Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999
Polenreis Biebrza en Bialowieza
mei 1999
-1-
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999
Inleiding Nadat ik een jaar eerder al een vergelijkbare reis naar Polen voor mijn school had georganiseerd, hebben Ernest Mols en ik een kleine veertig mensen enthousiast weten te maken om meer dan duizend kilometer te reizen voor een excursie naar een Pools bos en een Pools moeras. Polen, de naam is afgeleid van 'polje' (veld), is een laagland. Het landschap is op het eerste oog, afgezien van grote historische en culturele verschillen, vergelijkbaar met ons land. In de 'oertijd' moeten er uitgebreide bossen, moerassen en velden gelegen hebben. In tegenstelling tot ons eigen land, is er een Polen nog wel wat over van de oernatuur. Als we in Nederland een andere geschiedenis hadden gehad, konden we hier misschien ook nog wel oernatuur vinden. Maar de Polen zijn niet te benijden om hun vaderlandse geschiedenis. De kunst is om door de erfenis van een tragische geschiedenis heen te kijken. Mijn ANWB gids (1993) zegt in de inleiding over Polen onder andere: "...Polen is geen land voor toeristen die verwachten dat alle attracties op een presenteerblaadje worden aangeboden, maar wie houdt van een ontdekkingstocht door een land met een rijke historie, met mooie gebouwen en ongerepte natuur kan in Polen zijn hart ophalen..... Het land is zeer geschikt voor een ontdekkingstocht en zorgt daarbij voor veel leuke verrassingen." Wij hebben een ontdekkingstocht vol verassingen meegemaakt langs onder andere Biebrza en Narew, (Biebrzanski Park Narodowy), Puszcza Bialowieza (Bialowieski Park Narodowy), en Kazimierz Dolny. Maciej Zimowski, van Bird Tours uit Bialystok, zorgde dat we vervoer en onderdak hadden. Wojtek Jastrzebski was de hele week onze gids en liet ons de rijke Poolse natuur zien. Jan Nijman
-2-
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999
Per trein naar Polen de nacht van zaterdag 1 mei en de ochtend van zondag 2 mei, door Willem van de Salm In het infoblad van de natuurwerkgroep las ik dat de excursie naar Polen was geregeld. Spijtig dacht ik toen, daar had ik nu toch best wel zin in gehad. Maar ja hoe denk je soms, eenmansbedrijf met veel werk, kan ik het wel maken om er zo maar een week tussenuit te gaan. Toen dacht ik "dat kan ik niet maken", nu dacht ik waarom ook niet. Ik bende Teun Daleman, mijn kerkuilenmaatje, en vroeg hem of er nog mogelijkheden waren om toch nog mee te gaan. Teun gaf mij weinig kans maar stelde voor dat ik Jan Nijman moest bellen. Dit gedaan en warempel er was nog een plaatsje vrijgekomen. De stoute schoenen aangetrokken en direct maar ja gezegd. Wel wat eng, tien dagen optrekken met 36 mensen die ik niet ken. Direct reisgeld overgemaakt dus ik kon niet meer terug. Ik had er best zin in, alleen de zinsnede in de reisinfo, "zangbundels voor de lange donkere avonden" baarde mij enigszins zorgen. Welk een mensen kan ik dan verwachten in deze groep? Spannend dus. Door Rosa, samen met Teun en Diet op het station in Hengelo afgezet. Kusjes enzovoort. Er leek nog niemand gearriveerd. Ik ging dus eerst maar even naar het toilet. Ik had toestemming gevraagd dit zonder geldig kaartje op het perron te doen. Wat waren er veel mensen in de wachtruimte hier!!!!. Ik ging weer naar de aankomsthal gegaan waar ook Teun melding maakte ook op zoek te gaan naar het kleinste kamertje. Blij dat hij dit moest anders zaten wij nu nog in de aankomsthal te wachten. Want toen hij terug kwam vertelde hij dat een groot deel van de groep al in de wachtruimte zat. Zoals ik al zei, ik kende ze (nog) niet. Handjes geschud namen verteld, veel te veel, was ik dus direct weer kwijt. Veel lijken wat ouder, hoe oud ben ik zelf eigenlijk?Juist!!!. Nou daar komt de trein naar Hannover van 18.58uur. Niets vergeten? Nou daar gaat ie dan. In de overigens luxe trein was er de kans wat nader kennis te maken met medereisgenoten. De informatieve gesprekken, van wat wie zoal doet in het dagelijks leven kwam ter sprake terwijl het landschap met een regelmaat van vijfentwintig meter staal enigszins monotoon aan ons voorbij gleed. Zo kwamen verschillende redenen naar voren waarom deze reis belangrijk was. Vogels, bomen en planten, landschappen, waren voor velen het motto van de week. Dat er buiten deze belangstelling om ook heel wat te beleven viel wisten, wij toen nog niet. Al pratende was het ritje in de trein al snel voorbij. Om 21.20 uur was Hannover aldaar. Aangekomen in de centrale hal bleek een grote verbouwing gaande waardoor het niet mogelijk was even onderuit te zakken in een restaurantje of iets dergelijks. Om 23.00uur zou de trein naar Warschau pas vertrekken. Wat moet je dan met de bepakking van paren schoenen, kijkers, tiental paren sokken, even zoveel verschoningen, dikke-, en dunne- en regenkleding, foerage, droog en nat? Daar ga je niet mee lopen slepen als je even de stad ingaat. Een kluis biedt dan de oplossing. Een deel van de groep vertrouwde de bagage toe aan de Deutsche gründlichkeit. Op weg naar een restaurant voor een schnaps Teun kwijt geraakt toen hijzelf wat kwijt moest. Er viel weinig te beleven in dat deel van de stad, slechts een Italiaans restaurant viel ons ten deel. Hier nuttigden we de nodige versnaperingen. Als iets lekker is gaat de tijd snel, dus moesten we al gauw weer richting station. Daar werden de kluizen als safe beoordeeld en werd de groep herenigd. Op naar het perron waar wij ons verzamelde op de te verwachten stopplaats van het ons aangewezen rijtuig. Ook hier waren onze oosterburen wederom zeer punctueel in En nu met achtendertig personen zo snel mogelijk een gangetje in dat veel langer dan breed is. Een verstopping kon niet uitblijven. Als
-3-
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 er een reisgenoot met bagage in een zespersoons slaapcoupé stond was deze zo goed als vol te noemen. Een middenpad van 50 cm. Een legbatterij met aan weerszijde drie hangbedden boven elkaar. Al voort rijdend aan tijd geen gebrek. Langzaam maar zeker vond de bagage en bagagedrager zijn plek. Schoenen uit, ramen open en een evenwicht zoeken tussen beide ongemakken was een eerste bezigheid. Hertog Jan hielp hierbij een handje. Hoofden bij het raam, te lange benen in de gang, zo was het wel uit te houden. Wenselijk was het de deur op slot te doen als de slaap daar was. Toch wel moe van de eerste indrukken moest dit dan al snel gebeuren. Wij waren vooraf gewaarschuwd voor de komst van Duitse en Poolse douane zo omstreeks middernacht. Een luid Aufmachen in de eerste slaap komt op z'n minst onvriendelijk over. Dat dit negatieve gevoelens opwekt lijkt niet verwonderlijk. Wellicht de pest er in dat ze 's nachts moeten werken. De slaap hierna weer te vatten is wat moeilijk, doch de regelmaat van het gebonk over de rails en verre stemmen van nachtelijk rangeerders maken het wegdutten toch weer mogelijk. Alsof we maar even hebben geslapen worden we al vroeg wakker. Sommigen van ons al eerder. Zij zien een nauwelijks veranderd landschap aan zich voorbij glijden zie ik het goed, daar in de verte "daar vliegt een kraanvogel"!!!!! Mijn ochtend kan al niet meer stuk. De eerste echte wilde ooievaars dienen zich aan zo ook de druk op de blaas. Even verfrissen dat zou lekker zijn. Een uitgebreide Duitse omschrijving van een ingenieus watersysteem kan niet verhullen dat de mogelijkheden toch beperkter blijken te zijn. Ach niet klagen, je bent op reis. Over een dag of negen sta je weer onder de saaie thermostatisch geregelde warme douche van precies 38 graden Celsius, 12 l/min. Om de beurt wakker worden en aankleden dan gaat het best. Als de hangbedden neer worden gelaten hebben we weer een goede zit en zicht. Het meegebrachte ontbijt verdrijft niet alleen de honger, het verlicht ook de rugzak. Een bak zeer hete zwarte koffie is lekker maar minder als het over de benen gaat omdat het bladsteuntje niet goed is geborgd. Met napraten over het nachtelijke bezoek van de douane en wat verder kennis maken werd het laatste uurtje gevuld. Op zondagmorgen om ongeveer tien uur kwamen wij op het station Warschau-Oost aan. Een armoedig aandoend station met kleine winkelcabines waar zoveel koopwaar instaat dat de verkoper niet meer te zien is. Jan en Ernest gaan op zoek naar een wisselkantoor. Na enig informeren en zoeken kunnen we onze marken inwisselen in zloty's. Buiten zou de bus met chauffeur en gids Wojtek klaar staan. Dus dan maar even wachten in het zonnetje op een grasveld waar ook de eerste roes wordt uitgeslapen door enige zwervers. Het wachten dreigt wat langer te gaan duren dan verwacht. Een mooi moment om het stokje over te geven aan de volgende schrijver. Willem van de Salm.
van Warschau naar Monki Zondagmiddag 2 mei door Jan Nijman Twee maanden later neem ik het stokje maar over. Mijn stokje bestaat uit muis en toetsenbord. Twee maanden geleden lijkt een hele tijd, maar deze reis vergeet je niet zo maar.
