WINTER 2005/2006
P RV M NIEUWS IN DIT NUMMER O.A. MANTELZORGONDERSTEUNING regionaal versterken
Uit de bossen, in de jungle? NOTA EN CONFERENTIE OVER WELZIJN VAN MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING. DE NIEUWE ROL VAN OVERHEID EN INSTANTIES
MARIET PAES nieuwe directeur PRVMZ
AFSCHEID Jan Meulepas
KINDEREN van de Widdonck lopen vast CONSULTATIETEAM Palliatieve zorg
WZSW: Gesetteld in Tilburg JOOP VAN DIJK, symposium Zorg in Beeld
Wim Beckers (links, Regionale Federatie van Ouderverenigingen) en Mireille de Beer (LFB Onderling Sterk, belangenvereniging van mensen met een verstandelijke beperking)
De agenda van de toekomst maken. Dat was het doel van de conferentie Uit de bossen, in de jungle? op 3 november in Mill. De prikkelende titel was ontleend aan de op diezelfde dag gepresenteerde gelijknamige nota over mensen met een verstandelijke beperking. Daarin wordt aandacht besteed aan de nieuwe positie van lokale overheden en welzijnsinstellingen in NoordoostBrabant. Zij dienen als nieuwe partijen mee te gaan denken over de vraag hoe vorm te geven aan een
1
samenleving waarin het voor iedereen, dus ook voor mensen met een verstandelijke beperking, goed toeven is. De nota – een verkenning van de nieuwe verhoudingen – levert een voorzet. Kern van de boodschap: gemeenten en welzijnsinstellingen krijgen in de toekomst een nadrukkelijke rol te vervullen; bestaande organisaties zullen elkaar de hand moeten reiken om gezamenlijk daaraan vorm te
De nieuwe rol van overheid en instanties geven. Niet voor niets luidt de titel van het laatste hoofdstuk: An invitation to dance. Op de conferentie Uit de bossen, in de jungle? discussieerden bestuurders, ambtenaren, directeuren en medewerkers van welzijnsinstellingen met professionals uit de zorg én mensen met een verstan-
Agenda van de toekomst ● organiseer de lokale belangenbehartiging ● neem de welzijnsbehoefte van de cliënt als uit-
gangspunt ● zorg voor acceptatie door de sociale omgeving ● welzijn heeft een pro-actieve taak ● verbeter/vereenvoudig de communicatie ● restaureer het opbouwwerk ● benut de mogelijkheden van de doelgroep ● verluchtig en onthaast.
delijke beperking en hun ouders. Over de nieuwe rol van de gemeenten: ‘Dertig jaar lang hebben ze zich niet met de zorg mogen bemoeien. Nu móeten ze’. Verzorgenden in instellingen worden ‘relatiebeheerders’. Veel gehoorde klacht: ‘Dat moet ik er óók nog bijdoen. En ik heb het al zo druk...’ Na een discussie in werkgroepjes kwam via de projector ‘de agenda van de toekomst’ op scherm. Een greep daaruit leest u in bijgaande box. Voor de aanbeveling Verluchtig en onthaast brak Mireille de Beer (34) een lans. ‘De spanning eraf halen met een gulle lach’ Bij haar geboorte ging er iets mis waardoor ‘het af en toe onweert’ in haar hoofd. Uiterlijk is dit niet aan Mireille te zien. ‘Mensen denken daardoor: ‘Mireille snapt het wel’’. Vier dagen in de week
is zij actief binnen belangenvereniging Onderling Sterk. ‘Ik stel mij nu niet meer zo afhankelijk op’. Mensen met een verstandelijke beperking hebben de samenleving iets te bieden, luidt haar boodschap: koffiedrinken met eenzame ouderen, spelletjes en boodschappen doen, tuinonderhoud, maar ook: een luisterend oor bieden. ‘Of de spanning eraf halen met een gulle lach’. Gewoon meedoen, bijvoorbeeld aansluiten bij een club, is zo gewoon nog niet, heeft zij gemerkt. ‘Wij willen meepraten. Ook de mensen die hun woordje niet kunnen doen. Praat met ons! De samenleving kan van ons leren. Waarom moet bijvoorbeeld alles zo snel gaan? Iedereen raast door het leven. Wij niet...’ De conferentie was een initiatief van Vizier, MEE Noordoost-Brabant, Prisma Brabant en PRVMZ.
OP NAAR EEN SAMENHANGENDE STEUN- EN BELANGENSTRUCTUUR
De mantelzorgondersteuning regionaal versterken Mantelzorg en onderlinge steun zijn van grote waarde voor mensen. Mantelzorg is ook een van de kurken waarop de Nederlandse gezondheidszorg drijft. De economische tegenwaarde wordt voor Noord-Brabant geschat op 0,6 miljard euro. De vraag is: hoe krijgen we het belang van mantelzorg bij alle betrokkenen – mantelzorgers zelf, patiënten/cliënten, financiers, aanbieders van zorg en welzijn en overheden – goed voor het voetlicht? Vooral dáár gaat het om bij de zogeheten ‘belangenbehartiging mantelzorg’. In 2003 zijn met ondersteuning van LOT/Vereniging van mantelzorgers regionale platforms Belangenbehartiging mantelzorg opgezet. De projectsubsidie stopt eind 2005. In Brabant zijn vier platforms actief, die behalve ondersteuning van LOT/Xzorg ook enige middelen krijgen van de provincie Noord-Brabant. Het beëindigen van de projectsubsi-
2
die was een van de redenen voor de provincie om PRVMZ advies te vragen hoe de ‘belangenbehartiging mantelzorg’ er in de komende jaren uit moet zien. PRVMZ voerde een groot aantal gesprekken met betrokkenen uit het veld, zoals de platforms, de Brabantse Raad van Mantelzorgers en de steunpunten mantel-
zorg. PRVMZ adviseert de provincie te blijven investeren in de ‘belangenbehartiging mantelzorg’, ook nog in de volgende bestuursperiode 2007-2011. Dit is een overgangsperiode waarin met name gemeenten op basis van de WMO een grotere rol gaan spelen bij mantelzorgondersteuning. De provincie heeft een faciliterende rol die de gemeentelijke verantwoordelijkheden aanvult. Op regionaal niveau zijn twee zaken van belang: 1. Het versterken van de faciliteiten voor mantelzorgers, ook op het terrein van bijvoorbeeld AWBZ-zorg, werk, inkomen of ruimtelijke ordening. Hiervoor is in regionaal verband belangenbehartiging en beleidsadvisering nodig richting gemeenten, indicatieorganen, zorgkantoren en landelijke dicussies. 2. Het versterken van de mantelzorgondersteuning, die onder andere wordt geboden door steunpunten mantelzorg, maar vooral ook door huisartsen, thuiszorg, GGZ, ouderenadviseurs, MEE en andere organisaties. In die mantelzorgonder-
Mantelzorgers waardevol In Brabant zijn volgens het PON zo’n 570.000 mantelzorgers actief. De economische tegenwaarde wordt geschat op 0,6 miljard euro. Mantelzorg is van enorme maatschappelijke betekenis. De ondersteuning en faciliteiten voor mantelzorgers kan beter. Daarvoor moet in de regio’s en in de provincie structureel aandacht zijn.
