3
protocol dyslexie
zorgplan
2011-2012
23
Hoofdstuk 3 Protocol dyslexie 3.1 omschrijving Definitie dyslexie, zoals gehanteerd door de Stichting Dyslexie Nederland. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming (spellen). Kenmerken: Dyslexie is niet te verhelpen, het is veel meer dan alleen het omdraaien van letters: Dyslectische leerlingen kunnen problemen hebben met: - woordherkenning (technisch lezen) - het onthouden van woordbeelden (spelling) - het onthouden van losse gegevens (jaartallen, rijtjes, woordjes, muzieknoten, topografische namen, formules) - twee dingen tegelijk doen, b.v. schrijven en luisteren. - mondeling formuleren. - de uitspraak in vreemde talen (ze proberen door een fonetische uitspraak de spelling te onthouden) - het herkennen van verschillen tussen de klanken in woorden. - concentratie: ze kunnen zich niet afsluiten van zaken die niet belangrijk zijn, ze merken veel (storingen) in de omgeving op. Deze moeilijkheden kunnen consequenties hebben voor vrijwel alle vakken; vooral die waarbij er veel informatie uit teksten moet worden verworven (zaakvakken, wiskunde, talen) 3.2 Beleid Picasso Lyceum Doel is om dit protocol te laten gelden voor de gehele school, het protocol is een beleidsstuk op zich. Zo gaan wij op het Picasso Lyceum om met dyslexie. Zie hieronder voor een verdere uitwerking van dit beleid. Beleid Algemeen Door de afspraken die wij op het Picasso Lyceum met elkaar hebben gemaakt houden we rekening met dyslectische leerlingen. De leerlingbegeleiders zijn daarnaast beschikbaar om dyslectische leerlingen adviezen en hulp op ad hoc basis te geven. Te allen tijde is een dyslexieverklaring voorwaarde om in aanmerking te komen voor de in dit protocol genoemde faciliteiten. Wanneer er vermoedens van dyslexie bestaan en de leerling verder getest moet worden, dan krijgt deze leerling op voorhand ook recht op de faciliteiten, die gelden voor dyslectische leerlingen, zoals die hieronder nader worden uiteengezet. Mocht dan blijken dat deze leerling dyslectisch is dan behoudt hij/zij deze rechten. Vaak is het daarnaast nodig dat een dyslectische leerling individuele begeleiding krijgt van een externe deskundige. De rapportage van het dyslexieonderzoek geeft aan op welke gebieden een deskundige hulp kan bieden. Er zijn binnen onze school geen mogelijkheden om leerlingen individueel remedial teaching te bieden. Ouders zullen een remedial teacher buiten school moeten inschakelen. De leerlingbegeleiders hebben contacten met deze zogenaamde ‘derdelijns-begeleiding’. Betrokkenen Coördinerende functionaris / budgetverantwoordelijke leerlingbegeleiders Overige betrokkenen intern mentoren en vakdocenten Overige betrokkenen extern testbureau Het Picasso Lyceum heeft nauwe contacten met Aben en Pulles te Gouda en testbureau Groos in Den Haag. RT’er Marion Klein Nagelvoort
zorgplan
2011-2012
24
Beschikbare budget en afspraken m.b.t. de besteding van het budget Er is een algemeen budget voor leerlingbegeleiding beschikbaar. De leerlingbegeleiders zijn de budgetverantwoordelijken.
3.3 Praktische uitwerking van het beleid Brugklas: hoe signaleren wij dyslexie? Wij willen de leerlingen met spel- en/of leesproblemen zo snel mogelijk opsporen en hulp bieden. Wij doorlopen daartoe in de brugklas het volgende traject: de leerlingbegeleiders onderbouw en de afdelingsleiders klas 1 bestuderen de informatie die ontvangen is bij aanmelding. De docenten Nederlands nemen in de maand september toetsen spelling en leesvaardigheid af. Deze toetsen worden nauwkeurig geanalyseerd en nabesproken met een RT-er, waar contacten mee zijn. We maken een groep van leerlingen met achterstanden en mogelijke dyslectische leerlingen. Vanaf de tweede periode bezoekt die groep een IBU-uur Nederlands per week om hulp bij spelling te krijgen zolang dat nodig is volgens de begeleidende docent. De leerlingbegeleiders doen nader onderzoek bij de leerlingen die uit de spelling– en de leesvaardigheidstoets met de meest opvallend uitslag naar voren komen. (dossieronderzoek, gesprek met leerling, gesprek met ouders, luistertest, vervolgdictees, vervolgonderzoek). Als de leerlingbegeleiders dyslexie vermoeden, wordt de ouders aangeraden het kind te laten testen op dyslexie door een daartoe bevoegd psycholoog/orthopedagoog. De kosten van het onderzoek vallen onder de AWBZ en daarom is een verwijsbriefje van de huisarts nodig. Hierboven is reeds vermeld met welke testbureaus wij als school samenwerken. In afwachting van de uitslag van dit onderzoek kan de leerling gebruik maken van de faciliteiten die gelden voor leerlingen die reeds in het bezit zijn van een dyslexieverklaring. Deze faciliteiten worden hierna in een bijlage beschreven.
