POETISCHE
WERKEN
VAN
Mr .
J.
VAN
LENNEP .
VIII.
TREUR- Ex BLIJSPELEN . I.
Snelperedruk van M . Wijt Zonen .
v all I
ACHTSTE DMEK .
'w
Blaciz . 2S9 .
VOORREDE .
Ik besef zeer klaar de liefhebbery van sommigen, die ook wijlen mijn grootvader, Mr . CORNELIS VAN LENNEP, bezielde, om kapellen to verzamelen . Ik herinner my nog klaar, hoe ik als kind zat to turen op die bonte rups, met veelkleurige ringen of met een hairige pets vercierd, gekerkerd in een ruimen bokaal, en zich voedende 't zij met groene boombladeren, 't zij met het geurige kruid der duinen : hoe ik haar met gespannen aandacht besehouwde, als zy zich zelve het doodskleed weefde en haar eigen graf in den zandbodem dolf ; en dan, later, die vreugd, wanneer zy, nit haren doodslaap herrezen, van hare windselen ontdaan, zieh als gewiekte kapel tegen de glazen muren van haar kerker verhief, ten einde eerlang,. weinig tot haar genoegen, maar ter eer der wetenschap, aan een speld gestoken, eene der gekamferde laden van het mahoniehouten kabinet ir. de zijkamer van het Huis to Manpad to vercieren . Wellicht is die liefhebbery van mijn grootvader niet zonder invloed op mijn latere vorming gebleven . Immers de eerste reize, dat mijn naaln vol--uit in openbaren druk is versehenen, is geweest in het Werk van a. c . sEPP, getyteld : Beschouwing der e'onderen Gods in de minstgeachte sekepselen, of Nederlandsche Insekten enz. IV Deel b1z . 43, ter gelegenheid der I. 1
TI
beschrijving eener bier to laude vroeger onbekende kapel, waarvan de raps door my, als zevenjarig knaapjen huppelende in hat duin, op geel walstroo gevonden was . Ik weet nog, welke trots my vervulde, toen ik mijn naam to dier gelegenheid gedrukt, my zelven als den ontdekker van de Sphinx Galii (door SEPP Walstroo pijhstaart of Bouten Olifant geuoemd) vermeld en geprezen zag . Wie kan zeggen , of de toen gevoelde hoogmoed niet de eerste prikkel is geweest, waardoor mijn ydelheid zich heeft voclen aanzetten, om later lien naam, (den mijnen namelijk en niet then van de Sphinx Galii), zoo dikwijls, ja tot verveelens toe, aan hat Publiek op to disschen . Met moor zekerheid zal men de opmerking kunnen maken, en waarschijnlijk reeds gemaakt hebben, dat ik beter had gedaan , voor mijne rust en voor die van het Publiek, my to bepalen by den onschuldigen roem van den Walstroo-pijlstaart op geel walstroo ontdekt to hebben . Wat daarvan zij, ook nu nog kan ik my aangenaam verpoozen met de beschonwing dier heerlijke verzameling, waar de reusachtige monsterkapel uit Sina zich naast bet byna onzichtbare vlindertjen vertoont, als een nijlpaard naast een veldmuis : nog kan ik my verlustigen in het opmerken der kwistige mildheid, waarmede do Natuur hare schatkamer heeft ten bette gegeven om den dosch van hare lievelingen onder de insekten op to tooien . Al wat de weelde denken kan, zijde, fluweel en zilvergaas, topazen en robijnen, paerlen en goudstof, de kleurschakeeringen der bloemen en die van den regenboog , alles heeft zy byeengebracht, om daze hare bevoorrechte schepseltjens to kleeden en op to luisteren met gewaden en vercierselen, schooner dan Salomo in al zijn heerlijkheid die immer gedragen heeft . Ik bemrijp dan, om wear tot mijn aanvangspunt terug
III to komen, ik begrijp, dat men zich vei•niaakt, met kapellen to verzamelen ; maar minder good begrijp ik , dat men er smaak in vindt - en dit was tech ook het geval by mijn grootvader - om een volledige verzameling van insekten in 't algemeen to hebben . 't Is waar, ook onder deze zijn er, die zich bevallig voordoen aan bet oog : en gewis menige juffer is er onder Evaas dochteren , die de fijne taille en de hemelsblaauwe of groene keurs van baar gevlerkte naamgenoot benijdt : en gewis menige Theaterheld wenschte in zijn verlakt harnas met zulk een luister to blinken als de gouden for in hot geemailleerde kuras dat haar bedekt ; - maar wil men een volledig stel van gekorven diertjens samenbrengen, dan vergenoegt men zich niet met juffers en gouden torren, en men moet ook een plants inruimen aan zoovele andere beestjens, wier namen ik niet in 't Latijn wil geven, omdat zy daarin to fraai, en niet in 't Neerduitseh, om dat zy daarin niet oorbaar klinken . - En tech, een echte liefhebber gevoelt zich even ongelukkig, wanneer by in zijn verzameling een afsehuwelijk, stinkend, walgelijk monstertjen van een by mensch en dier gehaat geslacht, als wannoer by den schoonsten carabus auro-niteus ontbeert . Even als men lieden vindt, die de exemplaren cener byzondere diersoort by elkander brengen, zoo vindt men er ook, die er zich op toeleggen, de werken to verzamelen, die over een byzonder vak, of wel de werken, die door een byzonderen schrijver zijn uitgegeven : en beide kategorien van verzamelaars achten zich evenzeer to beklagen, wanneer zy jets missen dat op hun katalogus behoorde vermeld to staan . Op zoodanige wijze leg ik zelf er my thands op toe om byeen to brengen al wat door of over Vondel is geschreven - hoewel ik daar 1
IV
no-, een andere reden toe heb behalve die eener loutere liefhebbery : - zoo zijn er anderen, die sints jaren zwoegen en zuchten over de samenstelling van een kompleeten Bilderdi k. - Recht zoo ! de verzamelaars der werken van Vondel of van Bilderdijk bekomen een kapellen-kabinet, waar men slechts eene lade heeft open to trekken, om iets fraais, iets behagelijks, iets schitte rends to vinden . Het zoude zeer onbeleefd, en, wat erger is, zeer ondankbaar zijn, om de zoodanigen, die de werken van mindere schrijvers, by voorbeeld de mijne, verzamelen, met de verzamelaars van insekten to vergelijken, en mijn zedigheid gaat met zoo verre, dat ik hun uit then hoofde gemis aan smack zou ten laste leggen ; maar hoe streelend hunne liefhebbery ook voor mijne eigenliefde moge wezen, toch durf ik, met de hand op 't hart, en zonder valsehe nederigheid, verklaren, dat, zoo zy in hun kollektie enkele juffers en gouden torren bezitten, zy tevens - ik boop wel aan geen stinkende, vieze voorwerpen, - maar toch aan een goeden voorraad onbeduidende torren en gonzende hommels een plaatsjen moeten inruimen . En toch, bet is alleen om aan hun verlangen to voldoen, dat ik tot bet besluit gekomen ben, om hetgeen door my voor het Tooneel geschreven is gezamenlijk in druk uit to geven . Hoe vereerend echter dat verlangen ook zijn moge , ik zoude nog geen vrijmoedigheid gevonden hebben om, ten gevalle van enkelen, het geheele Publiek lastig to vallen met een oprakeling van wat lang vergeten was en best vergeten had mogen blijven . Ik bond my overtuigd, dat mijn dramatische voortbrengselen, voor zoo verre zy reeds eenmaal gedrukt zijn geweest, niet behoefden herdrukt to worden, en voor zooverre zv alleen
v in handschrift bestonden, de eer geenszins verdienden van in 't openbaar to verschijuen : en zoo ik, in weerwil dezer oyertuiging, tot eon schijnbaar daarmede strijdig besluit gekomen ben, 't is ten gevolge eener latere overweging, dat ik, door de wijze van uitgaaf, toch misschien eenig nut zoft kunnen stichten . lets nieuws to geven wordt alle dagen moeielijker ; maar bet oude wordt nieuw, mids de vorm nieuw zij, waarin men het aanbiedt : en ik geloof, dat ik een daad verricht, die, by ons althands, nieuw mag heeten, wanneer ik mijn tooneelarbeid in 't licht geef, kritisch beschouwd door den schrijver zelveu . Wellicht zult gy, bescheiden Lezer ! u hier den uitroep veroorloven, dat het al een heel vreemde en wonderlijke zaak is, als Recensent zijner eigen werken op to treden . Spaar my then uitroep nict, wat ik u bidden mag : ik heb bet liever zoo, dan dat gy my verweet, met iets afgesletens en alledaagsch voor den dag to komen . En toch, zoo uwe verwondering wettig is, voor zooverre zy een dergelijke handelwijze in 't algemeen geldt, ik geloof, dat zy, in dit byzonder geval, minder grond heeft . De meesten toch mijner dramatische gewrochten zija voor lange jaren geschreven ; zoo dat niet alleen het Publiek maar ik zelf ze vergeten was. Ik herlas ze met een versch oog, en, ik geef er de verzekering van, met de volkomenste oupartijdigheid . In wat wy voor 20 of 30 jaren geschreven hebben, mogen wy hier en daar onze individualieteit nog herkennen, zeker is bet, dat wy, hetzelfde onderwerp nu behandelende, zulks, misschien niet beter, maar toch anders zouden doen . Deze is althands mijne gcwaarwording, wanneer ik somtijds een vroeger werk van myzelven in handen krijg : ik lees hot dan als of het van een wild vreemde ware : met
Vi gelijk genoegen, als ik nu en dan een fikschen regel, of een gelukkig uitgedrukte gedachte aantref, - met gelijke ergernis, wanneer ik op lamme konstruktien, slechte vaerzen, verkeerde uitdrukkingen en zwakke samenstellingen stuit . Even onbevooroordeeld als ten opzichte van de werken eons onbekenden kan ik dus ten opzichte van mijn eigen arbeid zijn ja des to naakter en racer onbewimpeld zal ik de leeniten en gebreken kunnen aanwijzen, naarmate ik myzelven niets dan waarheid verschuldigd ben, en mijn eigen cergevoel, mijn eigenliefde, niet to sparen heb . Wellicht kan de aanwijzing dier leemten en gebreken, wellicht kunnen de toelichtingen daarby gegeven, de besehouwingeu, waarin ik zal moeten treden, voor jeugdige beoefenaars der letteren van eenig nut zijn . Wie zich aan een tinder spiegelt, spiegelt zich zacht : dit spreekwoord is ook bier van toepassin, • .
MARINO FALIERO, TREURSPEL IN VLIF BEDRUVEN .
He[ zal misschien de opmerkzaamheid van den Lezer wekken, dat de twee eerstelingen mijner jeugd, de Marino Faliero en de Fiesko, beide zoogenaamd romantiseh zijn wat den oorspron, , en zoogenaamd klassiek wat den worm betreft . Dit versehijnsel vindt intusschen zijn natuurlijke oplossing, eensdeels in den aart mijner opleiding, gewijzigd door lien mijner studien, anderdeels in de overgangsperiode, tot welke onze letterkunde op het tijdstip der vervaardiging genaderd was . Het zij my vergnud, ter nadere toelichting van een en ander, alvorens ik over deze lettervruchten spreek, eenige woorden over den schrijver to zeggen . Ik volg hierin niet bloot een oude gewoonte, maar ik voldoc aan den my opgeleaden plieht, om namelijk den Lezer op het standpunt to plaatsen, van waar by het werk dient to beoordeelen . leder weet, dat, voor vijftig jaren, toen ik geboren werd, hot klassicismus nog ongestoord, hier to lande
8 gelijk in Frankrijk, den scepter zwaaide, en dat de regelen in bet gebied der letterkunde, door de Grieksche en Romeinsche schrijvers, of, meer bepaaldelijk nog, door hun Fransche bewonderaars gesteld, als onomstootelijke wetten werden aangemerkt, aan welker gezach niemand zich zou hebben durven onttrekken, op straffe van, als een barbaar, nit bet Rijk der letteren to worden verbannen . Wel is waar, reeds hadden navolgingen van BURGER, van SCHILLER, van GRAY en anderen, by sommigen den smaak doen ontstaan voor de nieuwe en van alle bekende dichtsoort geheel afwijkende poky der balladen, romancen en legenden ; inaar wat bet Tooneel betrof, daar zwoer men nog by de drie Eenheden, daar wilde men alleen van Treur-, Blij- of Kluchtspel weten, voor den tytel van Tooneelspel haalde men den neus op en die van Drama zoA onverdraaglijk in de ooren hebben geklonken. Ja al mocht men toegeven, dat er in de gedrochtelijke stukken van SHAKESPEARE of SCHILLER bier en daar een fraai denkbeeld of een krachtvolle regel to vinden ware, men stelde ze als kunstvoortbrengselen over bet algemeen nog beneden de dramaas van DIDEROT of MONVEL : ja men achtte den Hamlet, den Othello en den Lear Van DUCTS vrij wat beter voor de opvoering geschikt dan de origineelen, naar welke zy genomen waren . Het was onder een zoodanigen stand van zaken, dat mijn eerste kindsheid zich ontwikkelde : en to sterker en levendiger moesten die indrukken by my zijn, naarmate de atmosfeer . die my omringde, meer klassiek was . Mijn hierboven genoemde grootvader, Mr. CORNELIS VAN LENNEP, in leven, onder meer, Kurator van bet Atheneum to Amsterdam, was een dilettant in de oude en nieuwe letterkunde, van wiens Latijnsche brieven menig Hoog-
9 leeraar, van wiens Nederduitsche gedichtjens menig Poeet van naam de schrijver zou hebben willen geweest zijn. Wat mijn vader betreft, ik behoef hem Goddank niet to leeren kennen aan het nog levend geslacht : en bezaten gy en ik, Lezer! het voorrecht niet, den waardigen man zelven to kennen, dan zonden wij hem kennen nit zijn werken. Mijne moeder heette van zich zelve VAN ORSOY, en haar vader, van wien ik nog een zeer belangrijk verhaal bezit zijner reize naar Rusland, Polen, Pruissen enz ., was, hoewel Bankier, een man van aanleg en studie, gelijk de veelvuldige Latijnsche citaten bewijzen, welke by in zijn verhaal to pas brengt . De zucht voor de letterkunde moest my dus wel in 't bloed zitten, en wat ik om my zag en hoorde, moest strekken om haar van alle zijden to ontwikkelen . Mijne grootmoeder VAN ORSOY toch was in tweeden echt gehuwd met PIETER VAN WINTER, zoon van den beroemden NIKOLAAS SIMON VAN WINTER, stiefzoon van LUCRETIA WILHELMINA VAN MERKEN, en, diehter gelijk zy beiden . Koopman was hy, ja, in 't hart, en aan 't hoofd van een der voornaamste kantoren dezer stad ; maar by was een koopman als de BAECKEN, de REAELEN, de WITSENS, en zoo vele anderen, die ook voor edeler genietingen vatbaar waren, dan die een gelukkig volvoerde spekulatie verschaft. Dit getuigen de prachtige verzamelingen van schilderyen, van prenten, van hoornen en schelpen enz . enz ., waarvan de eerstgemelde, hoezeer verdeeld, toch nog de kern uitmaakt van twee der schoonste kollektien, waar Amsterdam zich op beroemt : dit getuigt de omstandigheid, dat by op zijn dertigste jaar nog Latijn ging leeren, en het zooverre in die taal bracht, dat by onze letterkunde met een keurige vertaliug van IIOE.ATILTS verrijkte . De zuster van
10 mijn grootmoeder was de echtgenoot van JAN MESSCHERT VAN VOLLENHOVEN, insgelijks koopman, insgelijks gelukkig beoefenaar der dichtkunst, als zijn cierlijke navolgingen van Job en van oviDius getuigen kunnen . Om deze alien, mijn naastbestaanden, vereenigde zich een talrijke schaar van mannen van smaak en geleerdheid, sommigen toen reeds beroemd, anderen die het eerlang zouden worden . Daar zag ik den zwierigen Latijnschen dichter JERONTMO DE Boscn, den gullen, den smaakvollen DANIEL HOOFT, den geleerden en geestigen Pensionaris BOERS van Leyden, daar den wakkeren en welsprekenden KEMPER, met zijn rond en open gelaat en zwaar klinkende basstem, daar ELOUT, met zijn geestigen blik, zijn schitterend vernuft, en zijn onuitputbaren voorraad vertellingen, daar FALCK, die, geloof ik, al de oude en latere dichters van buiten kende, maar wien de citaten altijd ongezocht altijd van pas, en zonder een zweem van pedanterie ontvloeiden, FALCR, die overal, 't zij aan de hoven der Vorsten, 't zij in de Raadsvergaderingen, 't zij aan den vriendendisch, 't zij in 't gezelschap van jonge sehoonen, boven alle anderen de aandacht tot zich trok, die de ooren wist to boeien, de gemoederen to overreden, de harten to winnen . 1k zwijg hier van Dog levenden, en noem hier alleen de voornaamsten onder de afgestorvenen ; maar ik noem er voorzeker genoeg, om een denkbeeld to geven van den invloed, welken de gesprekken, door zulke inannen gevoerd, moesten to weeg brengen op het gemoed van den knaap, die met open oor en mond aan het beneden-einde van den disch zat to luisteren , en op de ontwikkeling van ziju aanleg . u Maar hoe," zal wellicht de Lezer vragen, (lie my ELOUT, KEMPER, FALCK hoort noemen, en die hen wel-
I1 licht alleen als staatsiieden kent : a spraken die Heeren dan niet over politiek? en kon een diskoers over politiek eenig belang wekken by een knaapjen als gy waart?" Helaas! waarde Lezer! bet was teen een tijd, waarin ons ti'aderland, eerst onder cen opgedrongen koning, en spoedig daarop onder vreemde overheersebing zuchtte, en bet was zelden in iets anders dan in een dichterlijke uitboezeming, aan nude of nieuwe schrijvers ontleend, dat een gesprek over politiek zich oploste en zich oplossen kon . Maar juist daarom, ten einde den droevigen toestand van Nederland en zijn eigen leed to vergeten, zocht men aan het vriendenmaal zijn toevlucht in gesprekken over poezy en letterkunde . 't Is waar, ik was in die dagen nog zeer jong, en menig ander kind van mijnen leeftijd zou van die gesprekken weinig begrepen, er althands weinig nut van gehad hebben . Maar een samenloop van omstandigheden had my reeds vroeg vatbaar gemaakt om belangstelling to voeden in 't geen anderen als Hebreeuwseh in de ooren had geklonken . Mijne lieve moeder was zwak en ziekelijk, en hield meestal het huis . Ik was teen nog haar eenig kind, en, daar zy weinig uitgiug, kon zy hare zorg geheel aan my wijden . Aan haar bed leerde ik lezen, eerst Hollandsch , daarna Fransch : en , daar ik niet van vlugheid misdeeld was, was ik op mijn vijfde jaar genoegzaam gevorderd in de beginselen van beide talen , om , teen de geboorte mijner oudste zuster den geregelden gang van bet my verstrekte moederlijk onderwijs belemmerde , ter schole to worden gezonden . Ik had teen reeds groote liefhebbery in bet lezen van vaerzen, en die lief hebbery werd bij my niet weinig aangewakkerd, teen ik , mede op vijfjarigen leeftijd , door mijn
12 ouders naar den Schouwburg gebracht was om er Gysbrecht van Aemstel to zien vertoonen . Nooit vergeet ik den indruk, then bet ophalen van 't gordijn , de koele tocht, die my van bet tooneel tegenwoei, en bet verschijnen van de vier rood en geel uitgemonsterde hellebaardiers van Gysbrecht op my maakten . En evenmin vergeet ik mijn verrnkking, toen ik, eenige dagen later, bet Treurspel, dat ik gezien had, den Gysbrecht, in de putjens-editie, by mijn vader opengeslagen op de tafel vond liggen . 1k las, en herlas , en bet duurde niet lang, of ik kende hem van buiten . Dienzelfden winter ging ik nog tweemalen in den Schouwburg en zag er Achilles en Athalia opvoeren . Vier jaren later kwam NAPOLEON to Amsterdam, en met hem de koryfeen van bet Theatre Francais : en zoo viel my toen ook bet voorrecht to beurt, TALMA, DAMAS, DIJCHESNOIS en BOURGOIN to hooren . Er zijn sedert die komst van NAPOLFON to Amsterdam meer dan een-en-veertig jaren verstreken : en ofschoon ik in die een-en-veertig jaren Lewis bet ecu en ander geleerd hebbe, geloof ik dat bet nog de vraag zoude zijn , of ik in dat tijdvak niet nog meer heb afgeleerd van wat ik als negenjarige knaap wist. De algemeene Geschiedenis ten minste had ik toen vrij wat beter in 't hoofd dan thands . ROLLIN en HUME had ik gelezen en herlezen, en wat deftige geschiedschrijvers, als zy, niet vertelien, had ik aangevuld door bet stuk lezen van de Dictionnaires d'anecdotes : in de Mythologie was ik zoo volkomen t'huis, dat er zeker geen nymf of koningsdochter geweest is, die ooit door een halven- of kwartgod is bemind, en die my niet by naam en afkomst bekend was . Maar vooral met de dichters was ik ge-
13 meenzaam : CORNEILLE, RACINE, VOLTAIRE, BOILEAU, kende ik half van buiten : en LA FONTAINE geheel ; want gelukkig was mijn onderwijzer, de Heer DEELEMAN, niet van de leer van RoussrAu, die den grooten fabelschrijver niet aan kinderen wilde hebben gegeven, onder voorwendsel dat zy hem niet begrijpen : en zoo liet by my op school LA FONTAINES fabelen opzeggen, waarvoor ik hem nog dank weet : want wat my toen nog min klaar was heb ik later leeren verstaan, en ik zou my later de Inoeite niet gegeven hebben ze opzettelijk in mijn geheugen to prenten . De Hollandsche poeeten van eenigen naam, van HooFT en COSTER af, tot aan de modernen toe, had ik wel vijftigmaal doorgelezen, en my, zoo nit den Trouwring van CATS als nit VAN MERKENS David, zoo nit de Treurspelen van VONDEL als nit de liedtjens van POOT, zoo nit de minnedichtjens van JONCTIJS als nit de kluchten van LANGENDIJK, vrij wat perioden in 't hoofd geprent . De Grieksche t&•agici had ik nit vertalingen leeren kennen . Maar ook SHAKESPEARE had ik gelezen, en, ik dorst bet toen byna niet bekennen, altijd met een nieuw, altijd met bet grootste genoegen . Hoogduitsche werken kwamen toen by ons niet over de vloer ik geloof, dat men in Nederland toen, over 't algemeen, even weinig van de Hoogduitsche literatuur afwist als heden aldaar van de Nederlandsche : althands in de voor 't overige zoo uitgebreide boekeryen mijner beide grootvaders, die ik op het Huis to Manpad of op de hofstede Voorland in de Diemermeer doorsnuffelde, heugt het my niet, Hoogduitsche werken to hebben aangetroffen, en ik kende er dan ook niet veel anders van dan de vertalingen van SCHILLERS Fiesko , van GOETHES Egmond en van LESSINGS Emilia Galotti , door de schrijvers van den
14 " Spectatorialen Sehouwburg," - en de stukken van en KOTZEBUE, die, nevens de Fransche, bet repertoire van onzen Sehouwburg uitmaakten . Die opgedane belezenheid zat nu wel onordelijk en min of meer verward, maar zy zat toch by my in 't hoofd : en dan dreef my de bestendige zucht om al wat ik las terstond na to bootsen . Ik heb zoo vroeg zoo veel werken van anderen gekend, dat ik niet durf beslissen of ik wel ooit iets oorspronkelijks geleverd heb , en of zelfs hetgeen ik als zoodanig beschouwde niet meer een arbeid van herinnering zij geweest . Wat daarvan zij, de tijd heugt my niet, wanneer ik ben begonnen, vaerzen to maken en tooneelstnkken to schrijven , of liever, de tijd heugt my niet, wanner ik ze niet maakte. Dit weet ik alleen , dat ik by hetgeen ik vervaardigde meer op het hoofdplan en op de kadans lette dan op de details. Het hoofdplan was doorgaands niet kwaad, den leeftijd des makers in aanmerking genomen : ongelukkig bleef bet veelal by een naamlijst der personaadjen en een opgave van den inhoud der bedrijven ; en somtijds eenige regels van het eerste tooneel . De rest zat my wel in 't hoofd, maar kwam zelden op 't papier ; en als ik to bed lag dreunde ik by my zelven op wat ik de personen wilde laten zeggen, en dat waxen meestal Been vaerzen, maar bloote kaders van vaerzen, van eindrijmen voorzien b . v . Taratatitata - t<~u• itatita loopeu Taratatitata - taratatata koopev Taratatitata - taratatata slot Taratatitata - taratata - genot De kadans was er altijd, en ik had reeds van den beginne of zulk een juist oor voor de vaersmaat, dat ik IFFLAND
