rapport collegiale visitatie bevindingen, conclusies, discussie en aanbevelingen
netwerk Gepersonaliseerd Leren Janneke van Doren, Marleen Rikkerink, Ad van der Wiel en Hans Reiber oktober 2014
rapport collegiale visitatie bevindingen, conclusies, discussie en aanbevelingen
rapport collegiale visitatie
Inhoudsopgave
1
INLEIDING
2
STARTDOCUMENT
3
OPBOUW VAN HET RAPPORT
4
GESPREKKEN
4
VISIE
5
BEVINDINGEN (IMPLEMENTATIE VAN DE) VISIE
5
LEIDERSCHAP
7
BEVINDINGEN LEIDERSCHAP
7
DESKUNDIGHEID
8
BEVINDINGEN DESKUNDIGHEID
8
DIGITAAL LEERMATERIAAL
9
BEVINDINGEN DIGITAAL LEERMATERIAAL
9
INFRASTRUCTUUR
10
BEVINDINGEN INFRASTRUCTUUR
10
SAMENWERKING
10
BEVINDINGEN SAMENWERKING
10
TOEKOMST
11
BEVINDINGEN TOEKOMST
11
LEERLINGEN
11
BEVINDINGEN LEERLINGEN
11
CONCLUSIES EN DISCUSSIE
13
AANBEVELINGEN
15
REFERENTIES
16
inleiding In oktober 2013 is VO-content het eerste Netwerk Gepersonaliseerd Leren gestart met tien scholen, die al de eerste stappen hebben gezet op de weg naar leren op maat met behulp van ict. In het netwerk ondersteunen schoolleiders elkaar bij de implementatie van gepersonaliseerd leren in hun school. Tijdens de netwerkbijeenkomsten praten deelnemers over de keuzes, die op de scholen gemaakt worden en de daarmee samenhangende aanpassingen in de schoolorganisatie. Om gepersonaliseerd leren goed in te kunnen voeren wordt ook kritisch gekeken naar bijna alle beleidsterreinen van de school en naar de wet- en regelgeving. Het project beslaat twee jaar. In het schooljaar 2013-2014 zijn zes netwerkbijeenkomsten georganiseerd, waarin de inhoud voor een groot deel bepaald werd door de plannen en ideeën van de deelnemende schoolleiders. De bijeenkomsten van het Netwerk in het schooljaar 2014-2015 staan vooral in het teken van de praktijk. Deelnemende scholen worden door een team onderzoekers bezocht, waarbij door middel van interviews met leerlingen, schoolleiding, leraren en ict-coördinatoren in kaart wordt gebracht wat de stand van zaken is van de implementatie en het gebruik van digitaal leermateriaal, waarbij de visie op gepersonaliseerd leren van de onderzochte school en de relevante kwaliteitsaspecten van de Inspectie van het onderwijs het uitgangspunt vormen. Nadrukkelijk is vooraf in het Netwerk afgesproken dat we proberen zo open en duidelijk mogelijk de ontwikkeling en voortgang van het implementatieproces op de scholen in beeld te brengen. Dit rapport is het resultaat van het onderzoek op één van de scholen van het Netwerk. Het rapport is uitgebreid in het netwerk besproken en bediscussieerd zodat, naast de feedback voor de schoolleiding van de onderzochte school, ook de andere schoolleiders in het netwerk er hun voordeel mee kunnen doen. Met de betreffende school is afgesproken dat het rapport zonder vermelding van de schoolnaam op de website van VO-content wordt geplaatst omdat we van mening zijn dat ook andere scholen er van kunnen leren.
Ad van der Wiel Hans Reiber
rapport collegiale visitatie | 01-10-14
De projectleiding,
2
startdocument Basis voor het onderzoek op de school is het door de schoolleiding opgestelde document dat bij de start van het Netwerk Gepersonaliseerd Leren in 2013 is ingeleverd. Omschrijving van de school Het is een school voor (tweetalig)vwo, (tweetalig)havo en mavo. School met regiofunctie met 1736 leerlingen waarvan 800 leerlingen tweetalig onderwijs volgen. De onderwijsvisie is gestoeld op drie pijlers; didactiek (weten), pedagogiek (warmte) en ethiek (waarden). De school staat voor modern en gevarieerd onderwijs, een prettig schoolklimaat en een internationale oriëntatie voor haar leerlingen en medewerkers. Ambitie. Met een meerjarenplan hebben we afgesproken het rendement van onze lessen te verhogen. Er is een lesmodel (model van Marzano) ontwikkeld en we gebruiken vanaf schooljaar 2012-2013 de iPad als hulpmiddel voor onze lessen. We willen hiermee docenten en leerlingen meer eigenaar maken van het leerproces, minder afhankelijk te zijn van starre onderwijsmethodes (leer- en werkboeken), het onderwijs meer te personaliseren en daarmee de motivatie van de leerlingen verhogen. Vraagstuk: Leermiddelen. Wat werkt wel en wat werkt niet bij het digitaliseren van leermiddelen? Wat is nog wel betaalbaar en wat niet als het gaat om leermiddelen? Gewaagde doelen Rendement verhogen van de lessen te zien in bovengemiddelde resultaten en bovengemiddelde tevredenheidsscores. 1 op 1 onderwijs in de hele school. We zijn nu in klas 2. Het doel is om alle leerlingen met een device onderwijs te laten volgen en het zo vorm te geven. Digitale leermiddelen. We willen dat docenten in staat zijn de verwerking van de leerstof meer zelf vorm te geven. Minder afhankelijk van voorgeprogrammeerde werkboeken. Hiermee willen we ook de noodzakelijke kostenbesparing halen in het bedrag dat we nodig hebben voor de leermiddelen. Innovatieprogramma Schooljaar 2012-2013 gestart met de iPad in de les voor alle brugklassers. Project nu in klas 2. Het is een meerjarenplan dat we monitoren aan de hand van (leer)resultaten en tevredenheidsmetingen. Met uitgeverijen in overleg over winst van digitale leermiddelen. Aansluiting bij de iScholengroep en daarmee voorlopers in het project iTunes U in de klas. Voor twee vakken stappen we in een experiment van Pulse On (Engels en wiskunde). Uiteindelijk bieden we leerlingen en docenten de kans om het onderwijs meer te richten op de verschillen tussen leerlingen, betere toepassingsmogelijkheden voor activerende didactiek en hoge orde denkvragen.