3.3.1 Vrijstelling: Vrijstelling voor een vreemde taal kan door de school verleend worden binnen wettelijke kaders en aangegeven in het examenreglement. Deze optie wordt door de decaan en/of de leerlingbegeleider en/of de mentor besproken met de betreffende leerling en diens ouders/verzorgers. Als leerling en ouders/verzorgers van deze mogelijkheid gebruik willen maken, wordt dit doorgegeven aan de afdelingsleider. Deze verleent de vrijstelling en deelt dit schriftelijk mee aan de docenten en de examensecretaris. De examensecretaris registreert jaarlijks de vrijstellingen van bovenbouwleerlingen met het oog op eventuele vragen van de inspectie over onvolledige diploma’s. De leerling besteedt de vrijkomende tijd aan de andere talen.
3.3.2 Hulpmiddelen: In de protocollen dyslexie BO en VO wordt het actief inzetten van (computer)hulpmiddelen bij dyslexie sterk aan bevolen. Op dit moment beschikken wij over : 2 Leespennen 2 Daisy-spelers 2 Alpha Smart schrijfmachines 2 het computerprogramma Kurzweil 3000 Tevens is het gebruik van een laptop toegestaan. Deze dient zelf aangeschaft te worden. Leerlingen kunnen op grond van aanbevelingen in hun dyslexieverklaring dan wel op aanbeveling van de leerlingbegeleiders gebruik maken van bovenstaande hulpmiddelen.
zorgplan
2011-2012
25
3.4 Overig Dyslexie-strategie op het Picasso Lyceum: -
-
-
-
-
Zeer vroegtijdige screening en zo nodig nadere diagnostiek door deskundigen, zodat alle brugklasleerlingen die dyslectisch zijn vóór aanvang van het eerste leerjaar in het bezit zijn van een dyslexieverklaring (overleg met de basisscholen). Leerlingen met een dyslexieverklaring kunnen aanspraak maken op overheidssubsidie voor remedial teaching in het eerste leerjaar. Aanvragen daarvoor moeten al in september worden gedaan (zie regeling dyslexie voortgezet onderwijs). Een folder maken voor alle docenten over dyslexie kenmerken, consequenties voor de verschillende vakken, didactische aanpak, pedagogische klimaat (wat goed werkt voor dyslectici werkt ook goed voor de andere kinderen) etc. In deze folder staan duidelijk de schoolregels en afspraken i.v.m. dyslectische leerlingen ( zie volgende punt). Schoolbreed bindende afspraken maken over welke regels wij hanteren en welke faciliteiten wij bieden. Wij denken hierbij aan het volgende: afspraken over de beoordeling van de proefwerken, welke soorten fouten worden aangerekend en welke niet? Voor Nederlands en de moderne vreemde talen wordt gewerkt met een correctiemodel (zie bijlage). Iedere docent houdt zich aan deze afspraken. Een dyslectische leerling heeft altijd recht op een (mondelinge) herkansing. Het liefst niet meer dan één talentoets op een dag. De leerlingbegeleiders maken een lijst waarop alle leerlingen met extra faciliteiten vermeld staan. Een dyslexie “specialist” aanstellen , het liefst een bevoegd RT-er (iemand die de ontwikkelingen volgt, vraagbaak voor docenten en ouders).
