de constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk bij verbouw en afkeuren – Grondslagen
NEN 8701 Beoordeling van de constructieve veiligheid een bestaand bouwwerk bij verbouwen en afkeuren – Belastingen
Lid 2: De tijdsduur van het bezwijken als bedoeld in artikel 2.14 wordt bepaald volgens NEN 6069.
NEN 6069 Eisen voor brandwerendheid van binnenwanden
Wat betekend het voorschrift van de tijdsduur bezwijken voor mijn eigen woning? Naar mijn mening is de kern van dit voorschrift dat mijn woning voldoende brandwerend is zodat deze niet bezwijkt binnen 30 minuten. De trap mag niet bezwijken binnen 20 minuten. Of dat zo is kan ik moeilijk bepalen. Wel kan ik globaal bekijken uit welke materialen de woning bestaat en in welke mate deze brandwerend zijn. Op deze manier zullen de zwakke plekken zichtbaar worden. De woning in het algemeen: Betonnen wanden: Het bezwijken van een betonnen constructie wordt veelal veroorzaakt door de afname van de treksterkte van het betonstaal door verhitting. Beton bezit een grote warmte(absorberende)capaciteit. Geprefabriceerde betonvloeren en –wanden met een minimale dikte van 80 mm voldoen aan de gestelde eis van 60 minuten brandwerendheid. Bij een dikte van 100 of 120 mm bedraagt de brandwerendheid 90 en 120 minuten. Niet dragende binnenwanden van gips: Gips is een mineraal en onbrandbaar bouwmateriaal. Bij brand wordt het vuur niet gevoed door brandbare materialen, of technisch gezegd: gips draagt niet bij aan de vuurbelasting van een gebouw.
22
Houten trap: De trap naar de eerste en de tweede verdieping is onze enige vluchtmogelijkheid wanneer wij ons op de bovenverdieping bevinden. Voor de verbranding van hout geld dat hout een inbranding kent van 0,8 mm per minuut. Als ik dat vermenigvuldig x 20 minuten en vervolgens x 2 (boven- en onderkant van de trede) dan kom ik op 32 mm hout dat verbrand binnen 20 minuten. Dat betekend dat het hout niet meer draagkrachtig genoeg is en zal bezwijken. De trap is dus een zwak punt in mijn woning wat betreft sterkte bij brand.
Houten binnendeurkozijnen – en deuren: De kozijnen en deuren in mijn woning zijn van hout. Er is geen enkele brandvertragende binnendeur aanwezig, ook niet waar die zo belangrijk is namelijk naar de trap. De houten binnendeurkozijnen –en deuren zijn dus ook een zwak punt in mijn woning wat betreft sterkte bij brand.
Dakconstructie onderzijde betimmerd met gipsplaten: Gipsplaten hebben goede brandwerende eigenschappen, dit komt door het kristal water wat in de chemische formule van het gips zit. Tijdens een brand ontstaat er veel energie in de vorm van warmte. De gipsplaat neemt deze energie op waardoor de plaat opwarmt. Door het opwarmen verdampt het kristalwater uit de gipsplaat, tijdens het proces van verdampen wordt de temperatuur aan de niet direct verhitte zijde van de gipsplaat niet hoger dan 100 graden. Op een bepaalt moment is zoveel water verdampt dat de plaat instabiel wordt, en dit kan ervoor zorgen dat de plaat uiteen valt en dan is er geen brandwerende bekleding meer aanwezig.
Visie: Om de sterkte bij brand te vergroten zou ik in ieder geval de houten binnendeuren kunnen vervangen door brandwerende deuren met brandwerende kozijnen. Deze zijn verkrijgbaar in 30 minuten en 60 minuten brandwerendheid. Op deze manier word de vluchtroute via de trap ook voor een langere tijd veilig gesteld. De houten trap is niet brandwerend te krijgen. Wel zou je die kunnen schilderen in een brandwerende ( eigenlijk brandvertragende ) verf, dat scheelt alweer iets. Een geschikt product hiervoor is de brandwerende Coating voor Hout van het merk Rudolf Hensel
23
HENSOTHERM® 1 KS coatingsysteem voor binnen
Schuimvormend
brandvertragend
De brandwerende coating voor hout van Rudolf-Hensel is een dunne, bij brand opschuimende coating, die het onderliggende hout beschermt tegen inbranding. Ook is het mogelijk om het hout zo te bewerken dat het hout moeilijk brandbaar gemaakt kan worden. De brandvertragende coating wordt vaak toegepast op houten ondergronden waar er een brandvoortplanting gevraagd wordt van klasse 1 of 2 en houten deuren die opgewaardeerd moeten worden.
24
6
Gezondheid
Een bouwwerk mag geen gevaar opleveren voor bewoners, gebruikers en omgeving. Daarom heeft de overheid in het Bouwbesluit 2012 voorschriften voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu vastgelegd. Een bouwwerk moet altijd voldoen aan die voorschriften.
Binnen de voorschriften voor gezondheid heb ik gekeken naar de volgende aspecten:
De bescherming tegen geluid van buiten De luchtverversing De spuivoorzieningen
25
6.1
Wat zegt het bouwbesluit over de geluidswering?
Geluidswering Hoofdstuk 3
Technische voorschriften uit het oogpunt van gezondheid.
Afdeling 3.2.
Bescherming tegen geluid van buiten, nieuwbouw.
§-
*Alleen van toepassing op nieuwbouw.
* In deze afdeling komt geen bestaande bouw voor. Ik ben daarom uitgegaan van een nieuwbouwsituatie.
Artikel 3.2 bevat het basisvoorschrift de gezondheidszorgfunctie en de onderwijsfunctie. Op grond van dit basisvoorschrift wordt in het verblijfsgebied bescherming geboden tegen normaal omgevingsgeluid. Uit de andere artikelen van deze afdeling kan vervolgens blijken dat vanwege specifieke omstandigheden een hogere karakteristieke geluidwering noodzakelijk is dat een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied een karakteristieke geluidwering van ten minste 20 dB heeft. Dit basisvoorschrift geldt altijd voor de woonfunctie, de bijeenkomstfunctie voor kinderopvang,
De geluidswering van buiten bij mijn eigen woning: De voorschriften m.b.t de bescherming tegen geluid van buiten zijn niet van toepassing op bestaande bouwwerken. Ze zijn enkel van toepassing op nieuwbouw. Toch is het interessant om eens te kijken of mijn bestaande woning ook voldoet aan de voorschriften zoals die op dit moment gelden voor nieuwbouwsituaties. Ik vond de berekingen van geluidswering erg gecompliceerd. Daarom besloot ik om gewoon in de praktijk te gaan meten. Op mijn Iphone heb ik een app gedownload die het aantal decibellen kan meten.
26
Ik woon in een rustige straat. Ik heb meerdere keren op een dag gemeten. Buiten was het gemiddelde geluidniveau 60 db. Binnen kwam ik op een meting uit van 35 db. Het verschil is 25 db. Het voorschrift is 20 db geluidwering, dus een pima uitslag!
6.2
wat zegt het bouwbesluit over luchtverversing?
Luchtverversing Hoofdstuk 3
Technische voorschriften uit het oogpunt van gezondheid.
Afdeling 3.6.