rapport collegiale visitatie
Vermogen tot vernieuwing Bij start project directie als aanjager (rector). Nu taakverdeling tussen projectleider (middenmanagement) op school en directie voor de externe relaties. Docenten actief in afdelingen en secties.
3
opbouw van het rapport Het onderzoek is uitgevoerd volgens de bouwstenen van Vier in balans (Kennisnet) en ook bij het opstellen van het rapport is voor dezelfde opbouw gekozen waarbij allereerst de bevindingen van het onderzoek in kaart worden gebracht, vervolgens aandacht wordt besteed aan conclusies en discussie. Het rapport wordt afgesloten met aanbevelingen.
gesprekken
• • • • • • •
de rector conrectoren 8 docenten waarvan er 2 (nog) niet direct bij het project betrokken waren omdat ze in hogere leerjaren werkzaam zijn 4 leerlingen systeembeheerders ICT-coördinator projectleider iPad
rapport collegiale visitatie | 01-10-14
De onderzoekers hebben gesprekken gevoerd met:
4
visie Bij het onderzoek naar de kennis en de gedragenheid van de onderwijsvisie is gebruik gemaakt van het eigen visiedocument van de school waarin o.a. staat: de school staat voor modern en gevarieerd onderwijs. De onderzoekers hebben daar de volgende vragen aan gekoppeld: 1. waaruit blijkt dat de school modern en gevarieerd onderwijs geeft als u naar het onderwijs op uw school kijkt? Kunt u concrete voorbeelden geven? 2. wat vindt u van de stelling: bij modern onderwijs denk je ook aan het gebruik van ict en digitale leermaterialen? 3. binnen de leerjaren 1, 2 en 3 wordt op de school gewerkt met iPads. Hoe ziet het onderwijs binnen de onderbouw eruit? Hoe worden de iPad en digitale leermiddelen ingezet? 4. wat voor visie heeft de school m.b.t. differentiëren (onderwijs op maat)? Hoe is in de praktijk bij u op school zichtbaar geworden dat leraren iPads en digitaal leermateriaal inzetten om te differentiëren? 5. welk onderwijs streeft u voor uw leerlingen na, waarom en op welke manier (docent gestuurd, zelfstandig leren, zelfgeorganiseerd leren) wordt daar op dit moment al invulling aan gegeven? 6. De iPads worden volgens plan gefaseerd ingevoerd (nu in leerjaar 3). Op welke manier worden ict en digitale leermaterialen nu al in de bovenbouw ingezet?
bevindingen (implementatie van de) visie
rapport collegiale visitatie
De school staat voor modern en gevarieerd onderwijs, een prettig schoolklimaat met een internationale oriëntatie voor leerlingen en docenten. Het streven is de docenten en de leerlingen meer eigenaar te maken van het leerproces en zo het onderwijs meer te personaliseren en de motivatie van leerlingen te verhogen. Op termijn krijgen leerlingen en docenten de kans het onderwijs meer te richten op de verschillen tussen leerlingen, op activerende didactiek en op hogere orde denkvragen. Op deze manier wordt ook het rendement van het onderwijs verhoogd, hetgeen zal blijken uit bovengemiddelde resultaten en bovengemiddelde tevredenheidsscores.