De taak van deze specialist zou kunnen zijn: - Contacten leggen met een (vaste) remedial teacher, die de leerlingen individueel of in groepjes extra steun kan bieden. - De ouders van de dyslectische leerlingen met elkaar in contact brengen door het organiseren van een ouderavond per jaar, met als eerste oogmerk te profiteren van de kennis die veel ouders hebben door hun jarenlange inspanningen voor hun kind. En als ondersteuning van ouders van een kind bij wie dyslexie nog maar pas ontdekt is - Het verzamelen van informatie over: -remedial teaching -bijzondere leermiddelen (gesproken studieboeken) -laptops, leespennen, programma’s met spraakherkenning waarmee werkstukken gedicteerd kunnen worden. 3.5 Afspraken m.b.t leerlingen die een officiële dyslexie verklaring hebben die afgeven is door een deskundige: Op dit moment werken we met een lijst met leerlingen, die recht hebben op extra faciliteiten zoals extra tijd bij toetsen en in sommige gevallen mondeling afnemen van toetsen bij vreemde talen. Al het leswerk wordt aangeboden in lettertype Arial 12 punten. Om ons dyslexiebeleid verder te concretiseren willen we ook graag zien, dat alle docenten in hoofdlijnen op dezelfde manier omgaan met dyslectische leerlingen en hun gemaakte toetsen. Hiervoor willen wij een correctiemodel gaan gebruiken waarin afspraken vastliggen, die gelden bij het corrigeren van toetsen.. 3.5.1 Voor alle vakken geldt: 1. 2. 3. 4. 5.
Extra tijd bij schriftelijk werk indien nodig/gewenst. Bij veel spelfouten in de talen mondeling overhoren. In andere vakken spelfouten niet meetellen, als het antwoord van de leerling herkenbaar is, wordt het goed gerekend. Schriftelijk materiaal met lettertype Arial 12 punten en in een overzichtelijke lay-out. Dictaten indien nodig/gewenst schriftelijk aanbieden.
zorgplan
2011-2012
26
6.
Mogelijkheden bieden om leerprestaties te verhogen bijv.gebruik computer, RTlessen, reading pen. 7. De dyslectische leerlingen niet met klasgenoten vergelijken. 8. Regelmatig werkboeken controleren op spelfouten om te voorkomen, dat de leerling het verkeerd gespelde woord gaat inprenten. 9. Indien mogelijk aparte werkruimte/apart lokaal tijdens gecoördineerde proefwerken. 10. Overzichtelijke lay-out aanbieden (Arial 12 punten) Tevens wordt voor elke dyslectische leerling vergroot werk aangeleverd, zodat de leerling kan kiezen of hij/zij hier al dan niet gebruik wil maken. 11. Indien de leerling dit wenst geen voorleesbeurten in de klas, maar individueel. 12. Mondeling overhoren wanneer blijkt dat een dyslectische leerling hierdoor wel een goed resultaat zou kunnen halen. 3.5.2 Voor schoolonderzoeken/schoolexamens en het Centraal Examen geldt: 1. 2. 3. 4.
De leerling heeft recht op maximaal 30 minuten extra examentijd. Andere faciliteiten kunnen zijn: vergroot schrift, geluidsband etc. Voor verstrekking van deze faciliteiten moet er een deskundigheidsverklaring zijn van een orthopedagoog of psycholoog. Speciaal voor dyslectische leerlingen ontwikkeld toets materiaal bij het afleggen van de schoolexamens kijk/luistervaardigheid, of anders afzonderlijk afnemen op verzoek met langere pauzes etc.
3.5.3 Voor Nederlands geldt: 1. 2.
3. 4. 5.
6.
7.
Als je bij het boekverslag normaal gesproken punten aftrekt voor onvoldoende spelling, dan verminder je bij dyslectische leerlingen het aantal aftrekpunten met 50%. Bij dictees waar het om de woordspelling gaat, worden alleen fouten in de werkwoordspelling meegerekend. Je let dus alleen op de uitgang-d, -t, -dt, -te(n), de(n) en –dde(n). Bijv. verast i.p.v.verrast wordt goed gerekend, want het gaat hier om de uitgang –t na de –s en niet om de betekenis van het woord. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (duer) worden niet fout gerekend. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend (koopen,geeven). Spelling is slechts een onderdeel van het vak Nederlands, dus een dyslectische leerling kan dit onderdeel compenseren met andere onderdelen. In de bovenbouw ligt er minder nadruk op de spelling. Het overhoren van moeilijke woorden en de betekenis daarvan geschiedt mondeling, wanneer dit cijfer lager is dan 4 wordt het niet meegeteld. Leerlingen mogen ook gebruik maken van een leespen / daisyspeler om de uitspraak van de woorden te horen, wanneer ze het wel schriftelijk willen / kunnen doen. Wanneer het cijfer lager is dan een 4 wordt het niet meegetel De leerling dient zelf tenminste 1 dag voor de toets aan te geven, dat de desbetreffende toets, dan wel delen uit de toets, mondeling wordt/worden gedaan. De docent bepaalt dan het tijdstip in overleg met de leerling, indien mogelijk. mondelinge toetsing altijd na schriftelijke toetsing.
