Protocol Dyslexie Gerrit Rietveld College
september 2014-2015
1
Protocol Dyslexie Gerrit Rietveld College
Inleiding Het Gerrit Rietveld College in Utrecht voert een beleid op het gebied van dyslexie. Dit houdt in dat er naar gestreefd wordt om dyslectische leerlingen zo vroeg mogelijk in de brugklas op te sporen en zo goed mogelijk te faciliteren tijdens hun hele schoolloopbaan tot en met hun eindexamen. We baseren ons bij dit beleid op het voorbeeld-protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs. Hierin wordt in grote lijnen uiteengezet hoe dyslectische leerlingen in de brugklas gesignaleerd worden, hoe met de dyslectische leerlingen omgegaan wordt en welke faciliteiten aan deze leerlingen verleend kunnen worden tijdens hun schoolloopbaan en het eindexamen. 1.
Signalering: dyslexiescreening In de eerste maanden van het schooljaar vindt in alle brugklassen de dyslexiescreening plaats. Deze screening wordt uitgevoerd volgens de aanbevelingen van het landelijke Protocol Dyslexie VO. Deze screening omvat de volgende onderdelen: Het zinnendictee “het wonderlijke weer” (10 zinnen) Een stilleestoets (3 minuten)
2.
Dyslexieonderzoek 2.1
Informatieverzameling Uit de screening komt een aantal leerlingen naar voren, bij wie er sprake zou kunnen zijn van dyslexie. Voor we deze leerlingen aanmelden voor verder onderzoek proberen we nog extra informatie te krijgen door: Bestudering van het aanwezige leerlingdossier Bestudering van het formulier dat door de basisschool is ingevuld over de leervorderingen van de leerling op de basisschool. Indien nodig wordt aanvullende informatie verkregen door: Een (telefoon)gesprek met (een van de) ouders
2.2
Dyslexieonderzoek Op basis van alle verzamelde informatie wordt er een selectie gemaakt van leerlingen die geadviseerd worden verder psychologisch onderzoek te laten doen. Dit onderzoek moeten de ouders laten uitvoeren en bekostigen Het psychologisch onderzoek: - wordt uitgevoerd door een onafhankelijke en erkende GZ psycholoog - mag onder schooltijd afgenomen worden - is voor rekening van de ouders De ouders en de leerling krijgen vervolgens te horen of er sprake is van dyslexie. Indien dit het geval is, ontvangt de leerling een dyslexieverklaring. Deze is onbeperkt geldig.
2.3
Contact Na afloop van een onderzoek worden ouders van de dyslectische leerlingen uitgenodigd op school om te bespreken wat de adviezen en mogelijkheden in de begeleiding op het GRC zijn. Dit gesprek zal plaatsvinden met Anja Folmer. De psychologische test heeft een geldigheid van 2 jaar. De dyslexieverklaring blijft altijd geldig en kan ook gebruikt worden bij een vervolgstudie. Een kopie van de dyslexieverklaring gaat in het digitale leerlingdossier.
2.4
Gesprekken met leerlingen over hun dyslexie Aan het begin van de brugklas worden alle nieuwe dyslectische leerlingen in groepjes of individueel uitgenodigd voor een gesprek. In dit gesprek komt een aantal zaken aan de orde, zoals:
2
2.5
3.0.
Wat is dyslexie? Wat heb je er in het verleden al van gemerkt? Heb je al extra hulp gehad op de basisschool voor lezen en/of spelling? Hoe kan dyslexie op de middelbare school voor jou problemen opleveren? Wat zou je zelf kunnen doen om eventuele moeilijkheden als gevolg van dyslexie zoveel mogelijk te beperken. Toelichting Kurzweil. Uitleg van het bestaande dyslexiebeleid op het GRC.
Namen van de leerlingen op de dyslexielijst De namen van de nieuwe dyslectische leerlingen worden op de dyslexielijst geplaatst. Vanaf dat moment worden de docenten geacht te weten dat deze leerlingen dyslectisch zijn. De docenten moeten in de klas, bij proefwerken en overhoringen rekening houden met de dyslexie van de leerlingen in overeenstemming met het vastgestelde dyslexiebeleid op school.