-4-
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999
Tja, dat wachten duurde erg lang. Eerst denk je, "dit is Polen, laten we ons niet opwinden", maar na anderhalf uur begin je toch wel aan allerlei afspraken te twijfelen. "Misschien moeten we ze even bellen". "Ja, maar hoe doe je dat hier?" Ernest en ik gaan op zoek naar een telefoon. We worden wat heen en weer gestuurd, en ontdekken dat we een telefoonkaart moeten kopen. Voor vijf zloty's kopen we een kaart, maar die doet het niet. We snappen er niets van. Gelukkig is er een Pool die ons er op wijst, dat je eerst de kaart stuk moet maken. Er moet een hoekje af. Dan blijkt de telefoon stuk te zijn, of ze nemen niet op, of we krijgen een Poolse telefoniste die iets vertelt, maar we snappen er niets van. We halen Josee er maar bij, misschien dat zij het verstaat. Eindelijk, om half twaalf lukte het Josee en Ernest met hulp van een Poolse Italiaan, om contact te krijgen met Pan Maciej Zimowski. De bus had pech. Nu kunnen we zonder zorgen wachten en warempel, na vijf minuten staat de bus er. De bus is een andere bus dan vorig jaar, dat is niet zo erg. Ik zoek Wojtek, maar die blijkt er tot mijn teleurstelling niet bij te zijn. Marek, de gids die met ons meegaat, vertelt dat hij er alleen voor deze middag bij is. Hij begeleidt ons naar Monki en het Biebrza gebied. Vanavond gaat hij met een groep Zweden op pad en Wojtek komt bij ons. Marek vindt dat er geen tijd is om Warschau te bekijken. Van mij hoeft dat ook niet. Laten we zo snel mogelijk de stad uit gaan, want het is nog een hele zit in de bus. Omdat Arno op vaste tijden moet prikken, kunnen we na een klein uurtje rijden stoppen bij een bar. We eten er onze broodjes en de eerst zloty's worden besteed aan kawa (koffie), sok (sap) of piwo (bier). Het café heeft geen tuin. Bijna nergens in Polen zie je tuinen. Er is een grote parkeerplaats van asfalt met kuilen. Het erf is begroeid met gras en paardebloemen. Achter de vervallen wc kun je door het verroeste hek naar buiten, naar het bos. We komen naar Polen om natuur te zien, dus ook hier. Ogentroost groeit in het gras, en binnen de kortste keren vindt Ernest een oliekever. Omdat oliekevers veel in paardebloemen rondstruinen probeert Ernest deze kever op een paardebloem te laten poseren. Kennelijk heeft de kever plankenkoorts. Het lukt maar niet. Op weg naar het noorden kijken we rond. "Een ooievaar!". "Daar zijn er twee". Overal zien we witte ooievaars en witte vierkante huizen. We zien de welvaart afnemen. De grote witte vierkante huizen met blikken daken worden langzamerhand wat minder dominant, de witte ooievaars daarentegen steeds meer. De Polen bouwen grote nieuwe kerken. Willem laat blijken dat hij verstand heeft van bouwen en geeft technisch commentaar. We zien ook weer de witte pinksterbloemen die we vorig jaar ook niet konden thuisbrengen. Later komen we er achter dat het gewoon Cardamine amara, de bittere veldkers is. We naderen Tykocin, een provincie stadje dat ontstaan is op de kruising van enkele belangrijke handelswegen van Warschau naar de Baltische staten. Wojtek nam ons er vorig jaar naar toe, en het maakte toen veel indruk op ons, vooral de synagoge. Ik stel Marek voor om hier even te stoppen, want het is de moeite waard, en we zijn wel weer toe aan een stop. Marek voelt er niet zo veel voor, maar hij geeft al snel toe. In 1942 zijn in dit stadje alle joden, de helft van de bevolking, op een mooie septemberdag opgepakt en afgevoerd om in een naburig bos doodgeschoten te worden. Met hulp van Joden uit het buitenland is de synagoge weer opnieuw opgebouwd. De synagoge functioneert als een soort museum. Na ruim 55 jaar voel je nog de afwezigheid van mensen die hier hun thuis hadden. De woorden van Jan Wartena, die vorig jaar mee was, komen weer in mijn herinnering op. "Polen heeft prachtige natuur, maar tegelijkertijd ruik je de oorlog. Overal komen de herinneringen aan de oorlog wel weer boven". Het laatste stukje van de tocht gaat naar Monki, naar ons hotel. We krijgen veel kamers voor zes personen, daar kunnen de personen van een complete treincoupé in. De verdeling van de overige driepersoonskamers verloopt vrij soepel. Voor de gids en de chauffeur is dan een twee persoons kamer over.
-5-
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Het is goed eten in het hotel. Ik weet niet meer wat we aten. Ongetwijfeld soep, worst, aardappelpuree en een heel klein beetje groente. Marek vertelt dat we 's avonds uitgenodigd worden op het Bird festival, met muziek en een slide-show. Ik kan me er weinig bij voorstellen en ben eigenlijk ook wel moe, maar we moeten nog maar even doorzetten. Ik bestel in de bar nog gauw een kop koffie. De drabkoffie kawa po tureczku is te heet om snel even op te drinken. In de bus drink ik koffie, zonder de drab te knoeien. In Goniadz naast de brug over de Biebrza, en bij een soort dorpskantine vindt het festival in de open lucht plaats. Pan Maciej Zimowski verwelkomt ons zelf. Omdat we 's ochtends zo lang moesten wachten worden we getrakteerd op een bierbon. Leuk voor een zwoele zomeravond, maar hier waait een koude noordenwind, en het voelt als winter. Tot mijn verbazing heb ik handschoenen in mijn jaszak zitten. Bof ik even! De bierbon kan gelukkig ook besteed worden aan warme thee of koffie. In de verte zie ik Wojtek, lange groene jas, pet op. Hij lijkt wel een Engelse boer. Na een hartelijke begroeting vertelt hij dat hij nu boer is bij Torun. Zijn vader was afgelopen jaar overleden. Hij runt nu zijn vaders boerderij en fokt paarden. Zijn biologie studie is afgerond in september, en zijn leven kreeg plotseling een andere wending. Om geld te verdienen gidst hij nu bijna fulltime. Een deel van de groep gaat op stap. Ze wandelen over de brug en krijgen een eerste indruk van het Biebrza dal tijdens het avond licht. Ongetwijfeld is het heel mooi geweest. Ik praat nog een tijdje met Wojtek, met Maciej Zimowski, Ernest koopt een Poolse midwinterhoorn, en velen kopen wat kaarten. Dan begint de muziek groep. "Ludziej, choc, y sluchac" (Mensen, kom en luister). Ze spelen voor ons enkele onverstaanbare Poolse ballades. Wij hebben het koud. En dan om half negen begint de dia voorstelling. Maciej Zimowki loopt met een witte hoed op zenuwachtig heen en weer. Hij weet de natuur als toeristisch product toch wel aan de man te brengen. Hopelijk zorgt dit er voor dat er wat meer besef groeit over de waarde van hun nationale parken. De meest beroemde Poolse vogelfotograaf laat zijn dia's zien vertelt bij zijn eigen werk. In een razend tempo worden zes sleden met dia's vertoond in de ijzige noorden wind. Het wapperende doek zorgt voor "levende beelden". De dia's zijn heel mooi. De toelichting roept vele vragen op. ".... bataljon .... ptak ... bocian czarne". Soms versta ik een woord. Soms iets meer: Bocian biale y krowa czarne (witte ooievaar en zwarte koe), Bocian czarne y krowa biale (zwarte ooievaar en witte koe). Hoe dan ook, de dia's zijn geweldig. Het brengt ons op het idee om het ook een keer in Diever te presteren. Laten we dia's zien, op de Brink, maar dan moet het wel goed koud zijn. Een deel van de groep bekijkt de dia's vanuit de bus. Je mist dan wel de toelichting, maar je hebt het tenminste warm. Tot mijn verrassing hebben we dezelfde chauffeur als vorig jaar en ook dezelfde bus. Janusz heeft vast wat aan zijn bus opgeknapt. In mijn herinnering was het een verschrikkelijk gammele bus, die aan alle kanten lekte en rammelde. Herinneringen zijn soms anders dan de werkelijkheid. We gaan terug naar het hotel, naar een echt bed. Jan
Het rode moeras Maandag 3 mei Door Willem de Sitter. Na een verrassend goed ontbijt, met een overdaad aan worst en ham, toespraakjes van onze reisleiders en het opsporen van een ontbrekende reisgenoot waren wij onderweg in de bus naar de eerste excursie.
-6-
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Dat dachten wij tenminste, maar eerst werd nog wat omgereden om bij een kiosk aan te leggen. Omdat de gelegenheid om iets te kopen zich meestal maar eenmaal voordoet in Polen werden hier enige voorraden aangelegd. Op weg naar het natuurpark Biebrzanski Park Narodowy. De chauffeur kreeg toestemming met de bus het park in te gaan. Dat zou boze reacties van andere bezoekers kunnen oproepen, zo werden wij gewaarschuwd. Op deze nationale feestdag zouden er veel bezoekers zijn. Geen van beide bleek het geval: niet veel andere bezoekers en geen boze gezichten. Na aankomst gingen de plantenliefhebbers en de vogelaars ieder hun weegs. Hoewel voorlopig in dezelfde richting. De vogelaars, waar ik mij bijvoegde, volgden een zandrug van waar af links en rechts over uitgestrekte moerassige, zompige vlakten kon worden uitgekeken. Al snel werden roofvogels gesignaleerd, jammer genoeg nogal ver weg. De kijkers bewezen goede diensten en gelukkig hadden wij Wojtek bij ons die met grote stelligheid de gespotte vogels benoemde; spotted eagle, zeearend, schreeuwarend en de zeer zeldzame bastaardarend en mogelijk ook een dwergarend. Gelukkig kregen wij ook al gauw kraanvogels te zien. Daarvoor kom je toch naar Noordoost Polen.Ook wat kleinere vogels kregen aandacht als zij zich lieten zien of horen: Boompieper, boomleeuwerik, de vogel met het mooiste lied van alle zangvogels van Polen, volgens Wojtek, puttertjes en grutto. Halverwege de tocht was er een hoge maar wankele uitkijktoren van waaruit de al eerder geziene elandmoeder en haar twee kalven goed te zien waren en tevens nog meer kraanvogels. Op de terugweg naar de bus konden wij nog een paar soorten noteren; draaihals, fluiter, fitis, tjiftjaf, distelvink (of toch een puttertje?), terwijl er zich verschillende braamsluipers lieten horen. Andere aandacht was er voor vlinders. Prachtige koninginnepages, landkaartjes en een enkele rouwmantel. Jos en ik besloten het pad terug te lopen, anderen wachten tot de bus zou vertrekken, en kregen zodoende onderweg nog een eland te zien. Na herenigd te zijn met de plantjesgroep reed de bus naar Mocarze aan de Biebrza voor een korte stop bij een plaats met uitzicht op eilandjes met kemphanen. Zoals in alle dorpen in deze streek nestelden er vele ooievaars zoals op dakpunten en lantarenpalen Verder zagen wij nog zwarte ruiters, kraanvogels, bonte kraaien, gele kwikstaart, witvleugelstern en zwanen. Opvallend waren ook de ganzen van het dorp, die zich op het einde van de dag los maakten van de wilde vogels en op weg gingen naar de eigen boerderij. 's Avonds was er nog een bonte avond met veel zang. Sommigen moesten wat vroeger naar bed dan anderen vanwege de vroege excursie de volgende ochtend om halfvier. Daar zal een ander over berichten. Willem.
-7-
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999
De plantentocht door 'Bagno Czerwone' door Jan Nijman Dat wat de plantengroep te zien kreeg kon Willem niet in het verslag opnemen. Ik zal daarom nog een kleine aanvulling maken. Deze maandag krijgen we als tweede gids een echte botaniste: Kacja, een klein roodharig Pools meisje. Ze had zich tijdens haar studie gespecialiseerd in botanie, en werkte nu als een op freelance basis als gids. Zij neemt ons plantenmensen mee door Reserwat Czerwone Bagno, het rode moeras. Ze bereid ons voor op moeras en diep water. Het eerste deel van de wandeling ziet er nogal droog uit. Het begin voert over een stuwwal. Er groeien van die kleine droogteminnende plantjes die we kennen van rivierduinen, muizeoor, kruisdistel... en veel meer. (Ik had geen aantekeningen gemaakt). Er is zó veel te zien, en Ernest is er bij, zodat onze wandeling eindeloos lang dreigt te gaan duren. Kacja loopt al ver voorop, maar wij duiken naar de grond, waant een gele houtrups kruipt uit de grond, tenminste daar lijk het wel wat op. Een beetje versuft laat hij liet zich omdraaien om al zijn buikpoten te laten zien. Zo mooi zie je ze niet vaak. Bij de uitkijktoren ontmoeten we de vogelaars. Niet meer dan tien mensen tegelijk mogen op de toren, maar deze waarschuwing staat in het Pools op een bordje onder aan de trap, dus voor de meesten van ons niet leesbaar. Plotseling een brul: "Ik zie een eland" Iedereen wil dit natuurlijk zien. Zelfs met twintig personen op de toren gebeurt er niets dat op instorten lijkt We zijn nu een uur onderweg en hebben naar schatting van Kacja ongeveer een kwart van de wandeltocht gehad. Ik begin me zorgen te maken, net als Wojtek "this is going to be a disaster". "Is er nog wel tijd zijn om vanmiddag een stukje van het zuidelijk deel van de Biebrza te zien"? Na enig overleg besluiten we dat de plantenmensen direct verder moeten. De vogelaars hebben kennelijk meer tijd. We vervolgen onze tocht over de stuwwal. Kacja waarschuwt ons voor adders. Ze heeft 's ochtends een groep rondgeleid die bijna op een adder was gestapt. Wij willen uiteraard heel graag adders zien, en gaan, alle waarschuwingen van Kacja ten spijt, van het pad af in de hoop een adder tegen te komen. Zelfs Kacja helpt zoeken, ook al heeft ze wel wat angst voor die slangen. Helaas, geen adder te zien! Links van het pad ligt een zigzag kronkelende greppel in het zand. Het is een loopgraaf uit de oorlog. We komen langs een plek waar een woning had gestaan. Deze woning had in de oorlog als strategische uitvalsbasis gediend. Een stuwwal in een uitgestrekt moeras, waar bijna niemand woont is natuurlijk strategisch belangrijk. Wat moet hier een bloed vergoten zijn. Nu resten van de woning niet meer dan een appelboom en wat stenen, waar enkele zandhagedissen zitten te zonnen. Er naast staan nog enkele bomen met maretakken. De maretakken blijven altijd iets fascinerends. Tegen de knalblauwe lucht staat een berk met zijn witte stam, en in de kroon enkele tientallen groene maretakken. Eindelijk naderen we het beloofde moeras. Jacob wisselt zijn klompen voor laarzen, Anneke doet om haar schoenen een soort rubber sokken. Nel vertrouwt haar waterdichte schoenen niet, ze houdt gewoon haar sandalen met witte sokken aan, "die heb je tenminste zo weer droog". We wandelen enkele honderden meters door zo'n 30 cm diep water of zwarte blubber. Ik vraag me af waarom dit nou het rode moeras heette. Kacja heeft drie verklaringen. Eén verklaring heeft te maken met een insect dat een rode afscheiding tussen de planten afzet, de andere verklaring heeft te maken met de hoeveelheid bloed die gedurende de vele veldslagen in dit moeras vergoten is. De derde verklaring weet ik niet meer.