3.5.4 Voor Frans geldt: 1. Als een woord fonetisch wordt geschreven, wordt dit goed gerekend. 2. 50% van de fouten m.b.t. accenten wordt niet meegerekend. 3. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend. Bijv. comencer i.p.v.commencer of sooleil i.p.v. soleil wordt niet fout gerekend. 4. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (puor,juene) worden niet fout gerekend. 5. Let op bekende valkuilen: 1.) niet uitspreken van de laatste letters kan er toe leiden dat deze leerlingen deze letters ook niet schrijven. 2.) iek i.p.v. ique 3.) s of k i.p.v. c. 6. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet.
zorgplan
2011-2012
27
7.
De leerling dient zelf ten minste 1 dag voor de toets aan te geven, dat de betreffende toets, dan wel delen uit de toets, mondeling wordt/worden gedaan. De docent bepaalt dan het tijdstip in overleg met de leerling, indien mogelijk. Mondelinge toetsing altijd na schriftelijke toetsing.
3.5.5 Voor Engels geldt: 1. Als een woord fonetisch wordt geschreven, wordt dit goed gerekend (resieve is goed). Leerlingen mogen om de uitspraak van woorden te horen een leespen gebruiken. 2. 50% van de fouten m.b.t. accenten wordt niet meegerekend. 3. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend. Bijv.: miror, flor, housses worden niet fout gerekend. 4. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (huose) worden niet fout gerekend. 5. Let op bekende valkuilen: 1.) niet uitspreken van laatste letters kan er toe leiden dat deze leerlingen die letters ook niet schrijven. 2.) w i.p.v. wh 3.) ts i.pv. tch of ch. 6. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet! 7. De leerling dient zelf ten minste 1 dag voor de toets aan te geven, dat de desbetreffende toets, dan wel delen uit de toets, mondeling wordt/worden gedaan. De docent bepaalt het tijdstip in overleg met de leerling, indien mogelijk. Mondelinge toetsing altijd na schriftelijke toetsing. 3.5.6 Voor Duits geldt: 1. Als een woord fonetisch wordt geschreven, wordt dit goed gerekend. 2. 50% van de fouten m.b.t. accenten wordt niet meegerekend. 3. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend. Bijv. Monaat of Monnat wordt niet fout gerekend. 4. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (Truam) worden niet fout gerekend. 5. Let op bekende valkuilen: 1.) niet uitspreken van laatste letters kan er toe leiden dat deze leerlingen die letters ook niet schrijven. 2.) ou i.p.v. au, oi i.p.v. eu. 3.) s i.p.v.ss heist etc. 6. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet! 7. De leerling dient zelf ten minste 1 dag voor de toets aan te geven, dat de desbetreffende toets, dan wel delen uit de toets, mondeling wordt/worden gedaan. De docent bepaalt het tijdstip in overleg met de leerling, indien mogelijk Mondelinge toetsing altijd na schriftelijke toetsing.
3.6 Vrijstellingen Inleiding De wet- en regelgeving van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) kent voorschriften voor álle schoolsoorten en daarboven regelingen voor specifieke schoolsoorten. Voor die laatste zijn de cognitieve niveaus bij de onderscheiden schoolsoorten doorslaggevend. De regelingen voor VMBO, HAVO en VWO verschillen dus. HAVO en VWO zijn een voorbereiding op hoger onderwijs: de eisen die aan deze leerlingen gesteld worden zijn hoger dan de cognitieve eisen die gesteld worden aan leerlingen uit het VMBO. In deze bijlage treft u informatie aan over vrijstellingen tijdens de schoolloopbaan.
