Prov incie h øis lüesterbrink r, Assen Postadres Postbus rzz, 94oo.tc Assen
r
n
tt tt
(o592) 36 (o592) j6 t7 77
www.drenthe.nl
pror.tinci
renthe
VERZONDEN 21JAiI.2O13 Assen, 17 januari2013 Ons kenmerk WH/201 3000402 Onderwerp: Besluit ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor Hoogeveense Metaal Recycling BV, Fokkerstraal4 te Hoogeveen
BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WABO VOOR HOOGEVEENSE METAAL RECYCLING BV TE HOOGEVEEN
1.
OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT
1.1.
Ondenrerp
Gedeputeerde staten (GS) hebben op 22 mei 2012 een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen van Hoogeveense Metaal Recycling BV te Hoogeveen. Het betreft de oprichting van een inrichting voor het opslaan en bewerken van schroot. De aanvraag gaat over locatie aan de Fokkerstraat 4 te Hoogeveen. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 2012006398.
1.2.
Besluit
GS besluiten aan Hoogeveense Metaal Recycling BV te Hoogeveen een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) te verlenen voor: het oprichten van de inrichting voor de opslag en bewerken van schroot. Het betreft een omgevingsvergunning met beperkte milieutoets (verder: OBM).
-
ln dit besluit zijn, conform artikel 5.13a Bor, geen voorschriften opgenomen De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd
1.3.
Ondertekening
Gedeputeerde staten voornoemd, namens dezen,
( (
s
drs. R.H manager Bijlage(n): ablcoll.
Koch ng, Toezicht en Handhaving
2
Het origineel van deze beschikking te zenden aan Hoogeveense Metaal Recycling BV, t.a.v. de heer B.R. Blaak, Albatrosstraat2, TS2l AM Emmen en een afschrift te zenden aan: het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen, Postbus 20000, 7900 PA Hoogeveen; het dagelijks bestuur van het waterschap Reest en Wieden, Postbus 12O,7940 AC Meppel; de heer K.J. Stuifzand, Schaardijkstraat 9, 8043 GA Zwolle.
1.4.
Rechtsbescherming en inwerkingtreding Bezwaar Om te voldoen aan hoofdstuk 3 van de Wabo wordt een bekendmaking van het besluit geplaatst in huis-en-huisblad De Hoogeveense Courant. Belanghebbenden kunnen binnen een termijn van zes weken een schriftelijk en gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij gedeputeerde staten van Drenthe, Postbus 122,9400 AC Assen. De bezwaartermijn begint op de dag na de datum van bekendmaking van het desbetreffende besluit. Een bezwaarschrift moet in elk geval bevatten: - de naam en het adres van de indiener - de dagtekening - een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht inclusief datum en nummer van het genomen besluit en de gronden (redenen) van het bezwaar. Als het bezwaarschrift niet voldoet aan deze eisen, of als het bezwaarschrift niet binnen de gestelde termijn is ingediend, kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit betekend dat het bestuursorgaan niet inhoudelijk op uw argumenten in hoeft te gaan. Een onafhankelijke commissie zal uw bezwaarschrift behandelen en u horen. Deze commissie brengt na het horen een advies uit aan het college van GS. Het college beslist op uw bezwaarschrift.
Voorlopi ge voorzien i n g/scho rs i n g De beschikking treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Het indienen van bezwaar schorst de werking van de beschikking niet. lndien onverwijlde spoed dit vereist, kunt u een verzoek om een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank Assen. Aan een dergelijk verzoek zijn afzonderlijke kosten verbonden. De beschikking wordt niet van kracht voordat op dit verzoek is beslist.
2.
PROCEDURELE ASPECTEN
2.1.
Gegevens aanvrager
Op22mei2012 hebben wijeen aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel2.l, lid 1, onder i, van de Wabo ontvangen. Het betreft een verzoek van Hoogeveense Metaal Recycling BV te Hoogeveen.Op 18 september en 2 oktober 2012 hebben wij aanvullingen op de aanvraag ontvangen inzake de aangevraagde capaciteiten. Vervolgens hebben wijop 16 oktober en 13 december 2012 aanvullingen op de aanvraag ontvangen betreffende gegevens in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur.
2.2.
Projectbeschrijving
Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het opslaan en bewerken van afvalstoffen, zijnde metalen (schroot) met de opslagcapaciteit van ca. 6.S00 ton
3
Gelet op vorenstaande omschrijving wordt een vergunning gevraagd voor de activiteiten genoemd in artikel 2.2a,lid'1, onder b van het Besluit omgevingsrecht.
2.3.
Huidige vergunningsituatie
De volgende vergunningen zijn eerder aan de inrichting verleend: vergunning d.d. 18 juli 2000, kenmerk MB/41/2000002438 voor het oprichten en in werking hebben van de inrichting voor het op- en overslaan van ferro- en non-ferrometalen en accu's.
-
Op grond van het bepaalde in de lnvoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn de vergunningen die voor 1 oktober 2010 in werking waren getreden en onherroepelijk waren, van rechtswege gelijkgesteld met omgevingsvergunningen en gelden deze voor onbepaalde tijd. Het voornoemde is niet van toepassing op de vergunning d.d. 1B juli 2000, kenmerk MB/41/2000002438 aangezien deze vergunning op 1B juli 2010 is geëxpireerd.
2.4.
Procedure
Voor de behandeling van de aanvraag is de reguliere voorbereidingsprocedure van paragraaÍ 3.2 van de Wabo van toepassing. Tevens is de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Regeling omgevingsrecht (Mor).
2.5.
Bevoegd gezag
Gelet op vorenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in artikel 3.3a van het Bor zijn wij het bevoegd gezag om op de aanvraag om omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo te beschikken.