5
De schoolleiding heeft twee keuzes gemaakt, die bovenstaande doelstellingen binnen bereik moeten brengen. Schoolbreed is een specifiek lesmodel afgesproken, gebaseerd op de theorie van Marzano, waarbij elke les is opgebouwd uit een duidelijk afgebakende start, een middendeel en een afsluiting met reflectie op het geleerde. Daarnaast krijgen alle leerlingen een iPad tot hun beschikking, die naar de mening van de schoolleiding uitstekend kan helpen om met name het middendeel van de les actiever, gevarieerder en motiverender te maken en zo stappen te zetten in de richting van de schoolvisie op onderwijs. De schoolleiding geeft aan dat op dit moment (september 2014) kleine stapjes worden gezet richting modern en gevarieerd onderwijs en dat er nog wel grote verschillen zijn tussen de docenten; in de TTOafdeling zijn de vorderingen het grootst. De conrectoren bevestigen dit, maar vinden het nog lastig om heel concrete voorbeelden uit de praktijk te benoemen waaruit dit blijkt. De docenten ondersteunen de schoolvisie op hoofdlijnen en zijn met de schoolleiding van mening dat bij modern onderwijs ook, maar niet uitsluitend, ict en digitale leermaterialen een rol spelen. Niet alle geïnterviewde docenten zijn het eens met de manier waarop wordt getracht die visie te bereiken. De meerwaarde van de iPad wordt door
sommige docenten in twijfel getrokken, enerzijds door de van boven opgelegde invoering en deels ook door technische problemen. Andere docenten vinden dat hun lessen wel gevarieerder worden door de inzet van de iPad, waarbij “learning by doing”, gewoon er mee aan de slag gaan, genoemd wordt als mogelijkheid om stappen te zetten. Docenten hebben op de route naar modern en gevarieerd onderwijs veel vrijheid om zelf te bepalen hoe ze dat doen; er wordt weinig voorgeschreven. De leerlingen geven aan last te hebben van de van docent tot docent verschillende aanpak. Tijdens het gesprek met hen wordt zichtbaar dat er verschillen tussen de docenten zitten. Op welke manier komt de visie van de school tot uiting in de onderwijspraktijk? De iPad wordt in de lessen ingezet om te kunnen werken met de digitale versie van de methode. Voor de meeste vakken werken de leerlingen met ‘de boeken achter glas’, in sommige gevallen in combinatie met een papieren werkboek of schrift. Daarnaast wordt de iPad gebruikt voor het zoeken op internet en het nakijken van gemaakt huiswerk. Bij een enkel vak is een paar keer gewerkt met het bekijken of maken van video-filmpjes. Meerdere geïnterviewde docenten vinden het moeilijk hun traditionele programma los te laten of ze geven aan dat hun vak zich niet leent voor het inzetten van de iPad. De uitgevers voldoen volgens de schoolleiding niet tijdig aan de vragen van docenten die meer willen dan boeken achter glas. Wel constateert de schoolleiding dat in toenemende mate eigen leermateriaal wordt gemaakt en aangeboden via de iPad. De geïnterviewde leerlingen hebben dit niet genoemd. Hierdoor is het eigenlijk niet mogelijk een inschatting te geven van de hoeveelheid eigen materialen. Probleem hierbij is volgens sommige docenten dat de schoolleiding niet lijkt te beseffen dat hier onbezoldigd veel tijd in gestopt wordt en dat frustreert wel.
Het onderwijs is op dit moment grotendeels docentgestuurd. Zowel de rector als de conrectoren bevestigen dit. Docenten geven aan wanneer leerlingen moeten/mogen samenwerken en wanneer er zelfstandig gewerkt kan worden. De schoolleiding veronderstelt dat adaptieve leermaterialen er in de toekomst voor zullen zorgen dat de docenten meer durven loslaten. Bij Eduscrum is er wel enigszins sprake van zelfsturend leren, aangezien leerlingen dan met elkaar bespreken hoe het gaat en wat er aan taken moet gebeuren. De conrectoren hebben Eduscrum uitgebreid toegelicht. In het gesprek met de leerlingen is dit onderwerp niet ter sprake gekomen (niet expliciet bevraagd, maar ook niet uit zichzelf genoemd). Of en in hoeverre ict-middelen een rol spelen bij Eduscrum is niet af te leiden uit de gevoerde gesprekken.
rapport collegiale visitatie | 01-10-14
Differentiëren/leren op maat komt op dit moment nog nauwelijks van de grond. De schoolleiding betreurt dit. De docenten geven aan dat er nog geen geschikt digitaal leermateriaal is om te kunnen differentiëren. Bovendien is het nog niet mogelijk een goed overzicht te hebben van de vorderingen van individuele leerlingen en er moet toegewerkt worden naar gemeenschappelijke toetsen. Naar de mening van sommige docenten is differentiëren te veel gevraagd van docenten die lesgeven aan een groep van 25 à 30 leerlingen, waarbij met name de zwakste leerlingen ook al veel extra aandacht vragen.
6
leiderschap Bij leiderschap gaat het om inzicht te krijgen in de betrokkenheid en rol van de schoolleiding bij de implementatie van het iPad project. De onderzoekers hebben de volgende vragen daaraan gekoppeld: 1. Neemt de schoolleiding actief deel aan activiteiten (teamvergaderingen, uitwisseling van ervaringen enz. van het docententeam van de iPad-klassen? Met andere woorden: neemt de schoolleiding het initiatief tot samen ervaringen uitwisselen door bijvoorbeeld teamvergaderingen te organiseren? 2. En andersom? Op het moment dat de betrokken docenten met elkaar in overleg gaan om ervaringen te delen, neemt dan een leidinggevende actief deel? Met andere woorden: sluit een leidinggevende aan bij informeel overleg dat door de docenten is geïnitieerd?
