Doel van dit protocol Kan een kind overgaan naar een volgende groep of blijft het zitten? Met dit protocol willen we ouders informeren hoe wij als school omgaan met de beslissing om een leerling al dan niet naar een volgende groep te laten overgaan. Inleiding Elk leerjaar kijken we of de leerlingen zich voldoende hebben ontwikkeld om over te kunnen gaan naar een volgende groep. Als een leerling te veel achterblijft, blijft hij of zij zitten. Voor leerlingen en ouders is dit een ingrijpende beslissing. Zitten blijven betekent namelijk dat de normale ontwikkeling van een kind wordt onderbroken, want het oude lesprogramma moet opnieuw worden gedaan. Voor de beslissing een kind te laten blijven zitten, geldt daarom een heel zorgvuldige afweging. Als het even kan bieden wij een leerling die zich anders ontwikkelt een specifieke leerlijn aan binnen de groep. Het kind krijgt dan het programma aangeboden aangepast aan zijn of haar mogelijkheden. Dit past binnen onze onderwijsfilosofie. Maar uiteraard heeft deze aanpak ook zijn grenzen. Er zullen altijd kinderen blijven die desondanks het niveau niet halen, om ze verantwoord over te kunnen laten gaan naar een volgende groep. Uitgangspunten ten aanzien van het zitten blijven Zitten blijven moet zo min mogelijk voorkomen, het moet dus echt de beste oplossing zijn voor de problemen van het kind Wij laten een kind alleen dán zitten wanneer het onvoldoende vorderingen maakt, vergeleken met de algemene norm en de individuele mogelijkheden. Daarbij kijken we naar verschillende factoren, met name cognitieve ontwikkeling (kennis), werkhouding, sociaal-emotionele ontwikkeling en motorische ontwikkeling. Heel belangrijk: we laten een kind alleen maar zitten als er meerdere factoren een rol spelen
Een kind blijft maar maximaal één keer bij ons op school zitten en in principe in de groepen 1 t/m 5. Bij de kleuters noemen we dit een verlengde kleuterperiode. Als een kind dreigt te blijven zitten moet er een actieplan worden gemaakt voor het kind: wat gaan we doen en wat willen we bereiken?
Bijvoorbeeld: 0 meer zelfvertrouwen/minder faalangst 0 betere concentratie 0 betere sociale vaardigheden 0 betere werkhouding 0 betere leerprestaties 0 inhalen van de achterstand Als een kind één keer is blijven zitten en vervolgens toch nog niet in staat is om het programma van de nieuwe groep te volgen, krijgt het een aangepast programma aangeboden. (zie protocol leerlingenzorg)
PROTOCOLLEN Overgang naar een volgende groep (3 t/m 8) Criteria die gehanteerd worden bij de overgang naar een volgende groep Zoals opgemerkt kijken we naar verschillende factoren. Het gaat hierbij om objectieve gegevens uit informatiebronnen zoals het leerlingvolgsysteem en gegevens zoals observaties van leerkrachten en IB-ers, gesprekken met leerlingen, vermoedens en observaties van ouders. Zo krijgen we een zo volledig mogelijk beeld van de leerling. In bijlage 1 staan de toetscriteria concreet uitgewerkt. Tenslotte De school heeft het laatste woord in de beslissing om een kind te laten zitten blijven. Dit gebeurt echter altijd na zorgvuldig overleg met de ouders van het kind. Als het beeld van de school en het beeld van de ouders met betrekking tot de ontwikkeling van het kind erg verschilt en er geen overeenstemming bereikt wordt, kunnen de ouders een voor de school aanvaardbare deskundige raadplegen. Ouders en school zullen zich dan conformeren aan het advies van deze deskundige. Als het advies van de deskundige ook extra maatregelen met betrekking tot de zorg voor de leerling inhoudt, moeten deze maatregelen passen binnen het zorgbeleid van de school. Communicatie Indien een kind blijft zitten is de communicatie hierover naar het kind en de groep heel belangrijk. Hierover moeten zorgvuldige afspraken tussen de leerkracht en de ouders worden gemaakt: wie stelt het kind op de hoogte van de doublure en op welk moment? En hoe wordt de beslissing gecommuniceerd naar de groep? Stappenplan t.a.v. doubleren Bij de besluitvorming over een doublure worden de volgende stappen genomen: 1. De groepsleerkracht maakt met betrekking tot zijn/haar advies zoveel mogelijk gebruik van diverse feitelijke gegevens bijvoorbeeld methode toetsen, CITO toetsen en observaties. Het vakkundige oordeel van de leerkracht speelt een belangrijke rol bij de beslissing tot doorstroming of doublure. De groepsleerkracht bespreekt a.d.h.v. deze gegevens de leerling met de intern begeleider tijdens de groepsbespreking in oktober en februari.
