Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
Project A 734
Arbeidsinspectie, Den Haag April 2006
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
Schoonmaak in vliegtuigen 2005 Arbeidsinspectie, Den Haag Projectnummer
A 734
Inspectieonderwerpen
Landelijk Projectsecretaris
Fysieke belasting Arbeidstijdenwet Gevaarlijke stoffen Biologische agentia Commerciële Dienstverlening dhr. drs. R.H.M. Peltzer (voor informatie:
[email protected] (030-2305740) mw. N.E. Reijers
Looptijd project
1 augustus 2005 tot 1 december 2005
Correspondentieadres
Arbeidsinspectie kantoor Utrecht Postbus 820, 3500 AV Utrecht
AI-bedrijfstakdirectie Landelijk Projectleider
Arbeidsinspectie, Den Haag
2
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
Inhoudsopgave
Pagina
VOORWOORD.............................................................................................................................................. 4 1. SAMENVATTING...................................................................................................................................... 5 2. AANLEIDING EN DOEL ........................................................................................................................... 6 2.1. RELATIE TOT BEDRIJFSTAKSTRATEGIE .................................................................................................... 6 2.2. AANLEIDING .......................................................................................................................................... 6 2.3. DOELSTELLING ...................................................................................................................................... 6 3. OMVANG VAN HET PROJECT ............................................................................................................... 7 3.1. WERKTERREIN/BIK CODES .................................................................................................................... 7 3.1.1. Branche en bedrijven ................................................................................................................... 7 3.1.2. Selectie van bedrijven .................................................................................................................. 7 3.1.3. Doelgroep..................................................................................................................................... 7 3.2. LOOPTIJD EN AANTALLEN BEZOEKEN ....................................................................................................... 7 4. OPZET VAN HET PROJECT.................................................................................................................... 8
4.1 Globale opzet 4.1.1. Soort project ................................................................................................................................. 8 4.1.2. Inspectiemethodiek ...................................................................................................................... 8 4.2. INSPECTIEONDERWERPEN ...................................................................................................................... 9 4.2.1. Inspectieonderwerpen.................................................................................................................. 9 4.2.2. Effecten en gevolgen ................................................................................................................... 9 5. RESULTATEN ........................................................................................................................................ 10 5.1. REPRESENTATIVITEIT VAN DE RESULTATEN ........................................................................................... 10 5.2. OVERZICHT RESULTATEN ..................................................................................................................... 10 5.2.1. Geconstateerde overtredingen................................................................................................... 10 5.2.2. Ingezette instrumenten............................................................................................................... 11 5.2.3. Resultaten monitoringvragenlijsten ............................................................................................ 11 6. CONCLUSIES ......................................................................................................................................... 13 7. FOLLOW-UP........................................................................................................................................... 13
Arbeidsinspectie, Den Haag
3
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
Voorwoord Het schoonmaken van het interieur van vliegtuigen is een vak apart. Het gaat om het werken in kleine ruimtes, in ongemakkelijke houdingen en meestal onder hoge tijddruk. Maar ook bij een vak apart dienen de wettelijke regels in acht te worden genomen. Signalen dat schoonmaakbedrijven zich niet aan de regels zouden houden bij het schoonmaken in vliegtuigen waren de aanleiding om dit inspectieproject uit te voeren. Signalen die de Arbeidsinspectie bereikten vanuit de branchebegeleidingscommissie (BBC) van het Arboconvenant schoonmaak- en glazenwassersbranche. Genoemd werden o.a. dat convenantafspraken niet zouden worden nageleefd en dat regelmatig overtredingen van de arbeidstijdenwet zouden voorkomen. Verder was onbekend of werknemers aan gevaarlijke stoffen (schoonmaakmiddelen) en biologische agentia (bacteriën, schimmels en virussen) werden blootgesteld en welke maatregelen daartegen waren genomen. De branche is klein en overzichtelijk en de belangrijkste schoonmaakbedrijven op een vijftal luchthavens zijn tijdens het project bezocht. De resultaten geven weliswaar aan dat er geen sprake is van ernstige en van structurele overtredingen, maar er is wel een aantal overtredingen geconstateerd. Zo is in de risico-inventarisatie en –evaluatie niet altijd aandacht geschonken aan fysieke belasting en op het gebied van de arbeidstijdenwet zijn enkele overtredingen geconstateerd. Wel bleek dat schoonmaakmiddelen die binnen de branche worden gebruikt, van dien aard zijn dat werknemers niet worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Ik ben van mening dat de arbeidsomstandigheden in deze sector nog verbeterd kunnen worden. De resultaten zijn voorgelegd aan de BBC. Ik ga er vanuit dat deze commissie, op basis van de resultaten van de inspecties, de schoonmaakbedrijven ervan weet te overtuigen dat een extra inspanning om te komen tot goede arbeidsomstandigheden én arbeidstijden voor de werknemers zeker nog op z’n plaats is.