15 niet geloof daartegen ooit gezondigd to hebben ; (wellicht is bet dit voorrecht, of, wil men, dit gebrek in mijne organizatie, 't welk my belet smaak to vinden in zoogenaamde louter rythmische poezy ;) maar, als men nit bet aangehaalde voorbeeld ziet, bet bleef meestal by een blooten vorm, waar de inhoud aan ontbrak . Niet alleen mijn stndien - voor zoo verre zy dien naam verdienen mochten, - maar ook mijn hoofduitspanningen van die dagen hadden betrekking op mijn liefhebbery voor bet theater . Waar ik kon zoeht ik lappen en lorren op om my to verkleeden en dan rollen to deklameeren : mijn speelkameraadtjeus dwong ik met my tooneelen voor to dragen uit bestaande stukken, of ook wel rollen to vervullen in stukken, welke ik improvizeerde, en waarby ik to gelijk zelf akteur, en soufeur van de overigen was . En dan, mijn vader had in zijn jeugd een klein kunsttooneeltjen vervaardigd : op dat tooneeltjen liet ik gandsche treurspelen, gevolgd van balletten , uitvoeren door akteurs van karton tusschen bordpapieren dekoratien : en geen week ging er om , waarin ik niet aan mijn moeder een dubbeltjen vroeg om een vel kaarteblad to koopen, 't welk met nieuwe schermen , schutdoeken en poppen beteekend werd, om daarmede bet laatste tooneelstuk to mouteeren, dat ik op den Schouwburg gezien had . De Omwenteling van 1813 kwam, en wat my daar misschen bet meeste genoegen van deed, was niet dat de Franschen verdreven en onze onafhankelijkheid hersteld werd, maar, vooreerst, dat men alle avonden nationale stukken gaf, waar ik als een echt Vaderlandertjen mede moest gaan toejuichen, en ten tweede, dat mijn vader by de nieuwe orde van zaken medekommissaris van den
16 Schouwburg word, waardoor ik niet alleen dikwijls gelegenheid had derwaarts to gaan, maar ook mijn hart kon ophalen aan het lezen van al de komedieboekjens, die hem in genoemde hoedanigheid ter beoordeeling werden toegezonden, zonder nog to spreken van het geluk, dat ik smaken macht in het aangapen van levendige akteurs, die, niet in hun theaterpak, inaar met groene spencers en kaplaarzen, met gepoederd hoofd of naturellen, als ieder gewoon mensch, mijn vader over 't een of ander kwamen spreken . Uit dit alles vloeide voort, dat ik op mijn twaalfde jaar meer t'huis was in de tooneelliteratuur en in de tooneelwaereld dan de meeste menschen op hun vijftigste . Juist deze wetenschap van zoovele zaken, die anders aan kinderen min bekend zijn, en de bewustheid dier wetenschap waxen vermoedelijk de hoofdredenen, dat ik, op mijn dertiende jaar ter Latijnsche schole gezonden, aldaar minder vorderingen maakle, dan mijn vader gehoopt en verwacht had . Dat ik de Oude Schrijvers reeds door middel van vertalingen kende en daardoor spoedig meende to verstaan, maakte my ougeschikt om het noodige geduld en de noodige vlijt aan de grammatikale gronden to wijden : en het van buiten leeren van vragen over geschiedenis of van geografische verdeelingen verdroot en verveelde den knaap, die reeds, hoe oppervlakkig en broksgewijze dan ook, veel meer van de geschiedenis van menschen en volkeren wist, dan in de klasse geleerd werd . Het meerdere, dat ik wist, belette my, aandacht to schenken aan het mindere, dat ik niet wist en dat noodiger voor my zou geweest zijn dan dat meerdere : en zoo leerde ik per slot meer achter- dan vooruit . De taak, die my opgelegd werd, verveelde my doorgaands
17 en ik haastte my, die of to raffelen, om my tot zelfgekozen arbeid to zetten . Kleine gedichtjens vervaardigde ik zelden : mijn geest was er bestendig op nit, iets kolossaals voort to brengen, 't zij een treurspel, 't zij een epos . Mijn geliefkoosde held was ALFRED DE GROOTE, en 21jn lotgevallen dan ook het onderwerp van hetgeen ik als de eerste niet geheel onverdienstelijke proeve van mijn dichtliefhebbery mag aanmerken . Van een treurspel, dat ziju naam droeg, bezit ik nog fragmenten, onder anderen een alleenspraak, welke, in navolging der manier van VONDEL, de expozitie bevat . Van een heldendieht, mede ALFRED tot hoofdpersoon hebbende, waren drie zangen afgewerkt ; dan helaas! deze raakte ik op treurige wijze kwijt. 't Was in 't voorjaar : mijn famielje was buiten, ik alleen in de stad, aan 't huis mijner grootmoeder,, aan de zorg overgelaten van haar ouden knecht . Daar gebeurt het, dat ik op een dag mijn handschrift mis : vergeefs gezocht : nergends kan ik het terugvinden : en het raadsel blijft my onverklaarbaar, tot ik eindelijk een papier, netjens in 't rond afgeknipt om den bodem van een blaker voor smeervlakken vrij to waren, met de vruchten van mijn brein beschreven vond ! Die ondichterlijke knecht had mijn gandsche handschrift prijs verklaard ! De dienstmaagd van LA FONTAINE had ten minsten, toen zy dat van haven meester tot papillotten bezigde, er nog een meer verheven gebruik van gemaakt . Nog vervaardigde ik, op de Latijnsche school zijnde, een vertaling van het tweede boek der Aenels, en eenige uitgebreide gedichten, waarvan bet tooneel in Schotland geplaatst was, en die op de leest geschoeid waren der navolgingen van ossIAN door BILDERDIJK, in wiens poky I. 2
18 ik eerst toen recht smaak begon to krijgen . was by my niet klaar genoeg geweest .
Vroeger
Romans had ik op then leeftijd ook in menigte verslonden en was er zelf aan een begonnen, waarvan Jonker Frans van Brederode de held was . Maar even als PLATO zijn vaerzen op 't vuur wierp, toen by ze by die van HOMERUS vergeleek, even zoo staakte ook ik mijnen arbeid, toen ik den Ivanhoe van WALTER SCOTT in handen kreeg . Ook ik had in mijn roman een steekspel beschreven ; maar ik zag eerst hoeveel daaraan ontbrak toen ik die heerlijke beschrijving van den pas d'armes by Ashbyde-la-Souche gelezen had . Ik verliet de Latijnsche scholen met een oratie in slechte Latijnsche vaerzen, de laatsten, aan wier moeizame samenstelling ik my heb schuldig gemaakt, en werd Student. Nu ging ik wederom op denzelfden verkeerden weg voort, misschien zoo veel werkende als een ander, maar my zelden begevende tot het werk, dat mijn plicht geweest was to verrichten, de diciata der Professoren latende rusten om my met het schrijven van dichtstukken bezig to houden, en in de dispuutgezelschappen my minder toeleggende op interpretaties van schrijvers of van wetten, dan op odes en aanspraken ter verwelkoming van nieuwe Leden of by andere feestelijke gelegenheden . Niet tang nog was ik Student geweest, toen zich een geweldige reaktie openbaarde in mijn politieke gevoelens . Ik was tot dien tijd, gelijk met byna iedereen, op de school als to huis, het geval was, opgevoed geworden in de liberale begrippen van de 1.8ae eeuw, volgends welke de broedermoorder TIMOLEON, de kindermoorder BRUTUS en de vadermoorder BRUTUS als de typen beschouwd wer-
19 den van al wat voortreffelijk was . De vriendschap, door my aangeknoopt met sommige kweekelingen van BILDERDIax, en eerlang de kennismaking met den grooten man zelven, brachten by my een verandering to weeg, to grooter naar mate zy meer plotselings plaats had. Gelijk alle nieuwe bekeerlingen werd ik een warme zeloot van de party, tot welke ik was overgegaan : en, vol verontwaardiging tegen mijn vroegere leermeesters, die my, naar het my voorkwam, omtrent alle punten van staatkunde en recht misleid hadden, trad ik in heftigen yver op osn, ti tort et d travers, het beginsel van de legitimiteit en dat van den absoluten regeeringsvorm to verdedigen, en tegen alle liberalen en aristokraten to velde to trekken . De kampplaatsen, waar deze strijd geleverd werd, waren doorgaands de straks genoemde studentengezelsehappen, niet alleen gedurende de werkzaamheden, waar ik de begrippen, welke ik aanhing, in den worm van theses, en dus in min of meer zuiver Latijn, tegen de aauvallen mijner makkers beschermde, maar vooral na het sluiten der werkzaamheden, wanneer wy, om den haard gezeten, by pijp en glas, over de diepzinnigste politieke en theologische vraagstukken met krachtige opgewektheid redetwistten tot laat in de nacht : en waarby het dezen en genen wel eens ging als dien held by ARIOSTO, die, na het ontfangen der doodwond, altijd even dapper door bleef vechten, omdat de hevigbeid van den strijd hem niet had doen bemerken, dat by al sedert een geruimen tijd een lijk was . Mijn begrippen hebben ongetwijfeld, sedert ik, voor een goede dertig jaren, dien strijd met miju medestudenten voerde, eenige wijzigingen ontfangen : en toch meet ik oprecht bekennen, dat zy, door al wat ik in dat tijds2
20 verloop heb zien gebeuren, meer bevestigd dan geschokt zijn geworden . Wellicht zal de Lezer deze periode over mijn politieke gevoelens als een nuttelooze uitweiding aanmerken . Zy is het echter zoo weinig, dat zy in onmiddelijk verbaud staat met het schrijven van mijn eerste Treurspel, en den sleutel geeft, waarom ik juist dit onderwerp ter behandeling koos . Ik had nu ook BYRON leeren kennen, en, men zal het naauwlijks gelooven, nog maar Pit een Fransche vertaling . De langdurige geizoleerde pozitie, waarin Engeland zich ten opzichte van het vaste-land had bevonden, was oorzaak, dat men in de laatste jaren zeer weinig werks had gemaakt van de Engelsche taal en haar nieuwere letterkunde, en deze laatste eerst over Frankrijk en in een Fransch pak tot ons moest komen, alvorens wy er smaak in vonden . De eenige Engelsehe schrijvers der 1.911e eeuw, die tot nog toe een uitzondering maakten, waren Miss EDGEWORTH en WALTER SCOTT ; wier werken dit boven de meeste anderen vooruit hadden, dat zy niet alleen in hooge mate de aandaeht boeiden, maar dat zy ook nimmer lets behelsden, waardoor zedelijkheid of godsdienst gekwetst werden : zoodat zy inzonderheid geschikt waren om aan den doorgaands pozitieven en gemoedelijken geest onzer Natie to bevallen : - BYRON daarentegen maakte in den beginne byzonder weinig opgang en werd zelfs nimmer populair hier to lande . Onder die in 't Fransch vertaalde werken van BYRON werd mijn opmerkzaamheid byzonder gewekt door zijn Marino Faliero, en wel Pit hoofde der levendige schildery daarin gegeven van de hoofdpartyen in een Staat, de Monarchale, de Oligarchisehe, en de Republikeinsche .
21 Juist die twistvragen, in onze dispuutgezelsehappen opgeworpen, vond ik hier terug : en een nieuw bewijs, tot welke staatsschokken Oligarchische tiranny aanleiding geeft, leverde my die samenzwering van den grijzen Doge - den held, die zoo menigmalen de redder geweest was van zijn vaderland, en wien een ondankbare adel maar een schaduw van zijn macht gelaten had, met het yolk, en tegen dien adel, die beiden verdrukte . Treffend was my de gelijkenis van Falieroos toestand met die mijner lievelingshelden, Floris V, Maurits, Willem III : van het yolk van Venetien met de burgeryen van Nederland, eveneens nevens het hoofd van den Staat tegen hare kleine dwingelanden opgestaan : in de Venetiaansche Patriciers hervond ik Velzen en Woerden, de Hoeksche en Loevensteinsche partyen : alles intusscheu met dat verschil in de gemoedsbeweging en handeling, als noodwendig nit verschil in landaart en luchtsgesteldheid moest ontspruiten . Was het wonder, dat my de lust bekroop, om hett stuk to vertalen, en, als een nieuw argument van mijn gevoelens, mijnen vrienden voor de voeten to werpen . Maar - eer ik my tot dien arbeid begaf, oordeelde ik , my niet geheel aan het oorspronkelijke to mogen houden . In twee opzichten had BYRON , naar mijne toenmalige begrippen van theatrale convenances, grovelijk gezondigd, althands een stuk geschreven, voor ons Nederlandsch tooneel ten eenemale ongeschikt . In de eerste plaats hadden er in een bedrijf zoogenaamde changements d vue plaats : en, al had Mevrouw BILDERDIJK zich zulk een vrijhcid in het laatste bedrijf van haar Elfriede veroorloofd, dergelijke tooneelsveranderingen waren toen nog een gruwel in de oogen der kunstrechters : en een
22 stuk, waarin zy voorkwamen, al had bet voor 't overige nog zulke groote literaire verdiensten gehad, zou daarom alleen door hen op eene lijn zijn gesteld geweest met de melodrarnaas van PIXEREOOURT of de wangedrochten van KOTZEBUE . Wie twijfelen mocht aan de waarheid dezer beweering, leze wat wISEL1US, vooral wat de redacteurs van bet tijdschrift ,,de Tooneelkijker," de toongevers van then tijd, omtrent dat punt geschreven hebben . Ofschoon ik nu, wat my zelven betrof, even veel smaak kon vinden in een drama, op de Engelsehe of Hoogduitsche wijze geschreven en waarin de zoogenaamde regels van ARISTOTELES verwaarloosd worden, als in het meest klassieke treurspel, raids de waarde ten opzichte van vinding, gedachten en diktie gelijk stond, zoo zoude ik bet niet hebben durven wagen, als novateur op to treden, en begrippen to trotseeren, welke ik eerbiedigde . Gaf ik alzoo een navolging van BYRONS werk, dan moest ik bet omwerken en de volgorde der tooneelen zoodanig inriehten, dat althands elk bedrijf op eene en dezelfde plaats werd afgespeeld . Maar ik had nog een bedenking tegen bet oorspronkelijke stuk, en deze misschien op betere gronden steunende . By den Engelsehen dichter wordt de Doge reeds in het Vierde Bedrijf gevangen genomen, en behelst het Vijfde de voorstelling van zijn verhoor en de voltrekking van het vonnis . Hierin bad BYRON, naar mijn begrip, tegen de regels van de kunst gezondigd ; want, daar de samenzwering het eigenlijke onderwerp is van het treurspel, is, met bet ontdekken en verydelen dier samenzwering, de handeling afgeloopen, en al wat volgt niet dan bywerk, 't welk geen of weinig belangstelling meer wekken
23 kan . Het Vijfde Bedrijf moest dus weggelaten : en, ofschoon hierdoor veel to loor ging, dat fraai en treffend is, ben ik nog van gedachte, dat dit Vijfde Bedrijf alleen by de lezing, maar nimmer by de opvoering bevallen kan, - gelijk bet dan ook to Louden oorzaak was, dat bet stuk weinig of gees opgang maakte . Maar, bet was hier niet genoeg, bet slot van bet treurspel weg to laten : dat slot diende ook door een ander vervangen to worden : en hierin lag de groote moeilijkheid . Ik kon toch den Doge na de ontdekking der samenzwering niet eenvoudig laten achteraf brengen, zonder dat men meer van hem of van de overige eedgenooten hoorde . 1k besloot dus, zijn gevangenneming met zoodanige omstandigheden to doen vergezeld gaan, dat de toeschouwer daaruit tot de gevolgtrekking zofi kunnen geraken, dat zijn wegvoering naar den Raad van Tien met een veroordeeling, ja met bet voltrekken der straf, en this met zijn dood, gelijk stond . Of ik er hierdoor in slaagde een beteren afloop aan bet stuk to geven dan BYRON, moge de Lezer beoordeelen : ik zal op dit punt in het overzicht, achter het stuk geplaatst, nader terugkomen . De navolging, in den jare 1821 vervaardigd, werd door my aan mijn medeleden van bet Juridisch dispuutgezelschap voorgelezen en gaf er, als van zelf sprak, aanleiding tot welsprekende vertoogen over bet al of niet wettige en behoorlijke der handelingen van de hoofdpersonen, waarby natuurlijk de monarchalen hun ingenomenheid met Faliero, gelijk de republikeinen met Israel, en de aristokraten met Lioni aan den dag legden : waarin de krasse coup d'etat, door den Done voorgenomen,
24 en waarby die van den Prins Prezident maar kinderspel is, zoo wel als het verraad, door Beltrame gepleegd oni zijn vriend to redden, by den eenen strenge afkeuring, by den anderen welwillende verschoning vond : en waaronder eindelijk, by bet beschouwen der toestanden van het drama nit het oogpunt van individueele politieke begrippen, de aesthetische waarde daarvan geheel nit bet cog verloren werd : al het welk bewees, dat de politiek op zich zelve ongeschikt is, waarlijk dramatische indrukken to verwekken .
MARINO FALIERO, DOGE VAN VENETIEN,
TREURSPEL
IN VIJE BEDRIJVEN .
Dus inquieti turbidus Adriae . RORATIUS.
3
MARINO FALIERO, ONDERWERP VAN HET TREURSPEL .
Den 11 September 1354 werd Marino 1??aliero tot Doge verkozen der Republiek van Venetien . Hy was Ridder, Graaf van Val-de-Marino by Treviso, en eigenaar van een groot vermogen ; zijn geslacht had reeds twee Doges aan Venetien gegeven, Vitale in 1082, en Ordelafo, die in den krijg tegen de Hongaren of Hunnen sneuvelde, in 1117 . Na de voornaamste waardigheden by de Republiek vervuld to hebben, beyond Faliero, reeds by de taehtig jaren oud, zich als gezant to Rome, toen by zijn benoeming hoorde . By zijn aankomst to Venetien viel er een zware nevel, zoo dat by zich verplicht vond aan wal to komen op het St . Markusplein tussehen de beide kolommen waar de doodvonnissen worden voltrokken welke omstandigheid als een noodlottig voorteeken werd aangemerkt. De verheffing van Faliero tot den hertogstroon seheen een roemvolle loopbaan roemrijk to zullen besluiten : het was echter anders beslist . Naauwelijks had de nieuwe Doge negen maanden aan 't hoofd der zaken gestaan, toen hy, ter gelegeuheid van het stierengevecht op witten donderdag, een dansfeest gaf, waar zekere jonge Patricier, Miehel Steno, Lid van de Veertig, zich jegens Gene der vrouwen van de 3*
28 Dogaressa vrijheden veroorloofde, welke do dartelheid van het feest en de vermomming missehien verschoonbaar maakten . De Doge intusschen oordeelde er anders over, en het gebeurde beschouwende als een krenking van den eerbied, aan hem verschuldigd, gelastte by, dat men den onbescheiden gast zou doen vertrekken . De jongeling, door spijt gedreven over dien boon, schreef, by 't doorgaan der raadzaal, deze woorden op den troonzetel : y Marino Faliero heeft een schoone vrouw : een ander geniet haar, en by behoudt haar niet-te-min ." Dit geschrevene veroorzaakte, als to denken is, groot schandaal. Steno, spoedig als de bewerker daarvan ontdekt en aangeklaagd, bekende zijn vergrijp met cen openhartigheid, welke den gehoonden Vorst niet ontwapende . Faliero wilde de zaak als eon misdaad van staat beschouwen en die voor den Raad van Tien brengen ; maar men oordeelde er anders over : men bracht die, als een gewone beleediging geldende, voor den Raad van Veertig, die, de jeugd des beklaagden en de verzachtende omstandigheden in aanmerking nemende, hem twee maanden gevangenisstraf en daarna een jaar uitbanning oplegde . Een zoo nietige voldoening scheen den Doge een boon to meer en deed hem in nuttelooze klachten uitbarsten . Ougelukkig meldde zich by hem dienzelfden dag, althands zeer kort daarna, zekere Israel Bertuccio, een der opzichters van 't Arsenaal aan, om recht to vorderen tegen eon Patrieier, Barbaro genaamd, die hem, ter oorzake van een nietig geschil, in 't aangezicht geslagen en met den ring, dien by aan den vinger droeg, gewond had . „ Hoe wilt gy, dat ik u recht verschaffe," zeide de Doge : ,, ik, die het zelf niet bekomen kan ." ,, O ! " antwoordde de andere indien bet daaraan ligt , dan hing bet alleen van ons af, die onbeschaamden to straffen . "
29 Dit gezegde van den klager gaf aanleiding tot een nieer vertrouwelijk gesprek tusschen den Doge en hem, by welk gesprek vervolgends des Doges neef, Bertuccio Faliero, die 't paleis bewoonde, en zekere Filippo Calendaro, een bekwaam zeeman, werden ontboden, en waarin de middelen beraamd werden om wraak op de Patrieiers to nemen, door lien alien uit to roeien . Weinige dagen waren er verloopen, toen men zich reeds in staat achtte, het plan ter uitvoering to leggen er werden zestien hoofden onder de invloedrijkste Plebejers uitgekozen, die ieder zestig kloeke en welgewapende mannen moesten aanvoeren, zich, met het aanbreken van den dag, als de klok van Sint 'Markus luidde, verzamelen, naar het Hofplein snellen, en de Edelen, naarmate zy zich naar den Raad begaven, om 't leven brengen . De noodlottige dag was op den 15den April bepaald . De meesten onder hen, die in de uitvoering zouden deelen, kenden nosh het doel, noch het plan, noch bet hoofd van de onderneming : alleen de aanvoerders had men zich verplicht gezien, wat verder in to wijden . Een hunner, zekere Bertram of Beltrame, een bontwerker, van Bergamo geboortig, die veel verpliehting had aan den Patricier Nicolo Lioni en hem begeerde to redden, begaf zich in den avond van den 14de" by hem en verzocht hem, den volgenden morgen onder geen voorwendsel ziju huis to verlaten . De Edelman, over deze waarschuwing verbaasd, en nog meer ontrust door de geheimzinnige en ontwijkende antwoorden, welke by op zijne vragen bekwam, liet Beltrame vatten en verklaarde, dat by hem niet in vrijheid zoude stellen voor dat hem de reden van den gegeven raad zofi kenbaar gemaakt zijn . De eedgenoot, hierdoor in verlegenheid gebracht, zag zich wet verplicht om to verhalen wat by wist : en,
30 ofsehoon by met den geheelen omvang van het plan niet bekend was, waren zijne mededeelingen genoegzaam, om Lioni to doen begrijpen dat er geen oogenblik to verliezen was. Hy snelde daarom naar den Doge, die zich eerst verwonderd toonde, en vervolgends to kennen gaf, dat by reeds van de zaak onderrigt was, doch haar als van weinig gewicht beschouwde . Deze tegenstrijdigheid verbaasde Lioni : by ging een anderen Patricier, Gradenigo, die later Doge werd, raadplegen : en to samen begaven zy zich naar Marco Cornaro, met wien zy nogmaals Beltrame in 't verhoor namen, en van hem de namen van twee der hoofden van 't eedgespan, Israel Bertuccio en Filippo Calendaro, to weten kwamen . Onmiddelijk riepen zy hierop, niet in het paleis, maar in het klooster des H. Verlossers, de Raden der Hooge Heerlijkheid van Venetien, de Tienmannen, de Avogadori, de Hoofden der Veertig, de Signori del Nolte (een soort van kapiteins der nachtwacht), de zes wijkmeesters en de vijf vrederechters to samen . Door deze vergadering word terstond last gegeven om Israel en Calendaro in hechtenis to nemen . Dit geschiedde, en naarmate zy, op de pijnbank gebracht, een medepligtige noemden, werd het noodige verricht om zich van dezen to verzekeren . Ook werd, naar aanleiding hunner openbaringen, een wacht gezonden naar het belfort van Sint Markus, ten einde het klokkeluiden voor to komen . Het was natuurlijk, dat de Eedgenooten hun misdaad zochten to vergoelijken door hun ^ hoofd to noemen : en zoo werd het bekend, dat de Doge aan 't hoofd der samenzwering stond . Nog in diezelfde nacht werden Israel en Calendaro nit de vensterramen gehangen ; het Hertoglijk paleis met wachten omzet en acht Eedgenooten, die naar Chiozza gevlucht wares, terug gevoerd en na hun verhoor to recht gesteld .
