PROJECTHANDLEIDING Het Jaar Rond 1.2: Bereidt de uitvoering van programma onderdelen voor 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programma onderdelen. 1.4 Begeleidt bij de uitvoering van programmaonderdelen. 2.1 Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces. 2.2 Assisteert bij het organiseren van activiteiten. 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionaliteit van het beroep. 3.3 Stemt werkzaamheden af. 3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen.
Het jaar structureert het leven. Het jaar kent minuten, uren, dagen, weken, jaargetijden. Deze afgebakende tijdseenheden maken het jaar beleefbaar en planbaar van grote lijn tot detail. Het jaar kent algemene momenten, specifieke momenten en heel bijzondere persoonlijke momenten. Er is een goed jaar, een koud jaar, een jaar vol ontberingen, een jaar met zonneschijn. Waar denk jij aan bij de zin ‘Het jaar rond’? Denk je aan de thema’s, activiteiten en feesten die jaarlijks terugkeren? Wat herinner jij je bijvoorbeeld van het begin, het midden en het eind van jouw lagere en middelbare schooltijd? Wat weet je nog van Sinterklaas, het kerstfeest of verjaardagen die je op school vierde? Kun je je herinneren welke versiersels je maakte, de lekkernijen die je at, de geuren die je rook of de etalages waar je inkeek op weg naar school? In je werk als onderwijsassistent zorg jij ervoor dat er verschil is tussen een gewone dag en een speciale dag. Het is daarom zaak te weten welke dagen er speciaal zijn, voor wie en waarom. Denk aan verjaardagen van kinderen uit de groep, het vieren van feesten als Kerst, Pasen, het Suikerfeest of het Offerfeest, maar ook de seizoenen, een schoolreisje, excursie, een knutselmiddag of een spelletjesdag. Zelfs een toets of het uitreiken van rapporten kan voor kinderen heel speciaal zijn. Hoe onthoud je dit allemaal en hoe bereid je deze dagen voor? Wat kost het? Allemaal zaken waarmee je rekening moet houden. Het actief werken met een kalender en een methodisch draaiboek helpt je daarbij. Een kalender geeft de mogelijkheid om tijd af te bakenen, in te delen, vooruit te kijken, voorpret te hebben en frustraties te verminderen. Op de kalender staan de bijzondere momenten van het jaar en in het methodisch draaiboek staat alles wat jij en je collega’s moeten weten om deze momenten goed te kunnen voorbereiden. Het draaiboek beschrijft wie wat doet, wanneer en hoe, het opstarten en afronden van het thema, feest of de activiteit en het bevat bovendien lessuggesties en een begroting. Bovenstaande is voor je doelgroep op stage. Je organiseert in twee/drietallen een feest op het ROC voor je eigen leeftijdgenoten. Een groepje organiseert een sinterklaas feest, een groep organiseert een kerstactiviteit, een groepje organiseert een paas activiteit, een groepje organiseert een klassenuitje en een groepje organiseert de afsluiting van Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
1
het schooljaar. Je maakt ook hiervan een draaiboek met daarin wie, wat doet wanneer en hoe. De notulen van elk overleg en een kosten plaatje.
