Het kenmerk: UV 20110205
Matser Beheer B.V. De heer M.C. Matser Oude Postweg 10 9417 TG Spier
Behandeld door: Team Vergunningen Telefoon: (0515)489000
Onderwerp: beschikking omgevingsvergunning
ÏERZONDEN
U£
Sneek, 11 december 2013
Geachte heer Matser, Op 3 maart 2011 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het uitbreiden van het restaurantgedeelte op het perceel plaatselijk bekend Burgemeester Rasterhofflaan 1 te Sneek. Uw aanvraag is geregistreerd onder nummer UV 20110205. Op grond van artikel 3.10 van de WABO is de uitgebreide procedure van toepassing. Verlenen omgevingsvergunning Wij hebben besloten de omgevingsvergunning te verlenen. De vergunning hebben wij bijgevoegd. Aan de vergunning zijn voorschriften verbonden. Wij raden u aan om de vergunning met de bijbehorende bijlagen zorgvuldig door te nemen. Dit kan veel misverstanden voorkomen. U moet namelijk de aan de vergunning verbonden voorschriften naleven. Let op: wij maken u er op attent dat u op eigen risico handelt als u gebruik maakt van de verleende vergunning voordat deze onherroepelijk is. Burgerlijk wetboek In het Burgerlijk Wetboek (boek 5, titel 4) staan rechten en plichten van burgers vermeld. Wij willen u erop wijzen dat er rechten van derden worden genoemd, die er mogelijk voor zorgen dat u geen gebruik kunt maken van uw omgevingsvergunning. Betaling leges Overeenkomstig de legesverordening bent u voor het in behandeling nemen van uw aanvraag voor een omgevingsvergunning leges verschuldigd. Voor betaling van dit bedrag ontvangt u separaat een acceptgiro. Bij deze nota wordt vermeld op welke wijze u eventueel bezwaar kunt aantekenen tegen de hoogte van het legesbedrag en de gehanteerde grondslagen. Publicatie Het ontwerpbesluit heeft vanaf d.d. 11 oktober 6 weken ter visie gelegen. Dit besluit wordt door ons gepubliceerd in de huis-aan-huisbladen en op de gemeentelijke website (www.sudwestfryslan.nl). Tegen dit besluit kan door belanghebbenden beroep worden aangetekend. Nadere informatie Informatie over uw aanvraag is te verkrijgen bij team Vergunningen, telefoonnummer (0515) 489000. Wij zijn elke werkdag telefonisch bereikbaar van 9.00 tot 16.00 uur. Wilt u bij vragen of overleg het registratienummer bij de hand houden, zodat wij u vlot van dienst kunnen zijn.
Gemeente Súdwest-Fryslân
T
0515-48 90 00
Postbus 10.000
F
0515-48 99 99
Kerkstraat 1, Bolsward
8600 HA Sneek
E
[email protected]
Marktstraat 15, Sneek
IBAN NL42BNGH0285149431
W
www.sudwestfryslan.nl
M e r k l , Workum
Kvknr. 51791811
Gemeenteloketten
Met vriendelijke groet, namens het college van burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân, teammanager Publiek Vergunningen,
ill
! lk-££
H.E. deHoo '
Bijlagen
- omgevingsvergunning + bijlagen + kaartjes
1
Gemeente
Súdwest-Fryslän
(
Omgevingsvergunning
uv 20110205
Burgemeester en Wethouders hebben op 3 maart 2011 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen op het perceel plaatselijk bekend Burgemeester Rasterhofflaan 1 te Sneek. De aanvraag is geregistreerd onder nummer UV 20110205 met de volgende activiteiten: OV Bouwen
het uitbreiden van het restaurantgedeelte
OV Strijdig gebruik
planologisch
het uitbreiden van het restaurantgedeelte
BESCHIKKING: I.
Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op artikel 2.1, 2.10 en 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken deel uitmaken van de vergunning. Tevens dient te worden voldaan aan de voorwaarden, zoals hieronder zijn aangegeven. De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteiten: bouwen strijdig planologisch gebruik
Datum, 11 december 2013 namens het college van burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân, teammarja^er/Rabliek Vergunningen,
' dd"":;
v H.E. deHoo
Datum besluit: 11 december 2013
Beroepsmogelijkheid Mocht u zich niet met dit besluit kunnen verenigen, dan kunt u binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit beroep aantekenen bij de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling Bestuursrecht, locatie Leeuwarden, Postbus 1702, 8901 CA Leeuwarden. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en tenminste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening van het beroepschrift; c. de omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht; d. de gronden (argumenten) van het beroep.
U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Voorlopige voorziening U kunt de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland middels een verzoek om voorlopige voorziening om schorsing verzoeken. Hiervoor is vereist dat u een beroepschrift heeft ingediend en dat uw belang spoedeisend is. U kunt uw verzoek richten aan de Voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling Bestuursrecht, locatie Leeuwarden, Postbus 1702, 8901 CA LEEUWARDEN. Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Indien u in het gelijk gesteld wordt, kan de rechter bepalen dat u het griffierecht terugkrijgt van de gemeente.
Inhoudsopgave De volgende onderdelen horen bij en maken deel uit van de verleende omgevingsvergunning aan Matser Beheer B.V. voor het uitbreiden van het restaurantgedeelte op het perceel plaatselijk bekend Burgemeester Rasterhofflaan 1 te Sneek. Bijlage 1: Overwegingen Bijlage 2: Gewaarmerkte stukken Bijlage 3: Voorschriften
Bijlage 1 - Overwegingen Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: Activiteit Bouwen de aanvraag ontvankelijk is nadat aanvullende gegevens zijn ingediend; uw aanvraag getoetst is aan de weigeringsgronden genoemd in artikel 2.10 van de Wabo; het plan is voorgelegd aan de Welstandscommissie, advies nr. W13SWF081-1 van 18 maart 2013 en voldoet aan redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 12, eerste lid van de Woningwet; de besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. het aannemelijk is gemaakt dat het plan voldoet aan de voorschriften van de bouwverordening van de gemeente Sudwest Fryslan; het aannemelijk is gemaakt dat het plan voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit; burgemeester en wethouders een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toestaan, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn; wij u er op willen wijzen dat wanneer er bij de bouwactiviteiten grond vrij komt welke niet kan worden hergebruikt op het eigen perceel, het bevoegd gezag van de gemeente waar de grond wordt toegepast kan verlangen dat de grond is getoetst volgens de regelgeving van het Besluit bodemkwaliteit; Activiteit Ontheffing de activiteit niet in overeenstemming is met de gegeven voorschriften van het geldende bestemmingsplan "Landelijk Gebied" van de voormalige gemeente Sneek; het vigerende bestemmingsplan voor deze locatie voorziet niet in de bouw van een hotel/restaurant; in 2008 heeft de voormalige gemeente Sneek, met toepassing van een vrijstelling ex artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke ordening, een bouwvergunning verleend voor de bouw van het hotel/restaurant; de uitbreiding past binnen "het kader stellend structuurbeleid" en de "Horecanota 2007" van de voormalige gemeente Sneek; het plan op grond van de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwing "Uitbreiding Hotel Sneek" en "Advies Natuurwaarden uitbreiding Van der Valk Hotel Sneek" stedenbouwkundig en planologisch acceptabel wordt geacht; de gemeenteraad 16 mei 2013 planologisch heeft ingestemd met voorliggend plan; de besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; Gezien het bovenstaande hebben wij besloten mee te werken aan de uitbreiding van het restaurant gedeelte in afwijking van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12.1 .a.3 Wabo. De aanvraag en de ontwerpbeschikking met bijbehorende stukken hebben vanaf 11 oktober 2013 zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Bijlage 2 - Gewaarmerkte stukken De volgende documenten worden meegezonden met het besluit en zijn als gewaarmerkt stuk bijgevoegd, deze maken onderdeel uit van deze omgevingsvergunning: aanvraagformulier; ruimtelijke onderbouwing uitbreiding Hotel Sneek d.d. 20 juni 2013; advies Natuurwarden uitbreiding Van der Valk Hotel Sneek d.d. 15 juli 2013; tekeningnr. 116004-B01 d.d. februari 2011, gewijzigd d.d. september 2013; tekening 116004-B2 d.d. september 2013.
- 5
Bijlage 3 - Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: Constructieve veiligheid - te verstrekken constructieve berekeningen en tekeningen: - Gegevens en bescheiden met betrekking tot het bouwveiligheidsplan. - Gegevens en bescheiden met betrekking tot belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) en de uiterste grenstoestand van alle (te wijzigen) constructieve delen van het bouwwerk alsmede het bouwwerk als geheel. Deze gegevens en bescheiden mogen worden ingediend tot uiterlijk drie weken1 voor de aanvang van de desbetreffende bouwwerkzaamheden . Uit de in te dienen stukken dient de constructieve samenhang binnen gelijksoortige en tussen verschillende soorten constructies te blijken. 1
- De praktijk leert dat de periode van drie weken te kort is, met name wanneer het bevoegd gezag fouten of tekortkomingen constateert die voor de start van de uitvoering moeten worden hersteld. Afkeuring van nader ingediende gegevens leidt al snel tot vertragingen in de bouw. Aanbevolen wordt ernaar te streven om nadere gegevens omtrent constructiedelen uiterlijk zes weken voor de start van de uitvoering van die constructiedelen in te dienen. Er resteren dan nog drie weken voor de start van de uitvoering om eventuele fouten en tekortkomingen te herstellen. Brandveiligheid: Gebruiksfunctie/aantal personen Het restaurant wordt uitgebreid met een bijeenkomstfunctie voor 200 personen. Brandcompartimentering Deuren in brandwerende scheidingen moeten zelfsluitend zijn uitgevoerd. Het betreft de deur bij de ontvangst goederen. De tussenvloer in het portaal moet brandwerend worden gescheiden van de (extra) beschermde vluchtroute. Vluchtroutes De vluchtdeuren moeten worden uitgerust met panieksluitingen (drukbalken). Eigenschappen constructieonderdelen Constructieonderdelen van het restaurant moet voldoen aan brandklasse D. De constructieonderdelen van het portaal moet voldoen aan brandklasse C en rookklasse s2. Brandmeld- en ontruimingsinstallatie / rookmelders De bestaande BMI moet worden uitgebreid. Hiervoor moet een PVE worden opgestuurd naar de afdeling brandpreventie. Inrichting De inrichting van het restaurant moet voldoen aan afdeling 7.2 Bouwbesluit 2012. Hiertoe moet voor ingebruikname van de nieuwbouw een inrichtingsplan worden aangeleverd waaruit blijkt dat er aan het voorschrift wordt voldaan. Omgevingsvergunning activiteit brandveilig gebruik/gebruiksmelding. BB 1.18: Via het omgevingsloket dient een gebruiksmelding te worden gedaan, wanneer meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn. De gebruiksmelding dient ten minste vier weken voor ingebruikname van het bouwwerk te zijn ingediend.