steuning is nog veel winst te behalen. Bovendien zijn er in Noord-Brabant nog steeds gemeenten zonder een steunpunt mantelzorg, met name in Noordoost-Brabant. De ‘belangenbehartiging mantelzorg’ moet in het verlengde liggen van de ondersteuning van mantelzorgers. Dat zijn geen gescheiden circuits. Dat betekent dat de regionale platforms, die op belangenbehartiging zijn gericht, verbreed kunnen worden tot ‘regionale netwerken mantelzorg’. Namelijk: netwerken die ook zijn gericht op het versterken van de kwaliteit van mantelzorgondersteuning in de eigen regio. De provincie kan deze regionale netwerken mantelzorg faciliteren door het beschikbaar stellen
van personele ondersteuning. Bovendien is het wenselijk om op provinciaal niveau samen te werken: kennisuitwisseling, kennisdeling, onderzoek. Hiervoor kan een provinciaal platform mantelzorg worden opgezet, waarin ook de Brabantse Raad van Mantelzorgers en het Brabants Steunpuntenoverleg op kunnen gaan. Op termijn kan dit worden uitgebreid tot een platform voor ‘informele zorg’ – gezien de samenhang tussen mantelzorg, vrijwilligerszorg en zelfhulp. Het advies ‘De mantelzorgondersteuning regionaal versterken’ is te bestellen bij de PRVMZ 7,50 euro excl. verzendkosten). Bestellingen s.v.p. via www.prvmz.nl of fax (073) 689 03 80.
SYMPOSIUM BIJ AFSCHEID VAN HARRIE KEMPS
Mariet Paes nieuwe directeur Mevrouw M. (Mariet) Paes wordt de nieuwe directeur van de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg. Zij volgt Harrie Kemps op, die afscheid neemt na bijna dertig jaar in de provincie werkzaam te zijn geweest op het gebied van zorg en welzijn, waarvan de laatste tien jaar als directeur van de PRVMZ. Mariet Paes was de laatste jaren werkzaam als directeur van ROSE, Regionale Ondersteuning en Service Eerstelijnszorg Noordoost-Brabant. Bij het afscheid van Harrie Kemps wordt op 8 februari een symposium georganiseerd over het toekomstperspectief van vermaatschappelijking. Vermaatschappelijking is een essentiële ontwikkeling in de zorg en was de afgelopen tien jaar een van de majeure thema’s in de activiteiten van de PRVMZ. Wat moet er
gebeuren om het proces van vermaatschappelijking verder te brengen? Prof. Dr. Wim van de Donk, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg verzorgt hierover een inleiding.
3
Het symposium op 8 februari vindt vanaf 14.00 uur plaats in de Bois le Duc zaal van het Provinciehuis. Om 16.00 uur begint de afscheidsreceptie. Meer informatie over het afscheidssymposium vindt u op www.prvmz.nl.
FOTO: VERBEELD
Jan Meulepas (59) was 32 jaar in dienst van de provincie Noord-Brabant. Een groot deel van die periode, tussen 1991 en voorjaar 2004, bestierde hij de afdeling Zorg. De afgelopen tien jaar was hij adviseur van de PRVMZ. Sinds 1 december geniet hij van zijn pensioen. Maar stilzitten is er voor Meulepas niet bij.
JAN MEULEPAS NEEMT NA TIEN JAAR AFSCHEID ALS ADVISEUR VAN PRVMZ
‘Maak concreet wat er in de regio leeft’ ‘Eerst was het altijd werk/vrijheid; nu is het vrijheid/werk’, zegt hij er zelf van. In zijn nieuwe vrije tijd trekt hij er graag met zijn vrouw in de camper op uit. Vorig jaar reden ze dwars door de Verenigde Staten, afgelopen jaar door Canada en komend jaar gaat het richting Nieuw-Zeeland. Daarnaast zet Meulepas zich in voor de voetbalsport, zijn grote passie, meer precies voor ‘de beste amateurclub van Brabant’, vierdeklasser Nooit Gedacht uit Geffen, de oude club van Ruud van Nistelrooy. Maar het werk dat hij zoveel jaren gedaan heeft, eerst als specialist op het gebied van ruimtelijke ordening en later hoofd Zorg – de laatste jaren was hij
Combifonds Wonen Zorg Welzijn 2004 Het Combifonds beoogt via subsidies vernieuwingsprojecten in Noord-Brabant te stimuleren, met name waar sprake is van samenhang tussen wonen, zorg, welzijn en/of leefbaarheid. In 2004 gaf de provincie 4,2 miljoen euro subsidie aan 69 projecten.
directielid Sociaal-culturele ontwikkeling, speciaal belast met de combinatie wonen, zorg en welzijn – laat hij niet helemaal achter zich. Zo blijft hij actief als adviseur van corporaties en zorginstellingen bij het opzetten van kleinschalige woonzorgprojecten. Daarnaast is Jan Meulepas nog raadslid/lijsttrekker van Dorpsbelangen, de grootste politieke partij in zijn woonplaats Maasdonk. Als hoge zorgambtenaar bij de provincie maakte hij zich onder bestuurlijke leiding van toenmalig gedeputeerde Lambert van Nistelrooij sterk voor de koppeling wonen/zorg. ‘Daar waren wij al heel vroeg mee bezig, vanaf begin jaren negentig, ruim voordat de Wet op de Bejaardenoorden (WBO) in 1997 werd afgeschaft. Het eerste steunpunt voor ouderen in Diessen was in feite in strijd met de wet. Minister Brinkman heeft er destijds de wet op aangepast. In 1995 kwam de grote doorbraak, toen onder regime van de bewindslieden Terpstra (Zorg) en Heerma (VROM) de scheiding tussen wonen en zorg werd doorge-
4
voerd. Ouderen gingen er daardoor in wonen enorm op vooruit, niet in het minst doordat nu ook de woningcorporaties ouderen als toekomstige doelgroep zagen en bereid waren te investeren’. De PRVMZ deed ferm mee door in 2000 de provincie te adviseren veertig regionale kleinschalige woonzorgprojecten voor ouderen te bepleiten. De provincie nam het advies over. ‘Dat is mede de basis geweest voor het succes van het Combifonds, waardoor intussen 250 kleinschalige projecten zijn gerealiseerd’, aldus Meulepas Terugblikkend stelt hij dat de nieuwe PRVMZ, zoals die sinds 1995 in goede relatie met de provincie functioneert, de verwachtingen ruimschoots heeft waargemaakt. De vermaatschappelijking van de zorg is mede daardoor vertaald in nieuw beleid. ‘We hebben de periode van de WBO, de Wet Ziekenhuisvoorzieningen en de regiovisies gehad. Nu is het zaak concreet te maken wat er in de regio’s leeft. Niet alleen vertaald in gebouwen, maar in termen van welzijn. De derde letter in ‘wonen zorg welzijn’ is tot nu toe onderbelicht gebleven. Mensen met bijvoorbeeld een verstandelijke beperking kun je wel vanuit de bossen in wijken plaatsen, maar dan zul je ook moeten zorgen voor een passende structuur. Dat is een belangrijke taak voor de komende periode’.