Prestatie: A. Een kalender voor je doelgroep op stage, volgens de richtlijnen; 3 knutselvoorbeelden en een themadoos B. Een methodisch draaiboek voor stage volgens de richtlijnen. C. Een methodisch draaiboek voor de activiteiten op het ROC, volgens de richtlijnen. D. Uitwerking van de opdrachten van het Catharijneconvent en de opdrachten bij workshop 3. E. Toets verschillende religies met minimum score van 60% F. Een toets ontwikkelingspsychologie met een minimumscore van 60%. G. Een doelgroepanalyse van jouw stagegroep volgens de richtlijnen. H. Presentatie doelgroep analyse (tijdens de lessen van workshop 4) I. Presentatie kalender en methodisch draaiboek in de stamgroep tijdens presentatieweek. A. Kalender Basis voor dit project is de kalender. Je maakt een kalender waarop alle historische, culturele en religieuze feesten staan, die gedurende een jaar met jouw doelgroep uitgevoerd en gevierd kunnen worden. Hierbij kun je denken aan de christelijke en islamitische feesten, zoals Kerst, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren, maar ook aan Sinterklaas, Halloween en Ramadan, Suikerfeest. Verder kun je denken aan Koninginnedag, 4 en 5 mei viering. Jij onderzoekt wat er in een kalender hoort, hoe een kalender eruit kan zien, zodat hij past bij jouw doelgroep en tegelijkertijd overzichtelijk en te begrijpen is, voor jou en je doelgroep. Je presenteert de kalender in je stamgroep in de presentatieweek. Je motiveert waarom je hebt gekozen voor deze vorm van de kalender en waarom deze vorm past bij je doelgroep. Je krijgt feedback volgens de structuur van het bijbehorende feedbackformulier ( bijlage 3). Let op houding, intonatie en stemgebruik. Prestatie-eisen: • Je kalender bevat alle feesten die het hele jaar door plaatsvinden op jouw stage. • De feesten op je kalender passen bij de culturele en religieuze achtergronden van je instelling. • Je kalender ziet er professioneel uit en sluit aan bij je doelgroep. De kalender heeft een passende vorm, is overzichtelijk, netjes en aantrekkelijk. • Je kalender is te gebruiken voor en door je doelgroep. • De tekst op je kalender is in correct Nederlands. B/C. Methodisch draaiboek Je maakt een methodisch draaiboek voor jou en je collega’s op stage van 1 religieus feest, 1 seizoensactiviteit en 1 schoolactiviteit, zodat iedereen naadloos kan aansluiten bij het door jou uitgewerkte feest, de seizoensactiviteit en schoolactiviteit. (In bijlage 4 vind je een lijst waaruit je kunt kiezen. Je moet hiervoor in overleg met je stagebegeleid(st)er).
Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
2
Je presenteert het methodisch draaiboek in je stamgroep in de presentatieweek.. Je krijgt feedback volgens de structuur van het bijbehorende feedbackformulier. Let op houding, intonatie en stemgebruik. C. Je maakt een draaiboek van de activiteit die jij in jouw groepje moet organiseren, voor je leeftijdgenoten. Prestatie-eisen: Het methodisch draaiboek bevat: 1: Een uitgebreide doelgroepanalyse van jouw stageklas volgens de richtlijnen van bijlage 1 2: Een beschrijving van elk feest, dat op jouw stage wordt gevierd en een beschrijving van de achtergronden van waaruit het is ontstaan. (historisch, religieus, cultureel) 3: Bij 1 feest en1 seizoensactiviteit beschrijf je: - 1 knutselactiviteit + voorbeeld. - 1 liedje of muziekactiviteit - 1 voorleesverhaal - 1 rekenles - 1 taalles - sport of spelles volgens de richtlijnen in bijlage 2. In totaal bedenk je dus 2 knutselactiviteiten, 2 liedjes, 2 voorleesverhalen, 2 rekenlessen, 2 taallessen en 2 sport of spellessen Van de schoolactiviteit beschrijf je wat, voor wie en hoe dit evenement wordt georganiseerd. 4. Je methodisch draaiboek is zo duidelijk dat anderen er zonder hulp mee kunnen werken. 5: Je methodisch draaiboek is geschreven in correct Nederlands. 6: Je methodisch draaiboek zit in een snelhechter. 7: Tijdens de excursie krijg je een opdracht. De uitwerking daarvan voeg je bij het methodisch draaiboek (zie prestatie D) 8: Een verslag van het bezoek aan het Catharijneconvent. Je beschrijft welke kennis jij hebt opgedaan en beargumenteert of dit museumbezoek voor jou wel of niet een goede manier van leren is. Ook dit verslag voeg je bij je methodisch draaiboek. C. Het methodisch draaiboek voor de activiteit op het ROC bevat: Wie doet wat en wanneer en hoe? Notulen van de vergaderingen Kostenplaatje. Deze lever je in nadat je met je groepje de activiteit hebt uitgevoerd. Dat kan dus het hele jaar door. De opdrachten 14, 17, 18 en 21 van Kerntaak 1 van de Praktijkkaart passen goed bij dit onderdeel. Deze opdrachten voer je daarom uit tijdens dit project. De reflectieformulieren van de gegeven activiteiten laat je ondertekenen en van feedback voorzien door je stagebegeleidster.
Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
3
D: Uitwerking van de opdrachten tijdens het bezoek aan het Catharijneconvent te Utrecht. De opdrachten krijg je gemaild en die neem je mee als wij naar het Catharijneconvent gaan. In tweetallen maak je daar de opdrachten. De opdrachten behorend bij thema 41 tot en met 48 uit Didactiek voor de onderwijsassistent E. Toets religies. Reader: Godsdiensten in Nederland Lesstof uit workshop 3. F. Toets ontwikkelingspsychologie. Thema 1 tot en met 9. Lesstof: “Pedagogiek voor de Onderwijsassistent”: Thema 1 t/m 9 Lesstof workshop 4.
Literatuur en materialen: “Pedagogiek voor de onderwijsassistent”: Thema 1 tot en met 9. “Didactiek voor de onderwijsassistent”: Thema 9 en 41 tot en met 48. Reader: Godsdiensten in Nederland Bijlagen. Bijlage 1: Doelgroepanalyse Bijlage 2: Activiteitenplan. Bijlage 3: Feedbackformulier voor de presentaties. Bijlage 4: Lijst.
Feedback: Verschillende docenten beoordelen de verschillende onderdelen. Als je elk onderdeel afsluit met een voldoende heb je aan de prestatie-eisen voldaan. Praktijkbegeleidster beoordeelt de uitvoering van je lessen/activiteiten op stage. Plaats van prestatie: School Groepsgrootte prestatie: Opdracht bijzondere evenementen per groep. Opdracht Catharijneconvent per tweetal. Draaiboek activiteit ROC per groep Kalender: individueel. Draaiboek stage: individueel. Toetsen behorend bij workshop 3 en 4:individueel. Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
4
WORKSHOP 1: Introductie Om een prestatie te kunnen leveren moet je weten wat je precies moet doen. De volgende vraag staat in deze workshop dan ook centraal: begrijp ik wat er in dit project van mij wordt verwacht? Je krijgt informatie over het project en de prestaties die je moet leveren, door middel van een powerpointpresentatie. De opstart voor het project ‘Het Jaar rond’ ziet er als volgt uit: 1. Inleiding door de projectleider met alle deelnemers. 2. Je krijgt met je eigen klas nadere informatie over het project ‘Het Jaar Rond’. De projectbegeleider neemt de projecthandleiding met je door. Resultaat: y Je bent op de hoogte van de inhoud van het project. y Je bent op de hoogte van de inhouden van de workshops. Duur: 2x1uur
Workshop 2: Excursie Feest is het bijna elke dag. Er is altijd wel iemand jarig en elk jaar is het Kerst, Pasen en Sinterklaas. In winkels is het goed te merken: chocoladeletters met Sinterklaas, eieren met Pasen of rozen met Valentijnsdag. Soms is een feestdag een vrije dag. Eigenlijk weten we niet beter. Het jaar bestaat uit gewone dagen en uit feestdagen. Maar weet je wat je viert? Waarom zitten veel mensen in december bij een verlichte kerstboom, hoe is Valentijnsdag ontstaan en waarom ben je met Pinksteren vrij? Vorig jaar hebben jullie in het project ‘Crosstalk’ al kennis gemaakt met de multi culturele samenleving, met begrippen als ‘ik-cultuur’ en ‘wij-cultuur’, verzuiling, relatie tussen cultuur en religie en vooroordelen. Je bezoekt het Museum Catharijneconvent in Utrecht. Daar is op dit moment de tentoonstelling ‘FEEST! Weet wat je viert’ te zien. Je spijkert je kennis over protestants christelijke en katholieke feesten bij en je krijgt door middel van opdrachten vanuit school informatie over rituelen rond geboorte, huwelijk en overlijden binnen de christelijke, joodse en islamitische religie.
