PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
WERKPLAN
Inhoudsopgave
1 2 3
4
5 6 7
8
Aanleiding...................................................................................................................2 Doelstelling en reikwijdte...........................................................................................3 Resultaten ...................................................................................................................6 3.1 Projectresultaten.................................................................................................6 3.2 Monitoring projectresultaten..............................................................................7 Acties ..........................................................................................................................9 4.1 Herbeoordeling van de bestaande vergunningen op basis van rijksregelingen..9 4.2 Herbeoordeling van de bestaande decentrale vergunningen ............................11 4.3 Sectorprojecten voor bepaalde sectoren en situaties (voorrangprojecten) .......14 4.4 Uitwerken concernbenadering .........................................................................16 4.5 Vergroten professionaliteit; shared service organisaties ..................................17 4.6 Lex Silencio .....................................................................................................19 4.7 Financiële prikkels tegen termijnoverschrijding ..............................................20 4.8 Rechtmatiger kostentoedeling..........................................................................20 4.9 Schadevergoeding ............................................................................................21 4.10 Prioriteiten ICT ................................................................................................22 4.11 Vermindering last Habitatvergunningen ..........................................................23 Risico’s en succesfactoren ........................................................................................25 Budget.......................................................................................................................27 Projectorganisatie......................................................................................................28 7.1 Besturing ..........................................................................................................28 7.2 Uitvoering ........................................................................................................28 7.3 Verantwoordelijkheidsverdeling ......................................................................29 7.4 Overlegstructuren.............................................................................................30 Communicatie...........................................................................................................31
1
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
1
Aanleiding
Advies Taskforce1 Op 15 juni 2005 is door de voorzitter, drs. A. Kraaijeveld, het Advies van de Taskforce, getiteld «Eenvoudig Vergunnen» aan de staatssecretaris van EZ aangeboden. Kort samengevat wordt in het Advies een tiental voorstellen gedaan op het gebied van vermindering van de vergunninglast en verbetering van de vergunningverlening die nog in deze kabinetsperiode dienen te worden uitgevoerd. Brief Stas EZ aan TK2 Op 23 juni 2005 is door de staatssecretaris van EZ het Advies aangeboden aan de Tweede Kamer, onder vermelding dat het een zeer stimulerend advies betreft. Op 9 september 2005 volgde de kabinetsreactie op het Advies van de Taskforce, verder aangeduid als ‘kabinetsreactie’. Hierin is aangegeven dat het kabinet heeft besloten het Advies van de Taskforce op hoofdlijnen over te nemen en deze ook op vergunningen voor burgers te richten. Hiervoor wordt een Project Vereenvoudiging Vergunningen uitgevoerd, dat binnen deze kabinetsperiode wordt afgerond. Het betreft een ambitieus project, dat een aanzienlijke vermindering van de vergunninglast voor burgers en bedrijven moet opleveren. Binnen een relatief korte periode worden alle vergunningstelsels getoetst op nut en noodzaak. Op basis daarvan wordt besloten of, en zo ja in welke vorm een vergunningen(stelsel) blijft bestaan. Daarnaast worden acties uitgevoerd ter verbetering van het proces van vergunningverlening. Motie van Aartsen3 Tijdens de algemene politieke beschouwingen is een motie ingediend door de heer Van Aartsen met betrekking tot de vermindering van de vergunninglast. Deze motie, die door een meerderheid van de Tweede Kamer is ondersteund, verzoekt de regering om versnelde uitvoering van het kabinetsstandpunt, directe start van het verminderen van het aantal vergunningen, halvering van het aantal vergunningen(stelsels) en het afschaffen van leges. In de kabinetsreactie op de Motie Van Aartsen wordt aangegeven dat het kabinet de motie grotendeels als ondersteuning beschouwt van de door het Kabinet ingeslagen koers en zij de motie betrekt bij de uitvoering van het kabinetsstandpunt over de Taskforce Vereenvoudiging Vergunningen. Aanbieding werkplan aan Stuurgroep Vereenvoudiging Vergunningen. Het onderhavige rapport omvat het werkplan van de projectdirectie Vereenvoudiging Vergunningen, dat november 2005 aan de stuurgroep Vereenvoudiging Vergunningen ter goedkeuring is aangeboden. In het werkplan wordt achtereenvolgens ingegaan op de doelstelling (hoofdstuk 2), de resultaten (hoofdstuk 3), de acties (hoofdstuk 4), risico’s en succesfactoren (hoofdstuk 5), budget (hoofdstuk 6), de projectorganisatie (hoofdstuk 7) en communicatie (hoofdstuk 8).
1 2 3
TK, 2004-2005, 29515, nr.84 TK, 2004-2005, 29515, nr.93 TK, 2005-2006, 30300, nr.15
2
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
2
Doelstelling en reikwijdte
Streefbeeld (Kabinetsreactie op het Advies) Het project Vereenvoudiging vergunningen moet bijdragen aan het volgende streefbeeld: Idealiter verkrijgt een ondernemer of burger op gemakkelijke wijze alle voor de realisatie van zijn plannen relevante informatie over de maatschappelijke randvoorwaarden en mogelijkheden. Hij kan daardoor snel zien of hij zijn plannen kan uitvoeren en of daarbij sprake is van voorafgaande toetsing (vergunningverlening). Hij kan te rade gaan bij een «accountmanager» die hem aangeeft welke informatie de overheid nodig heeft en welke kosten met de aanvraag zijn gemoeid. De «accountmanager» houdt hem op de hoogte van het verloop van de procedure. Hij levert de aanvraag met alle vereiste informatie op een plaats aan en ontvangt binnen de daarvoor geldende termijn zoceel mogelijk een integrale beslissing. Het is dan duidelijk welke verplichtingen hij heeft en hoe de overheid op de naleving van de voorschriften zal toezien. Uitgangspunt van het kabinetsbeleid is dit streefbeeld zo spoedig mogelijk te bereiken. Ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen hebben meer recent tal van initiatieven genomen om verbetering in de vergunningverlening tot stand te brengen. Het kabinet meent dat het gewenst is die initiatieven uit te bouwen en te verbreden tot een systematisch aanpak op basis van de voorstellen van de Taskforce. Doelstellingen (kabinetsreactie op het Advies en op de Motie Van Aartsen) • Vermindering vergunninglast: o Waar mogelijk vergunningen afschaffen. Voor 1 mei wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over welke concrete en meer gekwantificeerde doelstelling volgens het Kabinet gehaald moet worden en wat het tijdpad is voor de realisatie van deze doelstelling4. o Waar mogelijk de kosten van de vergunningvrager te verlagen. Voor 1 mei wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek naar leges, waarbij omvang, de mate van kruissubsidiëring voorkomt en de effecten van een mogelijke verandering in het systeem in kaart zijn gebracht. Op basis van deze uitkomsten kan worden bezien tot welke conclusies de bevindingen over de leges leiden. • Verbetering proces van vergunningverlening: o Door het serviceniveau van de overheid te verbeteren. o De toepassing van ICT te vergroten. o Snelle en tijdige beslissingen te bevorderen. o De ondernemer centraal te stellen. • Het dient ook een realistisch project te zijn. Vergunningverlening blijft zonder twijfel een bijzonder belangrijk instrument voor de overheid om risico’s voor publieke doelen uit te bannen. Werkveld • Vergunningstelsels van alle overheden 4
Het kabinet formuleert deze doestelling op basis van de inzichten die volgen uit de doorlichting van de vergunningstelsels. De snelheid waarmee deze doelstelling gehaald kan worden is afhankelijk van het aantal en het soort af te schaffen vergunningen en uiteraard van de medewerking van het parlement, dat de benodigde wetswijziging moet goedkeuren.