Luchtverversing
§ 3.6.2
Bestaande bouw
27
Nota van toelichting:
1. Een bestaand bouwwerk heeft een zodanige voorziening voor luchtverversing dat het ontstaan van een voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht wordt voorkomen. 2. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 3.37 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
Tabel 3.37
Artikel 3.38. Luchtverversing verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte
Wat betreft de luchtverversing verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte zijn de leden 1, 3, 4, 5 ,6 en 7 van toepassing.
1. Een verblijfsruimte heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,7 dm³/s per m² vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm³/s. 2. N.v.t. 3. Onverminderd het eerste en tweede lid heeft een verblijfsruimte met een opstelplaats voor een kooktoestel als bedoeld in artikel 4.42 of met een opstelplaats voor een open verbrandingstoestel voor warmwater een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van ten minste 21 dm³/s. Een opstelplaats voor een kooktoestel of een warmwatertoestel met een nominale 28
4.
5.
6. 7.
belasting van meer dan 15 kW, of voor een warmwatertoestel dat geen open verbrandingstoestel is, blijft hierbij buiten beschouwing. Een voorziening voor luchtverversing voor meer dan een verblijfsruimte heeft een capaciteit die ten minste voldoet aan de hoogste waarde die volgens het eerste tot en met derde lid is bepaald voor een op die voorziening aangewezen verblijfsruimte. Een voorziening voor luchtverversing voor een verblijfsgebied, dat bestaat uit meer dan één gemeenschappelijke verblijfsruimte heeft, in afwijking van het vierde lid, een capaciteit die ten minste voldoet aan de som van de waarden die volgens het eerste tot en met derde lid is bepaald voor de op die voorziening aangewezen verblijfsruimten. Een toiletruimte heeft een voorziening voor luchtverversing met een capaciteit van ten minste 7 dm³/s, bepaald volgens NEN 8087. Een badruimte heeft een voorziening voor luchtverversing met een capaciteit van ten minste 14 dm³/s, bepaald volgens NEN 8087.
Artikel 3.39. Luchtverversing overige ruimten Wat betreft de luchtverversing overige ruimten zijn de leden 1, 2 en 3 van toepassing. 1. Een ruimte met een opstelplaats voor een gasmeter heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van ten minste 1 dm³/s per m²vloeroppervlakte van die ruimte, met een minimum van 2 dm³/s. 2. Een schacht voor een lift heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van ten minste 3,2 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die liftschacht. 3. Een opslagruimte voor huishoudelijk afval met vloeroppervlakte van meer dan 1,5 m² heeft een niet afsluitbare voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van ten minste 10 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte, of een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van ten minste 100 dm³/s.
Artikel 3.40. Luchtkwaliteit Wat betreft de Luchtkwaliteit zijn de leden 1, 2, 4 en 5 van toepassing. 1. De toevoer van verse lucht naar een liftschacht voor een brandweerlift vindt rechtstreeks van buiten plaats, of via de liftmachineruimte. Afvoer van binnenlucht uit een dergelijke ruimte vindt rechtstreeks naar buiten plaats, of via de liftmachineruimte. 2. De toevoer van verse lucht naar een opslagruimte voor huishoudelijk afval vindt rechtstreeks van buiten plaats. Afvoer van binnenlucht uit een dergelijke ruimte vindt rechtstreeks naar buiten plaats. 3. N.v.t. 4. Ten minste 21 dm³/s van de capaciteit van de afvoer van binnenlucht uit een verblijfsruimte waarin zich een opstelplaats voor een kooktoestel, als bedoeld in artikel 3.38, derde lid, bevindt, wordt rechtstreeks naar buiten afgevoerd. 5. De afvoer van binnenlucht uit een toiletruimte of een badruimte vindt rechtstreeks naar buiten plaats.
29
Hoe zit het met de ventilatie in mijn eigen woning? Samenvattend stelt bouwbesluit de volgende eisen aan de ventilatiecapaciteit van een woning:
Ruimte
Eis
Verblijfsgebied
> 0,9 dm3 /s per m2 vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm 3 /s
Verblijfsruimte
> 0,7 dm3 /s per m2 vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm 3 /s
Toiletruimte
> 7 dm3 /s
Badruimte
> 14 dm3 /s
Keuken
> 21 dm3 /s (opstelplaats max. 15 kW)
Ventilatie balansberekening eigen woning:
Wat betreft de ventilatiebalans heb ik gekeken naar de begane grond en naar de eerste verdieping van mijn woning. De zolder heb ik even buiten beschouwing gelaten. Eerst heb ik in tabel op een rijtje gezet wat de voorschriften precies inhouden voor de verblijfsruimte van mijn woning. Hierdoor heb ik de minimale ventilatiecapaciteit in beeld gekregen.
Begane Grond - Minimale ventilatiecapaciteit (dm3 /s) Eis Oppervlakte Min. ventilatiecapaciteit Woonkamer / serre 0,7 dm3 /s per m2 56,3 m2 39,41 dm3 /s 141,9 m3 /h 3 3 Toilet 7 dm /s 1,1 m2 7 dm /s 25,2 m3 /h Keuken / bijkeuken 21 dm3 /s 18,2 m2 21 dm3 /s 75,6 m3 /h
SLK 1 SLK 2 Badkamer
Eerste verdieping - Minimale ventilatiecapaciteit (dm3 /s) Eis Oppervlakte Min. ventilatiecapaciteit 0,7 dm3 /s per m2 14,7 m2 10,29 dm3 /s 37 m3 /h 3 2 0,7 dm /s per m 12,7 m2 8,89 dm3 /s 32 m3 /h 3 3 14 dm /s 6 m2 14 dm /s 50 m3 /h
Wat betreft de aanvoer is het slecht gesteld in mijn woning. Mijn mechanische ventilatie is buiten werking. Het apparaat staat in de bergruimte op zolder en werkt al jaren niet meer. Het apparaat zuigt eigenlijk ook alleen maar de badkamer en de toilet af. Verder heeft de gehele bovenverdieping geen ventilatieroosters. Op de begane grond heb ik slechts twee ventilatieroosters. Ventilatie in mijn huis is enkel te bereiken door het openzetten van ramen, deuren of de enkele ventilatieroosters die wel aanwezig zijn. Ik heb na deze bevinding eens gekeken hoe ik ventilatie zou kunnen creëren.
30
Hoe ga ik een ventilatiebalans creëren in mijn woning:
Ik denk dat ik het beste onderdruk kan creëren in de hal. Dit zou ik kunnen bereiken door het plaatsen van een ventilatorunit en een afzuigpunt te maken op de overloop (eerste verdieping). Dit afzuigpunt zal voldoende capaciteit moeten hebben zodat zowel de begane grond als de eerste verdieping kan worden geventileerd. Wat betreft de aanvoer zullen er ventilatieroosters moeten worden aangebracht. Wat betreft de afvoer zullen de deuren moeten worden ingekort zodat er een spleten ontstaat onder de deuren, en misschien moeten er nog wandroosters geplaatst moeten worden.
Na speuren op het internet heb ik een ventilatorunit gevonden met warmte terugwinning. Op deze manier denken we ook nog aan het energieverbruik en het milieu.