De Algemeen Directeur Dr. J.J.W. Uijlenbroek
Arbeidsinspectie, Den Haag
4
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
1. Samenvatting Een deel van de schoonmaaksector in Nederland houdt zich bezig met het schoonmaken van het interieur van vliegtuigen. Hoewel er een Arboconvenant schoonmaak- en glazenwassersbranche is afgesloten, waren er signalen dat de bedrijven die zich bezighouden met het schoonmaken in vliegtuigen de convenantafspraken niet naleven of daaraan geen prioriteit geven. Daarnaast zou regelmatig de arbeidstijdenwet worden overschreden en/of onvoldoende worden nageleefd. Verder was weinig bekend over de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen en biologische agentia (bacteriën, schimmels en virussen) en of daartegen maatregelen zijn genomen. Om meer inzicht in de problematiek te krijgen werd in 2005 besloten, ook naar aanleiding van een verzoek van de branchebegeleidingscommissie arboconvenant schoonmaak- en glazenwassersbranche, om via dit project specifiek aandacht te schenken aan het schoonmaken in vliegtuigen binnen de civiele sector. Daartoe werden acht hoofdaannemers in de schoonmaakbranche op de luchthavens Schiphol, Airport Rotterdam, Maastricht-Aachen Airport en Eindhoven Airport bezocht. Daarvan bleken er twee op meerdere vliegvelden werkzaam te zijn. Dat resulteerde in 6 hoofdaannemers totaal. Onderaannemers werden niet aangetroffen. Daarnaast werden 18 werknemers geïnspecteerd op hun werkzaamheden in vliegtuigen of achteraf ondervraagd over hun werkzaamheden. Onderwerpen van inspectie en monitoring waren: fysieke belasting, de arbeidstijdenwet, biologische agentia en gevaarlijke stoffen. In eerste instantie werden fysieke belasting, blootstelling aan biologische agentia en gevaarlijke stoffen via monitoring in kaart gebracht, waarna zonodig werd gehandhaafd. Op de arbeidstijdenwet werd volgens het vigerende beleid gehandhaafd. Het project is augustus 2005 gestart en de inspectiebezoeken zijn eind november 2005 afgesloten. De resultaten laten zien dat bij 5 van de 8 bezochte aannemers sprake was van één of meer overtredingen. Daarbij ging het 5 keer om een onvolledige RI&E en 5 keer is een waarschuwing gegeven op de Arbeidstijdenwet. De resultaten zijn besproken met de schoonmaaksector en de BBC Arboconvenant Schoonmaak- en glazenwasserbranche. De BBC beraadt zich over de resultaten en de te nemen stappen binnen de sector.