31 De dag van den 15den werd gebruikt om bet proces van den Doge op to maken . De Raad van Tien, voor wien de staatsmisdaden gebracht werden, vroeg dat hem, in een zaak van zoo hoog gewicht, twintig Patriciers wierden toegevoegd . Voor deze Vergadering, welke men de Junta noemde, verscheen de Doge, met al de teekenen zijner waardigheid bekleed, en bekende alles . Den ]Eden werd het vonnis uitgesproken en by met algemeene stemmen ter dood veroordeeld . Den 17den werden by zonnenopgang, de hofpoorten gesloten en Marino Faliero gevoerd boven aan den Reuzetrap, waar de Dogen gekroond werden : hier ontnam men hem ten overstaan der Tienmannen de hertoglijke muts : een oogenblik later trad het hoofd van het Tienmanschap op het balkon van bet paleis met een bloedig zwaard in de hand, en riep nit : „ Er is recht gedaan over den verrader." De deuren werden geopend en het yolk, naar binnen stormende, ontmoette het hoofd van den vorst, van de trappen rollende . De goederen van den Doge werden verbeurd verklaard ; maar zijn lijk stil weggevoerd en in bet familiegraf, in de Johannes- en Pauluskerk, bygezet. In de raadzaal, waar de afbeeldingen van al de Dogen hanger, leest men op de plaats waar het zijne had moeten komen, bet navolgende opschrift Hie est locus Marini Faleero, decapitati pro crinainibus . d . i . a Hier is de plaats van Marino Faliero, wegens z;jn misdaden onthoofd ." Gefrokken uit de Italiaanselte Kronij1en ran MARINO SANUTO en wit de geschiedenis twit VenefiPn , door auto .
PERSONEN .
MARINO FALIERO, Doge van Venetian . ANGIOLINA, zijne vronw . BERTUCCIO FALIERO, zijn neef. LIONI, Patricier en Raadsheer . (1) ISRAEL VITTORIO, Opzichter van bet tuighuis FILIPPO CALENDARO Saamgezwoornen.
BELTRAME DAGOLINO
. . .
De Sekretaris van den Raad van Veertig . VINCENZO, Hofbediende . Een Officier van 't gerecht (signor di notte .) Saamgezwoornen . Gevolg van den Doge . Gevolg van LIONI . Wachten .
Het stuk speelt to Venetian, in den jare 1355 .
Het eerste en bet laatste bedrijf worden in de gehoorzaal van bet paleis der Dogen, bet tweede in bet Vorstelijk kabinet, bet derde in de woning waar de eedgenooten vergaderen, en bet vierde by de St . Johannes- en St . Paulus-kerk gespeeld .
(1) Deze beet by RYRON, do in de geschiedenis, ISRAEL RERTUCCIO . Ik heb den naam veranderd, oun alle verwarring tussehen deze personaadje en des Doges neef to voorkomen .
MARINO FALIERO .
EERSTE BEDRIJF . De gekoorzaal van den
EERSTE TOONEEL .
Doge .
I
ANGIOLINA, BERTUCCIO FALIERO . ANGIOLINA . Waarom, Bertuecio, zoude ik mijn poging Waarom belet ge my, mijn gade to genaken? staken? Veellicht baart mijne komst, nu hem de kalmte ontviel, Ontspanning aan zijn geest, vertroosting aan zijn ziel . 2 Angioline alleen weet in zijn hart to lezen . 't Vertronwen, t' alien tijd met recht aan my bewezen, De band, die ons verbindt, der zuivre huwlijkstrouw,, 't Vergt alles, dat ik tracht' zijn kommer . . . . BERTUCCIO . Ach, Mevrouw 'k Moet vreezen, dat uw komst, ver van zijn ziel to streelen, De boezemsmart vergroot, die gy met hem wilt deelen . 't Is u bewnst, - die smart, onmooglijk to weerstaan .
Dit Tooneel is gevolgd user het Eerste van het Tweede Bedrijf by BYRON, tussehen ANGIOLINA en hear vriendiu MARIANA . 2 De Ream ANGIOLINA, hoe bevallig klinkende in 't Italiasnsch, doet een min aangename uitwerking in Nederduitsche hexameters, althands wanneer hy, gelijk in dit stuk, in vijf sylben wordt uitgesproken. Beter ware geweest ANJOLINA to schrijven, of althands to doen hooren .
34
MARINO FALIERO .
Rijst uit den Moon, uw' deugd door Steno aangedaan . Hij beidt op 't vonnis van then last'raar, en durft hopen, Dat deez' zijn schand'lijk feit zal met den dood bekoopen . Misschien, 't is tijd voor 't minst, is de uitspraak reeds geschied ; Doch tot zoo lang blijft by een prooi van 't zielsverdriet . In schijn geduldige I beheerscher zijner driften, Houdt by bet oog gevest op diepe ' staatsgeschrifteu ; Maar, by bet minst gerucht werpt by 't papier ter near, Blikt haastig rond, staat op, en luistert, zet zich wear, En vat zijn werk wear aan : toch blijft bet ongelezen ; My zelven zond by weg, en koos alleen to wezen . Besef nu of de spijt, die in zijn boezem woont, Niet op 't gezicht van haar , in wie by werd gehoond , Wier leed by wreken wil, to feller zoude ' blaken . Kwam s 't vonnis aan zijn angst een spoedig einde maken! ANGIOLINA . Vertronw dit niet, mijn vriend! Genaakt hem (eens de smart, Zij schiet haar wortels vast in 't onverzoenlijk hart . Zijn ziel herdenkt den hoon, eens door zijn gaa geleden, Al had ook Steno lang hat moordschavot betreden .
.
De nevenplaatsing van de en be hederft dezen regel, en , zoo als
BILDERDIJK ergends zegt :
Dat BE doet GE den toongalm rooven : En wie 't in de vitepraak wil verdooren, Maakt heel den repel week en moos. Mis : de inhoud van het geschrift kan diep genoemd worden : niet bet geschrift zelf . I Vlrat? bet werk? - maar werk staat bier voor arbeid : en er is sprake van werk to verriehten, niet van eenig (boek- of ander) werk to lezen . + Zoede maakt hier den regel geweldig lam . Waarom niet : to feller zod on!wak, •en ? s Kwanx moor kwame maakt den regel onduidelijk . Ook negst is bier een min gelukkig gekozen woord .
MARINO FALIERO .
35
't Is slechts om 't somber wee, 't geen zijne tie] bezwaart, Dat my de lastertaal van Steno droefnis baart . Ik sidder voor mijn gae . BERTUCCIO . Hy dorst u toch niet krenken Door argwaan? My, my dorst geen Steno zelf verdenken : ANGIOLINA. Neen, toen by, sluipend, by 't verflaauwend sterrelicht, Zijn laffe logentaal al bevend had gedicht, Moest by in elke schim, in 't rits'len zelfs der blaeren, Een fel verwijter van zijn laffe daad ontwaren . Hem zal het naberouw vervolgen tot aan 't graf . BERTUCCIO . Afschuwlijk was het feit, geweldig zij de straf . ANGIOLINA . Hy heeft zijn straf reeds weg . BERTUCCIO . Hoe! zijt gy reeds gewroken, En is reeds 't vonnis door zijn rechters uitgesproken? ANGIOLINA . 't Is my nog onbewust : maar zoo aan Stenoos ziel 't Gevoel van zijn geboorte en rang niet gands ontviel, Kan nooit hem feller straf voor zulk een misdaad treffen, Dan elks verachting by 't onlijdbaar sehuldbeseffen . 'k Begeer zijn sterven niet . Toch is Venedigs Raad BERTUCCTO . Een offer schuldig aan uw deugd, zoo fel gesmaad. ANGIOLINA. Geen offer vergt de deugd . Geen taal van sterveKan immer haar waardy vermeerd'ren noch verdringen . (lingen De vrouw, die wraak begeert voor 't schenden van haar faam, Kent zelfvoldoening niet, maar hangt slechts aan den naam . Was 't haar een zware taak , steeds vroom en kuisch to leven , Zy vordert dat haar elk verdienden lof zal geven : Heeft zy gewankeld op bet zuiver zedespoor, Zy kleeft den naam nog aan, schoon zy de daad verloor, Ja wil, kon zy de stem der eerbaarheid verdooven, Dat haar het waereldrond nog eerbaar zal gelooven! Doch h'alieroos gap, de telp van Loreaa .n,
36
MARINO FALIERO .
Kleeft eigen plichtbesef, geen volksgemurmel aan . ' Bevreemdt mijn denkwijze u? Zy was by 's vaders sterven Het eenig erfgoed, dat zijn dochter moeht verwerven . BERTUCCIo . 'k Bewonder die Mevrouw! maar gunt gy 't, dat Op 't naauwst aan a verknocht, en tot uw heil gezind, (een vrind, U ook zijn meening met oprechtheid moog 2 verkiaren? (varen . ANGIOLINA . Ik eisch dit zelfs van u . Laat alien schroom dus BERTUCCIO . 't Is Steno niet alleen, wiens taster, in deez'stad, Uw onbevlekte deugd baldadig heeft beklad . Neen . Jong en zacht van aart, verbonden aan een gade, Wien boezemwee verdrukt en grijsheids ongenade, Wiens sombre ziel door jeugd noch schoonheid wordt verzacht, Ziet ge u by 't wuft gemeen op zulk cen grond verdacht : Men twijfelt, of die echt u kon gelukkig maken . ANGIOLINA . De pijl des tasters zal haar doelwit nimmer raken ; Steeds blijft mijn hart met vreugd aan elken plicht getrouw, Die mijn doorluchte g'ae kan eischen van zijn vrouw . Mijn vader leerde my verdiensten to waardeeren, En nooit genoegens, my onwaardig, to begeeren . Hy kende d' eed'len held, aan wien by my verbond, In wien ik, ua zijn dood, een tweeden vader vond : Hy had die ziel doorgrond, zoo moedig en verheven ; Dien fieren krijgsmansgeest, in 't veinzen onbedreven ; Die liefde voor zijn land, die nooit gekreukte trouw : En 't is met d' eigen blik dat ik mijn gae beschouw . 'k Beken, gebreken, nit een fier gemoed gesproten, Men kan wel zeggen : ,eigen plichtbesef volgen, non volksgemurmel I hechtea," maar niet, een van die beiden aantekleeven . ° Gent gy, dat hy . . . . many is een pleonasmus, hoedanige dikwijls door min oplettende schrijvers gemaakt worden, en waartegen 't plicht is, to waarschuweu . Beter ware hier geweest maar may eea tronwe wind . . . U oak zijn meening met oprrechtheid openbaren
MARINO FALIERO .
37
Gevoed door d' yd'len trots van opgeblazen Grooten, Ontcieren hem . 't Gevoel van fel beleedigde eer Zet heel zijn hart in vlam en kwelt hem daaglijks meer. Doch wie zal, om zijn deugd, zijn drift hem niet vergeven? Van dear droeg hem deez' Staat, door dankbaarheid gedreven, Steeds waardigheden op, waarnaar 1 by nimmer dong, En schonk hem in het eind de hertoglijke wrong . 1k, die zijn deugden acht, zal nooit zijn roem ontluisteren, Den glans, die om zijn kruin blijft pralen, niet verduisteren . Tot regel voor mijn daen ken ik mijn plicht alleen, En lach om 't dom geblaas van 't onbesuisd gemeen . 0! dat ook mijn gemaal dat momp'len mocht verachten : Hy soft met minder angst naar Stenoos vonnis wachten . Dan, 'k toefde reeds to lang ; schoon 't vruchtloos kon ge(Weerhou my langer niet) ik wil mijn gade zien. (schien, a BERTUCCIO. Mevrouw, hyzelf genaakt. Beschouw zijn wezensUw oog zal licht de smart, die hem verteert, ontdekken . (trekken
TWEEDE TOONEEL. DE DOGE, BERTUCCIO, ANGIOLINA . DE DOGE, in
't opkonaen.
Wear of Vincenzo toeft? is niemand hier omtrent? Angiolina ziende. Hoe! gy mijn dochter ? ANGIOLINA, zich in zijn armen werpende . 0 mijn echtgenoot! gy wendt ' x
Waarnaar is in geen veers to dulden .
Dit is niet alleen een stoplap, maar bovendien wartaal. De meening is : al mocht ook het gesprek, dat ik met mijn gade hebben wil, vruchtloos afloopen, ik wil hem Loch zien ;" maar 't is een groote Apollo, die 't er uit leest.
38
MARINO FALIERO .
Uw oogen van my af. Ach 1 wat staat my to vreezen ? DE DoGE . Een lichte zorg, ' mijn kind ! die ras voorby Omhels me Angioline ! en stel uw hart gerust. (zal wezen . tegen Bertuccio : Is u, mijn waarde neef, van 't vonnis niets bewust? (te vreden . BERTUCCio . 0 neen ! doch 't stelt gewis uw wraakzucht ras DE DOGE. Men zal my recht doen, als de Avogadori deden, Wanneer zy mijne klacht verwezen naar den Raad Der Veertig. ANGIOLINA . Strekt het dan aan Steno niet tot smaad, Nu by beschuldigd wordt en om genae moet bidden By die Patriciers en reehters, in wier midden Hy eenmaal uitspraak deed? DE DOGE . Beseft een hart als 't zijn Wat smaad of schande beet? zoo 'k oordeel naar den schijn, Moet Steno vrijspraak van die vriendenrechtbank wachten . BERTUCCio . Dan gaven zy hun eer ten prooi aan elks verDE DOGE . Kent gy Venetien dan niet, en zijnen Raad, (achten . En de oneer, die van hem my nog to wachten staat? My diep verneerd to zien is 't doel van al zijn zwoegen .Doch neen : 'k zal zwijgen, en mijn oordeel niet vervroegen :Alen wachte de uitspraak af.
DERDE TOONEEL. DE VORIGEN, VINCENZO . DE DOGS .
Is 't vonnis u bekend,
Vincenzo ? VINCENZO .
't Is de Raad, die me aan uw Hoogheid zendt,
' De Doge meent, dat by door een lichte zorg gekweld wordt ; men zo$ ,it het verband kunnen opmaken, dat 11Y, Angiolinaaa vraag beantwoordende, haar vertelde , dat haar een lichte zorg to vreezen atond."
MARINO FALIERO .
39
Om u bericht to doen dat de uitspraak mocht geschieden,' En u daarby zijn hulde en diep ontzach to bieden . DE DOGS . Wy kennen dat ontzach ! . . . Zoo is het dan geveld, Dat vonnis? VINCENZO . 't Wordt welhaast uw Hoogheid voorgesteld . n wruccio . En gist gy d' inhoud niet naar 't geen gy mocht (aanschouwen? s VINCENZO . De Hand weet elk geheiin zoo diep bedekt to Dat de uitslag voor den tijd aan niemand blijken kan . (houen, BERTUCCIO . 't Is my bekend ; maar ook, dat een opmerk(zaam man, s Dat een doordringend oog ' then uitslag kan ontdekken . 't Gefluister, 't rondzien, ja der Raden wezenstrekken, Hun meerdere achtbaarheid, 't geeft al tot gissing stof. Zy zijn slechts menschen . . . wijd verheven boven lof ('k Beken dit), vol beleid, rechtvaardig, en gesloten .Als 't graf, waar hun bevel bet misdrijf in kan stooten ; Maar toch, een scherpziend cog, gevest op hun gelaat , Bespeurt licht, welk een lot van hen to wachten staat . Vincenzo meer dan een moest nit hun wezenstrekken, Uit die der jongeren vooral, 't besluit ontdekken . VINCENZO . My bleef hiertoe geen tijd, Mijnbeer! 'k vertrok En daar ik my vooraf aan Stenoos zij beyond . . . (terst+ond, DE DOOR . Aan Stenoos zij ! . . . Hoe heeft die snoodaart (zich gedragen ? Hy scheen my kalm, Doorluchte! en niet ter VINCENZO . Geduldig wachtte by zijn vonnis af . (neer geslagen . ' Mocht geschieden, voor het eenvoudig geachiedde is eene dier onnaanwkeurigheden, waartoe jonge schrijvers, die nog niet vast zijn op het punt der diklie, licht vervallen, vooral wanneer toch het vaers vol moet. 7 Zie de vorige aanm. 3 De nadruk valt hier verkeerdelijk op een ; - opmerkzaam man klinkt om de dubbele m niet fraai . Dus niet ,twee doordringende oogen ."
40
MARINO FALIERO .
Zie 't end BERTUCCIO . Van uw vertwijfling, Vorst! en de uitspraak u bekend Men brengt u die . ANGIOLINA . Ik ga : mijn byzijn mocht u stooren : En 't waar me een nieuwe smaad, van Steno meer to hooren . Zy vertrekt. VIERDE TOONEEL . DE DOGE, BERTUCCIO, DE sEKRETARIS VAN DEN RAAD VAN VEERTIG, VINCENZO . DE SEKRETARIS, den Doge Ieet vonnis aanbiedende. Ontfang, doorluchte Doge en hoofd van dezen Staat! De nederige groete en hulde van den Raad Van Veertig, die u smeekt, het vonnis na to lezen, ' Dat Michel Steno, lid des adels, heeft verwezen . 2 DE DOGE . Wy danken u . Vertoef een wijl in 'tvoorvertrek, Tot u Bertuccio mijn verd'ren wil ontdekk' . De Sekretaris vertrekt naet Vincenzo.
VLTFDE TOONEEL . DE DOGE, BERTUCCIO .
pooyt bet vonnis to Wen, dock reikt het zijnen neef over . Lees gy dit blad, mijn neef! Het schemert my voor de oogen ; DE DOGS
I Na to lezen, ja : maar ook, waar bet voornamelijk op aan kwam, goed to keuren en to onderteekenen . Dit had er mogen staan ; mear dit, had vader Bilderdijk my kunnen toevoegen : Maar dit, man vriend, ik durf het wedden, Dit weigerde u de stroeve sneer . 2 Hy meent „ veroordeeld :' verwijzen kan niet gebezigd worden ten
zij er volge waar toe.
MARINO FALIERO .
41
De letters zijn als met een nevel overtogen . BERTUCCIO . Waarom toch siddert gy? herstel u, neem geduld . Gy zult door de uitspraak ras uw wenschen zien vervuld . Hy leest . ,, De Raad der Veertig heeft uit eenen mond besloten, ,~ Dat Michel Steno, nit Patricisch bloed gesproten, i, Bekennend dat zijn hand aan 't hof der Hertogin i, Deez' woorden nederschreef : . . . DE DoGE . Wat dolheid neemt u in? Een Faliero zou die woorden nog herhalen ! Neen, niets van de oneer die op heel ons huis kwam dalen, Beleedigd in zijn hoofd, in my, verguisden Vorst Der achtb're koopstad, die de kroon der zeeen torscht . Lees enkel de uitspraak voor . 'k Verlang niets meer to hooren . BERTUCCIO . 'k Ga voort . Vergeef, moest ik onwillig u ver~, . . . Dat Michel Steno, om zijn lasterlijk bedrijf, (stooren. P/ Een maand gevangen in zijn eigen woning blijf ." DE DOGE . Lees voort . BERTUCCIO . Daar staat niets meer . DE DOGS . Niets meer? Wat zou dit wezen? Onmooglijk! Beef my 't blad. Gy hebt verkeerd gelezen . Hy leest . ." . „ De Raad van Veertig . . . heeft besloten . . . nit een mood Ach ! ondersteun my . Vorst ! ue- drift is zonder grond . BERTUCCIO . Herstel u . 'k Vlieg om hulp . DE DOGE . Blijf. 'k Voel my reeds bedaren. BERTUCCIO . 'k Beken, de straf kon hier den boon niet Zoo licht een vonnis voor zoo uwelijk een smaad, (evenaren ; Bedekt met oneer, ja met schand, Venedigs Raad . Wil nogmaals 't vonnis voor de Avogadori brengen : Zy zullen nimmermeer deez' tweeden boon gehengen, 4
42
MARINO FALIERO .