Brink WTW unit Renovent Excellent 400
Hoge ventilatiecapaciteit van 400 m3/h
Als ik m.b.v. dit prachtige apparaat dus een afzuigpunt creëer op de overloop kan daar 400 m3 / h worden weggezogen. Dat is voldoende voor de eerste en de tweede verdieping. Minimale ventilatiecapaciteit:
Begane Grond Eerste verdieping
242,7 m3 /h 119 m3 /h
De begane grond Aanvoer: Een ventilatierooster kan gemiddeld 16 dm3 / s per m1 aanvoeren. Per m1 is dat dus: 16 dm3 / s x 3600 seconden = 57.600 dm3 / h = 57,6 m3 / h Ik kan het aantal ventilatieroosters uitbreiden op de begane grond zodat ik ongeveer 7 m1 roosters heb. Maar ongeveer 5 m1 is ook voldoende. 5 x 57,6 m3 / h = 288 m3 / h. Afvoer: via een spleet onder de deur van de hal en eventueel via wandroosters. 31
De eerste verdieping Aanvoer: Ook op de eerste verdieping kan ik ventilatieroosters gaan aanbrengen. Ik hoef daar minder af te voeren dan op de begane grond dus er zijn minder roosters nodig. Als ik in ieder geval op iedere slaapkamer een rooster aanbreng en dat ook doe op de badkamer dan zou ik ongeveer 4 m1 roosters kunnen plaatsen. 4 x 57,6 m3 / h = 230,4 m3 / h. Afvoer: via een spleet onder de deur van de hal en eventueel via wandroosters.
6.3
Wat zegt het bouwbesluit over de spuivoorzieningen?
Spuivoorzieningen Hoofdstuk 3
Technische voorschriften uit het oogpunt van gezondheid.
Afdeling 3.7.
Spuivoorziening
§ 3.7.2
Bestaande bouw
Nota van toelichting:
1. 2.
3.
Een bestaand bouwwerk heeft een voorziening voor het zo nodig snel kunnen afvoeren van sterk verontreinigde binnenlucht. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 3.46 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften. Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 3.46 geen voorschrift is aangewezen.
32
Tabel 3.46
Artikel 347. Capaciteit
Wat betreft de spuivoorziening zijn de leden 1, 2 en 3 van toepassing.
1.
2. 3.
Een verblijfsruimte heeft een spuivoorziening met een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van de spuiventilatie van ten minste 3 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte. Het eerste lid is niet van toepassing op een gemeenschappelijke verblijfsruimte. De in het eerste lid bedoelde capaciteit kan worden gerealiseerd met de in artikel 3.38 bedoelde voorziening voor luchtverversing.
Hoe zit het met de spuivoorzieningen in mijn eigen woning?
Het principe van de spuivoorziening is dat in een gebouw ramen, luiken of deuren zo tegen elkaar open gezet kunnen worden dat er een flinke luchtstroming of -circulatie door de ruimte ontstaat. Soms kan het daarbij nodig zijn om naast de ramen, luiken of deuren in de gevel of het dak ook de binnendeuren tussen afzonderlijke ruimten open te zetten. Het voordeel van spuiventilatie (in aanvulling op de reguliere ventilatievoorziening als opgenomen in afdeling 3.6) is dat deze altijd werkt, dus ook bij stroomuitval, en een tastbaar contact met de buitenlucht geeft. De voorschriften van deze afdeling zijn alleen van toepassing op de woonfunctie, de bijeenkomstfunctie voor kinderopvang en de onderwijsfunctie voor het basisonderwijs.
33
In een verblijfsruimte moet dus elke m2 vloeroppervlak een spuicapaciteit hebben van 3 dm³/s 3 dm³/s x 3600 seconden = 10.800 dm³/h = 10,8 m3 /h Spuiventilatie berekening De Spuiventilatie capaciteit moet volgens NEN 1087 worden berekend. De NEN 1087 geeft de volgende formule: qv = Anetto x V x 1000 qv Is de luchtvolumestroom door de spuivoorzieningen in dm3 /s, ofwel de spuiventilatie capaciteit. Anetto Is de netto oppervlakte van de spuivoorziening in m2 . Het netto oppervlakte van de spuivoorziening is gelijk aan het oppervlakte van de dagmaat van het kozijn mits de het raam of deur over een hoek van ten minste 90o kan worden geopend. In mijn woning kunne alle ramen en deuren 90 graden geopend worden. V Is de luchtsnelheid in spuivoorziening in m/s en heeft de volgende waarde: 0,4 m/s bij spuivoorzieningen in meer dan één gevel (niet aan elkaar grenzende gevels) Bij een spuiventilatie capaciteit van 3 dm3 /s per m2 vloeroppervlakte komt dit neer op: qv = Anetto x V x 1000 Anetto = qv / (V x 1000) Anetto = 3 / (0,4 x 1000) Anetto = 0,0075 vereiste oppervlakte aan beweegbare delen per vierkante meter van de verblijfsruimte. Voorbeeld: Een verblijfsruimte is 50 m2 groot. Vereiste oppervlakte aan beweegbare delen bedraagt dan 50 x 0,0075 = 0,375 m2 voor de toevoer en 0,375 m2 voor de afvoer.
Begane grond:
Verblijfsoppervlakte
Woonkamer / serre Keuken Bijkeuken
56,3 13,3 4,9
m2 m2 m2
Woonkamer / serre Vereiste oppervlakte voor aanvoer- en afvoer: Aanwezige ramen:
Geen
Aanwezige deuren:
2x
2,10 x 1,10
56,3 m2
x 0,0075 = 0,42 m2
meter = 4,62 m2
34
Keuken / bijkeuken Vereiste oppervlakte voor aanvoer- en afvoer:
18,2 m2
Aanwezige ramen:
2x
0,70 x 0,80
meter = 1,12 m2
Aanwezige deuren:
1x
2,00 x 0,90
meter = 1,8 m2
Eerste verdieping: Verblijfsoppervlakte
Slaapkamer 1 Slaapkamer 2
x 0,0075 = 0,14 m2
14,7 12,7
m2 m2
Slaapkamer 1 Vereiste oppervlakte voor aanvoer- en afvoer: Aanwezige ramen:
1x
Aanwezige deuren:
Geen
1,35 x 0,80
14,7 m2
x 0,0075 = 0,11 m2
meter = 1,08 m2
Slaapkamer 2 Vereiste oppervlakte voor aanvoer- en afvoer:
Aanwezige ramen:
1x
Aanwezige deuren:
Geen
1,40 x 0,80
12,7 m2
x 0,0075 = 0,09 m2
meter = 1,12 m2
Tweede verdieping: Verblijfsoppervlakte
Slaapkamer 3
8,5
m2
Slaapkamer 3 Vereiste oppervlakte voor aanvoer- en afvoer:
Aanwezige ramen:
1x 2x
Aanwezige deuren:
Geen
Conclusie:
0,70 x 0,90 1,10 x 0,75
8,5 m2
x 0,0075 = 0,06 m2
meter = 0,63 m2 meter = 1,65 m2
Alle verblijfsruimtes voldoen aan de eis.
35
7
Bruikbaarheid
Een bouwwerk mag geen gevaar opleveren voor bewoners, gebruikers en omgeving. Daarom heeft de overheid in het Bouwbesluit 2012 voorschriften voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu vastgelegd. Een bouwwerk moet altijd voldoen aan die voorschriften.
Binnen de voorschriften voor gezondheid heb ik gekeken naar de volgende aspecten:
7.1
De vrije doorgang De bereikbaarheid Het VO (verblijfsoppervlak) Het GO (gebruiksoppervlak)
Wat zegt het bouwbesluit over de vrije doorgang en de bereikbaarheid?