Arbeidsinspectie, Den Haag
5
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
2. Aanleiding en doel 2.1. Relatie tot bedrijfstakstrategie In het meerjarenplan (bedrijfstakstrategie) van de Directie Commerciële Dienstverlening is de schoonmaaksector als één van de drie prioritaire bedrijfstakken aangewezen. Deze prioritering is mede gebaseerd op de uitkomst van het Arbeidsinspectie Risicoanalyse (AIRA) model; daaruit blijkt fysieke belasting in de schoonmaak één van de grote probleemgebieden te zijn. Op basis daarvan vinden er in de sector jaarlijks inspecties plaats. 2.2. Aanleiding In de schoonmaaksector is tussen de partijen OSB, FNV, CNV en SZW 1 een Arboconvenant afgesloten. De opgenomen onderwerpen zijn o.a. de arbeidsrisico’s tillen, RSI, werkdruk en gevaarlijke stoffen. Met de branchebrede afspraken over deze arbeidsrisico’s wordt beoogd de instroom in de WAO en het ziekteverzuim te reduceren. Het Arboconvenant heeft een looptijd tot 1 juli 2006, maar deze is inmiddels met een jaar verlengd. Naar aanleiding van signalen van partijen uit het convenanttraject is dit project opgezet. Schoonmaakbedrijven die op de luchthavens in Nederland de vliegtuigen schoonmaken zouden niet actief zijn in de naleving van de convenantafspraken, de problematiek ontkennen en/of geen prioriteit aan afspraken/oplossingen op dit terrein geven. Ook kon de BBC ondanks herhaalde inspanningen niet in contact komen met de betrokken schoonmaakbedrijven. Een andere aanleiding werd gevormd door tips dat werktijden overschreden worden en de Arbeidstijdenwet niet voldoende wordt nageleefd. Gezien de tijdsdruk die veelal heerst bij het reinigen van vliegtuigen (“turn-around” tijd bij landen, uitladen, inladen en snel weer vertrekken) is de naleving van de arbeid- en rusttijdenverplichtingen een belangrijke stap ten aanzien van het beheersen van de werkdruk (top 3 risicowaardes in de schoonmaak). Tenslotte speelde mee dat het voor de branche opgestelde onderzoeksrapport 2 uiterst summiere informatie geeft over de blootstelling van schoonmakers aan gevaarlijke stoffen en biologische agentia bij het schoonmaken van vliegtuigen. Tevens was onbekend of werkgevers in hun standaard werkwijze maatregelen hebben opgenomen in relatie tot de kans op het uitbreken van besmettelijke ziekten, zoals in voorgaande jaren SARS en Aviaire Influenza. In dit project werd deze mogelijke problematiek nader in kaart gebracht en beoordeeld.
2.3. Doelstelling -
1
2
Het bevorderen van de naleving van de arbo convenantafspraken door schoonmaakbedrijven, zowel die aangesloten zijn bij het OSB als die niet aangesloten zijn. Het bevorderen van het nalevingniveau van de voorschriften op het gebied van fysieke belasting en de Arbeidstijdenwet door handhaving. Het in kaart brengen van de problematiek op het gebied van gevaarlijke stoffen en biologische agentia bij het schoonmaken in vliegtuigen.
OSB FNV CNV SZW
= Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten, = FNV Bondgenoten = CNV Bedrijvenbond = Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
In opdracht van de RAS heeft onderzoeksbureau Tauw het rapport “Biologische agentia binnen de schoonmaak- en reinigingsbranche en de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigersbranche” opgesteld datum 13 juni 2003. RAS = Raad voor Arbeidsverhoudingen schoonmaak- en glazenwassersbranche
Arbeidsinspectie, Den Haag
6
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
3. Omvang van het project
3.1. Werkterrein/BIK codes 3.1.1. Branche en bedrijven De schoonmaaksector valt binnen de categorie “Overige zakelijke dienstverlening”, BIK-code 747 “Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d.”. In december 2005 is een principe-akkoord bereikt over een nieuwe CAO in de schoonmaak- en glazenwasserbedrijven met een looptijd van 3 jaar. Deze gaat met terugwerkende kracht in op 1 januari 2005 en loopt tot 31 december 2007. Op werkgevers die niet zijn aangesloten bij een werkgeversorganisatie was er geen cao van toepassing in 2005. Het Arboconvenant Schoonmaak- en Glazenwasserbranche is omgezet in de CAO Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf Arbeid en Gezondheid (looptijd 1/1-2006 t/m 31/12-2007). Bij indiening van de cao bij het ministerie is om algemeen verbindend verklaring verzocht. Deze procedure is nog niet afgerond. Hetzelfde geldt voor de reguliere cao Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (looptijd 1/12005 t/m 31/12-2007).