bevindingen leiderschap Het iPad project wordt gedragen door de rector en aangestuurd door de projectleider, tevens afdelingsleider. De docenten worden per afdeling aangestuurd door een afdelingsleider, die ook binnen de eigen afdeling de kar van het iPad-project moet trekken. Daarbij is de aandacht die de afdelingsleiders aan het iPad-project geven, verschillend. Docenten geven aan dat de schoolleiding bijna nooit aanwezig is bij vergaderingen/bijeenkomsten van docententeams. Wel zijn er veel mogelijkheden voor informeel overleg (vooral met de rector) en sommige docenten vinden dat ook voldoende. Daar staat tegenover dat op een aantal terreinen behoefte gevoeld wordt aan duidelijk besluitvorming/sturing door de schoolleiding. Sommige docenten raken verward door de in hun ogen te grote vrijheid in het gebruik van softwarepakketten (Teletop, Som, Google Drive, Google Classroom, iTunes U). De systeembeheerders betreuren het dat zij niet om advies worden gevraagd bij de invoering van de iPads in het onderwijs. Het iPad-project wordt in hun ogen gezien als een gescheiden traject, los van de overige ict-zaken. Graag zouden zij hun expertise delen met de schoolleiding en meedenken met de technische invulling van de onderwijskundige visie (uitspraak tijdens interview “onderwijs gedreven denken in plaats van de techniek als startpunt”).
rapport collegiale visitatie
Tijdens de gesprekken met verschillende respondenten wordt genoemd dat er wel een visie is op de richting waarin het onderwijs zich zou moeten ontwikkelen, maar beleid gericht op implementatie en sturing ontbreekt en wordt gemist. De rector stimuleert wel waar hij kan, maar de conrectoren zijn op dit punt onvoldoende zichtbaar.
7
deskundigheid Bij deskundigheid gaat het om de vraag of leraren voldoende vaardigheden bezitten om de iPads goed in te kunnen zetten in het onderwijsleerproces. De onderzoekers hebben de volgende vragen daaraan gekoppeld: 1. Wordt de iPad in de lessen door de docenten in de iPad-klassen gebruikt? Zo, waarvoor zetten de leraren de iPad in? 2. Zien we bij docenten die werkzaam zijn in de iPad-klas(sen) variatie in werkvormen waarbij de iPad op verschillende manieren wordt ingezet? Welke werkvormen? 3. Zijn docenten in staat om een digitale leeranalyse toe te passen, zodat het vervolg van het leren kan worden afgestemd op behaalde leerresultaten? Zo ja, op welke manier? 4. Tegen welke problemen lopen docenten aan bij het gebruik van de iPads? Wat vinden docenten lastig? 5. Wat hebben docenten nodig om zich verder te professionaliseren?
bevindingen deskundigheid Uit de interviews met docenten is gebleken dat veel docenten onvoldoende op de hoogte zijn met de e onderzoeken naar de noodzakelijke kennis en vaardigheden die nodig zijn om succesvol te zijn in de 21 eeuw.
De iPad wordt in de meeste lessen gebruikt als lesboek en/of werkboek (‘boek achter glas’). Daarnaast worden via apps in sommige lessen toepassingen gebruikt en wordt er gegoogeld (zoeken naar informatie door de leerling). Er kan gebruik worden gemaakt van Google Apps for Education en voor digitaal toetsen is Quayn beschikbaar. Uit het interview met de leerlingen is gebleken dat de instrumentele vaardigheden van de docenten ofwel het kunnen bedienen van de iPad redelijk goed zijn. Uit de gesprekken met onder andere de conrectoren blijkt dat er qua didactische vaardigheden grote verschillen zijn. Sommige didactisch minder sterke docenten hebben moeite met het inzetten van de iPad, soms ook omdat de techniek weleens hapert. Ook lukt het niet alle docenten even gemakkelijk om digitaal materiaal op de iPad te plaatsen. Een voorbeeld dat zowel de rector als de conrectoren benoemen, betreft de sectie Frans. Aanvankelijk waren er veel twijfels over de meerwaarde van digitale didactiek. Op enig moment heeft deze sectie ontdekt dat er veel variatie in leerstof mogelijk is op de iPad. Deze sectie is nu om gegaan. Hierbij heeft
rapport collegiale visitatie | 01-10-14
Een half jaar voor de start met iPads in leerjaar 1 hebben alle personeelsleden een iPad van school ontvangen. Hierbij was het uitgangspunt dat docenten zelf de basics zouden leren. Er zijn toen geen professionaliseringsactiviteiten georganiseerd. Tegenwoordig is er de iHelp: vaardige docenten helpen minder vaardige docenten. Ook komen vragen van docenten terug op studiedagen en hebben verschillende docenten een Bootcamp gevolgd. Dit Bootcampprogramma, 24 uur lang werken met iTunesU, was met 30 deelnemende docenten een succes, aldus de schoolleiding. Deskundigheidsbevordering van docenten in het gebruik van de iPad geschiedt ook dit schooljaar voor een belangrijk deel tijdens een studiedag in oktober, waar diverse cursussen worden gegeven die ondersteunend zijn. Dergelijke studiebijeenkomsten worden niet vaak gepland. Het beleid is meer gericht op eigen initiatief van de docenten. Individuele scholingsverzoeken van docenten worden vrijwel zonder uitzondering gehonoreerd.
