PRAKTIJKGIDS - PRAKTIJK 2
Auteurs: Veerle Amelinckx e.a. BACHELOR IN HET ONDERWIJS : LAGER ONDERWIJS
ACADEMIEJAAR: 2013-2014
Inhoudstafel 1.
Doelen .................................................................................................................................. 3
2. Planning en programma ........................................................................................................ 3 2.1. Planning ........................................................................................................................................... 3 2.2. Je praktijkprogramma bestaat uit: .................................................................................................. 3 3.
Praktijkmap en begeleidingsschrift ........................................................................................ 8
3.1. De praktijkmap bestaat uit twee delen: .......................................................................................... 8 3.2. Het begeleidingsschrift .................................................................................................................... 9 4.
Begeleiding vanuit de praktijkschool ..................................................................................... 9
5.
Begeleiding vanuit de opleiding ........................................................................................... 10
6.
Verwachtingen ten aanzien van de student ......................................................................... 10
6.1. Algemene richtlijnen ..................................................................................................................... 10 6.2. Richtlijnen in verband met de lesrealisatie ................................................................................... 10 6.3. Sociale netwerken en privacy ........................................................................................................ 11 6.4. Afwezigheid op de praktijkdagen .................................................................................................. 11 6.5. Sanctie van afwezigheden – onvoldoende prestatie .................................................................... 11 6.6. Niet realiseren van het programma .............................................................................................. 11 7.
Problemen of vragen ........................................................................................................... 11
Praktijkgids – Praktijk 2 2013 - 2014
2
1. Doelen De praktijk is een leerkans om geleidelijk en actief samen te leren met medestudenten, klasmentoren en praktijkbegeleiders. Praktijk wordt niet beoordeeld. Het maakt namelijk deel uit van de onderwijsstrategie van didactische opleidingsonderdelen. Hierdoor kun je in alle veiligheid oefenen en kun je wat je in de opleiding zag, uitproberen in een klas in de lagere school. Via de praktijk streven we volgende doelen na: de beroepscontexten1 en de verschillende verantwoordelijkheden2 van de leraar lager onderwijs verkennen; specifieke componenten (kennis, vaardigheden, attitudes) van te verwerven competenties oefenen; bepaalde competenties oefenen en verwerven (deze zijn opgenomen in het synthesedocument).
2. Planning en programma 2.1. Planning dinsdag 12/11/2013
Observatiedag (kennismaking met de school, participatie)
dinsdag 26/11/2013 t.e.m. vrijdag 29/11/2013 maandag 02/12/2013 t.e.m. donderdag 05/12/2013
8 praktijkdagen waarop je taken uitvoert, een aantal lessen geeft (zie verder in de tabel), observeert en participeert
2.2. Je praktijkprogramma bestaat uit: 2.2.1. Participatie-opdrachten Aangezien het samen leren met en van de klasmentor voorop staat, raden we je aan om niet de hele dag achteraan in de klas op je stoel te zitten. Steek een handje toe en vraag aan de klasmentor waar je mee kunt begeleiden of helpen. Participeer zo veel als mogelijk! We geven hier enkele suggesties voor participatie (na overleg met je klasmentor): rondlopen in de klas of in een andere onderwijsruimte, als de leerlingen zelfstandig werken; begeleiden van een groepje kinderen tijdens individueel of groepswerk bv. tijdens hoekenwerken en tijdens een les beeldopvoeding; uitdelen van materiaal; begeleiden van kinderen naar een andere ruimte; helpen bij de invulling van een crea-activiteit; helpen bij de herschikking van het klaslokaal; actief deelnemen aan een klasoverschrijdende activiteit; 1
De verschillende beroepscontexten zijn: werken met leerlingen, werken met collega’s, werken met de omgeving van de school en werken aan eigen ontwikkeling. 2
Voor de verantwoordelijkheden hebben we ons gebaseerd op de decretale tekst ‘Basiscompetenties voor de leraar lager onderwijs’ (oktober 2007). De verantwoordelijkheden zijn: de leraar als verantwoordelijke voor de lerende, de leraar als verantwoordelijke voor de school/de onderwijsgemeenschap en de leraar als verantwoordelijke voor de maatschappij.