1.1. Inhoud van dit gesprek is: welke toetsgegevens zijn bekend? zijn er overige gegevens bekend, bijv. van een voorschools traject, externe onderzoeken, intakegesprek met ouders? over welke ontwikkelingsgebied maakt de leerkracht zich het meeste zorgen, welke hulp is daarvoor gegeven en wat waren de opbrengsten van deze externe hulp? (handelingsplannen en groepsplannen) is het bekend hoe de ouders de ontwikkeling van hun kind beoordelen? 2.Tijdens de oudergesprekken in februari /maart brengt de leerkracht de eventuele doublure ter sprake bij de ouders. (voor de rapporten) Inhoud van dit gesprek is: evaluatie van het handelingsplan van de afgelopen periode wat zijn de argumenten van de leerkracht voor een eventuele doublure? wat is de voorlopige reactie van de ouders hierop? vaststellen van nieuw handelingsplan. leerkracht brengt ouders op de hoogte van de procedure (overgangsprotocol) Van dit gesprek maakt de leerkracht een verslag, dat door ouders ondertekend wordt. 3. De leerkracht bepaalt a.d.h.v. stap 1 en 2 om eventueel externe deskundigen te raadplegen, zoals bijv. de ambulant begeleider, de logopedist of de deskundige vanuit het samenwerkingsverband 4. Zes weken na het oudergesprek van februari/maart worden de ouders nogmaals uitgenodigd voor een gesprek. Doel hiervan is een tussenevaluatie van het handelingsplan en een voortgangsgesprek t.a.v. de eventuele doublure. Bij dit gesprek is de IB-er aanwezig. 5. Mocht de leerkracht van mening blijven dat doublure de beste optie is voor de leerling, dan bespreekt zij/hij dit met de interne begeleider en de directeur. De directie is eindverantwoordelijk voor het uitvoeren van de juiste procedure en neemt uiteindelijk een definitief besluit. 6. Eind mei/begin juni worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek, waarin de uiteindelijke beslissing wordt besproken.
Bijlage 1 uitwerking toetscriteria
Groep 3: Voldoende profiel: Twijfelachtig profiel: Onvoldoende profiel:
CITO I -II - III- score AVI beheersingsniveau E3 IV scores in combinatie met AVI instructieniveau M3
meerdere IV en V scores en AVI M3 frustratieniveau
Groep 4: Voldoende profiel: Twijfelachtig profiel: Onvoldoende profiel:
CITO I -II - III- score AVI beheersingsniveau E4 IV scores in combinatie met AVI instructieniveau M4 meerdere IV en V scores en AVI M4 frustratieniveau
Groep 5 t/m 8 Voldoende profiel: Twijfelachtig profiel:
Onvoldoende profiel:
CITO I -II - III- score AVI beheersingsniveau E behorende bij de groep IV scores in combinatie met AVI instructieniveau M behorende bij de groep meerdere IV en V scores en AVI frustratieniveau
EXTRA: Bij het twijfelachtige profiel kunnen de volgende factoren meewegen: Leeftijd Medische reden Schoolloopbaan Sociaal emotionele ontwikkeling Werkhouding ( w.o. ook motivatie en faalangst) Gezinssituatie Onderzoeksgegevens Mening van de ouders Rapport Intelligentieonderzoek
De overgang van de kleutergroepen De inspectie geeft aan dat kinderen in beginsel binnen een tijdvak van 8 aaneensluitende jaren het primair onderwijs doorlopen De tijd die kleuters in groep 1 en 2 doorbrengen kan sterk verschillen. Kleuters, die bijv. jarig zijn in mei zitten doorgaans 2 jaar in groep 1/2. Herfstkinderen (jarig in oktober, november en december ) kunnen ofwel bijna drie jaar ofwel ruim anderhalf jaar in de kleutergroep zitten. De keuze voor verkorting of verlenging heeft vooral te maken met het wel of niet bevorderlijk zijn voor de doorgaande ontwikkeling van kinderen. De voortgang in deze ontwikkeling** is bepalend, niet de kalenderleeftijd. Het ontwikkelingsproces en het welbevinden van kinderen mag niet verstoord worden. Als school hanteren wij een voorzichtig en zorgvuldig beleid rond deze groep van herfstkinderen, daarom wordt de verkorting of verlenging duidelijk gemotiveerd en beargumenteerd. Bij het nemen van een dergelijke beslissing zijn de groepsleerkracht(en),de ouders en de intern begeleider betrokken. Bij twijfel of een verschil van mening wordt de directeur ingeschakeld. Hij of zij heeft de eindverantwoordelijkheid en neemt de eindbeslissing.