PRVMZ blijft zelfstandig adviesorgaan De PRVMZ blijft voortbestaan als zelfstandig adviesorgaan. Dat is de uitkomst van de heroriëntatie door de provincie NoordBrabant op de provinciale advies- en steunfunctie-instellingen. Deze operatie was aangekondigd bij de coalitievorming van het huidige college van Gedeputeerde Staten. Men wilde het in jaren gegroeide woud van provinciale instellingen grondig verkennen en waar nodig anders inrichten (organisaties samenvoegen of saneren). Niet alleen organisaties in de hoek van zorg en welzijn, maar eveneens op het gebied van cultuur, economie, ecologie en ruimtelijke ordening.
De PRVMZ is content met het besluit van de provincie om PRVMZ als zelfstandig adviesorgaan te handhaven. Uit het jaarverslag: ‘De discussie die hierover is gevoerd, maakt opnieuw bewust dat adviesorganen zoals de PRVMZ niet vanzelfsprekend het eeuwige leven hebben. Tijden veranderen en in die veranderende tijden zal de PRVMZ zelf moeten aantonen dat zij bestaansrecht heeft, iets te melden heeft. De PRVMZ wil doorgaan op de ingezette lijn: adviseren op hoofdlijnen van beleid, ontwikkelingen in zorg en samenleving kritisch onder de loep nemen, zo nodig durven te vloeken in de kerk en werken aan praktijkontwikkeling en -vernieuwing. Dat zijn de producten en diensten waaraan de PRVMZ in de afgelopen jaren herkenbaar was en dat ook de komende jaren wil blijven’.
REGIONALE ONDERSTEUNING EERSTE LIJN
Robuust sinds 1 oktober operationeel Sinds 1 juli 2005 is stichting Robuust belast met de regionale ondersteuningsstructuur (ROS) voor de eerstelijnsgezondheidszorg in ZuidNederland. Europese aanbesteding leverde op dat zorgverzekeraars CZ,VGZ en OZ de taak toevertrouwen aan Robuust, onder meer vanwege de kracht van de regionale structuur waaruit de stichting voortkomt: vijf ROS-sen met goede netwerken in hun werkgebieden met in totaal ruim 4 miljoen verzekerden. ROSE in Noordoost-Brabant, die als voorloper met ondersteuning van PRVMZ en de provincie is opgezet, is één van die ROS-sen.
‘De samenwerkende regio’s behouden bij het verbeteren van de kwaliteit van de zorg hun eigenheid en nemen het beste van elkaar over’, zegt Robuustbeleidsmedewerker Bart van der Straaten (56). Robuust, met Jo Caris als directeur aan het roer, is thuis in het gebouw van Zuid Zorg in Eindhoven. Het budget bedraagt 4,1 miljoen euro per jaar. De naam wil zeggen: ‘een stevige aanpak’.
5
● het aantal adviesorganen wordt teruggebracht van 21 naar 9 ● op het gebied van sociale en culturele ontwikkelingen blijven drie adviesorganen in stand: de PRVMZ, het Brabants Kenniscentrum Ouderen (BKO) en de Adviescommissie Kunsten ● de provincie dient zelf heldere adviesaanvragen te formuleren ● PRVMZ, BKO en PON moeten hun activiteiten op elkaar afstemmen
huisartsen) afgeslankt en loopt de geldstroom die bedoeld is voor verbetering van de kwaliteit voortaan via de zorgverzekeraars naar regionale ondersteuningsstructuren voor huisartsen, fysiotherapeuten, oefentherapeuten, logopedisten en verloskundigen. De bedoeling is dat uiteindelijk alle zorgaanbieders in de eerste lijn, waaronder ook de GGZ, onder deze structuur gaan vallen. Kwaliteitsbevordering Robuust, gevormd door vijf regionale (samengesmede) organisaties, is sinds 1 oktober operationeel met het regelen en ondersteunen van de eerste lijn. Bart van der Straaten: ‘Dat kan zijn: huisartsengroepen helpen bij het opzetten van samenwerkingsverbanden, maar ook gerichte kwaliteitsbevordering door zorgverleners te stimuleren praktijken zó in te richten dat deze voldoen aan normen en standaarden, zeg maar een soort ISOcertificering. Onze core-business
▲
Voorheen hadden medische beroepsgroepen ieder eigen ondersteuningsorganisaties die tevens de belangen van de individuele leden behartigden. Deels door bezuiniging zijn de landelijke koepels (zoals de LHV van de
Standpunt GS inzake steunen adviesinstellingen
FOTO: VERBEELD
Robuust: alle goede dingen in vijven Robuust wordt gevormd door vijf regionale (samengesmede) organisaties: Zee-bra (Zeeland en West-Brabant); Phoenix (Midden-Brabant); ROSE (Noordoost-Brabant en Bommelerwaard); FAST (Zuidoost-Brabant, NoordLimburg en regio Nijmegen) en Beyaert (Midden- en Zuid-Limburg).
kunnen? Bart van der Straaten: ‘Dat zal toch goed gecommuniceerd moeten worden tussen huisartsen en fysiotherapeuten. Robuust reikt het format aan’.
Bart van der Straten
▲
is echter bevordering van de samenwerking in de eerste lijn’. Daartoe zijn vanuit de ROS-sen regioadviseurs aan de slag die projecten opzetten en begelei-
den. Wat betekent het bijvoorbeeld om assistenten te delen? En wat betekent het als mensen straks vanaf 1 januari rechtstreeks, zonder briefje van de dokter, naar een fysiotherapeut
Op termijn is het de bedoeling dat zoveel mogelijk disciplines onder de regionale ondersteuningsstructuur vallen. De GGZ sluit zich komend jaar aan. Met andere partijen, zoals de thuiszorg, diëtisten, maatschappelijk werk en eerstelijns psychologen is nog geen directe bemoeienis, maar bestaan al wel contacten, aldus Bart van der Straaten. Binnen Robuust blijven de vijf ROSsen bestaan. ‘Die eigenheid is goed. De wereld in Limburg zit anders in elkaar dan in Zeeland om maar eens wat te noemen. De infrastructuren zijn er bijvoorbeeld zeer verschillend’.
PRVMZ DOET ONDERZOEK BIJ TWEE INSTELLINGEN
Doorstroom/uitstroom residentiële jeugdzorgvoorzieningen stokt Jeugdigen verblijven nu soms te lang in een residentiële jeugdzorgvoorziening omdat er geen vervolghulp voorhanden is. Om erachter te komen wat er precíes aan de hand is, heeft de PRVMZ, in overleg met het Jeugdzorgberaad, twee projecten gestart rond door- en uitstroomvoorzieningen bij De Widdonck en De Zuidwester, beide residentiële jeugdzorginstellingen.