6-
Milieu: op grond van artikel 2.1.5 lid 2 van de Bouwverordening van de Gemeente Sudwest Fryslan is in dit geval een onderzoeksrapport naar bodemverontreiniging niet noodzakelijk; vrijkomende grond mag alleen worden afgevoerd als het bevoegd gezag daarvoor toestemming geeft; indien de hoeveelheid af te voeren grond minder is dan 50 m3., is de gemeente het bevoegd gezag en kunt u contact opnemen met de team Backoffice, afdeling Vergunningverlening/ Milieu (telefoon 0515-489000); indien de hoeveelheid af te voeren grond meer is dan 50 m3., is de provincie het bevoegd gezag en kunt u contact opnemen met de afdeling milieu van de provincie Fryslan (telefoon 058-2925925). Uitzetten van het gebouw: het peil en de plaats van het gebouw worden door afdeling Handhaving en Toezicht van de gemeente Sudwest Fryslan op de bouwplaats gecontroleerd, hiervoor kunt u contact opnemen met deze afdeling (telefoon 0515-489000); het aansluiten van de riolering op het gemeentelijk rioolstelsel dient op aanwijzing van team Bestek Ruimtelijk Beheer, afdeling Dorpen en Steden van de gemeente Sudwest Fryslan te worden uitgevoerd. Kennisgeving aanvang: Afdeling Handhaving en Toezicht dient tenminste 1 week voor de werkzaamheden in kennis gesteld te worden. Hiervoor kunt u gebruik maken van het bijgevoegde gele kaartje. Kennisgeving bepaalde werkzaamheden: Afdeling Handhaving en Toezicht dient minimaal 2 werkdagen van te voren in kennis gesteld te worden van de volgende werkzaamheden: ontgravingwerkzaamheden; heiwerkzaamheden; grondverbeteri ngwerkzaam heden; het storten van beton, (i.v.m. controle wapening). Hiervoor kunt u bellen met deze afdeling (telefoon 0515-489000) Gereedmelding bouwwerkzaamheden: Uiterlijk op de dag van beëindiging van de werkzaamheden, waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft, wordt het einde van die werkzaamheden bij afdeling Handhaving en Toezicht gemeld. Hiervoor kunt u gebruik maken van het bijgevoegde groene kaartje. Verbod tot ingebruikneming: Na de realisatie van het bouwwerk, is het verboden dit bouwwerk in gebruik te geven of te nemen indien: het bouwwerk niet, voor controle, gereed is gemeld bij afdeling Handhaving en Toezicht; het bouwwerk in afwijking van de verleende omgevingsvergunning is gebouwd. Intrekking vergunning: De omgevingsvergunning kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken: indien blijkt dat de houder van de omgevingsvergunning niet heeft voldaan aan een voorwaarde als bedoeld in artikel 2.2 van de Wabo; indien binnen de in de bouwverordening gestelde termijn geen begin met de werkzaamheden is gemaakt of indien de werkzaamheden langer dan de in bouwverordening gestelde termijn hebben stilgelegen; op verzoek van de aanvrager.
- 7-
Rui mt el i j ke on de r bo u win g Uit b re idi ng Hote l Sne e k
Ruim teli jke on derbouw ing Ui tbreid ing Hote l Sn eek
Inhoud
Ruimtelijke onderbouwing + bijlagen
20 juni 2013 Projectnummer 027.32.59.12.00
O v e r z i c h t s k a a r t
Ligging van het gebied (oranje) aan de Burgemeester Rasterhofflaan 1 te Sneek, waarbinnen de ontwikkeling gerealiseerd zal worden
I n h o u d s o p g a v e
1
2
Planbeschrijving
5
1.1
Introductie
5
1.2
Uitbreiding van het restaurant
5
1.3
Doel van deze notitie
7
Beleidskader en beperkingen
9
2.1
Geldend beleid
9
2.2
Gevolgen voor de omgeving
9
2.2.1
Ecologie
9
2.2.2
Verkeer en parkeren
15
2.2.3
Cultuurhistorie en archeologie
17
2.2.4
Bodem
17
2.2.5
Water
17
2.2.6
Luchtkwaliteit
18
2.2.7
Bedrijfshinder
19
2.3
3
Invloed vanuit de omgeving
19
2.3.1
Externe veiligheid
19
2.3.2
Geluidhinder
26
Vergunning en procedure 3.1 3.2
bestemmingsplan
27
Procedure
27
Bijlagen
027.32.59.12.00
27
Omgevingsvergunning voor het afwijken van het
1
P l a n b e s c h r i j v i n g
1.1
Introductie Het hotelbedrijf Van der Valk heeft enige jaren geleden Hotel Sneek gebouwd en in gebruik genomen aan de Burgemeester Rasterhofflaan 1 te Sneek. De locatie van het hotel is weergegeven op de luchtfoto voorafgaand aan de inhoudsopgave van deze notitie. Het hotel, de congreszalen en het restaurantgedeelte lopen goed. Omdat de capaciteit van het restaurantgedeelte tekort schiet, bestaat de behoefte om het restaurantgedeelte met bijna 200 m 2 uit te breiden.
Figuur 1. Hotel Sneek aan het water van de voormalige zandwinput
1.2
Uitbreiding van het restaurant Het plan richt zich op een kleine uitbreiding van het restaurant aan de noordoostzijde van het gebouw. Op het hierna weergegeven kaartje is de plaats van deze ontwikkeling weergegeven.
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
5
Uitbreiding restaurantgedeelte
Figuur 2. Kaartje met plaats van de uitbreiding
Op onderstaande foto is de noordoostgevel weergegeven waar de hoteluitbreiding is geprojecteerd.
Figuur 3. Beeld van de huidige noordoostgevel
Figuur 4. Tekening van de toekomstige noordoostgevel
6
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
Figuur 5. Tekening van de toekomstige zuidoostgevel
De restaurantuitbreiding vindt plaats als één bouwlaag op de begane grond.
1.3
Doel van deze notitie Het doel van deze notitie is om de hiervoor beschreven ontwikkeling planologisch-juridisch te onderbouwen. De onderbouwing richt zich met name op de gevolgen van de restaurantuitbreiding voor de omgeving; andersom is in deze notitie ook aandacht besteed aan de beperkingen die het gevolg kunnen zijn van activiteiten in de omgeving van het hotel. Tevens is de ontwikkeling getoetst aan het geldend beleidskader.
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
7
B e l e i d s k a d e r
2
e n
b e p e r k i n g e n
2.1
Geldend beleid Voor het gebied waar de restaurantuitbreiding zal plaatsvinden, geldt het be-
GELDEND BESTEMMINGSPLAN
stemmingsplan “Landelijk gebied” van de voormalige gemeente Sneek. Het plan biedt geen mogelijkheden voor de gewenste ontwikkeling. Het hotel is eerder gerealiseerd via een artikel 19 WRO-procedure (vrijstelling van het bestemmingsplan op grond van de vroegere Wet Ruimtelijke Ordening) en is als geheel in planologisch-juridisch opzicht niet gebaseerd op een eigen horecabestemming. Om aan deze situatie een einde te maken, zal de gemeente Súdwest-Fryslân het geldende bestemmingsplan gaan herzien, zodat deze situatie kan worden aangepast. Tot dat moment zal opnieuw gebruik moeten worden gemaakt van een buitenplanse afwijkingsmogelijkheid ex artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3 van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). De voormalige gemeente Sneek heeft als een van de partnergemeenten in de
KADERSTELLEND BELEID
nieuwe gemeente Súdwest-Fryslân van harte meegewerkt aan het realiseren van het nieuwe hotel. Deze ontwikkeling paste in het Structuurplan Koers voor Sneek, waarin de ontwikkeling van een groot modern hotel een belangrijk speerpunt was. Een geringe aanpassing van het hotel, zoals die nu wordt voorgesteld, past binnen dit nog immer kaderstellende structuurplanbeleid. Daarmee kan worden geconcludeerd dat de ontwikkeling binnen de beleidsop-
CONCLUSIE
vatting van de gemeente Súdwest-Fryslân als passend moet worden geacht.
2.2
Gevolgen voor de omgeving 2 . 2 . 1
Ecologie
Eerder uitgevoerd onderzoek Ten behoeve van het realiseren van het huidige hotel is uitgebreid ecologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is gerapporteerd in: -
Analyse natuurbeschermingswetgeving toekomstig Van der Valk Motel te Sneek (Tauw, 2002);
-
Quickscan natuurwaarden Van der Valk Hotel te Sneek (Tauw, 2005);
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
9
-
Vleermuizen in en rond het Burgemeester Rasterhoffpark te Sneek (Altenburg & Wymenga, 2006).
Uit de Quickscan uit 2005, waarin het onderzoek uit 2002 is geactualiseerd, bleek het volgende: 1.
Effecten op het Vogelrichtlijngebied Witte en Zwarte Brekken en Oudhof in de omgeving van de locatie worden niet verwacht, aangezien een toename van verstoring (recreanten) van de speciale beschermingszone Witte en Zwarte Brekken en Oudhof en omliggende foerageergebieden (open graslanden) niet wordt verwacht.
2.
De Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS), zijnde vogelrijk grasland in dit geval, is gelegen op 200 meter van de locatie. Het plangebied wordt deels afgeschermd van het vogelrijke grasland door enkele bomenrijen op de perceelsgrenzen. Effecten op de PEHS worden niet verwacht, gezien de afstand, afscherming en aard van de te verwachten activiteiten.
3.
Een ontheffing van de Flora- en faunawet voor het aantasten van biotoop van de kleine modderkruiper dient te worden aangevraagd bij het ministerie van LNV (thans ministerie van ELI). Naar verwachting zal deze ontheffing worden verleend, aangezien effecten op regionaal populatieniveau niet worden verwacht en er geen populaties van deze soort geisoleerd worden door het dempen van de watergang waarin deze vissoort voorkomt1.
4.
Negatieve effecten op meer bijzondere beschermde soorten (vleermuizen) kunnen worden verwacht indien geen maatregelen worden genomen om lichtinstraling van koplampen op de zandwinplas vanaf de ontsluitingsweg tegen te gaan. Dit effect kan eenvoudig worden gemitigeerd door de aanleg van een aarden walletje in het verlengde van de ontsluitingsweg, dus tussen het einde van de ontsluitingsweg en de zandwinplas2. Waarschijnlijk heeft de locatie van de nieuwe ontsluitingsweg evenwijdig aan de N7 geen belangrijke functie voor vleermuizen (gelegen nabij sterke geluids- en verlichtingsbron: de N7). Om hier zeker van te zijn, wordt aanbevolen het gebruik door vleermuizen van het bosgebied in de N7-zone nader te onderzoeken. Wanneer de zone waar de ontsluitingsweg is geprojecteerd een bijzondere waarde als vliegroute of foerageergebied heeft voor vleermuizen, zal na moeten worden gegaan welke alternatieve ontsluitingsmogelijkheden er zijn die minder schade aanbrengen aan beschermde natuurwaarden.
5.
De bouwwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd volgens de gedragscode Zorgvuldig bosbeheer. De aanlegwerkzaamheden mogen niet worden uitgevoerd ten tijde van het broedseizoen. De aanwezigheid van roofvogelhorsten dient ter plaatse van de geprojecteerde ontsluitingsweg in beeld te worden gebracht. Deze nesten (indien bewoonbaar) mo-
1 2
10
Deze ontheffing is inderdaad verleend. Deze wal is gerealiseerd.
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
gen niet worden gekapt. Bij de bepaling van de exacte locatie van de ontsluitingsweg dienen deze nesten te worden ontzien. 6.
Vanuit het oogpunt van de natuurbeschermingswetgeving is er geen aanleiding te veronderstellen dat de realisatie van het Van der Valk Hotel op de beoogde locatie geen doorgang kan vinden.
Uit het Vleermuizenonderzoek uit 2006, dat mede naar aanleiding van de Quickscan is opgesteld, bleek het volgende: 1.
Door de beoogde herinrichting treedt er geen verstoring op van verblijfplaatsen van vleermuizen.
2.
Er is nauwelijks of geen sprake van een afname van het oppervlak aan foerageergebied voor vleermuizen door het grondgebruik op het hotelperceel en de aanleg van de ontsluitingsweg.
3.
Door natuurontwikkeling in het zuiden van het plangebied ontstaat een toename van foerageergebied voor alle vleermuissoorten in en rond het plangebied, vooral ruige dwergvleermuis, meervleermuis, watervleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis.
4.
Er is nauwelijks of geen lichtverstoring van het foerageergebied voor meervleermuis (en mogelijk watervleermuis), mits wordt voorkomen dat uitstralend kunstlicht vanuit het beoogde hotel en vanuit voertuigen de voormalige zandwinput bereikt. Dit geldt zowel tijdens de bouwfase als daarna. In dat geval treden er geen conflicten op met de Flora- en faunawet ten aanzien van de bescherming van foerageergebieden van vleermuizen. Voor de verlichting van het parkeerterrein en het deel van de ontsluitingsweg dat buiten de invloedsfeer van de vliegroute van meervleermuis ligt, zijn ten aanzien van de foeragerende vleermuizen geen extra maatregelen nodig.
5.
Door de beoogde herinrichting, inclusief de aanleg van de ontsluitingsweg langs de A7, treedt er geen noemenswaardige verstoring op van de vliegroutes van vleermuizen. Daardoor treden er geen conflicten op met de Flora- en faunawet ten aanzien van de bescherming van vliegroutes van vleermuizen. Er is sprake van een kans op verstoring van de noordelijke vliegroute van meervleermuis (en mogelijk voorkomende watervleermuis). Deze route wordt van marginaal belang voor deze soort(en) geacht. Er zijn aanpassingen mogelijk om deze verstoring te minimaliseren, waardoor de huidige vliegroute in stand kan blijven.
Het onderzoek beveelt aan om een aantal mitigerende maatregelen te nemen, waaronder het nemen van maatregelen tegen lichtverstoring. Op basis van dit advies is indertijd een verlichtingsplan opgesteld, waarbij zowel de lichtuitstraling van het hotel, de lichtuitstraling van gevelreclame, verlichtingsbronnen op de gevel als verlichting van het parkeerterrein is betrokken. Het verlichtingsplan is indertijd geheel uitgevoerd en wordt nog steeds toegepast. Tevens zijn adviezen overgenomen ten aanzien van het aanbrengen van beplanting.
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
11
Nieuw onderzoek – Quickscan Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is opnieuw een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden rondom Hotel Sneek uitgevoerd. Dit onderzoek is noodzakelijk omdat uit de jurisprudentie blijkt dat onderzoek naar soorten die via de Flora- en faunawet zwaar beschermd worden, een houdbaarheid heeft van ten hoogste drie jaar. Bovendien kan worden vastgesteld dat bij het in het verleden uitgevoerde onderzoek nog geen sprake was van een hotel met voorzieningen zoals het omliggend parkeerterrein. Het nieuwe onderzoek biedt de mogelijkheid om de mede op de adviezen uit het oude ecologisch onderzoek gebaseerde inrichting en verlichtingsplan, op hun werking te toetsen. Het doel van het nieuwe onderzoek was primair bedoeld om in het kader van een quickscan te kunnen nagaan of een verdergaand vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of een oriënterend onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of de Ecologische Hoofdstructuur noodzakelijk is. Het projectgebied is daartoe op 19 oktober 2012 bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs. Hierna vindt u de uitkomsten van dat onderzoek. Terreinomstandigheden Het projectgebied betreft het terras aan de oostzijde van het Van der Valk hotel en een deel van het parkeerterrein aan de noordzijde van het hotel. Het terras is verhard en voorzien van enkele lampen aan de gevel. Ook aan de noordgevel hangen buitenlampen. Ten oosten van het hotel ligt de Broereplas. De open stootvoegen in het gehele hotel zijn voorzien van stootvoegroosters.
Figuur 6. Terras zuidoostzijde Van der Valk hotel
12
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
Soortbescherming Met ingang van 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het
FLORA- EN FAUNAWET
soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Achter de Floraen faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Beschermde soorten worden opgesomd in de ‘lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten’. De Algemene Maatregel van Bestuur ex artikel 75 van de Flora- en faunawet van 23 februari 2005, kent een driedeling voor het beschermingsniveau van planten- en diersoorten, namelijk: licht beschermd, middelzwaar beschermd en streng beschermd. De inheemse vogelsoorten hebben een eigen afwijkend beschermingsregime; ze vallen zowel onder het middelzware als strenge beschermingsregime. Uit de informatie van de Quickscanhulp3 (© NDFF - quickscanhulp.nl 18-10-2012
INVENTARISATIE
13:34:50) blijkt dat in de directe omgeving van het projectgebied naast enkele in het kader van de Flora- en faunawet licht beschermde diersoorten, ook enkele (middel)zwaar beschermde diersoorten, waaronder diverse vleermuissoorten, voorkomen. Uit ecologisch onderzoek ten behoeve van de bouw van het hotel (Natuurtoets Van der Valk Hotel te Sneek, Tauw 2005 en Vleermuizen in en rond het Burgemeester Rasterhoffpark te Sneek, Altenburg & Wymenga 2006) blijkt dat watervleermuis foerageert boven de zandwinplas, voornamelijk boven de zuidoosthoek. Dit onderzoek is inmiddels verouderd. Mogelijk wordt in de huidige situatie op een andere manier gebruik gemaakt van de zandwinplas door vleermuizen. Op basis van het veldbezoek blijkt dat de huidige hotellocatie met parkeerplaats een zeer beperkte natuurwaarde kent. Het terras en de parkeerplaats zijn voor planten en dieren geen geschikt biotoop. Gezien de inrichting en het gebruik worden alleen enkele algemene, licht beschermde soorten (zoals spitsmuizen) en zwaarder beschermde vogels direct rond het projectgebied verwacht. Alle inheemse vogelsoorten zijn in het kader van de Flora- en faunawet zwaar beschermd. Er zijn op de locatie van de ingreep geen openingen in het hotel aanwezig waar vleermuizen toegang vinden tot achterliggende restruimtes. Ook worden er geen belangrijke lijnvormige landschapselementen doorkruist. Als gevolg van de werkzaamheden kunnen verblijfplaatsen van enkele licht be-
EFFECTEN
schermde soorten worden vernietigd en verstoord. Ook kunnen hierbij enkele exemplaren worden gedood. Licht beschermde soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen in de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ont-
3
Quickscanhulp.nl is een internetapplicatie die gegevens over beschermde soorten toeganke-
lijk maakt. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databanken van talloze organisaties, verenigd in de Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF). Het is een initiatief van onder meer de Gegevensautoriteit Natuur en de organisaties binnen de VOFF (www.quickscanhulp.nl).
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
13
wikkelingen. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel geldt voor deze soorten de zorgplicht van de Flora- en faunawet. Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te vernietigen of te verstoren. Met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden dient derhalve rekening te worden gehouden met het broedseizoen. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen ongeveer van 15 maart tot 15 juli duurt. Door de uitbreiding komt het gebouw dichter op de zandwinplas te staan en is het mogelijk dat meer licht zal uitstralen over het water. Door het overkappen zal langer gebruik gemaakt worden van het terras, ook in de schemerperiode en avond waarbij mogelijk meer licht dan in de huidige situatie uitstraalt over het water. Voor lichtgevoelige vleermuissoorten, zoals watervleermuis, kan het deel van de zandwinplas nabij het hotel hierdoor minder geschikt worden als foerageergebied en mogelijk vliegroute. In het kader van de realisatie van het Van der Valk Hotel is het verlichtingsplan destijds aangepast op in de omgeving voorkomende vleermuizen. Zo is er onder andere gewerkt met gedimd licht op het parkeerterrein en is bij de toegangsweg een aarden wal aangelegd om lichtuitstraling van koplampen op het water tegen te gaan. Omdat niet vaststaat op welke wijze en met welke intensiteit vleermuizen in de huidige situatie gebruik maken van de zandwinplas, kan op basis van deze inventarisatie geen definitieve uitspraak worden gedaan over eventuele effecten van licht op vleermuizen. Gebiedsbescherming NATUURBESCHERMINGSWET
Op 1 oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet 1998 van kracht geworden. Deze wet bundelt de gebiedsbescherming van nationaal begrensde natuurgebieden. In de Natuurbeschermingswet zijn ook de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Onder de Natuurbeschermingswet worden drie typen gebieden aangewezen en beschermd: Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands.
ECOLOGISCHE
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van be-
HOOFDSTRUCTUUR
staande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. De EHS is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en is voor de provincie Fryslân uitgewerkt in het Streekplan Fryslân 2007 de Verordening Romte Fryslân (provinciaal ruimtelijk natuurbeleid).
NATUUR BUITEN DE EHS
Vanuit het Streekplan Fryslân 2007 en Verordening Romte Fryslân wordt buiten de EHS-gebieden bij ruimtelijke plannen specifiek ingezet op de bescherming van bestaande natuurgebieden en natuurwaarden in agrarisch gebied. Ten behoeve van de bescherming van weidevogelgebieden is aanvullend het Werkplan Weidevogels Fryslân 2007-2013 opgesteld.
14
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
Het projectgebied ligt niet in of grenst niet aan een beschermd gebied in het
INVENTARISATIE
kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Het meest nabijgelegen gebied uit de Natuurbeschermingswet 1998 betreft het Natura 2000-gebied Witte en Zwarte Brekken, dat is gelegen op een afstand van ruim 600 meter ten zuiden van het projectgebied. Op ongeveer 400 meter ten zuiden van het projectgebied ligt het meest nabijgelegen gebied uit de EHS. Het betreft hier open weidegebied grenzend aan het Natura 2000-gebied Witte en Zwarte Brekken. Beschermde gebieden liggen, gezien de aard van het plan en de ligging van het
EFFECTEN
onderzoeksgebied, op voldoende afstand. Er zijn geen negatieve effecten als gevolg van het plan te verwachten op beschermde gebieden. Conclusies quickscan 1.