3
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
•
Vergunningen voor bedrijf én burger
Vergunningen voor bedrijven De Taskforce heeft een inventarisatie gemaakt van de vergunningen waarmee het bedrijfsleven te maken heeft. Om een beeld te schetsen over de omvang van de uit te voeren toetsing worden de resultaten hiervan samengevat gepresenteerd in de onderstaande tabellen 1 en 2. Nadrukkelijk wordt gesteld dat, ofschoon verondersteld mag worden dat verreweg de meeste stelsels zijn geïdentificeerd, het goed mogelijk is dat nog relevante vergunningen voor bedrijven ontbreken in deze overzichten. Zo zijn bijvoorbeeld de overige ministeries niet in de overzichten meegenomen. Ook deze hebben soms relevante vergunningen. Met name van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is informatie beschikbaar over enkele vergunningen. Deze vergunningen dienen ook te worden getoetst. Tabel 1. Rijksregelingen (Bron: Taskforce Vereenvoudiging Vergunningen) Ministeries5 EZ FIN Aantal 106 77 vergunningstelsels Initiële administratieve 56 11 lasten * (in mln euro’s/j) Structurele administratieve lasten * M.u.v. leges (ca. 20 mln euro per jaar)
JUS 42
LNV 149
SZW 38
V&W 234
VROM 57
VWS 88
20 15 55 125 505 150 Onbekend; in het algemeen >> initiële kosten
Tabel 2. Decentrale overheden (Bron: Taskforce Vereenvoudiging Vergunningen) Aantallen
Gemeenten
provincies
Aantal 58 48 vergunningstelsels - medebewind 11 30 - autonoom 47 18 Totale administratieve lasten (in mln euro’s/j) 257 ca. 193* * inbegrepen in de administratieve lasten van Rijksregelingen
Waterschappen PBO’s, ZBO’s ?
totaal 106
?
Vergunningen voor burgers Ook de vergunningen die betrekking hebben op burgers dienen te worden getoetst. De omvang dient nog in kaart te worden gebracht. Prioriteiten voor de doorlichting van de vergunningen die belastend zijn voor burgers worden afgestemd met de algemene commissie administratieve lasten burgers van het ministerie van BZK. De doorlichting van de vergunningen(stelsels) voor burgers dient gelijktijdig met die voor de bedrijven plaats te vinden. 5
4
totaal 791
937
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
Relatie met andere acties Op diverse terreinen zijn projecten in uitvoering, die een nauwe relatie kunnen hebben met het onderwerp vergunningen. Dubbel werk moet worden vermeden en optimaal samenspel moet worden verzekerd. Daarom zal bij de uitvoering van het Project Vereenvoudiging vergunningen nauw contact worden onderhouden met die andere projecten. Met name kan gedacht worden aan: - het Project Andere Overheid (PAO) - de projecten Administratieve Lasten (IPAL en AL Burgers) - de voorgenomen screening van vergunningstelsels in verband met de toekomstige EU Richtlijn Diensten - de voortgezette projecten ter verbetering van het samenspel op het vlak van toezicht en handhaving - de projecten m.b.t. vergunningenstelsels die uit eerdere acties voortvloeien, zoals de departementale herijkingoperaties en de indiening van het wetsvoorstel «Samenhangende besluiten» (aanvulling Algemene wet bestuursrecht - Herijking departementale regelgeving - Het programma Electronische Overheid
5
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
3 3.1
Resultaten Projectresultaten
I . Ten aanzien van vermindering van de vergunninglasten: • Voor 1 mei 2006 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over welke concrete en meer gekwantificeerde doelstelling volgens het Kabinet gehaald moet worden en wat het tijdpad is voor de realisatie van deze doelstelling6. Hiervoor is nodig: o Inzicht in welke vergunningen kunnen worden afgeschaft. o Inzicht in de daarvoor nodige concrete acties, waarvan de doorlooptijd afhangt van de aan te brengen veranderingen (het maakt een groot verschil of een wetswijziging nodig is of slechts een besluit van een gemeenteraad of een minister). • De (on)mogelijkheden voor nationale uitwerking van de concernbenadering zijn eind 2006 bekend. Vanaf mei worden de eerste resultaten verwacht. II. Ten aanzien van verbetering van de vergunningverlening: • Zo eenvoudig mogelijk en binnen aanvaardbare termijnen verkrijgen van overblijvende vergunningen. o Hiervoor is inzicht nodig voor welke resterende vergunningen(stelsels): Lex Silencio kan worden toegepast, de kosten kunnen worden beperkt door o.m. de frequentie van de vergunningverleningen te verminderen en beperking van de informatieverstrekking door burgers en bedrijven, (private) certificering de vergunninglast kan beperken. • Vergroten professionaliteit; shared service organisaties o Januari 2006 is een gezamenlijke keuze gemaakt voor te ontwikkelen shared service organisaties (instellen gezamenlijk kenniscentrum; organisatie die voor meerdere overheden de uitvoering van een vergelijkbare taak op zich neemt). o Het gebruik van shared service organisaties wordt gepromoot. • Rechtvaardiger kostentoedeling. o Voor 1 mei wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek naar leges, waarbij omvang, de mate van kruissubsidiëring voorkomt en de effecten van een mogelijke verandering in het systeem in kaart zijn gebracht. Op basis van deze uitkomsten kan worden bezien tot welke conclusies de bevindingen over de leges leiden. Eind februari 2006 is in kaart gebracht welke overheidorganisaties financieel afhankelijk zijn van legesheffing. Effecten van afschaffing van leges op het vergunningenbeleid zijn eind februari 2006 in beeld. Eind maart 2006 is in kaart gebracht in welke mate kruissubsidiëring voorkomt en tot welke effecten dat leidt.
6
Het kabinet formuleert deze doelstelling op basis van de inzichten die volgen uit de doorlichting van de vergunningstelsels. De snelheid waarmee deze doelstelling gehaald kan worden, is afhankelijk van het aantal en het soort af te schaffen vergunningen en uiteraard van de medewerking van het parlement, dat de benodigde wetswijziging moet goedkeuren.
6
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
• •
•
Schadevergoeding. Resultaten van de studiegroep o.l.v. prof. Scheltema worden in de loop van 2006 verwacht.. ICT (in het kader van PAO/ELO en de Code Interbestuurlijke Verhoudingen) o Najaar 2005 zijn stelsels geselecteerd waarvoor bij voorrang elektronische vergunningverlening mogelijk wordt gemaakt. o Vanaf januari 2006 zijn afspraken gemaakt tussen kabinet en decentrale overheden over de wijze van realisatie. Habitat. Alle middelen zijn benut om te voorkomen dat ondernemers kosten moeten maken voor het verzamelen van gegevens ten behoeve van de Habitatvergunningen, waarover de overheid reeds uit andere hoofde beschikt.
Actieoverzicht en resultaat deelprojecten In hoofdstuk 4 worden de activiteiten op hoofdlijnen beschreven met aanduiding van de tussen- en eindresultaten en tijdstippen van oplevering.