zorgplan
2011-2012
28
Wet Voortgezet onderwijs Artikel 11c. Onderwijsprogramma eerste twee leerjaren 1.Het bevoegd gezag richt voor de eerste twee leerjaren een in schooltijd verzorgd samenhangend onderwijsprogramma in. Dit programma voldoet aan de volgende voorwaarden: a. het bevoegd gezag werkt de kerndoelen uit voor de verschillende schoolsoorten en verschillende groepen leerlingen, onverminderd de doorstroombevordering met behoud van keuzevrijheid van leerlingen, bedoeld in artikel 11a, b. het programma omvat per leerjaar ten minste 1040 uren, en c. in de eerste twee leerjaren worden gezamenlijk ten minste 1425 uren onderwijs verzorgd op basis van de kerndoelen. 2.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven voor het verzorgen van onderwijs in de eerste twee leerjaren naast het onderwijs dat wordt verzorgd op basis van de kerndoelen. 3.De algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Een maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken. 4.Het bevoegd gezag beschikt over geordende gegevens met betrekking tot de toepassing van het eerste lid. Artikel 11d. Ontheffingen delen onderwijsprogramma; bijzondere voorschriften 1.Het bevoegd gezag van een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs kan na overleg met de ouders een leerling ontheffing verlenen voor onderdelen van het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 11c, eerste lid, onderdeel a. Het bevoegd gezag bepaalt bij de ontheffing welk onderwijs voor de leerling in de plaats komt voor de onderdelen waarvoor ontheffing is verleend. 2.Het bevoegd gezag van een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs kan voor leerlingen die daarvoor in aanmerking komen, bij de inrichting van het onderwijs afwijken van een of meer programmaonderdelen of van de voorschriften bedoeld in artikel 11c, eerste lid, onderdeel a. De laatste volzin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald hoe wordt vastgesteld welke leerlingen in aanmerking komen voor deze afwijkingen. 3.Voor leerlingen: a. die leerwegondersteunend onderwijs volgen als bedoeld in artikel 10e, of b. voor wie het bevoegd gezag het volgen van een leer-werktraject als bedoeld in artikel 10b1 het meest geschikt acht, verzorgt het bevoegd gezag in de eerste twee leerjaren gezamenlijk ten minste 1425 uren onderwijs op basis van kerndoelen.
zorgplan
2011-2012
29
Inrichtingsbesluit WVO - Artikel 26e. Vrijstellingen en ontheffingen in periode voorbereidend hoger onderwijs v.w.o. en h.a.v.o. 1.Het bevoegd gezag van een school voor v.w.o. of h.a.v.o. kan een leerling ontheffing verlenen van het volgen van het onderwijs in het vak lichamelijke opvoeding indien de leerling vanwege diens lichamelijke gesteldheid niet in staat is dit onderwijs te volgen. 2.De leerling van een school voor v.w.o. die in het bezit is van het diploma h.a.v.o. is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in de volgende vakken van het gemeenschappelijk deel: algemene natuurwetenschappen en maatschappijleer. Indien het betreft het atheneum is deze leerling tevens vrijgesteld van het volgen van onderwijs in het vak culturele en kunstzinnige vorming. 3.De leerling van een school voor v.w.o. die in het bezit is van het diploma h.a.v.o. of het diploma v.m.b.o in de theoretische leerweg en die in plaats van de vakken, genoemd in artikel 26c, respectievelijk artikel 10 van de wet, of als extra vak examen heeft afgelegd in één of meer vakken van artikel 26b, is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in dit vak respectievelijk deze vakken. 4.Het bevoegd gezag van een atheneum kan een leerling ontheffing verlenen van het volgen van onderwijs in de taal genoemd in artikel 26b, eerste lid, onder c, in de volgende gevallen: a. de leerling heeft een stoornis die specifiek betrekking heeft op taal of een zintuiglijke stoornis die effect heeft op taal; b. de leerling heeft een andere moedertaal dan de Nederlandse taal of de Friese taal; c. de leerling volgt onderwijs in het profiel natuur en techniek of het profiel natuur en gezondheid en het onderwijs in de taal verhindert naar verwachting een succesvolle afronding van de opleiding. 5.Bij toepassing van het vierde lid, wordt de taal vervangen door een van de vakken of programmaonderdelen, genoemd in artikel 26b, derde tot en met zesde lid, of in het zevende lid, onder c of d, met een normatieve studielast van tenminste 440 uren, ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze als zodanig aanbiedt. 