Uit de quickscan is naar voren gekomen dat een oriënterend onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of de Verordening Romte Fryslân niet nodig is. Het plan is wat betreft de gebiedsbescherming uitvoerbaar.
2.
Gezien de potentiële waarden van het plangebied is er wel een noodzaak voor een officieel vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet. Hierbij is tevens aanvullend veldonderzoek noodzakelijk naar de aanwezigheid van vleermuizen rondom het plangebied. Dit aanvullend onderzoek bestaat uit twee veldbezoeken met een tussenliggende periode van ten minste acht weken waarbij het eerste veldbezoek vanaf 15 april 2013 kan worden uitgevoerd.
Uitkomsten vooronderzoek Ffw Wanneer het hiervoor genoemde vooronderzoek is afgerond, zullen de uitkomsten hier worden gepresenteerd. Dit onderzoek zal in de vroege zomer van 2013 worden uitgevoerd. 2 . 2 . 2
Verkeer en parkeren
Extra verkeer De ontwikkeling zal tot een geringe toename van het verkeer van en naar het hotel-restaurant leiden. De capaciteit van de restaurantaccommodatie wordt immers slechts in beperkte mate vergroot. De Burgemeester Rasterhofflaan ontsluit uitsluitend het Hotel Sneek. De capaciteit van deze weg is ruim voldoende om het extra verkeer te faciliteren. Parkeren De extra restaurantcapaciteit van bijna 200 m2 leidt tot een extra parkeerbehoefte. Er is evenwel voldoende ruimte op het parkeerterrein, zo blijkt in de praktijk. Dat er voldoende is, moge ook blijken uit het onderstaande.
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
15
Hotel Sneek is indertijd gerealiseerd in het kader van een artikel 19 WROprocedure. In de in deze procedure gebruikte onderbouwing is de benodigde parkeergelegenheid als volgt berekend: De parkeergelegenheid voor de bezoekers van het hotel wordt op eigen terrein gerealiseerd. Op maaiveldniveau zijn ± 270 parkeerplaatsen opgenomen. Tevens zal op het terrein een fietsenstalling gerealiseerd worden. Geldend hiervoor is de parkeernorm volgens AWS 2004. Voor de berekening van het aantal parkeerplaatsen is het model gebruikt conform de AWS. In dit model wordt rekening gehouden met 1,5 personenauto per kamer voor een hotel-motel in zowel bestaande als nieuwe woongebieden. Functie
Hotel-motel
Gebied 1
Gebied 2
Bestaande
Nieuwe
woon-werkgebieden
woon-werkgebieden
1.5 pp
1.5 pp
Eenheid
Waarvan
Opmerkingen
aandeel voor bezoekers Kamer
Op basis hiervan kan worden vastgesteld bij de indertijd geplande 150 kamers 225 parkeerplaatsen nodig waren. Er zijn 270 parkeerplaatsen gerealiseerd. Bovendien is niet het aantal van 150, maar van 100 kamers gerealiseerd. Daardoor is er sprake van een overschot van 270 – (100 x 1,5) = 120 parkeerplaatsen. Voor de duidelijkheid: de indertijd noodzakelijk geachte 150 parkeerplaatsen zijn berekend voor zowel de kamers als het restaurant van Hotel Sneek. In deze onderbouwing is aan de orde dat het restaurant zal worden uitgebreid. In dat verband ligt het voor de hand om de parkeernormen voor een restaurant te hanteren. Het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte CROW adviseert om voor restaurants een parkeercapaciteit te hanteren van 14 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo4 (CROW-publicatie 317, oktober 2012). Het planvoornemen is om het restaurant met 200 m2 bvo te vergroten. Dit betekent dat de uitbreiding zou moeten leiden tot een vergroting van de parkeercapaciteit met minder dan 28 parkeerplaatsen. Omdat in het verleden reeds 120 parkeerplaatsen boven het noodzakelijke aantal zijn gerealiseerd, is er nu geen aanleiding om 28 parkeerplaatsen extra aan te leggen. Op grond van de berekeningen is er, na de bouw van de extra restaurantruimte een overschot van 120 – 28 = 92 parkeerplaatsen. In de praktijk blijkt dat er inderdaad geen noodzaak bestaat voor het realiseren van extra parkeerruimte. Het bestaande parkeerterrein biedt altijd een ruime overcapaciteit aan parkeerplaatsen heeft, ook in tijden van complete
4
bvo betekent brutovloeroppervlakte. Daarbij is rekening gehouden met verkeersruimte, keuken, opslag en dergelijke.
16
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
hotelbezetting. Nu er een berekende overcapaciteit van 92 parkeerplaatsen is, is er dan ook geen aanleiding om de capaciteit uit te breiden. Het verkeers- en parkeeraspect van de geplande ontwikkeling vormen geen be-
CONCLUSIE
letsel voor de uitvoerbaarheid. 2 . 2 . 3
Cultuurhistorie
en archeologie
In het kader van de ontwikkeling van Hotel Sneek heeft archeologisch adviesbureau RAAP in haar notitie 1287 verslag gedaan van het voor deze locatie uitgevoerde archeologisch vooronderzoek. Uit dit rapport, dat ook voor de beoogde ontwikkeling kan worden benut, blijkt dat er geen sprake is van archeologisch waardevolle resten in de bodem. Op basis van de Cultuurhistorische kaart Friesland van de Provinsje Fryslân is het onderzoek naar cultuurhistorische waarden verricht. Op deze kaart worden geen cultuurhistorische waarden aangegeven in het plangebied. Dit bestemmingsplan leidt dan ook niet tot verstoring van bekende cultuurhistorische waarden. Het is niet nodig het cultuurhistorische aspect nader te onderzoeken. Uit het oogpunt van archeologische stuit de realisering van onderhavig plan-
CONCLUSIE
voornemen niet op bezwaren. Ook vanuit cultuurhistorisch oogpunt mag het bestemmingsplan uitvoerbaar worden geacht. 2 . 2 . 4
Bodem
Het gebied van het Hotel Sneek maakt geen deel uit van een door de provincie aangewezen aardkundig waardevol object. De kwaliteit van de bodem is in het kader van de ontwikkeling van het hotel reeds uitgebreid aan de orde geweest. In dat kader is toen verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door advies- en ingenieursbureau Grontmij. Sinds dat onderzoek is het terrein bebouwd met het hotel en ingericht ten behoeve van verkeer en parkeren. Deze ontwikkelingen hebben niet tot bodemvervuiling geleid. Een nader onderzoek is voor de beoogde restaurantuitbreiding dan ook niet noodzakelijk. Het aspect bodem vormt geen beletsel voor de geplande ontwikkeling.
CONCLUSIE
2 . 2 . 5
Water
De geplande ontwikkeling heeft geen gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie op het terrein van Hotel Sneek. De uitbreiding van het restaurant vindt plaats op een plek die reeds is voorzien van elementenverharding. De elementenverharding leidde het hemelwater af naar het schoonwaterriool dat recht-
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
17
streeks uitmondt in de omliggende sloot. Deze verandering leidt niet tot vermindering van de wateropnamecapaciteit van de bodem (sponswerking). De kwaliteit van het oppervlaktewater is als gevolg van de geplande ontwikkeling eveneens niet in het geding. CONCLUSIE
De ontwikkeling heeft in het geheel geen invloed op de waterhuishouding, maar maken gebruik van het al bestaande systeem. Daarmee is het waterhuishoudkundig aspect geen beletsel voor de beoogde ontwikkeling. 2 . 2 . 6
Luchtkwaliteit
Op 19 juli 2001 is het Besluit luchtkwaliteit in werking getreden. Dit Besluit implementeert de kaderrichtlijn luchtkwaliteit en de daarbij behorende 1 ste EU-dochterrichtlijn in de Nederlandse wetgeving en geeft nieuwe grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden (NOx), fijn stof en lood. In het kader van het Tracébesluit voor de reconstructie van de Rijksweg 7 in Sneek, is onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit rond de Rijksweg 7. Uit dit onderzoek is gebleken dat de luchtkwaliteit binnen de normen blijft zoals aangegeven in het Besluit luchtkwaliteit. Het extra verkeer dat door Hotel Sneek wordt gegenereerd nadat de restaurantuitbreiding is gerealiseerd, is beperkt tot enkele tientallen auto’s per dag. Deze hoeveelheid heeft nauwelijks invloed op de luchtkwaliteit.
Op basis van de worstcase-berekening (zie afdruk van de uitkomst van de berekening hiervoor) blijkt dat wanneer het aantal extra personenauto’s beperkt blijft tot niet meer dan gemiddeld 1.853 per werkdag, er geen noodzaak voor nader onderzoek bestaat. Het is niet aannemelijk dat de in deze notitie voorgestelde ontwikkeling deze aanzienlijke hoeveelheid verkeer zal genereren. CONCLUSIE
18
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen beletsel voor de geplande ontwikkeling.
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
2 . 2 . 7
Bedrijfshinder
De ontwikkeling van de uitbreiding van het hotel kan mogelijk leiden tot on-
HINDER VANWEGE
gewenste bedrijfshinder. Daarvan kan sprake zijn wanneer gevoelige functies
HET HOTEL
zoals woningen in de nabijheid liggen. In de publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt een richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten gehanteerd, zowel voor bedrijven als maatschappelijke instellingen als scholen en sportvoorzieningen. Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de minimale afstanden tot deze “gevoelige” functies aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woningen om hinder aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. De grootste afstand is bepalend voor de aan te houden afstand tussen bedrijf en gevoelige functie. Hotel Sneek valt in de milieucategorie 1, de lichtste categorie. Bij deze categorie hoort een milieuafstand van 10 meter tot de grens van gevoelige bestemmingen. De dichtstbij gelegen woning staat op ruim 400 meter van het hotel. Er is dan ook geen aanleiding om bedrijfshinder vanwege het hotel te verwachten. Andersom kan de vraag worden gesteld in hoeverre de bedrijven in de omge-
HINDER VANUIT
ving tot hinder voor het hotel kunnen leiden. Een hotel zou in dat verband
DE OMGEVING
kunnen worden beschouwd als een woning. In de beoordeling van bedrijfshinder wordt een hotel niet gelijk gesteld aan een woning. Er is geen sprake van een langdurig verblijf, dat als criterium geldt voor de beoordeling van bedrijfshinder. Zolang er geen sprake is van gevaar voor de gezondheid, wordt verblijf in een hotel niet beperkt vanuit het aspect bedrijfshinder. Gezondheidsaspecten worden beoordeeld vanuit de sectorwetgeving en komen verderop aan de orde. Vanuit het aspect bedrijfshinder is het realiseren van de gewenste ontwikke-
CONCLUSIE
ling uitvoerbaar.
2.3
Invloed vanuit de omgeving 2 . 3 . 1
Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door onder andere: -
het gebruik, opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
-
het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, wegen);
-
gebruik van een luchthaven.