3.1.2. Selectie van bedrijven Acht schoonmaakbedrijven zijn bekend als hoofdaannemers van het schoonmaakwerk op de luchthavens. Mogelijk waren er nog een onbekend aantal onderaannemers werkzaam. Deze zijn echter niet aangetroffen. Men werkt gedeeltelijk met eigen personeel en gedeeltelijk met inleenkrachten via een uitzendbureau. Vijf van de zes bezochte hoofdaannemers zijn bij het OSB aangesloten. De bezochte locaties zijn: Luchthaven Schiphol, Airport Rotterdam, Maastricht - Aachen Airport, Eindhoven Airport. Daarbij zijn bezoeken gebracht aan de volgende hoofdaannemers/schoonmaakbedrijven: Schiphol: Asito, CSU, Lavos, Klüh, Crombeen Rotterdam: Lavos Maastricht: CSU Eindhoven: Ron Jeths
3.1.3. Doelgroep Van de 200.000 werknemers in de schoonmaaksector zijn er circa 2.000 betrokken bij de reiniging van vervoermiddelen. Hiervan werken er naar schatting 700 op de luchthavens. Een deel daarvan is betrokken bij de schoonmaak in vliegtuigen binnen de civiele sector. Ongeveer 140.000 werknemers vallen via hun werkgever onder de werkgeversorganisatie OSB. Schoonmakers die het interieur reinigen van vliegtuigen zijn het doel geweest van de inspecties. 3.2. Looptijd en aantallen bezoeken De bezoeken vonden plaats in de periode van 1 augustus t/m 30 november 2005. Hercontroles worden nog bij een aantal bedrijven gebracht na het verstrijken van de gestelde termijnen waarbinnen overtredingen moeten zijn opgeheven. In totaal zijn 8 bedrijven (incl. 2 bedrijven tweemaal op verschillende locaties) bezocht en zijn werkgeversprojectlijsten ingevuld. Van 18 werknemers zijn de werkzaamheden gecontroleerd en is eveneens een vragenlijst ingevuld. Daarvan is een viertal werknemers niet gecontroleerd tijdens de werkzaamheden, maar zijn zij achteraf wel geënquêteerd over hun werkzaamheden.
Arbeidsinspectie, Den Haag
7
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
4. Opzet van het project 4.1. Globale opzet
4.1.1. Soort project Gezien de aanleiding van het project is geïnspecteerd op zowel de arbeidsomstandighedenwet, zij het met een beperkt aantal onderwerpen, als op de arbeidstijdenwet. Daarbij is met betrekking tot de arbo onderwerpen eerst een monitorvragenlijst afgenomen en, indien daarbij overtredingen naar voren kwamen, ook gehandhaafd. 4.1.2. Inspectiemethodiek Voor de inspecties werden de volgende stappen gevolgd: - Voor de geïnventariseerde bedrijven werd de inspecteurs een adressenlijst met contactpersonen aangeleverd. - Met de contactpersoon van het bedrijf werd een afspraak gemaakt voor het bezoek. Daarbij werd kort aangegeven de aanpak, het doel en het tijdsbeslag van de inspectie. - De afspraak werd schriftelijk bevestigd. Bij die brief werd tegelijkertijd een informatiepakketje over het Arboconvenant meegestuurd. Bij de inspectie werd aan de werkgever de brief van het RAS 3 overhandigd met betrekking tot het convenant. - Bij het maken van de afspraak werd duidelijk verzocht de inspecteur door een ter zake deskundige vertegenwoordiger van het bedrijf te laten begeleiden naar de diverse werkplekken. - Vooraf werd het bedrijfsdossier nagezien op lopende zaken ten aanzien van de onderwerpen in dit project. - Onder begeleiding van een vertegenwoordiger van het bedrijf werd op de locatie een aantal werkplekken bezocht. - Ook situaties onder tijdsdruk (turn-around systeem) werden bezocht. - De inspecteur bepaalde zelf de te bezoeken locaties (vliegtuigen). - De werkzaamheden werden geobserveerd en geïnventariseerd ten aanzien van de fysieke belasting. - Voor de ATW werden de persoonsgegevens van de aangetroffen schoonmakers opgenomen. Overige informatie, zoals de werktijdenregistratie en productgegevens, werd bij de werkgever opgehaald/opgevraagd. - Ten aanzien van de biologische agentia en gevaarlijke stoffen werden de werksituatie en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen geïnspecteerd en de gegevens genoteerd. - Aan de aangetroffen schoonmakers werd nadere informatie over de werkzaamheden gevraagd. - Waar vanwege een taalbarrière de informatie niet van de schoonmakers verkrijgbaar was, werd de begeleider van het schoonmaakbedrijf gevraagd om toelichting te geven. - Waar nodig werd een handhavingtraject ingezet, de handhavingfase kon mede door zaken in het bedrijfsdossier bepaald worden. - In de handhavingcorrespondentie werd aangesloten bij de termijnen van het convenant (het convenant loopt tot 1 juli 2006, inmiddels is dit op verzoek van de sociale partners verlengd tot 1 juli 2007). Indien uit de antwoorden op de vragen bleek dat fysieke belasting een probleem vormde, vond een gesprek plaats op vestigingsniveau en werd de RI&E en het daarbij behorende Plan van Aanpak gecontroleerd. Bij tekortkomingen werd een waarschuwing gegeven voor een onvolledige RI&E en om het Plan van Aanpak in te vullen, in lijn met de afspraken in het arboconvenant. Ten aanzien van het inspectieonderwerp biologische agentia en gevaarlijke stoffen, werd eerst geïnventariseerd en beoordeeld en vervolgens werd, waar nodig, een handhavingtraject ingezet.