6
In de vorige PRVMZ-Nieuws kwamen de knelpunten in de Brabantse jeugdzorg aan bod. Uit een inventarisatie van de PRVMZ bleek dat de wachtlijsten in de jeugdzorg ontstaan door een complex van factoren. Eén van de knelpunten is de capaciteit van de jeugdzorginstellingen. Het beperkte aantal plaatsen in deze
instellingen kan veel beter worden benut wanneer er goede uitstroommogelijkheden zijn. Een gebrek daaraan leidt tot wachtlijsten aan de poort en mogelijke terugval van ‘uitbehandelde’ jongeren. Dit probleem geldt overigens niet alleen voor jongeren ouder dan 18 jaar. Ook voor andere leeftijdsgroepen blijken er niet altijd goede vervolgvoorzieningen te zijn. De PRVMZ-projecten zijn opgebouwd in twee fasen. In fase één worden de kinderen die verblijven in beide instellingen in kaart gebracht, om zo grip te krijgen op de uitstroomproblematiek. Van alle individuele kinderen
worden de volgende gegevens in kaart gebracht: leeftijd, geslacht, behandelgroep en stoornis, voorafgaande hulpverlening en duur daarvan, datum aanmelding en datum opname huidige instelling, is er reeds indicatie voor vervolghulp, zo ja, welke + datum indicatie, wachtlijstinformatie over vervolghulp, vervangende behandeling in wachttijd en informatie over eventuele terugval. Daarnaast is er in deze fase aandacht voor de rol van Bureau Jeugdzorg. Het gaat dan om de relatie met Bureau Jeugdzorg, de
communicatie, de rol van de case-manager of (gezins)voogd, de rol bij herindicatie, uitstroom en doorplaatsing. Fase één wordt afgesloten met een rapportage per instelling. Afhankelijk van de uitkomsten van deze fase wordt fase twee ingekleed. Deze fase richt zich op een daadwerkelijke verbetering van de uitstroomvoorzieningen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het stimuleren van verbeteringen binnen de huidige vervolgvoorzieningen, maar ook om het gezamenlijk ontwikkelen van nieuwe vervolgvoorzieningen.
KINDEREN VAN DE WIDDONCK LOPEN VAST
‘Er zijn er die zeggen: kunnen mijn ouders hier niet wonen?’ De Widdonck in Heibloem is een specialistische residentiële instelling waar zo’n honderd ‘kinderen-meteen-dossier’ gedurende twee tot drie jaar behandeld worden. De bedoeling is dat ze daarna elders verantwoord onderdak vinden. Hierbij valt te denken aan een terugplaatsing in het gezin van herkomst of een doorplaatsing naar een gezinshuis, een pleeggezin of anderszins. Maar de praktijk is weerbarstig, leert een gesprek met Nathali van Hirtum (30) en Vicky van Empel (29). Beiden werken als orthopedagoog bij de Widdonck. Kinderen in de Widdonck zijn tussen 4 en 18 jaar en hebben vaak al een hele geschiedenis van hulpverlening achter de rug. Het kan gaan om autistische en contactgestoorde kinderen, kinderen met ADHD of kinderen met sociaal-emotionele problematiek, waarvan de ouders de opvoeding om uiteenlopende redenen niet zelf op zich kunnen nemen. Dit kleurrijke palet wordt in de Widdonck opgedeeld in tien behandelgroepen. Maar één ding hebben alle kinderen wel gemeen, aldus Vera van Lieshout, manager zorg: ‘Ze hebben beschutting en bescherming nodig en moeten veiligheid en rust ervaren. Dat betekent: zo kort mogelijke lijntjes. Het
wonen, onderwijs en de vrijetijdsbesteding, álles is op De Widdonck dichtbij’. Ongeveer de helft van de kinderen kunnen na behandeling op De Widdonck niet terug naar huis, maar ook elders is er nauwelijks plaats. Vicky: ‘Wij zijn een van de laatste gespecialiseerde instellingen in Brabant waar kinderen met complexe problematiek terechtkomen. Wat betreft de doorstroming loopt het hier echter vaak vast. Met name voor gezinshuizen, pleeggezinnen met meerdere kinderen begeleid door een groepsleider en voor psychiatrisch begeleide woongroepen bestaan lange wachtlijsten’. Bovendien
7
beveelt het overheidsbeleid aan dat er zoveel mogelijk ambulante hulp moet worden geboden. Snel doorstromen is het devies. Nathali: ‘Ook de Widdonck is van mening dat alles in het werk gesteld moet worden om een residentiële opname voor het kind te voorkomen. Wanneer een ambulante vorm van hulp aansluit op de hulpvraag die het kind stelt, is dat de aangewezen hulpvariant. Tevens onderschrijven we het belang van een snelle doorstroming. Landelijk is het aantal residentiële bedden in hulpverleningsland de afgelopen jaren verminderd, maar die bedden blijken wél nodig te zijn. Achter het bureau is het toch anders dan in de praktijk... De groep kinderen die residentiële behandeling nodig hebben, is veel groter dan aanvankelijk werd gedacht. Om deze reden heeft De Widdonck de provincie juist gevraagd om een capaciteitsuitbreiding.” Perspectief Kinderen motiveren voor behandeling en een passend toekomstperspectief bieden is erg belangrijk. Maar hoe doe je dat als je een kind geen enkel vooruitzicht
kunt geven... Vicky: ‘Kinderen lopen vast als ze niet weten waarvoor ze het hier doen. De ervaring leert dat lang wachten zonder perspectief vaak leidt tot probleemgedrag. Bij een uitbehandeld kind dat zit te wachten op een vervolgplek zit er voor ons vaak weinig anders op dan door te gaan met waar we mee bezig zijn, maar op een gegeven moment trappen kinderen daar natuurlijk niet meer in. Er zijn er die zeggen: ‘kunnen mijn ouders hier niet wonen?’’ De praktijk kent volop schrijnende gevallen. Een kind van acht jaar, verlaten door zijn psychotische moeder, belandt in De Widdonck. Na drie jaar moet dat kind, elf jaar dan pas en tot zijn achttiende nog een lange weg te gaan, ergens anders naartoe. Maar waarheen? Nathali: ‘Een meisje zat hier al twee jaar te wachten op een plek in een gezinshuis, maar er kwam geen plekje voor haar vrij. Uiteindelijk
zei de moeder: ik neem haar mee naar huis. Wij zagen dat liever niet, maar die moeder hield voet bij stuk. Na drie maanden was het crisis. Of wij het kind konden terugnemen. Alles wat we eerder hadden opgebouwd was verloren gegaan’. ‘Komen jullie maar met een alternatief’ ‘Als we het perspectief aankaarten bij Bureau Jeugdzorg, kaatsen zij de bal regelmatig terug’, aldus Vicky: ‘Dan krijgen we van de casemanager te horen ‘doen jullie maar suggesties’ of ‘komen jullie maar met een alternatief’. We kunnen hier uiteraard in meedenken, maar uiteindelijk is het onze taak niet om een alternatief voor het kind te vinden’. Ook bij Bureau Jeugdzorg heeft men het erg druk, weten ze bij De Widdonck. Echter de samenwerking met het ene Bureau Jeugdzorg verloopt constructiever dan met het andere. ‘De laatste jaren hebben de werkers van
Vicky van Empel (links) en Nathali van Hirtum.