6. De leerling van een school voor h.a.v.o. die in het bezit is van het diploma v.m.b.o. in de theoretische leerweg en die in plaats van de vakken, genoemd in artikel 10 van de wet, of als extra vak examen heeft afgelegd in één of meer vakken van artikel 26c of 26b, is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in dit vak respectievelijk deze vakken. Inrichtingsbesluit WVO - Artikel 26b. Inrichting profielen v.w.o. 1.Het gemeenschappelijk deel van elk profiel in het atheneum omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a. Nederlandse taal en literatuur: 480, b. Engelse taal en literatuur: 400, c. Franse taal en literatuur, Duitse taal en literatuur, Spaanse taal en literatuur, Russische taal en literatuur, Italiaanse taal en literatuur, Arabische taal en literatuur, Turkse taal en literatuur, of Friese taal en cultuur ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 480, d. maatschappijleer: 120, e. algemene natuurwetenschappen: 120, f. culturele en kunstzinnige vorming of ter keuze van de leerling klassieke culturele vorming, voor zover het bevoegd gezag dit aanbiedt, met dien verstande dat het vak klassieke culturele vorming in elk geval deel uitmaakt van het profiel indien ook Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur, dan wel beide, deel uitmaken van het profiel: 160, en g. lichamelijke opvoeding : 160. 2. Het gemeenschappelijk deel van elk profiel in het gymnasium omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a. Nederlandse taal en literatuur: 480, b. Engelse taal en literatuur: 400, c. Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur: 600, d. maatschappijleer: 120, e. algemene natuurwetenschappen: 120, f. klassieke culturele vorming: 160, en g. lichamelijke opvoeding : 160. 3.Het profieldeel van het profiel natuur en techniek in het gymnasium en atheneum omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a. wiskunde B: 600, b. natuurkunde: 480,
zorgplan
2011-2012
30
c. scheikunde: 440, en d. een van de volgende profielkeuzevakken, ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 1°. natuur, leven en technologie: 440; 2°. informatica: 440; 3°. biologie: 480; 4°. wiskunde D: 440. 4.Het profieldeel van het profiel natuur en gezondheid in het gymnasium en atheneum omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a. wiskunde A: 520, met dien verstande dat de leerling het vak wiskunde A kan vervangen door wiskunde B, voor zover het bevoegd gezag dit vak als onderdeel van dit profiel aanbiedt, b. biologie: 480, c. scheikunde: 440, en d. een van de volgende profielkeuzevakken ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 1°. natuur, leven en technologie: 440; 2°.aardrijkskunde: 440; 3°.natuurkunde: 480. 5. Het profieldeel van het profiel economie en maatschappij in het gymnasium en atheneum omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a. wiskunde A: 520, met dien verstande dat de leerling het vak wiskunde A kan vervangen door wiskunde B, voor zover het bevoegd gezag dit vak als onderdeel van dit profiel aanbiedt, b.economie: 480, c.geschiedenis: 440, en d.een van de volgende profielkeuzevakken ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 1°.management en organisatie: 440; 2°.aardrijkskunde: 440; 3°.maatschappijwetenschappen: 440; 4°.Franse taal en literatuur, Duitse taal en literatuur, Spaanse taal en literatuur, Russische taal en literatuur, Italiaanse taal en literatuur, Arabische taal en literatuur, Turkse taal en literatuur of Friese taal en cultuur: 480. 6. Het profieldeel van het profiel cultuur en maatschappij in het gymnasium en atheneum omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a.wiskunde C: 480, met dien verstande dat de leerling het vak wiskunde C kan vervangen door wiskunde A of wiskunde B, voor zover het bevoegd gezag deze vakken als onderdeel van dit profiel aanbiedt, b.geschiedenis: 480, c.een van de volgende culturele profielkeuzevakken ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 1°.kunst (beeldende vormgeving), kunst (muziek), kunst (drama), kunst (dans), muziek, tekenen, handvaardigheid of textiele vormgeving: 480; 2°.filosofie: 480; 3°.Franse taal en literatuur, Duitse taal en literatuur, Spaanse taal en literatuur, Russische taal en literatuur, Italiaanse taal en literatuur, Arabische taal en literatuur, Turkse taal en literatuur, Friese taal en cultuur met een normatieve studielast van 480 uren, Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur met een normatieve studielast van 600 uren; d.een van de volgende maatschappelijke profielkeuzevakken ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 1°.aardrijkskunde: 440; 2°.maatschappijwetenschappen: 440; 3°.economie: 480. 7.Het vrije deel van elk profiel in het gymnasium en atheneum kan omvatten: a.de vakken, genoemd in het eerste tot en met het zesde lid, voor zover nog niet gekozen, met dien verstande dat:
zorgplan
2011-2012
31