3
RAS = Raad Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche
Arbeidsinspectie, Den Haag
8
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
4.2. Inspectieonderwerpen 4.2.1. Inspectieonderwerpen Fysieke belasting Ten behoeve van het genoemde convenant is onderzoek uitgevoerd naar de arbeidsomstandigheden in de sector. Daaruit bleek dat fysieke belasting een belangrijk probleem is bij het schoonmaken in vliegtuigen. Arbeidstijdenwet (ATW) Door het turn-around systeem is het mogelijk dat de ATW onvoldoende wordt nageleefd. Dit kan zowel het vaste als het ingeleende personeel betreffen. Correcte naleving van de ATW is een belangrijke stap in het beheersen van werkdruk.
Biologische agentia en gevaarlijke stoffen In recente jaren is onder vliegtuigschoonmakers zo nu en dan onrust ontstaan over mogelijk besmettingsgevaar door besmette reizigers in relatie tot uitbraken van SARS, Aviaire influenza (vogelgriepvirus) en Tuberculose (TBC). Er is weinig bekend over de blootstelling aan gevaarlijke stoffen als gevolg van de gebruikte reinigingsmiddelen. Bij de schoonmaakwerkzaamheden die uit ‘nat reinigen’ bestaan wordt er naar verwachting gebruik gemaakt van gewone ‘huis-, tuin- en keukenmiddelen’, maar het kan ook zijn dat desinfectantia worden gebruikt. 4.2.2. Effecten en gevolgen Fysieke belasting Het werken in kleine ruimten, geforceerde houdingen, en de tijdsdruk in verband met vertragingen van vluchten zijn de belangrijkste oorzaken voor de grote fysieke belasting 4 . Arbeidstijdenwet (ATW) Het “turn-around systeem” (landen en snel weer vertrekken) bij het schoonmaken in vliegtuigen vormt tijddruk en zeker in combinatie met fysieke belasting kan dat leiden tot een verhoogde werkdruk. De branche beschikt hiertoe over een “Werkdrukmeter” voor het overleg tussen werkgever en werknemer. Werkdruk maakte géén onderdeel uit van de onderwerpen in dit project. Er werd verondersteld dat het schortte aan een goede naleving van de ATW. Omdat dit voor een groot deel bepalend is voor de werkdruk, werd daarom alleen gekeken naar de naleving van de ATW. De naleving van de voorschriften over fysieke belasting en de mogelijke problematiek rond blootstelling aan biologische agentia en gevaarlijke stoffen werden in eerste instantie door middel van het stellen van enkele vragen in kaart gebracht. Vervolgens werd nagegaan of handhaving moest worden ingezet. Biologische agentia en gevaarlijke stoffen Beschikbaar onderzoek m.b.t. blootstelling aan biologische agentia geeft weinig uitsluitsel.
4
TNO rapport: “Fysiek belasting in de IGK branche”.
Arbeidsinspectie, Den Haag
9
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
5. Resultaten
5.1. Representativiteit van de resultaten Bij de inspecties werden de hoofdaannemers in hun rol als directe werkgever betrokken. Uit de resultaten blijkt dat alle hoofdaannemers zijn bezocht en dat van de werknemers een deel is aangetroffen op locatie. Volgens de inspecteurs van de arbeidsinspectie, die de inspecties hebben uitgevoerd, zou een uitbreiding van het aantal inspecties géén extra of andere resultaten hebben opgeleverd. Op basis hiervan kan worden gesteld dat de projectresultaten een goed beeld geven van de werkelijke situatie binnen de branche. 5.2. Overzicht resultaten Tijdens de inspecties zijn 6 hoofdaannemers bezocht. Twee hoofdaannemers zijn echter op twee verschillende vliegvelden aangetroffen en zijn als afzonderlijke bezoeken meegeteld. Bij de resultaten wordt steeds van die 8 bezoeken (zaken) uitgegaan.