8
Bureau Jeugdzorg steeds minder mogelijkheden om kinderen te komen bezoeken. Dit leidt ertoe dat veel kinderen hun (gezins)voogd hooguit enkele malen per jaar zien. Om de kinderen antwoord te laten krijgen op de vragen waar ze mee zitten, laten we ze dan maar hun (gezins)voogd bellen met hun lijstje vragen…’ Kinderen die de leeftijd van achttien jaar bereiken, hebben het zelf voor het zeggen. Vicky: ‘Hopelijk hebben wij dan bereikt dat de kinderen die dan nog hulp nodig hebben, dit op dat moment zelf inzien en deze hulp ook zelf vragen. Het beste zou een vorm van levensloopbegeleiding zijn, net als in de gehandicaptenzorg, maar dat zie ik voorlopig nog niet gebeuren. Deze kinderen vallen vaak tussen de wal en het schip, wat helaas betekent dat voor hen de toekomst er minder rooskleurig zal uitzien...’
Palliatie ve zorg FOTO:VERBEELD
Het consultatieteam palliatieve zorg Breda e.o. Tweede van rechts Yvonne van der Steen.
ARTS CONSULTATIETEAM PALLIATIEVE ZORG:
‘Ik héb iets met zorg voor terminale patiënten’ In vijf regio’s in Noord-Brabant en één in Noord-Limburg zijn door het Integraal Kankercentrum Zuid in samenwerking met de lokale netwerken palliatieve zorg consultatieteams palliatieve zorg (PAT) actief voor (huis)artsen en andere hulpverleners die met terminale patiënten werken. De meeste teams bestaan uit vier artsen en vier verpleegkundigen, die per toerbeurt (telkens één arts gekoppeld aan één verpleegkundige) weekdiensten draaien. Een van de leden van team Stadsgewest Breda e.o. is Yvonne van der Steen, parttime huisarts te Breda. huisarts. Onze verpleegkundigen zijn breed gespecialiseerd in terminale zorg’, vertelt ze. De leden
9
De Provincie Noord-Brabant ondersteunt op advies van de PRVMZ de regionale netwerken palliatieve zorg met projectgelden – aanvullend op de ondersteuning die door de Integrale Kankercentra wordt geboden. Deze IKC’s ondersteunen onder andere de consulententeams.
van een PAT-team worden betaald voor de bereikbaarheidsdiensten, voor overleg en vergaderingen en voor het aantal consulten dat ze gedaan hebben. Yvonne van der Steen hééft iets met zorg voor terminale patiën-
▲
‘Van de vier artsen in ons team, dat eind 2004 is opgestart, zijn er twee huisarts en twee verpleeg-
Provincie en palliatieve zorg
Palliatie ve zorg ▲
ten. ‘Ik ben al enkele jaren werkzaam als SCEN-arts. Dat wil zeggen dat ik er als tweede neutrale arts, die de patiënt niet kent, word bijgehaald in geval van een euthanasiewens. De verplichting daartoe is wettelijk geregeld. De diepe gesprekken die ik moet voeren om erachter te komen wat precies de wens van een patiënt is, ervaar ik als zeer waardevol. Bovendien bleek tijdens deze gesprekken dat er op het gebied van de palliatieve zorg nog veel verbeterd kan worden. Dit was voor mij het motief om me voor het consultatieteam te melden’. Er wordt nog weinig gebeld Tijdens een dienstweek vormen arts en verpleegkundige, om toerbeurt een voor- en achterwacht. In Breda is het zo geregeld dat de voorwacht (die de telefoon opneemt) altijd met de achterwacht in overleg treedt. Er kan worden gebeld door hulpverleners, (huis)artsen en specialisten, alhoewel Yvonne van der Steen dat laatste nog niet heeft meegemaakt. Er wordt volgens haar sowieso nog te weinig
gebeld. ‘Veel minder dan ik had verwacht. Dat kan een slecht of juist een goed teken zijn. Misschien is het team niet bekend genoeg, of komt het door de nascholing die wij als team de huisartsen hebben gegeven. Die was namelijk zeer goed bezocht. Het kan ook zijn dat patiënten minder goed dan mogelijk behandeld worden, terwijl dat misschien niet wordt beseft. Door de behandelaars. Dat zou erger zijn. Maar ik weet het niet’. De insteek bij de consultatievoorziening is dat vragen kunnen worden gesteld met betrekking tot met name complexe patiëntsituaties. Maar ook wenden vragers zich tot het team met een enkelvoudige vraag als ‘hoe regel ik een subcutane pomp’. Zo’n vraag kan worden beantwoord met een eenvoudige doorverwijzing, maar de kracht van het team is dat op grond van een ingangsvraag samen met de vrager ook wordt gezocht naar onderliggende problematiek, zodat deze vervolgens de juiste afwegingen kan maken en beslissingen kan nemen. Bijvoorbeeld
Tussen 350 en 400 vragen in 2005 Theo Koks van het Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ) kan zich voorstellen dat de indruk bestaat dat er maar weinig gebruik wordt gemaakt van de verschillende consultatieteams. Toch wil hij dit graag nuanceren. ‘In 2004 werden 125 vragen gesteld en dit jaar groeit dat aantal gestaag naar 350 - 400 vragen. Dat betekent toch dat de consultatieteams in honderden patiëntsituaties aanvullend advies hebben kunnen geven of de behandelend arts hebben geholpen bij het geven van de juiste behandeling en zorg. Het vraagt voor de teams tijd om bekend te worden onder zorg-
verleners. Dat zie je ook elders in het land. Bovendien moeten zorgverleners vaak over een drempel heen stappen om advies te vragen. Bij sommigen leeft (ten onrechte) nog de opvatting dat je blijk geeft van slecht vakmanschap op het moment dat je om advies vraagt. Ik zou het liever willen omdraaien: het siert de professional juist om raad en advies te vragen op het moment dat dat in het belang is van de patiënt. De consultteams zijn de professional daarbij graag behulpzaam: zij geven raad en advies, maar nemen nooit de behandeling over!’
10
over de behandelwijze van een patiënt of over de juiste dosering van medicijnen. Ook komt het volgens Yvonne van der Steen af en toe voor dat hulpverleners het zelf mentaal moeilijk hebben, zoals de verpleegkundige die het te kwaad kreeg doordat zij de patiënt goed kende. ‘Het advies aan haar was om dit naar de patiënt duidelijk uit te spreken’ Goede ervaringen Yvonne van der Steen constateert dat er op het gebied van palliatieve zorg nog genoeg valt te winnen. ‘Jarenlang is er in de opleiding geen aandacht aan besteed. De meeste co-assistenten komen niet in een palliatieve unit en ook specialisten hebben van deze zorg maar weinig kaas gegeten. Pas de laatste jaren, met de komst van de hospices, is een verbetering op gang gekomen. In hospices en palliatieve units worden goede ervaringen opgedaan, waar men elders van leert. Klachten kunnen nu verminderd worden terwijl we vroeger dachten dat we er niks aan konden doen. De kennis is groeiende. Gelukkig maar’.