1°.van de vakken wiskunde A, wiskunde B en wiskunde C er slechts één deel kan uitmaken van het profiel, dat wiskunde D uitsluitend kan worden gekozen indien ook wiskunde B deel uitmaakt van het profiel, en 2°.kunst (beeldende vormgeving) niet gekozen kan worden in combinatie met tekenen, handvaardigheid of textiele vormgeving, dat kunst (muziek) niet gekozen kan worden in combinatie met muziek, en 3°.van de vakken tekenen, handvaardigheid en textiele vormgeving er slechts één deel kan uitmaken van het profiel, b.de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren, met dien verstande dat deze vakken slechts deel kunnen uitmaken van het vrije deel voor zover de desbetreffende taal niet reeds eerder is gevolgd of al deel uitmaakt van het profiel: 1°.Spaanse taal en literatuur (elementair): 480, 2°.Russische taal en literatuur (elementair): 480, 3°.Italiaanse taal en literatuur (elementair): 480, 4°.Arabische taal en literatuur (elementair): 480, en 5°.Turkse taal en literatuur (elementair): 480, c.de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast in uren: 1°.kunst (algemeen): 200, 2°.bewegen, sport en maatschappij: 440, en d.door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en andere programma-onderdelen. Inrichtingsbesluit WVO - Artikel 26c. Inrichting profielen h.a.v.o. 1.Het gemeenschappelijk deel van elk profiel in het h.a.v.o. omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a.Nederlandse taal en literatuur: 400, b.Engelse taal en literatuur: 360, c.maatschappijleer: 120, d.culturele en kunstzinnige vorming : 120, en e.lichamelijke opvoeding: 120. 2.Het profieldeel van het profiel natuur en techniek in het h.a.v.o. omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a.wiskunde B: 360, b.natuurkunde: 400, c.scheikunde: 320, en d.een van de volgende profielkeuzevakken, ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 1°.natuur, leven en technologie: 320; 2°.informatica: 320; 3°.biologie: 400; 4°.wiskunde D: 320. 3.Het profieldeel van het profiel natuur en gezondheid in het h.a.v.o. omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a.wiskunde A: 320, met dien verstande dat de leerling het vak wiskunde A kan vervangen door wiskunde B, voor zover het bevoegd gezag dit vak als onderdeel van dit profiel aanbiedt, b.biologie: 400, c.scheikunde: 320, en d.een van de volgende profielkeuzevakken, ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 1°.natuur, leven en technologie: 320; 2°.aardrijkskunde: 320; 3°.natuurkunde: 400. 4.Het profieldeel van het profiel economie en maatschappij in het h.a.v.o. omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a.wiskunde A: 320, met dien verstande dat de leerling het vak wiskunde A kan vervangen door wiskunde B, voor zover het bevoegd gezag dit vak als onderdeel van dit profiel aanbiedt, b.economie: 400, c.geschiedenis: 320, en d.een van de volgende profielkeuzevakken, ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 1°.management en organisatie: 320;
zorgplan
2011-2012
32
2°.aardrijkskunde: 320; 3°.maatschappijwetenschappen: 320; 4°.Franse taal en literatuur, Duitse taal en literatuur, Spaanse taal en literatuur, Russische taal en literatuur, Italiaanse taal en literatuur, Arabische taal en literatuur, Turkse taal en literatuur, of Friese taal en cultuur: 400. 5. Het profieldeel van het profiel cultuur en maatschappij in het h.a.v.o. omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a.geschiedenis: 320, b.Franse taal en literatuur, Duitse taal en literatuur, Spaanse taal en literatuur, Russische taal en literatuur, Italiaanse taal en literatuur, Arabische taal en literatuur, Turkse taal en literatuur, of Friese taal en cultuur ter keuze van de leerling voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 400, c.een van de volgende culturele profielkeuzevakken ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 1°.kunst (beeldende vormgeving), kunst (muziek), kunst (drama), kunst (dans), muziek, tekenen, handvaardigheid of textiele vormgeving: 320; 2°.filosofie: 320; 3°.Franse taal en literatuur, Duitse taal en literatuur, Spaanse taal en literatuur, Russische taal en literatuur, Italiaanse taal en literatuur, Arabische taal en literatuur, Turkse taal en literatuur, of Friese taal en cultuur: 400, d.een van de volgende maatschappelijke profielkeuzevakken ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt: 1°.aardrijkskunde: 320; 2°.maatschappijwetenschappen: 320; 3°.economie: 400. 