8
een programma over motiverende didactiek, dat door de sectie in Frankrijk is gevolgd, een belangrijke rol gespeeld. Voor verdere professionalisering van de docenten zijn inspiratie-bijeenkomsten voor docenten volgens de schoolleiding zeer nuttig. Ook gewoon doen en aan de slag gaan helpt goed. Het organiseren van cursussen is lastig door de verschillende niveaus van de docenten. In leerjaar 3 werken sommige docenten dit jaar voor het eerst met iPads. Hun deskundigheid wordt bevorderd doordat ze gewoon aan de slag zijn met de iPads en tijdens de studiedag in oktober, aldus de schoolleiding. De schoolleiding gaat er vanuit dat docenten elkaar binnen sectieverband helpen om de iPad goed te benutten volgens het concept van teach the teacher. In sectieverband is niet iemand aangewezen voor de ondersteuning van de (andere) docenten. Tijdens het interview met de systeembeheerders wordt dit als idee geopperd.
digitaal leermateriaal Om goed te kunnen werken met de iPads moet er natuurlijk voldoende digitaal leermateriaal beschikbaar zijn. De onderzoekers hebben daar de volgende vragen aan gekoppeld: 1. Wordt er voorzien in de behoefte aan digitaal, bij voorkeur adaptief, leermateriaal? 2. In hoeverre maken de digitale leermaterialen die worden gebruikt het mogelijk om gedifferentieerd en gepersonaliseerd te werken?
bevindingen digitaal leermateriaal
rapport collegiale visitatie
De schoolleiding en de docenten geven aan dat het niet lukt om voldoende geschikte leermaterialen beschikbaar te krijgen. Bij veel uitgevers is alleen een boek achter glas mogelijk en wil je meer, dan moet je weg van de methode. Er is veel behoefte aan een goed platform. Sinds het stoppen van Teletop is dit binnen de school niet meer voorhanden. PulseOn valt (tot op heden) tegen. Bij veel methodes zijn er net zoals vorig schooljaar opstartproblemen, zoals geen digitale boeken bij biologie en onzekerheid rond inlogcodes bij Engels. Dit kost allemaal erg veel tijd die ten koste gaat van mogelijkheden meer te differentiëren. De conrectoren geven aan dat zij grote mogelijkheden zien voor het gebruik van iTunesU in de lessen.
9
infrastructuur De onderzoekers hebben hier de volgende vraag aan gekoppeld: In hoeverre voldoet de ict-infrastructuur, waaronder het Wifi-netwerk, op school voor het werken met iPads en digitaal leermateriaal?
bevindingen infrastructuur Het computernetwerk en het WIFI-netwerk functioneren over het algemeen prima. Alleen de Apple-tv blokkeert af en toe door een softwareprobleem in de tv (ligt bij Apple). Systeembeheer is steeds bezig met het opschalen van de bandbreedte om de snelheid op peil te houden. Inmiddels heeft de school een 1 Gb glasvezel aansluiting.
samenwerking Hierbij gaat het om de vraag welke vormen van samenwerking er binnen de school zijn om elkaar te helpen de iPad goed te kunnen gebruiken bij het leerproces van de leerlingen. De onderzoekers hebben de volgende vragen daaraan gekoppeld: 1. Werken docenten die werkzaam zijn in de iPad-klas(sen) met elkaar samen? Zo ja, op welke manier? 2. Vindt er uitwisseling van lesideeën en werkvormen plaats? Zo ja, op welke manier? 3. Indien er samenwerking plaatsvindt: hoe ervaren docenten het gezamenlijk optrekken?
Binnen de school wordt gewerkt met een matrix-structuur. Er zijn secties en afdelingen. Volgens de schoolleiding is het moeilijk de ontwikkelingen binnen een sectie te sturen. Sommige secties zijn wel zelf aan de slag gegaan (bijvoorbeeld de sectie Duits met het ontwikkelen van een eigen werkboek), maar het gebeurt te weinig. De samenwerking die er op dit moment is op het terrein van digitale leermaterialen, is informeel. Bij het doorgeven van ideeën en nieuwe ontwikkelingen spelen twee docenten binnen de school een belangrijke rol. Naar de mening van de schoolleiding worden alternatieve werkvormen te weinig ingezet en met elkaar gedeeld. Het TTO-team doet op dit terrein, hoewel niet altijd met behulp van de iPad, meer dan de reguliere docenten. In de hogere leerjaren wordt de goede samenwerking tussen biologie, natuurkunde en scheikunde rond het Binask-lab als voorbeeld genoemd.
rapport collegiale visitatie | 01-10-14
bevindingen samenwerking
10
toekomst Hierbij gaat het om de volgende vraag: Hoe ziet het verdere invoeringsproces van digitaal en gepersonaliseerd leren op de school er uit?