Een combinatie van werkgelegenheidsproject en zorgconcept Wonen , Zorg en Service in de Wijk (WZSW) is in Tilburg-Noord een beproefd concept, waarbij mensen zonder werk nu gelegenheid krijgen om een betaalde baan te verwerven in de persoonlijke dienstverlening aan ouderen en mensen die fysiek of psychisch beperkt zijn, vaak geen sociaal netwerk of mantelzorg hebben en het niet breed hebben. Zij betalen voor een verrichte dienst 5 euro per uur. De rest wordt gefinancierd uit reïntegratiegeld, persoonsgebonden budget (PGB) en bijdragen van de partners van het eerste uur: woningcorporatie Breburg, de gemeente Tilburg, thuiszorginstelling Thebe, PRVMZ en stichting De Wever. Het concept wordt momenteel verbreed tot een aanpak voor de hele stad. De gemeente Tilburg gaat volop participeren. In beginsel is het de bedoeling om binnen enkele jaren woon-zorg-serviceverlening in alle wijken te introduceren. Per wijk wordt in kaart gebracht welke specifieke problemen er leven en aan welke diensten bij
de doelgroepen behoefte bestaat. Het aanbod wordt daarop afgestemd of aangepast. Deze aanpak past bij de nieuwe filosofie van zorg- en hulpverlening dicht bij huis en speelt in op sociale problemen. Door de WMO krijgen gemeenten nieuwe taken op het
gebied van welzijn en zorg. Projecten als in Tilburg bieden mogelijk soelaas. En niet alleen voor steden. Ook op het platteland zijn er interessante mogelijkheden. Informatie: www.woonzorgservice.com
ZORGWETHOUDER ELS AARTS (TILBURG)
Wonen, zorg en welzijn in samenhang In Tilburg is men al jaren bezig met de vermaatschappelijking van de zorg. De kaders zijn vastgesteld in 2002, in de nota Langer thuis in Tilburg. De WMO avant la lettre zou je kunnen zeggen. De gemeente wil, samen met de instellingen, woon-zorg-servicezones realiseren in nieuwbouw- en bestaande wijken. Tilburg Noord is de eerste bestaande wijk, waar deze zones worden ontwikkeld.
Voor een soort getto’s, in de vorm van buurten waar bijna alleen nog maar zorgbehoevenden wonen, is zorgwethouder Els Aarts niet bang. ‘We willen in de hele stad twintig samenhangende woongebieden realiseren met levensloopbestendige woningen en een sleutelrol voor centraal gelegen voorzieningen in het hart van de wijk. Die woongebieden moeten niet alleen interessant zijn voor ouderen en gehandicapten, maar bijvoorbeeld ook voor tweeverdieners en gezinnen met kinderen. Ook voor hen is het interessant om voorzieningen dichtbij te hebben. De invulling ervan moet een afspiegeling
11
zijn van wat de wijk wenst en nodig heeft. In al zijn onvolmaaktheid is daarmee reeds een goed begin gemaakt. Ik zie de ouderwetse buurtstructuur weer voor me.’ Pilot wonen, zorg en service in de wijk Met de WMO in aantocht is de bereidheid om in nieuwe projecten te investeren groot, constateert Aarts. ‘Het pilotproject Wonen, zorg en service in de wijk (WZSW) is daar een mooi voorbeeld van. Deze pilot voor ouderen in Tilburg Noord is geslaagd. Nu is het zaak om ook anderen die zorg behoeven hier-
FOTO:VERBEELD
Stedelijke stuurgroep WZSW Tilburg ondertekent driejarig contract Op 1 december jl. sloten de partijen die in Tilburg-Noord de WZSW-pilot tot een succes maakten een samenwerkingsovereenkomst voor drie jaar met als doel het project in Noord te continueren en het concept in andere Tilburgse wijken in te voeren. De projectorganisatie van WZSW Tilburg-Noord wordt de komende jaren organisatorisch ondergebracht bij de Stichting Werkgelegenheidsbevordering (SBW). Projectleider voor heel Tilburg wordt Peggy Trienekens. De bedoeling is dat andere geïnteresseerde aanbieders in Tilburg zich in de loop van 2006 aansluiten. Als eerste wordt een nieuwe WZSW-vestiging geopend in de wijk De Blaak/Zorgvlied (Zuidwest).
Wethouder E. Aarts
van te laten profiteren.’ Zij is enthousiast over de vorderingen die gemaakt worden, maar waarschuwt voor euforie. ‘In TilburgNoord is het goed aangeslagen, mede door de specifieke situatie daar. Er wonen relatief veel ouderen en er was een woningrenovatie gaande, zodat er veel klussen gedaan konden worden. Voor sommige uitkeringsgerechtigden biedt het project een prachtige
kans om werkervaring op te doen in de zorg. Maar niet iedereen is daar geschikt voor. Je moet gemotiveerd zijn, en bepaalde capaciteiten hebben, om mensen met een hulpvraag te kunnen helpen.’ Geld over De pilot wordt voor een belangrijk deel gefinancierd vanuit sociale zaken. ‘Bovendien hebben
12
wij in 2004 en 2005 geld overgehouden in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG). Dat overschot van 2,6 miljoen euro hebben wij gereserveerd voor WMO-projecten, zodat het geld ten goede komt aan de doelgroep.’ Hoe gaat Tilburg de WMO-taken aanbesteden? Aarts: ‘Dat staat nog niet vast. Openbaar, onder-
hands, zelf de stad onderverdelen, ik kan het nog niet zeggen. Die kaders moet de gemeenteraad vaststellen’. De huidige situatie, met veel concurrentie in de markt, vergelijkt zij met de perikelen rond de deeltaxi, enkele jaren terug. ‘In het begin had je heel veel aanbieders. Dat is inmiddels gereduceerd. Concurrentie tussen aanbieders binnen woon-zorg-servicezones is trouwens niet erg. Het gaat om de prijs-kwaliteitverhouding. Hoe het straks precies gaat uitpakken weet ik nog niet, maar het lijkt me wel gek als er straks zes verschillende maaltijdbusjes voor een flat zouden stoppen. Verstandiger is, lijkt mij, dat zorgaanbieders de koppen bij elkaar steken’.
‘Meer zorgvragers in de wijk’ vraagt om een ander zorgaanbod Mensen met een fysieke en verstandelijke beperking, psychiatrische patiënten en dementerende ouderen wonen steeds vaker en in grotere aantallen in gewone wijken. Dat vraagt een ander concept in zorgaanbod. Tilburg deed drie jaar ervaring op met woon-zorgservice-verlening en gaat nu stappen verder: vrij baan voor de woon-zorg-servicezone.