5.2.1. Geconstateerde overtredingen Van de 8 zaken (waarvan 2 bedrijven op 2 verschillende locaties) zijn er 3 waar geen enkele overtreding is aangetroffen. Bij 1 zaak zijn twee ATW en 1 Arbo overtreding gevonden, bij 1 zaak 2 Arbo en 1 ATW overtreding, bij 1 zaak werden 2 Arbo overtredingen geconstateerd en bij 2 zaken 1 ATW overtreding.
In orde/niet in orde
38%
in orde 63%
niet in orde
Arbo Bij 3 van de 8 zaken (38%) zijn in totaal 5 overtredingen van de arbowetgeving geconstateerd (op 18 werknemers). Waarbij bij 2 zaken 2 overtredingen werden geconstateerd. De overtredingen betroffen allemaal de onvolledigheid van de RI&E. Het betrof 1 maal geen aandacht in de RI&E voor gevaarlijke stoffen (schoonmaakmiddelen), 3 maal dat de gevaren voor de gezondheid niet of onvoldoende in de RI&E waren beoordeeld met betrekking tot het schoonmaken van zitplaatsen en het stofzuigen van de vloer in het vliegtuig (fysieke belasting) en 1 maal dat de risico’s van de werkzaamheden niet in de RI&E waren benoemd.
Arbeidsinspectie, Den Haag
10
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
ATW Met betrekking tot de arbeidstijdenwet zijn bij 4 van de 8 zaken in totaal 5 overtredingen geconstateerd (op 18 werknemers). Bij één zaak werden 2 overtredingen geconstateerd. 3 maal ging het om een overtreding voor een te lange arbeidstijd voor volwassenen, 1 maal voor onvoldoende rusttijd en 1 maal betrof het een te lange arbeidstijd inclusief overwerk.
ri&e aanpassen w anneer noodzakelijk ihkv de ri&e veiligheids- en gezondheidsaspecten fysieke belasting beoordelen Arbeidstijd incl overw erk (06:00-02:00) p. dienst
dagelijkse onafgebroken rusttijd
onvolledige ri&e
Arbeidstijd volw assene, per dienst
0
1
2
3
4
5.2.2. Ingezette instrumenten Voor de geconstateerde overtredingen zijn zowel met betrekking tot de arbowet als de ATW waarschuwingen gegeven. Instrumentinzet waarschuwing ATW
5
waarschuwing Arbo
5 0
1
2
3
4
5
6
5.2.3. Resultaten monitorvragenlijsten Aan zowel werkgevers als werknemers is een vragenlijst voorgelegd waarin werd ingegaan op blootstelling aan gevaarlijke stoffen en biologische agentia. Ten aanzien van dat laatste werd specifiek een aantal vragen gesteld in relatie tot prikincidenten. Uit de monitorvragenlijst werkgevers kwam naar voren dat de schoonmaakopdrachten afkomstig zijn van vliegmaatschappijen en/of afhandelingservices. Blootstelling aan gevaarlijke stoffen door gebruik van reinigingsmiddelen is niet in elke RI&E opgenomen. Indien dit risico wel in de RI&E was
Arbeidsinspectie, Den Haag
11
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
onderkend, dan is dat niet gebaseerd op informatie uit het eventueel aanwezige veiligheidsinformatieblad (VIB). Het komt zelden voor dat injectienaalden bij het schoonmaken worden tegengekomen. Bij één bedrijf 2 tot 3 keer per jaar, bij een ander bedrijf slechts één keer. Prikincidenten hebben zich niet voorgedaan. Specifieke maatregelen zijn daardoor niet genomen. Uitbraak van infectieziekten zoals SARS, Aviaire influenza hebben alleen in de betreffende periode bij 6 van de 8 bedrijven geleid tot extra maatregelen. Deze bestonden uit het verstrekken van mondkapjes. Bij de overige 2 bedrijven was hier in de RI&E al aandacht aan besteed. In de meeste RI&E’s (5 van de 8) is iets opgenomen over de risico’s van blootstelling aan biologische agentia.