bevindingen toekomst De iPads zijn nu ingevoerd tot en met het derde leerjaar. In de komende jaren volgen gefaseerd de overige leerjaren. Dit is niet expliciet gecommuniceerd in de school, maar dit ligt in de lijn van verwachtingen, zo noemen verschillende respondenten. Op dit moment staat het in de hogere leerjaren, afhankelijk van de docent, leerlingen vrij tijdens de lessen een eigen device te gebruiken. Ten aanzien van de verdere invoering van de devices in de hogere leerjaren heeft de schoolleiding na ampel beraad gekozen voor de iPad, terwijl anderen binnen de school een laptop prefereren, omdat ze zeggen daar meer aan te hebben, bij bijvoorbeeld het schrijven van verslagen en het maken van werkstukken. De schoolleiding vertrouwt er op dat de beschikbare leermaterialen voor de iPads in de komende jaren beter worden en dat secties daardoor meer rust krijgen. De betere leermaterialen zullen ook voor betere feedback richting leerlingen zorgen, waardoor gepersonaliseerd leren binnen bereik komt. Op dit moment geven de docenten in de bovenbouw er de voorkeur aan de leerstof op traditionele wijzen door te werken; activerende didactiek wordt gezien als iets extra’s, niet als mogelijkheid de leerlingen te motiveren. Niet alle docenten zien een toekomstige ontwikkeling, waarin zij leerlingen leermateriaal kunnen aanbieden in verschillende leerstijlen en op verschillende niveaus, waarmee iedere leerling een eigen leertraject krijgt aangeboden dat helemaal rekening houdt met zijn leerstijl (gepersonaliseerd leren). Men spreekt in dit kader over PulseOn dromen. De organisatie van de school en de begeleiding van de leerlingen moeten dan op een andere leest geschoeid worden. Tempodifferentiatie zal binnen een jaarklassensysteem maar zeer ten dele mogelijk zijn. Leerlingen hebben de sturing van de docent nodig, met name in het tweede leerjaar. Wellicht kunnen bovenbouw leerlingen meer eigen verantwoordelijkheid aan.
leerlingen
rapport collegiale visitatie
Aan leerlingen zijn nog twee extra vragen voorgelegd.
11
1. Wat vind je van het gebruik van iPads in de lessen? Wat leer je er van? 2. Als je op de stoel van de rector zou zitten, hoe zou je dan het gebruik van ict en digitaal leermateriaal in de lessen aanpakken?
bevindingen leerlingen De leerlingen vinden de iPad een handig apparaat, waarmee je zaken kunt opzoeken. Bovendien komt het merendeel van de theorie- en werkboeken op de iPad, waardoor het niet meer voorkomt, dat je een boek vergeet. Gebruik van sociale media is tijdens lessen niet toegestaan, maar soms word je als leerling
toch wel afgeleid door alle berichten die tijdens de lessen (geluidloos) binnenkomen. In de thuissituatie speelt afleiding nog meer, zo schetsen de leerlingen.
rapport collegiale visitatie | 01-10-14
De leerlingen noemen drie belangrijke voorwaarden om goed met de iPad te kunnen werken. Ten eerste vinden zij dat alle leermaterialen direct aan het begin van het cursusjaar op de iPad zouden moeten staan. Dit zou bijvoorbeeld op de eerste schooldag geregeld kunnen worden. Op dit moment is het nog steeds niet voor alle vakken in orde. Een tweede voorwaarde is een goed werkend wifi-netwerk. Ten derde vinden de leerlingen dat docenten deskundig moeten zijn in het werken met de iPad. Sommige docenten hebben nog wat extra instructie nodig. De leerlingen geven tot slot aan dat hun schoolkeuze niet erg is beïnvloed door het iPad-project van de school. Andere motieven zoals goed onderwijs, een goede sfeer en een leuke school zijn belangrijker.
12
conclusies en discussie In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste conclusies geformuleerd. Ook is hier en daar een begin gemaakt met een discussie. Uit de bevindingen kan geconcludeerd worden dat de onderwijskundige visie van de school is gedeeld met de medewerkers. Alle geïnterviewden hebben immers aspecten uit de visie kunnen benoemen. Het toelichten van concrete uitingsvormen vanuit de onderwijspraktijk bleek veel lastiger. Dit leidt tot het vermoeden dat de visie nog niet breed geconcretiseerd (de betekenis van de visie voor het onderwijs) en gedragen is binnen de gehele school. De door de school(leiding) geformuleerde speerpunten om het onderwijs in de komende jaren anders vorm te gaan geven (vast lesmodel van start - midden - afsluiting en de inzet van iPads), hebben nog niet voor alle docenten betekenis gekregen. Uit de gesprekken met de docenten en de conrectoren bleek echter wel dat de nieuwe lesopbouw volgens het model van Marzano in toenemende mate wordt toegepast en dat daar de voordelen van worden gezien.