Praktijkgids – Praktijk 2 2013 - 2014
3
helpen bij het maken van leermateriaal; meelopen op de speelplaats tijdens de pauze met de klasmentor; verbeteren van een taak van de leerlingen (via een correctiesleutel); begeleiden van een sportactiviteit tijdens de middagpauze; meegaan met de praktijkklas naar het zwembad, het bos, het museum, … en participeren; overnemen van een deel van de taak van de klasmentor in de eetruimte en de afspraken toepassen; de klasmentor helpen bij de voorbereiding van een sportdag, een schoolfeest …
2.2.2. Taken Je voert een aantal taken uit die worden opgegeven vanuit opleidingsonderdelen. Via de docent van dat vak verneem je welke opdrachten je moet uitvoeren, met welk doel, en of het een leertaak dan wel een beoordelingstaak is. Je maakt enkel de taken van de vakken waarvoor je bent ingeschreven! Leer- of Beoordelingstaak
OLOD of leereenheid
Toelichting
Kennismaking school en gesprek met de directeur In het schoolreglement informatie en afspraken aanduiden waarmee je rekening moet houden. Extra aandacht schenken aan de verwachtingen die de directie en klasmentor stellen ten aanzien van jou. Denk hierbij aan: bezoek aan de leraarskamer, uitlenen van materiaal, kopiëren van werkbladen, omgangsvormen met de klasmentoren en de kinderen binnen en buiten klasverband. Beginsituatieanalyse maken van de praktijkschool en -klas Leertaak
DT3
Met behulp van een aangeboden leidraad: - gegevens verzamelen over de inrichting, de klasgroep, het lesgeven en het klasklimaat; - informeren over de leergebieden die op het praktijkprogramma staan. De gegevens worden genoteerd in een gestructureerd document.
Doelgerichte lessen wiskunde of taal voorbereiden en uitvoeren Beoordelingstaak
DT3
Tijdens je praktijk bereid je doelgerichte lessen voor en voer je ze uit. Hiervoor kun je gebruikmaken van de checklist in de cursus DT3.
Gedifferentieerde lessen wiskunde of taal voorbereiden en uitvoeren Beoordelingstaak
DT3
Pas differentiatie toe in zo veel mogelijk lessen.
Een les waarin doelgericht gewerkt wordt aan samenwerkingsvaardig-heden opstellen en uitvoeren Beoordelingstaak
DT3
Kies minimum 1 les waarin je minimum 1 coöperatieve werkvorm gebruikt en doelgericht werkt aan samenwerken. Bereid deze les voor volgens de didactische inzichten van de cursus.
Praktijkgids – Praktijk 2 2013 - 2014
4
Observeren van een spellingles Leertaak
Didactiek Nederlands
-
-
Om welke soort les gaat het: een les waarin een woordpakket wordt aangebracht/ingeoefend, een les waarin één spellingregel of -probleem systematisch wordt aangebracht/ingeoefend (bv. hoofdlettergebruik, het trema, de spelling van de verleden tijd) of een andere variant? In welke mate gaat de aandacht ook naar de betekenis (van de woorden)? In welke mate wordt de uitspraak expliciet geconfronteerd met de schrijfwijze? Wordt er inductief of deductief gewerkt? In welke mate worden (luister-, regel-, onthoud-, analogie-, controle-, opzoek-, vermijd-) strategieën geëxpliciteerd? (Hoe) wordt er gevarieerd in oefenvormen en (qua niveau) gedifferentieerd?
Observeren van de lessen Frans Leertaak
Ter voorbereiding van Didactiek Frans (volgend semester)
-
Observeer de instructietaal tijdens de lessen Frans . Observeer de geoefende taalvaardigheden. Registreer de antwoorden via Google Docs – link: zie Chamilo cursus Praktijk 2. Voor de beschrijving van de concrete opdracht: zie Chamilo cursus ‘Praktijk 2’, documenten praktijk 2.