Vrije doorgang en bereikbaarheid Hoofdstuk 4
Technische voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid.
Afdeling 4.4.
Bereikbaarheid en toegankelijkheid, nieuwbouw
§-
*Alleen van toepassing op nieuwbouw.
36
* In deze afdeling komt geen bestaande bouw voor. Ik ben daarom uitgegaan van een nieuwbouwsituatie, echter in een woonfunctie komen geen voorschriften voor die van toepassing zijn op de bereikbaarheid en toegankelijkheid. Zie onderstaande tabel.
De toegankelijkheid:
Wel is terug te vinden in het aansturingsartikel en in diverse leden dat voor veel andere gebruiksfuncties het volgende gesteld word: In artikel 4.22 is te lezen dat een doorgang heeft een vrije breedte van ten minste 0,85 meter en ten minste de in de in tabel 4.21 aangegeven vrije hoogte. Dit geldt voor een doorgang naar: a. b. c. d. e. f. g.
een verblijfsgebied; een verblijfsruimte; een toiletruimte als bedoeld in de artikelen 4.9 en 4.25; een badruimte als bedoeld in de artikelen 4.18 en 4.25; een bergruimte als bedoeld in artikel 4.31; een buitenruimte als bedoeld in artikel 4.35, en een ruimte voor het bereiken van een lift.
De hoogte van de doorgang waarover in dit lid gesproken word varieert van 2,1 meter tot 2,3 meter.
Hoe zit het met de doorgangen in mijn eigen woning?
Alle doorgangen zijn breder dan 0,85 meter maar niet overal hoger dan 2,10 meter. Ik voldoe dus niet overal aan de voorschriften. Dat zou dus betekenen dat ik de binnendeurkozijnen moet vervangen door hogere.
37
De bereikbaarheid: Ook wat betreft de bereikbaarheid worden er voor een woonfunctie geen eisen gesteld. Voor andere functies weer wel. In artikel 4.26 is daarover het volgende te lezen: 1.
3. 4.
Een ruimte die in een toegankelijkheidssector ligt, is rechtstreeks bereikbaar vanaf het aansluitende terrein of langs een verkeersroute die uitsluitend door een toegankelijkheidssector voert. Een verkeersroute als bedoeld in het eerste lid, voert niet door een nietgemeenschappelijke ruimte van een andere gebruiksfunctie. De toegang van een woonfunctie gelegen in een woongebouw met een gemeenschappelijke toegankelijkheidssector als bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, grenst aan een gemeenschappelijke toegankelijkheidssector.
Hoe zit het met de toegankelijkheid in mijn eigen woning?
Alle ruimtes in mijn woning zijn te bereiken vanuit een verkeersruimte. Dat kan zijn; vanuit de hal, de overloop op de eerste verdieping en de overloop op de tweede verdieping. De ene ruimte hoeft niet doorkruist te worden om de andere te bereiken. wat dat betreft voldoe ik aan de voorschriften.
7.3
wat zegt het bouwbesluit over het verblijfsgebied?
Verblijfsgebied en verblijfsruimte Hoofdstuk 4
Technische voorschriften uit het oogpunt van gezondheid.
Afdeling 4.1
verblijfsgebied en verblijfsruimte
§ 4.1.2
Bestaande bouw
Afdeling 4.2
Toiletruimte
§ 4.2.2
Bestaande bouw
38
Afdeling 4.7
Opstelplaatsen
§ 4.7.2
Bestaande bouw
Afdeling 4.1
verblijfsgebied en verblijfsruimte
Nota van toelichting:
1. Een bestaand bouwwerk heeft een verblijfsgebied waarin de voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten in een of meer verblijfsruimten kunnen plaatsvinden. 2. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 4.5 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 4.5 geen voorschrift is aangewezen.
Tabel 4.5
39
Artikel 4.6 Aanwezigheid
Wat betreft de aanwezigheid (artikel 4.6 aanwezigheid) is er sprake van 1 algemeen lid dat betrekking heeft op een woonfunctie: * Een woonfunctie heeft een vloeroppervlakte van ten minste 10 m² aan nietgemeenschappelijk verblijfsgebied.
Wat betekend dit voor mijn eigen woning? Een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied is een verblijfsgebied dat je niet hoeft te delen met andere bewoners. Bijv. je woonkamer, keuken of slaapkamer in een normale woonfunctie. Mijn woning heeft op iedere verdieping zeker meer dan 10 m2 niet – gemeenschappelijk verblijfsgebied.
Artikel 4.7 Afmetingen verblijfsgebied en verblijfsruimte
Wat betreft het verblijfsgebied zijn de leden 1 en 2 van toepassing:
1. Een verblijfsgebied en een verblijfsruimte hebben boven de vloer een hoogte van ten minste 2,1 m. 2. In ten minste een verblijfsgebied ligt een verblijfsruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 7,5 m² en een breedte van ten minste 2,4 m.
Wat betekend dit voor mijn eigen woning? Om te beginnen heb ik mij eerst verdiept in de begrippen:
Gebruiksgebied en daarmee het gebruikersoppervlakte (GO). Verblijfsgebied en daarmee het verblijfsoppervlak (VO).
Een gebruiksgebied: Een gebruiksgebied bestaat uit bruikbare vloeroppervlakte, geschikt voor het beoogde gebruik. Dit is in feite het totale vloeroppervlak tussen de omsluitende wanden van de gebruiksfunctie minus de vaste obstakels van enige omvang zoals dragende binnen wanden, liftschachten, trapgaten groter dan 4 m2, vides enz.
40
Een verblijfsgebied: Een verblijfsgebied bestaat dus uit één of meer verblijfsruimten of andere aparte ruimten die met elkaar in verbinding staan en op dezelfde verdieping zijn gelegen. De oppervlakte van de niet-dragende scheidingswanden wordt meegerekend bij de oppervlakte van het VG. Welke ruimtes vallen onder de noemer verblijfsruimte: Slaapkamer Woonkamer Keuken / eetkamer hobbyruimte Welke ruimtes vallen niet onder de noemer verblijfsruimte: Toiletruimte Badruimte Technische ruimte Hal Overloop Inloopkasten Verkeersruimte
Voor mijn bestaande bouw gelden de volgende voorwaarden:
Type
Andere woonfunctie
Minimaal
Minimale
aanwezige
aanwezigheid
oppervlakte
breedte
7,5 m²
2,4 m
Minimale hoogte (m)
2,1 m
Artikel 4.7: Lid 1: Op de begane grond en de eerste verdieping zijn de hoogtes boven de 2.10 dus dat is prima. Op de tweede verdieping zitten we onder de kap. Daar moet je rekening mee houden wanneer je het gebruiksgebied en het verblijfsoppervlak wil berekenen. Lid 2: Iedere etage telt als een verblijfsgebied. Op iedere etage is een verblijfsruimte aanwezig van ten minste 7,5 m2 en een breedte van ten minste 2,4 meter.