Maar nemen 't rechtsgeding, dat ze eens verworpen, aan By 't zien dier inbreuk, op de billijkheid gedaan. Hun wijsheid zal u ras 't vergeten recht verschaffen, En voor zijn snood bestaan vermeet'len Steno straffen . Of, waant gy . . .? doeb gy slaat geen aandacht op mijn reeu . DE DOGE . O ! zag Sint-Markusplein dit uur den Saraceen ! 'k Zofl den verwinnaar op deez' wijs mijn hulde bieden . Hy rukt de hertoghjke yuuts qf, en wil die inet voeten treden, waariv by door zijrt neef verhinderd wordt . BFRTUCCio . By al de heiligen, wat moet. ik zien geschieden! Ach, Vorst! . . . . DE DooE . Laat af, mijn neef! 0 dat de Hemelmacht De Genueesche vloot in onze havens bracht! O dat mijn oogen 't heir, voor Zaraas wal verslagen, Dit vorstlijk hofgebouw tot puin verwoesten zagen ! BERTUCCio . Denk, dat gy Doge zijt, en wil uw drift gebien . DE DoGE . De Doge? kent gy hem? Waar is by? 'k wit Hy moet my recht doen . (hem zien . BERTUCCIO . Laat, mijn oom ! u overreden ; Beheersch uw toorn als mensch : vergat ge uw waardigheden ? Venedigs Doge . . . . DE DOGS . Zwijg . Er is geen Doge meer . Het is een bloote naam ; nog erger, 't is veeleer Een lage schandnaam . Wordt een beed'laar afgeslagen Door d' een, een ander zal misschien zijn lot beklagen . Maar hy, die recht verlangt, wien't schaamtloos wordtd ontzegd Door hen, wier plicht het was to waken voor datt recht, Moet Dog, by zijnen staat, den staat der beed'laars roemen Hy is een slaaf, mijn neef! zoo moot ook ik my noemen, En, van dit tijdstip of, ook gy en heel ons Huis . De needrigste ambachtsman, wat zeg ik? 't laagst gespnis Verkreeg bet reeht ons met bespotting na to wijzen
MARINO FALIERO .
43
En de adel . . . . ons veellicht zijn deernis to bewijzen . 1 Waar vindt men heul voor ons? BERTGCCIO . Men zoek' dien in de wet . DE DOGE . 'k Had op die wet alleen mijn gandsche hoop gezet, Geene and're wraak gezocht dan die zy my kon geven, Geene and're rechters, dan door haar my voorgeschreven . 'k Was Vorst, en lei mijn klacht aan onderdanen voor . De rang dien ik bekleed, het Huis waar 'k toe behoor, Mijn diensten aan den Staat, mijn eer, mijn grijze hairen, En tachtig jaren moeite en zorgen en gevaren, 't Lag alles in de schaal, en 't woog niet zwaar genoeg! Spreek op! waar is de vorst, die zulk een Noon verdroeg! RERTUCCIO . Ik zeg dit niet . Al wierd uw eisch weer afgeN og zoQ tot onze wraak een iniddel over wezen . = (wezen, Men kon . . . . DE DOGE . Een nieuwen eisch ! en weer een nieuwen hoon? Zijt gy des Doges neef? zijt gy mijus broeders zoon? Uit Falieroos huis, dat Brie van zijne loten De Hertoglijke kroon zag dragen, voortgesproten? Gy ? . . . . Maar gy hebt gelijk, 't voegt ons gedwee to zijn . BERTUCCIO . Uw hart gevoelt niet meer de schande dan het Maar 't laat to hevig door de driften zich vervoeren . (mijn, Men weigert ons, het recht behoorlijk nit to voeren : Men laat het misdrijf zich onttrekken aan de straf Wel, dat ons kloek beleid zich zelve recht verschaff' ! Maar kalm en zonder drift . - Omzichtig overwogen , Verzekerd in 't geheim , met sluiers dicht omtogen, ' Deze en de volgende regel bederven deze geheele, voor 't overige goed geversifieerde tirade . Vooreerst deugt het rijm van wjzen op bewijzen niet : ten anderen klinkt fe bewjzen" flaauw en mat : en eindelijk is het denkbeeld : a de adel kreeg recht om deernis to hewijzen" onduidelijk en valseh . Y
Wetr dezelfde verkeerde rum van wezrn op wezen .
44
MARINO FAL1E1tO .
Zoo is het, dat alleen de wraak to duchten is .
Men sla met oordeel toe, doch zij de slag gewis Laat echter eerst uw toorn, opbruischend als de baren Van 't Adriatisch nat, een korte wijl bedaren . DE DOGE . 'k Zeg u, wat buiten dat 1 uw vader had verstaan : Voelt gy uw zinnen door then smaad niet aangedaan? Ligt in uw koude borst geen 't minst gevoel besloten ? Doorgloeit het edel bloed, waaruit gy zijt gesproten Uwe aders niet? kent gy de fierheid niet, nosh de eer? (Heerl BFRTUOOio . Nooit twijfelde iemand aan die eer, voor u, mijnGeen ander oft die vraag ten tweedemaal herhalen . (kwam dalen DE DOLE . Gy weet, hoe snood een Noon op 't vlekloos hoofd Van . . . hemel! van mijn gae, voorheen mijn schoonst eieraad_ De booswicht kon 2 to wel zijn lasterlijken smaad By werklooze ambachtslien en laag gespuis verspreiden, Die nu met laffen schimp het logendicht verbreiden ; Daar de eedlen, boertend op een hoffelijker trant, Met zacht gefluister zich 3 't verdichtsel en mijn schand Aan 't oor verhalen, met een grimlach, om den logen Die my gelijk stelt aan hen zelve, die, bedrogen Door de ontrouw eener' gae, geduldig, ja to vreen De schande dragen die hun echtkoets heeft geleen . (dekken . BERTUCCIO . Maar elk wist in deez' zaak den laster klaar to ontDE DoGE . Sprak Cezar : ! Cezars gae moet zelfs geen waan En zond by haar terug, gevoelloos voor haar smert, (bevlekken," Wat moet een Doge doen, wiens eer bezoedeld werd? Maar neen, ik zocht geenszins geleden hoon to wreken ' Buiteu dat. Neen „ zander dot," want er wordt onder verstaan , het behoefde to ze aen ." = Verkeerd voor : , mist to wel, of rerstoud er zich to wel op." s Zich, gallieisme ; voor elkander. * Enuer gae . Ei ; dus niet „ van twee vrouwen." Waarom niet : roar hun gae P"
MARINO FALIERO .
45
Door 't straffen van een ga wier deugd my was gebleken, Wier enk'le misdaad was, haars vaders grijzen vriend, Die langen tijd haar Huis beschermd had en gediend, Te kiezen tot gemaal ; als of geen and're liefde Dan dart'le wulpsbeid ooit een kuischen boezem griefde . ' Neen, 'k riep het heilig recht op 't hoofd des booswichts in : Het recht, verschuldigd aan het need'rigst huisgezin, Als onbevlekte trouw zich schaamtloos aan zag randen, En oneer nederdaalde op onbevlekte wanden . z 't Was toevlucht by dat recht, die me enkel overschoot . 'k Verwachtte wraak en straf. En welke straf e BERTUCCIO . Zijn dood. DE DOGE . Ben ik geen Opperheer, beleedigd op den zetel? Ben ik niet, door een taal, zoo honend en vermetel, Belachlijk in bet oog van elken onderdaan? Men tast mijn majesteit, mijn gade en glorie aan, 't Is Steno die 't bestaat, en Steno blijft in 't leven ! Had by die vlek op de eer eens onderdaans doen kleven , Hoe laag in aanzien ook, by had zijn euvelmoed Op 't eigen oogenblik met wond op wond geboet . BERTUCCIO . Stel u gerust mijn Oom ! Eer wy de zon zien dalen, Zal Steno in zijn bloed zijn gruwzaam feit betalen . Betrouw u aan mijn zorg en stel uw hart gerust . DE DOGE . Spaar u die moeite . Op hem is reeds mijn wrok Ik kan, ik mag zijn dood op heden niet begeeren . (gebluscht . BER.TUCCiO . Hoe! daar zijn boon zich door de vrijspraak zag vermeeren?
Dat ongelukkige rijmwoord van griefde op liefde heeft al menig vaers bedorven . Het woord klinkt hier althands zeer ongepast, Hy meent : „het was by dat recht, dat ik mijn eenige toevlucht vinden kon ;" -- maar 't is alles behalve duidelijk uitgedrukt .
46
MARINO FALIERO .
Vermeeren? - niet door hem . - De Raad sprak (uit : - men zwicht' . BERTUCCIO . Moet men then trotschen Raad, die snood vergat, Men vorsten schuldig is, gehoorzaamheid betoonen? (wat plicbt DE DOGr . Zoo merkt gy dan in 't end waarin ik my zaghonen? Als burger en als Doge is met mijn recht gespeeld Als burger die 't verlangt, als Doge die 't beveelt . ' Wil echter Stenoos hoofd, ik verg dit, niet belagen ; Hy zal dat hoofd niet lang op zijue ti sehouders dragen . Mijn Teed werd door den val eens enk'len niet verzacht . Men zag in ouden tijd, voor 't hoop altaar, geslacht, '' By daagsche plegtigheen, slechts weinige offerdieren Tot zoen van 's hemels wrok, een honderdtal van stieren . BERTUCCIO . Uw wil is my een wet, Maar'ktoonde u niettemin Volgaarn' hoe ik den roem waardeer van ous gezin . Dr DoGE . Vrees niets : 'k zal vroeg genoeg, en eer gy ('t licht zoudt denken , U roepen om een blijk my van uw trouw to schenken . Dan, Iaat u niet door drift vermeesteren als ik . De gramschap, straks betoond, smart my dit oogenblik . Vergeef me, indien de toorn zoo ver my kon verblinden . . . BERTUCCIO . Wat blijdschap! 'k mag in 't end geheel u 'k Herken in u mijn oom, Venedigs opperheer, (wedervinden, Den kloeken Staatsman, en zijn eigen meester weer . 't Bevreemdt my, dat uw ziel, zoo edel en verheven, Die teekenen van drift en zwakheid heeft gegeven, DE DOGE .
I Twee Iraaiklinkende regels, : en toch is de gedachte niet zuiverterug gegeven ; want de Doge bereelf het reclef niet, by beveelt, dat er rechf gesproken en gedaan worde . s a Niet op zijne sehouders P" Dus op de schouders van anderen? Dat zijne had hier geheel in de schaduw moeten blijven. ' Geslackf staat hier, om 't rijtn, niet op zijn plaats, en behoorde aan 't slot van den An to komen .
MARINO FALIERO .
47
Schoon de oorzaak . . . . DE DOGE . De oorzaak, ja, vergeet die oorzaak niet . Dat ze, als u in 't vervolg de slaap verkwikking biedt, Haar somb're k .leuren leene aan droom en nachtgezichten Dat ze, als de morgenstond deze aarde komt verlichten, Nog uw verbeelding treff', gelijk een donk're wolk By feesttijd onheil spelt aan 't lichtgeloovig yolk . Docb! spreek niet : - handel niet : - verspil in ydel traehten Uw moed niet : van den tijd moet ge onze wraak verwachten . Betrouw me, en wees gereed om geen gevaar to ontzien, Als ous de omstandigheen het uur van straffen bien . -Dan, laat my thands alleen op mijn ontwerpen peinzen . BERTUCCIO . Nooit zult ge, in d' ergsten nood, Bertuccio Doch, eer ik u verlaat, (zien deinzen . hem de hertogei'jke mutt aanbiedCnde,
herneem op mijn gebeen 't Verguisde teeken van uw hooge waardigheen . Het ciere uw slapen, tot een kroon het koom' ' vervangen .Gedenk daarby, dat mocht gy ooit mijn hulp verlangen, Gy op my bouwen kunt en altijd zeker gaan, Als dankb'ren bloedverwant en trouwen onderdaan .
ZESDE TOONEEL . DE noGE, alleen, de mull opnemende .
0 ydel speeltuig, dat, by 't pralen om mijn vleehten, De scherpe dorens draagt, die om de kroon zich hechteu, Maar op 't onteerde hoofd de glansen niet verspreidt Der vorstlijke oppermacht en hooge majesteit! 'k Herneem n, sints de smaad uw luister kwam bevlekken, '
Kroom he! koom' klinkt ouwelluidend .
48
MARINO FALIERO .
Als masker, om mijn leed voor aller oog to dekken . Hy plaatst haar op zijn hoofd. Hoe drukt gy deze kruin, de schande niet gewoon . Doch waarom kan ik u niet wiss'len met een kroon? De keten, die dit yolk zoo sehaamtloos knelt in banden, En my een speelbal maakt van trotsehe dwingelanden, Vermors'len ? -'k Heb weleer veel zwaarder taak volbracht Voor wien? voor d' eigen Raad, die thands mijn recht verkraeht . Kan ik niet met then Raad mijn reek'ning effen maken? O 1 zoo nog 't eigen vuur mijn boezem kwam doorblaken, Dat in miju vroeger jeugd mijn daden heeft bezield, Hoe ras had niet mijn arm zijn fieren waan vernield ! Toen stond mijn ' lichaam nog der ziel ter dienst, veel blijder Dan 't edel krijgsros aan zijn moedigen berijder : Toen had ik slechts de huip van weinigen gebruikt, En de opgeblazen waan des adels lag gefnuikt . Thands neigt mijn hoofd naar't baf, by't grijzen mijner hairen .'k Zal echter als voorheen, trots rampen en bezwaren, 't Ontwerp doen rijpen en gelukken, eens gesmeed . No- is mijn oogmerk met een nevelfloers omkleed ; Maar 't wordt eens klaarder, als, by 't eerste morgengloren, De waereld, toen zy uit den bajert werd geboren . Ontwikk'len wy de kiem van 't stout gevormd besluit . 't Eischt overleg en spoed . Dat niets mijn poging stuit' . Verzeek'ren we ons van 't Yolk : 'k vrees niets van de oorlogsZy zullen bystand aan hun ouden Veldheer bieden . - (lieden : Nog kan ik boven al, wat ik ook durf bestaan, Op mijn trouwhartige vazallen zeker pan . . . . 8y peinst een oogenblik, uendt vervolgends zijn oogen naar het vonnia, hetuelk Bertuccio op een tafel gelegd had, en neenat het op . '
Zevenmaal mjn in zes regels! dat is eat heel druk .
MARINO FALIERO .
49
Nog ligt het vonnis daar . Kom, 't spoedig onderschreven En aan den bode dier trouwloozen weergegeven . Hy ' leev', dewijl 't moet zijn ; en 'k blind een trotschen Raad, Wiens angstige achterdocht mijn hand'ling gadeslaat . Hy vertrekt .
TWEEDE BEDRIJF. Het kabinet van den Doge . EERSTE TOONEEL. 2 DE DOGE, alleen . Zoo heb ik dan een hoon, then ik zoo fel wil wreken, Bekrachtigd met mijn naam en vorstlijk zegelteeken Het vonnis goedgekeurd, dat my zoo diep onteert, En door den trotschen R.aad nog eens my zien verneerd? Marino ! deedt gy wel ? of hadt ge uw grijzen hairen Nog deez' beleediging ten minsten moeten sparen ? Zal 't u nog vrijstaan, wraak to zoeken van een smaad, Waardoor gy zoo gedwee uw schedel treffen laat? Tot welk een stap moest a des adels macht verlagen? Ontzach to huichelen voor wat hem kan behagen ! Dan 't is de laatste maal, hoogmoedige edellien ! Dat gy uw opperheer gehoorzaam hebt gezien . ' Wel to verstaanSteno, en niet „de bode der trouwloozen," als men uit bet verband zou moeten opmaken . 2 Deze alleenspraak is in 't oorspronkelijke niet to vinden : en de opmerkzame lezer zal kunnen bespeuren, dat ik my hier vrijer en gemakkelijker bewogen heb, dan elders, waar ik to getronw vertaler wilde zijn . Wat de bier ontwikkelde gevoelens betreft, verwijs ik tot de inleiding. I. 5
50
MARINO FALIERO .
Hy steekt het hoofd omhoog, hoe eindloos diep gezonken, En breekt weldra den boei, waarin by werd geklonken . Schep moed, verslaafde stad ! rampzaal'ge burgery ! Ras ziet ge u, niet in naam, maar ook in waarheid, vrij . Daar slechts is vrijheid, waar een vorst zijn wil doet eeren, Niet waar de dwang gebiedt van honderd opperheeren . Wat baat bet u, mijn stad! of gandsch Europe u roemt, Ja, u de koningin der zoute baren noemt, Zoo lang gy om den hals de ketenen voelt prangen, Waarin u 't driest geweld des adels houdt gevangen . Als vrijheidszonen zijn uw burgers wijd vermaard, Wijl 't juk der slaverny uw schouderen bezwaart . Uw kielen voeren in uw haven al de schatten En kostbaarheden, die de waereld kan bevatten, Terwijl 't rampzalig yolk, tot loon voor bloed en zweet, Met moeite 't harde brood, geweekt met tranen, eet . Gy lacht, Patriciers! om 't klagen der gemeente : Geen bitter noodgeschrei vertedert uw gebeente Aan ledigheid gewend, gevoelloos voor verdriet, Beseft gy zelfs de ramp van medemenschen niet. Lacht vrij , elendigen ! eons zult gy bloedig weenen De straf genaakt in 't end ! de wreker is verschenen !
TWEEDE TOONEEL . DE DOGS, VINCENZO .
Een onbekende vraagt uw Hoogheid om gehoor. 'k Ben krank; men houde my deez' dag Been zaken Zelfs geen Patricier moet heden my genaken . (voor Hy ga slechts by den Raad zijn klachten kenbaar maken . VINCENZO . Zijn zaak is zekerlijk belang'loos ', eed'le Heer VINCENZO . D E DOGS .
'
Belang'loos voor van belang ontbloot is geheel verkeerd.
51
MARINO FALIERO .
Ik breng hem dadelijk uws Hoogheids antwoord weir . 't Is een Plebeier, en, zoo 'k nit zijn kleeding oordeel, Beveelt by een galei . DE DOGS, ter zijde .
Licht strekt my dit tot voordeel . tegen Vincenzo .
Een dienaar van den Staat zij niet to leur gesteld . Ga, leid hem binnen . Ik wil hooren wat by meldt . DERDE TOONEEL . DE DOGS,
alleen .
Het voegt my, ' met beleid then zeeman to ondervragen . Ik weet hoe reeds sints lang de vlotelingen klagen . 't Was Sapienzaas strijd, waar Genua verwon, Die 't eens geduldig yolk tot morren brengen kon ; En nu het in 't bewind zijn stem niet meer doet hooren, En al zijn rechten heeft in 't staatsbestuur verloren, Moet de ontevredenheid zich nog vermeerderd zien . 't Veracht'ren der soldy verbittert de oorlogslien De hoop op ommekeer, op plond'ring zal hen winnen Met spoed moet ik het werk der vrijheid gaan beginnen . Mijn levensavondstond zie nog deez' wensch voldaan, En 'k zal, to vreden van zoo roemrijk een bestaan, De rust genieten in de grafstee mijner vaad'ren . VIERDE TOONEEL. DE DOGE, VINCENZO, ISRAEL VITTORIO . VINCENZO .
Hier is de zeeman, die uw Hoogheid . . .
' Hy wil zeggen : y 't is mijn zaak, mijn belang brengt mede," of liever, om de mast to bewaren : „'t Wear dienstig, met beleid" enz . 5*
52
MARINO FALIERO .
Hy mag naad'ren .
DE DOGE . legen Vincenzo .
En gy, verwijder ISRAEL.
U!
(Vincenzo vertrekt .) V4'at
eischt ge?
Recht.
Van my? Van God en van den Doge . DE DOGS. Ach ! vriend, wat vordert gy ? Aan beiden wil deez' stad noch min noch eerbied toonen . Vervoeg u tot den Raad . Hy, die my snood dorst honen, ISRAEL. Maakt zelf een deel daarvan . Het bloed verwt uw gelaat . DE DOGE. ISRAEL . ' t Is 't mijne, en 't heeft voorheen gevloten voor den Doch nooit, als beden, door Venetiaansche handen . (Staat, 't Was een Patricier, die dus my aan dorst randen . DE DOGE. En leeft by nog? ISRAEL. O Ja I maar voor een korten tijd . Ik hoopte op u, die, zoo als ik, een krijgsman zijt . Wreek gy een krijgsman, wien en oorlogstucht en wetten Het recht ontzeggen, en daarby de wraak beletten . Zoo niet . . . . 'k zal zwijgen. DE DOGS. Ja, maar hand'len! ISRAEL. Eed'le Heer ! 'k Ben mensch . En, die u hoonde, is mensch als gy ! DE DOGS. ISRAEL. Veel meer! Hy is cen edel-mensch, voor 't minst, bier dus geheeten . Dan aeh! op heden heeft zijn edelheid vergeten, Dat ik een mensch ben en geen reed'loos dier . . . . welaan ! Misschien zal 't reed'loos dier zijn woestheid tegengaan . De worm beweegt zich wel, door 's menschen voet vertreden . DE DOGS . Zijn naam? . . . . Is Barbaro . ISRAEL . DE DOGS. ISRAEL.
MARINO FALIERO . DE DOGE .
53
Verhaal my, nit wat reden
Sproot zijn Inishandeling? ISRAEL . Zy worde , u straks ontvouwd . Het tuighuis dezer stad is aan mijn zorg betrouwd . Deez' morgen moest mijn yolk aan schepen bezig wezen', Onlangs beschadigd door de vloot der Genueezen, Toen Barbaro genaakt, de gramschap op 't gelaat, En met verwijtingen my, honend, overlaadt, Om dat mijn arbeidslien, getrouw aan hunne plichten . Zijn last verzuimend, voor den Staat hun werk verrichten . Mijn wearspraak blaast zijn toorn in vlam : voor d'eersten keer Vloeit my het gudsend bloed met schand langs 't aanzicht near . DE DoGE. Hebt gy reeds lang gediend ? My heugen Zaraas velden, ISRAEL. De Hunnen , vluchtend voor de wapens onzer helden , Vooral ons krijgshoofd, thands mijn Doge . DE DOGE. Zeg, uw vriend ! Zoo hebben wy to saam het vaderland gediend ? 'k Herkende u niet : gy zijt aan 't wapenhuis gekomen, Toen ik als afgezant my nog beyond to Romen . ISRAEL . De laatste Doge schonk my 't ambt, door my bekleed, Om zoo veel jaren , in Venedigs dienst besteed 'k Dacht weinig , dat zijn guust my eens met smeekgebeden Tot u zou voeren, en veel min om zulk een reden . DE DoGE . Heeft by u zwaar gewond ? ISRAEL. Onheelbaar in mijn eer. (niet meer. DE DOGE . En wplk een wraak verlangt ge? ontdek dit : vrees ISRAEL . Wat wrack ! Ik eisch hier recht van hem, die (my moet hooren, Doge werd verkoren, Die eens mijn veldheer, thands mijn Die 't leed niet dulden zal, door zijn soldaat geleen .
Prozaisch en onwelluidend .
54
MARINO FALIERO.
Had ik een ander vorst uw zetel zien bekleen, Reeds waar mijn schande in 't bloed mijns boners uitgewreven . DE DOGE . Gy vordert recht : en ik, ik kan geen recht u geven : Ik zelf verkreeg het niet, 't wordt schaamtloos my ontzegd . ISRAEL . Vorst ! DE DOGE . Weet gy, welk een straf de Raad heeft opgelegd Aan Michel Steno , die zoo schendig my dorst houen ? Hy mag zich in geen maand in 't openbaar vertoonen . ISRAEL . Hoe ! die ontaarde fielt, wiens vuige logentaal Venetien doorklonk ? . . . . En op het arsenaal DE DOGS . Zich zeker by den klank des mokerslags liet hooren Of door 't galeigeboeft gezongen werd in kooren, Terwijl bet juichte, niet to deelen in mijn smaad . Geen erger straf? Kan 't zijn ! ISRAEL . Gy kent zijn euveldaad, DE DOGS . en zoudt nog recht verlangen . Gy kent nu ook ziju straf , Uw wraak zal, eed'!e Vorst! slechts aan uw wenken ISRAEL . (hangen, . Den boon door my geleen Indien gy hoort naar my Vergeet ik thands, en voel uw grievend teed alleen . (vertooning; DE DOGS Waar zocht ik wraak? mijn rang is slechts een praalMijn hertogswrong is niet de rijkskroon van een koning . De mantel, die me omkleedt , is grooter deernis waard , Dan die de schaam'le py des armen beed'laars baart . Die py behoort hem nog, daar ik my voel beladen Met afgeleenden tooi van lastige eercieraden . Mijn macht spruit enkel nit bet vorstlijk hermelijn 'k Bezit geen and're . Zoudt gy Koning willen zijn! (leven!' ISRAEL. Och! dat ik 't waar, om 't yolk gelukkig to zien DE DoGE . '
Deze regel is niet van my, maar - hoeden af! - van Bilderdijk .
MARINO FALIERO .
55
Zoudt ge aan Venetien de rijkswet willen geven? Ook dat, vond zich de stad door mijn bestiering vrij, Niet meer verslaafd, als thands, aan 's adels heerschappy, Die, als een hydra, en nit meer dan honderd kaken, Den schrikb'ren pestwalm der verdrukking veer komt braken . ' ISRAEL. En echter sproot gy zelf uit aad'lijke ouders voort . DE DOGE . Helaas ! 'k vervloek dat uur . Mijn edele geboort' Doet me in dit tijdstip een vernederd Doge wezen, Maar, 'k heb mijn vaderland als krijgsman dienst bewezen . Als krijgsman streed ik, niet als dienaar van den Raad . Ik streed voor 't yolk en voor het welzijn van den Staat . Al mijn belooning was Venedigs macht en glorie . 'k Behaalde meer dan eens roemruchtig de viktorie, Ik maakte vrede en hitste krijg aan als gezant, En volgde alleen 't belang van 't dierbaar vaderland . 'k Heb zestig jaren lang van de overzeesche zoomen Hier 't welzijn aangebracht langs 't zwalpend zout der stroomen . O mijuer vaad'ren wieg ! o mijn geboortestad ! Als ik uw torens weer in 't effen pekelnat Van verre spieg'len, en, uw haven ingevaren, De vlugge gondels zag krioelen op de baren, Ontfing ik loons genoeg voor moeite en zorg en zweet, Voor 't heil van 't algemeen, niet voor den Raad, besteed ! ISRAEL . En 't waren de eed'len toch, die eens hun nijd verToen ze u het hoofd des Staats, en onzen Doge maakten . (zaakten, DE DOGS. 0 ja! zy maakten 't my . 'k Heb nooit die eer verNooit om den gulden boei gebedeld, die my prangt . (langd, ISRAEL .
DE DOGE .
Toen ik hem het trearspel voorlas . . . (hoe heb ik er de onbeschaamdheid toe gehad!) stond er : 0 ja! zoo ik m jn volk gelnkkig kon doen levea . Hy verbeterde den regel onmiddelijk zoo als die zich nix voordoet . '
Onuitstaanbaar harde repel!
56
MARINO FALIERO .
Van Rome keerend, werd die rang my opgedragen 'k Had nimmer voor dien tijd een staatsambt afgeslagen, 'k Nam ook dien eerpost aan, den hoogsten sleehts in sehijn In waarheid, bronwel van onlijdb're zorg en pijn . Gy zelf, zoo fel gehoond, gy kunt het zelf verklaren : Kan ik geregtigheid ons beiden doen weervaren ? ISRAEL . Aan ons? aan duizenden, die, onder't leed gebukt, Slechts wachten op een hand, die hen nit d' afgrond rukt. Wilt gy die leenen ? DE DoGE . Ik ? wat raadsels moet ik hooren ? ISRAEL . 'k Zal duidelijker zijn (leent gy my willige ooren,) Al stelt mijn ronde taal mijn leven in gevaar . D E DOGE . Spreek vrij . ISRAEL. Benevens ons voelt heel de burgerschaar Den staf der dwiiiglandy, die ons in rampspoed dompelt.De vreemde huurknecht heeft reeds lang van wraak gemompeld, Om 't missen der soldy . De zeeman deelt ' zijn spijt : 't Volk, dat met ongeduld des adels heerschzucht lijdt, Ziet moeilijk 2 gade en kroost en huisgezin beleedigen, De Raad wil nimmer zich met Genua bevredigen, Maar voert den oorlog met der burg'ren bloed en zweet : Die oorlog voedt den wrok, en heden . . . . Maar 'k vergeet Dat licht de doodstraf 't loon Bier vrije taal kon wezen . DE DOGS . Zoudt gy, zoo fel gegriefd, de doodstraf kunnen Wel zwijg dan, stel u zelv' aan al 't mishand'len bloot (vreezen? Van hen, voor wie ge uw bloed in vroeger tijd vergoot . ISRAEL . ' k Zal spreken . Maar de schand zoudt ge op uw seheZoo gy, Venedigs vorst, my immer kost verraden . (del laden, DE DOGE . Vrees van den Doge niets .
I Voor deett in zijn spijt : een foot, die in alle Bybladea en koeranten dagelijks gemaakt wordt, maar daarom niet-te-min dient aangewezen . 2 Platte uitdrukking en inkorrekt tevens .
MARINO FALIERO .
57
Weet mijn geheimen dan : ISRAEL. Venetien besluit een moedig eedgespan Van burgers, onderling door broedereed verbonden . 't Verkrijgen van hun recht, zoo langen tijd geschonden, Is hun verheven doe] . Vaak heeft huu krijgsgeweld Uitheemsche vyanden verdreven uit het veld Nu zullen ze nit deez' wal, kloekhartig saamgespannen , Een erger vyand, die hun vrijheid drukt, verbannen . Hun aantal is gering, doch aller wil is stout . Zy hebben wapens, moed, standvastigheid, en goud . DE DOGS . Wat wacht men dan? ISRAEL . Een sein om 't wraakzwaard op to beffen . DE DOGS, ter zijde . Sint-Markus klok geeft ras het teeken om to treffen . ISRAEL . ZOO stelde ik hoop en eer en leven in uw hand . Verzekerd, dat uw hart, als 't mijn', van wraakzucht brandt . Wilt ge, als ons hoofd, uw bloed voor aller vrijheid wagen? DE DOGS . Hoe groot is uw getal ? ISRAEL . Beantwoord eerst mijn v ragen . DE DOGS . Hoe, dreigt ge my? ISRAEL . 0 neen, 'k bevestig mijn besluit : Ik zelf bracht mijn geheim, met-een mijn vonnis nit . Maar de uitgezochtste keur van gruwb're folteringen Zal my den naam of staat eens makkers niet ontwringen De pijnbank tapp' my 't bloed met voile stroomen af, 'k Zal nooit verrader zijn, maar zwijgen tot aan 't graf. 'k ZoQ, onverschrokken, my naar 't marteltuig begeven, Gerust op felle wraak voor mijn rampzalig sneven ; En weet, mijn laatste zucht zoude ook de laatste zijn, Der onschuld afgeperst in dat verblijf van pijn . DE DOGE . Is dit uw wil en macht, zoo moet het my bevremen, Dat gy noch recht verzocht, daar gy 't hadt kunnen nemen . Ik toon op deze wijs ontza.ch aan de Overheid, ISRAEL .
58
MARINO FALIERO .
En hoed my voor den strik, door achterdocht gespreid . Had ik geen recht verzocht, licht had men kunnen denken, Dat, voor geleden hoon, ik zelf my wraak wofi schenken ; Terwijl een luide klacht, met bits verwijt gepaard, Veel minder wordt gevreesd en zelden argwaan baart . 'k Vernam ook, hoe de Avogadori uwe klachten En Stenoos rechtzaak voor den Raad van Veertig brachten, En dat uw eed'le ziel in spijt ontstoken was : 'k Had onder u gediend, ik kende u, Vorst ! en ras Had ik besloten, u tot felle wraak to nopen . Thands weet gy alles . - Spreek, wat hebben wy to hopen? DE DOGE. Gy waagdet veel : maar als men veel verkrijgen Is 't noodig . . . 't Z waar geheim, dat gy my kennen doet, (moet, Is veilig . ISRAEL. Moet slechts dit tot antwoord my verstrekken? DE DOGE . Wat zal ik, zoo ge my niet alles wilt ontdekken, U verder zeggen? ISRAEL. Stel vertrouwen in den man, Die in uw macht zich stelde . DE DOGS . Uw namen en uw plan Zijn me onbekend . Men kon uw aantal nog vermeeren . ISRAEL. Gy zijt bet, wien we alleen tot bondgenoot begeeren . Wie zijn uw leiders ? 'k Zal ze in tijds u kennen doen . DE DOGS. Wanneer? en waar? - Spreek op! zoudt gy nog (argwaan voen ? ISRAEL. Twee leiders van 't dntwerp zal ik deez' nacht (u brengen. DE DOGS. Nog beter . . zoo ik zelf, my leev'rend Ran uw trouw, Deez' nacht mijn hof verliet, en u bezoeken wou . . .? ISRAEL. Alleen ! -DE DOGS . Mijn neef zal my verzellen . 't Mag niet wezen, ISRAEL . DE DOGS . ISRAEL .
59
MARINO FALIERO .
At waar' het zelfs uw zoon . Ik moet getuigen vreezen . DE DOGS. Mijn zoon! Hy viel, helaas! de wapens in de hand, By Sapienza, voor 't ondankbaar vaderland . Ach! waarom zag dat uur ook niet ziju vader sterven? Of, waarom moet ik thands zijn trouwen bystand derven? 'k Zoeht geene onzeek're hulp by vreemden . ISRAEL . Vrees hen niet, Daar elk dier vreemden in zijn vorst een vader ziet, Zoo gy hun slechts de trouw eens vaders wilt bewaren . DE DOGS . Welaan! Het ligt er toe . Waar zullen wy vergaeren? ISRAEL . De maa,D rijst laat . De lucht met nevelen bevracht, Belooft aan ons ontwerp een duist're middernacht . Kies slechts cen plaats, waar ik, vermomd, op a zal beiden, Om straks u naar de plaats der samenkomst to leiden . DE DoGE . Het zij : - to middernacht zal ik naar 't kerkTer eer van Paulus en Johannes opgericht, (gesticht My in een gondel, door een roeier voort gedreven, Langs 't eng kanaal, uw komst verwachtende, begeven . ISRAEL . 'k Zal my bevinden op de plaats door u bestemd, Gewikkeld in mijn kleed, de hand om 't staal geklemd, Dat niemand ons verrass' . DE DGGE. Genoeg! wil nu vertrekken! Uw byzijn, meer gerekt, mocht achterdocht verwekken . Ik groet u, eed'le Vorst, gerust dat uw beleid, ISRAEL . By ons ontwerp gevoegd, bet heil des lands bereidt . By vertrekt .
VIJFDE TOONEEL . DE DOGS, alleen .
By 't heilig kerkgebouw, waar 't aad'lijk grafgesteente Het overschot besluit van 't vaderlijk gebeente, Ga ik, in 't hoist der naeht, met laag gemeen to raad,
60
MARINO FALIERO .
En wordt het plan beraamd tot omkeer van den Staat. Zult ge, acht'bre schimmen! niet de zerken, die u drukken, Opbeurende, ook my zeiv' in uw verblijfplaats rukken? 0 dat hat mocht geschien ! ik lei niet zonder eer By vleklooze oud'ren 't hoofd tot eeuwig rusten near . Dan ach! 'k mag aan den roem mijns ouden naams niet denken, Sints ik then achtb'ren naam zoo schand'lijk heb zien krenken . Genoeg! Hy zij op nieuw met al ziju glans gemeld : De trots des adels vall' ! De vrijheid zij hersteld!
ZESDE TOONEEL . DE DOGE, VINCENZO, vervolyends ANGIOLINA .
Miju Vorst! - de Hertogin. - (Hy verirekt .) Wat kan haar herwaarts voeren? ANGIOLINA. Mijn echtgenoot ! DE DOGE . Mijn kind! wat kan uw ziel ontroeren? Wat wenscht gy ? Welk vermaak, welk feest, wat nieuwe pracht Vergoede u de uren in verveeling doorgebracht Met my, door zorg gedrukt, door kommer neergeslagen? ANGIOLINA . 't Vervullen van mijn wensch kon steeds uw ziel Uw goedheid jegens my is meer dan ik verdien. (behagen . 'k Wenschte enkel in uw oog de kalmte wear to zien . DE DOGE . De kalmte? neargedrukt door staatsbekommernissen, Moat ik, vergrijsde vorst, haar blijden invloed missen . Gewichtig is 't bestier van 't droevig vaderland, Zoo wel van binnen als van buiten aangerand . Het zijn die zorgen, die my zonder einde kwellen . ANGIOLINA . Te voren konden nooit die zorgen u ontstellen . lets meer beklemt uw hart en drukt uw geestkracht near . De staatszorg heeft voor u geen zwarigheden meer. Zelfs was uw ziel, gewoon aan die beslommeringen, Haar last benoodigd . Schoon ons vyanden omringen, VINCENZO . DE DOLE .
MARINO FALIERO .
61
Schoon 't yolk to onvreden zij, het brengt in uw gemoed De ontstemming nooit to weeg, die thands my vreezen doet . Ja zelfs in doodsgevaar zou niets uw deugd wearstreven, Maar gy onwankelbaar en uwer waardig sneven . Thands drukt een and're smart uw fieren boezem near Uw eerzucht is gekrenkt. Ik heb geen eerzucht meer . DE DOGE. ANGIOLINA. Die zonde, die voorheen zelfs de eng'len deed beVerstrikt slechts hen, die meest op de engelen gelijken . (zwijken, De min verheven ziel wordt door laatdunkenheid Maar't edel hart alleen, door eerzucht -voortgeleid . (den staken . DE DOGE . 'k Had eerzucht voor uw roem . . . Laat ons deez' reANGIOLINA . Steeds hebt gy me nw geluk deelachtig willen Verstoot my niet, nu ik uw smarten ' deelen wil . (maken : 'k Heb nimmer my gemengd in eenig staatsgeschil ; Maar de oorzaak van 't verdriet, dat heden u doet zwichten, Is u byzonder : 'k moet het deelen of 't verlichten . Sints Stenoos logentaal uw bange ziel ontrust . . . . DE DOGS. Is u het vonnis van lien lasteraar bewust ? ANGIOLINA . Nog niet. DE DOLE . In zijn paleis blijft by een maand gevangen . ANGIOLINA. Is 't niet genoeg? Zoudt gy nog zwaarder straf (verlaugen DE DOGE . Genoeg I Ja, voor den slaaf, die 's meesters tucht (wearstaat: Voor hem niet, die zijn klaauw in ear en kuischheid slaat . ANGIOLINA . Door de uitspraak van den Raad heeft by zijn Werd immer grooter straf Patricier beschoren P (eer verloren . D E DoGE. Ben man als Steno heeft geen eer ; niets is hem waard Dan slechts zijn leven . . . . en zijn leven blijft gespaard . ANGIOLINA . Hadt gy zijn dood begeerd ? Zie bl . 56, noot 1 .
62
MARINO FALIERO .
Thands niet. Nu by mag leven DE DOLE . Verwijder' hy, zoo lang 't hem doenlijk is, zijn sneven . Zijn vrijspraak werpt de schuld slechts op zijn rechters neer . ANGIOLINA . Zoo ik zijn misdrijf zag gestraft door 't wraakWaar' my van dien tijd of de kalme rust ontvloden, (geweer, DE DOGE . Heeft dan de Hemelwet aan 't menschdom niet Wraak voor vergoten bloed to zoeken in het bloed? (geboden, Die 't schandvlekt, zondigt meer dan by die 't stroomen doet . 't Is niet de pijn , het is de schande van de slagen, Die ons voldoening voor geleden smaad doet vragen . In 't bloed herkrijgt men de eer . De wet van elken Staat Vereischt het schuldig bloed voor diefstal en verraad. Wat vordert dan mijn roem, dien by zoo snood verneerde? Uw stamhuis -en het mijn, wier adel by onteerde ? Mijn zetel, blootgesteld aan spotternij en hoon, En de eerbied stout verkracht, door elk aan 't jeugdig schoon Der vrouw verschuldigd, en aan 's grijzaarts hooge jaren? Doch later zy, die hem voor schande en doodstraf sparen, Daaraan gedenken, zoo hun 't oordeel ' niet verliet . (gebiedt . ANGIOLINA . Denk, dat de Hemel 2 schuldvergeving ons DE DOGE. De Hemel moog' hun schuld genadig hun vergeven . ANGIOLINA . En gy? DE DOGE . Ook ik, zoo ras zy in den Hemel leven . ANGIOLINA . Niet vroeger? DE DOGS . Ik ben zwak en afgeleefd : wat gaat Hun mijn betooning van vergifnis aan of haat? ' Het woord oordeel, vooral na dat al zoo veel over vonnissen en oordeelen gesproken is, brengt hier dubbelzinnigheid to weeg. Ook ware versland hier ruim zoo goed op zijn plaats. 2 Het is byna altijd of to keuren, wanneer, gelijk hier, de cezuur van het vaers in 't midden van een woord valt . Men spreekt nu, onwillekeurig, uit : Denk, dal de Hemelsckuld - eergeving ons gebiedl.
MARINO FALIERO .
63
Ik heb to lang geleefd, en zeker 't waar to spade, Zoo 'k iets verrichten wo8 : maar gy, gehoonde gade, Gy, telg van Loredaan, die weinig heeft gedacht, Toen by zijn eenig kind een vriend in de armen bracht, Dat by u aan de schand ten wissen prooi zou geven, Hadt ge een gemaal gehad, min door zijn rang verheven, Nobit waar' beschimping 't loon geworden uwer deugd . Zoo minlijk en zoo goed, in 't bloeien uwer jeugd, Zoo vlekloos ale het licht, - gehoond, en niet gewroken ! ANGIOLIN A . Ik ben bet, daar de band der liefde niet verbroken Noch de achting is verflaauwd, die ge altijd aan uw vrouw Voor dezen hebt betoond . My kent men als getrouw, U als rechtvaardig : - zeg, wat zoude ik nog begeeren? DE DOGS . 't Is wel . Men zal misschien a eens nogbetereeren .Maar wat er ook gebeur', dat steeds, beloof dit my, Mijn nagedachtenis by u in waarde zij . ANGIOLINA . Wat meent ge? DE DOGS . Wat men ooit hierna van my moog' denken , Beloof me, na mijn dood mijn achting nooit to krenken . 1 ANGIOLINA . Zoudt gy dan twijflen? Heb ik immermeer Vergeten, sints ik u mijn gade noemen mag? ('t ontzach DE DOGS . Min doehter! hoor my aan, 'k wil openhartig U w vader was mijn vriend, zoo trouw als onbezweken . (spreken . Dan by was arm : mijn schat en invloed waren groot . 'k Bewees hem vaak mijn hulp en schonk hem raad in nood . Toen by me aan u verbond, was 't niet om my to loonen, Om voor bewezen dienst erkentenis to toonen Hy had dit lang gedaan door trouwe broedermin . Hy wilde alleen, genoopt door vaderlijken zin, Zijn ouderlooze spruit behoeden voor gevaren, Men krenkt den eerbied, het ontzach, de achting, welke men iemand verschuldigd is ; maar de achting van iemand krenken is wanspraak .
64
MARINO FALIERO.
Waaraan 't bekoorlijk schoon en de onsehuld uwer jaren Te vaak zijn blootgesteld in deez' verdorven stad. 'k Ontzei den troost hem niet, dien by verworven ' had . ANGIOLINA . 0 ja,'kvergeet het nooit, hoe gy my minzaam Of ook een andere echt mijn boezem meer behaagde ; (vraagde, Hoe ge, edelmoedig, my een rijken bruidschat boodt, En afstand wildet doen, zoo ik uw echt ontvlood, Van al de rechten, door mijn vader u geschonken . DE DOLE. Zoo kwam geen wulpsche drift mijn hart voor u Noch dart'le wellust, voor mijn jaren slecht gepast . (ontfonken, Getuig, of ik uw jeugd wreedaardig heb verrast . 'k Liet u de vrijheid, van 2 een and'ren gae to huwen Maar 's vaders wensch alleen had invloed op den uwen . ANGIOLINA . En nooit heeft my deez' keus 't geringst berouw Maar, sints ik uw gelaat met nevels zie bedekt, (verwekt . Deed my een billijke angst by wijlen heimlijk vreezen, Of u die echt wellicht min aangenaam mocht wezen . DE DOGE . 'k Wist, dat ge in my een vriend, geen stuggen (dwingeland Zoudt vinden ; dat niet lang ons beider huw'lijksband Zou duren, dat mijn dood dien spoedig konde slaken Dat dan, als u een drom van minnaars kwam genaken, Gy, vrij in uwe keus, na 't erven van den naam En schatten uws gemaals, tot kiezen meer bekwaam, Met rijper oordeel en nog meer bekoorlijkheden Begaafd, en tot een loon van zooveel tederheden, My ouden man betoond, voor alle kneev'lary Der wetten, voor den nijd van heel uw maagschap vrij,' Neen, dien by begeerd had, en eerst door de voltrekking des huwelijks verwerven kon. ' Gallicisme ; aan hoedanige meer dan een schrijver zich schuldig Mask. Lees hier voor van, ow, of nog beter : Ik &et de vrijheid u, een andren gae to huwen .
65
MABINO FALIERO .
In 't end, dat gy, de teig des trouwsten mijner vrinden, Een waardiger gemaal dan my zoudt wedervinden . (voen, ANGIOLINA . De wenscb, dien ik weleer mijn vader heb zien En de inspraak van mijn hart dreef me aan mijn ' plicht to Nooit voelde ik my ontrust door dergelijke droomen . (doen . 't Zoo blijken, moest die slag my eenmaal overkomen . DE DOGS . 'k Geloof u ; want ik ken uw onbevlekte deugd. Die dwaze liefdevlam, begoochling mijner s jeugd, Die nooit bestendig is, maar veeltijds ramp kan baren, Voegde aan ons beiden niet, by 't vord'ren mijner jaren . 'k Hoopte enkel dat mijn zorg en vaderlijke trouw My uw genegenheid en vriendschap winnen zoo . 'k Verlangde, voor uw gade, uw kinderliefde en achting . Dan, 't geen gy voor my deedt klom boven mijn verwachting . Hovaardig op uw deugd, achtte ik uw schoonheid niet Ik eerde in u het pand, dat my een halsvriend liet . 'k Dorst u ten alien tijd met veiligheid betrouwen, Daar 'k op bet edel bloed van Loredaan kon bouwen ; Niet minder op den raad, dien by u gaf weleer, Op uwe s deugden, uw getrouwheid en uw eer . (te toonen . ANGIOLINA . 'k Heb steeds getracht my dat vertrouwen waard DE DOGE . Gy deedt het, en weldra zaagt gy die poging loonen . Elk droeg u eerbied toe ; mijn maagschap kwam met vlijt
' Me aan mijn klinkt leelijk . Tegen het vermijden van dergelijke nevenstellingen derzelfde konsonanten kunnen eerstbeginnende dichters niet genoeg gewaarschawd worden . 2
Mjner is hier verkeerd geplaatst . De Doge spreekt van de liefde. nooit bestendig is, hoedanige ook zyne jeugd begoocheld had. Maar zoo als er nu staat, last de schrijver den Doge zeggen, dat de begoocheling zijner jeugd aau hen beiden niet voegde, 't gees klinklare wartaal is . vlam in 't algemeen, hoedanige
2 Uwe is hier weer misplaatst ; want de zin vordert, dat het woodd toonloos worde uitgesproken, terwijl het mefr2an een klemtoon vordert .
I.
6
s(i
MARINO FALIERO .
U hare I hulde bien, u roemen als om strijd . Geheel Venedig woa zijn achting u bewijzen, Daar niemand uw gedrag en zeden dorst misprijzen . Gesproten nit een stam, die Doves kiezen deed, En vreemde vorst.en van hun zetel nedersmeet, Scheent ge overwaardig om zoo hoop to ziju verheven, Daar ge and'ren door uw deugd bet voorbeeld wist to geven : En ieder eerde in u, aan uwen 2 plicht zoo trouw Als aad'lijk door uw rang, Venedigs eerste vrouw . ANGIOLINA . Waar wilt gy been? z DE DOGE . Hoort toe . Dit alles is vervlogen, Op eens bedorven door den pestwalm van den logen . Een dwaas, die op mijn feest zich onbeschaamd gedroeg, Wien ik, met recht gebelgd, uit mijn paleis verjoeg, En billijk leerde aan 't hof ziph voegzaam to gedragen, Poet traks de wanden van zijn dollen spijt gewagen, Vergiftigt met zijn gal uwe onschuld en mijne eer : En beiden, hoe geroemd to voren, zijn niet meer . Nadat die laffe sehelm uw vrouwen snood dorst honen, En voor zijn wangedrag naar waarde zich zag loonen, Wreekt by op u zijn schand : - en hem, verklaagd door my, Spreekt nog die reehtbank, die zich billijk noemde, vrij . ANGIOLINA . Nochthands, by zag zich tot gevangenschap (verwezen . . Een vorstelijk paleis zal zijn verblijfplaats wezen . DE boon Het aak'ligst ho1 was voor zijn misdaad to gering .
4
Flier geldt dezelfde aanmerking. I Zie de vorige aanm. Zoo or ooit een vraag gedaan'is, die wel to pas kwam, is hot deze . De Doge heeft reeds een kwartier het voorrecht van oude lieden, om veel to praten zonder lets to zeggen, schroomelijk misbruikt, en per slot komt wat by to zeggen heeft, op niets wezenlijks veer, althands op niets, dat hoorder of lezer interesseeren kan .
67
MARINO FALIERO .
Dan, 'k sprak u reeds genoeg van zulk een sterling. 'k Wil eindigen met u . ANGIOLINA . Met my?' Met u, mijn waarde! DE DOGS . Ik voel to wel, niet lane vertoeve ik meer op aarde ; Maar als de felle dood mijn levensdraad verkort, Eisch ik, dat deez' mijn wil door u geheiligd 2 word' . BY neemt een verzegeld Pale van zijn schriWtafel , en overhandigi het aan Angiolina . Vrees niets ; dit alles moet u schrik noch angst verwekken ; 't Zal u tot voordeel, zoo ik sterven meet, verstrekken . ANG10LINA. In leven en in dood wordt gy van my geeerd ; Doch zij nog lane een slag, zoo gruwzaam, afgekeerd ! De hemel schenke u vele - en zegenrijker dagen Dan deze. Ach Vorst ! vergeet uw toorn, uw somber klagen ! Word kalm als gy moest zijn, gelijk gy waart weleer. DF DOGE . 'k Zal wezen wat ik moet, of . . . niets . - Maar nimZal zielstevredenheid mijn avondstond bestralen, (mermeer En op mijn levens-eind verkwikking neer doen dalen . De zegenrijke schaauw van glorievolle daen Noch de onverwelkb're kroon van groene lauwerblaen, Niets zal mijn matte ziel by 't grafwaartgaan verblijden . Wierd de eerbied my vergund, verschuldigd aan mijn lijden, Aan 't bloed, voor 't land gestort, aan zoo veel moeite en zweet, Tot glorie van dat land niet vruchteloos besteed, 'k Waar' vlekkeloos als zy, vereenigd met mijn magen . Dit werd me ontzegd . Ware ik by Zaraas wal versiagen 1 ANGIOLINA . Te Zara heeft uw moed bet zinkend vaderland ' Te recht toont zy zich verwonderd : en ik betuig, dat ik zeif haast niet zoo weten, wat de Doge eigenlijk bedoelt, met to zeggen, dat by met haar wil eindigen, indien ik niet in het oorspronkelijke las : the rest must be with you „het overige (van ons gesprek) moet u betreffen ." s Geheiligd! peen : geeerbiedigd, of u heilig blijve . 6*
68
MARINO FALIERO .
Behouden . - 't Zij nog eens gered door uwe hand ; Span al uw pogiugen tot heil der stad to samen . Geen beter middel, dat uw haters kan beschamen . DE DOGE. Een eeuw ziet schaars een dag als then van Zara Dan ach! Venetian herdenkt dien dag niet meer . (wear . En 't voegt my, als zy deed, mijn glorie to vergeten . 't Herdenken aan 't geluk mag geen geluk meer heeten . 't Herdenken aan de smart is zelf een smart . Missehien ANGIOLINA . Zal u de zoete rust een pons verlichting bian. (stilde . DE DOLE . Geen slaap, geen rusten, dat mijn zielsontroering ik kan het, 'k mag het niet beproeven, zoo ik wilde 'k Had nimmer voor dit uur tot waken zooveel regn . Nog weinig dagen slechts, en 'k zal den matten Teen De rust, die hen ontvlood, voor langen tijd hergeven . Doch waar? . . . . waar zal die rust my vinden? . . . Is 't om 't Licht ziet gy door den dood my ras ter near geveld, (even !Ja vroeger, dan u zelfs mijn zwakke grijsheid spelt . Laat my van u slechts een herinnering verwerven Aan 't geen ik cenmaal was, en 'k zal tevreden sterven ` .
I Dit geheele tooueel, dat tot de handeling zelve slechts in verwijderde betrekking staat, en geen under rezultaat heeft, dan dat de Doge aan zijn vrouw een pak ter hand stelt, waarschijulijk zijn olografisch testament of anders een bundel effekten hevattende, doch dat ongeopend blijft . had gerust kunnen wegblijven.
MARINO FALIERO .
69
DERDE BEDRIJF. Het Iauis, waar de saamgezwoornen byeen komen .
EERSTE
TOONEEL.
FILIPPO CALENDARO zit aan de tajel eenige lijsten na to zien . ISRAEL VITTORIO treedt binnen . ISRAEL.
Is alles vaardig ?
Ja, 'k verwacht op elken stond De dapp're hoofden hier van 't heilig eedverbond . ISRAEL . Zoo zullen ze op mijn last in deze zaal vergaderen? CALENDARO . Te feller jaagt my 't bloed elk oogenblik door (de aderen, Nu 't heuchlijk tijdstip naakt, dat ons bevrijden zal . - Maar zeg my Israel, hebt gy uw ongeval Den Doge reeds geklaagd? ISRAEL . ' k Heb heden hem gesproken. CALENDARO . En wat zal de uitslag zijn ? Mijn oneer wordt gewroken . ISRAEL . CALENDARO. Kan 't wezen? En, door boete of kerker? ISRAEL . Door het graf. CALENDARO . Gy spot, of volgt veellicht den raad, dien ik u En wilt met eigen hand den onverlaat doorsteken . (gaf, ISRAEL. Zoo zoude ik, om mijn hoon op eenen man to De wraak vergeten aan Venetien beloofd? (wreken, Wat hielp het of het licht een booswicht werd ontroofd, Indien men 't land niet kan van 't overschot bevrijden? Filippo, neon, tot wraak des smaads, dien ik moest lijden, Vergiet ik al het bloed van wie my honen dorst ; Maar met nog meer zal ik dit lemmer zien bemorst . 't Is geen byzonder leed, dat ooze hand moet wreken : CALENDARO, opstaande.
70
MARINO FALIERO .
De ramp van 't algemeen zal 't vuur der wraak ontsteken . CALENDARO . Gy zijt bedaarder en geduldiger dan ik . Ware ik als gy gehoond, men had op 't oogenblik Het bloed van Barbaro langs mijn geweer zien stroomen . ISRAEL . En ons ware alle hoop met eenen slag ontnomen . CALENDARO . Gy zaagt den Doge dan? Wat antwoord gaf by u? ISRAEL. Dat by then Barbaro niet straffen kon . CALENDARO . Wel nu? Ik had u zulks voorspeld. Men kan Been reeht meer vinden . ISRAEL. Voor 't minst, 'k weet op deez' wijs al 't kwaad (vermoen to blinden. Had ik my ingetoomd, mijn klacht niet aangemeld, 'k Ware ongetwijfeld aan verdenking blootgesteld . CALENDARO. Waarom hebt ge aan den Raad uw klachten (niet doen hooren? De Doge heeft zijn macht sints langen tijd verloren ; Hy is een speelpop van onze Edellien . Wat recht 7,ou by verschaffen, daar 't hem zelven wordt ontzegd? ISRAEL . Gy zult dit ras verstaan . - Spreek ! konden de De zestien benden elk tot zestig man vergrooten? (eedgenooten CALENDARO, hem de lijsten overhandiyende .
Zy zijn voltallig, ja : slechts aan de benden van Soranzo en Beltrame ontbreken twintig man . Hun beider moed verflaauwt by 't naad'ren der gevaren . ISRAEL . 't Is waar, hun driftvuur kon zich minder openbaren ; Doch de opgekropte spijt, die in hun boezem woelt, Slaat eind'lijk feller nit en ziet zich nooit verkoeld . Mistrouw hen niet . Ik zal Soranzo nooit mistrouwen ; CALENDARO . Maar kunnen we op Beltrame in onzen aanslag bouwen ? Zijn wankelende ziel treurt om eens anders druk, Al is hyzelf een proof van grooter ongeluk . Zijn gandsch gelaat verbleekt wanneer by bloed ziet vloeien .
MARINO rALIERO.
71
ISRAEL . Den waarlijk braven held zal lioht een traan beIk ken Beltrames hart : bet klopt voor deugd en eer. (sproeien . CALENDARO . 'k Vrees geen verraad van hem -zijn zwakheid (des to meer . Gelukkig heeft by vrouw, noch minnares, noch kinderen, Wier klacht en droef gebaar zijn opzet kon verhinderen! ISRAEL . Wat zijn die panden toch voor mannen zoo als wy, Geroepen om deez' stad van 't juk der slaverny Te redden? 't Vaderland alleen moet ons ontgloeien, 't Vernielen van 't geweld, 't verbreken onzer boeien . Nooit faalt hot grootsch ontwerp van hem, die al zijn bloed Voor de eed'le vrijheid waagt met onbezweken mood ; Die slechts de roepstem hoort weergalmen in zijn ooren, Die ' hem den dieren plicht eons burgers heeft doen hooren . Al rolt zijn hoofd terneer op 't gruwzaam moordtooneel, Al pronkt zijn bloedig rif aan hoofdpoort of rondeel, Zijn onverdelgb're ziel zal eeuwig blijven leven, En 2 't laatste nageslacht een roemrijk voorbeeld geven . CALENDARO . Doorluchte vaad'ren, die voor Attila nietvloodt, Maar aan zijn legermacht roemruchten weerstand boodt, Versterkt het stout ontwerp, gevormd door uwe zonen ! Neen, beter waar 't voor ons , een' dwing'land eer to toonen , Dan slaafs to kruipen voor des adels schrikgediert, Slechts door zijn wil, als door een tooverstaf bestierd . ISRAEL . Die schrikb're tooverstaf wordt eindelijk verbroken : 't Loopt alles ons naar wensch . De vrijheid zij gewroken, Het uur van treffen naakt, en 'k brand van ongeduld. -
' Het woord die verwekt bier eenige dubbelzinnigheid ; daar men, uithoofde de voorgaande regal ook met die begint, by de eerste lezing meent dat bet, even ala dit, op hem moet slaan, en eerst by nader overleg ontwaart, dat bet op roepstem betrekking heeft. z Hier kon aan niet gemist worden : men mocht nu denken, dat nageslacht in den eersten naamval stond .
72
MARINO FALIERO.
Uw vlijt heeft, naar 'k bemerk, deez' dag mijn taak vervuld . 'k Ontfing bevelen om de kielen, zwaar geteisterd En in den laatsten krijg onttakeld of ontheisterd, In staat to stellen van ' op nieuw in zee to gaan . Die heuchelijke last was nut voor ons bestaan . Ik voerde, als om 't getal der werklien to vergrooten, In 't wapenhuis een deel van onze bondgenooten . Zijn zy gewapend? Ja, ten minsten dat getal, CALENDARO . Dat onze ontwerpen kent ; daar 'k de and'ren waap'nen zal, Als 't uur van treffen slaat, en zy op 't voetspoor streven Van hen, die 't voorbeeld in die volksverbijst'ring geven . ISRAEL. Ik prijs uw kloek beleid : kent gy al 't eedgespan? Ik ken de mijnen, en ik ben er zeker van . CALENDARO . Ons aantal is voldoende om morgen 't staal to heffen : Maar - tot dat oogenblik kan tegenspoed ons treffen . ISRAEL . 't Is wel . - Het uur snelt voort : 'k verlaat u, dock Zoo daadlijk, met een vriend, hier in uw midden weer . (ik keer CALENDARO . Een vriend? kent by 't geheim? 0 ja! ISRAEL. Hebt gy ons leven CALENDARO . Dan aan een vreemdeling vermetel prijs gegeven? ISRAEL. Ik waagde alleen bet mijn', wees daar verzekerd van : Geen, die, zoo goed als by, onze onderneming kan Verzeek'ren : aarzelt hy, (geen mensch zal hem verzellen) Hy is in onze macht, en 't moordstaal mag hem vellen ; Maar vrees zijn wank'ling niet Dit moet ik doen, zoo sang CALENDARO . Hy me onbekend blijft. Staat by ons gelijk in rang? ISRAEL . Ja, door zijn inborst, schoon uit edel bloed gesproten . Hy is een man, bekwaam een throon omver to stooten
I
Van is hier een Gallicisme : 't moest om zijn.
73
MARINO FALIERO .
Of to beklimmen . Tot gebieden opgeleid, Is by met ons ten val der dwing'landy bereid . Stoutmoedig in den krijg, en in den Raad voorzichtig, Nooit aan de snoodheid van den adel medeplichtig, Toont by zich fier en toch gemeenzaam op een tijd ; 't Beleid bestiert zijn gang, al blaakt ziju borst van spijt . 't Waar vruchteloos beproefd, ziju gramschap uit to dooven, Indien by zich ontzaeh of glorie ziet ontrooven . Hy mint de vrijheid teer, en zijn grootmoedig hart Voelt zich, als wy, geraakt door de algemeene smart. Doch verder sehild'ring ware onnut en overbodig. Wy hebben zijne hulp, by onzen bystand noodig . CALENDARO . Wat wordt by onder ons? ISRAEL. Hy wordt misschien ons hoofd . cALENDARO . Hoe! zoudt gy uw bevel door hem a zien (ontroofd ? ISRAEL . Voorzeker. 't Is mijn doel, de vrijheid ons to geven, En nimmer, zelf naar macht of hoog gezach to streven . Uw keuze stelde my aan 't hoofd van 't eedverbond, Tot dat, in mijne plaats, ik een bekwamer vond . In hem, dien ik u breng, zult gy veellicht dien vinden .Zoude ik uit eigenbaat de zaak van al mijn vrinden, De zaak der vrijheid, in de waagschaal stellen? Neen . Op d' uitslag van 't ontwerp vest ik mijn oog alleen . Vaarwel . Ik zal weldra weer op deez' plaats versehijuen, En in een oogenblik uw argwaan doen verdwijnen . Tot weerziens . Hy wikkelt zich, in zijn mantel, en vertrekt .
Edel man ! 'k begeer geen ander hoofd Dan u . Van uwe trouw heb ik my 't al beloofd . Wat and'ren beter schijn', in al uw onderwinden, Zult gy ten alien tijd uw vriend gehoorzaam vinden . Men komt . . . . CALENDARO .
I.
7
14
MARINO FALIERO . TWEEDE
CALENDARO, SAAMGEZWOORNEN, CALENDARO,
TOONEEL .
lanyzancerkand binnenkomende .
tot Beltrame en een antler, die de eerste versckijnen .
Antonio ! Beltrame ! zijt gegroet . (een spoed? Wat drijft ons moedig hoofd van hier met zulk CALENDARO . Hy zal op 't oogenblik wear in ons midden Was 't a onmogelijk uw bende to vermeeren? (keeren . SELTRAME . Een aantal mensehen, daar ik nog het oog op BELTRAME .
Scheen my to los van aart, en niet bekwaam genoeg, (sloeg, Zoo vreeslijk can .geheim ten vollen to bewaren . CALENDARO . 't Was noodloos ons geheim, dit wist gy, to Wie is er, buiten ons en weinig dapp're lien, (openbaren . Die thands vermoeden tot wat feit ze ons hulpe bien? Zy wanen, dat de Raad hun bystand heeft van nooden, Om sommige eed'len, die to schendig de geboden En wetten overtreen, to straffen door 't geweer ; Maar, stort het snoodste deel des adels eens ter near, Zy zullen 't overschot, ter zelfde straf veroordeeld, Met de eigen woede straks vermoorden op ons voorbeeld : Daar dringend zelfsbehoud van hen vereischen zal Niet of to laten, dan voor aller eed'len val . alien? BELTRAME . De val van Hoe! wie zoudt gy willen sparen? CALENDARO . BELTRAME . Ik? sparen? 'k heb gees macht om iemand to Is echter in lien stoet, ten wissen dood gedoemd, (bewaren,
Geen enkele, om zijn deugd, of eed'le daen, beroemd, Uw deernis waard ? Ook zy, die minder ons verdrukken, CALENDARO. Zijn de eigen deernis waard als de afgekapte stukken Der adder, die noch saam vereenigd willen zijn, Noch ijzing baren door de werking van 't venijn .
MARINO FALIERO .
75
Zoo weinig medelij' ik 's ondiers felle tanden Zou schenken, by zijn dood nog vaardig me aan to randen . Zoo weinig dient er een Patricier gespaard : Geen enk'le schakel van dien keten blijf bewaard . Dagolino en anderen treden binnen.
Het zijn niet de eed'len, neen 't is de adel, dien wy duchten, Zoo lang een deel daarvan bet strafzwaard kon ontvluchten . Is by niet uitgeroeid, en heel ons opzet faalt . DAGOLINO . Niets is verricht, zoo lang een enkele ademhaalt . De laatste loot diens stams zou, moest by niet bezwijken, Op nieuw met somber loof en wrange vruchten prijken . Wees kloek, Beltrame ! C4LENDARO . Zoo uw zwakheid ons bedroog, . . . Gedenk bet wet, Beltrame ! ik bond u in bet oog . (leedigen ? BELTRAME . Wie twijfelt aan mijn trouw, en durft my stout beCALENDARO . Ik niet, of gy zoudt nu die trouw hier niet ver'k Vrees uw gevoeligheid, niet uw verradery . (dedigen! BELTRAME . Verdien ik dit verwijt? gy alien, oordeelt my . Ik wapende mijn hand om my met u to wreken, En 't juk der dwing'landy voor eeuwig to verbreken . Gy kent mijn hart . - Gy, Calendaro, kent mijn moed . Zoo niet . . . ik toon u dien ten koste van mijn bloed. CALFNDARO . Wy moeten ons ontwerp niet uit bet oog verliezen, Om deez' byzond'ren twist . Doch zoo gy 't mocht verkiezen, 'k Schenk u voldoening als ons opzet is bekroond . BELTRAME . 'k Zocht nimmer twist, maar heb in 't strijdperk 't Was daarom, dat ge my tot helper hebt verkoren :(moed betoond, 'k Beken nochthands, my is een zwakheid aangeboren, Die, by bet koel besluit tot algemeenen moord, Me onwillig ijzen doet en al mijn koenheid stoort . 't Zal my geen glorie zijn, to woen op grijze vlechten En kind'ren ; noch met list een slaehtbank aan to rechten . 't Is my to wet bewust, der dwingelanden straf 7*
76
MARINO FALTERO .
Is billijk : maar uw wraak stort braven in het graf . Het bloed, dat schuldloos vliet, zal onzen roem bevlekken . De deugd to redden, zo6 ons hart tot eer verstrekken . 'k Verdien niet, dat ge my verdacht houdt, of belacht . DAGOLINO . Bedaar, Beltrame! want gy zijt ons niet verdacht . Schep moed . Het is de zaak, waarvoor wy 't leven wagen, Die ons den moord gebiedt van hen, die ons doen klagen . Wy zullen al het bloed, dat ons bevlekken kon, Met vreugd gaan wasschen in de zuiv're vrijheidsbron . Maar wat mag Israel, ons opperhoofd, wearhouden? Rondziende. Behalve drie, wier wacht wy 't tuighuis toebetrouwden, Zijn alien reeds alhier vergaerd op zijn bevel . CALENDARO . Vrees niets, daar is by zelf .
DERDE TOONEEL . DE VORIGEN, ISRAEL VITTORIO
leidt den
DOGS
vermomd binnen . Wees welkom Israel . Israel omringende. Ontfang ons aller groet . - Doch, wie verzelt uw schreden? CALENDARO . De tijd is daar on) ons zijn naam en staat to ontWy billijken uw keus ; zoo gy hem kennen doet, (leden, Wordt by door ons als vriend en eedgenoot begroet . CALENDARO . Tree nader vreemdeling ! De Doge werpt hoed en mantel af. 0 schrik ! wy zijn bedrogen DE SAAMGESWOORNEN . Hy is in ons vermogen! Het is de Doge zelf. Velt hem met ons eerloos opperhoofd, Te wapen. Die ons verkocht, ter near. - Hun beiden 't licht ontroofd! Zy willen op den Doge en Israel aanvallen . DAGOLINO .
DE SAAMGEZWOORNEN,
MARINO FALIERO .
77
CALENDARO, z jn zwaard trekkende en zick tu88ciien beiden werpende.
Zoo gy uw leven mint . . . houdt stand! geen schrede nader! Men hoor' Vittorio. - Uw hoofd is geen verrader . Gy lafaarts, vreest gy, nu ge een grijzaart hier aanschouwt, Die macht- en weereloos aan u zich toevertrouwt? Ontdek hun, Israel . . . . ISRAEL. Neen, laten ze ons ontzielen En, met ons, al hun hoop met eenen slag vernielen, De ondankb'ren . DE DOGE . Plengt mijn bloed! Had ik den dood gevreesd, 'k Waar op dit tijdstip in uw midden niet geweest . 0! welk een eed'le moed, uit laffen schrik gesproten, Noopt u, my ouden map het staal in 't hart to stooten ! Ziedaar die helden dan, wier dapperheid en trouw Den Raad vernielen, ja, den Staat hervormen zou. Slechts een Patricier doet hen van schrik verbleeken . Tegen Israel .
Is dit de heldenschaar, waarvan gy my kwaamt spreken? CALENDARO, teyen de Saamgezwoornen .
Gy zijt met recht beschaamd : - wordt dus de trouw beloond, U door uw opperhoofd ten alien tijd betoond? Gy dreigt hem, en zijn gast! - Kom! 't zwaard wear opEn Israel gehoord. (gestoken, ISRAEL . 't Waar vruchteloos gesproken . Zy kenden me onbekwaam tot schaamteloos verraad En stelden zelve my naar hun begeerte in staat, Elk middel, dat my scheen den aanslag nut to wezen, Te aanvaarden : 'k schond geenszins 't vertrouwen my bewezen : Zy dachten niet, dat wie ik in hun midden bracht, Ons opzet staven moest of daad'lijk zijn geslacht . DE DOGS. Wat keuze laat gy my? men wit dit my ontdekken Moat ik tot offerand - of bondgenoot verstrekken?
78
MARINO FALIERO .
IsnAEL. Vorsil hadden zy hun schrik, hun drift alicen gehoord, Ons grootsch ontwerp ware in ons vlietend blood gesmoord . Dan, zie, zy slaan, beschaamd, verlegen, de oogen neder . O spreek 1 en vind, als 1k, getrouwe harten weder . CALENDARO. Wy alien luist'ren toe, begeerig naar uw taal . ISRAEL . Hoort toe! Hot uur genaakt van wraak en zegepraal, DE DoGE . Gy ziet hier, in uw macht, een wapenloozen grijzen, \\rie n gist'ren heel een yolk zijn hulde kwam bewijzen, Die gist'ren van den throon, doch met geleenden staf, Aan honderd eilanden, zoo 't scheen, bevelen gaf, Bekleed met een gezach, dat by niet nit mag voeren, Dat d' adel toebehdort, wiens ketens ons omsnoeren . Gy alien weet, dat my een schijn van rijksbestier Daar gist'ren voerde ; maar wat voert my heden hier? Dat by 't zichzelven vraag, die 't felst zijn eer zag wonden, Die nergens recht of wraak heeft voor zijn hoon gevonden, Die als een worm vertrapt door 's adels hovaardy, 't Verderf gezworen heeft der snoode tyranny . Ook ik voeg my by a om vrijheid to verdedigen Ik zaa my, moor dan gy, door 's adels trots beleedigen ; Onlijd'lijk is de sehand op deze kruin gedaald . Gy alien kent den hoon, 't waar noodloos then herhaald : Mijn klagen zoude u licht mijn zwakheid doen bemerken, En 't was mijn doel, den arm des dapp'ren nog to sterken, De straf to haasten, die uw vyanden omzweeft . Of - is by fel genoeg de wrok, die by u leeft? Deez' Staat, noch monarchy, noch volksbestuur to heeten, Volgt Spartaas ondeugd na, maar heeft haar deugd versmeten . Daar was elk vorst cen held, elk raadsheer een soldaat Hier ziet men d' adeldom, hier ziet men zelfs den Raad In blijde ledigheid en dart'le vreugd begraven . 't Volk zucht in boei : de vorst is de eerste van hun slaven : Ja, in zijn weidsehen praal gelijkt by den Heloot,
MARINO FALIERO .
79
Dien, in zijn dronkenschap, men Spartaas kind'ren hood Tot leerrijk schouwspel om hun afschrik op to wekken . Zoo was het dan uw doel, kloekhartig op to trekken Ten val van zulk eeu Staat, zoo schandelijk ontaart ; Een eflen volksbestnur, aan vrijheidsminnaars waard, Zij in zijn plaats hersteld, 't welk ieder van zijn leden Gelijke rechten schenkt, door niemand overtreden . Zoo rijst cen tempel op, door zuilen onderschraagd, Wier orde, scbikking en gelijkheid 't oog behaagt En aan 't gandsch gebouw zijn vastheid weet to geven . Tot zulk een doel wil ik, door d' eigen geest gedreven, U ondersteunen, zoo ge in my vertrouwen stelt : Zoo niet, 'k zij door uw arm op dezen stond geveld . Mijn leven loopt gevaar : 'k zal 't eenmaal moeten derven 'k Wil liever door de hand van vrije mannen sterven, Dan langer speelbal zijn van 's adels tyranny . 'k Was nimmer dwingeland : doorloopt mijil leven vrij : Waar ik ooit macht bezat of heirvoogd was voor dezen, 'k Poogde immer 't lijdend yolk een steun en pulp to wezen . Dit wordt my thans ontzegd . Maar, had ik 't yolk verdrukt, Steeds voor den wil des Raads deemoedig 't hoofd gebukt, Den trotschen wil gevleid dier opgeblazen grooten, Nook had een lage schelm zijn gif op my geschoten . Uit deernis voor het yolk spruit alles wat ik lijd . Ik offer aan dat yolk mijn laatsten levenstijd, Mijn voor'ge grootheid op, den roem weleer verkregen, Mijn hoop, ja zelfs mijn ziel . Thands kunt gy overwegen, Keurt goed, of slaat het af, bet-men ik wagen dorst, 'k Sterf burger, n gelijk, en geen onteerde vorst . CALENDARO . Reef Fahero l Ja! dat Faliero leve! DE SAAMGEZWOORNEN . Venedig zij bevrijd! De dwangzieke adel bevel ISRAEL . Is zulk een bondgenoot niet heel een leger waard?
80
MARINO FALIERO .
DE DO&B. De plaats, de tijd vereischt dat =Y then juiclitoon Ben ik uw eedgenoot? (spaart : CALENDARO . Ja, gy moet ons geleiden . Strek ons tot opperhoofd en veldheer. 'k Was het beiden : DE DOGS . Te Zara veldheer - Hoofd in Rhodus - Doge alhier Ik mag niet dalen - neen - hier voegt my geen bestier Van . . . . vrijheidsminnaars . Zoo ik zelf mijn waardigheden Verloochend heb, was 't niet om and're to bekleeden . 'k Wil u gelijk zijn . Doch, men zette ons opzet voort . 't Werd my door Israel ontwikkeld, en 't bekoort Mijn gandsche ziel . 't Is stout, maar daad'lijk kan 't geschieden, Nu ik u mijn gezach en medehulp kom bieden . CALENDARO . Wy haken naar dat uur . 't Komt altijd laat (genoeg . Wanneer? . . . . . DE DOLE . By 't opgaan van de zon Zoo vroeg? BELTRAME . Zoo vroegl DE DOLE . Misschien to laat . Elk uur vermeerdert de gevaren, Vooral nu ik me uw vriend en helper kwam verklaren . Kent gy den Tienman niet en zijn verspied'rental? Een onvoorzichtig woord brengt alien straks ten val . Men haaste zich de wraak in 't schuldig bloed to koelen,
Eer de onspoed ons verrasse . Ik stem in uw gevoelen . De benden zijn gereed op last van Israel, En wachten op hun post het allerlaatst bevel . Vorstl geef ons slechts een sein: Een voorrecht, my gebleven, DE DOnE . Is, dat Sint-Markus klok Been enk'len klan'k mag geven Dan op mijn last alleen . Als gy haar dof gebrom Zult hooren, houdt uw volk dan vaardig, roert de trom, Rukt op Sint-Markus aan Tangs onderscheiden wegen, CALENDARO .
MARINO FALIERO .
81
Roept, dat des vyands vloot nieuw voordeel heeft verkregen . Inmiddels zal mijn neef, getronw aan 't eigen sein, Mijn dienaars om zich heen vergaad'ren op het plein . Gilt dan met luider stem : ii de vyanden genaken ! " CALENDARO . 'k Bevroed uw gandsch ontwerp : het doet me (in yver blaken ! DE DOLE. Aan 't schrikbaar klokgeklep gedwee, beducht voor Zal elk Patricier zich spoeden naar den Raad . (kwaad, Ras zullen we op de markt hun aantal zien vergaeren, En straks door 't staid gemaaid als rijpe korenairen . Die nog afwezig blijft of later ons genaakt, Wordt, wijl by hulploos is, met voordeel afgemaakt. (dralen . CALENDARO . 0 waar' het uur reeds daar! Hoe pijnigt my het BELTRAME . 'k Moet, Calendaro, thands dezelfde vraag Die ik zoo even deed, eer zulk een bondgenoot (herhalen Den aanslag steunen kwam en ons zijn bystand bood . Voorzeker is zijn hart voor deernis niet gesloten . Nog eenmaal! moet het bloed van alien zijn vergoten? CALENDARO . Heeft een Patricier zijn deernis ooit getoond? Hun aller dood staat vast ! geen enk'le zij verschoond . ISRAEL, legen Bellranae .
Uw twijfelmoedigheid beleedigt al uw vrinden, Beltrame! uw medelij bedierf ons onderwinden . Zoo een Patricier gespaard werd in den moord, Hy wreekte de anderen, in 't schuldig bloed gesmoord . 't Zal veel zijn, doemen wy hun kind'ren niet tot sneven . De jager laat missebien een tijgerwelp in 't leven : Maar heeft by ooit, verdwaasd, den tijger zelv' gespaard? Doch dat de Doge spreek : wie is het leven waard? Uw voorspraak is in staat zijn strafsehuld uit to wisschen . DE DOGE . Wat vraag stelt gy my voor! Hoe kan ik hier (beslissen? ISRAEL . Gy kent hun deugden, wy hun dwing'landy alleen .
82
MARINO FALIERO.
Wie dient onttrokken aan de ramp van 't algemeen? DE DOGE . Cornaro toog met my a1s afgezant naar Romen ; 'k Heb Landoos vader tot mijn bystand om zien komen ; Pandolf streed aan mijn zij ; 'k Itch 't levenslicht bewaard Aan Veniero . . . Dient het weer door my gespaard 9 Ach ! dat ik 't sparen mocht aan alien ! zy verdienden Voor mijn bevordering den naam van mijne vrienden . Sints hebben ze mijn zij verlaten, snood en laf : Zoo valt het ontrouw loof den ouden boomstronk af. Zy sterven ! CALENDARO . Nimmer kan onze arm, zoo lang zy leven, 't Rampzalig vaderland volkomen vrijheid geven . DE DOGS . Gy alien kent met my de boofdsom van ons Teed ; Maar kent gy 't doodlijk gif door onze wet omkleed? 't Verpest de menschheid en gees trouw blijft immer heilig, Geen vriendschaps-snoeren zijn voor zijn besmetting veilig : 'k Heb die Patriciers als vrienden eens gekend Wy hadden saam gestreen, en blijdschap en ellend Getrouw to saam gedeeld : de zachte huwlijksketen Bond onze stammen saam, en deed ons 't leed vergeten . De jaren klommen, en met hen de waardigheen, Toen ik hun Doge werd, schoon met mijn staat to vreen : Toen weken zy op eens, die aangename droomen Toen wend gezelligheid en vriendschap my ontnomen Toed brak de keten, die gezinnen spmen trekt . Geen mensch genaakte my : 't had achterdocht verwekt . Men minde my niet meer : 't was door geen wet geboden. Ik werd gedwarsboomd : 't is de staatslist van die snooden . Men hoonde my : die plicht is d' adel opgelegd. Ik werd beleedigd : want de Raad heeft daartoe recht . In onderdanen moest ik thands mijn meesters eeren . Ik moest in vyanden mijn vrieuden zien verkeeren . 'k Had slechts bespieders in mijn vorstelijke wacht :
MARINO FALIERO .
83
Mijn kleed was mijn gezach : mijn vrijheid was miju pracht ' . 'k Had enkel beulen tot mijn raadslien en mijn vrinden : Wat konde ik, dan een hel in zulk eon leven vinden? 'k Genoot by zulk een ramp nog innerlijke rust : Die laatste straal van Neil werd sehandelijk gebluscht Ik heb mijn huisgoon op mijn haardstede om zien werpen, Den laster in hnn plants zijn wreede piji zien scherpen . ISRAEL . Onze aanslag sehaft u wraak . 'k Heb met geduld geleen, DE DOGS . Maar 'k zag den beker vol der wederwaardigheen . Die laatste smaad werd no bekrachtigd . 'k Word hun tergen In 't einde moe. Niets kon versehooning voor hen vergen Geen vriendschap, door hen zelf versmeten, spreekt hen vrij . Men straff'hen, overtuigd van snoode dwinglandy . (my blaken . CALENDARO . Thands is het hand'lens tijd ; 'k voel 't ongeduld . Zoo zullen we in het eind bet zoet der wraaklust smaken . ISRAEL, tepee de Saainyezwoornen .
Keert waakzaam en met spoed naar uwe posten weer. Denkt aan de vrijheid : zy hangt of van uw geweer . Deez' dag heeft ons voor 't laatst zien duchten voor gevaren . 2 Trekt op, als gy 't geklep der hoofdklok zult ontwaren . CALENDARO, teg en den Dope .
Doorluchte ! de eerste reis dat ik u weer zal zien, Zal ik u Stenoos hoofd als mijne hulde bien . ISRAEL . Al lang genoeg gemard ! 't Is tijd van hier to scheiden . Tepee den Dope.
'k Zal, Vorst! u naar de plaats, waar gy my vondt, geleiden . Tepen de anderen .
Tot zonnenopgang dan . ' Hy wit zeggen : „ mijn eenig gezach bestond in mijn kleed : mijn eenige vrijheid in mijn pracht ;" maar 't is niet klaar uitgedrukt . , Ontwareu kan alleen plaats hebben ten opzichte van iets, datgezien, niet van lets, dat gehoord wordt.
84
MARINO FALIERO .
Verzelle u 't gunstig luk ! Israel vertrekt met den Doge, die zich ondertusschen weder heeft vermomd . CALENDARO, in 't heengaan tegen de overigeee . Op morgen vrank en vrij, of eeuwig onder 't juk!'
DE SAAMGEZWOORNEN .
VIERDE TOONEEL . BELTRAME,
alleen . z
Zoo werd de laatste hoop mijn veege ziel ontnomen . Het vonnis ligt geveld : hun aller bloed zal stroomen . 0 gy! wiens teed're zorg my van mijn kindsheid of Steeds hartelijken raad en trouwen bystand gaf, Lioni ! o mijn vriend ! dacht ge immer in uw leven Door mijn verradery gedoemd to zijn tot sneven? Ach ! waarom zogen wy die zachte broedermin, Die thands my beven doet, aan d' eigen boezem in . Ach ! waarom moesten wy, reeds by de kindsche spelen, Zoo dier to saam verknocht, en leed en smarte deelen ? In 't eind, wat spoorde u aan, toen my in later tijd Mijn leaggeboren staat aan 't handwerk had gewijd, By my zoo menigwerf uw adel to vergeten , Hier wordt de dichter op een diefstal hetrapt . Immers Bilderdijk Inat in zija Floris V door Velzen nagenoeg hetzelfde zeggen : Nu crij door 't slaal alleen, of eeuwig in den band . Voor 't overige zal de lezer, wanneer by dit bedrijf gelezen heeft, en bet vergelijkt met bet slottooneel van bet vorige, met my tot de overtuiging komen, dat ik my in de levendige schildering der samenzwering vrij wat beter op mijn gemak gevoeld en meer con amore gewerkt heb, dan toen ik dat langdurige huispraatjen tusschen den ouden Heer Faliero en zijn vrouw op rijm bad to brengen . 2 Dit Tooneel is geheel van my, en missehien niet geheel overtollig, om Beltrames verraad meer verschoonbaar to maken en tot inleidin ; to strekken van ziju onderhoud met Lioni .
85
MARINO FALIERO .
En even trouw en teen uw broeder my to heeten ? En 't is die broeder, aeh ! zoo trouw door u bemind, Die spoorloos en verwoed zich tot uw val verbindt! Wat grievend zelfsverwijt zal eens mijn ziel doorknagen , Als u een moordenaar den dolk in 't hart komt jagen ! Neen, keeren wy dien slag ! Eer u het licht ontvliedt, Moog' wear Venetian verzinken in bet niet De tijd eischt spoed ! . . . Maar door Lioni 't lijf to sparen, Verraadt mijn snoode mond mijn dapp're vriendenscharen . De slag, then 'k weeren wil, daalt neder op hun hoofd, En 't doel wordt hun ontrukt, dat zich hun deugd belooft . Helaas! waar zie ik 't eind van mijn besluitloosheden? Mijn boezem wordt op 't felst door dubb'len plicht bestreden Zoo mijne hand een vriend, cen broeder sterven doet, Prangt eindloos naberouw mijn sidderend gemoed Zoo ik ons opzet aan Lioni ga verraden, Zie ik my met den vloek des meineeds overladen . Kan door geen naamloos schrift 't gevaar zijn afgewend? Dan neen! dit waar vergeefs! mijn hand is hem bekend . Kan ik op geene wijs to samen mijn plichten En jegens 't eedverbond en jegens hem verrichten ? . . . Zoo ik hem zelf bezoek, en 't levenslicht behoed . . . Ja! 't middel zij beproefd! van bier . . . De tijd eischt spoed. Hy snelt keen .
86
MARINO FALIERO .
VIERDE
BEDRTJF .
Het tooneel vertoont een plain voor de Sint-Johannes eu Sint-Paulus kerk . In den voorhof dier kerk staat het standbeeld van een krijgsman to paard . Op den achtergrond loopt een graclit, aim icier overzijde men verscheidene gebouwen ziet, door de man, verlicht . De voorgrond is duister . Dig geheel bedrijf speell in den nacht .
EERSTE
TOONEEL .I
DE DOGE en ISRAEL VITTORIO, beiden in hun mantels
gewikkeld, treden met behoedzaamheid op . . Zoo doet Marinoos deugd ons grootsch ontwerp ISRAEL Geen adel zal ons meer baldadig onderdrukken . (gelukken! Gy wordt in waarheid vorst : uw naam, zoo wijd beroemd, Nog eindloos grooter, ja onsterfelijk genoemd . Voor ons zijn koningen door burgerlijke handen Gevallen ; ja men zag outaarde dwingelanden Ter neder vellen door 't Patricisch moordgeweer ; Maar welk een vorst gaf ooit aan 't yolk de vrijheid wear, Of waagde lijf en bloed ten dienst der onderzaten ? Zoo ongewoon cen roem werd u alleen gelaten . Uw deugd . . . Dan hoe! wat zorg ontrust en schokt uw ziel? Waar bleef uw moed? 't Is of u zwakheid overviel! DE DOGE. Staat dan hun vonnis vast? En moeten ze ISRAEL . Wie? (alien sterven? DE DOGS . Kunnen zy genaa nosh deernis meer verwerven,
lk heb, altijd om den wille der heilige eenheid van plaats, in dit tooneel het le en het slot van het 2e nit Byrons Derde Bedrijf to samen geklutst .
MARINO FALIERO .
87
Zy, my verknocht door bleed en onderdom : zoo Lang Miju strijdgenooten en mijn vrienden : zy, wier rang . . . (din . ISRAEL. Gy spraakt hun vonnis uit : dat vonnis is rechtvaarDE DOGS . O ja! voor u. - Zy zijn voor u de doodstraf waarGy zijt een Graechus : gy een volksgemeensmans : gy (dig . De ontzachbre orakelstem der fiere muitery . Ik laak u niet : gy volgt uw roepstem : gy, verstooten, Verneerd, vertrapt, verguisd door d' overmoed der grooten . Maar zijt ge als ik, met hen geboren uit een blood? Zijt go aan hun disch gespijsd, en met hun brood gevoed, Hebt gy, als ik, met hen, de vriendschapsteug gedronken? Zijt ge aan hun kloppend hart met warmte neergezonken? Is om hun ongeval uw oog betraand geweest? Hebt gy hun blijden lath, hun vreugdverwekkeud feest Gedeeld? Ilebt gy by hen vertrouwlijk komen klagen? Hebt gy, als ik eens deed, hen in uw hart gedragen ? Ach ! ieder dolksteek zal me cen zelfmoord zijn . ISRAEL. Begint Gy thands to weif len als eon wankelmoedig kind? Indien ge uw ouderdom voor kindschheid zaagt bewaren, Wil dan aan u en my zoo fel eon schaude sparen . Ja, by de Hemelmacht ! 'k zou liever ons besluit Verlaten, 'k zag hot eer door tegenspoed gestuit, Dan dat ik u, o Vorst! door zwakheid aangedreven, Van 't spoor terug zag treen, en onze zij begeven. Gy zaagt des vyands blood gestroomd op 't veld van eer Zelfs vloot hot door uw hand ; ook 't uwe vlocide neer : En zoudt gy thands met schrik Patriciers zien bloe4len, Bloedgier'gen, lung gewend zich slechts met blood to voeden! DE DOGS . Neen!'k zal niet wank'len ; maar op't bloedig slaEn spreiden moord en dood en ijzing om my been, (veld treen Zoowel als gy . Indien mijn vastheid schijnt to zwichten, 't Is door de zekerheid van 't gown i kg averrichten .
88
MARINO rALIERO .
Vergun my een gevoel, dat ik niet dooven kan . Alleen de nacht en gy zijt daar getuigen van . Wees onversehillig, als die nacht is, van mijn beven . Op morgen zal ik zelf het sein ten doodslag geven, En de eerste schuldig bloed zien druipen van 't geweer . Ik zal paleizen gaan ontvolken, en veel meer Dan een geslachtboom neer doer storten en berooven Van vrueht en bloesems, en zijn ouden luister dooven . Ik zwoer dit : en getrouw zal ik then eed voldoen . Maar 'k sidder in dit uur voor mijn toekomstig woen . ISRAEL. Schep moed! Ik kan uw smart, uw wroeging niet Waarom soil 't naberouw uw eed'len boezem treffen? (beseffen : Gy koost en handelt vrij . DE DocE . Had ik berouw gevoed, Reeds waar mijn zijdgeweer gedompeld in uw bloed, En de adel door uw dood gespaard in 't schuldig leven . Maar oordeel 1 Zult ge u niet naar 't moordtooneel begeven, Als of elk edelman alleen een slachtdier waar', Bestemd ter offerand voor 't opgericht altaar ? Spreek I Zult ge niet, to vreen dat ge in hun bloed mocht plassen, Met kalmte en welgemoed de smetten of gaan wasschen? ' Maar ik? . . . gy zegt, mijn keus en handelwijze is vrij : O peen ! Een schrikb're hel woedt in en neffens my . Slechts voor den aandrang, die my voortstuwt, moet ik zwichten, Ofschoon mijn boezem ijst van 't geen ik ga verrichten . Verlaat my . Snel aan 't hoofd der bende, die u wacht . 't Geen ik beloofde zal ten vollen zijn betracht . Sint-Markus groote klok aal 't bloedig moordsein geven Heel een Klientenstoet met my naar 't marktplein streven De golfslag van de zee wordt morgen niet gehoord, Maar door den naren kreet van moord en rouw gesmoord. Hier diende by to staan : „van uw dolk, of van uw handenz."