Video-opdracht Leertaak
Voor alle Je vraagt je klasmentor om jou even te filmen terwijl je lesgeeft. Kies voor studenten die een waardevol lesmoment waarbij de aan bod gekomen didactiek praktijk 2 doen gedemonstreerd wordt. De opname mag zeker niet meer dan 15 minuten duren. Je vraagt vooraf toestemming aan de directeur en je klasmentor. Het is de bedoeling dat de camera vooral op jou gericht is, en minder op de leerlingen. Je gebruikt hiervoor een eigen toestelletje (fototoestel met opnamefunctie, digitaal videocameraatje, smartphone, …). Test vooraf je toestel. Je registreert achteraf ook je opname. Volg de instructies omtrent deze opdracht via de site: http://www.arteveldehogeschool.be/olo/ict/VIDEOinPRAKTIJK2web
Digitaal bord Leertaak
Voor alle Indien de student binnen de context van deze praktijk kan beschikken over studenten die een digitaal bord, verwachten wij ook dat hij dit integreert in zijn didactisch praktijk 2 doen handelen. Tijdens de observatiedagen vragen we aan de mentor om de student te introduceren in de hardware, de beschikbare digitale bordboeken en eventueel in de bordsoftware die gebruikt wordt in de klas. Vanuit de opleiding zorgen wij ervoor dat alle studenten gratis toegang hebben tot de online bordsoftware Prowise Presenter Pro (en Gynzy). Deze bordsoftware kan op elk type bord gebruikt worden mits internetaansluiting (webbased, geen installatie nodig, bordonafhankelijk). De student kreeg tevens vanuit de opleiding de nodige achtergrondinformatie om op zelfstandige basis zich te bekwamen in deze vaardigheid aan de hand van een ondersteunende website. De website:
http://www.arteveldehogeschool.be/olo/ict/DIGIBORDweb
Praktijkgids – Praktijk 2 2013 - 2014
5
We verwachten dan ook dat de student deze tools gebruikt. Het gebruik van het digitale bord mag zich niet beperken tot de bordboeken, er dienen volwaardige digitale bordlessen te worden ontworpen. 2.2.3. Activiteiten en lessen De lessen/activiteiten in de tabel hieronder, worden aangestuurd vanuit 3 didactische vakken: Didactiek Nederlands en wiskunde 2 Didactiek Wereldoriëntatie en godsdienst Didactiek Muzische vorming en lichamelijke opvoeding. Markeer in de tabel hieronder met een fluostift welke van deze vakken je nu volgt (’13-’14) of vorig jaar volgde (’12-’13). De lessen/activiteiten die daarbij horen, realiseer je ook. Eventueel vul je aan met lessen uit het programma stage 1/praktijk 1, zodat een zinvol praktijkprogramma ontstaat. Lessen/Activiteiten
Toelichting We laten de student (bewust) (nog) niet alle lessen geven. Wij menen namelijk dat hij nog heel wat kan opsteken van wat de klasmentor zegt en doet.
DIDACTIEK NEDERLANDS EN WISKUNDE 2 Taal Taalbeschouwing
-
1 -
1
2
Poëziebeleving
Te kiezen uit: luisteren/spreken; boekpromotie/leesbevordering; schrijven; expressief lezen en begrijpend lezen
-
Voor taalbeschouwing besteed je aandacht aan vorm én betekenis van het behandelde taalaspect en neem je de 9 vragen van het taalmodel als uitgangspunt. Voor taalbeschouwing liever geen zinsleer. (Zinsleer is zo goed als verdwenen in de nieuwe eindtermen! Alleen persoonsvorm en onderwerp worden nog benoemd.)
-
Via allerlei werkvormen die aangepast zijn aan het gedicht en aan de kinderen, zorg je ervoor dat de poëtische kwaliteiten van het gedicht krachtig tot uiting komen. Je kunt de inhoud, het specifieke taalgebruik of de vorm op verschillende manieren uitdiepen, bespreken of verduidelijken, maar het beleven van het gedicht blijft centraal staan.
-
Je inspireert je op de didactiek zoals behandeld in OLO 1.
-
Een les van taal kun je gebruiken om een taak rond differentiatie uit te voeren.
Praktijkgids – Praktijk 2 2013 - 2014
6
Wiskunde 5 lessen waarvan minstens 1 meetkunde en minstens 1 metend rekenen
Meetkunde
-
Je mag in overleg met de mentor je programma samenstellen. Meetkunde en metend rekenen moeten aan bod komen.
-
Deze les kun je gebruiken om een taak rond differentiatie uit te voeren.
Metend rekenen Getallenkennis en/of bewerkingen
DIDACTIEK MUZISCHE VORMING EN LICHAMELIJKE OPVOEDING Bewegingsopvoeding 1
Een les ritmisch bewegen op muziek
-
Op basis van input lessen didactiek muzische opvoeding en LO: bewegingsopvoeding lesvoorbereiding een les ritmisch bewegen op muziek opmaken en realiseren. Een zwemles participerend mee begeleiden onder de leiding van de leermeester LO.