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
19
Het beleid ten aanzien van externe veiligheid heeft betrekking op: -
kwetsbare objecten, zoals woningen, scholen en hotels groter dan 1.500 m2 brutovloeroppervlakte (bvo);
-
beperkt kwetsbare objecten, zoals bedrijfswoningen, sporthallen en hotels kleiner dan 1.500 m2 bvo.
De veiligheidsrisico’s in het kader van externe veiligheid worden uitgedrukt in een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR). De normen voor het plaatsgebonden risico en groepsrisico hebben tot doel een voldoende veiligheidsniveau te garanderen voor de burger als persoon dan wel deel uitmakend van een groep. In het kader van deze notitie is volledigheidshalve gekeken naar de externe veiligheidsaspecten die in de omgeving van Hotel Sneek spelen. Hotel Sneek is vanwege haar omvang te beschouwen als een kwetsbaar object.
Figuur 7. Risicobronnen Bevi en Bevb
Op het in figuur 7 afgebeelde kaartfragment (Risicokaart, bron: gezamenlijke provincies) zijn de plaatsgebonden risicocontouren van Bevi- en risicovolle inrichtingen5 (zoals LPG-stations) en van Bevb-leidingen6 (zoals zware gastransportleidingen) in de omgeving weergegeven. In de nabijheid van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Buisleiding Wel ligt even ten oosten van het plangebied een aardgastransportleiding van de Gasunie. Omdat sprake is van een hogedruk aardgastransportleiding is het Bevb van toepassing.
5 6
20
Bevi = Besluit externe veiligheid inrichtingen. Bevb = Besluit externe veiligheid buisleidingen.
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
De leiding heeft, volgens de gegevens van Gasunie en de professionele Risicokaart, de volgende kenmerken: Tabel 1. Overzicht hogedruk aardgastransportleiding Hogedruk aardgastransportleiding Eigenaar
Leidingnaam
Diameter (mm)
Druk (bar)
Gasunie
N-501-31
219,1
40
1% letaliteitszone (invloedsgebied)
100% letaliteitszone in (m)
in (m) 95
50
De 1% letaliteitszone (het invloedsgebied) van de transportleiding valt niet over het plangebied. In figuur 8 is een overzicht van het invloedsgebied van de hogedruk aardgastransportleiding gegeven. Het invloedsgebied van de transportleiding die langs het plangebied loopt wordt visueel met een bruine contour weergegeven. De transportleiding zelf wordt met een aqua kleur weergegeven. De blauw gekleurde transportleiding betreft de leiding waar het om gaat. De 100% letaliteitszone wordt niet weergegeven.
Figuur 8. Aardgastransportleiding N-501-31
Hoewel door de aardgastransportleiding transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt valt de risicocontour of het invloedsgebied niet over het plangebied. De hogedruk aardgastransportleiding vormt dus geen belemmering voor het GR van dit plan. Transport van gevaarlijke stoffen over wegen Aan de oostzijde van het plangebied ligt de Rijksweg A7/N7. Deze weg (een autosnelweg) is relevant in verband met transport van gevaarlijke stoffen. De kortste afstand van de A7/N7 tot bebouwing in het plangebied bedraagt circa 50 meter.
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
21
Plaatsgebonden risico (PR) In de cRNVGS staat beschreven dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan, dat ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt langs wegen die deel uitmaken van het Basisnet Weg, de berekening van het PR achterwege kan blijven. De A7/N7 maakt deel uit van het Basisnet Weg. Een PR-berekening hoeft niet te worden gemaakt. Veiligheidszone Bij het Basisnet gelden de veiligheidsafstanden die in de cRNVGS zijn opgenomen. In bijlage 2 van de cRNVGS7 staat dat voor de A7/N7 geen veiligheidszone geldt. Plasbrand Aandachtsgebied (PAG) Het toekomstige PAG kan uit een zone van maximaal 30 meter bestaan waarbinnen niet zonder meer gebouwd mag worden. Op basis van het concept Basisnet Weg is langs de A7/N7 geen PAG aanwezig. Indien het PAG wel van toepassing zou zijn dan zou dit geen ruimtelijke beperking opleveren voor onderhavig plan, omdat de dichtstbijzijnde bebouwing op een grotere afstand van de A7/N7 ligt. Groepsrisico (GR) Het GR wordt bepaald door de combinatie van de maximale transportintensiteit van gevaarlijke stoffen over de weg en het aantal aanwezige personen aan weerszijden van de transportroute. Het GR wordt weergegeven in een grafiek waarin op de verticale as de cumulatieve kans op het aantal doden per jaar en op de horizontale as het aantal doden logaritmisch is weergegeven. De kromme lijnen geven de verschillende “externe veiligheidsscores” weer van de ruimtelijke ontwikkelingen. De rechte lijn geeft de oriëntatiewaarde van het GR weer. Aan de rechterkant van deze lijn is sprake van een overschrijding van deze oriëntatiewaarde. Voor de GR berekening is gebruik gemaakt van het rekenprogramma RBM-II8. Populatie De bepaling van de aanwezige personen binnen het invloedsgebied van de autosnelweg is gebaseerd op het aantal personen per eenheid genoemd in de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico van november 2007 (hierna: Handreiking). In de Handreiking staat beschreven dat voor een industriegebied met een gemiddelde personeelsdichtheid gerekend kan worden met 40 personen per hectare. Voor bebouwing waarvan bekend is hoeveel personen zich in het pand bevinden wordt gerekend met de daadwerkelijke aantallen.
7 8
22
Tabel afstanden en vervoerscijfers Basisnet Weg. RBM II is een programma dat de risico's van vervoer van gevaarlijke stoffen berekent.
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
Huidige situatie Het hotelbedrijf Van der Valk heeft enige jaren geleden Hotel Sneek gebouwd en in gebruik genomen. Het hotel, de congreszalen en het restaurantgedeelte lopen goed. In figuur 9 is een overzicht van de inventarisatie rond de A7/N7 met daarbinnen aanwezige bebouwing opgenomen. Voor de populatie in en nabij het plangebied is rekening gehouden met onderstaande gegevens: -
40 personen per ha voor industrieterrein Houkesloot It Ges in Sneek;
-
700 personen voor Hotel Sneek.
Daarbij is rekening gehouden met de aanwezige personen in een zone van 300 meter9 tussen de autosnelweg en bebouwing. Voor de verkeerscijfers is gerekend met de uitgangspunten genoemd in bijlage 2 van de cRNVGS (vervoershoeveelheid in 2020). Dit betekent dat voor de A7 gerekend is met 1000 transportbewegingen (GF3) per jaar.
Figuur 9. Inventarisatie rond de A7/N7 met daarbinnen aanwezige bebouwing in de huidige situatie
In figuur 9 is te zien dat de A7/N7 wordt weergegeven als een stippellijn. Deze stippellijn is voor het merendeel blauw gekleurd. Ter hoogte van Hotel Sneek zijn twee stippen van de stippellijn geel gekleurd. Deze gele kleur betekent dat het GR op die plek het hoogst is. Dit heeft te maken met bebouwing en populatie aan weerszijden van de weg.
9
Conform het Concept Handleiding Risicoanalyse Transport 1 november 2011
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
23
Figuur 10. GR-curve in de huidige situatie
Uit de berekening van RBM-II kan worden opgemaakt dat het GR binnen het invloedsgebied van de autosnelweg lager is dan de oriëntatiewaarde. In figuur 6 zijn de uitkomsten weergegeven. Toekomstige situatie Omdat de capaciteit van het restaurantgedeelte tekort schiet, bestaat de behoefte om het restaurantgedeelte met bijna 200 m2 uit te breiden aan de noordoostzijde van het gebouw. Voor de toekomstige situatie wordt rekening gehouden met een toename van 50 personen. Voor het overige blijft de populatie in het invloedsgebied hetzelfde. In figuur 11 is de inventarisatie rond de A7/N7 met daarbinnen aanwezige bebouwing weergegeven. In figuur 11 op de volgende bladzijde is te zien dat geen verschuiving heeft plaatsgevonden van het deel waar het GR het hoogst is (zie de gele stippen van de stippellijn).
24
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
Figuur 11. Inventarisatie rond de A7/N7 met daarbinnen aanwezige bebouwing in de toekomstige situatie
Uit de berekening van RBM-II blijkt dat het GR binnen het invloedsgebied van de autosnelweg iets toeneemt. Deze toename blijft echter ruim onder de orientatiewaarde (zie figuur 12).
Figuur 12. GR-curve toekomstige situatie
Volgens de cRNVGS moet over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR of een toename van het GR verantwoording worden afgelegd. Omdat in casu sprake is van een toename van het GR dient verantwoording afgelegd te worden.
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
25
Het wegtransport over de A7/N7 vormt dus in principe geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied. Wel dient men er zich van bewust te zijn dat de uitbreiding aan de noordoostzijde van het gebouw richting risicobron is gesitueerd. Advies Brandweer Brandweer Fryslân (zie bijlage) heeft het plan beoordeeld en geeft aan dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de haalbaarheid van het plan. De Brandweer geeft de volgende adviezen voor het verlagen van het groepsrisico: -
In overweging nemen of de uitbreiding aan de zuidwestzijde gerealiseerd kan worden.
-
Zorgen dat de opstelplaats bij het open water bereikbaar blijft voor een brandweervoertuig.
-
Zorgen dat de aanwezige personen voldoende zelfredzaam zijn.
-
Zorgen dat er in het restaurant binnendoor gevlucht kan worden van de risicobron af.
-
Zorgen dat voldoende rondgang in het plangebied wordt behouden.
De ontwikkeling zal niet plaatsvinden aan de zuidwestzijde zoals door de brandweer wordt voorgesteld. Voor de overige adviezen geldt dat in de nadere uitwerking met de adviezen van de Brandweer rekening gehouden zal worden. Ondanks dergelijke maatregelen kunnen risico’s nooit voor 100% worden weggenomen. Ook na het nemen van veiligheidsverhogende maatregelen zal een restrisico blijven bestaan. Dit restrisico mag aanvaardbaar worden geacht. CONCLUSIE
Vanuit het oogpunt van externe veiligheid mag het plan uitvoerbaar worden geacht. 2 . 3 . 2
Geluidhinder
Geluidhinder afkomstig van (trein)verkeer of industrie, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, is geen aspect dat bij de beoogde ontwikkeling hoeft te worden betrokken. Het planvoornemen voorziet in de uitbreiding van een restaurant bij een bestaand hotel. Een restaurant is geen gevoelig object in het kader van de Wet geluidhinder. Er is daarom geen noodzaak tot het uitvoeren van een akoestisch onderzoek.
26
027.32.59.12.00.toe - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek – 20 juni 2013
V e r g u n n i n g
3
e n
p r o c e d u r e
3.1
Omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan Zoals eerder al is aangegeven, is ervoor gekozen om het planvoornemen mogelijk te maken door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan (hierna omgevingsvergunning) als bedoeld in artikel 2.12, lid a, onder 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Voorheen betrof dit een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 Wro (Wet ruimtelijke ordening). De omgevingsvergunning bestaat uit een goede ruimtelijke onderbouwing (artikel 2.12, lid a, onder 3 van de Wabo) en uit een digitale plancontour die het mogelijk maakt om in een digitale omgeving de plannen weer te geven en de locatie (geometrische plaatsbepaling) vast te leggen. De plancontour heeft betrekking op het gehele plangebied.