rapport collegiale visitatie
Anders ligt het ten aanzien van de invoering van de iPads. Daar is een aantal docenten nog niet gelukkig mee, omdat de meerwaarde in twijfel wordt getrokken. De conclusie die we hieraan kunnen verbinden is dat de visie van de schoolleiding nog onvoldoende betekenis heeft gekregen voor de docenten die hier in hun onderwijs uiting aan moeten geven. Uit de bevindingen zijn diverse redenen te destilleren die het gebruik van de iPads negatief beïnvloeden. Deze zijn de top-down invoering, de technische problemen (Apple-tv en overbelasting op piekmomenten van het wifi-netwerk), de ‘boeken achter glas’, de problemen van docenten met het loslaten van het traditionele lesprogramma en het gebrek aan gedifferentieerd digitaal leermateriaal. In het theoretisch kader van het proefschrift van Rikkerink & Verbeeten (2011) worden tal van individuele docentfactoren genoemd die van invloed zijn op het gebruik van digitaal leermateriaal. De bevindingen uit de gevoerde interviews wijken hier niet van af. Zo heeft een aantal van de genoemde redenen te maken met de in de persoon gelegen onzekerheid of gebrek aan vaardigheden om er goed mee te kunnen werken. Ook tijdgebrek om ander leermateriaal te zoeken of zelf te ontwikkelen wordt door meerdere docenten genoemd als reden om het grotendeels maar bij de traditionele lesboeken te houden, die al dan niet op de iPad zijn geplaatst. Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de “waaromvraag” en de daarop volgende “hoe-vraag” voor de invoering van de iPads nog duidelijke invulling in de school behoeft.
13
Wat betreft het belang van de 21e eeuwse vaardigheden kan geconcludeerd worden dat het gebrek aan kennis over deze vaardigheden bij docenten een belangrijk aandachtspunt voor de school is. In het rapport van de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) van 4 november 2013 met als titel ‘Naar een lerende economie’ beschrijft de Raad namelijk de noodzaak om in Nederland de koers bij het onderwijs te verleggen van massa-maatwerk naar persoonlijk-maatwerk dat past bij de kennis- en e dienstensamenleving van de 21 eeuw. Deze samenleving vraagt om mensen die geleerd hebben hun kennis en vaardigheden creatief in te zetten. Ze moeten worden uitgedaagd hun vaardigheden te ontwikkelen met het verwerven van een goede basiskennis, gecombineerd met vaardigheden om levensechte problemen op te lossen. Ict kan daarbij enorm helpen. Uit de bevindingen kan tevens geconcludeerd worden dat er ook successen te zien zijn binnen de school. Deze successen zijn vaak ontstaan, doordat een docent zelf of samen met andere collega’s (meestal uit de eigen sectie) de mogelijkheden zag om de kwaliteit van de les met behulp van ict te verbeteren. Als
voorbeelden zijn genoemd de ontwikkelingen bij TTO, Frans en het binask-lab binnen de bovenbouw. Een belangrijke kanttekening die hierbij gemaakt dient te worden, is dat er nog nauwelijks verbreding van de individuele ideeën en werkwijzen plaatsvindt. Uit het proefschrift van Rikkerink & Verbeeten (2011) blijkt het belang van gezamenlijk leren en werken van docenten om tot breder en duurzamer gebruik en gezamenlijke betekenisgeving te komen. Er is veel onderzoek gedaan naar succesvolle veranderingstrajecten in het onderwijs en daaruit blijkt duidelijk dat ze vooral succesvol zijn als de schoolleiding investeert in het versterken van de kracht van teams in plaats van individuele personeelsleden (Fullan, 2014). Als het team voldoende kennis en vaardigheden heeft en met elkaar samenwerkt, ontstaat er op natuurlijke wijze draagvlak voor de veranderingen en worden oplossingen gevonden voor de problemen die het team onderweg tegenkomt. Zo zou het zoeken, ontwikkelen en arrangeren van digitale content meer een sectie-activiteit moeten zijn dan een activiteit van individuele docenten. Te overwegen is in elke sectie een vakdocent te faciliteren om hierin een inhoudelijk sturende rol te spelen. Een ander positief punt betreft dat het binnen de school wordt gewaardeerd dat de schoolleider de nek heeft uitgestoken voor de invoering van de iPads. Uit de bevindingen kan geconcludeerd dat dit in de opstartfase, maar ook daarna als heel belangrijk voor individuele docenten en secties is gebleken.
Uit de bevindingen met betrekking tot deskundigheid blijkt dat er geen scholingsplan bestaat voor het bevorderen van het gebruik van de iPad in de lessen. Er wordt wel scholing geboden, maar die is veelal ad hoc of op verzoek van individuele docenten of een sectie. Er lijkt geen doorlopende lijn te zitten in de ontwikkeling die van docenten wordt verwacht. Wat zijn überhaupt de verwachtingen van docenten ten aanzien van gebruik van de iPads in het onderwijsproces? Daarnaast lijkt de mogelijkheid sterk aanwezig dat niet alle docenten op afdoende wijze zich kennis en vaardigheden eigen maken op didactisch gebied om hiermee ict-middelen optimaal en efficiënt te benutten om daarmee het onderwijsleerproces te verrijken. Naast het gebrek aan een plan ten aanzien van de professionalisering van docenten kan uit de bevindingen geconcludeerd worden dat er geen duidelijke overlegstructuur is. Uit de interviews blijkt dat er nauwelijks tot geen gesprekken plaatsvinden tussen schoolleiding en docenten over de voortgang van het iPad-project. Er wordt (te) veel overgelaten aan de projectleider van het iPad-project en de afdelingsleiders. De conrectoren zijn te weinig betrokken bij het project.