3.2
Monitoring projectresultaten
Monitoring De vorderingen van de deelprojecten worden gemonitord aan de hand van inhoudelijke voortgangsrapportages en eindrapportage. De rapportages worden voorgelegd aan de stuurgroep Vereenvoudiging Vergunningen. Outputmeting vindt plaats aan de hand van de voortgangsrapportages en de eindrapportages over de deelprojecten. Kwaliteitsborging • consistentie en tijdigheid • controles • transparantie consistentie Er wordt gestreefd naar consistentie door standaardisatie van rapportages in het kader van de toetsingen aan de hand van het Toetsingskader Vergunningen (zie 4.1 t/m 4.3). Departementen en provincies worden verzocht hun voortgangsrapportage en eindrapportages aan de hand van een vaste format uit te voeren, welke door de projectdirectie zal worden ontwikkeld. Met betrekking tot gemeenten en waterschappen worden in overleg met VNG en de Unie van Waterschappen afspraken gemaakt over de terugkoppeling van hun vorderingen en resultaten. tijdigheid Er wordt gestreefd naar tijdigheid van aanlevering van producten. De projectdirectie bewaakt de planning aan de hand van onderhavig werkplan en de voortgangsrapportages van de verschillende betrokken centrale en decentrale overheden. Controles Eindrapportages worden gecontroleerd op juist en volledigheid. Zonodig wordt om een second-opinion gevraagd.
7
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
Tranparantie Gestreefd wordt naar transparantie van de voor de acties benodigde processen bij centrale en decentrale overheden. Voorstellen en conclusies van verantwoordelijke besturen met betrekking tot de uitwerking van de acties worden beoogd zichtbaar te worden gemaakt. Hierin zal het format voor de voortgangsrapportage en eindrapportage voorzien. Met deze beoogde lijn kan tevens de mogelijkheid worden benut de stuurgroep Vereenvoudiging Vergunningen om een advies te vragen.
8
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
4
Acties
Dit hoofdstuk beschrijft de activiteiten op hoofdlijnen met aanduiding van de tussen- en eindresultaten en tijdstippen van oplevering 4.1
Herbeoordeling van de bestaande vergunningen op basis van rijksregelingen
Opdracht en doelstelling - Uiterlijk 1 mei 2006 moeten alle bestaande vergunningen(stelsels) op basis van rijksregelingen zijn getoetst aan het Toetsingskader Vergunningen. Voor vergunningen(stelsels) die recent al zijn doorgelicht volstaat in eerste aanleg een “marginale” beoordeling. (kabinetsreactie) - Per 1 mei 2006 is een heldere kwantitatieve doelstelling geformuleerd betreffende de vermindering van het aantal vergunningen. (kabinetsreactie op de Motie Van Aartsen) Uitgangspunt toetsing (kabinetsreactie) De toetsing vormt een belangrijke basis voor de screening in het kader van de EU Richtlijn Diensten. De voorzienbare Europese verplichtingen zijn hierbij zo goed mogelijk betrokken. Uitvoering Taakstelling deelproject - Bewerkstelligen dat uiterlijk half maart 2006 alle bestaande vergunningen(stelsels) op basis van rijksregelingen zijn getoetst aan het Toetsingskader Vergunningen door de verschillende departementen. Voor vergunningen(stelsels) die recent al zijn doorgelicht volstaat in eerste aanleg een “marginale” beoordeling. - Zorgdragen dat een heldere kwantitatieve doelstelling kan worden geformuleerd door het Kabinet voor 1 mei 2006. Resultaten/producten - Een overzicht van de vergunningen(stelsels) voor bedrijven en burgers die door de departementen zijn getoetst. - Eindrapportage met volgende overzichten: (1) resterende en af te schaffen vergunningen(stelsels) (2) vergunningen waarvoor Lex Silencio mogelijk is (in samenhang met actie 4.6) (3) kosten die kunnen worden beperkt door o.m. de frequentie van de vergunningverleningen te verminderd en beperking van de informatieverstrekking door burgers en bedrijven (4) waar vrijwillige certificering de vergunninglast kan beperken Een planning van acties om de gemaakte keuzes uit te voeren. - Voorbereidende notitie t.b.v. het Kabinetsstandpunt betreffende vermindering van het aantal vergunningen(stelsels).
9
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
Organisatie deelproject Partijen - Departementen (>8) Andere projecten waarmee afstemming zal plaatsvinden - IPAL , AL Burgers - EU Richtlijn Diensten Uitgangspunten verantwoordelijkheden en taakverdeling De departementen zijn verantwoordelijk voor een juiste en volledige uitvoering van de toetsing. Vanuit de projectdirectie Vereenvoudiging Vergunningen worden de vorderingen gevolgd. Deze worden gerapporteerd aan de stuurgroep Vereenvoudiging Vergunningen. Zie hoofdstuk 7 voor een nadere toelichting op de projectorganisatie. Kalender oktober/november • inrichten deelprojecten bij de departementen • check welke departementen vergunningen verlenen. Het betreft in ieder geval: BZK, EZ, FIN, JUS, LNV, SZW, V&W, VWS, VROM, BZ en OCW november • 15 november plan van aanpak (pva) departementen gereed (pva/vragenlijst) • 25 november miniconferentie Toetsingskader Vergunningen met als doel de betrokken medewerkers van de departementen te leren werken met het Toetsingskader December • Departementen geven aan hoe zij de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de doorlichting vorm gaan geven. • 15 december bekend welke vergunningen(stelsels) voor bedrijven en burgers worden doorgelicht (rapport/lijst); per departement: 1) check lijst vergunningen voor bedrijven van de Taskforce op volledigheid 2) aanleg lijst van vergunningen voor burgers
januari-maart • 15 februari eerste resultaten doorlichting bekend (voortgangsrapportage) • 15 maart definitieve opleveringen (eindrapportages departementen) • 30 maart eindrapportage door projectdirectie aan de stuurgroep april • voorbereiden kabinetsreactie (reductiedoelstelling)
10
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
4.2
Herbeoordeling van de bestaande decentrale vergunningen
Opdracht en doelstelling • De VNG gaat bij de herbeoordeling van de modelverordeningen7 voor wat betreft vergunningen gebruik maken van het door de Taskforce ontwikkelde Toetsingskader Vergunningen. •
Aan de besturen van alle gemeenten, provincies en waterschappen wordt (vervolgens) gevraagd zich een nader oordeel te vormen over de wijze waarop zij gebruik maken van het instrument vergunning. Doel van die actie is hen uitdrukkelijk te vragen te besluiten tot verlaging van de lastendruk. • verzoek aan gemeenten, provincies en waterschappen tot heroverweging in november 2005,
•
In de periode november 2005 - maart 2006 worden afspraken gemaakt met groepen van gemeenten, waaronder G31. Er wordt gestreefd naar afsprakenkaders waarbij voor verschillende aspecten van regeldruk doelen en acties worden afgesproken. Samenwerking tussen overheidsorganisaties, professionalisering van de vergunningverlening, gezamenlijke keuze van prioriteiten voor ICT toepassing en het wegnemen van verschillen in beoordeling in gelijke situaties, tussen de overheidsorganisaties zijn daarbij de belangrijkste thema’s.
•
Per 1 mei 2006 is een heldere kwantitatieve doelstelling geformuleerd betreffende de vermindering van het aantal vergunningen. (Kabinetsreactie op de Motie Van Aartsen, 27 oktober 2005)
Uitgangspunt Ofschoon de decentrale overheden vrij zijn om te besluiten al dan niet uitvoering te geven aan deze actie, ligt het in de lijn der verwachting dat velen gevolg zullen geven aan de oproep tot vermindering van de regeldruk voor bedrijven en burgers. Veel decentrale overheden zijn in het kader van reeds ingezette trajecten, als PAO en Administratieve Lasten, al actief op dit gebied. Het onderhavige project versterkt deze lijn (zie ook het VNG dereguleringsplan Uitvoering Taakstellingen deelproject. Zorgdragen dat: - de VNG gebruik maakt van het Toetsingskader bij de herbeoordeling van de modelverordening; - Provincies, waterschappen en gemeenten gebruik vergunningen heroverwegen; - Afsprakenkaders worden gemaakt met groepen gemeenten. - ‘Best practices’ breed kenbaar worden gemaakt. Resultaten/producten
7
Kabinet IPO en VNG hebben in de Code Interbestuurlijke Verhoudingen afgesproken (binnen een jaar) met maatregelen te komen om de administratieve lasten in de bestuurlijke wereld terug te dringen. Die afspraak betreft zowel de lasten die de overheden elkaar aan doen als de lasten die provincies en gemeenten voor burgers, bedrijven en instellingen veroorzaken.
11
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
-
-
Een overzicht van vergunningen voor bedrijven en burgers die door (groepen) decentrale overheden zijn getoetst. Een overzicht van de provincies, waterschappen en gemeenten die hun vergunningenstelsels hebben getoetst aan het toetsingskader. Eindrapportage met volgende overzichten: (1) resterende en af te schaffen vergunningen(stelsels) (2) vergunningen waarvoor Lex Silencio mogelijk is (in samenhang met actie 4.6) (3) kosten die kunnen worden beperkt door o.m. de frequentie van de vergunningverleningen te verminderd en beperking van de informatieverstrekking door burgers en bedrijven (4) waar (private) certificering de vergunninglast kan beperken Een planning van acties om de gemaakte keuzes uit te voeren. Verankering van afsprakenkaders m.b.t. groepen gemeenten bijvoorbeeld aansluiten bij convenant G27
Organisatie deelproject Partijen - Unie van Waterschappen; Waterschappen - Interprovinciaal Overleg; Provincies - Vereniging van Nederlandse gemeenten; groepen gemeenten, o.a. G31 Andere projecten waarmee afstemming nodig is - IPAL , AL Burgers - PAO - EU Richtlijn Diensten Uitgangspunten verantwoordelijkheden en taakverdeling De decentrale overheden zullen middels een brief van de staatssecretaris van Economische Zaken worden gevraagd hun vergunningenstelsels aan de hand van het Toetsingskader door te lichten. De decentrale overheden zijn zelf verantwoordelijk voor een juiste en volledige uitvoering van de toetsing. In overleg met IPO en de provincies wordt gestreefd naar de opzet van een deelproject per provincie. Over de wijze van terugkoppeling zal met betrokkenen een concrete afspraak worden gemaakt. In overleg met de Unie van Waterschappen wordt gestreefd naar één project met alle waterschappen. Over de wijze van terugkoppeling zal met de Unie van Waterschappen een concrete afspraak worden gemaakt. In overleg met de VNG zal worden nagegaan hoe de gemeenten verder kunnen worden gestimuleerd om de toetsing uit te voeren en op welke wijze de terugkoppeling kan plaatsvinden. De projectdirectie informeert de stuurgroep Vereenvoudiging Vergunningen over de voortgang. Zie hoofdstuk 7 voor een nadere toelichting op de projectorganisatie.
12
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
Kalender november • 25 november plan van aanpak (pva) richting gemeenten gereed -> aan de hand hiervan kalender verder uitwerken • 25 november verzoek aan provincies en waterschappen • afstemming met voorrangprojecten voor bepaalde sectoren/situaties (zie 4.3) december • begin december miniconferentie Toetsingskader Vergunningen voor provincies • begin december training vertegenwoordigers Unie van Waterschappen • 15 december bekend welke vergunningen(stelsels) voor bedrijven en burgers worden doorgelicht (rapport/lijst) door provincies en waterschappen januari-maart • 15 februari eerste resultaten doorlichting bekend (voortgangsrapportage) • 15 maart definitieve opleveringen (eindrapportages provincies en waterschappen) • 30 maart eindrapportage projectdirectie aan stuurgroep
13
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
4.3
Deelprojecten voor bepaalde sectoren ( was voorrangprojecten)
Opdracht en doelstelling De toetsing (zie 4.1) wordt bij voorrang uitgevoerd voor vergunningen die in bepaalde sectoren of situaties relevant zijn. De stuurgroep is van mening dat het beter is hier niet te spreken van voorrangprojecten maar van sectorprojecten De keuze voor sectoren is na overleg met koepels van ondernemersorganisaties in de stuurgroep bepaald. De vijf deelprojecten richten zich op de sectoren horeca, bouw, een bedrijf in landelijk gebied, grote chemie en kleine industrie. Uitgangspunt (kabinetsreactie) In veel gevallen hebben ondernemers te maken met meerdere vergunningen voor eenzelfde activiteit. Een geïntegreerde benadering daarvan is gewenst
Uitvoering Taakstelling deelproject - Bewerkstelligen dat uiterlijk half maart 2006 voor de betreffende sectoren alle bestaande vergunningen in onderlinge samenhang zijn getoetst aan het Toetsingskader Vergunningen. - Zorgdragen dat een heldere kwantitatieve doelstelling kan worden geformuleerd door het Kabinet voor 1 mei 2006. - Dubbelwerk moet worden voorkomen. Derhalve is een goede afstemming nodig met de acties onder 4.1 en 4.2.
Resultaten/producten - Een overzicht van vergunningen met betrekking tot de sectoren die in onderlinge samenhang zijn getoetst. - Eindrapportage met volgende overzichten: (1) resterende en af te schaffen vergunningen(stelsels) (2) vergunningen waarvoor Lex Silencio mogelijk is (in samenhang met actie 4.6) (3) kosten die kunnen worden beperkt door o.m. de frequentie van de vergunningverleningen te verminderd en beperking van de informatieverstrekking door bedrijven (4) waar (private) certificering de vergunninglast kan beperken Een planning van acties om de gemaakte keuzes uit te voeren. Voorbereidende notitie t.b.v. het Kabinetsstandpunt betreffende vermindering van het aantal vergunningen Organisatie deelproject partijen - sectorvertegenwoordigers - bevoegd gezag (departementen en m.n. decentrale overheden) andere projecten waarmee afstemming nodig is
14
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
-
IPAL, AL Burgers PAO EU Richtlijn Diensten Project Strijdige regelgeving
Uitgangspunten verantwoordelijkheden en taakverdeling De projectdirectie Vereenvoudiging vergunningen is verantwoordelijk voor de uitvoering van de toetsing ten behoeve van de sectorprojecten. Deze brengt partijen bijeen, die zorgen voor een juiste en volledige uitvoering van de toetsing. Ter vergroting van de betrokkenheid van het bedrijfsleven wordt gedacht aan inzet van een onafhankelijke voorzitter aan een onafhankelijke voorzitter. De deelprojectleider rapporteert over de voortgang aan de stuurgroep Vereenvoudiging Vergunningen over de voortgang. Zie hoofdstuk 7 voor een nadere toelichting op de projectorganisatie. Kalender oktober/november • 18 oktober keuze van deelprojecten door stuurgroep • 16 november selectie deelprojectleiders en onafhankelijke voorzitters • 30 november plan van aanpak per voorrangssector december • 15 december bekend welke vergunningen(stelsels) in onderlinge samenhang worden doorgelicht (rapport/lijst) per voorrangsector januari -maart • 15 februari eerste resultaten doorlichting bekend (voortgangsrapportage) • 15 maart definitieve opleveringen (eindrapportages sectorenprojecten) • 30 maart eindrapportage projectdirectie aan stuurgroep
15
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
4.4
Uitwerken concernbenadering
Opdracht en doelstelling Volgen van pilots (bij NV Corus Nederland en NV Gasunie), waarbij wordt beoogd de concernbenadering in praktische oplossingen om te zetten. Daarbij wordt bijv. gekeken naar het invoeren van één loket aan overheids- en bedrijfszijde en naar de mogelijkheden die te realiseren zijn binnen de huidige wetgeving. Na afronding dient te worden bezien op welke wijze uitwerking op nationale schaal mogelijk is, waarbij de mogelijkheid van een concernbenadering voor een onderneming met meerdere vestigingen in den lande, met name in detailhandel, in beschouwing wordt genomen. Uitgangspunt (kabinetsreactie) De onderneming en de vergunningverleners werken samen oplossingsrichtingen uit.
Uitvoering Taakstelling deelproject - Stimuleren dat de concernbenadering april 2006 nader is uitgewerkt voor de Gasunie en dat Corus de pilot start vanaf oktober 2005. - Bewerkstelligen dat: o de (on)mogelijkheden voor nationale uitwerking in kaart worden gebracht na afronding van de pilots, waarbij de mogelijkheid van een concernbenadering voor een onderneming met meerdere vestigingen in den lande, met name in detailhandel, in beschouwing wordt genomen. Resultaten/producten - Eindrapportage met aanbevelingen voor nationale uitwerking. Organisatie deelproject partijen - Corus, Gasunie - bevoegd gezag (departementen en m.n. decentrale overheden) andere projecten waarmee afstemming nodig is - Project strijdige regelgeving - project "Samenwerking Rijksinspecties" - Taskforce buisleidingen Uitgangspunten verantwoordelijkheden en taakverdeling De projectdirectie volgt de vorderingen binnen de pilots en denkt met betrokkenen mee over aanbevelingen voor nationale implementatie van de binnen de pilots ontwikkelde praktische oplossingen met betrekking tot complexe vergunningsituaties. De betrokkenen bij de pilots zijn zelf verantwoordelijk voor de invulling van de concernbenadering. De projectdirectie informeert de stuurgroep Vereenvoudiging Vergunningen over de voortgang. Tevens formuleert de projectdirectie vereenvoudiging vergunningen, mede op
16
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
basis van de ervaringen van de pilots, aanbevelingen voor het breder implementeren van de concernbenadering. Zie hoofdstuk 7 voor een nadere toelichting op de projectorganisatie.
Kalender oktober 2005 • 19 oktober Startbijeenkomst Gasunie pilotII • contact leggen met Corus (is gebeurd) november/december 2006 • volgen pilots • inventariseren mogelijkheden pilot voor een onderneming met meerdere vestigingen in den lande, met name in detailhandel • beoordeling bruikbaarheid conclusies pilots Gasunie en Corus op nationale schaal. • formuleren aanbevelingen en vervolgstappen op basis resultaten pilots Gasunie en Corus
4.5
Vergroten professionaliteit; shared service organisaties
Opdracht en doelstelling Het kabinet gaat aan het IPO en de VNG voorstellen om op twee terreinen gezamenlijk shared services te ontwikkelen. De minister voor Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijkrelaties (BZK) zal hierover nog dit jaar tijdens een bestuurlijk overleg over het Programma Andere Overheid (PAO) (of het Overhedenoverleg) voorstellen aan het IPO en VNG doen. Vervolgens kunnen dit jaar de eerste afspraken hierover worden gemaakt. Het kan daarbij gaan om het instellen van een gezamenlijk kenniscentrum dat specialistische kennis ter beschikking stelt voor meerdere overheden (vergelijk ICTU), maar ook om een organisatie die voor meerdere overheden de uitvoering van een vergelijkbare taak op zich neemt (vergelijk ABP). Uitgangspunt (kabinetsreactie) Op tal van plaatsen wordt met succes gewerkt aan nieuwe samenwerkingsvormen, waarbij besturen taken overdragen aan professionele organisaties. Het promoten van succesvolle ervaringen wordt voortgezet. OP 2 november is bestuurlijk overleg geweest tussen BZK, VNG en IPO. Afgesproken is dat VNG en IPO inventariseren welke behoefte aan shared services er bij hen bestaan.
Uitvoering Taakstelling deelproject Bewerkstelligen dat: - Er wordt geïnventariseerd welke behoefte er is aan de verdere ontwikkeling van shared services. Daarbij zal ook de Unie van Waterschappen worden betrokken. - Het kabinet een voorstel doet voor de realisatie van mogelijke shared services ter ondersteuning van de vergunningverlening door decentrale overheden (m.n. gemeenten)
17
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
-
Na besluitvorming tussen kabinet en decentrale overheden de voorstellen worden uitgewerkt (inhoudelijk, financieel, organisatorisch) en geïmplementeerd Met het oog op shared services t.b.v. eenvoudiger vergunningverlening best practices worden verzameld en beschikbaar gesteld (bij voorkeur via bestaande kanalen) .
Resultaten/producten - inventarisatie van succesvolle voorbeelden van shared services inclusief voorstellen voor de beschikbaarstelling van ervaringen daarvan voor derden - een overzicht van mogelijke voorstellen voor nieuw op te zetten shared services - twee concrete voorstellen voor shared services die in 2006 gerealiseerd kunnen worden. - plannen van aanpak voor bouw en realisatie shared services Organisatie deelproject partijen - Ministerie van BZK - VNG; Gemeenten - IPO; Provincies andere projecten waarmee afstemming nodig is - PAO - Kenniscentrum Grote Steden Uitgangspunten verantwoordelijkheden en taakverdeling Het ministerie van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van de actielijn shared services, die aansluit op reeds geplande activiteiten om in samenwerking met VNG en IPO tot verbeterde (efficiëntere) dienstverlening bij decentrale overheden te komen. De Projectdirectie Vereenvoudiging Vergunningen heeft een coördinerende rol en bewaakt de afspraken die in het kader van dit project zijn gemaakt. Zie hoofdstuk 7 voor een nadere toelichting op de projectorganisatie.
Kalender december • Overzicht van bestaande shared services (best practices) januari • Vervolgoverleg BZK, VNG en IPO. Gezamenlijke voorstellen van kabinet en decentrale overheden voor mogelijke nieuwe shared services in kader van project Vereenvoudiging Vergunningen februari • Plannen van aanpak voor de te realiseren shared services
18
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
4.6
Lex Silencio
Opdracht en doelstelling Voor eind mei 2006 dient systematisch nagegaan te worden voor welke vergunningen tot introductie van de Lex Silencio positivo kan worden besloten. Dit in het kader van actie 4.1. Uitgangspunt Lex Silencio (kabinetsreactie) Voor de vergunningvrager is een tijdige beslissing van belang. Voor het geval tijdige beslissing achterwege blijft kan er reden zijn om de vergunningvrager toch ruimte te geven om zijn plannen te realiseren. Het moet dan wel gaan om situaties waarin de fictieve verlening van de vergunning - geen ernstige maatschappelijke gevolgen ontstaan - de belangen van derden niet ernstig in het geding komen - geen onduidelijkheid ontstaat over de rechten en plichten van de vergunningverkrijger Aan die voorwaarden voldoen eenvoudiger standaardvergunningen met vaste voorschriften, die door algemene regels zouden kunnen worden vervangen, ware het niet dat een specifieke aanleiding is tot toetsing vooraf.
Uitvoering Taakstelling deelproject Bewerkstelligen dat de beoordeling geschiedt in kader van de toetsing onder 4.1. Het onderzoek plaatsvindt in de periode van oktober 2005 tot mei 2006. De rapportage over toepassingsmogelijkheden in mei 2006 verschijnt. Resultaten/producten - Kader tbv inventariseren mogelijkheid Lex Silencio bij alle vergunningen. Wordt gevoegd bij toetsingskader van Taskforce en gepresenteerd op miniconferentie. - Resultaten inventarisatie vergunningen waar Lex Silencio mogelijk kan worden toegepast. - Plan van aanpak implementatie Lex Silencio. Organisatie deelproject partijen - vergunningverlenende instanties (centrale en decentrale overheden) andere projecten waarmee afstemming nodig is - EU Richtlijn Diensten - Justitie (JUS) Uitgangspunten verantwoordelijkheden en taakverdeling De vergunninghoudende instanties (departementen en decentrale overheden) toetsen alle vergunningen met behulp van het Toetsingskader Vergunningen en bezien de mogelijkheid van het invoeren van de lex silencio positivo voor de resterende vergunningen. Dit kan gebeuren tegelijkertijd met het toetsen van de vergunningen aan de hand van het toetsingskader. De projectdirectie zal hiertoe een uitbreiding op het
19
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
toetsingskader formuleren. De projectdirectie formuleert in overleg met betrokken partijen aanbevelingen voor de wijze waarop en randvoorwaarden waarbinnen de lex silencio positivo gerealiseerd kan worden. Zie hoofdstuk 7 voor een nadere toelichting op de projectorganisatie.
Kalender november • kader tbv inventariseren mogelijkheid Lex Silencio bij alle vergunningen. maart • 15 maart resultaten inventarisatie vergunningen waar Lex Silencio mogelijk kan worden toegepast en plan van aanpak voor de implementatie.
4.7
Financiële prikkels tegen termijnoverschrijding
Het kabinet houdt vast aan het voornemen tot aanvulling van de Algemene Wet Bestuursrecht met een regeling voor direct beroep bij niet tijdig beslissen. De projectdirectie zal rapporteren over de ontwikkelingen bij de diverse overheden aangaande maatregelen m.b.t financiële prikkels bij termijnoverschrijdingen.
4.8
Rechtmatiger kostentoedeling
Opdracht en doelstelling • Onderzoek naar de mate waarin de financiering van overheidsorganisaties afhangt van legesheffing. • Ook wordt nagegaan welke effecten afschaffing van leges in eerdere gevallen (zoals de milieuleges) heeft gehad op het vergunningenbeleid. • Onderzoek naar de mate waarin kruisfinanciering voorkomt en tot welk effect dat leidt. • Toezending conclusies op basis van de bevindingen aan de kamer mei 2006. Uitgangspunten (TK, 2004-2005, 29515, nr.93) - Voor de beoordeling van de legesheffing is o.a. van belang dat de EU Richtlijn Diensten een proportionele heffing gaat verlangen. - Voor de doorberekening van kosten wordt op Rijksniveau een beleidskader (Maat houden, Stcrt 2000, 90) gehanteerd. Uitgangspunt is dat voor vergunningen kosten worden doorberekend, maar daarop zijn talloze uitzonderingen gemaakt. Wat betreft gemeentelijke leges heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties aangegeven dat de besturen van gemeenten verantwoordelijk zijn voor de vaststelling van de leges en de informatieverstrekking daarover aan burger en bedrijf.
Uitvoering Taakstelling deelproject.
20
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
Zorgdragen dat: - Opzet onderzoek wordt, in samenspraak met BZK, FIN, VNG en VNO-NCW, vastgesteld derde week november. - Onderzoek naar de diverse aspecten van de legesheffing adequaat wordt uitgevoerd en op 15 februari 2006 is afgerond. - De bevindingen uit het onderzoek 1 mei 2006 naar de kamer worden gezonden met de daaraan verbonden conclusies van het kabinet. Resultaten/producten - Onderzoeksopdracht - Eindrapport met adequate beantwoording van de gestelde onderzoeksvragen. - Voorbereidende notitie t.b.v. kabinetsstandpunt. Organisatie deelproject partijen - onderzoeksbureau, kennisinstelling - bevoegd gezag - sectorvertegenwoordigers. andere projecten waarmee afstemming nodig is - EU Richtlijn Diensten - BZK en Financiën Uitgangspunten verantwoordelijkheden en taakverdeling - Stuurgroep Vereenvoudiging Vergunningen (vaststellen werkplan, aansturen en faciliteren project, beoordelen voortgangsrapportages) - Deelprojectleider Projectdirectie Vereenvoudiging Vergunningen (verantwoordelijkheid voor de uitvoering, contracteren partijen, voortgangsrapportage aan stuurgroep) Kalender oktober/november • medio november tekst opdracht gereed; projectdirectie • selectie projectleider en begeleidingsteam. december • begin december contracteren onderzoek februari/maart • 15 februari, oplevering eindrapport. • 30 maart notitie projectdirectie aan stuurgroep.
4.9
Schadevergoeding
Afwachten resultaten studiegroep Prof Scheltema.
21
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
4.10
Prioriteiten ICT
Opdracht en doelstelling In overleg met de ondernemingsorganisaties wordt vastgesteld voor welke stelsels bij voorrang elektronische vergunningverlening mogelijk wordt gemaakt. Tevens wordt inzichtelijk gemaakt welke lopende en nieuwe acties kunnen worden ingezet om tot elektronische vergunningverlening te komen. Uitgangspunten (kabinetsreactie) De acties gericht op het realiseren van belangrijke voorzieningen voor elektronische dienstverlening aan bedrijven en burgers (bedrijvenloket, e-formulieren, e-dossier, etc.) worden met kracht voortgezet. Het kabinet neemt de aanbeveling van de Taskforce over om voorrang te geven aan het realiseren van voorzieningen, die nodig zijn voor de meest gebruikte, respectievelijk de duurste vergunningstelsels. Daartoe wordt in nauw overleg met het bedrijfsleven nagegaan voor welke (groepen van) vergunningen bij voorrang elektronische vergunningverlening mogelijk wordt gemaakt. Kabinet en decentrale overheden maken vervolgens afspraken over de wijze van realisatie daarvan.
Uitvoering Taakstelling deelproject - Bewerkstelligen dat 15 december 2005 in overleg met de betrokken partijen de criteria zijn uitgewerkt, op basis waarvan een selectie kan worden gemaakt van de vergunningen (vergunningstelsels) voor burgers en bedrijven waarvoor elektronische informatievoorziening en elektronische aanvraag met voorrang moet worden gerealiseerd. - Bewerkstelligen dat uiterlijk 15 december 2005 een overzicht bestaat van de mogelijkheden om via lopende projecten binnen het kader van de elektronische overheid quick wins te realiseren inclusief het maken van afspraken over benutting. - Bewerkstellingen dat er een evaluatie komt van de coördinatie en regie op het gebied van de elektronische overheid inclusief eventuele gezamenlijke voorstellen voor verbetering. - Bewerkstelligen dat uiterlijk 1 mei 2006 afspraken zijn gemaakt tussen kabinet en decentrale overheden over aanvullende maatregelen die nodig zijn om de doelstellingen voor elektronische vergunningaanvraag en -afhandeling te realiseren. Resultaat - een overzicht van criteria voor de prioriteitenstelling bij het elektronisch maken van vergunningaanvraag. - een beschrijving van lopende projecten in het kader van de elektronische overheid, voor zover die een bijdrage (kunnen) leveren aan het vereenvoudigen van vergunningen. - voorstel voor betere coördinatie en regie m.b.t. de elektronische overheid - een overzicht van aanvullende maatregelen die nodig zijn om tot substantiële uitbreiding van elektronische vergunningaanvraag en afhandeling te komen.
22
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
Organisatie deelproject partijen - Ministerie van BZK, EZ en VROM - VNG, IPO en Unie van Waterschappen - IPA L en AL/Burgers - Bedrijfsleven (VNO/NCW; MKB-NL, branches) Andere organisaties waarmee afstemming nodig is - ACTAL Uitgangspunten verantwoordelijkheden en taakverdeling Het ministerie van EZ en het ministerie van BZK zijn verantwoordelijk voor de basisvoorzieningen die nog zijn om tot vereenvoudiging van vergunningen te komen. Het gebruik van de voorzieningen is primair de verantwoordelijkheid van de vergunningverlenende instantie (centrale en centrale overheid). De projectdirectie vereenvoudiging Vergunningen heeft een coördinerende bevoegdheid. Zie hoofdstuk 7 voor een nadere toelichting op de projectorganisatie.
Kalender december: • overzicht van selectiecriteria t.b.v. prioriteiten elektronische aanvraag vergunningen/stelsels • overzicht van relevante lopende projecten binnen elektronische overheid met voorstel voor benutting van deze lopende projecten voor vereenvoudiging vergunningen • evaluatie van de bestaande coördinatie en regie m.b.t. elektronische overheid januari • afspraken tussen kabinet en decentrale overheden over eventuele aanpassingen coördinatie regie mei • overzicht van aanvullende maatregelen voor versnelde inzet van ICT bij doelstellingen project vereenvoudiging vergunningen. • eindrapportage over de acties en resultaten aan Stuurgroep
4.11
Vermindering last Habitatvergunningen
Opdracht en doelstelling Het kabinet zal alle middelen benutten om te voorkomen dat ondernemers kosten moeten maken voor het verzamelen van gegevens ten behoeve van habitat-vergunningen, waarover de overheid reeds uit andere hoofde beschikt. Uitgangspunten (kabinetsreactie)
23
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
-
-
In lijn met het standpunt van de EC acht het kabinet het uitgangspunt de vervuiler betaalt van toepassing bij habitat toetsen. Dat betekent dat een initiatiefnemer van een project dat mogelijk negatieve gevolgen heeft voor beschermde natuurwaarden zelf onderzoek naar de gevolgen voor de natuur bekostigt. Deze kosten mogen echter niet hoger zijn dan strikt noodzakelijk. Het kabinet deelt de visie van de Taskforce dat het gebruik maken van vrijstelling en het sturen van ruimtelijke plannen bijdraagt aan het verminderen van de last van habitat-toetsen. Wanneer de overheid over informatie over natuurwaarden op de beoogde projectlocatie beschikt, is er geen reden om de initiatiefnemer nogmaals veldonderzoek te laten verrichten.
Uitvoering Taakstelling deelproject - De Minster van LNV gaat de in het advies van de Taskforce genoemde projecten voortzetten. - Andere bestuursorganen worden gestimuleerd de bij hen aanwezige kennis tegen lage kosten beschikbaar te stellen voor initiatiefnemers. - In de voorlichting over de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 worden de mogelijkheden op dit vlak benadrukt. - In oktober 2005 verschijnt een handleiding Bestemmingsplan en natuurwetgeving, die in opdracht van het ministerie van LNV en de VNG is geschreven.
Resultaten/producten Nog nader vast te stellen i.o.m. LNV Organisatie deelproject partijen - LNV - IPO,VNG - Andere bestuursorganen (??) andere projecten waarmee afstemming nodig is - PAO - VROM (coördinatie Aarhus), Infomil (helpdesk Aarhus) Uitgangspunten verantwoordelijkheden en taakverdeling Kalender
24
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
5
Risico’s en succesfactoren
Het project vereenvoudiging vergunningen is een zeer ambitieus project. In zeer korte tijd wordt dankzij de inzet van velen uit de kringen van bestuur, burgers en bedrijven een groot deel van de maatschappelijke spelregels tegen het licht gehouden met het doel het instrument "vergunning" een evenwichtige(r) plaats te geven in het overheidsbeleid. Het project doet een stevig beroep op alle betrokkenen om opnieuw te bezien of bepaalde regelgeving wel nodig is en waar dat het geval is na te gaan of voor een adequate bescherming van publieke belangen de vergunning werkelijk een onmisbaar instrument is. De vergunning is naar zijn aard een voor de overheid een effectief middel om via voorafgaande toetsing van mogelijk risicovolle maatschappelijke activiteiten op efficiënte wijze publieke belangen te beschermen. De vergunning is echter ook een zwaar middel, dat niet hoeft te worden gebruikt als de gewenste situatie met eenvoudiger middelen kan worden bereikt. Kritische succesfactoren voor de uitvoering van het project zijn: maatschappelijk belang Dit project kan alleen tot stevige resultaten leiden als velen in deze maatschappij onderkennen dat vermindering van de vergunninglast én verbetering van de vergunningverlening dringend noodzakelijk is. Op dit moment is dat in hoge mate het geval. politiek bestuurlijke prioriteit Vergunningen zijn het resultaat van overheidshandelen. De overheid stelt de spelregels vast en zorgt voor de uitvoering daarvan. Het realiseren van veranderingen kan uitsluitend plaatsvinden als bestuurders en vertegenwoordigende organen daaraan belang hechten en prioriteit geven. Zowel de bestuurlijke positionering als het publieke debat over het ambitieuze doel geven helder aan dat de wil bestaat thans om ambitieuze resultaten te boeken. snelle resultaten Onder burgers en bedrijven gaat de krachtige support voor het doel gepaard met een "eerst zien, dan geloven"-gevoel. Het maatschappelijk draagvlak voor dit project is daarom mede afhankelijk van de resultaten die op een voor burger en bedrijf zichtbare wijze worden geboekt. Snelheid in de uitvoering is dus een kritische succesfactor. een competente projectorganisatie De aard van het project stelt hoge eisen aan de projectorganisatie. Met de gekozen politiek-bestuurlijke positie, de samenwerking tussen ministeries, decentrale overheden en hun organisaties en de organisaties van ondernemers en de inzet van resultaatgerichte projectmedewerkers wordt aan deze succesfactor inhoud gegeven. Het belangrijkste risico voor het welslagen van het project kan worden getypeerd met de term "onvoldoende medewerking". Ondanks de toegezegde medewerking is het mogelijk dat een bepaalde organisatie niet voldoende inzet heeft om de afgesproken acties uit te voeren of onvoldoende initiatief toont om goed gemotiveerde tot verandering strekkende conclusies in uitvoering te nemen.
25
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
In de projectorganisatie is ingebouwd dat zulke "onvoldoende medewerking" door de projectdirectie of door de gemengde stuurgroep bij de in casu verantwoordelijke bestuurder aan de orde zal worden gesteld. In bijzondere gevallen kan ook bespreking in de ministeriële stuurgroep aan de orde zijn. Goed overleg is de sleutel voor het weren van dit risico. Tot slot bestaat er het risico dat partijen sterk gehecht zijn aan de bestaand situatie, bijvoorbeeld uit oogpunt bescherming bestaande marktpositie of bestaande bevoegdheid bij de vergunningverlening. Partijen kunnen dan weerstand plegen bij veranderingsvoorstellen.
26
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
6
Budget
Het belang van reductie van het aantal uit te geven vergunningen en vereenvoudiging van de uitgifteprocedures voor burgers en bedrijven is door alle betrokken organisaties onderschreven. Daarbij is actieve medewerking toegezegd. Voor wat betreft de kosten wordt uitgegaan van het navolgende: • Alle (overheids-)organisaties dragen de eigen kosten in de projectuitvoering. • Over de financiering van de projectdirectie (organisatorisch ondergebracht bij EZ) zal overleg plaats vinden met het Ministerie van Financiën.
De kosten van de projectdirectie met een looptijd van 1,5 jaar worden geraamd op totaal € 1,6 miljoen. Uitgesplitst: Personele lasten Facilitaire zaken, reis- en verblijfkosten etc. Onderzoek, bijeenkomsten, publicaties etc.
€ 1.062.000,€ 37.500,€ 450.000,-
27
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
7 7.1
Projectorganisatie Besturing
Politiek-bestuurlijke agenda door Ministeriele stuurgroep De politiek-bestuurlijke agenda van het project Vereenvoudiging Vergunningen wordt bepaald door een ministeriële stuurgroep, onder leiding van de Minister President. Drs. A. Kraaijeveld is adviserend lid. De ministeriele stuurgroep heeft tot taak de politiek bestuurlijke agenda te bepalen, alsmede het mandaat van de opdrachtgever. Coördinatie door Staatssecretaris van EZ Coördinerend bewindspersoon is de staatssecretaris van EZ. Zij treedt ook op als opdrachtgever van de tijdelijke projectorganisatie, die voor de uitvoering wordt ingericht. De taken van de opdrachtgever zijn 1) het geven van een opdracht voor gehele project, 2) het voeren van overleg met politiek verantwoordelijke vergunningverleners en 3) rapporteren aan ministeriéle stuurgroep, Tweede Kamer, etc. Gemengde stuurgroep ondersteunt Staatssecretaris van EZ De staatssecretaris van EZ wordt hierin bijgestaan door een gemengde stuurgroep op hoog niveau. Taken van de gemengde stuurgroep zijn het faciliteren van de projectuitvoering en het goedkeuren van het werkplan en het beoordelen van voortgangsrapportages en eindrapportages.
7.2
Uitvoering
Projectdirectie organiseert de uitvoering De uitvoering van het project wordt georganiseerd en geordineerd door een tijdelijke projectdirectie, die bij het ministerie van EZ wordt ondergebracht. Taken van de projectdirectie zijn: • bevorderen deelname gemeenten en provincies • organiseren georganiseerde uitvoering en bewaken voortgang deelprojecten • rapporteren aan opdrachtgever • verzorgen externe communicatie / contacten met stakeholders Uitvoering door centrale en decentrale overheden Het overgrote deel van de acties wordt uitgevoerd door de ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen die aan het project bijdragen.
Ministeriële
Opdrachtgever
Gemengde
stuurgroep
(Stas. EZ)
stuurgroep
projectdirectie
28
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
7.3
Verantwoordelijkheidsverdeling
De Projectdirectie Vereenvoudiging Vergunningen is verantwoordelijk voor de organisatie van een goede uitvoering van het project in zijn geheel en de bewaking van de voortgang van de deelprojecten. Het overgrote deel van de acties wordt uitgevoerd door de ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen. Uitgangspunt is dat de voor een bepaald terrein verantwoordelijke bestuurder verantwoordelijk is voor de conclusies die m.b.t. zijn beleidsterrein worden getrokken. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de deelprojecten ligt direct bij de projectdirectie Vereenvoudiging Vergunningen, of bij de deelnemende organisaties (centrale en decentrale overheden). Zie tabel 3 voor een overzicht. Tabel 3. Primaire verantwoordelijkheid uitvoering deelprojecten actie 4.1 toetsing rijksregelingen 4.2 toetsing decentrale vergunningen 4.3 sectorprojecten 4.4 uitwerken concernbenadering - uitvoeren pilots - advies nationale uitwerking 4.5 shared service organisatie 4.6 Lex Silencio 4.7 Financiële prikkel termijnoverschrijding 4.8 Rechtmatiger kostentoedeling 4.9 Schadevergoeding 4.10 Prioriteiten ICT 4.11 Habitat
departementen decentrale overheden projctdirectie in overleg met betrokken vergunningverlenende instanties bedrijven en overheden projectdirectie BZK Projectdirectie in overleg met JUS projectdirectie projectdirectie in overleg met BZK, Fin Werkgroep Scheltema, projectdirectie BZK LNV
Uitgangspunt Deelprojectleiders maken deel uit van de projectdirectie, ook als zij elders hun thuisbasis hebben. Zij rapporteren aan de projectdirecteur en zij zijn voor wat betreft hun deelproject verantwoordelijk voor kwaliteit en tijdige oplevering van de afgesproken resultaten. Voortgangsrapportages De voortgang van deelprojecten die rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de projectdirectie vallen, wordt direct aan de stuurgroep Vereenvoudiging Vergunningen gerapporteerd. De voortgang van deelprojecten die onder verantwoordelijkheid van de betrokken partijen vallen, wordt aan de projectdirectie Vereenvoudiging Vergunningen gerapporteerd. Laatstgenoemde is vervolgens verantwoordelijk voor een gebundelde voortgangsrapportage aan de stuurgroep.
29
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
In het kader van de toetsingsactie (zie acties onder § 4.1 - 4.3 en 4.6) rapporteren de departementen en de provincies direct aan de projectdirectie Vereenvoudiging Vergunningen volgens een vast format (zie § 3.2). Met betrekking tot gemeenten en waterschappen zullen in overleg met respectievelijk VNG en de Unie van Waterschappen afspraken worden gemaakt over de terugkoppeling van hun vorderingen.
7.4
Overlegstructuren
Overlegstructuren • overleg met deelprojectleiders • overleg van projectdirectie • overleg met voorzitter gemengde stuurgroep • gemengde stuurgroep • overleg met opdrachtgever • ministeriële stuurgroep
30
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
8
Communicatie
Het project Vereenvoudiging Vergunningen kent veel belanghebbenden en participanten. Bestuurders, burgers en bedrijven hechten groot belang aan de uitvoering ervan en verwachten dat daarmee majeure verbeteringen van het ondernemingsklimaat en vermindering van de bestuurlijke en administratieve lastendruk kan worden bereikt. Voor de uitvoering van het project is een efficiënte en effectieve communicatie met die geïnteresseerden nodig. Die communicatie wordt gestructureerd aan de hand van doelen, doelgroepen én in te zetten middelen. Er dient ook nadrukkelijk aandacht te zijn voor communicatie van de resulaten na afloop van het project. De communicatiedoelen van het project zijn: • Informatie over (voortgang) project aanbieden • Meewerkende organisaties en mensen doelgericht informeren • Best practices / relevante resultaten signaleren • Draagvlak voor veranderingen versterken. Voor de uitvoering van het project wordt met name gemikt op een zestal doelgroepen. A. opdrachtgever, ministeriële stuurgroep, gemengde stuurgroep B. medewerkers en relaties in (deel-)projecten C. politici, met name TK D. vergunningverleners (ministeries, provincies, gemeenten, waterschappen) E. geïnteresseerde organisaties, ondernemers, ambtenaren, burgers F. niet geïdentificeerde belangstellenden Daarnaast zijn er naar verwachting veel niet geïdentificeerde belangstellenden. Zij dienen informatie over het onderwerp via internet te kunnen vinden en te laten blijken dat zij systematisch geïnformeerd willen worden. De projectdirectie is voornemens gebruik te maken van de volgende communicatiemiddelen : • maatwerkinformatie • voortgangsrapportages • nieuwsbrief • info op website van derden (andere projecten, departementen etc) • eigen website • lezingen, interviews, media-aandacht c.a. • conferentie(s)
31
PROJECT VEREENVOUDIGING VERGUNNINGEN
Met het verspreiden van een Nieuwsbrief is reeds een begin gemaakt. Het onderstaande schema geeft een beeld van de doelgroep-middel-combinaties. Tabel 4. DOELGROEP – MIDDEL - COMBINATIES Middelen Maatwerkinformatie
A X
Voortgangsrapportages Nieuwsbrief
X
B X X X
Doelgroepen C D X X
Info op website van derden Info op eigen website Lezingen, interviews Media-aandacht Conferenties
X
X
X
E
X X X X X X
X X X X X
32
F
X X X