3.2
Procedure De Wabo onderscheidt twee voorbereidingsprocedures: de reguliere procedure en de uitgebreide procedure. In artikel 3.10 van de Wabo staat dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is indien de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, voor zover er strijd is met het bestemmingsplan en slechts vergunning kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3. Voor voorliggend project kan alleen vergunning worden verleend op basis van artikel 2.12, eerste lid, onder 3, waardoor de uitgebreide procedure van toepassing is. De bevoegdheid om de omgevingsvergunning, voor gebruik in strijd met het bestemmingsplan, te verlenen, ligt bij het college van Burgemeester en Wethouders. Vooraf is een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad nodig. De gemeenteraad kan categorieën gevallen aanwijzen waarin een verklaring niet is vereist. De uitgebreide Wabo-procedure kent een doorlooptijd van 26 weken en kan eenmaal verlengd worden met 6 weken. Op deze procedure is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet be-
027.32.59.12.00 - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek - 20 juni 2013
27
stuursrecht van toepassing. Voordat een besluit wordt genomen, legt de vergunningverlenende instantie het ontwerpbesluit met de overige relevante stukken (waaronder deze ruimtelijke onderbouwing) 6 weken ter inzage. Een ieder heeft dan de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Bij de besluitvorming op de omgevingsvergunning worden de zienswijzen beoordeeld. Als de omgevingsvergunning wordt verleend, treedt deze in werking na bekendmaking van het besluit. Op dat moment vormt de omgevingsvergunning de basis om af te wijken van het bestemmingsplan. Na bekendmaking van het besluit is het voor iedere belanghebbende mogelijk om beroep in te stellen bij de rechtbank en eventueel voorlopige voorziening aan te vragen. Na uitspraak van de rechtbank kan hoger beroep worden aangetekend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (en kan eveneens voorlopige voorziening worden aangevraagd).
28
027.32.59.12.00 - Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek - 20 juni 2013
B i j l a g e n
B i j l a g e A d v i e s
1 : E x t e r n e
v e i l i g h e i d
Advies Externe veiligheid inzake “Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek”
Algemeen toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, wegen, waterwegen en spoorwegen); het gebruik van luchthavens. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico’s voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico’s gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Plaatsgebonden risico (PR) Het PR is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Groepsrisico (GR) Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting. Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. De volgende besluiten zijn relevant: 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Met het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. 2. Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS) De cRNVGS is van toepassing op bestemmingsplannen die liggen binnen de invloedsgebieden van transportroutes met vervoer van gevaarlijke stoffen. 3. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) Op basis van het Bevb dienen plannen, vergelijkbaar met het Bevi, te worden getoetst aan de grens- en richtwaarde voor het PR en de oriëntatiewaarde voor het GR.
4. Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) Het Activiteitenbesluit en de daarbij behorende regeling is de opvolger van een groot aantal AMvB’s. In het Activiteitenbesluit staan algemene regels voor verschillende milieuaspecten, zoals veiligheidsafstanden waaraan voldaan moet worden. Verantwoordingsplicht In het Bevi, Bevb en de cRNVGS is onder andere een verantwoordingsplicht GR opgenomen. Deze verantwoording houdt in dat bepaalde gevallen bij wijziging met betrekking tot planologische keuzes moeten worden onderbouwd en verantwoord door het bevoegd gezag.
Risicobronnen ten aanzien van de ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding Hotel Sneek De ligging van het plangebied is in figuur 1 weergegeven. Het plangebied is gesitueerd aan de zuidoostzijde van Sneek. Het plan richt zich op een kleine uitbreiding van het restaurant aan de noordoostzijde van het gebouw.
Figuur 1: begrenzing plangebied Uit de professionele Risicokaart blijkt dat in de directe nabijheid van het plangebied risicobronnen zijn gelegen waarvan de risicocontouren of de invloedsgebieden zich binnen het plangebied bevinden. In figuur 2 is een overzicht van de risicobronnen weergegeven.
Figuur 2: begrenzing plangebied met daarbinnen gelegen risicobronnen De relevante risicobronnen voor het plangebied zijn: -
transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen; transport van gevaarlijke stoffen over wegen.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen In de nabijheid van het plangebied loopt een hogedruk aardgastransportleiding van Gasunie. Omdat sprake is van een hogedruk aardgastransportleiding is het Bevb van toepassing. De leiding heeft, volgens de gegevens van Gasunie en de professionele Risicokaart, de volgende kenmerken: Hogedruk aardgastransportleiding Eigenaar Leidingnaam Diameter (mm)
Druk (bar)
Gasunie N-501-31 219,1 40 Figuur 3: Overzicht hogedruk aardgastransportleiding
1% Letaliteitszone (invloedsgebied) in (m) 95
Invloedsgebied De 1% letaliteitszone (het invloedsgebied) van de transportleiding valt niet over het plangebied. In figuur 4 is een overzicht van het invloedsgebied van de hogedruk aardgastransportleiding gegeven. Het invloedsgebied van de transportleiding die langs het plangebied loopt wordt visueel met een bruine contour weergegeven. De transportleiding zelf wordt met een aqua kleur weergegeven. De blauw gekleurde transportleiding betreft de leiding waar het om gaat. De 100% letaliteitszone wordt niet weergegeven.
100% Letaliteitszone in (m) 50
Figuur 4: aardgastransportleiding N-501-31 Hoewel door de aardgastransportleiding transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt valt de risicocontour of het invloedsgebied niet over het plangebied. De hogedruk aardgastransportleiding vormt dus geen belemmering voor het GR van dit plan. Transport van gevaarlijke stoffen over wegen Bronnen en afbakening Aan de oostzijde van het plangebied ligt de Rijksweg A7/N7. Deze weg (een autosnelweg) is relevant in verband met transport van gevaarlijke stoffen. De kortste afstand van de A7/N7 tot bebouwing in het plangebied bedraagt circa 50 meter. Rijksweg A7/N7 PR In de cRNVGS staat beschreven dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan, dat ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt langs wegen die deel uitmaken van het Basisnet Weg, de berekening van het PR achterwege kan blijven. Hoewel op het moment van schrijven van dit advies niet duidelijk is middels welke procedure de uitbreiding wordt gerealiseerd is wel bekend dat de A7/N7 deel uitmaakt van het Basisnet Weg. Een PR-berekening hoeft niet te worden gemaakt.
Veiligheidszone Bij het Basisnet gelden de veiligheidsafstanden die in de cRNVGS zijn opgenomen. In bijlage 2 van de cRNVGS 10 staat dat voor de A7/N7 geen veiligheidszone geldt. Plasbrand Aandachtsgebied (PAG) Het toekomstige PAG kan uit een zone van maximaal 30 meter bestaan waarbinnen niet zonder meer gebouwd mag worden. Op basis van het concept Basisnet Weg is langs de A7/N7 geen PAG aanwezig. Indien het PAG wel van toepassing zou zijn dan zou dit geen ruimtelijke beperking opleveren voor onderhavig plan, omdat de dichtstbijzijnde bebouwing op een grotere afstand van de A7/N7 ligt. GR Het GR wordt bepaald door de combinatie van de maximale transportintensiteit van gevaarlijke stoffen over de weg en het aantal aanwezige personen aan weerszijden van de transportroute. Het GR wordt weergegeven in een grafiek waarin op de verticale as de cumulatieve kans op het aantal doden per jaar en op de horizontale as het aantal doden logaritmisch is weergegeven. De kromme lijnen geven de verschillende “externe veiligheidsscores” weer van de ruimtelijke ontwikkelingen. De rechte lijn geeft de orientatiewaarde van het GR weer. Aan de rechterkant van deze lijn is sprake van een overschrijding van deze oriëntatiewaarde. Voor de GR berekening is gebruik gemaakt van het rekenprogramma RBM-II11. Populatie De bepaling van de aanwezige personen binnen het invloedsgebied van de autosnelweg is gebaseerd op het aantal personen per eenheid genoemd in de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico van november 2007 (hierna: Handreiking). In de Handreiking staat beschreven dat voor een industriegebied met een gemiddelde personeelsdichtheid gerekend kan worden met 40 personen per hectare. Voor bebouwing waarvan bekend is hoeveel personen zich in het pand bevinden wordt gerekend met de daadwerkelijke aantallen.
10 11
Tabel afstanden en vervoerscijfers Basisnet Weg. RBM II is een programma dat de risico's van vervoer van gevaarlijke stoffen berekent.
Huidige situatie Het hotelbedrijf Van der Valk heeft enige jaren geleden Hotel Sneek gebouwd en in gebruik genomen. Het hotel, de congreszalen en het restaurantgedeelte lopen goed. In figuur 5 is een overzicht van de inventarisatie rond de A7/N7 met daarbinnen aanwezige bebouwing opgenomen. Voor de populatie in en nabij het plangebied is rekening gehouden met onderstaande gegevens: 40 personen per hectare voor industrieterrein Houkesloot It Ges in Sneek; 700 personen voor Hotel Sneek. Daarbij is rekening gehouden met de aanwezige personen in een zone van 300 meter12 tussen de autosnelweg en bebouwing. Voor de verkeerscijfers is gerekend met de uitgangspunten genoemd in bijlage 2 van de cRNVGS (vervoershoeveelheid in 2020). Dit betekent dat voor de A7 gerekend is met 1000 transportbewegingen (GF3) per jaar.
Figuur 5: inventarisatie rond de A7/N7 met daarbinnen aanwezige bebouwing in de huidige situatie In figuur 5 is te zien dat de A7/N7 wordt weergegeven als een stippellijn. Deze stippellijn is voor het merendeel aqua gekleurd. Ter hoogte van Hotel Sneek zijn twee stippen van de stippellijn geel gekleurd. Deze gele kleur betekent dat het GR op die plek het hoogst is. Dit heeft te maken met bebouwing en populatie aan weerszijden van de weg.
12
Conform het Concept Handleiding Risicoanalyse Transport 1 november 2011.
Uit de berekening van RBM-II kan worden opgemaakt dat het GR binnen het invloedsgebied van de autosnelweg lager is dan de orientatiewaarde. In figuur 6 zijn de uitkomsten weergegeven
Figuur 6: GR-curve in de huidige situatie Toekomstige situatie Omdat de capaciteit van het restaurantgedeelte tekort schiet, bestaat de behoefte om het restaurantgedeelte met bijna 200 m 2 uit te breiden. Volgens de vergunningaanvraag wordt de uitbreiding aan de noordoostzijde van het gebouw gerealiseerd. Voor de toekomstige situatie wordt rekening gehouden met een toename van 50 personen. Voor het overige blijft de populatie in het invloedsgebied hetzelfde. In figuur 7 is de inventarisatie rond de A7/N7 met daarbinnen aanwezige bebouwing weergegeven. In figuur 7 is te zien dat geen verschuiving heeft plaatsgevonden van het deel waar het GR het hoogst is (zie de gele stippen van de stippellijn).