**we gaan hierbij uit van de totale ontwikkeling n.a.v. de leerlijnen. Deze omvatten de volgende aspecten: taal/spraakontwikkeling rekenontwikkeling sociaal/emotionele ontwikkeling werkhouding concentratie speel/werkgedrag zelfstandigheid zelfredzaamheid ontwikkeling van de motoriek Vervroegde doorstroming naar groep 2 Kinderen die in oktober, november en december geboren zijn, worden geplaatst in groep 1. Deze herfstkinderen worden nauwgezet geobserveerd door de leerkracht. In juni worden zij gescreend met behulp van de CITO E1-toetsen (Ordenen en Taal voor Kleuters).
Als herfstkinderen hoog scoren op de CITO-toetsen (d.w.z. een I of II score), vindt er overleg plaats tussen de leerkrachten en de intern begeleider. N.a.v. dit gesprek wordt er een definitief besluit genomen om de kinderen (na de zomervakantie) in groep 2 te plaatsen. Het plaatsen in groep 2 wil niet zeggen, dat het kind automatisch het jaar daarop doorstroomt naar groep 3. Eind groep 2 wordt namelijk bepaald of er verlenging of verkorting plaats vindt. Hierbij wordt zowel gekeken naar de kindkenmerken, zoals zelfstandigheid, de motorische en de sociaal-emotionele ontwikkeling, als naar de cognitieve ontwikkeling. Contact met ouders Wanneer er sprake is van verlenging of verkorting van het kleuteronderwijs, stellen we de argumenten op schrift. Met de ouders wordt dit duidelijk en goedverantwoord onderbouwd. De argumenten en mening van de ouders wordt eveneens vermeld. Het verslag/ advies wordt door de school aan de ouders uitgereikt. Vervroegde doorstroming naar groep 3 Als herfstkinderen van groep 2 hoog scoren op de CITO-toetsen (d.w.z. een A – of B score) en duidelijk toe zijn aan leren lezen en taakgericht werken, vindt overgang naar groep 3 plaats. Ook moet duidelijk zijn dat deze leerlingen de overgang naar groep 3 sociaalemotioneel aan kunnen. Voorwaarden vervroegde doorstroming naar groep 3: 1) Er moet voldoende zelfvertrouwen en zelfbeeld zijn opgebouwd. 2) Het egocentrisch denken moet plaats gemaakt hebben voor 'meer op anderen gericht zijn'. 3) Schrijfmotoriek en de spel- en bewegingsbehoefte moeten ver genoeg doorontwikkeld zijn. 4) Deze leerlingen moeten toe zijn aan het gerichte leren en complexere taken aan kunnen. Sommige kinderen uit deze doelgroep zijn cognitief verder ontwikkeld dan sociaal-emotioneel. De leerkracht van groep 3 krijgt hierover informatie van de leerkracht van groep 2. In groep 3 moet aandacht besteed worden aan deze ontwikkelaspecten. Voor ieder kind wordt een individuele afweging gemaakt bij de overgang naar de volgende groep. De herfstkinderen die niet in aanmerking komen voor vervroegde doorstroming naar groep 3 en dus langer dan 2 1/2 jaar in de kleuterklas verblijven, krijgen
extra aanbod op het gebied van het voorbereidend lezen en rekenen. (Fonemisch bewustzijn, opbouwen van letterkennis en gecijferdheid staan hierbij centraal).