Dyslexieverklaring Allereerst moet er een kopie van de dyslexieverklaring op school aanwezig zijn in het leerlingdossier. Een kopie van het psychologische onderzoeksverslag is in dat geval niet nodig. Indien er geen dyslexieverklaring afgegeven is door de psycholoog, moet het verslag van het dyslexieonderzoek wél op school aanwezig zijn in het leerlingdossier. Een geldig psychologisch onderzoek moet voldoen aan de criteria, zoals die zijn gedefinieerd door de Stichting Dyslexie Nederland (2000): De test moet zijn afgenomen door een erkende GZ psycholoog. De test moet de volgende onderdelen bevatten: - Een onderkennende diagnose - Een verklarende diagnose - Een handelingsgerichte diagnose De conclusie dat er bij de desbetreffende leerling sprake is van dyslexie. 3.1
4.
Contact met ouders Als de dyslexieverklaring in orde is wordt er (meestal telefonisch) contact opgenomen met de ouders. In dit gesprek kunnen een aantal zaken aan de orde komen: - Wanneer deden zich de eerste problemen zich voor op het gebied van het lezen en de spelling? - Heeft de leerling al eerder extra hulp en begeleiding (remedial teaching) gehad? Waarvoor? Hoelang? Met welk resultaat? - Waar moet de school in het bijzonder op letten bij deze leerling? - Hebben zich nog bijzondere omstandigheden voorgedaan die belangrijk zijn om te weten? In dat gesprek krijgen de ouders een uitleg over het dyslexiebeleid op school.
Dyslexielijst De dyslexielijst bevat de namen van alle dyslectische leerlingen van de school. Zodra de lijst met namen van nieuwe dyslectische brugklasleerlingen bekend is, wordt de eerste dyslexielijst (meestal in september): - gepubliceerd op het intranet Een volgende aangepaste dyslexielijst verschijnt nadat de dyslexiescreening achter de rug is (meestal in december). Tijdens het schooljaar wordt de lijst ook bijgehouden, in het geval dat er nieuwe dyslectische leerlingen bijkomen of van school gaan. Elke verandering in de dyslexielijst wordt bekend gemaakt aan de docenten.
5.
Dyslexiebeleid op het Gerrit Rietveld College
3
Uitgangspunten van ons dyslexiebeleid zijn: Elke docent moeten weten welke leerlingen in zijn of haar klas dyslectisch zijn. De docenten weten hoe ze met deze leerlingen om moeten gaan in overeenstemming met het bestaande dyslexiebeleid op het GRC. Leerlingen met dyslexie kunnen in klas 1 en 2 niet lager halen dan een 3 mits de leerling heeft gefraudeerd of niets heeft ingeleverd. Ten aanzien van de omgang met dyslectische leerlingen zijn de volgende richtlijnen geformuleerd: 5.1
Vergroting van proefwerken De leerlingen krijgen alle toetsen in lettertype 12 Bij het examen wordt het lettertype niet meer vergroot.Vandaar dat we in de onderbouw de faciliteit ook niet meer vanzelfsprekend verlenen. Indien het voor de leerling nodig is om met een vergroting te werken, dan kan de leerling dit bij zijn mentor aanvragen.
5.2
Extra tijd In de onderbouw krijgen de leerlingen een aangepaste toets, zodat zij voldoende tijd hebben om de toets te kunnen maken. In de bovenbouw krijgen leerlingen tijdens de PTA-week extra tijd (10 minuten).
5.3
Mondelinge beurten Waar mogelijk en waar nodig mag de docent aan de dyslectisch leerlingen de mogelijkheid geven om onvoldoende proefwerken en schriftelijke overhoringen mondeling in te halen, mits de onvoldoende veroorzaakt wordt door de dyslexie. Het is aan de vakdocent om hier een keuze in te maken.Het zal iedereen duidelijk zijn dat hier niet onbeperkt gebruik gemaakt van kan worden.
5.4
Soepeler rekenen van spellingfouten. De docenten worden gewezen op de wenselijkheid om bij de beoordeling van de proefwerken zoveel mogelijk rekening te houden met de problematiek van de dyslectische leerling en waar mogelijk en wenselijk soepeler om te gaan met spellingfouten die door de dyslexie worden veroorzaakt. Dit ter beoordeling door de docent (wanneer is een spellingfout het gevolg van dyslexie en wanneer van slordigheid, niet kennen of niet goed toepassen van de spellingregels?) Beoordeel op vakinhoudelijke kennis. In het geval van vakken zoals aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, etc. worden de docenten gevraagd om de leerlingen zoveel mogelijk op zijn of haar vakinhoudelijke kennis te beoordelen en spellingfouten zo min mogelijk mee te rekenen. Mondelinge leesbeurten beperken. Wij adviseren de docenten om mondelinge leesbeurten bij dyslectische leerlingen zoveel mogelijk te beperken. De meeste dyslectische leerlingen hebben veel moeite met het hardop lezen van teksten, vooral als ze onverwachts een beurt krijgen. Zonodig kan aan de leerling de mogelijkheid gegeven worden om de leesbeurt van de voren (thuis) voor te bereiden.
5.5
Proefwerkweek Alle dyslectische leerlingen hebben het recht om tijdens de proefwerkweek 10 minuten langer aan hun proefwerken te werken. Alle dyslectische brugklasleerlingen worden dan bij elkaar gezet in één ruimte. Het voordeel hiervan is dat de dyslectische leerlingen in alle rust langer aan hun proefwerken kunnen werken. Bovendien gaat het langer werken niet ten koste van de pauze tussen de twee proefwerken in. Sinds een aantal jaar maken steeds meer leerlingen gebruik van software als Kurzweil. Er bestaat op school een protocol voor het gebruik van Kurzweil.Dit protocol kunt u terugvinden op de site van het GerritRietveldCollege. Leerlingen mogen van Kurzweil gebruik maken tijdens de lessen en tijdens toetsen.
4
6.
Verzoek “verlening vrijstelling Frans / Duits” aan dyslectici. 6.1
Leerjaar 3havo/vwo 3Havo / Vwo is het eerste leerjaar waarin voor het eerst de mogelijkheid kan worden onderzocht om dyslectici gedeeltelijk vrijstelling te verlenen voor het volgen van Frans of Duits. Om in aanmerking te komen voor deze deeldispensatie moet de leerling in het bezit zijn van een officiële dyslexieverklaring Voordat deeldispensatie kan worden verleend, moet duidelijk zijn welke voorlopige keuze de leerling maakt voor 4havo of vwo : De “M” of de “N”-stroom. Dit houdt in dat het besluit over verlening van vrijstelling pas in behandeling wordt genomen na de “voorlopige pakketkeuze” (ca. februari). Bij het al of niet verlenen van dispensatie wordt gekeken naar de volgende aspecten : - Hoeveel tijd is de leerling gemiddeld kwijt aan het betreffende vak ? - Hoe is de studiehouding van de leerling voor het betreffende vak ? - Wat zijn de gemiddelde resultaten voor het betreffende vak ? Deze aspecten worden beoordeeld tegen de volgende achtergrond : - Wat is het beeld van de hele Onderbouw op deze aspecten ? - In hoeverre brengt het verder volgen van het betreffende vak het behalen van de overgangsnorm naar het volgende leerjaar in gevaar ? Procedure en tijdpad : - Aanvraag van vrijstelling is alleen mogelijk na de Kerstvakantie via de mentor. De mentor zal de aanvraag bij mevr. Anja Folmer indienen. - De aanvraag wordt in behandeling genomen na de voorlopige pakketkeuze c.q. na Rapport-3 (respectievelijk ca. februari en april). - De aanvraag wordt besproken door de vakdocent, de mentor en de afdelingsleider. Zij nemen, eventueel gehoord de overige docenten, een besluit dat kan inhouden “honorering / uitstel / afwijzen van het verzoek”. - Dit besluit wordt z.s.m. aan leerling en ouders meegedeeld door mevr. Anja Folmer
6.2
Vrijstelling in 456vwo Leerlingen met een officiële dyslexieverklaring kunnen gebruik maken van het recht op vrijstelling voor Frans of Duits in en vanaf 4vwo. In plaats van dit vak kiezen zij in hun pakket een vervangend vak uit het “vrije deel”. Dit in overeenstemming met het gestelde in artikel 26e lid 5 van het inrichtingsbesluit van de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Er is geen beoordelingsprocedure nodig.
6.3
Bovenbouw havo Bij de profielkeuze is het in de bovenbouw havo mogelijk om een vakkencombinatie zonder Frans en Duits te kiezen. In het profiel C&M is wel een tweede vreemde taal naast Engels verplicht. Indien de leerling het profiel C&M met FRANS / DUITS als tweede vreemde taal kiest, dan houdt dit in de nieuwe regeling in dat de leerling alle vaardigheden moet beheersen voor het eindexamen, hiervoor kan geen dispensatie worden verleend. Mavo Voor de mavoleerlingen geldt dat in de onderbouw naast engels nog 1 vreemde taal moet worden gevolgd. Het GRC biedt 2 vreemde talen aan. Dit betekent dat er dispensatie mag worden verleend aan leerlingen voor deze extra vreemde taal. De leerling kan deze dispensatie aanvragen. Voordat een dergelijke dispensatie kan worden verleend moet de leerling in 2 mavo een “voorlopige sectorkeuze gemaakt hebben, begeleid vanuit het LOB traject. De leerling mag deze dispensatie meenemen naar het havo op het GRC.
6.4
7.
Vergroting van kennis over dyslexie bij docenten Behalve bovengenoemde beleidspunten, is het zeer belangrijk dat bij docenten voldoende kennis over dyslexie aanwezig is. Door middel van gesprekken en publicaties proberen we in ieder geval de kennis van en het begrip voor dyslexie zoveel mogelijk te vergroten.
5
Een aantal landelijk vastgestelde zaken, die de hulp aan dyslectische leerlingen ten goede kunnen komen: Fundamenteel is de acceptatie van het probleem: dyslexie is niet tijdelijk, maar blijvend. Leerlingen met hardnekkige lees- en schrijfproblemen worden nooit leerlingen zonder lees- en schrijfproblemen, ongeacht de maatregelen die er genomen worden. Deze leerlingen zijn niet ongeconcentreerd of niet-gemotiveerd, maar ze zijn veelal in de loop van de jaren gedemotiveerd geraakt. Deze leerlingen hebben vaak meer tijd nodig om informatie te verwerken, maar ze zijn niet dom. Deze leerlingen leren moeilijk informatie zonder samenhang uit hun hoofd. Er bestaat niet één type dyslectische leerling. Dyslexie is geen modeverschijnsel. Dyslectische leerlingen reageren vaak langzamer dan leeftijdgenoten op klassikaal gestelde vragen. Deze leerlingen hebben soms moeite met het onder woorden brengen van wat ze precies bedoelen. Ze hebben vaak woordvindingsproblemen. Accepteer eenvoudig taalgebruik. Dyslectische leerlingen maken ook wel eens hun huiswerk niet. Deze leerlingen kunnen moeite hebben met het overschrijven van aantekeningen van het bord of het maken van goede dictaten. Controleer, indien mogelijk, het gemaakte huiswerk. Vooral de werkboeken bij de moderne vreemde talen. Leg het accent op wat ze wel kunnen. Maak binnen de sectie afspraken over het hanteren van aparte cijfers voor spelling en inhoud. Wijs de leerlingen op de mogelijkheid om gebruik te maken van inge-sproken boeken en andere hulpmiddelen, specifiek voor het betreffende vak. Gebruik concrete bewoordingen, bij voorkeur met praktische voorbeelden. Zeg of schrijf nooit: “Je hebt het zeker niet geleerd”, maar vraag aan de leerling hoe hij het gedaan heeft en vraag of hij zelf weet waarom het deze keer wel/niet goed is gegaan. Bespreek welke spellingfouten worden meegeteld in de beoordeling: maak een verschil tussen inzichtfouten en andere fouten. 8.
Nieuwe docenten In de huidige opleidingen voor docenten wordt helaas nog weinig aandacht gegeven dyslexie en de problemen die dyslexie kan opleveren binnen zijn of haar specifieke vakgebied. We vinden het daarom belangrijk dat nieuwe docenten zo snel als mogelijk op de hoogte worden gebracht van een aantal zaken rond dyslexie op het GRC. Zo snel als mogelijk krijgen de nieuwe docenten: Een kopie van de dyslexielijst, zodat ze in ieder geval weten welke kinderen in hun klas(sen) dyslectisch zijn Schriftelijke informatie over dyslexie en over het dyslexiebeleid op school. Een mondelinge toelichting hierop en de mogelijkheid om vragen te stellen in een gezamenlijke bijeenkomst van alle nieuwe docenten.
9.
Eindexamen 9.1
Leerlingen die in het bezit zijn van een geldige dyslexieverklaring kunnen ook tijdens hun eindexamen gebruik maken van een aantal faciliteiten, zoals:
9.2
Extra eindexamentijd (1/2 uur per vak) Speciale luistertoetsen, waarbij extra tijd is ingelast tussen de verschillende vragen. Kurzweil ( indien de leerling hiermee bekend is) Laptop Daisyspeler( indien de leerling hiermee bekend is)
De school meldt voor het examen aan de Inspecteur aan welke leerlingen
6
welke faciliteiten worden verleend. Wel wordt daarbij als voorwaarde gesteld dat: Een geldige dyslexieverklaring of een geldig psychologische onderzoeksrapport in het leerlingdossier aanwezig is. De gevraagde faciliteiten ook vermeld staan in de dyslexieverklaring of in het dyslexierapport. De leerling van de aangevraagde faciliteiten gebruik heeft gemaakt tijdens zijn/haar schoolloopbaan. 9.3
9.4
De regels met betrekking tot de eindexamens veranderen echter voortdurend. Leerlingen en ouders worden vóór het examen door de examencoördinator over de geldende regels voor dat betreffende examenjaar schriftelijk geïnformeerd. Regeling Centraal Examen Nederlands De Minister maakt geen verschil tussen dyslectische en niet-dyslectische kandidaten bij de beoordeling van het onderdeel samenvatting bij het vak Nederlands. Sinds 2007 mogen kandidaten overigens bij alle vakken een verklarend woordenboek der Nederlandse taal gebruiken. Dyslectische leerlingen die hun examen op de computer maken mogen overigens gebruik maken een spellingchecker in het tekstverwerkingsprogramma.
Veel informatie over ICT-producten kan men vinden op: www.lexima.nl 10.
Adviezen voor leerlingen Niet alleen is het belangrijk dat de docenten weten hoe ze met dyslectische leerlingen moeten omgaan, het is evenzeer belangrijk dat dyslectische leerlingen zich goed bewust worden hoe ze het beste met hun problemen om kunnen gaan. In de uitgave van het Ministerie van Onderwijs: “Dyslexie, een gids voor het voorgezet onderwijs” wordt op pag. 53 een handreiking gegeven voor dyslectische leerlingen. De adviezen die hierin gegeven worden proberen we aan dyslectische leerlingen door te geven door middel van individuele- of groepsgesprekken.
Zelfstandigheid 1. Werk zelf aan je dyslexie Met dyslexie heb je meer tijd voor je huiswerk nodig dan je klasgenoten. Houdt daar met je planning van je huiswerk voldoende rekening mee. Richt je zoveel mogelijk op het leggen van verbanden, concentreer je niet op feitjes, maar probeer de grote lijn van de tekst te begrijpen. Dyslexie is geen excuus om minder te doen, zoek wat voor jou de beste manier van leren is. Vraag als het nodig is hulp. Zorg dat het werk in je werkboeken geen fouten meer bevat Vraag zo nodig een kopie van de ingevulde werkboeken van een andere leerling en gebruik deze voor het leren van je proefwerken. Effectief Studeren 2. Neem voor het studeren de tijd. Probeer uit hoe je het beste kunt leren 3.
Studeer en werk op een zo rustig mogelijke plek Ga in de klas vooraan zitten Studeer in de stilste kamer Desnoods met oordoppen in.
4.
Neem lessen op verschillende manieren op. Lees, spreek uit, schrijf op en stel je iets voor, bijvoorbeeld bij het leren van woorden
7
5.
Lees, spreek uit en luister naar jezelf Schrijf het woord op en fantaseer over de betekenis. Maak gebruik van computerprogramma’s voor het leren van woordjes Maak gebruik van de zogenaamde kaartjesmethode voor het leren van woordjes. Maak gebruik van de software die bij je studieboeken wordt geleverd. Maak gebruik van websites die bij je studieboeken horen en waarop vaak veel extra oefeningen en proefwerken staan.
Vat lessen samen en leer je eigen samenvatting. In teksten staan veel onnodige woorden. Maak een schema of samenvatting van de tekst met kernwoorden. Met die eigen samenvatting ken je de les al bijna. Vertel daarna bij elk geschreven woord wat je weet. Van de samenvatting van een ander leer je weinig.
Niet-talige vakken 6. Raak niet in paniek als je iets niet snel begrijpt. Je bent goed in vakken met weinig taal, maar een instructie met veel informatie gaat soms te snel. Geen paniek: kijk er nog eens naar, lees opnieuw Vraag om herhaling. Laat het bezinken Na een paar dagen begrijp je het vanzelf. 7.
Oefen extra. Sommige dingen, zoals sommen, worden door oefening geleerd. Dyslectici krijgen wat langzamer de nodige routine. Maak bijvoorbeeld wat meer oefensommen dan de anderen. Later kun je de sommen beter gebruiken dan veel anderen.
8.
Probeer vooruit te werken. Vraag om een lijst met te verwachten moeilijke woorden. Leer proefwerken en toetsen zo lang mogelijk van te voren. Herhaal ze nog een keer tussendoor. Vraag om het huiswerk ruim van te voren op te geven.
Lezen 9. Lees zoveel mogelijk. Mensen lezen steeds gemakkelijker als ze ouder worden. Dat geldt ook voor jou. Ga het weer eens echt proberen. Lees iedere dag voor jezelf serieus een half uur Over één jaar kun je dan veel beter lezen en schrijven Maak gebruik van boeken die speciaal zijn geschreven voor leerlingen die wat langzamer lezen. Series zoals bijv. Zoeklicht plus. Vraag aan de bibliothecaresse of aan je docent Nederlands naar titels van boeken die niet zo moeilijk zijn om te lezen. Lees boeken waarvan er ook een filmversie bestaat. Bekijk eerst de film en lees het boek daarna. 10.
Lees een tekst opnieuw als je niet begrijpt wat er staat. Lees rustig, herlees, regel na regel, alinea na alinea Vraag je af wat je gelezen hebt, wat de kern is. Streep trefwoorden aan als je de inhoud te snel vergeet.
Schrijven 11. Maak een schema voordat je gaat schrijven Schrijf in een schema de belangrijkste onderwerpen Maak daarna een uitgebreid schema met trefwoorden Schrijf daarna pas je verhaal.
8
12.
Verbeter je spelling Vraag een overzicht van spellingregels Controleer steeds wat je hebt geschreven Gebruik daarbij een woordenboek en de spellingregels Ieder schoolvak heeft zijn eigen ‘vakwoorden’ Vraag de docent een lijst te maken. Leer die vooruit. Vraag je ouders om je spelling te controleren van werkstukken of ander schriftelijk werk dat je moet inleveren.
Je toekomst 13. Keuze van je beroeps- of vervolgstudie. Misschien is het nu nog niet belangrijk, maar houd rekening met je dyslexie. Zowel bij de keuze van je vakkenpakket als voor je toekomstplannen. Bijna alle soorten vakken kun je aan. Er zijn een paar minder geschikte beroepen. Dat zijn vooral beroepen waarvoor je veel moet lezen en/of schrijven. Bespreek dat met je mentor
Overige adviezen 14. Maak zoveel mogelijk gebruik van de computer bij allerlei werkzaamheden. Veel dyslectische leerlingen hebben een moeilijk leesbaar handschrift. Probeer werkstukken, boekbesprekingen en verslagen zo veel mogelijk te typen. Getypt werk ziet er immers bijna altijd veel netter uit dan zelf geschreven werk. Laat getypte werkstukken nakijken door iemand anders. Fouten kunnen daarbij snel en makkelijk verbeterd worden. Probeer zo snel mogelijk te leren om blind te typen met 10 vingers. Goed en snel kunnen typen bespaart je in de toekomst enorm veel tijd. Gebruik altijd de spellingcontrole. Maak gebruik van woordjesleerprogramma op de computer (zie hierboven: technologische ontwikkelingen)
Literatuur 1. K. Henneman, R. Kleinen, A. Smits Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs (2004) 2. H. Schoots-Wilke Dyslexie, een praktische gids voor scholen voor Voortgezet Onderwijs (2002) 3. A. Stavenga Over dyslexie. Diagnostische besluitvorming in de praktijk (2001) 4. T. Braams. Dyslexie, een complex taalprobleem 5. Balans Magazine. Tijdschrift over leer- en ontwikkelings- en gedragsstoornissen. Diverse artikelen over dyslexie (www.balansdigitaal.nl) 6. Informatie Beheergroep: Toelichting bij bijstelling examens 2005, aangepaste examens. 7. Tijdschrift voor remedial teaching. Dit is een uitgave van de Landelijke Beroepsvereniging Remedial Teachers. 8. A. Leij, van der, A. Struiksma, A. Ruijssenaar Dyslexie: classificatie, diagnose en dyslexieverklaring. Stichting Dyslexie Nederland.
9