Figuur 7: inventarisatie rond de A7/N7 met daarbinnen aanwezige bebouwing in de toekomstige situatie Uit de berekening van RBM-II blijkt dat het GR binnen het invloedsgebied van de autosnelweg iets toeneemt. Deze toename blijft echter ruim onder de oriëntatiewaarde (zie figuur 8).
Figuur 8: GR-curve toekomstige situatie Volgens de cRNVGS moet over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR of een toename van het GR verantwoording worden afgelegd. Omdat in casu sprake is van een toename van het GR dient verantwoording afgelegd te worden. Het wegtransport over de A7/N7 vormt dus in principe geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied. Wel dient
men er zich van bewust te zijn dat de uitbreiding aan de noordoostzijde van het gebouw richting risicobron is gesitueerd. Vanuit veiligheidsoogpunt zou een uitbreiding aan de zuidwestzijde beter zijn.
B i j l a g e A d v i e s
2 : B r a n d w e e r
F r y s l â n
i 13.007976
BRANDWEER
W
Fryslân
Gemeente Súdwest Fryslân Aan het college van Burgmeester en Wethouders T.a.v.: Beleidsuitvoering RO Postbus 10000 8600 HA SNEEK
Postbus 612 8901 BK LEEUWARDEN Reviusstraat 1 T 088 22 99 666 F 088 22 99 661 I www.brandweerfryslan.nl E
[email protected]
1 0 APR 2013 Datum 8 april 2013 Onze referentie UIT/13000707/BRW Uw referentie Uw brief van 18 maart 2013
Behandeld door Doorkiesnummer E-mail Bijlagen
S. Veerbeek 088 22 99 603
[email protected] 1
Onderwerp Advies externe veiligheid m.b.t. het ruimtelijke plan Uitbreiding Hotel Sneek
Geacht college, Op 18 maart 2013 heeft u aan ons ter advisering de ruimtelijke onderbouwing "Uitbreiding Hotel Sneek" (Projectafwijkingsomgevingsvergunning Burgemeester Rasterhofflaan 1 Sneek) toegezonden, met de vraag eventuele opmerkingen aan u te richten. In deze brief worden onze bevindingen en ons advies weergegeven. Een nadere onderbouwing vindt u in de bijgevoegde bijlage. In ons advies richten wij ons op het optimaliseren van de veiligheidssituatie; wij gaan niet in op de vraag of het groepsrisico aanvaardbaar is. Conclusies In de nabijheid van het plangebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de A7. De overige risicobronnen zijn niet relevant voor het plangebied. De » i i " »
brandweer heeft in haar advies gekeken naar een aantal aspecten voor deze risicobron: plaatsgebonden risico groepsrisico nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen bestrijdbaarheid zelfredzaamheid
Onderstaand zijn de conclusies opgenomen. Algemene bevindingen In het kader van dit plan heeft nog geen verantwoording plaatsgevonden van het groepsrisico. Bij deze nog uit te voeren verantwoording kan de inhoud van dit advies * bijhorende bijlage worden gebruikt ter onderbouwing van de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
BRANDWEER Fryslan
Vervoer van gevaarlijke stoffen In de bijlage staan de conclusies en is het effect van deze risicobron nader uitgewerkt. Hieronder worden in het kort de belangrijkste conclusies weergegeven. " Voor de A7 geldt geen plaatsgebonden risico 10" Hier hoeft dan ook geen rekening mee worden gehouden. In het toekomstige Besluit externe veiligheid transport gaat ook geen basisnetafstand gelden voor deze weg. « In de ruimtelijke onderbouwing van het plan zal moeten worden ingegaan op de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich op de weg een ramp voordoet. « Op basis van een analyse van de bestrijdbaarheid komt een aandachtspunt naar voren in het kader van de opstelmogelijkheden bij het open water in het gebied. Deze aandachtspunten zijn naast externe veiligheid ook relevant voor de dagelijkse brandweerzorg. Op basis van een analyse van de zelfredzaamheid komt een aandachtspunt naar voren in het kader van de vluchtmogelijkheden in het gebouw van de risicobron af. 6
Advies In overeenstemming met bovengenoemde opmerkingen en de bijgevoegde bijlage adviseert Brandweer Fryslân om: " Een verantwoording op te stellen van het groepsrisico, waarbij de conclusies en voorgestelde maatregelen in dit advies ten aanzien van de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid worden verwerkt. » Te zorgen dat in het kader van de zelfredzaamheid er in het restaurant binnendoor gevlucht kan worden van de risicobron af. * Te zorgen dat de opstelplaats bij het open water in het plangebied goed bereikbaar blijft voor een brandweervoertuig, ook tijdens de bouw. Mocht u naar aanleiding van bovenstaande nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met S. Veerbeek van het onderdeel Risicobeheersing, te bereiken via 088-2299603. Graag willen wij van u vernemen hoe ons advies binnen uw organisatie wordt verwerkt. Deze informatie willen wij gebruiken bij de verdere ontwikkeling van onze adviestaak. Tevens kan, om te beoordelen of een plan ter advisering aan Brandweer Fryslân moet worden voorgelegd, gebruik worden gemaakt van de digitale veiligheidstoets (www.veiliqheidstoets.nl). Een afschrift van deze brief zenden wij ter kennisname aan de heer F. Stabel, commandant van Brandweer Súdwest Fryslân. Wij gaan ervan uit hiermee te hebben voldaan aan uw adviesaanvraag. Hoogachtend, namens het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Fryslân,
ir. E. Boetes MCDM Clusterhoofd Brandweer Fryslân
Bijlage advies van Brandweer Fryslân met betrekking tot de externe veiligheid in relatie tot het ruimtelijke plan Uitbreiding Hotel Sneek
S. Veerbeek
Inhoudsopgave 1
Inleiding 1.1 Beschrijving plangebied 1.2 Proces 1.3 Achtergrond 1.4 Algemene aandachtspunten voor het ruimtelijk plan
3 3 3 3 4
2
De risicobronnen 2.1 Inleiding 2.2 Vervoer van gevaarlijke stoffen
5 5 5
3
Samenvatting maatregelen en aandachtspunten 3.1 Maatregelen en aandachtspunten 3.2 Restrisico
9 9 9
2
1 1.1
Inleiding Beschrijving plangebied
De gemeente Súdwest Fryslân heeft Brandweer Fryslân gevraagd advies uit te brengen over de externe veiligheid aangaande het ruimtelijke plan "Hotel Sneek" (Projectafwijkingsomgevingsvergunning Burgemeester Rasterhofflaan 1 Sneek). Dit plan voorziet in de uitbreiding van het restaurant aan de noordoostkant van het gebouw. Onderstaande afbeelding is een uitsnede van de professionele risicokaart voor het plangebied. Hierop staan de relevante risicobronnen voor het plangebied weergegeven. Afbeelding 1: Uitsnede risicokaart
\
\ !
i
m
ģ Bron: Professionele
1.2
risicokaart,
4-04-2013
Proces
Brandweer Fryslân is bij het ruimtelijke plan gevraagd om een advies te geven. Bij het opstellen van dit advies heeft overleg plaatsgevonden met Brandweer Súdwest Fryslân (de heer R. Silvius). De resultaten van dit overleg zijn in dit advies meegenomen. Bij het ontwerpplan zal de borging van de voorgestelde maatregelen worden gecontroleerd. 1.3
Achtergrond 1
De veiligheidsregio adviseert over het groepsrisico, de mogelijkheden tot risicovermindering, de mogelijkheden om de omvang en de effecten van de ramp te bestrijden en ten aanzien van de zelfredzaamheid. Met de vaststelling van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is het bevoegd gezag verplicht gesteld het bestuur van de veiligheidsregio als adviseur te betrekken bij ruimtelijke besluiten op grond 1
Brandweer Fryslân is een onderdeel van de Veiligheidsregio Fryslân
3
van artikel 13, lid 3. In het Bevi is opgenomen dat o.a. bij ruimtelijke procedures binnen het '\ Zo letaliteitgebied (invloedsgebied) verplicht advies aan de veiligheidsregio gevraagd moet worden. In de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRvgs) is ook opgenomen, dat de veiligheidsregio in de gelegenheid dient te worden gesteld advies uit te brengen over het groepsrisico, de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. De Circulaire wordt naar verwachting medio 2013 omgezet in een AMvB externe veiligheid transport, waarmee de risiconormering wettelijk zal zijn verankerd. In deze toekomstige AMvB is de adviesrol van de veiligheidsregio ook verankerd. In 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. In dit Besluit is tevens opgenomen dat de veiligheidsregio om advies moet worden gevraagd bij ruimtelijke plannen binnen het invloedsgebied. 0
1.4
A l g e m e n e a a n d a c h t s p u n t e n v o o r het ruimtelijk p l a n
Bij het opstellen van het plan zijn de onderstaande aspecten belangrijk om mee te nemen. "
In het kader van dit plan heeft nog geen verantwoording plaatsgevonden van het groepsrisico. Bij deze nog uit te voeren verantwoording kan de inhoud van dit advies worden gebruikt ter onderbouwing van de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
4
2
De risicobronnen
2.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de relevante risícobronnen in beeld gebracht, waarbij vooral wordt ingezoomd op de mogelijke effecten voor het plangebied, de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid. In het onderstaande overzicht zijn de relevante risicobronnen in het kader van de externe veiligheid weergegeven. Aanwezige
risicobronnen
Inrichtingen
BuisJeidingen
N.v.t.
N.v.t. (invloedsgebted niet over het plangebied)
2.2
Vervoer van gevaarlijk e stoffen A7
Vervoer v a n gevaarlijk e stoffen
In de nabijheid van het plangebied ligt een vervoersader waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Hieronder is de relevante vervoersader weergeven met daarbij de relevante stof categorieën. Vervoer van gevaarlijk e stoffen Weg A7
Invloedsgebicd stoffen 45 meter 880 meter 355 meter
Stofcategorie LF1/LF2 LT2 GF3
Op basis van tellingen zijn onderstaande jaarintensiteiten relevant voor dit wegvak. De feitelijke aantallen wagens met giftige (LT) en explosieve (GF3) stoffen zijn zeer gering . 2
tF1 2532
LF2 2025
li*!;, 0,00
LT2 49
W 3 66
Kansen Om het vervoer van gevaarlijke stoffen in goede banen te leiden hebben de Rijksoverheid, gemeenten, provincies en het bedrijfsleven samen het Basīsnet ontwikkeld. Binnen dit netwerk van wegen (geldt ook voor spoor- en waterwegen) zijn de hoofdroutes voor gevaarlijke stoffen benoemd. De in de nabijheid van het plangebied gelegen A7 maakt deel uit van het Basisnet. Plaatsgebonden risico Uit stukken behorend bij het Basisnet en het tellingenrapport (Royal Haskoning 2010), uitgevoerd in het kader van het Fries U itvoeringsprogramma Externe Veiligheid (FU EV), blijkt dat voor de A7 geen plaatsgebonden risico 1 0 geldt. Hier hoeft dan ook geen rekening mee worden gehouden. In het toekomstige Besluit externe veiligheid transport gaat ook geen basisnetafstand gelden voor deze weg. e
Groepsrisico Rond de hierboven genoemde weg geldt een toetsingsafstand van 200 meter waarbinnen ruimtelijke beperkingen kunnen gelden in geval van níeuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied ligt hierbinnen. De rekenkundige hoogte van het groepsrisico is nog niet in beeld gebracht. Gezien het aantal vervoersbewegingen en de personendĩchtheid zal de toename gering zijn. De verantwoording van het groepsrisico heeft ook nog niet plaatsgevonden. In de toelichting van het bestemmingsplan zal 2 Vervoershoeveelheìd GF3 voor het berekenen van het GR voor dit weggedeelte is 10ūū.