Twee lessen muzische vorming naar keuze met integratie van de verschillende muzische domeinen Muzische lessen naar keuze 2
-
De muzische les wordt logisch opgebouwd vanuit het algemeen kader muzische vorming (opstart, verkenningsfase, verdiepingsfase en eindopdracht) met integratie van een ander muzische domein. Minstens één attitude leerplan- lesdoel opnemen.
DIDACTIEK WERELDORIENTATIE EN GODSDIENST Wereldoriëntatie Twee cursorische lessen 2
-
Je geeft 2 cursorische lessen wereldoriëntatie. Onderwerpen vertrekken vanuit de domeinen tijd, ruimte of natuur. Je kunt ook een les verkeerseducatie geven. Elke les vertrekt vanuit een ander domein (bijvoorbeeld een les met een historisch onderwerp of een les waarin het weer centraal staat). De cursorische lessen hoeven niet ingebed te zijn in een lopend thema.
Godsdienst 2
Bij voorkeur lesonderwerpen aangeduid in een handleiding
-
Je geeft de lessen uit de handleiding die de klasmentor je opgeeft, maar je werkt ze uit overeenkomstig de geziene vakdidactiek én op een persoonlijke manier. Je reikt zinvolle levensbeschouwelijke inhoud aan en je verbindt die met de leefwereld van de kinderen. Indien mogelijk oefen je een van de methodieken in die je in de hogeschool hebt geleerd, onder andere bibliodrama. Als je werkt met een levensbeschouwelijk verhaal, tracht je te verdiepen en te verwerken.
Praktijkgids – Praktijk 2 2013 - 2014
7
VERPLICHT TE INTEGREREN VAARDIGHEDEN
Toelichting
De student toont deze vaardigheden bij lesovergangen en tijdens zijn eigen lessen Minstens vijf verschillende muzische tussendoortjes en muzische integratiemomenten uitvoeren.
-
Voorlezen en vertellen; muzisch taalgebruik
-
Functioneel integreren en afstemmen op de beginsituatie van de klasgroep. Voor muzisch taalgebruik: bv. via het occasioneel voorlezen van een (gepast) gedicht, spelen met klanken, woorden en betekenissen.
Minstens één spelvorm in een les naar keuze
-
Functioneel integreren in een les van taal of wiskunde.
Minstens één keer een lied zingen met de klas.
-
De student past de in de figurentheaterdagen opgedane inzichten en vaardigheden toe
-
Je zingt een lied met de klas waarbij je de op de juiste toon zingt. Hiervoor hanteer je een instrument naar keuze. Je kunt kiezen voor een klaslied, ‘goedemorgenlied’, canon. Dit lied kan een herhaling zijn van een eerder aangeleerd lied (door jou of je mentor). de figuur/(bek-)pop wordt op verschillende momenten en in verschillende omstandigheden gebruikt in een klassituatie. (Mogelijkheden: de pop ‘bezielen’, gebruik van de pop(en) bij tussendoortjes, inleiding van een activiteit met/door de pop, de pop laten communiceren met de kinderen, leerlingen begeleiden in hun eigen spel, de pop gebruiken in het kader van initiatie Frans …)
-
-
Je moet minstens vijf verschillende tussendoortjes of muzische integratiemomenten voorbereiden. Invalshoeken zijn: talige, muzische integratie en bewegingsintegratie (rugoefening). Toepassen waar het nodig is: een tussendoortje als ontspanning of om de concentratie aan te scherpen, een integratiemoment waarbij je op een muzische manier een leerinhoud aanbreng of inoefent.
3. Praktijkmap en begeleidingsschrift 3.1. De praktijkmap bestaat uit twee delen: DEEL 1 A. Administratie: identificatiegegevens van de school en de weekroosters B. Informatie: hier stop je informatie in verband met de kennismaking met de school (enkel betekenisvolle informatie omtrent de kenmerken van de schoolpopulatie, het schoolreglement, het aantal klassen, de namenlijst van de leerlingen van je klas…); hier komt ook de algemene beginsituatieanalyse die tijdens de praktijk wordt aangevuld met observatiegegevens. C. Alle voorbereidingen van activiteiten/lessen – zowel originele als herwerkte versie Elke voorbereiding bevat volgende onderdelen:
Originele – en als die moet herwerkt worden, ook de definitieve - versie van de lesvoorbereiding. Na het realiseren van de les vul je met de hand achteraan de ‘evaluatie van het didactisch handelen’ in. Praktijkgids – Praktijk 2 2013 - 2014
8
- Noteer beknopt, maar in volzinnen minstens een voorbeeld van wat je goed deed in je les en leg uit waarom. - Noteer minstens een voorbeeld van wat niet goed ging (Waarom was dat/Hoe kwam dat?). Doe een verbetervoorstel. De voorbeelden die je geeft zijn van didactische, pedagogische en/of organisatorische aard (zie document ‘leerlijn schrijven’). - Geef acht! Je doet dat bij 8 lessen. (Voor de rest mag je telegramstijl gebruiken.)