-8-
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999
Het water in het moeras staat redelijk hoog. Bevers hebben hier en daar de boel wat afgedamd. De overtocht door het moeras levert veel plezier op. De rubber sokken van Anneke zijn stuk, maar gelukkig, haar schoenen zijn van binnen nog droog. Nel haar witte sokken zijn zwart. Kacja geeft aan dat we nog een flink stuk moeten afleggen en kijkt ondertussen op haar horloge. We wandelen nu door een rijk heuvelachtig bos. Na enig zoekwerk op Kacja's aanwijzingen vinden we het peperboompje (Daphne mezereum). Het struikje staat wat verscholen achter wat andere struiken, en bloeit niet meer, maar toch "wat mooi" roepen we verrukt. Wandelend door het bos zien we de goudveil, leverbloempjes, bosanemonen en allerlei andere bosplanten die we later in Bialowieza nog veel meer tegen zullen komen. Kacja wil ons de Turkse lelie (Lilium mortagon) laten zien. We kunnen het ons eigenlijk niet goed voorstellen dat die hier kan groeien, zo midden in het bos, maar toch krijgen we een lelie te zien. Het is weliswaar een jonge plant die net uit de grond komt. Het wandeltempo wordt nog verder opgevoerd. Mijn schoenen voelen steeds droger aan. Links van het pad, op een helling is flink in de grond gewoeld. Kacja vertelt dat dit een dassenlatrine is. De groep staat zeer gefascineerd te kijken naar een plek waar niets te zien is. In ieders fantasie zien we de dassen hierheen komen. De laatste paar honderd meter gaat heuvelafwaarts en vrij snel. Op de weg kwamen we inderdaad Jos en Willem tegen. Zelf hoop ik dat we gauw zullen vertrekken, want het uitzicht op het zuidelijk deel van het Biebrza dal staat nog op het programma. De rit naar dit deel van het park duurt eindeloos lang. Tegen vijf uur stopen we in Mocarze. Veel schilderachtige armoe. Het dorpje lijkt al oud. Een wat oudere man vertelt dat alle huizen niet meer dan vijftig jaar oud zijn. Dit zou betekenen dat na de oorlog alles opnieuw gebouwd is, en dat er in de oorlog veel verwoest is. Ik raak, samen met Josee en Ernest, en met hulp van een woordenboekje aan de praat met een oudere man. We vragen of hij het leuk vind dat zoveel toeristen hier komen, voor de vogels. "Ja, maar wat schiet ik er mee op. Rijk word ik er niet van. Het levert mij geen zloty op". We rijden terug naar het hotel. Ik voel enige spijt dat er niet meer gelegenheid is om te stoppen, bij de brug over de Narew bijvoorbeeld. Misschien een goede reden om hier nog een keer op eigen gelegenheid heen te gaan. Jan.
Van Biebrza naar Bialowieza dinsdag 4 mei, Door Jan, Heel vroeg, het is nog donker gaat op onze kamer de wekker. Om korhoenders te zien moet je vroeg op. Ik ben weliswaar geen vogelaar, maar ik ben niet naar Polen gekomen om in mijn bed te liggen terwijl Wojtek ons wat moois wil laten zien. Buiten in de ochtendschemering regent het een beetje. Even slaat de twijfel opnieuw toe, maar dan bedenk ik me dat ik niet opgestaan ben om weer naar bed te gaan. Janusz rijdt ons met zijn bus door de langzaam afnemende regen een heel eind. Hij rijdt natuurlijk niet hard, en na een klein uurtje zijn we er. We stappen we uit in een klein boerendorp (Kapice). Het is een
-9-
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 zandweg, met links en rechts kleine houten huisjes. Op bijna elke elektriciteitspaal in de dorpsstraat hebben ooievaars een nest gebouwd. Wojtek is wat gespannen. Hij wil ons perse de korhoenders laten zien maar twijfelt of hem dat zal lukken. Wij genieten van alles wat we tegenkomen, de hop, de kraanvogels, de drassige weilanden vol met russen, wateraardbei, knikkende nagelkruid en de ondergelopen paden. De sfeer, de rust en de ochtendnevel maken op ons een onvergetelijke indruk. Wojtek lijkt gefrustreerd: "I promised you the black grouse, and I did not succeed". Om half acht 's ochtends zijn we terug in het dorp. De ooievaars staan te klepperen op hun nest, en de bejaarde dorpsbewoners kijken vol vermaak naar de vreemde buitenlandse toeristen. Terug in het hotel kijken we op de kaart waar we nu waren. We hadden het gevoel dat we wel helemaal in het midden van het gebied waren. Toch waren we nog maar aan de rand van dit immense Biebrza moeras. Opnieuw realiseren we ons de uitgestrektheid van het gebied. Na ons laatste ontbijt in Monki bedanken we de dames. Ernest gebruikt zijn beste Pools; "Pani y pani, moja grupa mówie..." waarop we met zijn alle brullen "Dziekuje bardzo". We vertrekken voor een lange rit richting Bialowieza. Wojtek verteld ons eerst iets over de plaats Monki. In vergelijking met omliggende dorpen lijkt Monki een welvarend dorp. Er zijn hele grote huizen, met veel pracht en praal. Veel inwoners van Monki hebben relaties in Amerika en zijn daardoor rijker. Verder is het een streek waar veel aardappelen verbouwd worden. Eens per jaar worden er feestdagen gehouden de "Swieta Ziemniaki" ("heilige aardappel). Ons eerste reisdoel is Jezior Zygmunta Augusta (het meer van koning August). Het is een kunstmatig meer dat koning August in de 17e eeuw (?) aangelegd omdat hij graag een meer in de buurt van zijn paleis wilde hebben. Dat was het eerste kunstmatige meer van Polen. Rondwandelend werden uiteraard verschillende vogels waargenomen. Ik herinner me dat Paul enthousiast riep dat hij een ortolaan zag. Verder verwijs ik naar de vogellijst van Willem v.d. Salm.
Langzamerhand begon het opnieuw te regenen. Op weg naar Waniewo, aan de Narew, kreeg Jos Bakker een telefoon van thuis. Het ging niet goed met haar schoonvader. Met tranen in haar ogen vertelde ze dat ze naar huis wilde. Er werd veel geregeld en meegedacht. Na veel telefoontjes was duidelijk dat Jos en Marion naar Warschau zouden gaan. De ANWB zou een vlieg ticket regelen. Maciej Zimowski had bedacht dat we als onderdeel van ons excursieprogramma een boottocht zouden maken over de Narew. In een tiental piepkleine bootjes punterden de boeren van Waniewo rondgevaren door het moeras. Onze punterbaas had niet veel meer te vertellen dan "Bibero", waarbij hij wees op de beverburcht. De vogelkenners zagen nog een paar boomvalken. Het water stroomde woelig onder onze boten zodat je een beetje verkrampt je evenwicht probeerde te houden om tenminste de bootrand twee centimeter boven water te houden aan beide kanten. Toen we bijna terugwaren keek José op een paar meter afstand in de felle oogjes van een marterachtig diertje dat even verrast was als zijzelf. Even snel als het verscheen, was het ook weer verdwenen. De mink, want dat was het volgens Wojtek, oorspronkelijk afkomstig uit Amerika, kan zich uitstekend handhaven in deze moerassige omgeving. Na deze puntertocht gingen we op weg naar Bialystok om Jos en Marion naar de trein te brengen. Eigenlijk baalden we allen flink. Om vier uur zwaaiden we ze uit. Het kleine half uurtje in Bialystok werd door de meesten gebruikt om snel wat postzegels te kopen, of een kop koffie bij een kiosk, waarna we verder gingen naar de beroemde visvijvers van Doilidy.
- 10 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 We hadden ze vorig jaar gezien. In mijn herinnering waren het een stel treurige vijvers, omgeven door modderige dijken, waar je als niet-vogelaar niets te zoeken had. Ergens tussen de regendruppels hing een nest van de buidelmees, maar verder weet ik er niet veel meer van. Het vorige jaar waren we hier kletsnat geregend. Nu scheen de zon, en waren het prachtige vijvers, waar gewone en roodhalsfuten zwommen. Er was nog steeds een (vernield) buidelmezennest. Het was een genot om te zitten en zelfs ik zou enthousiast gaan zitten vogelen. Het is dan ook een genot om over de kapmeeuwenkolonies talrijke witvleugelsterns,zwarte sterns en witwangsterns te zien vliegen, Trekkende rietzangers en grote karekieten in flinke aantallen tussen de oude rietstengels te zien scharrelen. Daaruit het sonore geluid van de roerdomp te horen opstijgen en dat alles gelardeerd met drijvende tafel- en kuifeendjes, dwergmeeuwen, sprinkhaanrietzangers en aalscholvers. Tenslotte: een vlucht regenwulpen! Langs een rit langs vele kleine dorpjes, met veel houten huizen en prachtige orthodoxe kerken kwamen we laat aan bij het voormalige officiershotel in Bondary. Het hotel was opgeknapt, het water was niet meer bruin, het eten was lekker, de elektriciteitsleidingen waren niet meer stuk. We waren moe, we baalden van het feit dat Jos en Marion naar huis moesten, maar we waren toch voldaan. 's Avonds dronken we wodka.