41
Berekening van de oppervlaktes:
Begane grond:
Gebruiksoppervlakte
Verblijfsoppervlakte
Eerste verdieping: Gebruiksoppervlakte
Verblijfsoppervlakte
Woonkamer / serre Keuken Bijkeuken Toilet Hal Technische ruimte
56,3 13,3 4,9 1,1 3,9 0,4
m2 m2 m2 m2 m2 m2
Totaal
79,9
m2
Woonkamer / serre Keuken Bijkeuken
56,3 13,3 4,9
m2 m2 m2
Totaal
73,9
m2
Slaapkamer 1 Slaapkamer 2 Badkamer Overloop Inloopkast Bergzolder
14,7 12,7 6 6,2 5.4 18,6
m2 m2 m2 m2 m2 m2
Totaal
63,6
m2
Slaapkamer 1 Slaapkamer 2
14,7 12,7
m2 m2
Totaal
28,4
m2
42
Tweede verdieping: Bij het bepalen van het verblijfsoppervlak en het gebruiksoppervlak ben ik van de volgende maatvoering uitgegaan:
210
270 630
Gebruiksoppervlakte
Verblijfsoppervlakte
Slaapkamer 3 Waskamer CV kast Overloop Waskamer Bergruimte
19,8 5 0,5 4,2 5 2,6
m2 m2 m2 m2 m2 m2
Totaal
37,1
m2
Slaapkamer 3
8,5
m2
Totaal
8,5
m2
Totaaloverzicht:
Begane Grond Eerste verdieping Tweede verdieping
Gebruiksoppervlakte 79,9 m2 63,6 m2 37,1 m2
Verblijfsoppervlakte 73,9 m2 28,4 m2 8,5 m2
Totaal
180,6 m2
110,8 m2
* V.O. moet 55% zijn t.o.v. het G.O.
43
Visie: Wat betreft de 55 % norm voldoe ik aan de eis. In totaal heb ik 110,8 m2 verblijfoppervlakte tegen 180,6 gebruiksoppervlakte. Dat komt neer op 61,4 %
Afdeling 4.2
Toiletruimte
Nota van toelichting: 1. Een bestaand bouwwerk heeft voldoende toiletruimten. 2. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 4.13 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 4.13 geen voorschrift is gegeven. Tabel 4.13
Artikel 4.14 Aanwezigheid Wat betreft de aanwezigheid is lid 1 van toepassing: Een gebruiksfunctie heeft ten minste het in tabel 4.13 aangegeven aantal toiletruimten. Wat betekend dit voor mijn eigen woning? In mijn woning zijn twee toiletten aanwezig. Dus ik voldoe aan deze eis.
Artikel 4.16 Afmetingen Wat betreft de afmetingen is lid 1 van toepassing: 44
Een toiletruimte als bedoeld in artikel 4.14 heeft een vloeroppervlakte van ten minste 0,64 m², met een breedte van tenminste 0,6 m en een hoogte boven de vloer van ten minste 2 m. Wat betekend dit voor mijn eigen woning? De toiletruimte op de begane grond heeft een oppervalk van 1,1 m2. Hij is 1 meter breed en heeft een hoogte van 2.45 meter op het hoogste punt (toilet is gesitueerd onder de trap). Ik voldoe dus aan de eis. Afdeling 4.7
Opstelplaatsen
Nota van toelichting: 1. Een bestaand bouwwerk heeft opstelplaatsen voor een aanrecht en voor een kooktoestel. 2. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 4.41 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 4.41 geen voorschrift is aangewezen.
Tabel 4.41
Artikel 4.42 Aanwezigheid Wat betreft de aanwezigheid is lid 1 van toepassing: Een woonfunctie heeft een opstelplaats voor een aanrecht en een opstelplaats voor een kooktoestel die in een besloten ruimte liggen.
Wat betekend dit voor mijn eigen woning? Er is een aanrecht en een kooktoestel aanwezig. De keuken was vroeger de garage, dus het betreft een gesloten ruimte. Ik voldoe dus aan de eis.
45
Artikel 4.43 Afmetingen Wat betreft de afmetingen zijn leden 1 en 2 van toepassing: 1. Een opstelplaats voor een aanrecht als bedoeld in artikel 4.42, eerste lid, heeft een vloeroppervlakte van ten minste 0,7 m x 0,4 m. 2. Een opstelplaats voor een kooktoestel als bedoeld in artikel 4.42, eerste lid, heeft een vloeroppervlakte van ten minste 0,4 m x 0,4 m.
Wat betekend dit voor mijn eigen woning? Mijn keuken heeft meer dan voldoende vloeroppervlak voor een aanrechtblad en opstelplaats voor een kooktoestel. Ik voldoe dus aan de eis.
46
8
Energiezuinigheid
Een bouwwerk mag geen gevaar opleveren voor bewoners, gebruikers en omgeving. Daarom heeft de overheid in het Bouwbesluit 2012 voorschriften voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu vastgelegd. Een bouwwerk moet altijd voldoen aan die voorschriften.
Binnen de voorschriften voor energiezuinigheid heb ik gekeken naar de volgende aspecten:
8.1
De Isolatie Maatregelen tot vermindering van energiegebruik
Wat zegt het bouwbesluit over de Isolatie?
Thermische Isolatie Hoofdstuk 5
Technische voorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid, en milieu, nieuwbouw.
Afdeling 5.1.
Energiezuinigheid, nieuwbouw
§-
*Alleen van toepassing op nieuwbouw.
* In deze afdeling komt geen bestaande bouw voor, ik ben daarom uitgegaan van een nieuwbouw situatie en een “andere woonfunctie”.
47
Artikel 5.3 Thermische Isolatie
Leden 1 t/m 8: 1.
2.
3.
4
Een verticale uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde. Een horizontale of schuine uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde. Een constructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte en een kruipruimte, met inbegrip van de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op de warmteweerstand, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde. Een uitwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte en de grond of het water, met inbegrip van de op die constructie aansluitende delen van andere 48
5.
6.
7.
8.
constructies, voor zover die delen van invloed zijn op de warmteweerstand, heeft een volgens NEN 1068bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde. Een inwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, en een ruimte die niet wordt verwarmd of die wordt verwarmd voor uitsluitend een ander doel dan het verblijven van personen, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde. Ramen, deuren en kozijnen in een in het eerste tot en met vijfde lid bedoelde scheidingsconstructie hebben een volgens NEN 1068 bepaalde warmtedoorgangscoëfficiënt van ten hoogste 2,2 W/m².K. De gemiddelde warmtedoorgangscoëfficiënt van de ramen, deuren en kozijnen in de eerste tot en met vijfde lid bedoelde scheidingsconstructies van een bouwwerk is, bepaald volgens een bij ministeriële regeling gegeven bepalingsmethode, ten hoogste 1,65 W/m².K. Met ramen, deuren, kozijnen gelijk te stellen constructieonderdelen in een in het eerste tot en met vijfde lid bedoelde scheidingsconstructie hebben een volgens NEN 1068 bepaalde warmtedoorgangscoëfficiënt van ten hoogste 1,65 W/m².K. Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing op een oppervlakte aan scheidingsconstructies, waarvan de getalswaarde niet groter is dan 2% van de gebruiksoppervlakte van de gebruiksfunctie.
Wat betekend dit voor mijn eigen woning? Als ik kijk naar de grenswaarde van de thermische isolatie dan is het duidelijk dat de vloer, de gevel en het dak aan de volgende eisen zouden moeten voldoen.
Vloer: Rc-waarde minimaal 3,5 m2K/W Gevel: Rc-waarde minimaal 4,5 m2K/W Dak: Rc-waarde minimaal 6,0 m2K/W
Ik ga voor deze opdracht eens kijken naar de thermische isolatie van mijn gevel.