Bordplan (met de hand geschreven)
Bijlagen (ingevuld werkblad, verhaal, de kopie van de handleiding, …)
DEEL 2 A. Begeleidingsfiche van je praktijkbegeleider (die krijg je na een bezoek) B. Synthesedocument praktijkbegeleiding – klasmentor (laten invullen door de klasmentor op het einde van de praktijk). Hierin maakt hij/zij een samenvatting van de feedback. C. Zelfevaluatie (na de laatste praktijkdag maak je op basis van jouw ervaringen en de feedback die je kreeg een zelfevaluatie.) Om je praktijkmap te kunnen samenstellen, moet je een aantal formulieren downloaden via de digitale leeromgeving Chamilo: zie cursus ‘Praktijk 2’, bij documenten. Identificatiegegevens van de school 2 Weekroosters Zelfevaluatieformulier (dit kun je pas downloaden vanaf eind november 2012). 3.2. Het begeleidingsschrift is een werkinstrument waarin de klasmentor feedback (tips en commentaren) noteert, zodat de groei in competentie duidelijk wordt. Het begeleidingsschrift wordt o.a. gebruikt voor het
begeleidingsgesprek met de klasmentor en/of praktijkbegeleider. Het wordt mee ingediend bij de praktijkbegeleider na de praktijk. 4. Begeleiding vanuit de praktijkschool Vanuit de praktijkschool word je begeleid door de klasmentor. Aan de klasmentor vragen we om: je leerkansen te bieden: je actief laten deelnemen aan de klasactiviteiten je taken laten uitvoeren die contextgebonden zijn: zie suggesties participatie
je te begeleiden: je helpen met de inhoud van het weekrooster je informeren over de lessen die je zult geven je voorbereidingen lezen en tips geven
Praktijkgids – Praktijk 2 2013 - 2014
9
je feedback te geven: met jou terugblikken na een activiteit of na een praktijkdag commentaar noteren in je begeleidingsschrift een bondig syntheseverslag maken op het einde van je praktijk.
Is er in de praktijkschool een schoolmentor, dan is hij/zij de aangewezen persoon om je wegwijs te maken in de schoolcontext. 5. Begeleiding vanuit de opleiding Je hebt een praktijkbegeleider. Die informeert jou en de praktijkschool over het concept van de praktijk. Daarnaast begeleidt hij je om je weekroosters op te stellen en helpt hij je bij de opmaak van voorbereidingen. Ook de vakdocenten begeleiden je bij de voorbereidingen. Op de praktijkschool bespreekt de praktijkbegeleider (eventueel samen met de klasmentor) met jou een geobserveerde activiteit. Hij stuurt bij waar nodig om optimale leerkansen te creëren. Na de praktijkperiode maakt de praktijkbegeleider een stand van zaken op van jouw ontwikkeling. 6. Verwachtingen ten aanzien van de student 6.1. Algemene richtlijnen Je dient je weekroosters een week vooraf in bij de praktijkbegeleider – of volgens de afspraken met je praktijkbegeleider, als die hiervan zouden afwijken. Voorbereidingen van lessen/activiteiten geef je ten laatste drie werkdagen voor de realisering aan de klasmentor af. Je bent telkens een volledige dag aanwezig op de praktijkschool. Je maakt kennis met de werking van de lagere school, voert observatie- en oriëntatieopdrachten uit, participeert en realiseert de voorbereide lessen en activiteiten. In je communicatie met klasmentor en praktijkbegeleider hou je rekening met de formele context. Dit wil zeggen dat je bepaalde beleefdheidsregels in acht neemt. Ook hanteer je formeel taalgebruik, dit zowel in je mondelinge communicatie als in schriftelijke communicatie, bv. bij e-mailverkeer. Maak zeker gebruik van de ‘Tips voor e-mailverkeer’. Informeer je op je praktijkschool over de verwachtingen en gewoontes op dit vlak. 6.2. Richtlijnen in verband met de lesrealisatie Je bent aanwezig op de praktijkschool zolang je klasmentor dat nodig acht. Een les/activiteit die niet tijdig werd