6.Het vrije deel van elk profiel in het h.a.v.o. kan omvatten: a.de vakken, genoemd in het eerste tot en met het vijfde lid, voor zover nog niet gekozen, met dien verstande dat: 1°.van de vakken wiskunde A en wiskunde B er slechts één deel kan uitmaken van het profiel, dat wiskunde D uitsluitend kan worden gekozen indien ook wiskunde B deel uitmaakt van het profiel, en 2°.kunst (beeldende vormgeving) niet gekozen kan worden in combinatie met tekenen, handvaardigheid of textiele vormgeving, dat kunst (muziek) niet gekozen kan worden in combinatie met muziek, en 3°.van de vakken tekenen, handvaardigheid en textiele vormgeving er slechts één deel kan uitmaken van het profiel, b.de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren, met dien verstande dat deze vakken slechts deel kunnen uitmaken van het vrije deel voor zover de desbetreffende taal niet reeds eerder is gevolgd of al deel uitmaakt van het profiel: 1°.Spaanse taal en literatuur (elementair): 320, 2°.Russische taal en literatuur (elementair): 320, 3°.Italiaanse taal en literatuur (elementair): 320, 4°.Arabische taal en literatuur (elementair): 320, en 5°.Turkse taal en literatuur (elementair): 320, c.de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast in uren: 1°.kunst (algemeen): 120algemene natuurwetenschappen: 120, en 3°.bewegen, sport en maatschappij: 320, en d.door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en andere programma-onderdelen. Wet op het voortgezet onderwijs - Artikel 10. Theoretische leerweg en sectoren m.a.v.o. 1.Aan scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs wordt onderwijs in de theoretische leerweg gegeven. 2.De theoretische leerweg omvat een door het bevoegd gezag in te richten in schooltijd verzorgd samenhangend onderwijsprogramma. Het programma omvat voor elke leerling in het derde leerjaar ten minste 1000 uren en in het vierde leerjaar ten minste 700 uren. Het programma is gericht op: a.een algemene maatschappelijke voorbereiding en persoonlijke vorming, b.een voorbereiding op naar inhoud verwante opleidingen in het aansluitend beroepsonderwijs, en c.een voorbereiding op het hoger algemeen voortgezet onderwijs. 3.Het onderwijs in de theoretische leerweg wordt met ingang van het derde leerjaar gegeven in de volgende sectoren: a.techniek,
zorgplan
2011-2012
33
b.zorg en welzijn, c.economie, en d.landbouw. 4.Het onderwijs in de theoretische leerweg bestaat voor elke sector uit: a.een gemeenschappelijk deel, dat voor alle sectoren gelijk is, b.een sectordeel, dat kenmerkend is voor die sector, en c.een vrij deel, dat bestaat uit door de leerling te kiezen vakken en andere programma-onderdelen. 5.Het gemeenschappelijk deel van de theoretische leerweg omvat Nederlandse taal, Engelse taal, maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en ten minste één van de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans of drama. 6.Het sectordeel van de theoretische leerweg omvat wat betreft: a. de sector techniek: wiskunde en natuur- en scheikunde I,b. de sector zorg en welzijn: biologie en, ter keuze van de leerling, wiskunde, maatschappijleer II, geschiedenis en staatsinrichting, of aardrijkskunde, met dien verstande dat het bevoegd gezag beslist welke van de laatste drie vakken wordt of worden aangeboden, c.de sector economie: economie en, ter keuze van de leerling, wiskunde, Franse taal of Duitse taal, d.de sector landbouw: wiskunde en, ter keuze van de leerling, biologie of natuur- en scheikunde I. 7. Het vrije deel van de theoretische leerweg a.omvat door de leerling te kiezen vakken, genoemd in het zesde lid, b.kan omvatten natuur- en scheikunde II, Spaanse taal, Turkse taal, Arabische taal, vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans, drama, Friese taal en cultuur en lichamelijke opvoeding, door de leerling te kiezen, en c.kan omvatten door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en programma-onderdelen. 8.Het bevoegd gezag beslist welke keuzetaal, genoemd in het zesde lid, onderdeel c, en welke vakken, genoemd in het zevende lid, onderdeel b, worden aangeboden. Het bevoegd gezag kan tevens beslissen dat door het bevoegd gezag aan te wijzen vakken en andere programma-onderdelen, bedoeld in het zevende lid, onderdeel c, door alle leerlingen in het vrije deel moeten worden gevolgd. 9.Het bevoegd gezag kan de leerling in de gelegenheid stellen, in plaats van de vakken, genoemd in het vijfde, zesde en zevende lid, onderdeel b, de overeenkomstige vakken, genoemd in dan wel aangewezen op grond van de artikelen 13 en 14 te volgen. 10.Bij algemene maatregel van bestuur worden voorschriften vastgesteld over de mogelijkheid van vrijstelling en de bevoegdheid van het bevoegd gezag om ontheffing te verlenen van onderdelen van dit artikel ten behoeve van leerlingen met bijzondere kenmerken. Onverminderd het zesde en zevende lid, kan bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld het door alle leerlingen in het derde leerjaar te volgen minimum aantal vakken waarin eindexamen kan worden afgelegd, alsmede welke vakken het betreft. 11.De in het tiende lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een van beide kamers de wens wordt te kennen gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend.
zorgplan
2011-2012
34