JOOP VAN DIJK, DIRECTEUR ZORGCENTRUM DE HEIKANT:
‘Wij zijn vooral aan het extramuraliseren’ Joop van Dijk (49) valt met de deur in huis:‘Dit is dan wel een intramurale instelling, maar wij leveren tevens thuiszorg, bieden dagverzorging voor dementerenden en mogelijkheid tot tijdelijke opname, bijvoorbeeld bij overbelasting of vakantie van mantelzorgers’. Joop is sinds 1999 directeur van De Heikant, vanouds een intramuraal zorgcentrum in Tilburg-Noord, onderdeel van stichting De Wever. Het huis telt 160 plaatsen voor verzorging en 30 voor verpleging. Daarnaast zijn er twee complexen met in totaal 196 aanleunwoningen. ‘Door meer marktwerking in de AWBZ zijn wij meer ondernemer geworden. Onze filosofie is: ópen dat huis. Met carnaval staat onze zaal open voor iedereen, net zo goed als iedereen welkom is om tussen de middag in ons restaurant te komen eten. Dat is zó succesvol dat uitbreiding van de zaal in de nieuwbouwplannen van Zorgcentrum De Heikant is voorzien. Wij worden het hartje van de woon-zorg-servicezone!’ Het juiste vervolg geven aan WZSW is nu belangrijk vindt Joop van Dijk. Onze doelstelling is verschoven naar zorg bieden
aan (kwetsbare) ouderen. Stichting De Wever stelt zich als maatschappelijke opdracht zorg in de wijk te verlenen. Eerst werkten we uitsluitend binnen de muren, nu ook erbuiten. Daar gaan we de concurrentie met bijvoorbeeld de thuiszorg aan. De gemeente stuurt aan en beslist aan wie wordt aanbesteed’. Van Dijk schetst de ontwikkeling: ‘De AWBZ indiceert iemand intramuraal. Een van de functies is ‘verblijf’. Dat wil zeggen dat de zorgbehoefte zo groot is dat iemand niet meer thuis kan wonen. Wij regelen voor zo
13
iemand alles: eten, de was, schoonmaken, de administratie. Dat doen wij voor 190 mensen. Het is een kleine moeite dat ook voor onze aanleunwoningen te doen, maar daar zijn mensen voor nodig die betaald moeten worden. Dat is niet geregeld binnen de AWBZ, dus ben je op alternatieve financiering aangewezen. Dat nu heeft WZSW bedacht: geld komt van drie kanten: reïntegratiegeld van gemeenten, geld uit hoofde van de welzijns/zorgplicht van gemeenten – dat moet de WMO gaan verankeren – en eigen bijdragen van cliënten in de vorm van dienstencheques’. De rol van De Wever als participant in de ontwikkeling van woon-zorg-servicezones is als het ware ‘natuurlijk’ gegroeid, legt Joop van Dijk uit. ‘Het traditionele verzorgingshuis wordt voor een deel steeds meer een verpleeghuis, en voor een ander deel een woon-zorg-combinatie, zeg maar een complex aanleunwoningen. Die zich nu meer over de wijk verspreiden, want con-
FOTO:VERBEELD
centratie past niet in de integratiegedachte dat ouderen en anderen die zorg behoeven zo lang mogelijk thuis moeten kunnen (blijven) wonen. De uitkomst is nu die mensen te laten wonen binnen een zone, want te ver weg van de voorzieningen kan ook weer niet’. Concurrentie Van Dijk ziet het gebeuren dat zijn instelling te zijner tijd WZSW zelf gaat doen. Dat zou pas echt concurrentie met instellingen als Thebe Thuiszorg betekenen. ‘Dat is ook waarom ik denk dat de overheid nog wat huiverig is om WZSW nu al aan het particulier initiatief over te laten’. Koudwatervrees, vindt hij. ‘De gemeente heeft immers de sturing; wie betaalt, bepaalt.’ Wat zijn in zijn ogen nog meer knelpunten? ‘Tja, de WMO is er nog niet. De financiering is nog niet rond. De intentie van de gemeente Tilburg is goed, maar wie regeert er na de verkiezingen van 7 maart? Verder zal er een goede mix van levensbestendige woningen en voorzieningen moeten komen. Een soort ‘getto’ van alleen maar zorgbehoevenden, dat willen we nu juist niet meer. Maar hoe voorkom je dat?’
Joop van Dijk
Bericht en: 35 BRABANDERS MET DE CAMERA OP PAD
Symposium Zorg in Beeld
De laatste tijd gaat het zorgdebat vooral over regels, centen en structuren: de zorgverzekering, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, DBC’s, de modernisering van de AWBZ… Nauwelijks gaat het nog over de inhoud van de zorg.Wat is dat, goede zorg? PRVMZ stuurde afgelopen juni 35 Brabanders met een klein fototoestelletje op pad om in twee weken foto’s te nemen van wat in hun ogen goede zorg is, of juist géén goede zorg. De fotografen zijn patiënten/cliënten, ouders en mantelzorgers, vrijwilligers, verpleegkundigen en andere hulpverleners, en bestuurders. Zij becommentarieerden hun eigen foto’s. PRVMZ heeft dit alles vastgelegd in het boek Zorg in beeld dat op dinsdagmiddag 7 maart 2006 wordt gepresenteerd in de Verkadefabriek in Den Bosch. Behalve dat u de foto’s te zien krijgt en in gesprek kunt gaan met een aantal fotografen, wordt er ook een inleiding gehouden door prof. dr. Jos Schols, voormalig verpleeghuisarts en tegenwoordig hoogleraar Chronische Zorg aan onder meer de Universiteit van Tilburg.