Het energielabel van mijn woning Mijn bestaande woning heeft energielabel B. Volgens het bouwbesluit ben ik niet verplicht om verbeteringen aan te brengen wat betreft de warmteweerstand (RC waarde) aan mijn bestaande woning. Dat is natuurlijk anders wanneer ik ga renoveren of verbouwen. Wel lijkt het mij interessant om te kijken of door na-isolatie van mijn gevels energielabel A kan krijgen. Het energielabel voor woningen is te vergelijken met het energielabel voor auto's en witgoed. Het label loopt van A t/m G. Een woning met het A-label is het energiezuinigst en met het Glabel het minst zuinig. Het energielabel is maximaal 10 jaar geldig. Bij grote aanpassingen 49
aan de woning moet het label worden herzien. Vanaf 1 januari 2008 moesten eigenaren van woningen en andere gebouwen bij verkoop of verhuur een energielabel kunnen overhandigen aan de koper/huurder. De overheid wil van Nederland een van de schoonste en zuinigste energielanden in Europa maken. In dat streven past ook het energielabel. De overheid wil de energie-efficiency van 1% naar 2% per jaar brengen en het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020 verhogen. Dit alles binnen het streven om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 30% terug te brengen ten opzichte van 1990. Binnen Europees verband wordt gestreefd naar gezamenlijke inspanningen als vervolg op het Kyoto-protocol. Het bepalen van de EI (Energie-Index) voor het energielabel gebeurt door een opname van het gebouw te maken. Alle gevelvlakken en openingen hierin worden opgemeten, tevens wordt van de onderdelen bepaald wat de isolatiewaarde (Rc-waarde) is.
Kan ik door Na-isolatie van mijn gevels energielabel A krijgen? Omdat het beleid van de Rijksoverheid erop gericht is nieuwe woningen in 2020 (bijna) energieneutraal te laten zijn, is de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) voor woningen per 1 januari 2015 weer aangescherpt én worden er hogere eisen gesteld aan de thermische schil van een gebouw. Bij na-isolatie van een bestaande woning geldt echter dat de Rc-waarde niet lager mag zijn dan het rechtens verkregen niveau, met een minimum Rc van 1,3 m2.K/W. Momenteel wordt in het Bouwbesluit voor de bouw van een woning een Rc-waarde eis van 3,5 m2K/W gesteld voor de gehele schil, die wordt gedifferentieerd naar type constructie:
Vloer: Rc-waarde minimaal 3,5 m2K/W Gevel: Rc-waarde minimaal 4,5 m2K/W Dak: Rc-waarde minimaal 6,0 m2K/W
Voor bestaande woningen die worden gerenoveerd/verbouwd, geldt dus dat de Rc-waarde (warmteweerstand) niet lager mag zijn dan het rechtens verkregen niveau, met een minimum Rc van 1,3 m2.K/W. Dit staat in artikel 5.6 van het Bouwbesluit. Voor de U-waarde van glas bestaat geen eis, anders dan het rechtens verkregen niveau. Rechtens verkregen niveau (RVN)
Dit betekend dat het is toegestaan bij verbouwingen (of isoleren) van woningen af te wijken van de eisen uit het bouwbesluit voor nieuwbouw. Vaak gelden dan de eisen die van kracht waren in het jaar van de bouw van de woning.
50
8.5
De huidige RC-waarde van mijn gevels
Hoe is de buitengevel opgebouwd?
Buitenspouwblad
Gevelstenen
Luchtspouw Spouwisolatie
Steenwol platen
Binnenspouwblad
Kalkzandsteen
Afwerklaag binnenspouwblad
Pleisterlaag
Welke gegevens m.b.t. isolatiewaardes zijn beschikbaar?
In het handboek voor gevelisolatie heb ik de volgende gegevens gevonden over de materialen die zijn toegepast bij mijn spouwmuur: 51
Bouwmaterialen (SBR) Materiaal
Soortelijk gewicht Kg/m³
Lambda Lambda droog W/m.K vochtig ( droog) Toeslag in % (a)
Lambda reken W/m.K
Pleisterlagen Gipsmortel
1100-1300
0,37-0,52
30
0,48-0,68
Kalkzandsteen
2000
1,0-1,3
25
1,25-1,63
B4 (Gevelklinkers)
2100
0,80-0,90
25
1-1,13
16-250
0,034-0,036
5
0,036-0,038
Stenen
anorganische materialen Minerale wol (platen)
Lambdawaarden van diverse bouwmaterialen. Indien in de kolommen 'Materialen' en 'Soortelijk gewicht Kg/m³' een schuine streep (/) is opgenomen dan is de daarmee corresponderende lambdawaarde voor of na de streep (/) van toepassing. Indien in de kolom 'Soortelijk gewicht Kg/m³' een liggende streep (-) is opgenomen dan dient de lambdawaarde via rechtlijnige interpolatie te worden bepaald afhankelijk van het gewicht. Bron: Handboek gevelisolatie
Het berekenen van de RC-waarde:
M.b.v. de formules in de onderstaande tabel ga ik de U – waarde uitrekenen. Dat ga ik in 2 stappen doen. Stap 1: Ik ga de Rm berekenen. Stap 2: Ik ga de Rc berekenen
symbool omschrijving
formule
eenheid
Rm
warmteweerstand van een materiaal
m2K/W
Rc
warmteweerstand van een constructie
m2K/W
Rl
warmteweerstand van een constructie lucht op lucht
m2K/W
U of K
warmtedoorgangscoëfficiënt van een constructie lucht op lucht
W/m2K
52
Stap 1; Rm (warmteweerstand van een materiaal):
R = warmteweerstand in m2 K / W d = dikte van het materiaal in m λ = warmtegeleidingscoëfficiënt in W / m K; vaak wordt λreken genomen, d.w.z. de λ-waarde waarmee gerekend moet worden. De warmteweerstand van elke laag is dan:
Pleisterlaag:
Rm = 0,01 / 0,48 =
0,021 m2 K/W
Kalkzandsteen:
Rm = 0,10 / 1,25 =
0,08
m2 K/W
Minerale wol:
Rm= 0,08 / 0,036 =
2,22
m2 K/W
Luchtspouw:
Rm =
0,15
m2 K/W
Gevelklinkers
Rm = 0,10 / 1,13 =
0,09
m2 K/W
meestal gesteld op
Stap 2; Rc (warmteweerstand van een constructie):
= Sigma (optellen)
α = Alpha (correctiefactor) Er is sprake van een correctiefactor 0,05 omdat er altijd onvolkomenheden in de constructie zijn. Door alle warmteweerstanden van een materiaal bij elkaar op te tellen kunnen we de totale warmteweerstand van de wand berekenen. We moeten echter niet het luchtlaagje aan beide zijden van de wand vergeten. Aan elke zijde van de wand blijft een dun luchtlaagje plakken. De dikte en daarmee de warmteweerstand van dit luchtlaagje is afhankelijk van de omstandigheden.
Rse = Voor de buitenzijde van een wand (buitenzijde buitenmuur) wordt als rekenwaarde de waarde 0,04 m² K/W gebruikt
53
Rsi = Voor de binnenzijde van een wand (binnenzijde buitenmuur) wordt als rekenwaarde de waarde van 0,13 m² K/W gebruikt.