rapport collegiale visitatie | 01-10-14
Wat tevens geconcludeerd kan worden, is dat docenten het moeilijk vinden een implementatieplan voor het gebruik van de iPads in de lessen te vertalen naar de dagelijkse onderwijspraktijk. Dit blijkt uit de uitgesproken verwachtingen ten aanzien van de verdere invoering. Verschillende respondenten hebben aangegeven zich onvoldoende betrokken of geïnformeerd te voelen bij de verdere invoering. De roep om meer duidelijkheid wordt bevestigd, doordat medewerkers vinden dat de schoolleiding wel heel veel vrije ruimte blijft bieden aan individuele docenten om de iPad te gaan inzetten in het onderwijsleerproces. Tijdens de pilotfase had deze “vrijheid en blijheid aanpak” wel zijn functie. Er moest immers nog veel ontdekt en geleerd worden. Nu het een project is geworden, begint het ontbreken van afspraken over de implementatie belemmerend te werken en worden er onvoldoende samenhangende en breed gedragen stappen voorwaarts gezet. Geconcludeerd kan worden dat er een duidelijke roep hoorbaar is naar meer structuur en heldere keuzes.
14
aanbevelingen Op basis van de bevindingen, conclusies en discussie is getracht enkele belangrijke aanbevelingen te formuleren. Het doel van deze aanbevelingen is de schoolleiding van adviezen te voorzien ten aanzien van het optimaliseren van het invoeringsproces van iPads in het onderwijs, het gebruik van digitale leermaterialen en de bevordering van gepersonaliseerd leren. 1. Besteed uitgebreid en continue aandacht aan de “waarom-vraag” ten aanzien van de inzet van iPads en digitaal en gepersonaliseerd leren binnen het onderwijs. Bespreek deze vraag zowel binnen de gehele schoolleiding als met sectieleiders, afdelingsleiders en niet in de laatste plaats docenten. 2. Besteed vervolgens evenveel en voortdurend aandacht aan de “hoe-vraag”: hoe kunnen we als school invulling geven aan de speerpunten in het onderwijskundig beleid? Het oppakken en uitvoeren van deze twee aanbevelingen zal moeten leiden tot gezamenlijke betekenisgeving op strategisch, tactisch en operationeel niveau, hetgeen kan worden beschouwd als een van de voorwaarden voor een succesvol invoeringstraject. 3. Probeer een verschuiving te realiseren van individuele oplossingen in het werken met de iPad naar meer gemeenschappelijke oplossingen die in het hele team worden gedragen. 4. Stel gezamenlijk een meerjaren implementatieplan op voor het inzetten van de iPad in het onderwijsleerproces over de verschillende leerjaren. Evalueer enkele keren per schooljaar de stand van zaken en pas het implementatieplan waar nodig aan. Enkele concrete tips voor het schrijven van een implementatieplan: • Beschrijf zo concreet mogelijk wat je wanneer gerealiseerd wilt hebben, welke inspanningen hiervoor nodig zijn en wie betrokken zijn. • Formuleer samen met secties, docenten en teams duidelijke afspraken en zie toe op het nakomen hiervan. • Binnen de schoolleiding is de keuze voor iPad of laptop in de hogere leerjaren aan de orde geweest. Het is aan te bevelen dit thema nogmaals nadrukkelijk en onderbouwd met de argumenten die tot de keuze hebben geleid, onder de aandacht van de docenten te brengen.
rapport collegiale visitatie
5. Geef in het professionaliseringsplan voor de deskundigheidsbevordering van de docenten meer aandacht aan het ontwikkelen van de relevante didactische kennis en vaardigheden om doelgericht, efficiënt en effectief te kunnen werken met iPads en digitale en gepersonaliseerde leermaterialen in het onderwijs.
15
Enkele concrete tips daarbij: • Beschrijf de algemene verwachtingen van docenten ten aanzien van het gebruik van de iPad in de onderwijspraktijk. • Geef in de tijd aan op welke wijze aan deze verwachtingen zoveel mogelijk gezamenlijk gewerkt gaat worden (transparantie van doelstellingen). • Maak op individueel niveau afspraken met docenten. Ook hier is sprake van maatwerk/differentiatie. Een middel hierbij zou de gesprekkencyclus kunnen zijn, waarbij individuele afspraken terugkerend op de agenda komen.
• Het zoeken naar geschikte digitale leermaterialen zou onderdeel moeten zijn van het professionaliseringsplan. Secties zouden bij hun zoektocht naar geschikte digitale leermaterialen verder moeten kijken dan het aanbod van de uitgever van de gebruikte methode. Er zijn in het open domein verschillende mogelijkheden, bijvoorbeeld de Stercollecties van VO-content. Deze kunnen ter aanvulling op de eigen methode of ter vervanging (van onderdelen) ingezet worden. Met behulp van digitale leermaterialen kunnen mogelijkheden om te differentiëren binnen bereik komen.
Referenties Rikkerink, M. & Verbeeten, H.M.J.M. (2011). Leiding geven aan lerend vernieuwen. Invoering van een gedigitaliseerde onderwijspraktijk. Tilburg: MesoConsult B.V. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). (2013). Naar een lerende economie.
rapport collegiale visitatie | 01-10-14
Fullan, M.G. (2014). De schoolleider. Strategieën die het verschil maken. Helmond: Uitgeverij Onderwijs Maak je Samen.
16