Werknemers Aan de werknemers werd onder andere gevraagd welke schoonmaakmiddelen worden gebruikt in het vliegtuig, of zij injectienaalden tegenkomen en of er door de werkgever maatregelen zijn genomen tegen SARS en Aviaire influenza. Als laatste werd gevraagd wat het smerigste is wat moet worden schoongemaakt. De bedrijven gebruiken verschillende schoonmaakmiddelen, bij 4 van de 8 bedrijven is sprake van dezelfde schoonmaakmiddelen. Slechts bij één bedrijf was een veiligheidsinformatieblad aanwezig m.b.t. het gebruikte schoonmaakmiddel. De middelen worden meestal sterk verdund in water gebruikt. De geïnterviewde werknemers waren tijdens hun werkzaamheden geen injectienaalden tegengekomen. Ook wordt door de werknemers aangegeven dat door de bedrijven geen maatregelen zijn genomen om bijvoorbeeld prikincidenten te voorkomen. Tijdens de perioden dat SARS of Aviaire influenza speelden zijn volgens de werknemers door 4 bedrijven extra maatregelen genomen. Bij één van die bedrijven werd dit echter door maar één van de drie werknemers aangegeven. Maatregelen bestonden uit het verstrekken van mondkapjes. Bij de overige bedrijven waren er, volgens de werknemers, al voldoende maatregelen getroffen om de risico’s te ondervangen. Op de vraag wat het smerigste is om schoon te maken gaven 8 werknemers aan dat het dan vooral gaat om toiletten die besmeurd zijn met uitwerpselen en om braaksel.
Arbeidsinspectie, Den Haag
12
Rapportage Inspectieproject Schoonmaak in vliegtuigen 2005
6. Conclusies Het schoonmaken in vliegtuigen wordt door een klein aantal schoonmaakbedrijven (hoofdaannemers) uitgevoerd, die alle zijn bezocht. Er zijn tijdens de inspecties geen (werknemers van) onderaannemers aangetroffen. De resultaten geven een goed beeld binnen de sector van de naleving van de geïnspecteerde onderwerpen van de Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidstijdenwet. Uit de resultaten komt naar voren dat er geen sprake is van misstanden of excessen. Hoewel de aanleiding voor het project onder andere signalen betroffen over niet naleving van de convenantafspraken en het stelselmatig overtreden van de arbeidstijdenwet, zijn er geen aanwijzingen gevonden voor structurele overtredingen op de geïnspecteerde inspectiepunten. Ten aanzien van fysieke belasting zijn geen zware overtredingen aangetroffen. Wel dient de aandacht daarvoor en de beoordeling daarvan in de RI&E bij een viertal bedrijven verbeterd te worden. Gevaarlijke stoffen, waarbij maatregelen dienen te worden getroffen ter bescherming van de gezondheid van werknemers, zijn niet aangetroffen. Wel zullen 3 bedrijven in de RI&E meer aandacht dienen te schenken aan biologische agentia (bacteriën, schimmels en virussen). Met betrekking tot de arbeidstijdenwet zijn geen excessen aangetroffen. Bij vier bedrijven zijn overtredingen geconstateerd op arbeid- en rusttijden. Deze bedrijven dienen méér aandacht te schenken aan de voorgeschreven arbeid- en rusttijden.
7. Follow-up De resultaten van dit inspectieproject zijn besproken in het overleg van de BBC Arboconvenant schoonmaak- en glazenwasserbranche van 18 januari 2006. De uitkomsten van het inspectieonderzoek kunnen de BBC helpen een aantal vervolgstappen te nemen richting sector. Alle in het kader van het Arboconvenant ontwikkelde instrumenten en normen zijn door sociale partners vastgelegd in de cao Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijven Arbeid en Gezondheid. Het expertice-centrum van de arbeidsinspectie heeft meegewerkt aan onderzoeken welke deze ontwikkeling mogelijk maakte. Tevens geven deze onderzoeken een goed beeld van de “stand der techniek” binnen de sector. Verder wordt door de branche een eigen controle dienst opgezet die het naleven van de gemaakte afspraken kan afdwingen. Wanneer na afloop van het convenant blijkt dat de implementatie van afspraken, instrumenten en normen binnen de sector onvoldoende is, kan de arbeidsinspectie het inspectieonderzoek herhalen.
Arbeidsinspectie, Den Haag
13