Inhoud: • Excursie, met daarbij behorende opdrachten. Resultaat: • Je bent meer te weten gekomen over de historische achtergronden van vieringen en gewoonten in Nederland. • Ook ken je de verschillen in vieringen en rituelen rondom geboorte, huwelijk en overlijden in andere religies.
Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
5
• •
De vragen en opdrachten tijdens de excursie zijn gemaakt. Je schrijft naar aanleiding van het museumbezoek een verslag, waarin jij aangeeft welke kennis je hebt opgedaan en je aangeeft of dit museumbezoek voor jou een goede manier van leren is.
Duur: 1 dagdeel.
WORKSHOP 3: Culturele en historische achtergronden De multiculturele samenleving met al zijn feesten en rituelen vormt de basis om je te verdiepen in de verschillende tradities en rituelen rondom de religieuze feesten, binnen het christendom, de islam, het jodendom en het hindoeïsme. Wat voor belangrijke momenten en periodes kennen wij in Nederland en wat voor gewoonten, dat wil zeggen (culturele) rituelen horen daarbij? Denk aan sinterklaas, verjaardagen, koninginnedag, 1 mei viering, 4 en 5 mei viering… Naar welk feest leef jij toe? Welk feest heeft een verpletterende indruk op jou gemaakt en waarom/waardoor? Rituelen geven tijd aan en markeren de overgang van de ene fase naar de andere. Kinderen hebben ook rituelen, denk bijvoorbeeld aan een ‘eetliedje’ of een vaste volgorde voordat je afscheid neemt voor het slapen gaan. Deze rituelen geven structuur, houvast. Rituelen zijn ook vaak bedoeld om iets te ‘bezweren’: een goede nachtrust of het voorkomen van onheil. Het is een manier om periodes af te sluiten en het overgaan naar andere periodes te vergemakkelijken. Inhoud: • Religieuze feesten en rituelen • Culturele en historische feesten en gebruiken. • Bijzondere evenementen Resultaat: • Jij kent de belangrijkste vieringen en gewoonten in Nederland en weet of en hoe je daar aandacht aan kunt besteden in je werk. Ken je bepaalde rituelen niet, dan weet je waar je moet zoeken om er meer over te weten te komen. • Je kent het verschil tussen een religieuze en een culturele gewoonte. • Je weet welke feesten jij wanneer en waarom viert met je doelgroep. • Je weet wat vieren is en wat de uitgangspunten daarover op jouw stage zijn. • Je bent op de hoogte van bijzondere evenementen, je weet met welk doel deze evenementen worden gehouden en je kunt activiteiten rondom deze evenementen bedenken. Duur: 6 x 2 lesuren
Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
6
WORKSHOP 4: Begeleiding van de doelgroep en (leer)activiteiten. Je doelgroep iets leren gaat het best door de activiteiten aan te laten sluiten bij de belevingswereld van de doelgroep. Daarom moet je weten hoe kinderen leren en welke activiteiten bij de verschillende leerfases passen. In deze workshop krijg je ontwikkelingspsychologie, waarbij onder andere het leren volgens Piaget behandeld wordt. Jean Piaget was een Zwitsers psycholoog die de psychologische ontwikkeling van kinderen bestudeerde. Hij ontdekte daarbij dat een kind zich in (vier) fasen ontwikkelt. Deze fasen onderscheiden zich van elkaar door de mate waarin een kind (van een bepaalde leeftijd) bijvoorbeeld kan waarnemen, denken, begrijpen, spreken, handelen en zich kan aanpassen. Inhoud: • Doelgroepanalyse. • Leren volgens leerpsychologen Resultaat: • Je kunt een doelgroepanalyse maken van de groep uit jouw stage. • Je hebt kennisgemaakt met psychologische visies omtrent ‘leren’ volgens leerpsychologen. • Je kent een aantal methodes om ‘leren’ te stimuleren. • Je kunt reken- en taalactiviteiten aanpassen aan de feesten en thema’s die er op jouw praktijkinstelling plaatsvinden. • Je hebt bij 1 feest en 1 seizoensactiviteit op je kalender één taal- en één • rekenles beschreven die past bij de mogelijkheden van je doelgroep. • Je bent voorbereid op het maken van de toets over thema 1 - 9 Duur: 6 x 2 lesuren
Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
7
WORKSHOP 5: Creatieve/muzikale activiteiten Er zijn vele vormen van kalenders. Belangrijk is, dat zij de mens houvast bieden, in het werkveld vaak ‘structuur’ genoemd. Wat voor soort kalenders ken je zelf? Welke kalenders worden op jouw stageplek gebruikt? Neem er een paar mee! Wat valt je er aan op? Zijn er redenen waarom kalenders eruit zien zoals ze eruit zien? Tijdens deze workshop houden we ons bezig met verschillende vormen van kalenders en voor welke doelgroep ze geschikt zijn. Daarnaast is er aandacht voor het activiteitenplan en de (creatieve) activiteiten die je tijdens de feesten, activiteiten en thema’s met je doelgroep kunt uitvoeren.