Rm
R materiaal
Pleisterlaag
0,021
m2 K/W
Rm
R materiaal
Kalkzandsteen
0,08
m2 K/W
R materiaal
Minerale wol
2,22
m2 K/W
meestal gesteld op 0,15 m2K/W
0,15
m2 K/W
Gevelklinkers
0,09
m2 K/W
2.56
m2 K/W
Rm
Rluchtspouw
Rm
R materiaal
Rm
Totaal
2,56 + 0,13 + 0,04 / 1 + 0,05 = 2,73 / 1,05 = 2,6 -0,13 – 0,04 = 2,43
Rc = 2,43 Sinds het Bouwbesluit 2012 moet de thermische isolatiewaarde Rc voor gevels en daken minimaal 3,5 m2K/W zijn. In de huidige situatie voldoe ik daar dus niet aan!
Conclusie: Ik voldoe niet aan de huidige eis. Eis:
4,5 m2K/W
Huidige waarde:
2,43 m2K/W
Hoe kan de Isolatiewaarde verbeteren? Ik denk dat er globaal twee opties zijn: A. Spouwmuurisolatie 54
B. Thermische gevelisolatie aan de buitenzijde van het buitenblad Ik ga de isolatiewaarde berekenen van beide opties.
Optie A spouwmuurisolatie: Ik heb op het internet gesurft en bestudeert wat een goede optie zou zijn om een betere isolatie te krijgen. Ik vond een bedrijf dat gespecialiseerd was is na-isolatie. Zij werken met glaswolvlokken die in de spouw worden ingespoten.
Spouwmuurisolatie door middel van stilstaande lucht is de beste isolatie en voorkomt het best klimaatklachten als kou, optrekkend vocht en schimmelvorming door vochtige muren. DroCom spouwmuurisolatie is samengesteld uit vlokken, met een min of meer ronde onregelmatige vorm, die worden verkregen door het mechanisch bewerken van glaswol, en het toevoegen van een waterafstotend middel. miniscule ruimtes De glaswolvlokken bezitten een gelijkmatig uiterlijk en kunnen zonder moeite uit elkaar worden geplukt. Onder de microscoop vertonen de vezels een glasachtig uiterlijk. Tussen de vezels bevinden zich miniscule ruimtes met stilstaande lucht. Deze stilstaande lucht geeft de DroCom spouwmuurisolatie een zeer hoge thermische isolatie. In de voegen worden kleine gaten geboord. De glaswolvlokken worden in de inblaasmachine vermalen en in de spouw geblazen, waarna de gaten in de voegen netjes worden gedicht. Het aanbrengen van DroCom spouwmuurisolatie Het aanbrengen van spouwmuurisolatie begint met het boren van kleine gaatjes in de voegen van de buitenmuren van uw woning. Dit gaat volgens een vastgesteld boorpatroon. In deze gaten wordt een inblaaspistool gestoken, waarna het isolatiemateriaal in de spouw wordt aangebracht. Als alle muren gevuld zijn, maken wij de geboorde gaatjes weer vakkundig dicht met specie op kleur van de voeg. Indien nodig wordt er ondervloerventilatie aangebracht.
Op de website (onder product eigenschappen) heb belangrijke ik technische gegevens kunnen vinden: Warmtegeleidingscoëfficiënt De gedeclareerde warmtegeleidingscoëfficiënt (λD) van de glaswolvlokken bepaald volgens 55
prEN 14064-1 bij een dichtheid van 25 kg/m3 alsmede bij een dichtheid van 30 kg/m3 bedraagt 0,034 W/(m.K). Met dit getal kunnen we de RC-waarde bepalen die deze extra isolatie zou opleveren. We moeten er wel rekening mee houden dat de luchtspouw nu komt te vervallen. Daar moet in de berekening rekening mee gehouden worden.
Stap 1:
Rm waarde bepalen:
Rm= 0,03 / 0,034 =
0,88
m2 K/W
Rm
R materiaal
Pleisterlaag
0,021
m2 K/W
Rm
R materiaal
Kalkzandsteen
0,08
m2 K/W
Rm
R materiaal
Minerale wol
2,22
m2 K/W
Rm
R materiaal
Glaswol vlokken
0,88
m2 K/W
Rm
R materiaal
Gevelklinkers
0,09
m2 K/W
Rm
Totaal
3,29
m2 K/W
Stap 2;
Rc waarde bepalen:
Rc= 3,29 + 0,13 + 0,04 / 1 + 0,05 = 3,46 / 1,05 = 3,30 3,30 – 0,13 – 0,04 = 3,13 Rc = 3,13
56
Optie B Thermische gevelisolatie aan de buitenzijde van het buitenblad:
Mijn huidige RC-waarde van mijn buitengevel is 2,43. Ik ben op zoek naar een systeem dat mij uiteindelijk een totale RC oplevert van 4,5. Het systeem moet dus een extra waarde leveren van 2,02 (4,5 – 2,43 = 2,02)
Strilkotherm staat in de afbouwwereld bekend om zijn gevelisolatiesystemen. Zij hebben diverse systemen op hun website staan. Een geschikt systeem voor mijn woning zou onderstaand systeem zijn.
Volgens de fabrikant: Strikotherm Systeem PREMIUM met kunstharsgebonden sierpleister is dé ideale combinatie van optimale isolatie en een groot scala aan kleurrijke afwerkingen Specifieke architectonische wensen worden door deze enorme flexibiliteit moeiteloos opgelost. De duurzaamheid in combinatie met economische aspecten wordt vooral gerealiseerd door effectievere applicatiemogelijkheden. Strikotherm Systeem PREMIUM wordt als thermische gevelisolatie toegepast op massieve of licht constructieve buitenwanden in nieuwbouw en renovatie in utiliteit- en woningbouw. Het type isolatieplaat en de dikte ervan kun je kiezen, afhankelijk van je gewenste RC waarde. Omdat ik niet een hele dikke pak isolatiemateriaal aan de buitenzijde van mijn gevel wil, ga ik voor een dikte die mij brengt naar een totale RC van 4,5. De EPS isolatieplaten zouden een goede keuze zijn.
De Strikotherm EPS isolatieplaten zijn in principe te verkrijgen in iedere dikte (oplopend met 10 mm). Ze zijn zeer goed te verwerken en aan te passen op de verschillende details. De types kenmerken zich in mate van warmteweerstand. De meest gebruikte isolatie is de WDV040, wat staat voor een "gevelisolatie-kwaliteit" isolatie met een lambda waarde van 0,040 W/m.K. Alle isolatieplaten voldoen aan de in het bouwbesluit gestelde brandeisen.
57
De positie van de isolatieplaat in het systeem
Op de website staat een eenvoudige tool waarmee je de dikte van de isolatieplaat kunt uitrekenen. Ik heb een isolatieplaat nodig van 10 mm. Dit is bepalend voor de dikte van je systeem.
58
Conclusie: Mijn huidige RC waarde is 2,43. Met behulp van na isolatie in de spouwmuur kan ik een RC waarde behalen van in totaal 3,13.Dat is dus niet genoeg! Met behulp van het Strikotherm gevelisolatiesysteem kan ik mijn gewenste RC van 4,5 behalen door een isolatieplaat toe te passen van 10 mm. Dit zou dus het de oplossing zijn voor mijn woning!
59
9
Milieu
Een bouwwerk mag geen gevaar opleveren voor bewoners, gebruikers en omgeving. Daarom heeft de overheid in het Bouwbesluit 2012 voorschriften voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu vastgelegd. Een bouwwerk moet altijd voldoen aan die voorschriften.