5
moeten worden ingegaan op de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich op de weg een ramp voordoet. Scenario's en effecten Hieronder is er voor gekozen om alleen specifiek in te gaan op de effecten van de explosieve stoffen voor het plangebied. De dodelijke effecten van de brandbare stoffen reiken niet tot aan het plangebied. Het aantal vrachtwagens met toxische vloeistoffen is daarnaast zeer gering. Het invloedsgebied van de toxische stoffen (waarbinnen nog 1 Zo van de mensen buiten komt te overlijden) is overigens wel aanzienlijk. Het invloedsgebied is hierboven al aangegeven. 0
Effecten LPG I EFFECTEN [E] Hittestraling is, in combinatie met de blootstellingsduur (12 seconden), bepalend voor de gevolgen voor mensen en objecten. De optredende drukeffecten zijn secundair. De effecten zijn doden ( t ) , gewonden (zeer zwaargewond T l tot lichtgewond T3), schade aan objecten en brandoverslag (secundaire branden). De effectafstanden zijn berekend vanaf de tankwagen.
Afstand (meter)
Hittestraling (kW/m )
í 9 0 meter
Ž46 k W / m
2
10096
096
096
096
1096
696
1496
7096
2* ring
^140 meter
ž34 k W / m
2
2096
2496
5696
096
196
396
796
2096
3 ring e
^230 meter
Žİ9 k W / m
2
2%
696
1496
3096
096
0,696
1,496
596
Secundaire branden treden op
e
^400 meter
^7,5 k W / m
096
0,696
1.496
1596
096
096
096
196
Lichte schade
l
e
ring
4 ring
2
2
t
Mensen buiten Tl T2 T3
t
Mensen binnen Tl T2 T3
Objecten [J] Onherstelbare schade en branden
e
Het bouwvlak van de uitbreiding van het restaurant ligt binnen de 1 effectring. Uit bovenstaande tabel is af te leiden dat de effecten in dit gedeelte aanzienlijk zijn. Z owel in het kader van slachtoffers als onherstelbare schade aan het gebouw. Extra aandacht ten aanzien van de ontvluchting/ zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid is dan ook aan te bevelen. Bestrijdbaarheid Onder bestrijdbaarheid van een (dreigende) calamiteit vallen alle maatregelen die invloed hebben op de bestrijdbaarheid van een calamiteit ten gevolge van een risicovolle activiteit. Bestrijdbaarheid EV incidenten en relevant voor de verantwoording Bij een dreiging van een incident met brandbare gassen (in dit geval wordt uitgegaan van een Bleve) zal het gebied moeten worden geëvacueerd (indien nog mogelijk) en de tankwagen worden gekoeld (indien nog mogelijk). Bij een daadwerkelijke Bleve moeten in het plangebied, zoals aangegeven bij de effecten, ook secundaire branden worden geblust. Bij een dreiging van een incident met giftige vloeistoffen is afhankelijk van de beschikbare tijd en omstandigheden een evacuatie van het plangebied mogelijk. Bij het daadwerkelijk optreden van het incident zal er naar binnen moeten worden gevlucht, ramen en deuren worden gesloten en ventilatiesystemen moeten worden uitgezet. Langs de snelweg zijn geen bluswatervoorzieningen aanwezig. De brandweer is dan in eerste instantie afhankelijk van de 1500 liter bluswater in de tankautospuit. Hiermee kan een personenauto geblust worden. Een vrachtwagen of een tankwagen met gevaarlijke stoffen zal een groot probleem zijn. Incidentbestrijding van de eerder genoemde scenario's is dan ook in principe niet mogelijk.
6
» Bluswatervoorzieninqen effectgebied Waterwinning is geregeld middels 2 geboorde putten en open water in het plangebied. Zie onderstaande afbeelding. Een aandachtspunt is dat de opstelplaats bij het open water bereikbaar moet blijven voor een brandweervoertuig, ook tijdens de bouw. Afbeelding 2: Bluswatervoorzieningen plangebied
i,
r.
Opstelplaats open water
-in-
geboorde put
» Qpkomsttijden effectgebied/ risicobron De functie van het gebouw betreft een logiesfunctie en een bijeenkomstfunctie. Het Besluit veiligheidsregio's schrijft opkomsttijden voor verschillende soorten functies. Voor de logiesfunctie geldt dat binnen 8 minuten een tankautospuit aanwezig moet zijn. Voor de bijeenkomstfunctie geldt dat binnen 10 minuten een tankautospuit aanwezig moet zijn. De opkomsttijd bedraagt circa 10 minuten. De normtijd wordt dan ook niet volledig gehaald. Zelfredzaamheid is dan ook belangrijk. » Bereikbaarheid effectgebied/ risicobron Voor het te ontwikkelen gebied geldt als uitgangspunt dat dit vanaf twee of meerdere zijden bereikbaar/ benaderbaar moet zijn voor hulpverleningsdiensten. Het plangebied is vanaf twee zijden te benaderen. Er is een tweede aanvalsroute door het park heen. Tevens is het belangrijk om voldoende rondgang te behouden in het plangebied. » Aanvalsplannen/ bereikbaarheidskaarten/ rampbestriidingsplannen Voor zover bekend zijn er geen rampbestrijdingsplannen van kracht voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Op basis van bovenstaande analyse komt een aantal aandachtspunten naar voren in het kader van de opstelmogelijkheden bij het open water in het gebied en de opkomsttijd, waardoor zelfredzaamheid nog belangrijker wordt.
7
Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpdiensten. Dit kan door schuilen en indien nog mogelijk, vluchten uit het bedreigde gebied. De functies binnen de invloedsgebieden zijn bestemd voor zelfredzame personen. Ruimtelijke inrichting Functie-indeling
Infrastructuur
Bebouwing
Dekking WAS
ja/nee/nvt Bebouwing met personen met lage zelfredzaamheid? Is er hoogbouw aanwezig? Zijn er voldoende vluchtwegen? Is de capaciteit van de aanwezige vluchtwegen voldoende? Hebben de vluchtwegen een juiste oriëntatie? Voldoet de bebouwing aan het bouwbesluit? Zijn de aanwezige vluchtwegen tegengesteld aan de risicobron? Luchtdicht afsluiten i.v.m. toxische wolk? Is de dekking van het waarschuwings- en alarmeringssysteem voldoende?
Nee Nee Ja Ja Ja Is verplicht Niet bekend Niet bekend Ja
Op basis van bovenstaande analyse komt een aandachtspunt naar voren in het kader van de zelfredzaamheid. Hiervoor is alleen het plangebied beoordeeld en niet het gehele invloedsgebied van de risicobron. Het is belangrijk dat er in het restaurant binnendoor gevlucht kan worden van de risicobron af. Gezien het geringe aantal vrachtwagens met toxische stoffen zijn eventuele maatregelen in het kader van luchtdicht afsluiten onredelijk om voor te stellen. Maatregelen Maatregelen ten aanzien van het effectgebied worden op basis van de huidige beschikbare gegevens wel voorgesteld ten aanzien van de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid. Deze maatregelen zijn tevens relevant in het kader van de brandveiligheid. Voor het plan dient de huidige opstelplaats voor een tankautospuit nabij het open water gegarandeerd bereikbaar blijven ook tijdens de bouw. Daarnaast is het belangrijk in het kader van de zelfredzaamheid dat er in het restaurant binnendoor gevlucht kan worden van de risicobron af. Verantwoording Verantwoording van het groepsrisico heeft nog niet plaatsgevonden.
8
3
Samenvatting maatregelen en aandachtspunten
3.1
Maatregelen e n a a n d a c h t s p u n t e n
Hieronder worden de relevante maatregelen en aandachtspunten voor het ruimtelijk plan Hotel Sneek van de gemeente Súdwest Fryslân weergegeven. Maatregelen en aandachtspunten
(Korte) verantwoording opstellen van het groepsrisico.
Relevant voor verantwoording/ EV Ja
Hoe verwerken?
In de toelichting van het bestemmingsplan verwerken. De conclusies in dit advies ten aanzien van de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid verwerken.
Zorgen dat in het kader van de zelfredzaamheid er in het restaurant binnendoor gevlucht kan worden van de risicobron af.
Ja (effectbestrijding)
Dit meenemen in de planvorming en borgen/ oefenen in het kader van de BHV.
Zorgen dat de opstelplaats bij het open water in het plangebied bereikbaar blijft voor een brandweervoertuig, ook tijdens de bouw.
Ja (effectbestrijding)
Dit meenemen in de planvorming en regelen bij de bouwwerkzaamheden.
3.2
Restrisico
Ondanks de maatregelen ter verhoging van de veiligheid kunnen risico's nooit voor 100 Zo weggenomen worden. Ook na het nemen van veiligheidsverhogende maatregelen zal een restrisico blijven bestaan. Het bevoegd gezag dient verantwoording te nemen voor dit restrisico. 0
Het bevoegd gezag maakt deze afweging voor het restrisico d.m.v. de verantwoordingplicht voor het groepsrisico bij dit plan en dit brandweeradvies. De essentie is dat een bevoegd gezag zich uitspreekt over de aanvaardbaarheid van het restrisico. Daartoe moet in de afweging van het bevoegd gezag, naast de rekenkundige hoogte van het GR (en de ontwikkeling ten opzichte van de oriëntatiewaarde), tevens rekening te worden gehouden met een aantal kwalitatieve aspecten. Hiertoe behoren met name de aspecten 'zelfredzaamheid' (ruimtelijke ordening) en 'bestrijdbaarheid' (hulpverlening). Het is aan het bevoegd gezag om op basis van de verantwoordingplicht en het brandweeradvies een integrale afweging te maken tussen ruimtelijke, economische en sociale aspecten t.o.v. beperkingen en mogelijkheden vanuit de externe veiligheid.
9
Colofon Opdrachtgever Matser Beheer bv Contactpersoon De heer L. Grit
Rapport BügelHajema Adviseurs b.v. Mevrouw N. van Kalsbeek Projectleiding BügelHajema Adviseurs b.v. De heer D. Terpstra Projectnummer 027.32.59.12.00
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort