VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 17 NOVEMBER 2009 Programmakamer Sociale Infrastructuur Presentatie over stand van zaken Sociale Dienst Drechtsteden (238916) Voorzitter: Dhr. A.G. van Zanten Secretaris: Dhr. J.T. de Heus Verslag: Mw. E. Verveer, af audio Aanwezig: Mw. T.I.V. Bonnema-Tekelenburg, ECO-Dordt/D66 Dhr. H.J. Romijnsen, VSP Dhr. S. Tasgin, CDA Mw. J.L.M. van Benthem, VVD Mw. J. van den Bergh-Wapperom, PvdA Mw. K. M. Rusinovic, PvdA Dhr. R. Klaassen, PvdA Mw. M.C. Ruisch, GroenLinks Dhr. O. Soy, BETER VOOR DORDT Dhr. H.P.A. Wagemakers, BETER VOOR DORDT Dhr. W. van Doornik, ChristenUnie/SGP De fractie Karapinar is m.k.a. Namens het college is aanwezig wethouder J.W. Spigt Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig: de heer M.A.N. de Lange De presentatie wordt verzorgd door: mevrouw Y. Bieshaar, directeur Sociale Dienst Drechtsteden De voorzitter opent de vergadering en betuigt mevrouw Bieshaar zijn dank, omdat zij ondanks haar griep toch aanwezig wil zijn. De presentatie wordt vooraf aan de leden van de adviescommissie uitgedeeld en is ook op het raadsinformatiesysteem te raadplegen. Tijdens de presentatie worden vragen gesteld. Mevrouw Bieshaar gaat in op de eerste van de tien doelstellingen: de Sociale Dienst Drechtsteden moet 3% beter presteren dan landelijk gemiddeld als het gaat om de bijstand. In het begin van dit jaar stegen zowel het aantal aanvragen voor bijstand als die voor WW enorm snel in deze regio. Rond mei/juni begon dat te stabiliseren en kwam er een stijging in de rest van Nederland. Er wordt gevraagd waar de ergste klappen vielen? Mevrouw Bieshaar antwoordt dat dit voor de bijstand niet zozeer met sectoren te maken heeft: er kwam een grote hoeveelheid flexibel personeel op straat te staan. Bij de WW vielen er veel ontslagen in de metaalindustrie en de toeleveranciers daarvan: de autoindustrie en de transportsector. Die laatste is weer aan het aantrekken. Er is nog steeds werk in de Drechtsteden, maar de omvang is afgenomen sinds vorig jaar. De krapte op de arbeidsmarkt is minder. De uitstroom uit de bijstand is hoger dan vorig jaar, maar de instroom is vele malen hoger waardoor het bestand stijgt. De mensen die als eerste zijn ingestroomd, stromen ook als eerste uit. De instroom bestaat nu vooral uit mensen die een flexibele baan hadden, ZZP-ers (= zelfstandigen zonder personeel) en dergelijke. In 2010 worden instromers vanuit de WW verwacht, want de termijn van WW is verkort naar drie jaar. Rond de zomer werd daar een hausse
1
van verwacht en daar zijn trajecten opgezet, maar er is nauwelijks sprake geweest van instroom van WW-ers in de bijstand. Datzelfde geldt voor de jongeren. Tot nu toe is er een uitstroom van rond 700 klanten gerealiseerd. Ten aanzien van de schuldhulpverlening is het nu zo dat 53% van de aanvragen leidt tot een regeling. Voor de overigen is het niet mogelijk om een regeling te treffen. Er is een uitbreiding gedaan in de vorm van stabilisatietrajecten, budgetcursussen en budgetbegeleiding, ten opzichte van de situatie vroeger: alleen schulden regelen. Daar komt deze doelstelling ook vandaan: er wordt veel meer aangeboden. Er wordt digitaal gerechercheerd bij een vermoeden van fraude met uitkeringen. Het merendeel van de klanten fraudeert niet. Ongeveer tachtig procent van de aanvragen wordt binnen twintig dagen afgehandeld en de laatste maanden wordt negentig procent gehaald. De wettelijke termijn is zes weken. Komend jaar wordt de klanttevredenheid opnieuw gemeten. In 2010 en 2011 zal de recessie nog steeds grote invloed hebben op de werkloosheid, maar daarna komt er een ontgroening en een vergrijzing, met krapte op de arbeidsmarkt tot gevolg. De steden met veel industrie krijgen de zwaarste klappen, doch de steden met vooral zakelijke dienstverlening gaan die klappen nog krijgen. Uiteraard heeft het ook met je beleid te maken. De WW is qua looptijd in jaren teruggebracht. De mensen die nu in deeltijd-WW zitten, dat betreft 800 mensen in de Drechtsteden, “eten” al een stukje van hun WW op. Als het toch fout gaat en er volgt ontslag, dan komt deze groep sneller in de bijstand terecht. De prognose voor volgend jaar is rond 20% instroom vanuit de WW naar de bijstand. Gebruikelijk is 8-9% en afgelopen jaar was het 12%. Er wordt gevraagd hoe de werkgevers hier over denken? Mevrouw Bieshaar antwoordt dat dit heel verschillend is. Sommige werkgevers blijven investeren, omdat die weten dat er krapte zal ontstaan op de arbeidsmarkt. Anderen hebben andere dingen aan hun hoofd, zoals deeltijd WW-ers. Werkgevers zijn er op gespitst om hun eigen personeel vast te houden en dat is natuurlijk heel begrijpelijk. Het aantal WW-uitkeringen in de Drechtsteden is flink gestegen en daar zitten ook deeltijd WW-ers in. Er wordt gevraagd of je de wet investeren in jongeren (WIJ) overeind kunt houden? Mevrouw Bieshaar antwoordt bevestigend: nog wel. De middelen voor reïntegratie worden wel minder, maar er is nu nog wel een arbeidspool of een scholingstraject beschikbaar. Het gaat ook niet om grote getallen: er zitten nu ongeveer 180 jongeren in de bijstand. De rest zit in de WW of heeft geen mogelijkheid om een uitkering aan te vragen. Die wonen thuis of hebben een werkende partner, enzovoort. Er wordt gevraagd of jongeren de mogelijkheid krijgen om een opleiding te volgen als het vacatureaanbod hen niet aanstaat, ondanks dat dit passend is? Mevrouw Bieshaar licht toe dat als jongeren besluiten dat ze een totaal andere richting op willen, de Sociale Dienst Drechtsteden daar niet aan mee zal werken. Ligt er echter een afspraak aan ten grondslag met een groep werkgevers of een werkgever en er is zicht op een baan, dan is het antwoord ja. Als ze recht hebben op een studiefinanciering kunnen ze sowieso gaan studeren. Jongeren krijgen tijdens een stage of aanvullende scholing geen bijstand, maar een vergoeding uit de wet WIJ. Die staat gelijk aan een bijstanduitkering en wordt betaald uit een apart budget van het ministerie. Het is vooral een administratief verhaal waar veel gemeenten niet zo gelukkig mee zijn, want het was tenslotte al geregeld in de WWB (= wet werk en bijstand). Jongeren in de WIJ tellen niet mee voor de bijstand. Route 23 wordt omgezet naar een regeling voor multi-problem-jongeren. Er wordt gevraagd om hoeveel jongeren dat gaat? 2
Dit is mevrouw Bieshaar niet precies bekend, maar het gaat waarschijnlijk om 60 of 70 jongeren van de 180 die in de bijstand zitten. Route 23 zorgt er dan voor dat de verschillende instanties niet ieder apart met die jongeren bezig zijn. De routecoaches zijn in dienst van de gemeente Dordrecht en zij werken samen met de mensen van Route 23, dat wordt gefinancierd door de Sociale Dienst Drechtsteden. De overige jongeren krijgen de normale dienstverlening die steeds meer maatwerkgericht is. Dat geldt trouwens voor alle bijstandsklanten. Er is een arbeidspool opgezet voor 240 mensen en daar kunnen ook jongeren aan deelnemen. Voor de inburgeraars geldt dat er verschillende trajecten worden aangeboden, al naar gelang het taalniveau en de omstandigheden. Met betrekking tot de schuldhulpverlening is het aantal crisisinterventies verdubbeld. Voor de nodige uitbreiding van de personeelsformatie zijn door het rijk wel middelen beschikbaar gesteld, zodat de wachtlijst teruggebracht kan worden. Probleem is wel dat het heel moeilijk is om personeel te vinden, aangezien het een specifieke deskundigheid vergt en alle gemeenten er mee te maken hebben. Over het minimabeleid loopt een discussie: als het huidige beleid wordt uitgevoerd, komt dat eind volgend jaar uit op een geschat tekort van € 245.000. Er wordt gevraagd waar de grootste klappen naar verwachting zullen gaan vallen: bij de jeugd of bij de groep 45-plus en of voor de laatste groep landelijk een beleidsmaatregel is vastgesteld? Mevrouw Bieshaar vermeldt dat het UWV ook in Dordrecht speciale avonden organiseert voor 45-plussers. Er zijn uitzendbureaus en reïntegratiebedrijven die zich specifiek met deze groep bezighouden. De stijging is relatief niet zo erg hoog, maar het gaat wel om enorme aantallen. Zij ziet daarin een veel hardnekkiger probleem. Aan de andere kant vormen de jongeren die nu niet aan de slag komen, straks een generatie die een aantal jaren werkloosheid op haar CV heeft staan. Dat is ook een groot probleem. De heer Wagemakers vraagt welke haken en ogen er spelen met betrekking tot het minimabeleid? Wethouder Spigt antwoordt dat de commissie WZI van de Drechtsteden die heeft besproken. Ook de Cliëntenraad heeft aangegeven dat hij graag met een lump sum zou willen werken, waarbij de verantwoordelijkheid voor de aanvraag bij de aanvrager ligt en niet bij degene die controleert. Er zijn bedenkingen op tafel gekomen, zoals hoe je zeker weet dat het geld besteed wordt aan waar het voor bedoeld is. Stel dat het voor kinderen is bestemd, komt het daar dan ook terecht en moet daar niet meer controle op komen? Om die reden is besloten die discussie wat te verdiepen om te komen tot een goed antwoord. De lijn van het denken is misschien wel goed, maar de uitwerking vergt een nauwkeuriger discussie. Het huidige beleid is niet verkeerd: het bereikt 80% van alle huishoudens onder de 110% en dan kun je dat beter voortzetten in 2010. In 2010 moet je het beleid dan herijken. De heer Wagemakers wijst erop dat in de commissie WZI ook is gezegd dat er gekeken moest worden naar eventuele conflicten met de landelijke wet- en regelgeving. Wethouder Spigt stelt dat daar op zich geen sprake van is. Het is wel de vraag of de procedure zou voldoen aan de rechtmatigheid. Als je steekproefsgewijs gaat controleren, moet de accountant daar wel mee instemmen. Als de foutmarge te groot wordt, krijg je geen goedkeurende accountantsverklaring. Tot op heden is het zo dat iedere bijzondere bijstand aanvraag wordt geverifieerd. Dat zou simpeler kunnen. De Belastingdienst controleert ook steekproefsgewijs. Mevrouw van Benthem brengt in dat ook is opgemerkt dat er sprake zou kunnen zijn van een hellend vlak in de richting inkomenspolitiek? 3
Wethouder Spigt noemt dit een andere kant van de zaak, maar die is in het geval van bijzondere bijstand niet aan de orde. Daarbij gaat het niet om inkomensondersteuning. Mevrouw Bieshaar voegt toe dat als je automatisch een aanvraag toe zou kennen, je inkomenspolitiek aan het voeren bent. Op het moment dat je aan het begin van het jaar een toets doet op het lump sum - budget, ben je gewoon minimabeleid aan het voeren en dan kan dat wel. Er komen discussiebijeenkomsten voor Drechtraadleden aan, waarbij uiteindelijk keuzes gemaakt zullen moeten worden ten aanzien van het reïntegratiebeleid, omdat de middelen ontoereikend zijn om iedereen optimaal te kunnen blijven bedienen. De voorzitter dankt voor de presentatie en sluit de vergadering.
4
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN 17 NOVEMBER 2009 Ondernemerschap en Bereikbaarheid Beschikbaar stellen van een krediet voor de voorbereiding en uitvoering van capaciteitsverruimende en geluidreducerende maatregelen aan de Provincialeweg. Voorzitter: J.C.C. Bruggeman Secretaris: Mw M.J.W.T. Hendrickx Verslag: Erna Verveer, Getikt! Aanwezig: Dhr. P.H. Sleeking, BETER VOOR DORDT Dhr. J. Bouter, VSP Dhr. F. Riet, CDA Dhr. P.J.T. Tiebosch, ECO-Dordt/D66 Dhr. D.G.E. Cobelens, PvdA Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Dhr. J.C. Rakhorst, VVD Dhr. H. van der Linden, ChristenUnie/SGP Namens het college is aanwezig wethouder F.J. Van den Oever Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig mevrouw C.J.E. Westgeest Insprekers: de heer Van Meel en de heer Wiersma De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Hij geeft het woord aan de eerste inspreker, de heer Jeroen van Meel. De heer Van Meel spreekt in namens Behoud Dordtse Polders; deze stichting is gelieerd aan stichting Buitenzorg. De stichting vindt het een geweldig plan en adviseert de commissie om dit te steunen. Maar het budget ad 1,5 miljoen wegen zijns inziens niet op tegen de hoeveelheid problemen, zoals geluid, fijnstof en de helft meer verkeer. Er zijn wat angels. Zo is er in de diverse onderzoeken naar fijnstof en geluid geen rekening gehouden met Stadspolders en met Klein Dubbeldam en die staan er toch al jaren. Het is een illusie te denken dat er zo veel meer verkeer over deze kleine weg kan. Er komt een flink stuk verbreding en een geluidsbarrière van 1 km; daarmee lijkt het straks meer op een rijksweg dan een Provincialeweg als je Dubbeldam in komt, dat toch meer het karakter van een dorp heeft. Hij spreekt niet over: leefbaarheid, garanties voor sluipverkeer, upgraden van een landelijke naar een stedelijke weg en het niet beschouwen van het alternatief fiets. Daar was eerst sprake van in de eerste plannen, maar daar hangt een ander prijskaartje aan. Er wordt specifiek ingezet op de modaliteit auto. Dat is een keuze die je maakt, maar 1,5 miljoen zal niet toereikend zijn om dit te realiseren. Het aspect verkeersveiligheid staat er niet in, terwijl het hem lastig lijkt om straks met kleine kinderen over te steken. De stichting Behoud Dordtse Polders heeft nog wat vragen liggen die ook getoetst worden, mede in het kader van de Wat ons betreft, over de opbouw en aanpak van deze modelregels en de validiteit van de modellen. Het milieuonderzoek is van 2006; Stadspolders was er niet, Klein Dubbeldam was er niet en het is nu al behoorlijk druk. Hij heeft het niet over de school die neer is gezet op de locatie van de Hoop; dat brengt veel extra verkeersproblematiek met zich mee. De school zit bij de kruising met de Hastingsweg. Het geluidscherm dat kennelijk nodig is, moet 1,5 meter hoog worden en een kilometer lang en dat vindt hij niet stedelijk. De gemeente zit tegen de grenswaarden aan en komt dan met maatregelen die net wel of net niet voldoende zijn. De voorspellende waarde van dit soort modellen is nagenoeg nihil, puur als je kijkt naar het verleden en naar de wijze waarop De Hoven en de Visserstuin tot stand zijn 5
gekomen. Schijnbaar zijn de toen gebruikte modellen ook niet valide geweest en is het nog steeds te druk. Er wordt een aantal van 1.500 parkeerplaatsen genoemd voor allerlei verschillende ruimtelijke ontwikkelingen. De boodschap is: extra asfalt lost het probleem niet op. De ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied zorgen voor extra problemen. Meer asfalt is symptoombestrijding; de infrastructuur kan het gewoon niet aan. Er zijn diverse inspraakrondes geweest en die zouden op basis van de inhoudelijke argumenten gevoerd worden. De stichting heeft inhoudelijke argumenten naar voren gebracht, maar helaas is het uitgelopen op een soort welles-nietes strijd met de ambtelijke organisatie. Natuurlijk worden er door de stichting ook stevige brieven gestuurd met flink wat argumenten, maar daar komt dan een antwoord op dat 25 pagina’s beslaat en dat eigenlijk vol staat met “nietes-nietes-nietes”. Hij is benieuwd bij hoeveel inspraakprocedures er daadwerkelijk sprake is geweest van bijstelling van de ruimtelijke plannen voor het buitengebied en hoort deze keer graag vooraf wat er überhaupt nog aan het plan gewijzigd kan worden. Anders heeft inspreken totaal geen zin. Het gevoel heerst dat er ondanks diverse statements toch geprobeerd wordt iets onomkeerbaars te realiseren, bij voorkeur nog voor de verkiezingen en voordat eventueel de politieke verhoudingen zullen wijzigen, maar dat is een niet te onderbouwen gevoel. Het is een briljant plan als alle cijfers waar zouden zijn, maar de stichting gelooft de cijfers niet. De heer Wiersma merkt op dat zijn conclusie is dat veel argumenten er aan de haren lijken te zijn bijgesleept; alles is aangepast om het plan maar net door te kunnen laten gaan. Er wordt een voorschot genomen op mogelijk minder verontreiniging in de toekomst; er kan dus alsnog een andere weg aangelegd moeten worden als dit niet bewaarheid wordt. Ook hij heeft het gevoel dat dit gebeurt om de Zuidpolder er snel door te krijgen, omdat daar eerst de ontsluiting voor geregeld moet zijn en dat daarna snel zal blijken dat de voorgenomen maatregelen onvoldoende zijn. De heer Nederpelt vraagt of de heer Wiersma zelf misschien ideeën heeft voor de aanpassing van de weg richting de Hoven. De heer Wiersma antwoordt ontkennend. Het is nu al veel te druk met de 400 woningen van de Hoven er bij. Je zou niet moeten bouwen; het kan er niet bij. De onderzoeken die gedaan zijn, lijken hem onvoldoende. De heer Van Meel merkt op dat hij niet tegen uitbreiding is. Er zijn wel mitsen en maren te wegen, zoals aantasting van het stedelijk karakter. Er is te weinig naar alternatieven gekeken. De argumentatie van het college is sterk gericht op facilitering van ruimtelijke ontwikkelingen, nu en in de toekomst; dat blijkt uit alle onderzoeken. De stichting is tegen de ruimtelijke ontwikkelingen en een van de symptomen is het vastlopen van de Provincialeweg. Je loopt overal tegen de grenzen aan, qua geluid en luchtkwaliteit. Dat is ook het geval in Stadspolders; de infrastructuur is niet afgestemd op de ruimtelijke ontwikkeling. Hij beveelt aan om daar op zaterdag eens te gaan kijken. De heer Van der Linden merkt op dat de meeste auto’s in Stadspolders bestaan uit woon-werkverkeer; hij vraagt hoe je dat zou kunnen beïnvloeden ten gunste van de fiets. De heer Van Meel antwoordt dat de fiets in de scope is geweest van de eerste verkeerskundige onderzoeken. De stichting heeft niet de financiële middelen om een contra-expertise te laten doen. Met betrekking tot de fiets en de diverse kruisingen bij de oprit naar de N3: ook al vergroot je de Provincialeweg, je verschuift de bottleneck. Er gaan veel scholieren op de fiets naar de school aan de Groene Zoom en die kruisen het autoverkeer. Van Dubbeldam gaat veel jeugd naar de middelbare school. Zijn positieve advies aan het begin van zijn betoog was ironisch bedoeld; de stichting geeft een negatief advies op basis van de huidige argumenten en de huidige cijfers. Zijn advies zou zijn om opnieuw naar de tekentafel te gaan, voor de gemeenteraadsverkiezingen niets onomkeerbaars te doen en een aantal alternatieven te beschouwen met betrekking tot de 1,5 miljoen euro. 6
De heer Cobelens vraagt wat er wordt bedoeld met de opmerking dat er weinig tot geen rekening is gehouden met Stadspolders. Enige actie lijkt hem daar wel noodzakelijk. Hij vraagt hoe de omgeving tegenover het geluidscherm staat. De heer Van Meel ziet extrapolaties van modellen. Als je kijkt naar het ijkjaar, 2006, was er nog geen Hoven en geen Visserstuin, die vlak bij een van de kritische kruisingen ligt. De situatie in Stadspolders is bekend. Natuurlijk moet er wat aan gedaan worden, maar de stelligheid waarmee door de gemeente wordt gezegd dat tot 2020 dus alles is opgelost, de stelligheid waarmee gezegd wordt dat de infrastructuur hiermee opgelost zou zijn, daar gaat hij tegenin. Er wordt iets onomkeerbaars neergezet waardoor over een halfjaar kan worden gezegd: ziezo, de Zuidpolder kan komen, want de infrastructuur is opgelost. Het is van de gekke dat je in een woonwijk met een geluidscherm aan de bak moet. “Suburbaan dun en duur wonen in het groen” strookt zijns inziens niet met het langs een geluidscherm er naartoe rijden. Het is symptoombestrijding, terwijl de oorzaak is het te intensieve gebruik van de schaarse buitenruimte. De heer Rakhorst merkt op dat maatregelen voor verkeersveiligheid zouden ontbreken; voor de fiets wordt er toch wel naar de veiligheid gekeken. De heer Van Meel antwoordt dat er een fundamenteel wantrouwen is tegen een strikt modelmatige aanpak; hij baseert zich op feitelijke waarnemingen, doordeweeks en op zaterdag en zondag. Als er dan nog 50% bij komt aan verkeer, wordt het heel listig om als fietser de Provincialeweg over te steken. Hij mist plannen als een viaduct over de Hastingsweg; die stonden wel in het eerste verkeerskundig onderzoek, maar kennelijk was dat te duur. Je moet naar tunnels en viaducten toe; dat heeft de voorkeur. De heer Van der Linden vraagt of uitvoering van deze maatregel niet gewoon nodig is, nog los van of het symptoombestrijding is of niet en los van het feit dat je kunt overwegen of er over tien jaar geen andere vraagstukken liggen. De heer Van Meel merkt op dat je de huidige situatie inderdaad moet verbeteren door aanpassingen aan de weg te doen. Hij wil voorkomen dat de Zuidpolder er door wordt gedrukt; die stepping stone moet er tussen uit. Over een paar jaar zijn er gegarandeerd weer verbredingen nodig; hij verwijst naar Stadspolders en Sterrenburg. Het geluidscherm is echt een aantasting van het stedelijk gebied, maar als het moet, moet het. Het is echter van wezenlijk belang om de verbinding met de Zuidpolder eruit te halen. De voorzitter dankt de insprekers en geeft het woord aan de adviescommissie. De heer Tiebosch merkt op dat ECO-Dordt/D66 op 19 oktober artikel 40 vragen heeft gesteld over de verkeersveiligheid; de antwoorden zijn er nog niet. Hij vraagt waarom de Provincialeweg nog steeds een weg is buiten de bebouwde kom; wat zijn fractie betreft hoort dat bij de kilometer die aangelegd wordt. Hij vraagt of in de afgelopen periode door politie of OM mogelijke of noodzakelijke aanpassingen zijn geadviseerd. De heer Cobelens merkt op dat zijn fractie de keuze voor geluidarm asfalt wel begrijpt, maar feit is dat dat een korte levensduur heeft en hij vraagt of dat betekent dat dit elke 8 jaar moet worden vervangen. De heer Riet merkt op naar aanleiding van blz. 1 dat er volgens het college sprake is van “enige mate van filevorming” op de Provincialeweg; zijn ervaring is anders en dat komt deels door de Hastingsweg en de afstelling van de verkeerslichten daar. Hij pleit er voor om daar alvast naar te kijken. Hij vraagt of er een groene golf komt van Stadspolders richting N3. Het rendement van ongelijkvloerse kruisingen voor fietstunnels en dergelijke lijkt minimaal te zijn; hij vraagt of de wethouder toch wil kijken naar verlegging van het fietspad naar de noordkant en naar een tunneltje bij de Hastingsweg voor onder andere de Wellant-scholieren; dat zou al een heel stuk veiligheid brengen. De heer Sleeking merkt op dat er bij de Kadernota nog sprake was van 10% aanbestedingsvoordeel en dat is inmiddels opgelopen naar 15%. Hij vraagt of dit inderdaad 5% extra voordeel betekent bij aanbesteding in 2010. Het college zegt zelf ook iets over de onzekerheid van de simulatiemodellen, maar je moet ergens van uit kunnen gaan. Het doorstromingseffect dat het gevolg zal zijn van die simulatiemodellen, vraagt toch wel enige zekerheid bij dergelijke investeringen. 7
De heer Bouter vraagt hoeveel dB het geluidscherm wegneemt en hoeveel onderbrekingen er zijn. Hij vraagt naar de verlichting in de fietstunnels en hoe men denkt de sociale veiligheid te handhaven. De heer Nederpelt vraagt of het geluidscherm ook een dijk zou kunnen zijn van een meter hoog en wat daar de meer/minderwaarde van zou zijn. De heer Cobelens vraagt of de wethouder cijfers kan aangeven over de ontwikkeling van de hoeveelheid verkeer van Stadspolders in de komende tien jaar. Wethouder Van den Oever merkt op dat hij bij de algemene beschouwingen inhoudelijk op de door ECO-Dordt/D66 gestelde artikel 40 vragen is ingegaan; de antwoorden zijn vandaag in het college vastgesteld en komen er aan. Dat deel van de Provincialeweg was nadrukkelijk geen onderdeel van deze scope. OM en politie hebben geen handvatten aangereikt voor aanpassingen van dat deel van de Provincialeweg. Er wordt een convenant ondertekend, onder andere om samen te kijken naar de inrichting in relatie tot handhaafbaarheid. De heer Tiebosch merkt op dat de opmerking dat het alleen gaan om dat deel; in zijn beleving kan het alleen integraal. Wethouder Van den Oever antwoordt dat de raad de scope zelf heeft aangegeven toen het ging over het knelpunt rond de oostelijke stadsdelen. In eerste aanleg is gekeken naar een verbeterde ontsluiting en de huidige congestie op dit deel van de Provincialeweg in relatie tot Dubbeldam en Stadspolders, rekening houdend met de Hoven en mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de Hollandse Biesbosch en de Zuidpolder. De heer Tiebosch merkt op dat dat duidelijk is. Wethouder Van den Oever merkt op dat er al geluidsarm asfalt ligt op delen van dit stuk van de Provincialeweg in verband met geluidsreductie. Maatregelen in het kader van geluid en luchtkwaliteit zijn noodzakelijk; geluidschermen die echt inbreuk maken op de directe leefomgeving zijn ongewenst. Vandaar de keus voor een scherm van 1 meter hoog aan de ene kant en geluidwerend asfalt aan de andere kant. Die combi is volgens het college de minimale aantasting van de directe omgeving. De keus voor een geluidscherm in plaats van een groene wal heeft te maken met de aanwezige waterpartijen; dat zou ten koste gaan van de waterberging. Hij hoopt met de heer Cobelens dat er in de toekomst nog duurzamer materialen zullen worden ontwikkeld met een hogere geluidabsorptie en duurzaamheid, maar daar kun je niet op vooruitlopen. De toplaag moet nu inderdaad iedere 8 jaar vernieuwd worden, zoals op een groot deel van het rijkswegennet ook gebeurt. In je beleving sta je altijd in de file, maar dat is alleen het geval op de piekmomenten en daar wordt op gedoeld met “enige mate van filevorming”. Hij heeft zich al eerder hard gemaakt voor een betere doorstroming op dat deel van de Provincialeweg in verband met de wachttijden. Voor het oplossen van knelpunten zijn er keuzes gemaakt voor langere op- en afritten. Het belangrijkste van dit ontwerp is dat er over de volledige lengte van dit deel van de Provincialeweg twee keer tweebaans wordt gerealiseerd; dat zijn twee banen die permanent vrij baan hebben in het rechtdoor rijden. Dat betekent dat al het afslaand verkeer of invoegend verkeer een langere opstelstrook krijgt, waardoor veel meer verkeer tegelijk rechtdoor kan. Dan kan ook een groene golf worden geïnstalleerd die reageert op verkeersaanbod en dat vergroot de capaciteit per kruising. Hij is het geheel eens met de sprekers dat het veel beter zou zijn als de verkeersveiligheid voor de fietser enorm zou zijn verbeterd. Opgave 1 was verbetering van de congestie en de doorstroming. Fietstunnels bij de op- en afritten van de N3 leveren geen bijdrage aan de doorstroming voor het autoverkeer, omdat er als er groen is bij de op- en afritten, er tijd genoeg is om over te steken. Fietsverkeer staat daar soms vijf, zes minuten te wachten; dat leidt tot onveilig situaties doordat fietsers door rood gaan rijden. Tunnels bieden ook geen prettige oplossing; je moet er onderdoor en dan moet je heel erg diep. Bovendien liggen er duikers. Je hebt te maken met verlichting en verkeersveiligheid. Los van het geld zou dat een heel ingewikkelde oplossing vergen die ook niet echt comfortabel is voor de fietsers vanwege het enorme hoogteverschil. Er is ook gekeken of het aan de andere kant wel zou kunnen, het verkeer vóór de op- en afritten laten oversteken en dan door 8
het viaduct en langs het spoor de weg laten vervolgen. Knelpunt 1 is de ruimte iets verderop tussen weg en spoor; die is echt veel te krap en je kunt de weg moeilijk de andere kant op verleggen. Bovendien is de aansluiting Transvaalstraat richting stad ook niet de meest gewenste, omdat aan die kant een dubbelzijdig fietspad komt te liggen. Dat leidt dan tot minimaal twee keer een oversteekbeweging, een keer op de Provincialeweg en later nog een keer op de Transvaalstraat. Er stond inderdaad 10% aanbestedingsvoordeel op het totale project; die 15% gaat specifiek over het aan te besteden deel en is vervolgens volledig doorgerekend. Uitgangspunt zijn de simulatiemodellen. Er is gekeken naar waar de knelpunten zich voordoen, hoe je die op kunt lossen en wat de verwachtingen zijn met de huidige gegevens in het kader van geluid en lucht; daar is eerst op gestudeerd. Dit is fase 1. Op dit moment worden nieuwe tellingen verricht van de feitelijke verkeersbewegingen. Bij de cijfers van 2006 is de autonome groei opgeteld tot 2009 en dat is vervolgens doorgerekend met de autonome groei tot 2020 met daar bovenop de ontwikkeling van de nieuwe Dordtse Biesbosch, plus 1,5% voor de Zuidpolder. Niet om een plan te hebben om Zuidpolder er door te drukken, maar om voldoende rekening te houden met het mogelijke toekomstige aanbod. Het aantal dB waarmee het geluid afneemt met het geluidscherm kan hij niet vertellen. Het aantal onderbrekingen in het geluidscherm zijn in groen aangegeven op de tekening. De vraag over de verlichting en de sociale veiligheid van de fietstunnels is niet opportuun. Opiniërende bespreking De heer Rakhorst merkt op dat de VVD de files in de spits zat is; het is goed dat er iets aan gedaan wordt. Het is een goed plan met doordachte maatregelen met betrekking tot geluid en capaciteit. Er is rekening gehouden met de toekomstige ontwikkelingen tot 2020. Er moet wat de VVD betreft nog een keer heel goed worden gekeken naar de oplossingen voor de fietsers, zeker bij de N3. Misschien kun je na het BP station oversteken en dan toch langs het spoor; dat moet nog eens goed bekeken worden, want het is op dit moment een gevaarlijk punt voor de fietsers. De verkeersveiligheid voor de fietsers is wat dun opgenomen in het stuk. De VVD kan verder instemmen met het voorliggende stuk. De heer Sleeking merkt op dat zijn fractie geen voorstander was van de aanleg van de Hoven als eerste tranche van de Buitenstad; ook toen is de ontsluitingsproblematiek aan de orde geweest. Het knelpunt Provincialeweg wordt door veel mensen onderkend en daar moeten absoluut maatregelen getroffen worden, en dan liever hier dan een geheel nieuwe zuidelijke randweg. Dat is wat zijn fractie betreft een nachtmerrie scenario. Hier is natuurlijk ook sprake van aantasting van het stedelijk karakter, maar hij hoopt dat zo’n scherm toch een beetje ingepakt kan gaan worden. Liever had zijn fractie extra aansluitingen op de N3 gehad vanaf de Noordendijk, maar Rijkswaterstaat staat dat helaas niet toe. Met deze maatregel mag geen voorschot worden genomen op verdere ontwikkeling van buitengebiedwijken zoals de Zuidpolder of het intensief recreatiepunt aan de Kop van het Land, waar zijn fractie tegen is. De veiligheid voor de fietsers moet inderdaad goed bekeken worden; een extra oversteek maakt het volgens hem echter niet veiliger. Het CDA pleit voor tenminste één tunnel; dat is dan 2,5 miljoen en BETER VOOR DORDT heeft dat er wel voor over, als dat inderdaad leidt tot een veel veiliger situatie. Hij vraagt of de Fietsersbond inbreng heeft gehad. Het traject kan wat hem betreft pas uitgevoerd worden als het Stationsgebied geheel is afgerond, anders kun je in deze stad helemaal geen kant meer op. De heer Tiebosch merkt op dat zijn fractie binnenkort een integrale discussie wil voeren met het college over de gehele Provincialeweg, met inbreng van de politie. Hij kan zich vinden in het betoog van de heer Sleeking met betrekking tot dit deel van de Provincialeweg. Het college zou nog meer moeten doen aan de veiligheid van de fietser, eventueel via een tunnel. Er zijn te veel geluiden vanuit de Hoven en de Vissertuin dat met name de Provincialeweg veel meer aandacht verdient van de raad dan alleen dit stukje wat vanavond besproken wordt. Er wordt veel geld in gestoken, maar daarmee zijn de problemen van de bewoners niet opgelost, al zal het voor de ontsluiting van 9
Stadspolders wel veel lucht geven. Ook zijn fractie wil niet de indruk wekken, door in te stemmen met dit krediet, dat hiermee tevens de ontwikkelingen van Zuidpolder mogelijk worden gemaakt. De heer Riet merkt op dat de veiligheid van de fietsers inderdaad meer aandacht moet krijgen. De huidige problematiek moet worden aangepakt en daarom gaat de CDA fractie akkoord, maar hij dringt aan om te kijken naar maatregelenpakket 2, met een fietspad aan de noordzijde, een tunneltje bij de Hastingsweg en een betere afstelling van de verkeerslichten bij de Hastingsweg. De heer Cobelens vraagt of het CDA de toekomstige ontwikkelingen dan buiten beschouwing laat. De heer Riet antwoordt dat die op dit moment niet aan de orde zijn. De heer Van der Linden merkt op dat er een belang is bij een betere ontsluiting en een beter leefklimaat, los van wat de toekomst in petto heeft en zijn fractie stemt dan ook in met het gevraagde krediet. Hij vindt het jammer dat alleen is geconstateerd dat maatregelenpakket 2 niet bijdraagt aan de doelstelling en dat er verder niet is gekeken naar alternatieven. Daar zou naar gekeken moeten worden en hij sluit zich in deze aan bij de betogen van de heer Riet en de heer Rakhorst. De heer Cobelens merkt op dat de PvdA van mening is dat dit nu moet worden uitgevoerd, zeker met het oog op toekomstige keuzes. De druk op deze weg is ontzettend hoog en daarom stemt zijn fractie volmondig in met de voorliggende plannen. Met een betere doorstroming wordt ook de leefbaarheid zo goed mogelijk gehouden. Met betrekking tot de communicatie richting de bewoners spreekt hij de hoop uit dat dit goed wordt opgepakt door het college; het is een gevoelig onderwerp. Hij sluit aan bij het verzoek van de heer Rakhorst met betrekking tot de veiligheid voor de fietsers en stemt in met de kredietaanvraag. De heer Nederpelt sluit zich grotendeels aan bij de uitspraken met betrekking tot de verkeersveiligheid. De groene golf levert voor de fietsers veel vertraging en daarmee verkeersonveiligheid op; hij vraagt de wethouder goed te kijken naar de verkeersregelinstallaties, ook gelet op de doorstroming voor de fietsers. GroenLinks wil niet dat de Zuidpolder er komt, maar deze aanpak van de Provincialeweg is wel noodzakelijk, gelet op alle andere problemen. De heer Bouter sluit zich aan bij de VVD en BETER VOOR DORDT en benadrukt dat zijn fractie instemt met het voorstel, maar niet met de Zuidpolder. De voorzitter constateert dat de commissie unaniem in wil stemmen met het kredietvoorstel. Het overgrote deel van de commissie dringt aan op nader onderzoek van de positie van de fietser en wil de ontwikkeling van de Zuidpolder los zien van dit voorstel. Wethouder Van den Oever kondigt aan dat hij de verschillende studies die zijn gedaan om te komen tot een betere fietsafhandeling ter kennis van de commissie te zullen brengen. Ook de neveneffecten van een tunnelvariant, zoals onveiligheid vanwege een langere route wordt ter kennis gebracht. Hij zal in overleg treden met de Fietsersbond voor een definitief ontwerp, zoals gebruikelijk, als er meer bekend is dan een schetsontwerp. Dat zou eventueel nog kunnen leiden tot aanpassingen en extra maatregelen om de positie van de fietser te verbeteren. Hij noemt het wachtlichtje dat momenteel getest wordt waarmee de fietser weet waarop hij moet wachten De heer Rakhorst vraagt naar mogelijke andere opties en of de wethouder wil kijken naar de optie die hij noemde. Wethouder Van den Oever antwoordt dat bijna alle varianten zijn bekeken, gelet op de fietsstromen. Het is allemaal niet onmogelijk, maar er is op dit moment geen geld voor. Er is een informatiebijeenkomst gehouden waar ongeveer 120 mensen op af zijn gekomen. De discussie was niet spectaculair. Het gaat vaak niet zozeer over deze maatregelen, maar over andere dossiers. Maar er wordt steeds in communicatie met de omgeving geïnvesteerd. Het geld is niet geregeld voor de fietsers bij de Kadernota, maar het wordt niet onmogelijk gemaakt; hij stuurt de planning toe. Uitvoering wordt of zomer 2010 of 10
zomer 2011, waarbij zomer 2010 heel hard werken vergt in verband met het bestemmingsplan. Het moet sowieso in de zomer gebeuren. Er wordt gestreefd naar zomer 2010 in de verwachting dat de stationsomgeving dan klaar is. De heer Tiebosch vraagt om ook de bedragen aan te geven bij de verschillende fietsscenario's. Wethouder Van den Oever antwoordt dat er een splitsing is gemaakt en verwijst naar het stuk. De fietstunnels ad 5,8 miljoen zijn bij de Kadernota geschrapt. Zeker bij de Groene Zoom zou ook hij graag nut en noodzaak verenigen en een betere situatie voor de fietser tot stand brengen. Wellicht kan het een thema zijn voor een nieuw college om daar extra middelen voor vrij te maken. De voorzitter constateert dat de wethouder heeft toegezegd alle relevante studies naar de commissie te zullen zenden, in ieder geval voor de raadsbehandeling, inzake de verkeersveiligheid voor de fietsers. Er zal nog een uitvoerige consultatie plaatsvinden van commissie en Fietsersbond om te bezien of er meer kan worden gedaan voor de fietsers dan in het huidige maatregelenpakket is voorzien. Hij dankt iedereen voor de inbreng en sluit de vergadering. HAMERSTUK VOOR DE RAAD
11
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 17 NOVEMBER 2009 Wonen en leefbaarheid RAADSINFORMATIEBRIEF OVER CONCEPT BOMENLIJST 2010 (255749) Voorzitter: Mw K.M. Rusinovic Secretaris: Mw W.V.E. Verboom Verslag: Erna Verveer, Getikt! Aanwezig: Dhr. B.C. Moedt, ECO-Dordt/D66 Dhr. D. van den Eijkel, CDA Mw I. Koene, VVD Dhr. R. Klaassen, PvdA Dhr. P.H. Sleeking, BVD De heer A.G. Hoogerduijn, ChristenUnie/SGP Namens het college is aanwezig F.J. van den Oever Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig L. v.d. Vegt en O. Oevering De voorzitter opent de vergadering. Mevrouw Koene merkt op dat de raadsinformatiebrief duidelijk is; Dordrecht is op de goede weg. Ze gaat er van uit dat de bomenlijst een goede weergave is. Haar fractie merkt op dat de communicatie van groot belang is; veel mensen weten niet waarom op een bepaald moment bomen zijn weggehaald. Alle betrokkenen dienen geïnformeerd te worden. De heer Van den Eijkel is positief over de duidelijke raadsinformatiebrief. Hij vraagt wat een boom eigenlijk mag kosten en wat plaatsing kost. De boomstronken blijven na het kappen van de boom vaak staan en dat is een lelijk gezicht; hij vraagt naar de reden en naar de kosten van verwijdering. De heer Moedt geeft complimenten voor het feit dat dit stuk is samengesteld in samenwerking met externe partijen, zoals de stichting Natuur- en Vogelwacht. Inzake herplantplicht maakt hij uit het stuk op dat die geldt voor de burger; hij vraagt of er ook handhaving en een herplantplicht van toepassing is op de gemeente. De boomvervangingplannen halen regelmatig de pers. Hij memoreert de oude meidoorns die gerooid moesten worden. De burgers weten niet wat er nu gaat gebeuren. Ten aanzien van de herplantverplichting staan in de lijst naast de duurzame bomen ook een groot aantal ‘waaibomen”, die snel groeien. Hij vraagt door welke bomen die waaibomen vervangen zullen gaan worden. Hij vraagt naar de Parkennota. De heer Hoogerduijn merkt op dat zijn fractie tevreden is over de voorliggende stukken; Dordrecht gaat goed met dit onderwerp om. Het concept is tot stand gekomen via een breed samengestelde werkgroep die zelf bomen kon aanmelden; de burgers hebben dat in het voorjaar ook kunnen doen. Het stuk is de inspraak ingegaan, hetgeen bij hem de vraag opriep waarom de stukken dan nu in de adviescommissie worden besproken. Hij zou voor vaststelling nog een keer afrondend een en ander willen bespreken. Onder punt 5 staat dat het stuk geen financiële consequenties heeft. In 2009 is gestart met een bomenparagraaf voor ieder bouwproject; hij vraagt naar de eerste ervaringen. Het gaat in het stuk om bomen in eigendom van de gemeente en in eigendom van particulieren; er zijn er 2.240 toegevoegd tot in totaal 7.000 en hij vraagt naar de eigendomsverhouding, uitgedrukt in een percentage. Hij vraagt hoe de gemeente omgaat met bomen van particuliere eigenaren. De voorzitter merkt op dat de verdeling is aangegeven in het stuk. De heer Sleeking merkt op dat deze concept bomenlijst lang op zich heeft laten wachten; je vraagt je af of dit nu een verbetering is ten opzichte van de vorige situatie. Hij heeft de bomenlijst van 1997 er bij gepakt, die heel gedetailleerd is. Het was de 12
bedoeling om die elke vijf jaar aan te vullen en aan te passen. Hij vraagt of de stad er op vooruitgegaan is in de afgelopen tien jaar. Er zijn nu 6.964 bomen geselecteerd en de vorige bomenlijst bedroeg 6.988 bomen. Per saldo is de stad er in die tien jaar 24 bomen op achteruit gegaan, er van uitgaande dat alle bomen geselecteerd zijn die ook in het vorige plan stonden. Hij vraagt of dat inderdaad zo is en hoe het staat met de parken. Hij vraagt hoeveel procent van aangevraagde kapvergunningen wordt geweigerd; zelf heeft hij het idee dat er maar zelden sprake van is. Hij vraagt in hoeveel procent vervolgens een herplantplicht wordt opgelegd om te voorkomen dat het bomenbestand alleen maar uitdunt. Hij pleit er voor om het bomenbestand regelmatig te laten terugkeren; de uitgave van tien jaar terug is heel waardevol en hij beschouwt dit stuk dan ook als een concept wat nog verder de inspraak in zal gaan en waar dus nog aanvullingen op kunnen komen. Er zijn diverse instanties bij betrokken, maar stichting Wantij is niet geraadpleegd en hij vraagt naar de reden. Voor boomonderhoud is een bedrag beschikbaar; hij vraagt hoe vaak daar gebruik van wordt gemaakt en of er bekendheid aan wordt gegeven bij eigenaren van monumentale bomen. Hij heeft tot zijn geruststelling gezien dat de moerascipres aan de Cornelis van Beverenstraat nog steeds op de bomenlijst staat; hij kijkt daar al meer dan 30 jaar op uit, in tegenstelling tot de twee grote populieren die vorig jaar zijn gekapt. Die kapvergunning kon helaas niet worden tegengehouden. De heer Klaassen sluit zich aan bij de constatering dat het een nuttige Raadsinformatiebrief is; het is een welkome aanvulling op de uitgave van 1997. Met deze lijst is er een goed stuk om het groenbeheer in Dordrecht verder verantwoord op een goede manier vorm te geven. Op persoonlijke titel kan hij desgewenst wel aangeven wat de kosten van een boom zijn, waar naar gevraagd is. Wethouder Van den Oever merkt op dat de artikel 40 vragen van GroenLinks vandaag in het college zijn besproken. Alle communicatieprotocollen vanuit Stadsbeheer zijn nog eens bekeken naar aanleiding van de commotie rond de Stooplaan; dat kan altijd vele malen beter. Er wordt altijd vooraf gepubliceerd als het niet gaat om bomen die direct gekapt moeten worden omdat zij een gevaar voor de veiligheid vormen. Wat tot nu toe niet is gedaan en wat zal worden veranderd, is het informeren van de direct omwonenden. De tijd tussen publicatie en de daadwerkelijke kap van een boom is bovendien te lang, zodat dat leidt tot verwarring en consternatie. Ook dat zal anders worden. Competenties naar bewoners is een van de twee topprioriteiten binnen de sector Stadsbeheer, omdat die altijd aan het werk is in een gevoelige leefomgeving; het is van het grootste belang dat burgers echt betrokken zijn bij die leefomgeving en dat vergt ook nieuwe en andere manieren voor betere en directe communicatie, beter dan tot nu toe is gedaan. Wethouder Van Steensel heeft zojuist een kapvergunning aan laten vragen voor het kappen van een heel mooie monumentale boom, vanwege de kosten van verplanting ad 90.000 euro en de geringe overlevingskans. Dat mocht die boom dus niet kosten. Hij is er van overtuigd dat de heer Klaassen een complete verhandeling kan geven over de kosten van een boom: dat is mede afhankelijk van de maat, de soort, de grootte enzovoort. Meer en meer gaat de gemeente er toe over om te kijken of het mogelijk is om bomen te verplanten. Soms kan dat niet, bijvoorbeeld als het gaat om ‘waaibomen’ zoals de heer Moedt die noemt. Hij hoopt dat het de raad is opgevallen dat de gemeente steeds beter beziet of een boom kan worden verplant, onder andere bij de aanleg van de rotonde, maar ook in Oud Krispijn. Dat is zeker bij monumentale bomen veel beter dan een kapvergunning verlenen en vervolgens een vervangingsplicht opleggen. Voor bomen die op de bomenlijst staan wordt in principe altijd een herplantplicht opgelegd en dat hoeft niet altijd hetzelfde type boom te zijn. Het is ook niet altijd mogelijk om op dezelfde locatie of in de directe omgeving een boom terug te plaatsen; dan gebeurt dat elders. De Parkennota is al in de vorige periode aangenomen door de raad, echter zonder de complete uitvoeringsparagraaf het bijbehorende geld. Het staat de raad vrij om elke Raadsinformatiebrief op ieder moment te bespreken; de raad krijgt de vaststelling van de bomenlijst voorgelegd. Het overzicht van het aantal particuliere en gemeentelijke bomen 13
staat op blz. 4; in totaal 5.257 gemeentelijke bomen en 1.707 bomen van particulieren. Het is niet zo dat het saldo van 1997 min het aantal bomen dat er in 2009 stond, het nieuwe saldo is. In de afgelopen 12 jaren zijn veel meer bomen gesneuveld. Daar is een analyse van gemaakt. Er is een groot aantal bomen gekapt zonder kapvergunningen; dat betreft bomen van particulieren en bomen waar discussie over is of was of het gemeentelijke bomen waren, danwel van een corporatie. Er zijn incidenten geweest op plaatsen waar herstructurering of nieuwbouw heeft plaatsgevonden. Hij vindt dat er echt een opgave ligt om zorgvuldiger om te gaan met de bomenlijst en het bomenstructuurplan dan in het verleden is gebeurd. De heer Sleeking merkt op dat er per saldo dus minder bomen op de lijst staan dan tien jaar geleden. Wethouder Van den Oever antwoordt dat als je kijkt naar het aantal bomen, dat er ongeveer 100 bomen van de lijst van 1997 zijn gesneuveld; er zijn aanvullingen gedaan en er is een nieuwe inventarisatie gedaan voor de nieuwe bomenlijst, met name dankzij een enorme inspanning van de Bomenstichting. De heer Sleeking vindt dat een treurige ontwikkeling. Wethouder Van den Oever is het met hem eens. Het wil trouwens niet zeggen dat het totale bomenbestand is teruggelopen, het gaat hier om de bomen op de bomenlijst. Richting de heer Hoogerduijn merkt hij op dat dit de bomen zijn die nu nog over zijn van de bomenlijst van 1997; daarvan zijn er 23.200 gekapt in de afgelopen twaalf jaar. De bomen in de parken zijn als complexen meegenomen, dus niet als individuele bomen. Er is gekozen voor twee gesprekspartners als het gaat over groen en bomen en dat zijn de Bomenstichting de stichting Natuur- en Vogelwacht. Daarnaast zal stichting Het Wantij belanghebbende zijn voor het Wantijpark, maar zo is er bijvoorbeeld ook stichting Merwestein voor park Merwestein, enzovoort. Zij kunnen hun inspraakreactie geven op de bomenlijst; op die manier houd je het overzichtelijk. Er is 15.000 euro beschikbaar voor het onderhoud van monumentale bomen van particulieren; in het kader van de brede doorlichting wordt bekeken hoe dit beter onder de aandacht gebracht kan worden en hoe de aanvraagprocedure kan worden versimpeld ten aanzien van de voorwaarden. Een boom van een particulier komt pas na diens toestemming op de bomenlijst. De boomstronken worden uiteindelijk altijd verwijderd; daarbij wordt geprobeerd om werk met werk te maken. Bij de kap wordt rekening gehouden met broedseizoenen en dat betekent dat er twee keer per jaar bomen gekapt worden die onvoldoende leven, dood zijn en wellicht in de toekomst een gevaar opleveren. De stammen blijven dan staan; de wortels worden op een later tijdstip weggehaald. De heer Van den Eijkel merkt op dat er in de Van Beverenstraat en de Wilhelminastraat al twee jaar achtergebleven stronken staan. Wethouder Van den Oever antwoordt dat hem is verteled dat dit de normale gang van zaken is. Het is op bepaalde plekken zo dat je geen boom kunt terugplaatsen in verband met kabels en leidingen; dat zou er mee te maken kunnen hebben. Aan de Stooplaan kunnen alleen aan één kant van de laan bomen teruggeplaatst worden in verband met de hoeveelheid kabels en leidingen. De heer Sleeking merkt op dat zijn fractie van mening is dat er vaak minder bomen worden teruggeplaatst dan er stonden; de bewoners geven dan aan dat er op die plek nog nooit leidingen zijn geconstateerd en dat er nog nooit gegraven is. Er wordt dus aan de argumenten getwijfeld. In zijn algemeenheid zou je in woonstraten en in de binnenstad altijd minimaal hetzelfde aantal bomen moeten terugplaatsen na een reconstructie: dat moet het uitgangspunt zijn en er moeten echt zwaarwegende argumenten zijn om daar van af te wijken, omdat de kwaliteit van het groen anders steeds meer inboet. Als je ziet dat er een gigantisch aantal bomen is verdwenen die op de lijst stonden, waar kennelijk onvoldoende toezicht op gehouden is en waar kennelijk ook geen herplantplicht is opgelegd, dan moet je je afvragen wat feitelijk de waarde is van zo’n bomenlijst. Als je die vaststelt, moet je er als raad toch blind op kunnen varen dat er een actief beleid wordt gevoerd om er voor te zorgen dat dit in stand blijft, los van de bomen die sneuvelen vanwege een storm en dergelijke.
14
Wethouder Van den Oever antwoordt dat naar schatting circa 5% van alle kapvergunningen wordt geweigerd. Het is altijd een afweging van belangen, waarbij stedelijke ontwikkelingen soms prevaleren boven een groene boom. Helaas is niet elke boom inpasbaar in een stedelijke ontwikkeling. De stelling dat bomen die verdwenen zijn van de bomenlijst, niet zijn vervangen bestrijdt hij. Er wordt bijna altijd een herplantplicht opgelegd, maar die nieuwe bomen komen natuurlijk niet één op één op de Bomenlijst terug omdat het bijvoorbeeld gaat om een kleine boom die ergens geplant is. Daar waar een kapvergunning wordt verleend voor bomen die op de Bomenlijst staan of die in het Bomenstructuurplan staan, wordt altijd een herplantplicht opgelegd. Daarbij wordt een maximale inspanning gedaan om te bekijken of herplant op dezelfde plek inpasbaar is. De stad ontwikkelt zich ook; bomen in de historische binnenstad of in de schil zijn soms geplant in een tijdperk zonder of met veel minder kabels en leidingen. Er zijn dus externe ontwikkelingen die het onmogelijk maken om een boom terug te plaatsen. Soms wordt er ook bewust voor gekozen om te gaan voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. De heer Sleeking merkt op dat de bewoners van de Stooplaan kaarten hebben opgevraagd waaruit blijkt dat op bepaalde plekken, in tegenstelling tot wat de gemeente stelt, geen sprake is van leidingen. De geloofwaardigheid van de gemeente komt op dat moment wel in het geding. Wethouder Van den Oever antwoordt dat er proefsleuven zijn gegraven en daar zijn ook foto’s van. Hij stelt voor die discussie op een ander moment te voeren. De voorzitter concludeert dat de Bomenlijst in 2010 ter informatie aan de raad wordt voorgelegd en die kan eventueel besproken worden. De raadsinformateibrief gaat ter kennisneming naar de raad. De vergadering wordt gesloten.
15
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 17 NOVEMBER 2009 Programmakamer Wonen en Leefbaarheid RAPPORT “PALEN BOVEN WATER” MET AANBIEDINGSBRIEF EN HET ADVIES VAN DE AUDITCOMMISSIE OVER DIT RAPPORT (186084) Voorzitter: Dhr. M.P.P.M. Merx Secretaris: Dhr. J.T. de Heus Verslag: Mw. E. Verveer, af audio Woordvoerders: Dhr. J.F.M. Borsten, ECO-Dordt/D66 Dhr S. Tasgin, CDA Dhr. D.E. Vermeulen, VVD Dhr. A.G. van Zanten, PvdA Dhr. D.F.M. Schalken-den Hartog, BETER VOOR DORDT Dhr. B. Staat, ChristenUnie/SGP Dhr. H.J. Tazelaar, VSP M.k.a.: Dhr. A. Karapinar, fractie Karapinar Mw. I.E. Stevens, GroenLinks Toehoorder: Mw. L.J. Kuhlemeier-Booij, BETER VOOR DORDT Aanwezig namens het college: wethouder A.T. Kamsteeg Aanwezig namens de ambtelijke organisatie: de heer W.M. Bellaart Inspreker: de heer ing. A. van Wensen, voorzitter van de Belangenvereniging Funderingsproblematiek Dordrecht (BVFP) De voorzitter opent de vergadering. Sprekersplein De heer van Wensen spreekt in (woordelijk weergegeven). “In de Middeleeuwen werd de brenger van slecht nieuws vaak onthoofd. Eigenlijk zie je in Dordrecht hetzelfde nog steeds gebeuren. Kritische mensen worden ontslagen, geschorst of niet serieus genomen. Houdt u dat even in het achterhoofd. Het funderingsherstel in Dordrecht verloopt heel erg moeizaam. Van de 1.200 woningen zijn er 600 niet of nauwelijks op gang te krijgen, door de geloofwaardigheid van de rapporten, door fouten die in het verleden gemaakt zijn. Er zijn mensen die daar aan trekken en duwen, maar er is meer voor nodig om de mensen te bewegen het funderingsherstel te laten uitvoeren. Eén van de dingen die in het rapport is aangegeven, is dat de bewoners aangeschreven moeten worden. Ik denk dat de gemeente daar niet aan kan ontkomen, want anders gebeurt er helemaal niets. De straten gaan verpauperen en het gaat van kwaad tot erger. Vóór de vakantie is aan de gemeente verzocht om een aantal personen in een drietal bouwblokken te gaan aanschrijven en de toezegging was dat er voor 1 oktober antwoord zou zijn. Dat antwoord hebben we ook, het is in handen gesteld van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid. Er is intussen ook externe capaciteit op gezet. Alleen: het duurt te lang. Mensen zitten te wachten. Ze betalen hun hypotheek, als ze die afgesloten hebben, en er gebeurt te weinig. Aanschrijven zal overigens bij een groot aantal bouwblokken moeten gaan gebeuren. Grondwaterherstel is in Dordrecht niet of nauwelijks van de grond gekomen. Daar waar we in overleg zijn met Stadsbeheer loopt het zo mogelijk ongelooflijk moeizaam. Er komt eigenlijk niets van de grond. Fundering op staal is een van de grootste problemen, zo heb ik bij bijna elke vergadering 16
aangegeven. Als daar niets aan gebeurt, zullen ook die woningen grote funderingsproblemen krijgen, als ze die al niet hebben. Die woningen zakken soms van enkele millimeters tot meer dan anderhalve centimeter per jaar. Er komen ook steeds meer woningen in de problemen. Er zijn woningen die een paar jaar geleden een rapport hebben gekregen met het bericht “uw fundering is goed, mits de grondwaterstand…”. Intussen blijkt dat die funderingen deels droog staan en ook die woningen zullen op termijn hersteld moeten gaan worden. Dus het probleem wordt groter en groter. We staan dus achter de conclusies van het rapport, dat de burgers centraal gesteld moeten worden, dat aanschrijven een noodzaak is en dat er iets gedaan moet worden met de ambtelijke aansturing. De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan van de gemeente en heeft controlerende taken. Eerlijk gezegd heb ik de afgelopen tien jaar niet gemerkt dat hij die taak heeft waargemaakt. Het probleem dat de hoeveelheid problemen op dit gebied als een bulldozer naar voren wordt geschoven en dat de berg steeds groter wordt. Funderingen op staal, funderingen op houten palen, het grondwater, de riolen: het hoort allemaal bij elkaar en er moet echt iets gaan gebeuren. Anders zitten we straks met een groot aantal woningen die niet meer bewoonbaar zijn. Dank u wel.” De heer Tasgin vraagt wat de heer van Wensen van het rapport vindt, want dat staat vandaag op de agenda en niet zozeer de funderingsproblematiek in het algemeen. De mening van de heer van Wensen daarover is bekend. Hij is ook benieuwd of de heer van Wensen het eens is met wat er is geschreven over wie aansprakelijk is, de wet- en regelgeving en dergelijke. De heer van Wensen antwoordt dat het rapport misschien op een iets andere manier door hem zou zijn geschreven, maar de conclusies zouden hetzelfde geweest zijn. Er moet meer stuwkracht bij de gemeente komen om het funderingsherstel goed van de grond te laten komen. De heer Tazelaar vraagt of het traag loopt, of dat er helemaal niets aan wordt gedaan? De heer van Wensen zegt dat aan grondwaterherstel helemaal niets wordt gedaan. Wethouder van Steensel gaf in een eerder overleg aan dat hij het een beetje opgeeft. Hij vindt dat het geen oplossing is die op lange termijn stand houdt. Het feit blijft dat funderingen op houten palen honderden jaren goed kunnen blijven, mits ze onder water staan. Zeker in droge zomers zie je dat het probleem bij voortduring terugkomt. De funderingen op staal zakken door een lage grondwaterstand nog sneller. Op de Reeweg Oost is er een meting gedaan en de woningen zakken inderdaad anderhalve centimeter per jaar. Dat kan niet door blijven gaan. De heer Schalken noemt een belangrijke conclusie in het rapport dat aanschrijving niet goed wordt opgepakt. Hij kan zich herinneren dat er eerder in de commissie is gesproken over handhaven en aanschrijven, met name dat er niet wordt gewacht tot 80% van de eigenaren bereid is om te herstellen, maar dat zou ook kunnen bij 70 of 75%. Hij vraagt de heer van Wensen of die het idee heeft dat daar wel al naar gekeken wordt? De heer van Wensen heeft de indruk dat er wel naar gekeken gaat worden, maar feit is dat er nog geen aanschrijving heeft plaatsgevonden. Er is nog geen antwoord ten aanzien van de eerste drie bouwblokken en er zullen nog vele blokken volgen, waarbij aanschrijving hard nodig zal zijn. Het percentage van 80% moet naar beneden. Je zal maar in een bouwblok wonen en de rest van de bewoners wil niet herstellen. De voorzitter dankt de inspreker voor zijn inbreng en geeft het rapport in bespreking, met het verzoek om niet het gehele beleid aan de orde te stellen. Inhoudelijke bespreking De heer Staat kan zich heel goed voorstellen dat het een verschrikkelijke tegenvaller is voor eigenaren die geconfronteerd worden met een dergelijke kostenpost voor funderingsherstel. De Rekenkamer komt tot de conclusie dat het gemeentebestuur niet 17
heeft gehandeld zoals van hem verwacht mocht worden. De fractie ChristenUnie/SGP deelt die conclusie niet. In eerste instantie is wellicht niet met voortvarendheid gehandeld. Hij doelt dan op de tweede helft van de jaren ’90. De raad heeft er toen stevig aan moeten trekken om de Wareco-rapporten boven water te krijgen. Maar toen eenmaal duidelijk werd dat er sprake was van een volkshuisvestelijk probleem is het probleem wel opgepakt en leidde dit tot een subsidieregeling en laagrentende leningen. Zijn fractie kan zich goed vinden in de bestuurlijke reactie van het college op de gedane aanbevelingen. Hij is het eens met de auditcommissie dat het jammer is dat de reactie op dat bestuurlijke commentaar niet in het rapport is opgenomen. Dat gaat met name over de vijf normen die de Rekenkamer heeft gehanteerd. Zijn fractie kan niets met de aanbevelingen voor de raad. Hij wil minder frequent geïnformeerd worden en de Rekenkamer beveelt juist aan om frequenter te worden geïnformeerd. Gezien de stand van zaken van het dossier heeft de raad aangegeven behoefte te hebben aan een minder frequentie informatie. Zijn fractie vindt dat het gemeentebestuur gehandeld heeft op een manier waar de burger recht op heeft. Het funderingsbeleid is echt op de kaart gezet en de vruchten daarvan zijn gelukkig op veel plaatsen in het aandachtsgebied waar te nemen. De heer Vermeulen sluit zich volledig aan bij het betoog van de heer Staat. De VVDfractie vindt de bestuurlijke reactie op het rapport en de brief van de auditcommissie overduidelijk. In het voorwoord van het rapport staat letterlijk: een woning wordt gedragen door haar fundering; knellende deuren, ruiten die uit hun sponningen schieten en scheuren in binnen- en buitenmuren wijzen er op dat de fundering is aangetast. Daar kan beter staan kan zijn, want dat is niet altijd het geval en het is nogal een stellige uitspraak. Hij kan in de Binnenstad vele panden aanwijzen die dezelfde gebreken vertonen, maar waar niets met de fundering aan de hand is. De heer Tazelaar vraagt hem bij wijze van interruptie of het dan om huizen op staal gaat? De heer Vermeulen vermeldt dat als een kozijn uit de sponningen schiet, dat nog niet wil zeggen dat de fundering slecht is. Volgens het rapport zijn in het verleden vragen gesteld door raadsleden en daarbij wordt gerefereerd aan vragen die in 1987 zijn gesteld. Het antwoord daarop ontbreekt echter. Als je een vraag opneemt in een rapport, moet je volledigheidshalve ook het antwoord er bij zetten. Het is een prachtig geschiedenisboek geworden: het laat zien dat dankzij de liberalen in 1901 de Woningwet is ingesteld. De heer van Zanten noemt het een lastig probleem is; je zal maar wonen in zo’n huis. De PvdA-fractie mist in het rapport het gevoel voor de context van de geschiedenis. Er zijn ontwikkelingen; daar maak je allemaal deel vanuit en op die manier kijk je met elkaar naar de werkelijkheid. Dat is wel redelijk beschreven, maar dat kun je niet onmiddellijk één op één vertalen. Zijn fractie heeft besloten om de bestuurlijke conclusies te onderschrijven en afstand te nemen van de conclusies in het rapport. Hij vraagt de wethouder te reageren op de vraag of de indexering van de bedragen op enig moment bekeken kan worden? De heer Tasgin sluit zich aan bij de opmerking van de heer Staat dat de funderingsproblematiek heel wat met een gezin doet: een kostenplaatje van € 60.000 of meer is geen uitzondering. Met betrekking tot het rapport merkt hij op dat er in het begin geen open kaart is gespeeld vanuit de gemeente in de zin van: er wordt wel over gesproken, maar het wordt op dat moment niet echt serieus genomen, zo lijkt het. Dat is een leermoment voor de toekomst en hij noemt als voorbeeld de kamerverhuurbedrijven, waar volop over wordt gesproken. De CDA-fractie stemt eveneens in met de reactie van het college en van de auditcommissie.
18
De heer Tazelaar stelt dat het rapport eigenlijk aangeeft dat het gemeentebestuur in gebreke is gebleven en te slap heeft gehandeld. Hij is het daar niet mee eens. De uitvoering is wel in gebreke gebleven, als je hoort wat er allemaal nog moet gebeuren en de traagheid van de uitvoering. Misschien moet de raad daar nog meer aandacht aan besteden. De heer Borsten sluit zich aan bij de woordvoering van de heer Vermeulen en de heer Staat. Je moet de burger centraal stellen. Het gaat hier om heel forse bedragen en als je dan ook nog weet dat de huizenprijzen dalen en verkoop onzeker is, is dat een groot zorgpunt. Maar als je het beziet in de context van de tijd, dan geldt dat ook de gemeente hier in heeft moeten groeien. Bij aanvang was het de strijd tussen de wettelijke verplichtingen en de zorgplicht die je tegelijkertijd ook voelt. Dan blijkt het probleem steeds groter te worden en juridisch steeds complexer. Je kunt deze processen alleen doen met een intensieve begeleiding en dat kost moeite en tijd. De aanbeveling om de burger centraal te zetten is natuurlijk waar: die móét centraal gesteld worden. Het zijn allemaal individuele keuzes en daar zul je ook naar moeten handelen. De tweede aanbeveling om alle eigenaren in het aandachtsgebied te informeren per aangetekende brief volgt uit de eerste aanbeveling, maar dan moet je dus eerst de complexiteit doorzien hebben. Dat moet je eerst technisch, juridisch en financieel allemaal doorvoeld hebben. Met betrekking tot aanbeveling 4, het aanschrijven, is de fractie ECO-Dordt/D66 ook akkoord. Aanschrijven moet een afschrikwekkende werking hebben en dit betekent dat je het niet al te vaak moet toepassen. Bij 6 wordt gesproken over een signaleringsysteem en hij zou daar aan toe willen voegen “of een open cultuur”. Voor dit soort complexe problemen moet het gemeentelijke apparaat zorgen dat er verschillende kundigheden bij elkaar komen: de jurist, de bouwkundige en de bestuurskundige. Hij sluit zich aan bij de heer Staat met betrekking tot de driemaandelijkse rapportage. Ten aanzien van het laatste punt, criteria opstellen voor het gebruik maken van de discretionaire bevoegdheden, is zijn fractie van mening dat de wethouder het de afgelopen jaren goed heeft gedaan, met oog voor de schrijnende gevallen. Je kunt wel overwegen om daar meer regels voor te maken, maar zijn fractie is daar niet altijd voorstander van. Juist doordat je wat minder regels maakt en de schrijnende gevallen bij de wethouder op zijn bureau moeten komen, blijft hij ook de binding houden met wat de mensen echt beweegt en daarom wil zijn fractie de huidige praktijk continueren. De heer Schalken vertolkt dat de fractie BETER VOOR DORDT het rapport als een document ziet dat heel veel punten bevestigt die zijn fractie al heel vaak heeft aangehaald en wil de aanbevelingen graag overnemen. Een driemaandelijkse rapportage zou door zijn fractie wel op prijs worden gesteld, met name omdat het, naarmate je verder in het proces komt, steeds lastiger wordt om resultaat te boeken. De heer Vermeulen werpt bij wijze van interruptie tegen dat ook de fractie BETER VOOR DORDT destijds heeft ingestemd met een halfjaarlijkse rapportage. De heer Schalken antwoordt dat er een evaluatie is, maar dat je het ook over een stand van zaken - rapportage kunt hebben en dat is een andere manier om goed op de hoogte te blijven van dit dossier. Het wordt steeds lastiger om mensen te bewegen om tot herstel over te gaan en dus zal aanschrijven ook een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Zijn fractie wil net als de heer Borsten de burger centraal stellen. Dit is van belang, omdat je daarmee makkelijker draagvlak krijgt om met elkaar in gesprek te blijven. De Rekenkamer wijst op de plicht van de gemeente om aan te schrijven. Daar moet inderdaad veel harder op worden ingezet om er voor te zorgen dat meer huizen hersteld gaan worden. Als de helft van het totale aantal huizen nog moet worden hersteld, verwacht hij dat dit een dossier is dat nog jaren door zal lopen.
19
De heer Tasgin geeft aan dat iedereen wil dat het herstel sneller moet en dat je mensen zult moeten aanschrijven. Waarschijnlijk zijn er oorzaken waarom dat niet gebeurt. Hij vraagt of de heer Schalken die oorzaken kent? De heer Schalken antwoordt dat er niet wordt aangeschreven. De gemeente zit niet kort genoeg op de kar. Bewoners van bouwblokken vragen de gemeente ook om in actie te komen, zodat ze kunnen gaan herstellen. Je hoeft niet elke drie maanden te evalueren, maar je zou als raad regelmatig moeten kunnen zien wat de stand van zaken is. Het zou volgens het rapport ontbreken aan deskundigheid. Dat is lastig te beoordelen, maar het lijkt zijn fractie wel verstandig om een duidelijk profiel op te stellen voor de mensen die aan dit dossier werken, zodat die allen kundig genoeg zijn op dit vakgebied. De heer Staat hoort dat BETER VOOR DORDT stelt dat de burger op dit dossier niet centraal is gesteld en vraagt om een verklaring van die uitspraak. De heer Schalken antwoordt dat er vanaf het begin is gezegd dat dit vooral een probleem was van de eigenaren. Als je van het begin af had gezegd dat het een probleem van iedereen is, waar je gezamenlijk mee aan de slag moet, dan was er in zijn optiek meteen al veel meer draagvlak geweest bij de gedupeerde eigenaren om samen op te trekken en was het beter gegaan. Hij doelt dan ook op beginjaren 2000. Er is vaak aangegeven dat de gemeente zich niet echt verantwoordelijk voelt, ondanks de subsidie en de leningen. De heer Staat merkt op dat de gemeente Dordrecht zich in de jaren 2000 alleen nog maar met het Emmaplein bezighield dus hij weet niet waar de heer Schalken het over heeft. De heer Schalken herhaalt dat vanaf het begin niet duidelijk is gemaakt aan de gedupeerde eigenaren dat zij bij de hand zouden worden genomen om de problemen gezamenlijk op te lossen. Het werd vooral gezien als een probleem van de eigenaren. De heer van Zanten merkt op dat in de loop der tijd een evenwicht is ontstaan in die verschillende opvattingen. Dat proces zit er ook in. De heer Vermeulen brengt in dat er ook situaties zijn geweest met kabels en leidingen in straten, waardoor mensen op dat moment absoluut niet met hun funderingsherstel verder konden. Hij vraagt of de raad die mensen dan had willen aanschrijven? De heer Schalken antwoordt dat kabels en leidingen hier en daar de zaak flink hebben vertraagd. Dat had alles met vergunningen te maken, die heel traag werden afgegeven. Daar had veel beter met de betreffende burgers opgetrokken moeten worden en hadden vergunningen sneller moeten worden afgegeven. Wethouder Kamsteeg zegt toe bij de januarirapportage over 2009 in te gaan op de vraag van de heer van Zanten met betrekking tot de indexering. Hij zal bevorderen dat die nog vóór de verkiezingen in maart besproken kan worden met de raad. Dat geldt ook voor het aanschrijvingsbeleid in brede zin; wat meer gericht op de toekomst in de zin van: hoe ga je om met eigenaren die er om welke reden dan ook niet voor kiezen om hun fundering te herstellen? De heer Tasgin merkt bij interruptie op dat aanschrijving al lang een punt van discussie is. Wethouder Kamsteeg haalt aan dat de VSP-fractie van mening is dat de raad goed heeft gefunctioneerd in dit dossier, in reactie op wat de Rekenkamer daarover opmerkt, maar dat in de uitvoering wel wat steken zijn gevallen. Dat zal ongetwijfeld het geval zijn. Aan de andere kant is de raad halfjaarlijks geïnformeerd en heeft daarover gediscussieerd. Soms waren dat kritische discussies en dat is ook terecht, want dit komt het dossier en de burgers alleen maar ten goede. In de jaren 1999, 2000 en 2001 zat de publieke tribune regelmatig erg vol en was de raad zeer kritisch. Inzake schrijnende gevallen is het zo dat er een hardheidsclausule in de subsidieregeling is opgenomen, op basis waarvan je af en toe een besluit neemt dat niet helemaal letterlijk binnen de regels valt. Het ene geval dat zich in de afgelopen 8 jaren voorgedaan heeft, had niets met funderingsherstel te maken, maar met het feit dat de gemeente zonder een coulanceregeling aan te bieden, feitelijk aansprakelijk was gesteld wegens onrechtmatig handelen, waardoor betrokkene feitelijk schade had geleden. Het ging dus 20
om een simpele privaatrechterlijke aansprakelijkheidsstelling en daar is een coulanceregeling voor getroffen. Hij is het er mee eens dat je voor schrijnende gevallen geen beleidsregels kunt opstellen, want aansprakelijkheidsstellingen zijn altijd divers van aard. De heer Staat is van mening dat dit onderwerp langzaam op de bestuurlijke agenda is gekomen en dat klopt. In december 2001 werd het college door de raad vrij stevig opgedragen om de periode voor 2001 goed te onderzoeken; dat betrof de Warecorapporten. De raadsbrede conclusie was dat er geen informatie is achtergehouden en dat er open kaart is gespeeld door het college. Het is wel zo dat je met de kennis achteraf kunt zeggen: het had eerder als een echt vraagstuk gedefinieerd moeten worden, je had eerder alert moeten zijn. Achteraf is dat een makkelijke constatering. Het had altijd eerder gekund, maar dat is met zoveel dingen in de geschiedenis het geval. Waarom gebeuren dingen op een bepaald moment? Omdat het op dat moment de aandacht heeft en omdat iemand zegt: dit moeten we nu eens goed gaan onderzoeken. De heer van Wensen heeft bijvoorbeeld vanavond aandacht gevraagd voor funderingen op staal en hij doet dat al enige jaren. En toch kiest de gemeente er bewust voor om dit thema vooralsnog niet als volkshuisvestelijk probleem op te pakken. Misschien wordt later wel in een geschiedkundig onderzoek de vraag gesteld waarom dat niet is gebeurd en of iedereen heeft zitten slapen. Er is welbewust over nagedacht om dat zo te doen. De funderingsproblematiek is inderdaad geleidelijk op de agenda gekomen. Achteraf bezien is Dordrecht tegelijk begonnen met Haarlem, waar dat bewustwordingsproces ook enige jaren heeft geduurd. Met Haarlem was Dordrecht de eerste gemeente, later gevolgd door Schiedam, Waddinxveen enzovoort, waarmee Dordrecht behoort tot de pioniers op het gebied van de aanpak van de funderingsproblematiek. Het college heeft in december 2001 verantwoording afgelegd en die eerste periode is ook door de raad afgesloten. Er is bewust gekozen voor een aanschrijfbeleid dat is gebaseerd op de bloksgewijze aanpak. Individuele woningen herstellen wordt niet gedaan, want dat is in de meeste gevallen catastrofaal. Als 80% meedoet en 20% niet, wordt die 20% aangeschreven en dat is in een aantal gevallen ook gebeurd. Toen hij de beleidstheorie van het Rekenkamerrapport las, was zijn gedachte dat het niet kan kloppen dat als je een strijdigheid met het Bouwbesluit vermoedt, je dat allemaal moet gaan onderzoeken en dat je, als je ergens een strijdigheid aantreft, je moet gaan aanschrijven. Dergelijke formuleringen staan ook nooit in wetten, want het zijn over het algemeen altijd ‘kan’- bepalingen. Soms zijn er ‘moet’ -bepalingen, maar dat zijn uitzonderingen. Het Handboek Aanschrijven van de gemeente Amsterdam, waar in het rapport naar wordt verwezen en dat voor de deelraden is geschreven, vond hij volstrekt duidelijk: in alle gevallen, zowel met betrekking tot onderzoeksplicht als aanschrijvingsbeleid ligt er een keuzevrijheid voor de gemeente. Je moet je als gemeente ook verantwoorden bij de rechter, want met een aanschrijving dwing je namelijk iemand om maatregelen te treffen die jij noodzakelijk acht en je hebt daarbij een motiveringsplicht. De rechter toetst dat vrij stevig. Het college zal zich bezinnen op de vraag wat te doen met de mensen die niet tot herstel overgaan. Haalt de gemeente de verantwoordelijkheid naar zich toe, hoe ligt dat juridisch, is de gemeente gehouden om aan te gaan schrijven of zijn de eigenaren verantwoordelijk voor al dan niet herstellen? Daar wordt over nagedacht en dit zal in de volgende rapportage aan de orde komen. De reactie van het college is in het rapport opgenomen. Hij vindt het wel jammer dat het college het met geen van de aanbevelingen eens kon zijn. Immers, dat geeft aan dat dit onderzoek naar het funderingsdossier in dit opzicht toch een beetje een gemiste kans is, omdat heel veel gemeenten die nog aan het begin staan van de funderingsaanpak, gediend zouden zijn met aanbevelingen en suggesties. Een aantal aanbevelingen is natuurlijk wel bruikbaar, maar er had wat hem betreft meer uit kunnen komen. De reactie van het college is redelijk ingetogen qua formuleringen. Hij zou het college echt hebben aanbevolen om een wat krachtiger toon te kiezen als hij geweten had welke persberichten er rondom het verschijnen van dit rapport vanuit de Rekenkamer zouden uitgaan. Daar staan dingen in die tamelijk ver afwijken van de inhoud van het rapport. Hij vindt het heel jammer dat dit is gebeurd, want het geeft geen goed beeld van wat er 21
in het rapport staat. Hij heeft ook niet begrepen en betreurt ook waarom het nodig is om in een persbericht dingen te zetten die niet in het rapport staan en die suggestief en tendentieus zijn. De heer Tazelaar benadrukt dat de wethouder niet is ingegaan op de opmerking van de heer van Wensen met betrekking tot het grondwaterherstel. De voorzitter merkt op dat dit een interessante vraag is, maar niet in het kader van het voorliggende rapport. Er is onvoldoende tijd om daar uitgebreid over door te spreken. Wethouder Kamsteeg denkt dat de heer Tazelaar het antwoord al kent: de afgelopen drie jaar is elk half jaar gezegd dat het college niet actief tot grondwaterbeheer op privaat terrein zal overgaan, behoudens de gevallen waar dat mogelijk is. De gemeente is bereid om in die bepaalde gevallen, mits de kosten in redelijke verhouding staan tot de opbrengsten, het water tot aan het perceel te brengen. Vervolgens is het aan de eigenaar. De voorzitter constateert dat de fracties ChristenUnie/SGP, VVD, PvdA en CDA de conclusies van de auditcommissie in haar advies ondersteunt. De fracties ECO-Dordt/D66 en VSP hebben het Rekenkamerrapport vooral in een historisch perspectief geplaatst. De fractie ECO-Dordt/D66 gaf aan wel begrip te hebben voor een aantal conclusies van het Rekenkamerrapport. De fractie BETER VOOR DORDT onderschrijft alle aanbevelingen in het Rekenkamerrapport. Hij stelt ook vast dat alle stukken als hamerstuk naar de raad kunnen en dat de fractie BETER VOOR DORDT met een stemverklaring zal komen.
22
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 17 NOVEMBER 2009 Sociale infrastructuur RAADSINFORMATIEBRIEF OVER PROGRAMMA HOFKWARTIER / DORDRECHTS MUSEUM (259787) INSTEMMEN MET HUISVESTINGS – EN PROGRAMMAVARIANT ERFGOEDCENTRUM DIEP EN BESCHIKBAAR STELLEN VOORBEREIDINGSKREDIET (266261) Voorzitter: dhr. W. van der Kruijff Secretaris: mw. L.D.H. Arlman-Rosier Verslag: mw. E. Verveer (vanaf digitaal bestand) Aanwezig: Mw. S.M. Wemmers-Wanrooy, VSP Mw. K.M. Rusinovic, PvdA Dhr. J.F.M. Borsten, ECO-Dordt/D66 Mw. J.L.M. van Benthem, VVD Dhr. H. Mostert, ChristenUnie/SGP Dhr. D. van den Eijkel, CDA Dhr. P.H. Sleeking, BETER VOOR DORDT Namens het college is aanwezig wethouder J.H. Lagendijk Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig de heer H. Kranendonk De voorzitter opent de vergadering. De heer Borsten merkt op dat het college kiest voor optie 2; zijn fractie heeft daar enkele kritische kanttekeningen bij. De onderbouwing van de exploitatie vindt hij ronduit zwak; die bestaat uit grof uitgewerkte plussen en minnen in plaats van ramingen. De investeringen staan wel aangegeven in euro’s. De Berckepoort zit niet in optie 2; als die leegstaat kost dat ook geld, en dat terwijl met optie 2 nog niet alle ambities vervuld zijn. Het risico bestaat dat de Berckepoort straks gevuld wordt met gebruikers als uitzendbureaus, telefoonwinkels en makelaars en dat heeft ECO-Dordt/D66 niet voor ogen met het Hofkwartier. De ambities voor optie 2 zijn te slap, met uitzondering van het project van de digitalisering. Dat is een sterk punt: innovatief, toekomstgericht en het kan interessant zijn voor het HBO. Mevrouw Rusinovic vraagt bij interruptie of ECO-Dordt/D66 dan pleit voor variant 3. De heer Borsten komt daar later op terug. De ambities mogen wel wat hoger, zoals ze zijn genoemd onder optie 1. Het aantal vierkante meters bedraagt voor de tentoonstellingen 1.350 m2; dat lijkt hem nauwelijks voldoende om van nationale betekenis te kunnen zijn. Er ontbreken een restauratieatelier en de werkruimte voor archeologie, terwijl dat juist leuk is voor het grote publiek. Ook voor de HBO liggen daar goede kansen; met name archeologie heeft de belangstelling. De restauratie van kostbare stukken doe je niet vlak bij het publiek, maar veel creatieve werkzaamheden kun je wel laten zien. Alle tegenvallers moeten op dat programma worden opgevangen; hij voorspelt dat daarmee de ambities nog verder achteruit zullen gaan. De ambitie van ECO-Dordt/D66 zou zijn dat Dordrecht met het Hofkwartier in the Lonely Planet komt en een gewichtige publiekstrekker is. Wat zijn fractie betreft wordt gekozen voor een variant tussen optie 1 en 2 in: de optie anderhalf. Dat hoeft dan niet de toren te zijn, maar wel de Berckepoort. Dat is een markant punt; later opnemen kost altijd veel meer geld en dat moet je niet willen. Ook de publieksvoorzieningen met de boekwinkel, het restauratieatelier, werkruimte archeologie en koffiecorner moeten er bij. Hij wil alle kosten en baten meerekenen, dus ook een goede onderbouwing van de exploitatie, 23
inclusief de profijthebbers: de economische spin-off die de gemeente kan hebben als de horeca en de hotels daar ook van kunnen profiteren. Dordrecht zit op de goede weg, maar het ontbreekt nog aan een goede onderbouwing. De ambities worden niet gehaald. Zijn voorstel is om het voorbereidingskrediet nog niet beschikbaar te stellen, maar dit als bespreekpunt voor de raad te agenderen. Met betrekking tot het museum staat dat er 130.000 euro wordt gereserveerd voor onderhoudskosten; hij vraagt of aangegeven kan worden wat er voor dat bedrag gedaan wordt dat niet in het bestek zit voor de verbouwing. De heer Van den Eijkel merkt op dat het Dordrechts Museum voldoende is besproken. Hij verwijst naar het Hofkwartiernieuws; daarin is de wethouder te zien die het publicitaire deel van zijn taak professioneel vervult en trots is op het feit dat DiEP 120.000 bezoekers heeft getrokken. Het CDA is blij met de bravoure van deze wethouder; die is nodig om de doelstellingen waar te maken. De krant toont aan dat DiEP heel goed in staat is om grote aantallen mensen te bereiken, iets waar het CDA in het verleden herhaaldelijk haar zorgen over heeft uitgesproken. De prestaties van het afgelopen jaar hebben ertoe geleid dat het CDA er inmiddels veel vertrouwen in heeft. Tegen die achtergrond kijkt het CDA naar de voorliggende Raadsinformatiebrief. Een organisatie die goed kan programmeren, moet goed gehuisvest zijn en binnen optie 2 lijkt dat goed mogelijk. Wel heeft het CDA bij de verkoop van Stek en Berckepoort vraagtekens, of dat wel 6 miljoen oplevert. Voor Berckepoort zijn er net als bij ECODordt/D66 vraagtekens bij zijn fractie met betrekking tot de bestemming in de toekomst. Wellicht kan het pand toch een rol blijven spelen in de cultuurhistorische inrichting van het Hofkwartier. Het zit wel opgenomen in de risicoanalyse. Het CDA is erg ingenomen met de plannen voor digitalisering en geeft kortom vol vertrouwen haar steun aan de gevraagde voorstellen. De Calvijntentoonstelling was geweldig en smaakt naar meer; hij doet de suggestie om als Dordrecht een grote tentoonstelling te maken over Bonaparte in de lage landen. Zelf kan hij overigens een nagel van Napoleon bijdragen. De heer Mostert merkt op dat de planning om allerlei redenen is vertraagd, met overschrijdingen als gevolg. Er wordt rekening gehouden met een tekort op het project, naar hij aanneemt en er worden bedragen genoemd tussen 0,4 en 0,8 miljoen. De uitvoering verloopt op dit moment wel binnen de kredieten. Hij vraagt of er aanwijzingen zijn dat er nog meer tegenvallers zullen komen. De Raadsinformatiebrief geeft een goed inzicht in de stand van zaken en de doelstellingen; hij geeft een compliment voor deze rapportage. Het bouwkrediet bedraagt bijna 18 miljoen, met een tekort van 2,8 miljoen euro ten opzichte van de beschikbare budgetten. Na het treffen van realistische beheermaatregelen wordt uitgegaan van een bedrag tussen 0,9 en 1,4 miljoen. Hij heeft veel waardering voor wat tot op heden in dit gecompliceerde project tot stand is gebracht en dankt de heer Kranendonk en zijn medewerkers, evenals de wethouder voor diens openheid. Voor DiEP heeft het college optie 2 gekozen, waarmee de beoogde ambitie zowel kwalitatief als kwantitatief voldoende te realiseren is. Het is ook de goedkoopste variant, althans waar het de exploitatielasten per jaar betreft. De heer Borsten merkt op bij interruptie dat die exploitatielasten niet worden genoemd; er staat een minnetje en hij vindt dat je moet weten hoeveel het is, temeer daar je er jaren aan vast zit. De heer Mostert merkt op dat hij er van uitgaat dat de wethouder die vraag later zal beantwoorden. De verhuizing van DiEP naar het Hofkwartier kost aanzienlijk meer dan gedacht; er is een extra krediet nodig van 5,6 miljoen dat reeds bij de Kadernota beschikbaar is gesteld. Hij vraagt of het project tot aan de verhuizing in het voorjaar van 2013 vooruit kan met de thans bekende investeringskosten en of onvoorziene zaken nog kunnen worden gedekt. Zijn fractie gaat akkoord met het voorbereidingskrediet van 0,8 miljoen euro. Mevrouw Van Benthem merkt op dat de VVD vierkant achter het ontsluiten en breed toegankelijk maken van het cultureel erfgoed staat; het is uniek. Het Dordrechts Museum belooft iets moois te worden en zal een enorme meerwaarde betekenen voor de stad als alles klaar is. DiEP biedt een exclusieve verzameling die gedigitaliseerd wordt; de wijze waarop het ontsloten wordt voor het publiek is ook uitzonderlijk. Voeg dat bij de setting van het oude Hof en de verwachtingen zijn hooggespannen als het gaat om de betekenis 24
voor de stad, niet alleen omdat het mooi is, maar ook omdat het bezoekers zal trekken en dat zal een economische spin-off geven voor de stad, en daar doe je het toch allemaal voor. De tegenvallers bij het Dordrechts Museum zijn natuurlijk te betreuren, evenals de daar mee gepaard gaande overschrijdingen, maar die lijken nu wel achter de rug. De marge van de tegenvallers tussen een half miljoen en een miljoen is wat haar fractie betreft wel erg ruim; in het tweede kwartaal 2010 zal hier meer over bekend zijn als de jaarrekening 2009 wordt besproken. Met betrekking tot de specificatie van de exploitatielasten sluit zij zich aan bij het betoog van ECO-Dordt/D66. De VVD kiest eveneens voor variant 2, hoewel het heel jammer is dat er dan toch op het ambitieniveau moet worden ingeleverd. Ze vraagt wat dat inleveren concreet inhoudt. Mevrouw Rusinovic kan zich grotendeels aansluiten bij de eerdere woordvoeringen. Voor de PvdA is het van belang dat DiEP verhuist en haar fractie steunt dan ook de keuze van het college voor variant 2. Die moet zo snel mogelijk worden uitgevoerd. Ze sluit zich aan bij de vraag met betrekking tot de exploitatieopbrengst ad 6 miljoen. Ten aanzien van het museum is haar fractie vooral benieuwd naar de opening; die belooft heel mooi te worden. Ze vraagt welke beheersmaatregelen op dit moment nog worden genomen en hoe de onvoorziene kosten nu precies worden gedekt. De heer Sleeking merkt op dat zijn fractie redelijk kritisch staat ten opzichte van het programma Hofkwartier en het Dordrechts Museum. Oorspronkelijk bedroegen de kosten 24,5 miljoen; nu is dat 40 of 45 miljoen. Hij vindt dat de heer Mostert daar wat al te makkelijk aan voorbij gaat. Het uiteindelijke tekort op de verbouw en nieuwbouw van het museum is nog niet bekend. Er is een vertraging van drie tot vier maanden; dat zal ongetwijfeld ook weer gaan leiden tot extra, niet geraamde kosten, zoals het mislopen van bezoekersinkomsten en mogelijke claims. Ten aanzien van de exploitatie van DiEP sluit hij zich aan bij het betoog van de heer Borsten. Ook zijn fractie is bezorgd over de exploitatiekosten van het totaalplaatje: programma, beheer, organisatie, centrale directie, het informatiesysteem, kosten van onderhoud en beheer, de exploitatie van het nieuwe restaurant en een eventuele bijdrage van de gemeente daaraan. Zo’n exploitatieoverzicht moet niet al te lang meer op zich laten wachten; het gaat om gigantische investeringen en je wilt met elkaar toch komen tot een project dat ook betaalbaar is en opbrengt wat er van verwacht wordt. Zijn fractie heeft vragen gesteld over de dragende constructie van het museum; de rapportage is opgevraagd en zijn fractie is nog niet gerustgesteld. Er is twijfel ten aanzien van de degelijkheid van het verrichte funderingsonderzoek. Het museum is gebouwd op staal en de aanvullende bouw is een punt van zorg voor de constructie, die in de metingen nu al diverse afwijkingen laat zien. Zijn fractie zal daarover aanvullende technische vragen stellen. Het is vervelend dat pas bij het jaarverslag zichtbaar zal worden wat het totale tekort is; dan zal dat via een resultaatbestemming worden opgelost en dat is op zich wel een gemakkelijke oplossing. Zijn fractie vindt dat er zo spoedig mogelijk inzicht moet zijn in het totale tekort op dit programma. Bij de ambities en doelstellingen is natuurlijk het aantrekken van cultureel kapitaal en talent van belang; dan is de vraag wat daar nu precies in beeld komt. Genoemd is het Filmhuis, maar de concrete stand van zaken, het kostenplaatje, extra investering en mogelijke exploitatie zijn nog niet bekend. De vraag is ook hoe concreet de resultaten zijn van de verwachte bezoekersstromen in het kader van de digitalisering; daarbij komt de vraag of dit vanuit het rijk wellicht subsidie op zou kunnen leveren voor de digitalisering van de archieven. Variant 2 zou voor de jaarlijkse exploitatielasten de goedkoopste zijn; verderop staat dat variant 2 nog verder dient te worden uitgewerkt, inclusief de exploitatiekosten. Hij vraagt in hoeverre die stelling nattevingerwerk is. Het is erg jammer dat er nog steeds geen uitgebreide risicoanalyse beschikbaar is; er wordt ook verwezen naar een mogelijke afkoopsom en hij vraagt waar dat betrekking op heeft. Zijn fractie zet een groot vraagteken bij de verkoop van Berckepoort; het is een gebouw dat tot het cultureel erfgoed behoort en dan is de vraag met welk doel dit pand wordt verkocht. Er is heel veel in geïnvesteerd. Ook bij de Berckepoort zijn de gegevens van de funderingsonderzoeken nog niet bekend. Zijn fractie vraagt zich af of in alle 25
varianten rekening wordt gehouden met de kosten van de gehuurde panden in het Hof, daarbij inbegrepen het achterstallig onderhoud, zowel binnen als buiten en de vervuilde grond. Hij vraagt wat de bestemming wordt van het gehuurde pand Steegoversloot 1921. De heer Van den Eijkel was erg enthousiast over de Calvijntentoonstelling; dat is zeker een publiekstrekker geweest, maar de gemeente had zich garant gesteld voor een bedrag van twee ton en dat is volledig nodig om de tekorten op te vangen in het kader van die activiteit. Dan is meteen de vraag hoe succesvol de tentoonstelling was en wat het definitieve tekort is na financiële evaluatie. Er is nog niets bekend ten aanzien van de neveneffecten, zoals mogelijk een langere verblijfsduur, extra economische spin-off en dergelijke. Er zijn dus veel varianten, waarbij zijn fractie zorgen heeft op fundamentele elementen, niet in het minst op de gehele exploitatie en het zal nog geruime tijd duren voor daar inzicht in is. Mevrouw Wemmers merkt op dat het Hofkwartier een ambitieuze make-over zou moeten krijgen; haar fractie vraagt of variant 2 daar in voorziet. Het Hofkwartier krijgt in de Raadsinformatiebrief slechts één alinea; het blijft vooral hangen op DiEP en het museum. De Kloostertuin is al klaar. Er zijn extra kosten bij het museum gemaakt ten aanzien van de klimaatbeheersing; bij de verbouwing kwamen onvoorziene kosten aan het licht en haar vraag is hoe het staat met de kosten van de beveiliging. Het ontbreken van uitgewerkte risicoanalyses bij DiEP blijft een punt van zorg. Ze sluit zich voor het overige aan bij het betoog van BETER VOOR DORDT. Wethouder Lagendijk merkt op dat het twee projecten zijn die in een totaal verschillende fase verkeren. Het museum is ‘bijna’ klaar en aan DiEP moet nog worden begonnen. De vragen over de exploitatie van het museum zijn al eerder beantwoord bij de begroting en er is extra krediet beschikbaar gesteld; hij voorziet op dit moment met betrekking tot de exploitatie van het museum geen speciale problemen. Er is een opzet gemaakt waarin rekening is gehouden met de uitbreiding van het aantal vierkante meters en het aantal extra voorzieningen dat ook weer onderhoud en dergelijke vergt. De raad heeft iets meer dan vijf ton beschikbaar gesteld voor de exploitatie van het museum. Daarmee is het in zijn ogen ook afgedekt. Natuurlijk wil het museum meer hebben, want dan kun je ook meer tentoonstellingen organiseren en harder aan de weg timmeren; daarvan heeft het college gezegd dat er voor bijzondere gelegenheden bijzondere fondsen zullen moeten worden aangeboord door het museum. Daarmee is het misschien niet ideaal geregeld, maar wel zodanig dat een gladde exploitatie mogelijk is. Bij DiEP is het een beetje welk startpunt je kiest. Het klopt dat de exploitatie op het gevoel is aangeduid. Er wordt nu krediet gevraagd om een VO (voorlopig ontwerp) te maken. Daarin maak je een meer definitieve opstelling waar het de exploitatie betreft. Hij stelt zich voor om het proces net zo in te richten als bij het Energiehuis is gebeurd en tussentijds te discussiëren of het ontwerp aan de verwachtingen voldoet en wat daar globaal de exploitatielasten van zijn. De precieze lasten zijn pas bekend als het DO klaar is, het definitief ontwerp. In zijn optiek is dat een verantwoord traject. De heer Borsten vindt dat onvoldoende informatie om een dergelijke beslissing op te baseren. Wethouder Lagendijk antwoordt dat je altijd een poging kan doen om daar nog eens aan te rekenen. Er zijn vijf of zes categorieën waar je duidelijkheid over moet hebben, wil je een exploitatieoverzicht kunnen maken. De heer Borsten merkt op dat hij nu niet eens een orde van grootte weet; dat vindt hij een lastige verantwoordelijkheid om te dragen. Wethouder Lagendijk antwoordt dat dat klopt, maar je moet verder. Er is te weinig structureel geld en daarom zou je, na vergelijking van die vijf of zes indicatoren, moeten kiezen voor een variant die het serieuze gevoel geeft dat die het minst kost. Een go - no go moment komt bij een uitgewerkt voorlopig ontwerp. Voor variant 1, waar ECODordt/D66 naar neigt, geldt overigens dat die nog duurder zal zijn. DiEP moet in dat gebied worden gehuisvest; er wordt gekeken naar verschillende varianten en er wordt een eerste specifieke berekening gemaakt voor de exploitatie, tegelijkertijd met het VO.
26
De keuze van het ontwerp laat je wel een beetje afhangen van de exploitatiekosten, maar dat gebeurt nu alleen vergelijkenderwijs, op de vijf of zes indicatoren. Mevrouw Van Benthem vraagt wanneer er meer duidelijkheid is over de exploitatielasten. Wethouder Lagendijk antwoordt dat je, wanneer je een VO hebt, al een eerste exploitatieopzet kunt maken. Zo is dat ook gedaan bij het Energiehuis. Meestal staat er een soort taakstelling op, bijvoorbeeld dat het niet meer mag kosten dan in de oude situatie en dat gaat hier niet lukken, omdat je sterk gaat vernieuwen. Bij het VO moet je beoordelen of het de extra kosten waard is. In variant 2 en 3 valt de Berckepoort buiten de boot. Dat wil niet zeggen dat het dan jaren leeg zal staan; het college is van mening dat je de ontwikkelingen in het gebied ook een kans moet geven en als het museum klaar is en het Filmhuis is er, dan zullen zich weer nieuwe kansen aandienen. Er is met ToBe afgesproken dat zij alles wat met podium te maken heeft in het Energiehuis gaan doen, een deel gebeurt in de wijken en beeldende kunst blijft in het Voorstraat gebied. Dat kan op de Munt en dat kan eventueel via een voortgezet gedeeltelijk gebruik van de Berckepoort. Die discussie komt binnenkort. In de samenwerking met het Nationaal Historisch Museum wordt nagedacht of men zou willen investeren in een expositie en in een deel van de collectie en daar zou je wellicht ook de Berckepoort voor kunnen gebruiken. Kortom, het college wil even afwachten welke ontwikkelingen zich aandienen. Mevrouw Wemmers vraagt naar de extra kosten van de Berckepoort waardoor ToBe er uit moest. Wethouder Lagendijk antwoordt dat ToBe er uit moest om het Programma van Eisen van het oorspronkelijke plan te kunnen invullen. Bij de voorbereidende bouwkundige onderzoeken is gebleken dat de Berckepoort wellicht een funderingsprobleem heeft. Er is een onderzoek gedaan volgens een bepaalde methode om de kwaliteit van de fundering te meten; er wordt nog gewacht op de uitslag en afhankelijk van de oplossing sta je met betrekking tot dat pand voor een andere opgave. Het is dus wel een serieus risico, en dat geldt voor elke variant omdat het gebouw minder stabiel is dan werd gehoopt. Het pand is getaxeerd en die taxatiewaarde is meegerekend bij de totale investering in het gebied. Mevrouw Van Benthem vraagt of het zo is dat ondanks het feit dat er nog geen duidelijkheid is over de fundering, de inschatting is dat de Berckepoort verkoopbaar is. Wethouder Lagendijk antwoordt dat de Berckepoort in elke variant een serieus risico is, omdat nog niet bekend is hoe het bouwkundig uitpakt. Al het vastgoed in het Hofkwartier is één envelop; als je een deel niet nodig hebt, kun je het afstoten en de opbrengst gebruiken om je investering mee te dekken. Dat is bij het museum gedaan en dat gebeurt hier ook. Tegelijkertijd is dat ook een risico. Ook hier geldt: bij het VO moet je die risico’s scherper in beeld hebben. Dan kun je zeggen: het is wel of geen verantwoorde onderneming en we gaan wel of niet door. Er is gevraagd naar de combi van het geld voor onderhoud en het bouwkrediet; die lopen inderdaad door elkaar. De 1,3 miljoen die genoemd wordt, zit voor 377.000 euro in de aanneemsom, dus daar wordt onderhoud aan de bestaande bouw voor verricht. Voor een deel was het niet geregeld, zoals het schilderwerk, de vernieuwde verwarming, gevelreiniging, dakgoten en nieuwe hemelwaterafvoertechnieken. Die kosten zitten niet in het bestek en worden uit dit bedrag betaald. Er is gekeken welke kosten je wel en niet ten laste van dat bedrag brengt en wat over is, moet je gebruiken voor de dekking van problemen op het totale project. Zo is dat verrekend. De heer Borsten merkt op dat hij wil voorkomen dat zo’n post voor groot onderhoud gebruikt gaat worden om allerlei zaken vanuit onvoorzien te gaan dekken, waardoor het eigenlijk niet meer transparant is. Wethouder Lagendijk antwoordt dat je de verschillende posten gesaldeerd zult zien bij de afrekening. Het is wel zo: op het totaal van het project stond 5% onvoorzien en dat is eigenlijk te weinig. Dat bedrag moet je op een andere manier compenseren, onder andere doordat je vanuit je reserveringen voor onderhoud van het gebouw nog geld vrij hebt. Het gebouw begint weer helemaal opnieuw; zowel de oudbouw als de nieuwbouw wordt nieuw opgeleverd en dat betekent dat je het hele bedrag dat je gereserveerd had, beschikbaar hebt voor de investering. 27
Er wordt op dit moment in beperkte mate gewerkt met subsidie voor de digitalisering; er wordt twee keer vier ton gevraagd. Bij de uitwerking van het VO staan de mogelijkheden voor externe financiering van deze investering vermeld en die zijn nu voorzichtigheidshalve nog maar marginaal meegerekend in het totaal. Het rapport zegt dat je de fundering van de bestaande bouw niet verder mag belasten. Vervolgens is er nog eens geverifieerd of er voldoende garantie is dat er inderdaad geen bouwkundige ingrepen worden gedaan, met name de vloer op de begane grond, die de fundering extra zouden belasten. Het antwoord is tot drie keer toe geweest dat er helemaal conform het onderzoek wordt gehandeld. Hij stelt de fractie van BETER VOOR DORDT voor om met technische vragen te komen, dan wel om een gesprek aan te gaan met de technische mensen. De heer Sleeking merkt op dat de Berckepoort een jaar of tien geleden volledig is gerestaureerd terwijl nu de conclusie is dat er een funderingsprobleem is. Hij heeft geen uitgebreid funderingsonderzoek aangetroffen bij het bouwplan van het museum; dat is gebaseerd op aannames. Een gebouw op staal zakt van zichzelf al; als daar nieuwbouw naast wordt gezet en er is geen degelijk onderzoek gedaan naar het draagvermogen van de constructie, dan is het echt vragen om problemen. Hij schat dit in als een risico. Wethouder Lagendijk stelt voor om de techneuten bij elkaar te brengen en te bezien of dat voldoende helderheid verschaft. De vraag die herhaaldelijk door BETER VOOR DORDT is gesteld, is wel degelijk serieus genomen en er zijn twee onderzoeken gedaan door deskundige bureaus. De aanbevelingen uit de rapportage daarover zijn opgevolgd; in die zin is gedaan wat er gedaan moet worden, maar hij staat open voor een gesprek en voor specifieke vragen. De heer Kranendonk merkt op dat hij geen orde van grootte aan kan geven ten aanzien van de exploitatie. Er is een kwalitatieve vergelijking gemaakt van de exploitatie. Bij digitalisering is geen studiezaal meer nodig van de huidige omvang; dat scheelt 4 of 5 FTE. De klimaatinstallatie die in de toren was gepland, is niet nodig; dat scheelt onderhoud, energie en afschrijving. Er zijn minder vierkante meters en dat betekent minder onderhoud, minder schoonmaakkosten en minder energie. Alles bij elkaar scheelt dat een paar ton per jaar als verschil tussen variant 1 en 2. Mevrouw Van Benthem is ook benieuwd naar het verschil tussen variant 2 en de huidige situatie. Wethouder Lagendijk antwoordt dat je dat op basis van het VO moet berekenen. De heer Sleeking vraagt wat de invulling wordt van het pand Steegoversloot 19-21. De heer Kranendonk antwoordt dat de ruimtes nu in gebruik zijn bij DiEP; dat worden allemaal publieksruimtes aan de benedenzijde van het Hof. Wethouder Lagendijk merkt op dat het gehele pand nodig is voor variant 2. Ten aanzien van het Museum zegt hij toe rond de jaarwisseling een stand van zaken te geven met betrekking tot de vorderingen voor wat betreft de werkzaamheden en de verwachtingen voor wat betreft de meerkosten, dus nog voor de rekening klaar is. Hij zal contact bevorderen tussen de fractie BETER VOOR DORDT en (ambtelijke) deskundigen ten aanzien van de constructie. Ten aanzien van DiEP merkt hij op dat het college een VO gaat maken op basis van variant 2, wat een nader inzicht zal opleveren in exploitatielasten en invulling. Bij het VO wordt een uitwerking van de risicoanalyse van zowel bouw als digitalisering overgelegd. De Raadsinformatiebrief inzake het museum kan ter kennisneming worden geagendeerd voor de raadsvergadering van 24 november a.s. De fracties van ECO-Dordt/D66 en BETER VOOR DORDT behouden hun standpunt voor in verband met fractieberaad en maken dit kort kenbaar in de Agendacommissie van 24 november a.s. CDA, PvdA, ChristenUnie/SGP en VVD stemmen in met het gevraagde krediet ad 8 ton.
28
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 17 NOVEMBER 2009 Programmakamer Wonen en leefbaarheid Vaststellen van het Energiebeleid Dordrecht tranche 2009-2013 (246066) Voorzitter: Mw. J. van den Bergh-Wapperom Secretaris: Dhr. J.T. de Heus Verslag: Mw. E. Verveer Aanwezig: Dhr. E. Linnert, ECO-Dordt/D66 Dhr. H.J. Tazelaar, VSP Dhr. S. Tasgin, CDA Mw. I. Koene, VVD Dhr. A.G. van Zanten, PvdA Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Dhr. O. Soy, BETER VOOR DORDT Dhr. B. Staat, ChristenUnie/SGP De fractie Karapinar is met kennisgeving afwezig. Namens het college is aanwezig: wethouder D.A. van Steensel Namens de ambtelijke organisatie zijn aanwezig: de heren R. Kooman en R.C.A. Meester De voorzitter opent de vergadering. De heer Nederpelt merkt op dat het ontwerp-raadsbesluit, beslispunt 3, niet correspondeert met de tekst van het raadsvoorstel. Dit klopt; het aangepaste ontwerp-raadsbesluit, dat de eerdere versie vervangt, wordt door de secretaris uitgereikt. De heer Soy vertolkt dat de fractie BETER VOOR DORDT de ambitie ondersteunt om het energieverbruik terug te dringen en voor het overige zoveel mogelijk duurzame energie in te zetten. Vanuit het rijk is een subsidie van € 318.000 toegekend die is verbonden aan bepaalde voorwaarden. Zijn fractie ondersteunt het uitgangspunt om energiegebruik te reduceren. Alle initiatieven verdienen ondersteuning, zoals het project Energie op Maat. Zijn fractie heeft verzocht om dit uit te breiden naar de overige wijken. Het bevorderen van het gebruik van duurzame energie kan zijn fractie ook van harte ondersteunen. De gemeente geeft het goede voorbeeld door dit toe te passen in allerlei gemeentelijk panden en met het realiseren van duurzame gebouwen bij nieuwbouwprojecten. Samen met de fractie ChristenUnie/SGP is er (bij de recente begrotingsbehandeling in de raad – secr.) een motie ingediend voor het plaatsen van oplaadpunten voor elektrisch vervoer. Van het aanbod van Eneco en HVC om 5.600 woningen aan te sluiten op het restwarmtenet ziet hij graag op korte termijn een uitgewerkt voorstel om nog meer woningen aan te sluiten, aangezien er in Dordrecht capaciteit is voor 12.000 woningen. Momenteel gaat deze warmte helaas verloren. Daarnaast is er een rol weggelegd voor begeleiding van bewoners die een zonneboiler of iets dergelijks willen plaatsen en daar subsidie voor kunnen aanvragen. De beleidsnotitie gaat echter nog verder, zoals produceren van meer duurzame energie, terwijl dat niet als voorwaarde wordt gesteld voor de subsidie. De raad moet bedenken of hij dat in alle omstandigheden zou willen uitvoeren. Het is goed dat de gemeente zich hiervoor wil inzetten, mits het niet ten koste gaat van andere initiatieven, zoals windmolens in de polders. Zijn fractie wil geen molens in de polder; eventueel zouden de industrieterreinen een optie zijn. 29
De heer van Zanten vraagt hem of molens langs de Kil een optie zouden zijn? De heer Soy komt daar nog op terug en vraagt waarom de gemeente zich niet richt op de doelstelling van 5% gebruik van duurzame energie, ongeacht waar deze wordt opgewekt? Zijn fractie vindt het goed dat de gemeente zich mengt in de discussie over duurzame energie, maar je zou terughoudend moeten zijn met plaatsing van windmolens op het eiland. Die kunnen beter in zee en Dordrecht kan daarin actief participeren als aandeelhouder in projecten van Eneco. Kies je toch voor windmolens op het eiland, dan moet dat in goed overleg met de bewoners gebeuren en er moet draagvlak voor zijn. Met het ondersteunen van deze beleidsnotitie geeft zijn fractie geen carte blanche aan het college inzake de plaatsing van windmolens. Mocht er worden gedacht aan plaatsing, dan wil zijn fractie die overweging eerst in de raad besproken zien. In het Masterplan staat dat zelfvoorzienend niet hoeft te betekenen dat alle energie binnen de gemeentegrenzen wordt opgewekt. Dat is ook de koppeling naar de windmolens op zee. Het potentieel binnen de gemeente is sowieso niet toereikend. Met betrekking tot percentages op blz. 16 zie je dat windenergie slechts 7% oplevert, tegen aardwarmte 39%. Aardwarmte heeft dus de voorkeur; windenergie is relatief gezien best duur. De heer Tasgin is verbaasd dat de fractie BETER VOOR DORDT er voor pleit om te participeren in windenergie op plaatsen waar minder overlast is en daarna zegt voor aardwarmte te willen gaan. De heer Soy licht toe dat aardwarmte op de korte termijn sowieso meer rendement oplevert. Windenergie zal pas na tien jaar goedkoper worden qua onderhoud en aanschaf. Zijn fractie wil aanhaken op lopende projecten, maar dat is iets anders dan op eigen initiatief over te gaan tot plaatsing van windmolens op het eiland. Er is een bescheiden subsidie van € 318.000 onder voorwaarden. Hij vraagt hoe strikt die voorwaarden worden toegepast. Bij bedrijventerrein Dordtse Kil IV wordt gesproken over vier windmolens en de suggestie wordt gewekt dat dit al is besloten. Op blz. 18 is sprake van ontsluiting van aardwarmte, die voornamelijk wordt bepaald door de ontwikkeling van de gasprijs en hij begrijpt de link niet. Hij vraagt hoe het zit met het duurzaam energiebedrijf? De heer van Zanten geeft weer dat de hoofdlijn van deze nota de PvdA-fractie aanspreekt. Zeker de ambitie om een stapje verder te gaan dan wat er landelijk staat en de koploperspositie te pakken. Het hoort bij politiek om te durven. Zijn fractie wordt aangesproken door de ambitie om in te zetten op duurzaamheid voor de toekomst. Zorgen van vandaag zijn de kansen voor morgen. Dat levert een heel scala aan inzet op van een overheid die andere partijen uitnodigt of prikkelt om op verschillende terreinen van energie in actie te komen of om als burgers verantwoordelijkheid te nemen. Voor de koppeling met werkgelegenheid zijn er best kansen. In een tijd van crisis kun je inzetten op gebruik van restwarmte, isolatie en zonnecollectoren. Goede voorlichting zet je in via het project Energie op Maat> Dat moet je stadsbreed uitbreiden om draagvlak te creëren. Wat biomassa betreft: Dordrecht heeft heel veel wilgenhout dat je kunt gebruiken in de keten. De heer Linnert merkt bij wijze van interruptie op dat er dan wel veel uitstoot is als die biomassacentrale in Dordrecht komt, ondanks dat het mondiaal CO2-neutraal is. De heer van Zanten antwoordt bevestigend; dat is een keuze. De vraag is hoe je praktisch gebruik maakt van windturbines. Als er particuliere ondernemers zijn die durven te investeren in een windturbine langs de Dordtse Kil en er kan een koppeling gemaakt worden met bedrijven en industrieterreinen aan de Kil, dan moet je dat proberen. Op de langere termijn kom je uit op verbindingen met grote windparken op de Noordzee. Zijn fractie is groot voorstander van oplaadpunten voor elektrische auto’s, zoals de eereder aangehaalde motie aangeeft. De verwachting is dat die heel snel massaal op de markt komen en dat betekent een afname van het verbruik van fossiele brandstoffen. Op termijn kun je ook naar waterstof en andere toepassingen.
30
Mevrouw Koene vindt het heel mooi dat de gemeente zelf heel veel initiatieven neemt en dat bedrijven hier inmiddels heel bewust mee bezig zijn. Er wordt veel over gesproken en de VVD-fractie stemt dan ook in met het voorliggende besluit. Ze twijfelt wel aan de mogelijkheden voor duurzaamheid van het Energiehuis (blz. 4). Van de vier genoemde mogelijkheden is er één concreet, te weten de Stadsboerderij en dat is wel wat mager. Bij woningen en utiliteitsgebouwen is het riskant dat er vier innovatieve projecten worden genoemd: Zuidpolder, Maasterras, Wielwijk-pilot en onderzoek en het Duurzaamheidshuis. Bij de eerste twee heeft ze vraagtekens of daar op dit moment moet worden ingezet. Iedereen is uiteraard voorstander van werkgelegenheid. Ze gaat er van uit dat zeer rigoureuze maatregelen, zoals windmolens, tegen die tijd separaat zullen worden aangeboden aan de raad. De heer Linnert noemt het een goed stuk. De oplossingen worden grotendeels ondersteund door de fractie ECO-Dordt/D66. Met betrekking tot de doelstellingen moet je de luchtverontreiniging terugdringen. Dat klinkt als een inkopper. Echter, er wordt voorgesteld om aardgaspunten te introduceren. Dat is positief, maar het heeft niets met energiebesparing te maken en het is ook geen duurzame energie, terwijl het wel een goed idee is. De terugverdientijd is vijftien jaar en daar komt, wat zijn fractie betreft, bij dat de emissie minder moet worden. Ook wordt een stukje prioritering gemist. Je zou het laaghangend fruit als eerste moeten plukken. Zijn fractie heeft moeite met de biomassacentrale, vanwege de extra emissie in Dordrecht. 70% van het hout zou bovendien niet uit Dordrecht komen. De basis is geregistreerd staan in Dordrecht. De binnenvaart wordt wel meegenomen, terwijl die hun uitstoot niet in Dordrecht hebben. Het betekent ook dat je het verkeer van de A16 en de N3 grotendeels niet meeneemt, behalve de in Dordrecht geregistreerde auto’s, terwijl dat veel luchtvervuiling produceert. Daar heeft zijn fractie moeite mee, maar een oplossing is lastig aan te geven. De heer Tasgin spreekt zijn waardering uit voor het Masterplan en voor het stuk zelf. Hij vraagt welke bedragen Dordrecht zelf wordt geacht te investeren om koploper te kunnen zijn? De heer van Zanten verwijst hem naar hoofdstuk 3.6. De heer Tasgin antwoordt dat hij het niet zo veel vond. De heer Nederpelt vraagt bij wijze van interruptie of de CDA-fractie vindt dat er onvoldoende wordt geïnvesteerd? De heer Tasgin antwoordt dat hij dat niet heeft gezegd. De bedrijven investeren volgens hem het meeste en dat is natuurlijk prima. De gemeente sluit aan en werkt als een soort katalysator om zaken op gang te brengen. De terugverdientijd bedraagt 15 jaar en hij vraagt waarom de scholen niet mee willen doen? Dat is een gemiste kans. Hij vraagt hoe reëel de wens is om het autoverkeer met 3% te verminderen, terwijl er aan de andere kant van alles aan wordt gedaan om de automobiliteit te bevorderen? Met betrekking tot de windmolens is zijn fractie er altijd voorstander van geweest om die op het eiland mogelijk te maken, want op bedrijventerrein Dordtse Kil IV is ruimte. Zijn fractie zou graag zien dat er een relatie wordt gelegd tussen duurzame energie en onderwijs. Het da Vinci College zou opleidingen kunnen aanbieden rond duurzame energie. De heer Tazelaar brengt in dat ook de VSP-fractie waardering heeft voor het rapport. Iedereen wil natuurlijk duurzame energie. Het is goed om te kijken naar plaatsing van windmolens. Aardwarmte is ook niet goedkoop, maar dat zou wel bekeken moeten worden. Hij pleit in te gaan op het aanbod van een presentatie over alternatieve energie. Oplaadpunten zijn een goede zaak, al moet voorkomen worden dat er een lange wachttijd ontstaat.
31
Zijn fractie wil het Energiehuis goed en duurzaam aanpakken. Er zit nu enkel glas in en verder kun je denken aan isolatie van daken, vloeren en wanden om het energieverbruik terug te dringen. Mevrouw Koene benadrukt dat daar wel een kostenplaatje aan hangt. De heer Tazelaar antwoordt dat je dat terugverdient in 15 jaar. De heer Staat heeft zich al eerder positief uitgelaten over de vandaag voorliggende brief, doch die was toen nog niet aan de orde. Het is een uitdaging voor de gemeente Dordrecht. De intentie van het energiebeleid wordt van harte onderschreven, maar bepaalde doelstellingen zijn heel erg ambitieus, zoals 3% energie besparen, 5% van de energie duurzaam opwekken, 3% minder autoverplaatsingen en 10% groei van het fietsgebruik. Dat zijn grote uitdagingen. Het is heel moeilijk om het publiek te bewegen om uit de auto te komen. Er zijn al vragen gesteld over blz. 4, de duurzame gebouwen. Maasterras en Zuidpolder worden als voorbeeldproject naar voren gehaald, maar dat biedt dan weer wat weinig perspectief en hij hoort graag een toelichting. De fractie ChristenUnie/SGP gelooft zeker in de Zuidpolder, maar een voorbeeldproject is wat ver gezocht in zijn optiek, omdat dit nog wel even gaat duren. Hij hoort graag de visie van de wethouder. Koppelen van werkgelegenheid en energieprojecten wordt van harte ondersteund. Hetzelfde geldt voor de oplaadpunten. De heer Nederpelt vermeldt dat de fractie GroenLinks heel tevreden is met deze nota. Hij mist de sportaccommodaties, want die gebruiken ook veel energie. Ook zijn fractie maakt zich zorgen over de modal split, ondanks dat er vanavond ook door zijn fractie is ingestemd met uitbreiding van het wegenareaal bij de Provincialeweg. Doorstroming levert ook winst op; zijn fractie is dus bereid om genuanceerd te kijken. Vijftien jaar als terugverdientijd is feitelijk een fictief getal. Hij ziet liever een norm zoals een economische levensduur als afschrijvingstermijn van investeringen op dat vlak. Met betrekking tot de beslispunten wordt gesproken over aanpak van particuliere woningen in combinatie met onderwijs en daar is zijn fractie helemaal voor. ICT-apparatuur geeft veel verwarming af en die restwarmte kan hergebruikt worden. Daar moet over nagedacht worden. Op een terras kun je beter dekens uitdelen dan terrasverwarmers aanzetten. Er is gesproken over een bevoorradingsprofiel met betrekking tot ontlasting van de Binnenstad. Dat is aangehouden in afwachting van de resultaten van de lengtebeperking. Hij vraagt of het bevoorradingsprofiel niet kan worden ingezet om te kijken welke effecten dat heeft, gelet op het energieverbruik in de Binnenstad? Er is een fietsenstalling onder het Politiek Centrum bij het Stadhuis, waar vaak het licht blijft branden. Die verlichting zou beter op een lichtsensor gezet kunnen worden, zodat die automatisch uit gaat. De heer Soy vult aan dat hij vaak het laatste weg is en veel fracties het licht ook elders in het gebouw niet uitdoen als ze weggaan. Hij zou diens suggestie willen verbreden en in de rest van het gebouw willen kijken naar energiebesparende voorzieningen. (Deze suggesties zijn doorgegeven aan de interne gebouwenbeheerder, die deze punten meeneemt bij de uitvoering van de recent door het college goedgekeurde nota interne duurzaamheid – secr.) De heer Tazelaar vraagt waar in de fractie GroenLinks aan gedacht wordt met betrekking tot de sportaccommodaties? De heer Nederpelt antwoordt dat je met zonnepanelen kunt werken op de daken. De meeste sportaccommodaties hebben geen enkel vervoersplan. Er is onlangs in de raad gesproken over de parkeertarieven op de Sportboulevard, waarbij sportverenigingen worden gestimuleerd om gebruik te maken van fiets en openbaar vervoer. Dat heeft ook effecten op het energieverbruik. Wethouder van Steensel is trots op het voorliggende stuk. Het is een mooi voorbeeld van hoe een nota er op dit punt uit zou moeten zien. Milieu is in korte tijd enorm populair geworden. Er zijn weinig maatschappelijke veranderingen die zo snel zijn gegaan dan de 32
ontwikkelingen op het gebied van energietransitie. De vorige nota had een heel andere insteek. Deze nota is opgesplitst. De effecten van klimaatverandering worden opgenomen in de nota Water die binnenkort zal worden vastgesteld. Dat is de adaptatiekant. De andere kant is de mitigatiekant: hoe ga je om met energie om de effecten van klimaatverandering tegen te gaan? Maatregelen die je nu neemt zullen op zijn vroegst pas over 25 tot 30 jaar effect hebben op de klimaatverandering. Er waren politici die zo snel mogelijk energieneutraal wilden zijn. Een andere groep stak in op een effect van 20% of 30% energieneutraal in 2020 of 2030. Ook in Dordrecht is nagedacht over een realistische doelstelling. Het Masterplan Duurzame Energie is een studie naar het gebruik van energie. Binnenvaartschepen zijn daar in meegenomen, omdat het in economisch opzicht wel een relevante sector is. De quick scan is gedaan om wat houvast te krijgen om te bepalen waar je realistisch gezien op in kunt steken om winst te boeken als het gaat om energieverandering. De doelstellingen zijn niet spijkerhard. Er zal blijken hoe realistisch het zal zijn. Er is bewust voor gekozen om keuzes te maken en niet steeds ad hoc voor “laat duizend bloemen bloeien” te kiezen. Dordrecht heeft als gootaandeelhouder in Eneco en HVC ook een mooie positie om daar iets aan te doen. Om te beginnen is er voor gekozen om geen beleid op beleid te gaan stapelen. Op het gebied van vervoer waren al doelstellingen opgenomen in het programma Luchtkwaliteit. Daarin is beschreven hoe je zou willen komen tot de afname van het aantal autobewegingen. De Dordtse Ondernemersvereniging speelt daar een belangrijke rol in, maar er is meer. Ook doorstroombevorderende maatregelen, zoals rotondes, zijn goed voor de luchtkwaliteit en leiden tot minder energieverbruik. Er is ook het voornemen om tot aardgastransitie te komen. Op dat moment, een jaar geleden, werd veel minder gesproken over vervoer op basis van elektriciteit. Aardgas en elektriciteit hebben vergelijkbare emissies; er van uitgaande dat het groene stroom is. Een belangrijk voordeel van aardgas is dat het de transitie naar biobrandstof en waterstof mogelijk maakt. Je kunt nu al allerlei merken auto’s op aardgas kopen, terwijl er pas één model elektrische auto op de markt is. Verder zijn het allemaal hybride modellen. Om die reden is het nog steeds belangrijk om op kortere termijn mogelijkheden te gaan scheppen om aardgas te kunnen tanken, zowel voor de luchtkwaliteit als de energietransitie. Als het plan van aanpak luchtkwaliteit nu geschreven zou moeten worden, dan zou je niet zo eenzijdig op aardgas hebben ingezet als nu gebeurd is. Ook daar zou je de overgang naar elektrisch willen stimuleren. De komende vijf jaar zal de toename van elektrische auto’s niet zo groot zijn, maar volgend jaar rijden auto’s van Netwerk bijvoorbeeld al op aardgas. Dat heeft een geweldige verbetering van de luchtkwaliteit tot gevolg. De heer Staat onderschrijft de voordelen van aardgas, maar vindt dat je het ene moet doen en het ander niet moet laten. Er zijn nog niet zoveel merken die aardgasauto’s kunnen leveren. Wethouder Van Steensel weerspreekt dit: alle gangbare auto’s zijn leverbaar. De heer Soy stelt dat je voor een langere termijn investeert. Hij gaat voor en, en. Wethouder van Steensel is het met hem eens. Hij wil aardgas graag op de agenda zetten. Elektrisch staat al op de agenda en dat wordt ook uitgevoerd. De heer Soy stelt voor de auto’s zodanig te beletteren dat duidelijk wordt dat de gemeente haar wagenpark zuinig op elektriciteit laat rijden. Wethouder van Steensel vervolgt met de opmerking dat je eerlijke voorlichting moet geven en niet moet doen aan symboolpolitiek. Je moet het leuk maken voor mensen om mee te doen aan energietransitie: met kostenvoordelen, met extra’s die je anders niet zou hebben en je moet mensen niet betuttelen. Hij voelt zich niet geroepen om als overheid oproepen te doen om de verwarming maar wat lager te zetten en een trui aan te trekken. Hij vindt het uitstekend als mensen dat willen doen, maar daar moet je je als overheid niet mee bemoeien. De heer Nederpelt werpt tegen dat acties zoals de ‘Nacht van de Nacht’ wel een hoog symboolgehalte hebben, maar het zet het bij de burger wel op de agenda. Wethouder van Steensel herhaalt dat hij persoonlijk niet voor symboolacties is. 33
Er wordt € 185 miljoen geïnvesteerd in een nieuwe centrale; de uitstoot wordt minder en er wordt meteen energie opgewekt. Dat is een geweldige bijdrage aan de ambitie om tot een duurzaam energiebedrijf in Dordrecht te komen (blz. 10 Energiebeleid). Met betrekking tot de windmolens is hij het geheel eens met het betoog van de fractie BETER VOOR DORDT. Via HVC wordt gekeken of er geparticipeerd kan gaan worden in een windmolenpark op de Noordzee. Eneco heeft het Prinses Amalia - windpark op de Noordzee al in gebruik en Dordrecht is via de aandelen daar in wezen mede-eigenaar van. Het college staat positief tegenover de plaatsing van windmolens op het eiland. Daar is een besluit toe genomen door de vorige gemeenteraad met een meerderheid van één stem. Er is een concreet initiatief en het wachten is op inpassing in het totale bestemmingsplan van Dordtse Kil IV. Aan het bedrijf zijn geen gemeentelijke kaders meegegeven; zij hebben een advies uitgebracht ten aanzien van de mogelijkheden. Hij beluistert bij de fractie BETER VOOR DORDT dat als er initiatiefnemers zijn, dan is draagvlak een heel belangrijke voorwaarde, maar dan zou hij ook buiten dat kader van Dordtse Kil IV terug mogen komen met een voorstel voor de raad en dat zal dan uiteraard gebeuren. Energie wordt opgewekt door olie; de olieprijs en de gasprijs zijn aan elkaar gelinkt. Als de olieprijs stijgt, betaalt de burger ook meer voor zijn stroom. Voor restwarmte wordt gerekend met een prijs die nooit hoger ligt dan bijvoorbeeld gas. Je bent immers aangewezen op een monopolist. Daarom heeft de wetgever dat bepaald, maar de prijs beweegt wel mee met die van de fossiele brandstofprijzen. De emissie van een biomassacentrale is inderdaad relevant. In Alkmaar is er een schoon filter gerealiseerd en dan moet je, met die ervaringscijfers, een afweging maken tegen de waarde die het heeft van de CO2-reductie. Als de gemeente daar ook financieel voordeel mee kan behalen, lijkt hem dat een mooie kans. Het Energiehuis: De energie die vrij komt bij het dansen, wordt gebruikt om het gebouw van Motown te verlichten en te verwarmen. Het zou fantastisch zijn om dat in het Energiehuis ook toe te passen. Er geldt ook daar een terugverdientijd van vijftien jaar. De scholen willen best verder gaan, maar zij moeten investeren en het is mede afhankelijk van de gasprijs wanneer je die terug kan verdienen. Als de risico’s kleiner worden, willen ze best meedoen. De heer Linnert vraagt in hoeverre de besparing op emissie in geld wordt uitgedrukt en meegenomen in de terugverdientijd? Wethouder van Steensel antwoordt dat dit niet gebeurt. Die vijftien jaar moet je niet zien als een harde grens. Degene die nu de investering doet, is vaak niet dezelfde als degene die profiteert van de lagere energierekening en dat probleem moet je eerst oplossen. Bijvoorbeeld met een revolving fund, omdat er zo veel kansen verloren gaan. Dan is de kou uit de lucht en kunnen veel verdergaande voorstellen gedaan worden dan nu het geval is. Ook dan blijft het een totaalafweging. De Essenhof wordt vernieuwd. De uitstoot van gevaarlijke stoffen is daar ook een belangrijk punt en de emissie moet ook daar zo laag mogelijk zijn. Er komen dan ook vragen als: wil je de energie die daar opgewekt wordt, ook gebruiken om het gebouw te verwarmen? Dat zijn gevoelige discussies, waar meer waarden meespelen dan een terugverdientijd. Voor de sportaccommodaties geldt ook dat de terugverdientijd via een financieel instrument opgelost zou moeten kunnen worden. Innovatieve projecten: De sloophamer gaat deze maand de Stadsboerderij in. Het voorstel voor het Duurzaamheidhuis komt begin volgend jaar naar de raad. Nog vóór de verkiezingen komt er een sensor in de fietsenkelder. Hij gaat niet over het Politiek Centrum als zodanig. Terrasverwarming is inderdaad een gek gezicht. Bevoorradingsprofiel behoort tot de portefeuille van zijn collega van den Oever. De Zuidpolder en het Maasterras krijgen een unieke woonomgeving en worden daarom genoemd. Het kan zijn dat die projecten wellicht opnieuw ter discussie komen te staan om andere redenen, maar het zijn voorbeelden. Je zou inderdaad ook andere voorbeeldprojecten kunnen zoeken.
34
Motie 3a van 11 november 2009 wordt uitgevoerd: Komend jaar komen er oplaadstopcontacten in de fietsenstallingen. Er zal een presentatie voor de commissie worden georganiseerd over het totaal van transport, brandstoffen en dergelijke. Subsidies van het rijk worden meegenomen. De provincie heeft € 150.000 subsidie beschikbaar voor een aardgasvulpunt. De voorzitter sluit de vergadering, nadat zij heeft vastgesteld dat het raadsvoorstel als hamerstuk naar de raad kan en het aanbod van een presentatie op prijs wordt gesteld.
35
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 17 NOVEMBER 2009 Ondernemerschap en bereikbaarheid AFSCHRIFT VAN DE BEANTWOORDING VAN VRAGEN EX ART. 40 VAN HET REGLEMENT VAN ORDE VAN MEVROUW N. DE SMOKER-VAN ANDEL EN DE HEER J.J.W. VAN DONGEN OVER HET VERVOLG MOTIE BIG RIVERS OKTOBER 2008 AFSCHRIFT VAN DE BEANTWOORDING VAN VRAGEN EX ARTIKEL 40 VAN HET REGLEMENT VAN ORDE VAN MEVROUW C.M.L. LAMBRECHTS NAMENS DE FRACTIE VVD OVER WINKELOPENSTELLING BUITEN DE VASTGESTELDE WINKELTIJDEN Voorzitter: Dhr. C.A. van Verk Secretaris: Mw m.J.W.T. Hendrickx Verslag: Erna Verveer, Getikt! af audio Aanwezig: Dhr. P. Verhoeve, ChristenUnie/SGP Dhr. J.J.W. van Dongen, ECO-Dordt/D66 Dhr. J.C.C. Bruggeman, CDA Dhr. M.P.P.M. Merx, VVD Dhr. D.F.M. Schalken, BETER VOOR DORDT Dhr. H. Romijnsen, VSP Namens het college is aanwezig wethouder F.J. Van den Oever De voorzitter opent de vergadering. AFSCHRIFT VAN DE BEANTWOORDING VAN VRAGEN EX ART. 40 VAN HET REGLEMENT VAN ORDE VAN MEVROUW N. DE SMOKER-VAN ANDEL EN DE HEER J.J.W. VAN DONGEN OVER HET VERVOLG MOTIE BIG RIVERS OKTOBER 2008 De heer Van Dongen dankt het college voor de beantwoording van de vragen, die naar tevredenheid was. Zijn fractie wil er voor pleiten dat Big Rivers zo snel mogelijk weet waar zij aan toe is in de toekomst en wil daarom Big Rivers een status aparte of de Astatus geven binnen het evenementenbeleid. Hij vraagt wanneer dit van de grond gaat komen. Wethouder Van den Oever antwoordt dat hij niet meer kon doen dan aangeven wat de status van het overleg was. Er moest een probleem in 2008 opgelost worden; verder moest met het wegvallen van de hoofdsponsor een borging komen voor de voortgang van 2009. Het festival 2009 is heel goed gelopen. Via het Calamiteitenfonds is bovenop de reeds toegezegde 45.000 euro een bedrag van 100.000 euro gereserveerd voor eventuele afdekking. Daarnaast is een betalingsregeling getroffen voor het tekort van 2008; daar zijn afspraken over gemaakt. De definitieve afrekening is er nog niet, maar hij is er erg tevreden over. 2009 is volgens hem een mooi festival geweest; zo is het in ieder geval beleefd in de stad. Het heeft gedraaid met een veel kleiner budget dan aanvankelijk was voorzien en heeft een zeer positief resultaat gedraaid, waarmee hij verwacht dat het tekort van 2008 volledig kan worden weggewerkt. In 2009 zal er ook geen aanspraak gemaakt hoeven worden op het volledige budget. Er zijn gesprekken gestart over de toekomst waarbij hij heeft aangegeven dat hij niet uitgaat van de A status of de A-plus status. Die discussie heeft hij juist proberen te voorkomen. A-plus status betekent 45.000 euro en dat is het. Hij heeft Big Rivers voorgesteld om een status 36
aparte toe te kennen; hij ziet mogelijkheden onder voorwaarden om een soort overeenkomst aan te gaan voor meerjarige subsidieafspraken. Big Rivers dacht aan bedragen van drie ton, oplopend tot vijf ton; dat is wat hem betreft niet aan de orde. Er moet gezamenlijk worden gewerkt aan een meerjarige afspraak waarbij hij zich voor kan stellen dat er gedacht kan worden aan 1 ton, oplopend naar maximaal 120.000 / 140.000 euro, op basis van prestatieafspraken. Er zijn specialisten ingeschakeld om op een positieve manier mee te denken over de meerjarenvisie en de meerjarenbegroting die is neergelegd; daar zijn positiefkritische en opbouwende gesprekken over gevoerd. Daar vindt volgende week een vervolgsessie op plaats. Hij wil daarbij haalbare en realistische doelen stellen; die gaan dan over lokaal, regionaal en nationaal, de doelgroep en meetbare doelen waarop Big Rivers kan worden afgerekend ten behoeve van de raad. De heer Van Dongen merkt op dat zijn fractie zeer tevreden is met dit antwoord. Wethouder Van den Oever vraagt de adviescommissie of er fracties zijn die het perspectief dat zojuist door hem is geschetst, niet zouden willen kiezen als een door hen gewenste lijn. Er wordt gereageerd zonder microfoon en non-verbaal. De voorzitter merkt op dat de peiling duidelijk is. De PvdA kan er waarschijnlijk ook wel in meegaan. Wethouder Van den Oever merkt op dat hij deze afspraken voor het einde van de raadsperiode definitief wil maken, samen met de raad. AFSCHRIFT VAN DE BEANTWOORDING VAN VRAGEN EX ARTIKEL 40 VAN HET REGLEMENT VAN ORDE VAN MEVROUW C.M.L. LAMBRECHTS NAMENS DE FRACTIE VVD OVER WINKELOPENSTELLING BUITEN DE VASTGESTELDE WINKELTIJDEN De heer Merx dankt het college voor de beantwoording; er zal best gehandhaafd worden en daarbij zal er zoals bij elke handhaving wel eens eentje tussendoor schieten. Het geeft wel aanleiding om nog eens met elkaar van gedachten te wisselen over aanpassing van de gemeentelijke verordening, zodat bepaalde winkels op zondag open zou kunnen. Hij denkt dan aan bakkerijen en dat soort zaken. Daar is kennelijk behoefte aan. De voorzitter merkt op dat je die discussie niet op dit moment zou moeten voeren. De heer Schalken merkt op dat de fractie BETER VOOR DORDT ook heeft gevraagd om agendering van de antwoorden. Inmiddels heeft hij contact gehad met de wethouder over een aantal specifieke winkels en heeft begrepen dat er aan wordt gewerkt. Dat is belangrijk; het mag niet zo zijn dat de ene kapper wel open is en de andere niet, en dat de ene supermarkt wel open is en de andere supermarkt niet; in dezelfde branche moet iedereen dezelfde kansen krijgen. De heer Van Dongen ziet dat anders; hij heeft er geen problemen mee dat de ene kapper wel open wenst te zijn en de andere niet. Hij heeft waardering voor het liberale standpunt van de VVD, behalve als het gaat om handhaving. De voorzitter kapt de discussie af. Wethouder Van den Oever merkt op dat er twee zaken zijn gezegd over de handhaving. Met betrekking tot de winkeltijdenwet zijn er twee vormen van handhaving: bestuursrechtelijk en strafrechtelijk. Het is niet de Milieudienst die daarop controleert of handhavend is; het is de politie danwel de gemeente zelf. De gemeente start met een handhaving op het moment dat er advertenties worden gezien, aankondigingen via Internet en dergelijke. De politie opereert over het algemeen bij eigen constateringen of naar aanleiding van de Kliklijn. Daar zijn misverstanden over. 37
De heer Bruggeman merkt op dat hij betreurt dat de raad dit heeft geagendeerd en zichzelf daarmee in de positie brengt om een beetje olijk te doen; daarmee worden college en ambtelijke organisatie gevraagd om een dergelijke vergadering bij te wonen en dat hoort niet. De voorzitter is het roerend met hem eens; het is zonde van ieders tijd. Hij sluit de vergadering.
38