Inhoud: • Kalender • 3 Voorbeelden van knutselactiviteiten. • Je bereidt per groep een themadoos met inhoud voor, die je per feest kunt gebruiken. ( Sint rood; Kerst, groen; Pasen, geel en afsluiting jaar, blauw) • Activiteitenplan. Resultaat: • Je kalender bevat alle (thematische) activiteiten en feesten die het hele jaar door op je praktijkinstelling plaatsvinden. • De feesten op je kalender passen bij de culturele en religieuze achtergronden van je instelling. • Je kalender is duidelijk voor je doelgroep, heeft een passende vorm, is overzichtelijk, netjes en aantrekkelijk. • Je kalender is te gebruiken door je doelgroep. • Je kalender is creatief vormgegeven. • Je kalender is uitgevoerd in correct Nederlands. • Je hebt bij elk van de feesten en activiteiten en thema’s op je kalender één teken- of handenarbeidvoorbeeld beschreven en gemaakt die past bij de mogelijkheden van je doelgroep. • Je hebt met je groep een themadoos met inhoud gemaakt passend bij een activiteit.
Duur: 6x2 lesuren
Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
8
BIJLAGE 1: Doelgroepanalyse 1.
Uit hoeveel kinderen bestaat je doelgroep?
2.
Uit hoeveel jongens?
3.
Uit hoeveel meisjes?
4.
Kies 3 meisjes en 3 jongens uit jouw stageklas en beschrijf vervolgens de punten 5 tot en met 13 van deze 6 kinderen.
5.
Wat zijn de lichamelijke kenmerken van deze kinderen? Denk daarbij aan: lichamelijke groei of achteruitgang, motorische ontwikkeling en zintuiglijke ontwikkeling.
6.
Wat zijn de cognitieve kenmerken van deze kinderen? Denk daarbij aan hun verstandelijke ontwikkeling, taalontwikkeling, ontwikkeling van denken en geheugen, magisch en animistisch denken? (Denk hierbij ook aan de indeling van Piaget)
7.
Wat is het taalniveau van deze kinderen?
8.
Wat is het rekenniveau van deze kinderen?
9.
Wat zijn de sociale kenmerken van deze kinderen? Denk daarbij aan ontwikkeling van de omgang met anderen, ontwikkeling van acceptatie van anderen, de ontwikkeling van het geweten en het sociale gedrag.
10.
Wat zijn de persoonlijkheidskenmerken van deze kinderen? Denk daarbij aan vorming van eigen identiteit, ontwikkeling van de eigen wil, de eigen opvatting, de ontwikkeling van jongens- en meisjesgedrag.
11.
Wat zijn de emotionele kenmerken van deze kinderen? Denk daarbij aan ontwikkeling van gevoelens, van basisvertrouwen en veiligheid.
12.
Wat zijn de kenmerken van de seksuele ontwikkeling van deze kinderen? Denk daarbij aan de ontwikkeling van seksueel gedrag. De ontwikkeling van lichaams- en lustbeleving en de ontwikkeling van waardering voor eigen lichaam.