Binnen de voorschriften voor gezondheid heb ik gekeken naar het volgende aspect:
9.1
Milieu (facultatief)
Wat zegt het bouwbesluit over milieu?
Milieu Hoofdstuk 5
Technische voorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid, en milieu, nieuwbouw.
Afdeling 5.2.
Milieu, nieuwbouw
§-
*Alleen van toepassing op nieuwbouw.
* In deze afdeling komt geen bestaande bouw voor, ik ben daarom uitgegaan van een nieuwbouwsituatie.
60
Nota van toelichting:
1. 2.
3.
Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat de belasting van het milieu door de in het bouwwerk toe te passen materialen wordt beperkt. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 5.8 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften. Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 5.8 geen voorschrift is aangewezen.
Tabel 5.8
Artikel 5.9. Duurzaam bouwen Wat betreft de duurzaam bouwen zijn de leden 1 en 3 van toepassing.
1.
3.
Van de samenstelling van constructieonderdelen van een woonfunctie is de uitstoot van broeikasgassen en de uitputting van grondstoffen gekwantificeerd volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over het in het eerste en tweede lid bepaalde. 61
Wat betekend dit voor mijn eigen woning? Zoals ik dit artikel lees moeten de constructieonderdelen van een woonfunctie voldoen aan eisen die vermindering van CO2 uitstoot bevorderen. Omdat ik een bestaande woning heb kan ik beter naar andere opties kijken om CO2 uitstoot te verminderen. Aangezien het aspect milieu in deze opdracht facultatief is, wil ik eens gaan kijken hoe ik de CO2 uitstoot kan verminderen door het toepassen van zonne-energie. Zo werkt zonne-energie: Om elektriciteit van zonlicht op te wekken gebruiken we zonnepanelen. Je ziet ze wel op daken of bijvoorbeeld bij bij lantaarnpalen. Zonnepanelen bestaan uit rijen zonnecellen. Een zonnecel bestaat uit twee laagjes silicium, een stof die in zand zit. Als er licht op de zonnecel schijnt, gaat er tussen de twee laagjes een elektrische stroom lopen. Het is moeilijk om al het zonlicht dat op de zonnecel valt om te zetten in elektriciteit. Dat lukt maar met rond de 20% van het zonlicht. Er zijn wel betere zonnecellen ontwikkeld, maar die zijn nog erg duur.
Behalve zonnepanelen zijn er meer toepassingen om zonlicht en warmte om te zetten in duurzame energie in huis. Zonnecollectoren bijvoorbeeld. Zonnecollectoren zijn wat anders dan zonnepanelen en zonnecellen. Zonnecollectoren leveren geen elektriciteit maar warmte. Meestal verwarmen ze water voor een zwembad, huis of warmtepomp. Dat is heel makkelijk: je laat het water gewoon door een donkere metalen buis of plaat heen stromen. Metaal wordt nu eenmaal erg warm in de zon en hoe donkerder het is, hoe meer warmte het opneemt. Het rendement van zonnecollectoren is een stuk hoger dan dat van zonnepanelen: 40% tot 70% van de zonnewarmte wordt benut
In Nederland schijnt de zon voldoende om zonneboilers en zonnepanelen te laten werken. Zonne-energie is oneindig beschikbaar. Bij gebruik van zonne-energie komen er ook nauwelijks milieubelastende stoffen vrij, zoals CO2. Daarom is zonne-energie duurzaam. Stroom opwekken met zonlicht gebeurt met blauwe zonnepanelen op het dak. Kraanwater opwarmen met zonnewarmte, vindt plaats met een zonneboiler en zwarte zonnecollectoren op het dak. Een zonneboilercombi verwarmt naast kraanwater ook je woning.
Zonne-energie en het milieu Bij de productie van 1 kilowattuur (kWh) elektriciteit uit de verbranding van kolen komt minstens 900 gram CO2 vrij, bij gasverbranding is dat 400 gram. Bij zonlicht is dat veel lager: 50 gram. Dat scheelt een flinke slok op een borrel, zeker als je bedenkt dat een gemiddeld huishouden jaarlijks ongeveer 3.500 kWh elektriciteit verbruikt. 62
Dat er bij zonne-energie nog CO2 vrijkomt, komt door de productie van de installaties zoals zonnepanelen en zonneboilers. Daarvoor zijn (nog) fossiele brandstoffen nodig en die tellen natuurlijk mee in de vergelijking met energie uit fossiele bronnen. De CO2 die vrijkomt door de bouw van koleninstallaties wordt ook meegewogen. Zonnepanelen en zonneboilers produceren tijdens hun leven veel meer schone energie, dan er fossiele energie nodig is om de installaties te maken. Dat betekent dat een installatie netto veel meer CO2 bespaart, dan er vrijkomt bij de productie van een zonneboiler of -paneel. Zonne-energie voorziet zelden in de volledige behoefte van elektriciteit of warm water van een huishouden. De zonopbrengst wisselt daarvoor teveel, naar gelang het seizoen of de weersomstandigheden. Maar je bespaart wel flink op CO2-uitstoot als je naast conventionele energie ook zonne-energie inzet.
Op de website van milieucnetraal.nl staat een tool waarmee je online een advies krijgt of je dak geschikt is voor zonnepanelen.
63
De uitslag is als volgt:
Op dit moment is mijn stroomverbruik gemiddeld 3100 kWh per jaar. Als ik wil kan ik dus met zonnepanelen meer energie leveren dan dat ik aan het net onttrek. Maar dat is niet per defintie aantrekkelijk. Energieleveranciers zijn namelijk niet verplicht om de hoeveelheid stroom die je 'teveel' levert te salderen'. Oftewel: lever je meer dan je gebruikt dan krijgt je niet de volledige terugleververgoeding. In de tabel is ook af te lezen dat ik met zonnepanelen op mijn woning zorg voor een enorme vermindering van de CO2 uitstoot.
64
10
Nawoord
Ik vond het erg interessant om mijn woning door te lichten m.b.v. de bouwvoorschriften uit 2012. Ik heb er veel van geleerd! Er gaat in de toekomst echter wel een en ander veranderen m.b.t. het bouwbesluit. Het Bouwbesluit gaat per 1 juli 2015 voor de particuliere bouwer wezenlijk veranderen. Tenminste als de plannen door de 2e kamer komen! Geen daglichteisen meer, geen minimale plafondhoogten, de trap zo stijl maken als je zelf wilt, en de badkamer zo klein of groot als je wenst! Helaas voor de projectontwikkelaars…bij seriematige woningbouw blijven de huidige regels van kracht! Energieprestatie eisen, ventilatie-eisen en eisen ten aanzien van duurzaam bouwen blijven voor iedereen onverminderd van kracht! Het voorstel om het Bouwbesluit aan te passen is in januari naar de Tweede Kamer gestuurd. Als het voorstel wordt aangenomen, dan zijn de volgende passages uit het Bouwbesluit na 1 juli 2015 niet meer van toepassing op het bouwen van een huis voor particulier eigendom:
Afdeling 4.3. Badruimte, nieuwbouw Afdeling 4.4. Bereikbaarheid en toegankelijkheid, nieuwbouw Afdeling 4.5. Buitenberging, nieuwbouw Afdeling 4.6. Buitenruimte, nieuwbouw Artikel 6.10. Aansluiting op het distributienet voor elektriciteit, gas, en warmte
65