2.6.
Advies
De gemeente Hoogeveen is op grond van artikel 6.1 van het Bor aangewezen als adviseur Naar aanleiding hiervan hebben wij geen advies ontvangen.
2.7.
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit)
Op grond van artikel 8.41a van de Wet milieubeheer moet een melding op grond van artikel 1 .10 van het Activiteitenbesluit gelijktijdig met de aanvraag om een omgevingsvergunning worden ingediend indien het project activiteiten bevat waarvoor een melding is vereist. Op 23 december 2011 is voor het opslaan en bewerken van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen, zijnde metalen (schroot) een melding op grond van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit ingediend. Deze is op 22 mei 2012 aangevuld met een verzoek om een OBM. De aangevraagde activiteiten vallen onder de reikwijdte van het Activiteitenbesluit. ln het Activiteitenbesluit en de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer zijn voorschriften voor deze activiteiten opgenomen. De aangevraagde activiteiten vallen onder artikel 2.2a,lid 1 , onder b, van het Bor. Artikel 2.2a van het Bor is niet van toepassing op inrichtingen waar zich een gpbv-installatie bevindt. De aangevraagde activiteiten worden getoetst aan artikel 5.13b, lid 1 en 4 van het Bor. Hieronder zijn onze overwe9rngen weergegeven. Op grond van artikel 5.13a van het Bor mogen aan de omgevingsvergunning met beperkte milieutoets geen voorschriften worden verbonden. Nadat deze vergunning is verleend, zijn op de activiteit de algemene regels van het Activiteitenbesluit van toepassing.
4
3.
M.E.R.-(BEOORDELTNGS)PLICHT
3.1.
M.e.r.-(beoordelings)plicht
De aangevraagde activiteiten vallen onder onderdeel D van de bijlage van het besluit milieueffectrapportage. Dit betekent dat gelet op artikel 2 lid 5 onder b van het Besluit milieueffectrapportage wij als bevoegd gezag, op grond van de in bijlage lll bijde EEG richtlijn 85/337/EEG (gewijzigd bijrichtliin97l11/EG en richtlijn 2003/35/EG) genoemde criteria, toepassing moeten geven aan een m.e.r. beoordeling als bedoeld in artikel 7 .16 tlm 7.19 van de Wm als niet kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Bij deze criteria dienen wij te kijken naar: de kenmerken van de activiteit; de plaats waar de activiteit wordt verricht; de kenmerken van het potentiële effect. lndien activiteiten de drempelwaarde niet overschrijden, moeten wij bezien of belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten. Als deze niet zijn uitgesloten, dient alsnog een m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd.
3.2.
Beoordeling
3.2.1.
Kenmerken van de activiteit De bedrijfsactiviteiten van Hoogeveense Metaal Recycling BV zijn de opslag en bewerking van metaalafvalstoffen. De opslagcapaciteit van de inrichting bedraagt ca 100 ton en is daarmee kleiner dan de drempelwaarde van 10.000 ton die in categorie 1B.B van onderdeel D van het Besluit Mer
vermeld is. Binnen de inrichting worden geen grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen opgeslagen en treden evenmin grote emissies op van geluid en stof terwijl ook andere emissies naar bodem, lucht of water niet zodanig van omvang zijn dat hierdoor belangrijke gevolgen voor het milieu kunnen optreden. Van cumulatie met andere projecten is slechts sprake voor zover het de geluidsbelasting betreft. Voor wat betreft de geluidbelasting geldt dat dit bedrijf op een daartoe bestemd industrieterrein ligt waarvan de gecumuleerde geluidruimte beperkt is tot de vastgestelde waarde binnen de geluidzonde. De bedrijfsactiviteiten en de milieugevolgen hiervan leiden niet tot een zodanig grote milieubelasting dat die het uitvoeren van een Mer-beoordeling rechtvaardigt.
3.2.2.
Plaats van het project De inrichting ligt aan de Fokkersstraat4 op het industrieterrein "De Wieken". De inrichting ligt niet in of nabij een natuurgebied, bodembeschermingsgebied of grondwaterwingebied. De inrichting ligt evenmin in de omgeving van woningen. De plaats van de inrichting geeft derhalve geen aanleiding tot het uitvoeren van een Mer-beoordeling.
3.2.3. Samenhang met andere activiteiten ter plaatse De oprichting van de inrichting heeft geen relatie met andere projecten en derhalve is er geen sprake van cumulatie met andere projecten.
5
3.2.4.
Kenmerken van de gevolgen De aangevraagde activiteiten vallen rechtstreeks onder de werksfeer van het Activíteitenbesluit. lndien voldaan wordt aan voorschriften van het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Regeling zullen milieugevolgen beperkt zijn, niet buiten het industrieterrein reiken en er zijn tevens geen grensoverschrijdende etfecten te venvachten.
3.2.5.
Conclusie grond Op van het bovenstaande constateren wij dat er geen belangrijke nadelige milieugevolgen zijn te verwachten. Derhalve achten wij het uitvoeren van een Mer-beoordelíng niet noodzakelijk.
4.
BIBOB
4.1.
Bibob Op grond van artikel 5.13b, lid 4, van het Bor zou onderhavige aanvraag om omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1,lid 1 sub i, van de Wabo kunnen worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (verder: Wet Bibob). Bij de aanvraag zijn gegevens ingediend die nodig zijn voor een beoordeling in het kader van de Wet Bibob. De beoordeling van de gegevens heeft plaats gevonden. Conclusie Uit de integriteitsbeoordeling op grond van de wet Bibob is gebleken dat er geen aanleiding is om de omgevingvergunning beperkte milieutoets voor de aangevraagde activiteiten te weigeren.