13.
Wat zijn de kenmerken van hun spel? Denk daarbij aan individueel spel, parallelspel en samenspel, de voorkeur voor specifiek spel en/of speelgoed.
Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
9
BIJLAGE 2: Activiteitenplan •
Voor welke doelgroep doe je deze activiteit.
•
Beschrijf wat je gaat doen en wat je doel is . (SMART)
•
Maak een planning: o Denk daarbij aan: o Tijdsplanning, aantal kinderen, ruimte, benodigdheden, extra hulp, o Kosten.
• • • • •
Voer de activiteit uit. Denk daarbij aan: Hoe leid jij de activiteit in bij de kinderen? (Inleiding) Wat doe je en hoe begeleid je de activiteit? (kern) Hoe rond je de activiteit af.( afsluiting) Indien van toepassing: wat doe je met de gemaakte producten?
•
Evalueer de uitvoering door middel van een reflectieformulier en bespreek dit met je stagebegeleidster.
Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
10
BIJLAGE 3: Presentatie Onvold.
Spreken
Vold.
Goed
Inhoud
Student kan een beschrijving geven en verslag doen van ervaringen, meningen en reacties. Student kan details vertellen van onverwachte gebeurtenissen. Student kan redenen, argumenten en verklaringen geven. Student kan een kort verhaal vertellen. Student kan een presentatie geven binnen haar/zijn vakgebied. Student kan vragen beantwoorden naar aanleiding van een presentatie. Bij onvoldoende verbeterpunten formuleren:
1
2 3 4 5
6 7 8
9 10 11 12
Waar let je op Onvold. Samenhang Student kan een duidelijk verhaal houden met samengestelde zinnen. Afstemmen op doel Student kan het publiek overtuigen. Student maakt gebruik van argumenten. Student kan informatief en boeiend spreken. Afstemmen op publiek Student kiest het taalgebruik dat past bij het publiek waar student voor staat. (informeel:je/jij /jou/jouw of formeel:u,uw) Student kan voorbeelden geven of een grapje maken zo dat het publiek geboeid luistert. Woordenschat en woordgebruik
Vold.
Goed
Student heeft voldoende woordenschat om over de meeste onderwerpen (over algemene onderwerpen en onderwerpen uit beroepsrichting) te spreken. Student kent de woorden die nodig zijn. Woordgebruik is gevarieerd. Grammatica Student spreekt grammaticaal correct Nederlands. Als student een zin verkeerd begint, verbetert de student dat zelf. Wat student probeert te zeggen is duidelijk. Verstaanbaarheid Publiek kan student verstaan. Alle woorden worden correct uitgesproken
Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
11
Bij onvoldoende verbeterpunten formuleren:
BIJLAGE 4: keuzelijst Hieronder vind je een lijst met feesten, seizoensactiviteiten en schoolactiviteiten, waaruit je een keuze moet maken.Dit doe je in overleg met je stagebegeleidster. Christelijke feest -en gedenkdagen: 25 en 26 december Kerst Goede Vrijdag Pasen Hemelvaart Pinksteren. 1 januari Nieuwjaarsdag. 30 april Koninginnedag 4 mei Herdenkingsdag 5 mei Bevrijdingsdag 4 oktober Dierendag 11 november Sint Maarten 5 december Sinterklaas 14 februari Valentijnsdag 10 mei Moederdag 21 juni Vaderdag Islamitische feest en gedenkdagen: Ramadan Offerfeest Islamitisch Nieuwjaar. Joodse feest en herdenkingsdagen: Nieuwjaar. Grote Verzoendag Loofhuttenfeest Vreugde der Wet Inwijdingsfeest Pesachfeest. Wekenfeest. Seizoensactiviteiten: Thema herfst. Thema winter
Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
12
Thema lente Thema zomer. Schoolactiviteiten Thema Kinderboekenweek Thema’s die aansluiten bij de taalmethode. Spelletjes dag Knutsel circuit Buitendag Schoolreisje. Excursie Sportdag
Project Het Jaar Rond 2011 2012 (OAS) (versie nov. 2011)
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
13