ingediend bij de klasmentor, onvoldoende werd voorbereid en/of niet werd verbeterd, wordt niet gegeven. Deze beslissing wordt genomen door de klasmentor of de praktijkbegeleider. Als je lessen niet kunnen plaatsvinden, observeer je of neem je deel aan de activiteit die in de plaats komt. Niet-gegeven lessen worden ingehaald en de planning wordt in samenspraak met de praktijkbegeleider aangepast. Je vraagt aan de klasmentor de toelating om didactisch materiaal te gebruiken. Ontleende materialen en boeken worden zo snel mogelijk teruggebracht. Dit geldt ook voor gecorrigeerde schriften en werkbladen. De praktijkgids en de praktijkmap liggen tijdens de les altijd samen achteraan de klas en worden ter inzage aangeboden aan de klasmentor en de praktijkbegeleider. Tijdens het lesgeven hou je rekening met feedback en aanvullingen op de lesvoorbereiding. Daarom moet de originele lesvoorbereiding samen met de herwerking in de praktijkmap zitten.
Praktijkgids – Praktijk 2 2013 - 2014
10
De lessen worden het liefst afgewerkt, maar in elk geval altijd zinvol afgerond. Zo wordt de begonnen activiteit beëindigd, materiaal en schriften worden weggeborgen. Je dient je voor de nabespreking van de lessen te schikken naar de mogelijkheden van de klasmentor en de praktijkbegeleider. 6.3. Sociale netwerken en privacy De student is tijdens de stage aan de slag in een professionele context. Dat betekent dat de student met informatie en materiaal (verslagen, foto's, film-opnames...) gemaakt of verzameld tijdens de stage, discreet omgaat. Dit houdt in dat de student de privacy respecteert van de kinderen in de klas, de klasmentor, andere teamleden van de stageschool... en geen zaken publiceert op sociale netwerken (Facebook, Twitter, Netlog...). De student maakt een professionele fout indien hij dit wel doet. 6.4. Afwezigheid op de praktijkdagen Een afwezigheid op een praktijkdag meld je onmiddellijk aan de klasmentor en de praktijkbegeleider. Afwezigheid op een praktijkdag wegens ziekte moet je steeds wettigen door een doktersattest dat je afgeeft aan de balie. Elke gewettigde afwezigheid tijdens een praktijkdag kan aanleiding geven tot het opleggen van een aanvullende of vervangende praktijkdag door de opleidingsdirecteur en bij delegatie door de stagecoördinator in overleg met de praktijkbegeleider (aanvulling bij art. 54). 6.5. Sanctie van afwezigheden – onvoldoende prestatie Enkel een gegronde reden kan je afwezigheid rechtvaardigen. Alle ongewettigde afwezigheden en het niet respecteren van afspraken en richtlijnen kunnen aanleiding geven tot een specifiek remediëringstraject. Als je beoordelingstaken niet maakt, sanctioneert de docent die de beoordelingstaak heeft opgegeven. Het ontbreken van zin voor verantwoordelijkheid en het niet naleven van de leefregels op de praktijkschool kunnen aanleiding geven tot het stopzetten van de praktijk. De onderwijsregeling omschrijft onder de bepalingen in verband met de onderwijsactiviteiten de ‘gewettigde afwezigheden’, de ‘sanctie van afwezigheden – onvoldoende prestatie’ en ‘sancties’ (zie Studiecontract 2013 - 2014 Deel 1. Onderwijsregeling 3. Bepalingen i.v.m. onderwijsactiviteiten art. 52; Deel 4. Orde en tuchtregeling Art. 142 Ordemaatregelen en tuchtsancties). 6.6. Niet realiseren van het programma Wie zijn beoordelingstaken niet uitvoert komt niet in aanmerking voor de evaluatie van de opleidingsonderdelen waaruit een beoordelingstaak is aangestuurd. 7. Problemen of vragen Bij problemen of vragen kan de praktijkschool contact opnemen met de praktijkbegeleider of met Veerle Amelinckx, stagecoördinator op 09/234 81 21 of via
[email protected]
Praktijkgids – Praktijk 2 2013 - 2014
11