Het oude woud woensdag 5 mei door Ber Verschoof Op woensdag 5 mei is het vroeg ontbijten. Om half acht worden we al in de eetzaal verwacht dus dat betekent snel wassen en aankleden. Het wassen levert wat problemen op omdat onze badkamer duidelijk niet is ingesteld op een ruim twee meter lange kamergenoot. Later blijkt dit de enige ochtend te zijn waarop we konden douchen met warm water. In de eetzaal van het hotel blijkt dat enkele enthousiastelingen al vroeg buiten hebben rondgekeken en onder andere hebben genoten van drie hoppen (of is het hop's ?) die afwisselend hun onmiskenbare roep lieten horen. Het ontbijt van brood met gebakken ei valt niet bij een ieder even goed. Maar hoe leg je in het Pools uit dat je je ei wat meer doorbakken wilt hebben?. Geloof het of niet: ons lukt het vooral dankzij Willems mimiek gaven. Na de vleeswaren of jam, koffie of thee staat om half negen de bus al weer flink te pruttelen en te roken om met ons op weg te gaan. Het weer is zonnig maar koud; de temperatuur mag nog wel wat oplopen. De tocht voert door een gevarieerd landschap van bos, weilanden en akkers. De dorpen die we passeren bestaan vooral uit houten huizen. Hier en daar wordt een nieuw huis, van steen, gebouwd. Navraag bij de gids leert ons dat Polen die in West Europa werken vaak, voor de toekomst, met stukjes en beetjes een huis laten bouwen in hun geboorteplaats. Opvallend zijn zowel in de steden als in de dorpen de vaak fonkelnieuwe maar wel in traditionele sfeer gebouwde kerken. Jammer genoeg hebben we (nog) niet de tijd om zo'n kerk eens nader te bekijken. De eerste stop is bij Skansen, een privé openluchtmuseum met gebouwen die thuishoren in deze omgeving. Er staat onder andere een woonhuis, waarvan kort geleden het dak door bliksem- inslag verloren is gegaan. Gelukkig is het woonhuis zelf grotendeels gespaard gebleven en het dak heeft men fraai hersteld. Bijzonder is dat de planken waaruit het huis is opgebouwd, gebreeuwd zijn met vlas al zien alleen de kenners dit.
- 11 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 De molen herbergt een bijzonderheid: om een centrale as is het totale gebouw te draaien en niet, zoals wij gewend zijn, alleen de kap. Het op deze wijze in de wind brengen van de wieken is, volgens alweer de kenners, een Nederlandse uitvinding die eeuwen geleden in Polen is geïntroduceerd. Bij een oude schuur zijn prachtige houtverbindingen te zien zogenaamde dubbele zwaluw- staarten. Een dergelijk gebouw kan dus nooit meer uit elkaar vallen of je moet het plankje-voor-plankje afbreken. Hier zijn de planken gebreeuwd met schapenwol. Ook staan er enkele bijzondere 'bijenkorven': uitgeholde stukken boomstam met een puntdakje van riet. Een hele simpele constructie maar vermoedelijk prima werkend. Na het openluchtmuseum voert een korte wandeling ons naar de grens van het bos van Bialowieza. Dit deel van het bos wordt als productiebos beheerd en behoort dus niet tot het Nationale Park. Maar dat doet zeker geen afbreuk aan de waarde. Een lange loopbrug (Zebra zubra) van onregelmatige planken voert ons door een zompig bos met een overdaad aan planten. De meest opvallende zijn wel de goudveil en de voorjaarslathyrus. Ook de eenbes en het kruipend zenegroen komen hier veel voor. Veel aandacht aan de planten kan je feitelijk niet geven: het pad eist alle aandacht. Niemand wil er graag een nat pak oplopen ondanks het feit dat de temperatuur aardig is opgelopen. Tussen grote bomen, waaronder heel mooie haagbeuken, valt de club al snel uiteen in kleine groepjes waarvan de deelnemers elkaar enthousiast de verschillende plantensoorten wijzen. Uiteindelijk eindigt de tocht, na het aflopen van een boslaan, op een pleintje waar een tiental kraampjes staan die allerhande kunstvoorwerpen (vooral houtsnijwerk) verkopen. De groep stort zich hierop en binnen korte tijd wisselen allerlei voorwerpen (houten potloden en bizons, schaakspelen, lepels en dergelijke) van eigenaar. Leuk is dat het geven van fooien hier totaal onbekend blijkt te zijn: wie zegt 'Laat maar zitten' wordt verrast met een extra lepeltje of een zakje bisongras (voor in de wodka). Het pleintje vormt de toegang tot een speciale tuin waar grote zoogdieren, die de bewoners vormen van het Bialowieza bos, in gevangenschap gehouden worden. De tuin wordt zowel voor de fok van bepaalde soorten als voor opvang van zieke exemplaren of dieren die niet (meer) in het wild kunnen leven, gebruikt. In deze tuin werd in 1952 voor de eerste keer de Europese bizon (of wisent) teruggefokt. Nadat exemplaren in het Nationale park waren losgelaten werd in 1957 het eerste kalf in het wild geboren. Grote moeite heeft men nu met zuiver houden van de wisenten en het voorkomen van inteelt. In het Russische deel van het Bialowieza bos heeft men de Europese bizon gekruist met de Amerikaanse bizon. In principe levert dit geen enkele probleem op (het zijn ondersoorten die weinig van elkaar verschillen) maar in Polen is men nogal huiverig voor een dergelijk Euro- Amerikaans huwelijk. Hoe wild de wisenten feitelijk zijn in het Nationaal Park, blijkt wel uit het feit dat jaarlijks driehonderd ton hooi als bijvoer aan de dieren wordt verstrekt om te voorkomen dat de dieren weg trekken. Voor mij persoonlijk is dit nogal een afknapper: spreken over de laatste kudde wilde wisenten en vervolgens de beestjes gaan verzorgen als een stel blaarkoppen! In de speciale tuin zitten de wisenten opgesloten achter een stevige omheining waar zij imponeren door hun gestalte. En ondanks hun massa bezitten ze een verrassende snelheid zoals blijkt uit een manoeuvre van één van de dieren. Op een ander terrein lopen twee wolven, Loupie en Kazan genaamd. Kazan gedraagt zich als een huishond en wil graag door iedereen geaaid worden. Loupie vertrouwt het wat minder en houdt een veilige afstand in acht. Van Loupie maak ik een foto die ik na afloop van de reis durf uit te roepen tot 'mijn mooiste Polen- prent'.
- 12 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Vervolgens krijgen we nog wilde zwijnen, edelherten en reeën te zien. Een sullige eland met een paar doorgegroeide hoeven als sultanschoenen staat geduldig te poseren voor de camera. Na een bezoek aan de dierentuin zet de bus ons na een korte tocht af in het centrum van het plaatsje Bialowieza dat geheel door de bossen wordt omgeven. Hier volgt een snelle lunch met onder andere noedels en flensjes, en vanwege de warmte, een goed glas piwo. Op de terugtocht wordt nog proviand voor het bezoek aan het oerbos ingeslagen, waarbij wij te maken krijgen met een woedende restauranthoudster die in het Pools haar beklag doet. Hoewel niet gericht tegen ons, is haar woede indrukwekkend. Jammer dat we de taal onvoldoende (wat heet!) beheersen om dit misverstand adequaat uit de weg te ruimen en om ons vocabulaire met een aantal ongetwijfeld fraaie Poolse uitdrukkingen aan te vullen. Na deze enerverende ervaring wordt het tijd voor de enige, echte groepsfoto van de Polenreis waarbij een aantal deelnemers belandt op/in een, hoop ik voor hun ongewone plek, namelijk de goot. Door het voormalige park van de tsaar lopen we vervolgens richting Nationaal Park. Het tsarenverblijf is tijdens de laatste wereldoorlog verwoest maar het park ziet er schitterend uit met onder andere een aantal mooie rode beuken. Bij de uitgang van dit park wordt gewacht op enkele achterblijvers (een gevolg van de actie van de restauranthoudster) en op Wojtek die een vriend ophaalt die als gids zal optreden in het oerbos. In een boom vlakbij zit een magistrale schreeuwarend die pas sierlijk wegvliegt als Wojtek plus vriend onder hem of haar doorlopen. Zelfs degene die onderhand genoeg vogels hebben gezien op deze reis, kijken vol bewondering naar de afmetingen van dit 'vliegende tapijt'. De toegang tot het Bialowieski Park Narodowy is met een groot hek afgesloten. In diverse talen staat vermeld dat toegang tot dit park zonder bevoegde gids verboden is. Niet alleen uit oogpunt van gebiedsbescherming maar ook voor de veiligheid van de bezoekers, zoals blijkt uit het verhaal van de gids. Twee Duitsers die enkele jaren daarvoor op eigen gelegenheid zonder gids en zonder kaart, het gebied zijn ingetrokken zouden dit moeten kunnen beamen maar er is helaas nooit meer iets van hun vernomen .....(!) Dat het oerbos nu beschermd is, is een gevolg van de Duitse bezetting. Wetenschappers erkenden toen de waarde van dit gebied en besloten om in totaal 10.500 hectaren onder strenge controle te plaatsen. Een elektrisch hek staat aan de grens met Wit Rusland. Dit hek moet voorkomen dat herten en wisenten (je weet wel, die niet geheel zuivere!) vrij van het ene land naar het andere kunnen migreren. Wolven mogen dit wel en maken van deze gelegenheid dan ook gebruik. In twee groepen gaan we vervolgens het bos in. Wat moet je vertellen van een bezoek aan het laatste stukje oerbos van Europa. Dat je de withalsvliegenvanger hebt gezien die zijn nest had in een eik met een doorsnee van minstens zes meter? Of over die larix van zeker vijftig jaar oud met een doorsnee van zes centimeter? Van bomen met een gigantische lengte en doorsnee, die ongestoord kunnen groeien tot ze na eeuwen afsterven en tot simpele voedingsstoffen worden afgebroken? Of over de drie edelherten die voor ons het bospad overstaken? Teveel indrukken om zomaar op papier te beschrijven: je moet er gewoon geweest zijn. Geheel ongeschonden is het Bialowiezabos niet. Tussen 1924 en 1929 heeft een Engelse maatschappij in totaal 2.000.000 m3 hout gekapt. De afspraak was dat alleen zieke bomen gekapt mochten worden maar door houtzwammen op bomen te spijkeren, nam het aantal 'zieke' bomen ineens fors toe. Helaas had men geen oplossing om de dikke bomen het bos uit te krijgen, en liet men die toen maar liggen (!).
- 13 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Tijdens de laatste Wereldoorlog is ruim vijf miljoen kuub hout gekapt. Het werd mij niet duidelijk of dit getal betrekking had op het totale Bialowiezabos (ongeveer 1.500 km2 groot), alleen het Poolse deel (ongeveer 625 km2) of het 'echte' oerbos (zo'n 40 km2 groot). Wel zie ik met eigen ogen dat er nog enorm veel oude bomen over zijn. Vooral de plaats waar de bomen met hun voeten in het water staan, maakt indruk. Zo moeten de uitgestrekte bossen in het Carboontijdperk er uit gezien hebben ! Met de fotocamera probeer ik de sfeer van het bos vast te leggen, maar ik weet al dat een dergelijke actie slechts uitdraait op groene plaatjes die bij het thuisfront weinig enthousiasme teweeg zullen brengen (en achteraf gezien kreeg ik gelijk.). Grote woudreuzen liggen gestrekt op de grond en worden door schimmels en bodemdiertjes langzaam afgebroken tot hun primaire bouwstoffen. Hier sta je midden in de kringloop van het leven en kan je de verschillende stappen niet alleen zien, maar ook ruiken en voelen. Aan de voet van bomen van wel veertig meter hoog sta jij met je voeten tussen kiemplantjes die wellicht ooit ook eens zullen uitgroeien tot zo'n reus. Een bijennest in een scheur in de boom wordt tegen een onverhoeds bezoek van een beer beschermd door een simpele constructie: een flink stuk eikenhout aan een lang touw. Het scenario ziet er als volgt uit: de beer klimt in de boom, zwiept het blok hout weg dat natuurlijk keurig terugslingert en de beer door middel van een flinke oplawaai uit de boom doet vallen. Dit schijnt prima te werken: einde oefening beer en de honing blijft bewaard. Na de wandeling door het oerbos verzamelen we ons even buiten het hek . De twee groepen hebben afzonderlijke routes genomen waarbij in de ene groep meer gelet is op de vegetatie dan in de andere groep. Met de bus terug naar het hotel in Bondary aan het Siemianówka stuwmeer. De stemming is wat mat: niet alleen vanwege de flinke wandelingen die we gemaakt hebben maar ook door de enorme hoeveelheid indrukken die we hebben opgedaan. Na het avondeten daarom nog snel een biertje en vervolgens snel onder de wol. Bijkomen van een wel heel bijzondere dag. Ber Verschoof
Planten in Bialowieza (aantekeningen van Jan Nijman)
Tilia-Carpinetum: linde haagbeukenverband. Acer platanoides Acer pseudoplatanus Actea spicata Adoxa moschatellina Anemone hepatica Anemone nemorum Anemone ranunculoides Asarum europaeum Cardamina impatiens
noorse esdoorn gewone esdoorn goudveil muskuskruid leverbloempje bosanemoon gele anemoon mansoor springzaad veldkers
- 14 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Cardamine amara Carpinus betulus Circea alpina Corydalis solida Daphne mezereum Dentaria bulbifera Dryopteris filx femina Equisetum pratense Equisetum sylvaticum Galium palustre Hottonia palustris Isoperum thalictroides Lamium galeobdolon Latraea squamaria Lysimachia vulgaris Melampyrum holosteum Mercurialis perennis overblijvend Peucedanum palustre Picea abies Pinus sylvestris Pulmonaria obscura Quercus robur Ranunculus Rubus saxatilis Sanicula europaea Stachys sylvatica Stellaria holostea Stellaria nemorum Tilia cordata linde Viola reichenbachiana bosviooltje
bittere veldkers haagbeuk heksenkruid vingerhelmbloem peperboompje bolletjeskers wijfjesvaren bospaardestaart moeraswalstro waterviolier gele dovenetel bleke schubwortel. wederik hengel bingelkruid melkeppe fijnspar grove den een longkruid zomereik lanuginosus steenbraam heelkruid bosandoorn grootbloem muur bosmuur blauwsporig
Spechten in het oude woud Donderdag 6 mei Door Monika Streep en René van Heerde. Na een nacht in het hotel aan het stuwmeer van Bondary, waarin alle indrukken van de vorige dag weer volop zijn gepasseerd, doen we onze ogen open en constateren dat het weer een prachtige dag is. De zon schijnt over het meer en één van de eerste geluiden die we horen is het verdragende "hoep-oepoep"van de hop (Upupa epos). Een voorzichtig beginnend geluksgevoel bekruipt ons. Een koude douche kan ons goede humeur niet bederven. In de eetzaal stat "de commandant" al weer in het gelid om haar tropen aan te sturen. De meisjes doen hun uiterste best om alle eieren aan te slepen. Het is een stevig ontbijt, waarvan hier en daar een broodje in een servet wordt weggefoezeld, om later de tijd tot de late lunch te overbruggen. Rond negen uur zit iedereen in de bus voor een spechtentocht. Bij een houtzagerij staat onze gids Tomek voor die dag al te wachten. De zagerij is op zichzelf een wonder van eenvoud: een rijdende
- 15 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 zaagmachine met een stoeltje voor de bediening, een lopende band voor het af te voeren zaagsel, een oude wagen om dat weer op te vangen en vooral veel personeel. We zijn nog maar een klein eindje op weg of er ontvouwt zich een waar openluchttheater met een schitterend decor. Voor ons een klein meertje met roerloos spiegelend water, omzoomd met de bomen als coulissen, en als enige decorstuk een dode boom. De hoofdrolspeler in deze vroege matineevoorstelling is de witrugspecht (Dendrocopos leucotos). Hij laat zich in een aantal acts prachtig bekijken, alleen de toeschouwer bakkeleien nog over de naam van de acteur. Is het misschien dan toch de grote bonte specht (Dendrocopos major)? Wojtek spreekt, zoals al vaker het geval was geweest, het verlossende woord: de witrugspecht! Verder wandelend door het bos doet onze gids een aantal pogingen om met een cassetterecorder de zwarte specht (Dryocopos martius) tot wat actie te verleiden. De stilte in het bos werd verscheurd door het krru-krru-krru-krru van het bandje. Deze truc wordt vast vaker dan eens toegepast, maar de specht doet alsof het de eerste keer is. Hij vliegt onrustig door het bos, waarbij wij ons zo stil mogelijk houden, wat niet meevalt met zo'n grote groep. Gehurkt op het pad, kijk ik nog eens wat om me heen en ben weer verbaas over de schitterende begroeide bosbodem. De bosanemoon hen het leverbloempje staan hier als bij ons het zevenblad. De grijskopspecht (Picus canus) laat aanzienlijk langer op zich wachten. Deze is niet zo makkelijk te lijmen met een bandje. "Waar zit dat gat dan?", "Zie jij wat? Ik zie niks!", zijn op dat moment de meest gehoorde kreten. Sommigen geven het op en laten zich zakken. Andere blijven turen en uiteindelijk wordt hun geduld beloond en komt de specht in de buurt. Hij laat zich zowaar ook even zien. De scorelijsten kunnen worden bijgeschreven met de Picus canus! De lijst kan later nog aangevuld worden met de middelste bonte specht (Dendrocopos medius), die zich vlakbij de barbecueplaats bevindt. We leerden deze plek 's avonds nog beter kennen, ook al wisten we dat toen nog niet. Als toegift hebben we nog het minuscule nestgaatje van de Dendrocopos minor bewonderd, die uiteindelijk ook zijn nieuwsgierigheid niet meer kon bedwingen en een rondvlucht maakte. De lunch wordt ingekocht in Hajniewo. We kopen op de markt wat broodjes, kaas, radijs, water en een kaart. Op de markt komt even de herinnering aan Polen van tien jaar geleden naar boven. Een oude vrouw verkoopt wat zaailingen uit eigen tuin, een cassettebandje, een pakje nylons en nog enkele onbeduidende spulletjes. Ons vorige bezoek aan Polen was een aaneenschakeling van dergelijke beelden. De Berlijnse Muur was net veertien dagen daarvoor gevallen en er ontstond in enkel weken een levendige handel in allerlei onduidelijke spullen, als het maar uit het Westen kwam. Bij de bus nuttigen we ons maal, en na enig wachten is iedereen terug voor de volgende etappe. De Chinees bleek wat langer over het bereiden van de maaltijd te doen dan gepland, maar ja, zomaar weglopen doe je niet els er net geserveerd wordt. De vermoeidheid begint hier en daar al wat toe te slaan, maar dan kan de meesten niet deren.Vooral niet als na enig speuren over het water van het stuwmeer drie zeearenden (Haliaeëtus albicilla) worden gesignaleerd slaat de koorts eer toe. Even verder langs het water verschijnt de perfecte paddenpoel. Het is een poel vol leven en prachtig helder water. Het geluid van de roodbuikvuurpad (roerbakpad) klinkt als het blazen op een leeg bierflesje en dat in verschillende toonhoogtes, ook de groene pad, boomkikkers en een enkel salamander worden waargenomen. De achterblijvers hebben inmiddels een ontmoeting met een paard en de eigenaar, die even later zou verschijnen. De man is erg trots op de betrouwbaarheid van zijn paard en om dat te bewijzen kruipt hij er op handen en voeten onder door. Hij straalt! Even later weet hij het dier aan te sporen om tegen hem op te klimmen.
- 16 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Inmiddels scharrelt op enige afstand het mannetje van de citroenkwikstaart (Motacilla citreola) met zijn verblindend gele kopje. Het steekt prachtig af tegen de donkere bodem. Steeds strijkt hij neer op een kleine verhoging in het landschap, waardoor je hem over en grote afstand al kunt zien. Ook de "Vogelwerkgroep Salland" blijkt op zoek te zijn naar het zelfde vogeltje Bij de doorlopers is inmiddels verwarring ontstaan. Teun en enkel anderen menen eindelijk de zwarte ooievaar (Ciconia nigra) gezien te hebben. Hij is even opgevlogen en daarna weer op een onzichtbare plek neergestreken. Het ongeloof bij de anderen wordt versterkt als de "nog zichtbare kop" later toch een dikke tak blijkt te zijn. Maar de volhouders krijgen voor de zoveelste keer het gelijk aan hun kant. Terug in de bus tovert Ernest een tondelzwam (Fomus tormentosis) uit zijn tas. Voor een ieder die het bijbehorende verhaal toen niet gehoord heeft, hier een korte samenvatting: De tondelzwam groeit vooral onder haagbeuken en eiken. Het sponzige hoedvlees wordt vanaf de prehistorie tot in de vorige eeuw gebruikt bij het maken van vuur. De zwam wordt daarvoor eerst zeven uur gekookt in paardenpis, vanwege de aanwezige ammoniak. Daarna wordt hij fijngestampt tot een soort vilten matje dat gedroogd wordt Door hier een vonk in te slaan gaat dit, na aanblazen, smeulen, wat weer het begin is van vuur. In een tondeldoosje zit dan ook altijd een tondel, een vuursteen en een vuurslag (ijzertje) om de vonk te slaan. Tijdens de derde stop, bij opnieuw een fraai watertje, blijven een aantal mensen in de bus met het idee dat de fanatici snel terug zullen zijn. Dit loopt enigszins anders. Langzamerhand vertrekken er steeds meer richting de horizon, waar immers het gras altijd groene is en de vogels talrijker zijn. Nu moet ik zeggen dat wanneer je een krakeend, een slobeend, enkele oeverlopers, geoorde futen, een scharrelaar (Teun) een klapekster en een ijsvogel (Willem de S.) krijgt voorgeschoteld, je al gauw een uur onderweg bent naar nog mooiere en zeldzamere exemplaren. De uitputting nabij, zelfs de échte vogelaars kunnen een geeuw niet onderdrukken, komt Jan als klap op de vuurpijl met de verrassing. Het hotel serveert vanavond de maaltijd als barbecue in het bos. Te moe om hier tegen in verzet te gaan laten we ons in het hotel nog weer even oppeppen met een glaasje ananas-wodka. Alle kleding die we bij ons hebben wordt laag-over-laag aangetrokken en zo vertrekken we naar de plek die we eerder die dag al hebben gezien. Het vuur brand al en de bigos (zuurkool met vlees) staat te dampen. Bij de uitleg over het rooster van een stuk wordt heeft Bob niet goed opgelet. Binnen enkele minuten verdwijnt zijn vlees in de vlammen. De vegetariërs blijft dit onheil bespaard: "Geen worst, dan ook geen eten". Nou ja, met een broodje mosterdsaus en een slok bier is dit gauw vergeten. Een hoog opvlammend vuur en wat kampliederen, waarbij ook de Polen zich laten horen met "Szla dziewiecka" maakt het tot een avond om niet licht te vergeten. Willem en Joop larderen de terugreis nog met hun onovertroffen "Manuela', waarna we uitgeput, tegen twaalven in slaap vallen. René en Monika.
- 17 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Overzicht van gesignaleerde vogels (Willem v.d. Salm): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41.
Aalscholver Bastaardarend Bl. Kiekendief Blauwe Reiger Boeren Zwaluw Bonte Kraai Bonte vliegenvanger Boomklever Boomleeuwerik Boompieper Boomval Br. Kiekendief Buidelmees Buizerd Citroenkwikstaart Draaihals Dwergmeeuw Ekster Fazant Fitis Fluiter Fuut Geelgors Gekraagde roodstaart Gele Kwikstaart Gierzwaluw Glanskopmees Goudvink Gr. Bonte Specht Gr. Gele Kwikstaart Grasmus Graspieper Grauwe Klauwier Grijskopspecht Groenling Grote Karekiet Grote Zaagbek Grote Zilverreiger Grutto Heggemus Holenduif
42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81. 82.
Hop Houtduif Huismus Huiszwaluw IJsvogel Kauw Kievit Kl. Bonte Specht Klapekster Kleine Karekiet Kneu Knobbelzwaan Koekoek Kokmeeuw Koolmees Kraanvogel Krakeend Kramsvogel Kuifeend Meerkoet Merel Mid. Bonte specht Noorse gele Kwikst. Noorse nachtegaal Ooievaar Ortolaan Paapje Patrijs Pimpelmees Putter Raaf Rietgans Rietgors Rietzanger Ringmus Roek Roerdomp Roodborst Roodhalsfuut Rosse Grutto Scharrelaar
83. Schreeuwarend 84. Slobeend 85. Snor 86. Spreeuw 87. Sprinkhaanrietzanger 88. Tafeleend 89. Taiga Boomkruiper 90. Tapuit 91. Tjiftjaf 92. Torenvalk 93. Tureluur 94. Turkse Tortel 95. Veldleeuwerik 96. Vink 97. Visdiefje 98. Vlaamse Gaai 99. Waterral 100. Watersnip 101. Wielewaal 102. Wilde Eend 103. Wilde Zwaan 104. Winterkoning 105. Witgatje 106. Withalsvliegenvang er 107. Witrugspecht 108. Witte Kwikstaart 109. Witvleugelstern 110. Witwangstern 111. Zanglijster 112. Zeearend 113. Zilvermeeuw 114. Zomertaling 115. Zomertaling 116. Zwarte Kraai 117. Zwarte Mees 118. Zwarte Ooievaar 119. Zwarte Roodstaart 120. Zwarte Specht 121. Zwarte Stern 122. Zwartkop
Bijna alle soorten zijn gezien, alleen de zwartkop en de roerdomp zijn slechts gehoord. Ondanks heel vroeg opstaan, lang wandelen en natte voeten is de beloofde korhoen niet gezien. De plaatsen waar bijzondere waarnemingen zijn gedaan staan mij nog duidelijk voor ogen. Zoals de plaats en het moment waar bijna iedereen de zwarte ooievaar zag lopen, alleen ik niet. Zeer, zeer frustrerend was dat. De aanhouder wint meestal, gelukkig voor mij, ik dus ook.
- 18 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Zo het moment van het collectief orgasme op die dijk, toen de Citroenkwikstaart voor het eerst werd waargenomen, achhhhh en een nog langer ohhhhhhhhhhh. Dit soort gebeurtenissen kan je dus ook bij vogelen bijblijven. Een aantal soorten is zo bijzonder dat de spellingcontrole van Word er een aantal niet heeft herkend. Ook een aantal andere bijzondere dieren is waargenomen waaronder boommarter, edelhert (3x), bevers, Amerikaanse mink, roodbuikvuurpad (ik krijg het nog steeds niet goed uit de mond) en elanden. Willem.
Via Swieta Góra en Bug naar het zuiden Vrijdag 7 mei, door Nettie van Beurden. Het ritselt. Jacob buigt zich over allerlei plastic zakken, maar verdwijnt al snel naar buiten. Het is zes uur in het hotel in Bondary, aan het stuwmeer van Siemianówka. Jacob staat fris te ritselen aan De Hop hoep-hoept vlak bij hem, even later lijkt het geluid wel van de andere kant van het meer te komen. De Hop laat zich weer niet te zien. Ook Bob hoort hem geregeld maar ziet hem niet. We ontbijten met een wakker gezelschap, volop eigeel en zwarte koffie. Jan vertelt dat we lunchpakketjes meekrijgen voor twee zloty's (waar krijg je dat nog?) en dat we vandaag naar de rivier 'Bug' gaan. Voor we vertrekken bedankt Léonie in vloeiend Nederlands de Poolse dames van de bediening nog hartelijk. We zingen heel overtuigend dat we nog nooit zo'n goeie hebben gehad en ze stralen heel ontwapenend met de ingezamelde inhoud van het broodmandje. Exact kwart voor negen zit ieder in onze schoon geveegde bus en binnen vijf minuten is er een kneu ontdekt op een telefoonleiding, "Nee, het is een vink", .... We worden fanatiek. Onderweg in Nowosady, passeren we een begrafenisprocessie. Een kleine groep van vooral vrouwen met een hoofddoek lopen heel stemmig en waardig voor een auto met een koetsachtige achterbouw eraan. Zomaar, tussen het verkeer. We rijden in Hajnówka weer langs het modieuze solarium en de grote moderne kerk. Opvallend steeds al die vrij luxe en moderne kerken onderweg, vaak met een losse klokkentoren ernaast. Achterin de bus zit ik midden tussen de uitlaatgassen, maar Ber weet dat je daar niets meer van merkt (na enkele dagen). Zo achterin heb ik mooi zicht op iedereen. Ineke zit onder het bruidsboeket dat Joan kreeg tijdens onze puntertocht. Heel wat vogelgidsen en kaarten worden bestudeerd, terwijl uit het bagagerek het jasje van Nel charmant naar beneden hangt te wapperen. Laarzen steken bovenin gemoedelijk over de reling en fleece-truien, zwarte rugzakgespen en de flessen woda mineralna deinen zwierig mee met de Poolse straathobbels. Op de voorruit bij Janusz, onze chauffeur, kijkt de paus over ons uit en brandt af en toe een rode michelin-man lamp. Harry leest een dik boek over de Poolse geschiedenis en in het gangpad gaat Ernest rond met de kaart en licht toe waar we zijn en heengaan. Hij filosofeert nog wat met enkelen over wereldmigratie, de pensioen-gerechtigde leeftijd, fauna-vervalsing en genetische manipulatie. De volgorde ben ik vergeten, maar er zat toch echt een logische lijn in. Wojtek vertelt ons het verhaal van de bron bij Grabarka die je tegen de zwarte pest kan beschermen. Tijdens een epidemie van deze ziekte droomde iemand toentertijd over de geneeskracht van deze bron bij pest. Je moet er van drinken om niet ziek te worden. Velen gingen er heen en ook wij vullen
- 19 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 enthousiast de flessen. Piet pompt royaal zijn deel en Ber rent nog snel terug voor een extra voorraadje. We bezoeken deze bedevaartsplek waar een prachtige houten kerk, na afgebrand te zijn, opnieuw is opgebouwd. Hij staat imponerend boven op een berg. Er staan rijen kruisen in allerlei afmetingen, eenvoudig en rijk versierd. Elk kruis staat voor een wens en we begrijpen dat elke wens gedaan mag worden, voor jezelf en anderen. Ik wist zo gauw niet wat ik moest wensen; heel slordig heb ik maar snel iets gewenst voor het algemeen welzijn. Ik vergat echter in de haast een kruis te plaatsen, dus ik vrees dat ons welzijn er hierdoor niet echt op vooruit zal gaan. We gaan weer verder en zien weer veel van die mooie gevlochten takkenhekken. Je ziet ook geregeld berkenakkertjes, waar de gerooide berkenstammetjes liggen te drogen. Ze worden afgewisseld met velden vol paardebloemen, akkers met grote keien waar warm aangeklede mensen gewas aan het planten zijn. We zien een oud echtpaar dat met zorg samen aardappelen uit een mandje aan het poten zijn. We zijn bij het water. Het ziet er eerst wat kaal uit bij de rivier 'Bug'. Dan worden er twee hazen aan de overkant ontdekt en vertelt een nieuwe gids, dr. Marek Wierzba, (Wierzba = wilg) dat hier een natuurprogramma loopt waar hij in meedraait. Er wordt extensief beheert, er is een gevarieerde flora en fauna en de 'Bug' schijnt de best bewaarde rivierloop te hebben, aldus Marek. De waterkwaliteit wordt er ook langzamer beter. In ieder geval zien sommigen een hop langs de bosrand en een wespendief vliegt over. In kale stuifduintjes laten mierenleeuwen hun zandtrechters achter, een paapje zit prachtig te kijk in een jeneverbes en er staan heel wat plantjes. We lunchen aan de waterkant en het is prachtig weer. In de bus wordt het zelfs behoorlijk warm en er komen steeds meer scheefgezakte slapers bij. Kees blijft wakker en volgt de route nauwgezet op zijn kaarten. Hij heeft ze van CD-rom Encarta '98 uitgeprint en deze blijven hem de hele reis boeien. Af en toe volg ik het mee, leuk al die vreemde plaatsnamen. Eindelijk mogen we even de bus uit. Bij een geel gatenkaas smurfenhuisje halen we snel wat drinken en ijsjes. Paul dwaalt af naar een bergje puin en ontdekt een prachtig groene zandhagedis. Ernest vangt hem zodat we nu weten hoe mooi gekleurd en fijn geschubd hij is. Een beauty. Weer op weg verder naar het zuiden, zien we het landschap veranderen. Prachtig waterland en meer heuvellandschap met een weelderige groei. De bodem bevat hier mergel. Ik vind het sterk op Limburg lijken. Er staan steeds meer mooie statige huizen langs de weg. Boomgaarden staan in bloei in het dal van de rivier Wieprz, een zijtak van de Wisla. We zitten in het Kazimierz park. De bus kan niet bij het hotel in Kazimierz komen, we zijn te zwaar met z'n allen. We mogen naar het marktplein en dan verder uitwaaieren tot Wojtek ons naar het hotel zal brengen. De bagage zal gebracht worden. Sommigen gaan aan de wandel, anderen doen inkopen of schieten het terras op. Het is een klein stadje met oudheden, veel rode dakpannen, een toeristische sfeer en gelegen aan de rivier met soms mooie oeverlanden. Ik ben gaan wandelen en heb mijn Pools geoefend. Vriendelijk zei ik goedendag met 'smietanka'. Niemand reageerde op me, tot ik me realiseerde dat ik ieder op koffieroom trakteerde. Met 'dzien dobre' lukte het daarna beter. Ik red me best in het buitenland. We gaan rond half acht weer naar de bus en rijden toch richting hotel. Hoe dat zo ineens kan is me nog steeds een raadsel. Wanneer we ergens links een klein straatje in moeten, staat een auto in de weg. Jacob roept dat we die auto gewoon even aan de kant moeten zetten. Hij heeft gelijk, want met hulp van Jaap, Paul en Ber klaart hij dit klusje voor de bewonderde ogen van een zoenend paartje in de auto ernaast. Onder luid applaus stappen onze stoere, bescheiden mannen weer in en de bus kan tot voor het hotel komen.
- 20 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Jan dirigeert ons vanuit de bus regelrecht aan tafel nadat we de jassen nog net mochten afleveren aan de garderobeman Jacobski. We eten in een stemmige ruimte hele verschillende wijnen. Piet beslist dat dit ook een geschikte omgeving is om een tafelspeechmarathon te houden. Piet geeft zelf het startschot voor een bonte variatie hierin. Rob verhaalt over de hop die zomaar recht voor zijn kijker zat, Jacob evalueert de week groots en meeslepend, Leonie speecht eenvoudig nadat Willem vertelt dat hij blij is met de kennismaking met diverse nieuwe mensen. Met zijn tafelgenoten zingt hij dan uit volle borst het zonet gecomponeerde lied: "Dank Jan voor deze mooie dagen, dank Jan voor deze mooie week. Dank Ernst dat jij op al ons vragen steeds weer antwoord had." Ik speech op verzoek van Joop namens mijn tafelgenoten en Piet sluit weer de rij en vertelt dat het cadeau voor Jan en Ernest er nu nog niet is. Dat blijkt totaal geen probleem want Jan vindt dat het al zo'n plezierige week is geweest, hij denkt al aan een vervolg naar de Tatra. Ernest sluit zich aan bij deze spreker. We klappen voor Wojtek en Janusz en zingen 'He is a jolly good fellow'. Wojtek wordt uitgenodigd in Nederland en hij vertelt, mede door deze excursies, heel tevreden te zijn met de Poolse natuur. Daar kunnen we ons wel wat bij voorstellen, want daar kwamen we voor en onder zijn begeleiding zijn we wel aan onze trekken gekomen. Jan verdeelt dan de kamers en er ontstaan weer hele nieuwe variaties. Heel verfrissend, zo'n reis. In een grote cirkel praten en drinken we wat na. Het is al weer de laatste gezamenlijke avond. Nettie van Beurden
Mijn Poolse Bloem Buiten vijftien nieuwe vogelsoorten heeft deze reis mij heel veel plezier en vooral zeer diverse nieuwe leuke kennissen opgeleverd. Onder hen een aantal zeer fanatieke bloemenplantofielen die ook zeer aan hun trekken konden komen in het Poolse land. Dit voor mij enigszins onbekende, maar nu des te meer gewaardeerde terrein, tezamen met een prachtig uitzicht op de morgen voor ons hotel in Kazimierz deed mij inspireren tot het volgende gedicht.
Mijn Poolse bloem. Voorheen kende ik alleen de sla en de bonen, Daartussen wiedde ik alles in stijl, Maar als ik nu mijn tuin ga schonen, Laat ik haar staan,...de Goudvijl.
Willem v.d. Salm
Planten langs Bug Kózki reserwat (koza = geit). Aantekeningen van Jan Nijman Alnus glutionosa
els
- 21 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Armeria maritima ssp elongata Artemisia campestris Berberis vulgaris Calamagrostis epigejos Carex hirta Carex praecox Cerastium arvense Cerastium holosteoides Cerastium semidecandrum Cirsium acaule Corynephorus canescens. Crataegus monogyna Dinathus deltoides Equisetum arvense Erophila verne Festuca ovina Helichrysum arrhenaria Herniaria glabra Hieracium pilosella Hypocharis radicata Juniperus communis Myosotis stricta Petasites spurius Pinus sylvestris Plantago media Populus nigra Potentilla arenaria Prunus padus Prunus spinoza Rhamnus catharticus Rumex convertus Salix acutifolia Salix caprea Salix caspice Salix purpurea Salix triandra Saponaria officinalis Scleranthus polycarpos Sedum sexangulare Senecio vernalis Spergula vernalis, S morisonii Veronica chamaedrys Veronica triphylla Viola canina
engels gras (lange stelen) wilde averuit duinriet
zandhoornbloem
eenstijlige meidoorn zwolse anjer vroegeling schapegras strobloem breukkruid muizeoortje jeneverbes een hoefbladsoort grove den ruige weegbree. zwarte wilg vogelkers sleedoorn wegedoorn een wilg afkomstig uit het oosten boswilg een wilg afkomstig uit het oosten bittere wilg amandelwilg zeepkruid zacht vetkruid heidespurrie
hondsviooltje
Kazimierz Dolny Zaterdag 8 mei 1999
- 22 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Nachtegalen bij het naar bed gaan en nachtegalen bij het opstaan. Het is alweer prachtig weer, zon met een heerlijke frisse lucht. In de verte klinkt ook de hop. De meeste leden van de groep hebben goed geslapen in dit luxe hotel maar velen zijn toch wat duf. Er zijn ook zoveel indrukken geweest deze week en gisteravond was het weer gezellig. Onze gids vanmorgen is Andrzej Pawlowski, een fysisch-geograaf werkzaam bij het Kazimierski Park. Voor de verandering sprak hij een klein beetje Duits. Na een kort ritje stopt de bus onder aan een holle weg. Aan de landzijde een mergelgroeve, waarin de oorlog joodse dwangarbeiders tewerkgesteld waren Nu is het een geologisch reservaat. Aan de rivierkant een pontje met de naam 'Gelderland', een Nederlandse gift geschonken door het provinciaal bestuur van Gelderland. Via de vrij steile holle weg door de löss bereiken we het plateau. Aan het weggetje omzoomd door bloeiende seringen staan enige fraaie houten huizen. Een ruïne van een rijke baksteenfabrikant herinnert weer aan de gruwelen van de tweede wereldoorlog. Weinig tijd voor de fraaie vegetatie, waarbij de grote bloemen in het open terrein van de echte bosanemoon (Anemone sylvestris) niet gemist konden worden. Een nieuwe naam aan de lange soortenlijsten van deze week, waarin we gewend waren geraakt aan de tapijten in het bos van die andere bosanemoon: Anemone nemorosa. Werkelijk een adembenemend uitzicht over de Wisla. De rivier wurmt zich hier door de harde kalksteen van het hier 1 km brede dal en krijgt vervolgens de ruimte om te vlechten en te meanderen in een dal van ruim 10 kilometer. Begroeide oevers, zandplaten en een koeieneiland, waar de naar Poolse begrippen weinig voorkomende scholekster broedt. Ook deze rivier is net zoals de Bug voor Europese begrippen zeldzaam ongestoord. Er waren plannen voor een grote kerncentrale maar deze gingen door geldgebrek niet door. Toch zijn er weer nieuwe ontwikkelingen, die het voortbestaan van de huidige gave toestand bedreigen. Gelukkig komen er ook veel toeristen en politici, die ongetwijfeld onder de indruk moeten raken. Zo was men bezig een bezoek voor te bereiden van een Nederlandse delegatie met premier Kok aan dit landschapspark dat de volgende week zou plaatsvinden. Vervolgens naar het kerkje waar het hier allemaal mee begonnen is. Het staat op een heuvel en de nederzetting heette Wietrzna Góra (windheuvel) ", voordat het de naam Kazimierz Dolny kreeg (genoemd naar Kazimierz Wielki, (Casimir de grote). Rijke families hebben een belangrijke rol gespeeld. Kazimierz Dolny is een zeer florerende stad geweest van halverwege de 16e eeuw tot halverwege de 17e eeuw. Er was veel handel in o.a. hout en graan. De Zweedse oorlogen in 1656 maakte aan deze gouden tijd een eind De gevels van de huizen van de rijke families domineren het marktplein van Kazimierz Dolny. Zeer fraai is die van de familie Przybylo. Opvallend is de Christophorus, de grote reus met het Jezuskind op zijn schouder en een losgetrokken boom voor steun in zijn rechterhand. Volgens de legende moest hij het kind aan de overkant van de rivier brengen maar dat lukt maar net omdat het kindje steeds zwaarder werd door alle zonden van de mensheid. Ook de twee echtparen zijn aardig uitgebeeld. De middelste twee - geen echtpaar - staan met elkaar te flirten. De linker man kijkt stuurs voor zich uit en de rechter vrouw kijkt kwaad met een opgeheven arm naar het stel. Verder aan de gevel de normale rimram aan motieven van Sint Nicolaas tot Salomé met het hoofd op een schaal van Johannes de Doper. Houten huizen, terrassen, arcades en balkons waar de boerenzwaluwen af en aan vlogen. Onder hun nesten plankjes om het ergste vuil op te vangen. Tegenover het huis van Przybylo een passend vakantieonderkomen van de Poolse associatie van architecten uit 1955. Het -goede- bouwjaar van onze architect Willem van der Salm.
- 23 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 Het schilderachtige stadje heeft een grote aantrekkingskracht uitgeoefend op kunstenaars. Ook nu nog wonen en werken veel artiesten, vooral schilders in en om Kazimierz Dolny. Voor de tweede wereldoorlog was er net zoals in Tykocin een grote Joods kwartier in Kazimierz. Ook hier hebben de Duitsers op beestachtige wijze huisgehouden. Vrijwel alle Joodse gebouwen, begraafplaatsen en andere eigendommen zijn met de grond gelijkgemaakt en de Joodse inwoners afgevoerd en vermoord in de concentratiekampen. De synagoge en het 'vleeshuis', ( koosjer vlees) zijn weer in oude stijl opgebouwd. Andere gebouwen zoals de brouwerij zijn verdwenen. Bij de Joodse begraafplaats een aansprekend monument in de vorm van een 'gescheurde' muur. De meeste van ons kopen nog wat souvenirs of drinken wat in één van de restaurantjes van het marktplein. Rond de waterput exotische zigeunerinnen die je met kaarten je toekomst willen voorspellen of zonder meer aan het bedelen zijn. De tijd begint te dringen. Nog één punt voor de rit naar Warschau. Enkele kilometers buiten Kazimierz Dolny ligt een kalkgrot bij het dorpje Bochotnica, waar je de formatie van Maastricht heel duidelijk aan de oppervlakte kunt zien. Eerst het harde kalksteen, hier wat op zijn kant door latere bewegingen van de aarde. Vervolgens een laag vol met fossielen en tenslotte de löss. Sommige leden van de groep kunnen hun destructieve neigingen niet onderdrukken in hun ijver om een fraai fossieltje te ontdekken. Overigens kun je in vrijwel elk brok losse kalksteen wel een fossiel vinden. In 1995 hebben paleontologen nog een heuse krokodil gevonden. Terug in de bus begint de busreis naar Warschau Oost. Daar aangekomen nemen we afscheid van enkele leden van de groep. Ernest en Josee, Jan, Piet en Jenny blijven nog een aantal dagen in Polen. De rest weer in de bus naar het centrum van de stad. We komen geruime tijd vast te zitten in het verkeer maar uiteindelijk parkeert de bus toch vlak bij het oude centrum. Er is een muziekfestival aan de gang met overal muzikanten, soms alleen maar meestal in kleine groepjes. Het centrum is, na de volledige verwoesting, weer als replica opgebouwd. Dit doet toch gekunsteld aan. De laatste zlotys moeten op. Ons groepje kan net de maaltijd betalen met een Nederlands vijfguldenstuk als fooi. Om 18 uur met de bus naar het centraal station, keurig onder begeleiding van Wojtek. Toch wel schrijnend zijn de invaliden en zwervers, die net als duiven om je heen scharrelen op zoek naar kruimels. Een krom mannetje, dat hinkend steeds de plastic bekertjes opruimde van de tafeltjes, heeft een goede avond aan Willem van der Salm en andere leden van onze groep, die hun laatste groszy inclusief een bekertje koffie bij hem inleveren. In de trein veel ruimte. Er wordt gedronken, gezongen, geklaverjast en gebridged. Vuilniszak vol met bierfles in het gangpad. Rustig naar bed tot plotseling Poolse douaniers de stilte verstoren en verschillende leden weer bij andere bijna slapende leden een slaapplaatsje in de coupé moeten veroveren. Dit levert de enige valse noot op in de sfeer van de hele week. Controle of je niets had aan te geven en na een uur weer paspoortcontrole breken de toch al korte nacht. Om vijf uur gewekt en het niet meer geheel frisse gezelschap begint aan de laatste etappe. Punctueel op tijd in Hengelo. Na een lange regenachtige nacht weer stralend weer in Nederland. Kees de Lange
- 24 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999
Landschap en herinnering Een aanvulling tijdens de reünie door Kees de Lange, geïnspireerd door het boek van Simon Schama, Op woensdag 5 mei liep Jacob de Jonge wat te mopperen over het gekwebbel van de groep. We hadden net over het wat gammele plankier gelopen van dat prachtige natte elzenbroekbos. 's Middags stond het bezoek aan het beroemde bos van Bialowieza op het programma en hij was bang dat ons gekwebbel en gepraat de sfeer in dat bos toch wat zou storen. Het 'kathedraalbos' is een doodgewoon toeristisch cliché bij een bos met hoge bomen. Maar achter dat cliché ligt een lange en rijke betekenisvolle geschiedenis van associaties tussen het heidense oerbos met zijn boomverering en de kenmerken van grote godshuizen met lange zuilen. Plaatsen waar je dus niet teveel lawaai moet maken. Van de zomer ben ik aan een boek begonnen dat ik al vorig jaar op mijn verjaardag had gekregen. Het heet "Landschap en Herinnering" en is samengesteld en geschreven door een Engelsman Simon Schama. Het gaat over landschappen als plekken waar oude mythen een rol speelden en sterker nog ook heden ten dage veel belangrijker zijn dan je op het eerste gezicht zou denken. Meteen na de omslag stond een oude kaart van Bialowieza en het eerste hoofdstuk heet "In het rijk van de Litouwse Bizon". Ik wilde hier wat over vertellen omdat het zo'n andere kant van dit bos beschrijft dan de verzameling plantjes en vogels en de rest waar wij in mei op gefocust waren. Litouwen is nu een klein Baltisch staatje in het rijtje Estland, Letland en Litouwen maar in de veertiende eeuw was ook het deel van Polen waar wij geweest zijn er een deel van. In de eerste eeuw van onze jaartelling noemde de Romeinse historicus Tacitus de krijgers van de rivieren en wouden van noordoost Europa de Sarmatanen. Hij schatte ze nauwelijks hoger in dan struikrovers, die in karren en op paarden leefden maar de Poolse geschiedschrijvers uit latere tijden maakten hen tot adel te paard. De bizon speelde daarbij een bijzondere rol. Ook in de eerste eeuw had een andere Romein Plinius al opgemerkt dat de bizon zich door kolonisatie had teruggetrokken, diep in het grote (Hercynische) Woud dat op de oostelijke grens van het oude Germanië en de onbekende en onveroverde barbaarse wildernis (van Scythië) lag In het begin van de zestiende eeuw (1520) schreef een pool Hussowski een ode voor paus Leo X die een hartstochtelijk jager was. In die tijd had men veel belangstelling voor exotische beesten en scheepsladingen neushoorns, tapirs en slungelige aapjes werden naar Rome en andere hoven vervoerd. Als tegenwicht bezong Hussowski de ruwe onbedwingbaarheid van de Litouwse boswereld. "Hier in het wildste woud van Litouwen wordt een dier gevonden zo machtig dat drie mannen tussen zijn horens kunnen zitten; een beest van een duistere wreedheid die met niets te vergelijken is; de bungelende ruigharige halskwab die van keel tot buik tot de grond reikt; de korte maar weerbarstige manen en baard; de gespierde bult in zijn rug; de bolle blauwpaarse tong; de eigenaardige dwarse pupillen van de zwarte ogen in zwart of donkerrood hoornvlies" en zo gaat het nog even door. Deze beschrijving is een prototype van de Poolse bizon overlevering. De bizon was belangrijk voor de Litouws-Poolse cultus van het ridderschap. Net zo belangrijk als de stier dat was voor de Spanjaarden. Want zolang het beest en het woud dat hem schuilplaats bood bleven bestaan zo suggereerde men, gold dat ook voor de krijgsmacht van de natie. Het dier kwam voor in beproevingen, die in primitieve hoven in zwang waren.
- 25 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999
Bijvoorbeeld het hof van de vijftiende-eeuwse prins van Litouwen Zygmunt de Grote. Hij liet een misdadiger in felrode kleding hullen en door een opgehitste bizon aan stukken rijten. Een moedig gedrag tijdens de bizonjacht werd beschreven in alle legenden van de prinsen die het grensgebied hadden verdedigd tegen de Teutonen, de Duitsers uit het westen en de Tartaren, de Russen uit het Oosten. Prins Witold oefende zich voor de strijd door het met de hand vangen van jonge bizons. Over zijn neef, de koning Wladiswlaw, zei men dat hij voor de strijd tegen de Teutoonse ridders had bejaagd bij het jachthuis van Bialowieza. Metershoge stapels gedode dieren , die bestemd waren voor gerookt vlees en leren schilden voor zijn soldaten werden op vlotten de Narew afgestuurd. Dood eerst de bizons en dan de Duitsers! Bizons leken door hun leefwijze veel op andere heimelijke bewoners van het bos, namelijk bandieten en partizanen, die veelvuldig voorkomen in de geromantiseerde geschiedenis van het Poolse verzet. Nu is dat bestaan van Polen ook redelijk tragisch geweest. Het land is als natie een paar keer van de kaart geveegd ondanks belangrijke dappere wapenfeiten van de Polen. Wij hebben in Kazimierz en natuurlijk nog in Warschau overblijfselen gezien van de glorietijd van Polen. Het profiteerde tot het einde van de zeventiende eeuw van de zwakheid van zijn buren maar daarna ging het goed mis ondanks vaak onbezonnen heldendaden. Steeds speelde het woud van Bialowieza daar een rol bij. Bij Wenen werd in 1683 de Turken verslagen. De koning van Polen, Jan Sobieski, was legeraanvoerder. Van het katholieke leger dat Wenen ontzette van het beleg. Een spectaculaire overwinning maar door allerlei gemanipuleer brokkelde zijn macht af en trok hij zich tenslotte terug in een elegant paleisje in Wilanow net buiten Warschau. Dit paleisje was het prototype voor veel barokke landhuizen, die in de mode kwamen in het achttiende-eeuwse Polen. De adel begon dus de leefwijze van hun westelijke collega's te imiteren maar in hun jachthuizen hielden ze nog steeds de illusie levend dat er Sarmatisch bloed door hun aderen vloeide, dat ze de waardige erfgenamen waren van de krijgers die de Teutoonse koningen, de Tartaarse horden end e Turkse Janitsaren hadden verslagen. Bialowieza, de Witte toren, de woonplaats van de Zubr, (= bizon) was één van de spectaculairste illusieoorden. In het boek van Schama wordt een jachtpartij beschreven van koning Augustus III in 1752. Dat was geen Poolse koning maar een keurvorst van Saksen. Wanneer zij naar het oerbos kwamen om te jagen op bizons, elanden, beren, wolven wilde zwijnen en lynxen, konden ze zich inderdaad verbeelden dat ze in de voetsporen traden van de prinsen van Litouwen uit de vijftiende eeuw. Maar nu ging het wel wat anders: "Op 27 september had zich op het plein voor het jachthuis een enorme troep paarden, jachthonden, boswachters en ruiters, gekleed in grijze jassen, afgezet met groen fluweel, verzameld. Koning Augustus III, die zich zelden verwaardigde naar Polen te komen, was met zijn koningin Maria Józefa en zijn twee zonen Xavier en Karl, gekomen om op bizons en elanden te jagen. En hoewel het een primitieve improvisatie moest voorstellen, was alles tot in de puntjes voorbereid, zodat het bijna wel een kleine militaire campagne leek, om te zorgen dat het geen verspilde dag zou worden. Dat was wel zo verstandig want de koning was ongelooflijk dik, vaak dronken en in tegenstelling tot zijn grootvader Augustus de sterke, die driehonderd onechte kinderen verwekte niet geneigd tot langdurige inspanningen". We hebben zelf gezien dat het oerbos geen plek voor halfslachtige jagers is. Als ruiter kom je niet ver laat staan als je wat wilt schieten. De beesten hebben je allang door. Vandaar dat men de meeste jachten in de winter plande. Je kon dan ongemerkter in het bos komen en op bijvoerplaatsen kon je
- 26 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 dan wat schieten. Maar Koning Augustus was er in de herfst. Dus had een groep spoorzoekers voor zijn komst een deel van het woud afgezet en werd op de jachtdag met het gebruikelijke leger van 1000 drijvers het wild naar een open plek met versierd paviljoen gedreven van waaruit de koninklijke familie zou gaan schieten. De schitterend geklede hovelingen hoefden niet veel meer te doen dan de koninklijke geweren te laden en aan te reiken. De koningin legde 20 bizons om bijna de helft van het totaal van 42. Daarnaast werden nog 13 elanden en twee reebokken geschoten. Ik heb het niet gezien maar op de oever van de Narewka schijnt nu nog een obelisk te staan waar de koning in kalksteen staat op te scheppen over zoveel koeien, kalveren en stieren. Het afslachten van de bizon werd gestaakt onder het regime van de volgende koning. Dat was een zekere Poniatowski. Dat was de afgedankte minnaar van Katharina de Grote. Zij drong hem op aan de Polen. Wat wel een verrassing was, vooral voor de tsarina die er op rekende dat hij het rustig aan zou doen, was de energie, enthousiasme en intelligentie, die Poniatowski in zijn baan investeerde. Hij had geen belangstelling voor de jacht maar was meer in voor een jacht op feiten. Het was ook de tijd van de Verlichting Zo werd de eerste officiële beheerder aangesteld, die het woud niet beschouwde als een plek waar overigens machteloze koningen de Sarmantische krijgsman konden spelen ten koste van de bizon en de eland maar als een unieke ecologische en economische rijkdom. Vanwege hun heilige plaats in de theologie van de koninklijke jacht waren de bossen aan de grenzen gespaard gebleven voor industrieën, die elders in Europa tot ontbossing hadden geleid. Er waren in Bialowieza geen brouwerijen, geen glasblazerijen, geen leerlooierijen, geen ijzersmelterijen en zelfs geen houtskoolbranderijen. De enige commerciële activiteiten waren de oude wilde bijen cultuur, verrukkelijke honing die door de boswachters werd verzameld uit speciaal verzorgde bijenkorven tussen de bomen. We hebben zo'n plek gezien. Daarnaast gebruikte men de bast van linden voor sandalen en klompen?? Dat werd dus wel even anders. Buiten de kern van het reservaat werd het bos dus geëxploiteerd.. Via de Bug, de Vistula en de Niemen werd het hout naar havens als Danzig versleept. Nederlandse handelaren speelden daarbij een belangrijke rol. Ook de potasproductie (kali) betekende het einde van veel elzenbos. Maar de Polen kregen genoeg van hun koning die vonden Poniatowski maar een parvenu die zijn troon te danken had aan zijn dienstijd in Katharina's bed. Opstand in 1772, neergeslagen met hulp van de Russen en de staat Polen werd als dank voor de hulp veel kleiner. Weer een opstand in 1794 en na dapper maar hopeloos verzet werd verdween het laatste restje Polen in de slokdarm van zijn buren zoals Schama het zo beeldend zegt. Bialowieza werd eindelijk Russisch. Een opleving ten tijde van Napoleon, het hertogdom Warschau. Regimenten van negentigduizend man Poolse troepen sloegen hun tenten op bij Bialowieza aan het einde van de lente van 1813, maar dat liep dus verkeerd af met die veldtocht naar Moskou. De russen heroverden Bialowieza. Het congres van Wenen richtte het Koninkrijk Polen op onder protectie van Rusland. Weer een opstand die werd neergeslagen en weer was Polen van de kaart verdwenen en een schrikbewind rijkers. De verslagenen trokken zicht terug in de bossen. O.a. Bialowieza en dit proces heeft zich een aantal keren herhaald. 1914- 1918 "bevrijding" door de Duitsers, die Polen nodig hadden voor de ruimte. De tweede wereldoorlog waarbij Hermann Göring de baas speelde met alle ellende en weer was Bialowieza een schuilplaats voor o.a. joodse woudstrijders en ander partizanen. De dichte Adam Mickiewicz rond 1830 midden in één van de ellendige perioden van Polen. "Gij, tijdgenoten, reeds der Litouwse aartshertogen, Bomen van Bialowies, Zwites, Kuszelewo! Uw schaduwstromen dekten de gekroonde hoofden."
- 27 -
Natuurreis Natuurwerkgroep Diever e.o. mei 1999 ......... "Mijn vaderlandse bomen! Vergunt mij de Hemel Terugkeer! Vergunt mij de Hemel. Terugkeer, mijn vertrouwden? Zal ik u nog weerzien? Leeft gij nog, om wier stammen als klein kind ik heen kroop? Machtige eikenboom Baublis! . Die holte als kamer, waarbinnen, om een tafel, plaats was voor twaalf mannen." Die eik Baublis was een enorme holle eik op een landgoed en werd als heilige boom vereerd. Maar de dichter heeft het vooral over bomen als symbolen van vrijheid en gerechtigheid. We hebben in het oerbos bij zo'n enorme eik gestaan met zo'n vervallen hekje eromheen. Er zijn er meer en die hebben als nationaal monument een naam gekregen van vroegere koningen van Polen. Die bomen hebben dus heel wat meegemaakt en daar wordt je wel stil van als je er goed over nadenkt. Wat dat betreft had Jacob het dus bij het rechte eind toen hij opkwam voor de sfeer van het oude bos en ons via de leiding om stilte maande.
Kees de Lange september 1999
- 28 -