14
Publicaties PRVMZ U kunt de publicaties bestellen via het bestelformulier op onze website www.prvmz.nl, via fax (073) 689 03 80 of via email:
[email protected]. De genoemde prijs is excl. verzendkosten. Publicaties met vermelding van een sterretje (*) zijn gratis te downloaden vanaf onze website (PDF). Algemeen
• Goede Zorg in Brabant. Topics voor toekomstig provinciaal beleid 2003-2007 (2003) 15,-• Video ‘Take Care’. TV-programma over de zorg in Brabant • (video, deel 1, 2 en 3, 2002) 25,p/st • Een Tweede Balans. PRVMZ 1999-2003 (zelfevaluatie, 2003) (*) gratis • Vier jaar PRVMZ, een balans (zelfevaluatie, 1999) 4,50 • PRVMZ Nieuws (*) gratis • Jaarbericht gratis Wonen-zorg-welzijn & vermaatschappelijking • Woon Zorg Servicepunt in Tilburg-Noord (bedrijfsplan) (2005) 5,--
• Krant Woonzorgservice in de wijk (2005) gratis • Combifonds 2005-2007. Advies (2005) gratis • Video Wonen, Zorg en Service in de Wijk (WZSW) (2004) 10,-• Tekst video Wonen, Zorg en Service in de Wijk (WZSW) (2004) gratis • Dwarskijken op Zorg. Een Brabants voorbeeldenboek over (samenwerking in) wonen, zorg, welzijn, leren, werken en vrijetijdsbesteding voor mensen met beperkingen (2004) uitverkocht • De Provincie en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (2004)(*) download • Nieuwsbrief WZSW (katern bij PRVMZ Nieuws) (*) gratis • Discussienotitie Van 'zorgen voor' naar 'zorgen dat'. Een brainstorm over het toekomstig gemeentelijk welzijnsbeleid (2004) (*) download • Brochure ‘Take Care.Wonen, Zorg en Service in de Wijk’ (2002) gratis • Het Tijdperk van de Verknoping. Naar een verdergaande • samenwerking van wonen, zorg en welzijn in Noord-Brabant (2002) 14,-• Vermaatschappelijking: een zaak van wonen, zorg en welzijn (2001) 7,50 • Iedereen moet een kans krijgen (video, 2001) 22,50 • Noodplan 40 Steunpunten voor wonen en intensieve zorg in Noord Brabant (2000) gratis • Op weg naar het post-sectorale tijdperk van zorg, wonen en welzijn (1997) 5,50 • Op zoek naar nieuwe kaders. Eindrapport (1997) 11,-Patiënten/consumenten
• De mantelzorgondersteuning regionaal versterken (2005) 7,50 • Regie over Eigen Leven. Samenvattend verslag van activiteiten (2004) 10,• Naar een krachtiger belangenbehartiging door Brabantse zorgvragers (2003) 10,--
• Regie over Eigen Leven van mensen met een verstandelijke beperking. Samenvattend verslag van activiteiten (2004) gratis • Ontbrekende kaders: veranderingsprocessen in de verstandelijk gehandicaptenzorg. P. van Daal, PON (2004) 5,-• Het heft in eigen hand: ouderinitiatieven in Noord-Brabant, Limburg en Zeeland. J. Smets, PON (2004) 5,-• Onderzoeksrapport Behoefte aan Zorg. Gebruik van zorg en discrepantie tussen vraag en aanbod onder ouders van verstandelijk gehandicapten in Zuid-Nederland. H.W. van Berkum en M.J. Haveman, Universiteit Maastricht (1996) 20,50 Geestelijke Gezondheidszorg / GGZ
• Zorg en Twijfels. Preventie eerste psychose (video, 2 delen) (2003) 45,-• Voorlichtingsmateriaal VIP (brochures, posters) gratis • Brabantse GGZ ontketent. Vervolg in Brabant op het landelijke onderzoek ‘Een keten van lege zondagen’ van het Trimbos-instituut (2003) 15,-• Brabanders met een psychiatrische handicap timmeren aan de weg (conferentieverslag, 2002) 5,-• Advies aan de Provincie Noord-Brabant over een structureel stimulerings- en ondersteuningsbeleid t.b.v. consumer run-projecten (2002) gratis Jeugdzorg
• Jeugdzorg in Noord-Brabant en de bijdrage van de PRVMZ (2005) gratis • Toegangsfunctie jeugd-GGZ. Integratie van toegang jeugd-GGZ in Bureau Jeugdzorg (2005) gratis • Advies inzake de relatie jeugdzorg/GGD afdeling jeugdgezondheidszorg (1999) 9,-Curatieve zorg
• Continuïteit van huisartsenzorg en eerstelijnszorg in Noord-Brabant. Versterking van samenwerking in de eerste lijn (2005) gratis • Notitie Huisartsenzorg in Noord-Brabant 2003-2006. Een stand van zaken (2004) gratis • Huisarts en ontwikkelingen in de zorg in Noord Brabant (2002) 9,-• Palliatieve Zorg in Noord-Brabant. Advies (2002) 10,-• Advies gevolgen budgetmodel 2000 ambulancevervoer (2000) 9,-• Advies herstructurering ambulancevervoer (1999) 4,50 Publicaties Brabant Medical School
Ouderenzorg
• De Zware Last van Dementie (2004) 5,-• Ruimte voor Resultaat. Wonen, zorg en welzijn voor ouderen in de Peel. Stuurgroep/CZ/PRVMZ (2004)
De publicaties van de Brabant Medical School kunt u bestellen bij het BMS-secretariaat, Marja Beeren-van Mol. Telefonisch: (040) 239 65 24 of via email:
[email protected]. • Nieuwsbrief Brabant Medical School • Voorstel voor een Brabants Medisch Onderwijs- en Opleidingsnetwerk • Nurse Practitioners en Physician Assistants: positionering en opleiding
Gehandicaptenzorg
• Uit de bossen…..in de jungle? Welzijn van mensen met een verstandelijke beperking. Co-productie met partners in Noordoost-Brabant (2005)
gratis
15
Bericht en: Zorgrapport 2005 PON, PRVMZ en het Brabants Kenniscentrum Ouderen (BKO) brengen begin 2006 het Zorgrapport 2005 uit met daarin de kerncijfers 2000-2004. Daarnaast is er ook aandacht voor actuele vraagstukken op het gebied van cure, care, GGZ/maatschappelijke zorg en zorg voor jeugdigen in Brabant. Zorgrapport 2005 is een naslagwerk voor lokale, regionale en provinciale beleidsmakers op het brede terrein van zorg in Noord-Brabant. Beoogd wordt het Zorgrapport regelmatig te actualiseren. Het PON bracht al eerder in samenwerking met de provincie het Sociaal Rapport Brabant 2004 uit.
TV-serie ‘De Redactie’ In samenwerking met Image-In Mediaproducties in Den Bosch heeft PRVMZ het initiatief genomen om een tv-serie te ontwikkelen van en over mensen met een verstandelijke beperking. De afgelopen maanden is daarvoor draagvlak gezocht bij partijen in de gehandicaptenzorg. De reacties waren unaniem positief, zowel van de kant van de belangenorganisatie van mensen met een verstandelijke beperking (LFB Onderling Sterk, steunpunt ZuidWest), de belangenorganisatie van Ouders (Provinciale Federatie van Ouderverenigingen), als vanuit de zorg (MEE-organisaties en zorgaanbieders in de verstandelijk gehandicaptenzorg in NoordBrabant). Inmiddels is met steun van het bureau van de PRVMZ
P RV M een Raad die ✔ adviseert ✔ signaleert op hoofdlijnen van zorgbeleid ✔ aan provincie ✔ en veld PROVINCIALE RAAD VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG IN NOORD-BRABANT GEERT GROOTESTRAAT 31• 5216 HV ‘S-HERTOGENBOSCH • TEL. 073 - 612 07 66 • FAX 073 - 689 03 80 • WWW.PRVMZ.NL E-MAIL:
[email protected]
16 12
een stuurgroep voor draagvlak en financiën, en een redactiegroep (programmering) geformeerd. De serie zal deels bestaan uit infotainment en een deel waarin het proces van vermaatschappelijking in beeld wordt gebracht. In het infotainmentdeel zullen pakkende actuele onderwerpen worden behandeld en bekende Nederlanders worden geïnterviewd. Het vernieuwende aan de serie is dat het programma (mede) gepresenteerd zal worden door mensen met een verstandelijke beperking. Omroep Brabant zal de serie naar verwachting in de loop van 2006 uitzenden. In de komende maanden wordt gewerkt aan zowel de inhoudelijke programmering als de financiering van de serie.