MARINO F ALIERO .
89
't Wordt scheidens tijd . De drift, die uw gemoed (doet zieden, Drijft u van 't spoor . - Ik ga : men mocht ons hier bespieden . DE noGE . Wy waren lang bespied . . . wy zijn het nog . Mijn Vorst ! ISRAEL . Bespied? Hy vail' door 't staal, die stout dit wagen dorst . DE noon . Steek vrij uw degen op. Het zijn geen sterflijke (ooren, Die tuigen van mijn smart, die naar mijn wroeging hooren . Zie om u, Israel! - Ontdek wat my vervaart. (m'ren paard . ISRAEL . 'k Zine slechts het standbeeld van een held op 't marDE DOGS . Pit standbeeld werd weleer mijn stamheer toe(geheiligd. De dankbaarheid der Stad, tweewerf door hem beveiligd, Schonk hem dit blijk van eer by 't vorstlijk grafgesticht . Zoudt gy niet wanen dat by de oogen op ons richt? ISRAEL . Het koude marmer is beroofd van licht en leven . De dood heeft oogen . - Ja! een geest blijft ow DE noGE . Van ginds verrezen nit het somber lijkgesteent' . (ons zweven, Zoo iets het leven wekt in 't kille doodsgebeent', Het is een aanslag als de mijne . Zoudt gy denken, Dat mijner vaad'ren rij zijn rust niet voelde krenken, Nu ik, hun laatste telg, in 't vreeslijkst eedgespan, Naby hun tombe, met Plebeiers heulen kan ! ISRAEL . Waarom dit niet bedacht eer ge u aan ons vereendel ? Berouwt u thands een daad, die gy zoo loflijk meendet? DE DooE . 0 kerk, aan Paulus en Johannes toegewijd, Besehermers van ons huis in vrede en oorlogstijd ! 0 vorstlijk grafgebouw, dat onder uwe zerken Twee Doges nit mijn stam laat rusten van hun werken ! 0 laatste wijkplaats van cen lange vorstenrij, Wier rang en zweet en moeite een erfdeel werd voor my! Ontsluit de graven, tot deez' heil'ge praalgebouwen I. 3 ISRAEL .
90
MARINO FALIERO .
Met schimmen ziju vervuld, gereed my aan to schouwen . 'k Roep hun getuig'nis in by 't Been ik ga bestaan, Den bitt'ren smaad tot wrack, hun grootheid aangedaan . Gy Ordelafo! gy vooral, op Zaraas velden, Waar 'k sints den zege won, gevallen by uw helden, Verdiende uw arbeid en uw glorie zulk een loon? Uw laatste nazaat wordt geschandvlckt op uw throon! 0! wilt my sterken in 't besluit, waarvoor ik gruwe, Doorluchte schimmen, want mijn boon, mijn zaak is de uwe : Mijn naam en room zijn de uwe, o luisterrijk geslacht! De nazaat schandvlekt u, indien by my veracht . Gelukt bet stout besluit, in doze borst gerezen, Onsterflijk zal deez' stad en ooze glorie wezen . (Tegen Israel) En thands, tot onze taak . 0 Vorst! ik zie met vreugd ISRAEL . U weergekeerd op 't spoor der ware heldendeugd . De goede Hemel moge ons glansrijk opzet kroonen, En voor uw grootsch bestaan u bovenal beloonen . De tijd spoedt voort . Ik keer . - Doorluchte Heer, vaarwel! DE DOGS . 'k Zie na den zege u weer, groothartige Israel . keen terug van waar lay gekorrben is . De Doge gaat editor de kerk oat, het kanaal langs .
ISRAEL VITTORIO
TWEEDS TOONEEL . BELTRAME, alleen, van een anderen kant spoedig opkontende .
Te feest? Hoe kon by thands to feest gaan ? goede hemel ! Roept hem, by 't woest muzijk en 't ydel dansgewemel, Do geest, die voor hem waakt, niet toe met schrikb'ren klem r, Uw leven loopt gevaar !" . . . o Luister naar die stem, Lioni ! maak a weg, verlaat die feestgenooten, Op morgen licht to saam in 't open graf gestooten.
MARINO FALIERO .
91
Lioni ! vlucht van hier en red uw dierbaar hoofd, Eer a bet levenslicht to spoedig worde ontroofd . . . . dngstig keen en weder gaande . Waarschijnlijk zal ik hier by 't keeren hem ontmoeten, Hem d' afgrond kennen doen, die opsplijt voor zijn voeten . fly gaat naar den achtergrond en ziet de gracht langs . Een gondel nadert ginds by rooden fakkelsehijn : Men roeit naar wal ! Wat heil ! Zou 't waarheid mogen zijn? . . . Hy is het zelf. 't Waar best hem op deez' plaats to waehten! Icy treedt voorwaarts: onderwijl komt Lioni met eenige dienaars en jakkeldragers, van achter de kerk om, op. '
DERDE TOONEEL . z BELTRAME, LIONI, GEVOLG . LIONI,
in 't opkanen.
Een vreemd'ling schijnt van ver met angst my to betrachten . My dunkt dat by in haast zijn schreden tot ons wendt : Hy nadert vast . Hoe nit 1 die gang is my bekend . . . Tegen Beltrame . V6'at wilt gy? BELTRAME . Eed'le Heer! geen tijd dient hier verloren . Ik moet in allerijl u spreken . Wil my hooren . I Waarom heb ik Lioni van achter de kerk om en niet fiksch weg met zijn gondel laten to voorschijn komen, en waarom heb ik evenzoo aan 't einde van bet vorige tooneel den Dogs aten wegwandelen in plaats van wegvaren? Men eon et thands naauwelijks gelooven, en toch is het waarheid, dat, toen ik dit etuk schreef, de vertooning van een gondel in een treurspel met algemeene stemmen als melodramatisch en hoogst ongepast zofi zijn afgekeurd geworden . 2 Dit tooneel heeft in 't oorspronkelijke ten huize van Lioni plaats. Ik heb het, al weder om changement a rue to vermijden, in de open lucht overgebracht . 3 Germanisme, en stellig of to keuren .
92
MARINO FALIERO .
Verwijder uw gevolg! in zicls zelven . Het sehijnt Bettrames stem . Tegen zijn yevoly . Treedt gy terug, maar houdt een waakzaam oog op hem . Teyen Beltrome Ontdek my, vreemdeling, wat herwaarts u kon jagen, Wat gy, in 't hoist der nacht, my op deez' plaats komt vragen . BELTRAMF . Een guest, doorluchte Heer! Met vele hebt ge my Reeds mildlijk overlaen . 0 voeg no^ een daarby, En uwe goedheid zal Beltrames heil volmaken . LIONI. Gy weet, 'k bleef voor dat heil sints onze kindsheid Tot uw bescherming vondt gy immer my gereed . (waken . Gy zaagt u door mijn zorg met menig ambt bekleed, Dat strookte met den staat, waarin gy zijt geboren . 'k Zou aan uw vraag voldoen, zelfs zonder die to hooren, Indien uw houding, en 't geheim waarin ge u hult, My niet omtrent uw eisch met argwaan had vervuld . Doch spreek! Wat viel er voor? Licht hebt gy in krakeelen, Uit dronkenschap ontstaan, onschuldig moeten deelen . Missehien zelfs heeft uw dolk, iets dat wet meer geschiedt, 1 Uws vyands borst doorboord . Vrees niets : zoo lang gy niet Op een Patricier uw moordstaal hebt doen woeden, Zal ik, en zonder moeite, uw leven kunnen hoeden . Doch vlucht terstond : de wraak van vriend en bloedverwant Is meer to vreezen dan de wetten van dit land. BELTB.AME . Ik dank u eed'le Heer, maar ik . . . LIONI . Gy doet my beven . Heeft uw vermeet'le hand een edelman doen sneven? LIONI,
' Hieruit zou men opmaken, dat Beltrame wel meer de gewoonte had, dolksteken uit to deelen. Lioni wil echter alleen zeggen, dat een moord in Venetien geen ongewone zaak is; maar by drukt zich slecht uit.
31ARIr0 FALIERO .
93
Vlueht dan, beken my niet of ik naar waarheid gis . 'k Zou vruchtloos yveren voor uw behAudenis. Hy, die bet blood van een Patrieier doet vlicten . . . BELTRAME . Ik kom 't Patrieisch bloed behouden, niet verEn 'k moet my haasten . Elk verloren tijdstip kan (gieten . Het leven kosten aan een waardig edelman . De tijd verruilt zijn seis, to langzaam voor vernieling, Voor 't dubbelsnijdend zwaai l, berekend voor de ontzieling . Het stof der graven heeft, gedolven door zijn hand, Zijn uurglas opgevuld in stee van 't loopend zand . Wil morgen uw paleis niet voor mijn komst begeven . LIONI . Wat wil dit dreigement? BELTRAME . Geloof me, 't geldt uw leven . Zoek naar de ontwikk'ling niet van 't geeh miin mond u spelt! Verlaat uw woning niet, al treft bet woest geweld Der menigte uw gehoor, al hoort gy kinders weenen, En vrouwen kermen, en gewonden aak'lig stenen . Geen kletteren van 't zwaard, geen rollen van de trom, Geen steken der trompet noch daav'rend klokgebom Doe morgen u een voet van nit uw woonplaats zetten, Eer ik verschijn . LIONI . Non eens, wat zoude my verletten BELTRAME . Nog eens, geen gissing meer naar 't geen ik heb By alles wat uw ziel aan card en hemel hecht, (gezegd . De zaalge schimmen van uw vlekkelooze vaad'ren, En by uw hoop, hun deugd en grooten room to naad'ren, En die to laten aan uw telgen en gezin, By 't heilig voorwerp van uw teed're huwlijksmin, By al de weldaen die uw goedheid my kan sehenken En die ik in dit uur door and're wil gedenken, Draag aan uw huisgoon en mijn zorg voor doze reis Uw lijfsbescherming op, en blijf in uw paleis . LIONI. Ik sta verbaasd . Gy zijt onzinnig .-Zoude ik vreezen?
94
M 4RINO FALIERO .
Wic zijn mijn haters, spreek, wie durft mijn vyand wezen? Of, heb ik die, waarom zijt gy hun eedgenoot? Of, zijt gy 't, om wat reen me onttrokken aan den dood? BELTRAME . De Hemel weet of ik u 't waar bescheid mag geven . Ach! zult gy mijn verzoek voor de eerste reis weerstreven? LIONI. Geen ydel dreigement maakte immer my vervaard . 'k Zal niet afwezig zijn, wanneer de Raad vergaert . BELTRAME. Uw taal doorgrieft min ziel . Voor't laatst, zult Op morgen uit to gaan ? (gy het wagen, LIONI . Ja, niets kan my versagen . BELTRAME . Dat dan de hemelmacht uw ziel genadig zij . Vaarwel ! LIONI . Hou stand. Verlaat ge op zulk een wijze my? Meer dan mijn veiligheid, Beltrame! voor wy seheiden, Doe tot uw eigen heil een oogenblik u beiden . V4'y kennen ons' sints lang. BELTRAME. Aeh! van mijn kindsheid af! Was 't uwe broederzorg die my bescherming gaf, Toen wy nog onbewust van d' adel, van de rechten Die 't dwaas vooroordeel aan verscheiden stand komt hechten, Als broeders speelden, toen en blijdschap en gewcen Door beiden werd gedeeld, aan beiden was gemeen, Toen wy en vlugge scherts en tranen mochten paren . . . Die tijden zijn verkeerd by 't went'len van de jaren . LIONI . Verkeerd! Door uwe schuld . BELTRAME. Noeh nu, noch immermeer . Toen uw geboorte u riep by staats- en landsbeheer, Waart gy me een steun en staf in 's levens tegenspoeden . Nooit mocht een eed'ler hart een eed'Ier inborst voeden Met nadruk hebt ge my . Plebeier, dit getoond . Ach! waarom viel de deugd, die in uw boezem woont, Gallicisme, voor „ elkabr."
MARINO FALIERO .
95
Nict eveneens ten deel aan al uw amhtgenooten? LIONI. Wat boor ik? zaagt gy u beledigd door de grooten? BELTRAME . Geenszins . LIONI . 't Is my bekend, een rustelooze stoet Oproer'ge geesten, in krakeelen opgevoed, Durft, in de duistre nacht, in afgelegen hoeken Verscholen en vermomd, al momp'lend op ons vloeken, Meest zedeloos geboeft, beininnaars van 't gedruis. Doch nooit zocht ge omgang met dat laag en woest gespuis . 't Is waar, ik heb een wijl a minder ga geslagen, Maar steeds hadt gy bedaard en matig a gedragen Gy hadt geen omgang dan met stille en brave lien De guile vreugd was in uw blik altijd to zien . . . . En thands . . . Uw bleek gelaat, uw ingevallen trekken, 't Kan alles me uw berouw en schaamte en smart ontdekken, BELTRAME . Dat schaamte en naberouw en smart den sehedel Der dolle tyranny the bier de lucht besmet . (plett' Niet anders doet de pest den lijder by zijn sterven Aemechtig razen en besef en troostgrond derven . LIONI . Verraders zochten u to winnen . Deze reen Zijn de uwe nooit geweest. Zoo dacht gy nooit voorheen . Misnoegden wilden u tot muiten overhalen ; Maar 'k laat van 't reehte spoor Beltrame nimmer dwalen . Uw hart was goed en zacht . Tot snoodheid niet in staat, Verfoeide uw eed'le ziel den naam zelfs van 't verraad . Ontdek my alles : stel in my uw gandsch vertrouwen . Gy kent my : wil gerust my uw geheim ontvouwen . Wat broeit by u, by uw gezellen, dat uw vrind, Den zoon van hem, door wien uw vader werd bemind, Dat my, voor uwe of voor hun boosheid zou doen vreezen? Wat doet Beltrame voor zijn vriend gevaarlijk wezen? BELTRAME . Ach! ondervraag my niet. Duld dat ik u begeef . LIONI . En dat ik door bet staal der moordenaren sneef .
96
MARINO FALIERO .
Hebt gy dit niet gemeend? BELTRAME . Hoe! sprak ik u van moorden? 'k Heb niets daarvan gezegd, en gy misduidt mijn woorden . LIONI . Gy zeidet niets daarvan ; maar uw verwoede blik, Dien 'k niet herken, die my voor u vervult met schrik, Is die eens moordenaars . Zoo gy my wilt doen sneven, 'k Ben wapenloos : stoot toe, beroof my van bet leven. 'k Wil 't niet verschuldigd zijn aan de yd'le deerenis Eens lafaarts, die gereed tot woesten doodslag is. BELTRAME . Wel ver dat ik uw bloed, Lioni, zo3 vergieten . Wil ik met vreugd het mijn voor uw behoud zien vlieten. Eer u een hoofdhair werd ontrukt, stelde ik de schaa Van duizend dapp'ren in onfeilbaar doodsgevaar . (leven 'k Waag edeler dan gy, ja hooger nog verheven . LIONI . Verschoon me . Ik wil geenszins gered zijn, als mijn Zoo groot een heldental ter slachtbank brengen kan. Wie zijn er in gevaar? wie zijn daar oorzaak van? BELTRAME . Venedig zal zich zelf vernielen, en zijn handen Met kracht doen woeden op zijn eigen ingewanden . Zijri kind'ren zijn verdeeld en haasten naar hun val Op morgen rijst de dag die dit beslissen zal. LIONI . Nog meer geheimen, zoo afschuwlijk om to hooren? Op morgen ben ik dan ten offer uitverkoren? Misschien loopt ook uw hoofd gevaar gelijk bet mijn? Spreek openhartig en gy zult behouden zijn, Ja, glorie wordt uw deel . 't Is eed'ler, duizend zielen Te redden, dan verwoed er duizend to vernielen . Beltrame ! zoudt ook gy in 't duister uw geweer Met bleed besmetten ? strekte u zulk een feit tot eer ? hoei! schaam u . Denk slechts na, wat wanhoop u soft loonen, Als gy mijn bloedend hoofd aan 't juichend volk zaagt toonen, Geregen op een Tans ten schouwspel voor 't gemeen ! Het hoofd van uwen vriend! - wiens hart voor u alleen
MARINO FILIERO .
97
Steeds open stond ! En ach ! dat lot zal 't mijne wezen Want 'k zweer, dat, welk gevaar my ook uw mond doe Ik morgen mijn paleis verlaten zal, indien (vreezen, Gy my de reden van uw komst niet klaar doet zien . BELTRAME. Ach1 kan ik op geen wijze nw dierbaar leven De tijd spoedt viiegend heen, en niets kan u bewaren, (sparen? U, miju besohermer, u, door alle tijden heen, Mijn trouwen vriend en gids in voor- en tegenheen . Doch maak, wat ook gebeur', my niet tot een verrader 'k Zoek uw behoud, ik zoek dat van mijn eer to gader . LIONI . Kan de eer by 't eedgespan van moordenaars bestaan ? Verraders zijn slechts zy die 't vaderland veraaen . BELTRAME . Een eedgespan verbindt veel sterker ware helden, Dewijl hun woorden daar voor wet en handschrift gelden. Nooit werd verrader zoo veracht als hy, wiens hand In 't hart dat hem vertrouwt den gruwb'ren moorddolk plant. LIONI . En wie zal in mijn hart hem planten? BELTRAME . Gy moet leven . Tot alles voorbereid, kan ik u niet zien sneven . Zie, hoe ik uw belang in 't angstig harte draag, Nu ik voor uw benoud ontelb're zielen waag Ja meer nog, 'k waag, om u to hoeden voor het sterven , De vrijheid, die door ons het nakroost zou verwerven . Nog eens, ik smeek het u, herroep uw wreed besluit . (stuit . LIONI. Neen, wat my overkoom', nets dat me op morgen BELTRAME . Well ga Venetien dan eer dan gy verloren ! Ik zal dat wreed geheim u eindelijk doen hooren . Ik zal verraden . . . 't woord verbreken dat my bindt . . . 0 hoe veracht'lijk moet ik worden voor mijn vrind. MONT . Zeg liever dat uw trouw het vaderland zal hoeden . De staat zal door zijn dank deez' tweestrijd u vergoeden . Spreek op en aarzel niet. Ik bied u, zonder vrees, Eeu loon zoo heerlijk als men braven ooit bewees . 9 1.
98
MARINO FALIERO .
Wellicht zal de adeldom u tot een prijs verstrekken, Zoo ge openhartig my den aanslag wilt ondekken . BELTRAME . 'k Bedacht myl Neen, ik voel dat dit niet we'k Bemin u, en mijn komst is eon bewijs daarvan . (zen kan. Maar nu ik u bezocht, door vriendschap aangedreven, Moet ik aan 't vaderland geheel my overgeven . Vaarwel ! wy zullen nooit op aarde ons ' wederzien. Hij wil vertrekken . Vaarwel! LIONI, tegen zijn gevolg . Getrouwen! grijpt hem aan . Belet Het gevolg schiet toe en grijpt Beltrame . (hem 't vlien . Zorgt, dat by niet ontsnapp', maar wacht u hem to deeren . Joanno ! Pietro 1 gaat, laat niets uw yver keeren En roept de Tienmanschap op 't oogenblik byeen . Twee bedisnden vertrekken . Tegen Beltrame. Gy, volg me! Ik voer u eerst naar Mare Cornaro heen 'k Zal daar Gradenigo met Lando doen ontbieden . Denk tevens na, dat gy de pijnbank zult ontvlieden Zoo ge openhartig zijt en alles openbaart . BELTRAME, in 't heengaan . waarom zag ik my tot zoo veel leeds gespaard ! Ach ! Lioni vertrekt met Beltrane en lzet gevolg langs denzelfden weg van w aar by gekomen i8.
' Gallicisme, voor
, elkaer."
MARINO FALIERO .
99
VIJFDE BEDRIJF . De
Zaal van
het Eerste -Bed?ijf.
EERSTE
TOONEEL.
DE DOGS, BERTUCCIO FALIERO in 't
harna8 .
Zijn al de dienaars van ons huisgezin vergaderd ? Zy wachten, het paleis van alien kant genaderd, Met ongeduld naar 't sein , ten aanval saam gereed . Ik kom uw laatst bevel vernemen . DE DOGS. 't Is my leed, Dat ik tot onze hulp mijn dappere vazallen Van Val Marino niet ontbood in deze wallen . (uwer wacht BERTUCCIO . Mijn oom, verschoon my : deez' vermeerd'ring Maakte onze ontwerpen, eer men 't stuiten kon, verdacht . Die landlien zijn getrouw, en moedig in gevaren, Maar iwistziek, niet in staat de stilte to bewaren, Zoo hoog noodzaak'lijk by 't gevaarvolle onzer zaak . (taak, DE DOGE . 0 ja ; maar, roept het sein hen eenmaal tot hun Dan zijn ze ons alles waard : betrekking, vriendschapsbanden Noch dankbaarheid weerhoudt den moorddolk in hun handen . Zy kennen eerbied nosh vooringenomenheid, Die hun 1 in 't uur der wraak voor 't smeekend offer pleit. Zy volgen blindelings 't bevel, hun voorgeschreven ; En, niet gewend om voor Patricier to beven, Zoude elk van hen zijn plicht betrachten als 't hem past, Geen raadsbevel bewust, alleen des veldheers last . Zy waren 't, die in 't veld de Hunnen deden wijken, Toen ik de dapperheid der burgers zag bezwijken, Die, schuilende in hun tent, den blijden zegekreet DE DOGS .
BERTuccio .
'
Hen moest „bij hen" wezen .
Men pleit niet
can iemand ." 9'
100
MARINO FALIERO .
Ontvloden, die hun heir hunzelven hooren deed . Biedt niemand wederstand, gy zult deez' stedelingen, Als leeuwen vol van moed, hun vyand zien bespringen ; Maar, valt de zege ons zwaar, licht dat het ons berouwt, Pat de onderneming niet aan landlien werd betrouwd . BERTUCCIO . Zoo gy dit wist, mijn oom, waarom dan, mag (ik vragen, Den aanslag zoo verhaast? Wanneer men 't al moet wagen, DE DoGE . Dan val de felle slag of nimmer of terstond . Toen ik den kampstrijd, die mijn boezem had doorwond By denken aan 't voorleen, ten lesten zag bedaren, Besloot ik, daadlijk met ons opzet voort to varen . Deels vreesde ik, dat op nieuw het eigen droef gevoel Mijn hart vermeest'ren zou by 't naad'ren aan mijn doel . Deels kon ik weinig op ons eedgespan vertrouwen, En slechts op Israel en Calendaro bouwen . Een dag vond licht een schelm, die ons ontwerp verried ; Maar als het gudsend bloed eens van hun degen vliet, Za1 eigen lijfsbehoud het aarz'len hun beletten, En de ingeschapen aart des menschdoms 't moordstaal wetten : Dan, of de trage nacht nog niet ten einde spoedt? BERT. Voorzeker! 't Morgenrood wordt ras door ons begroet . DE DOGS. Breek spoedig uit, o dag! doe aan de luchtgordijnen 't Onzeker tintelen van 't sterrenheir verdwijnen! 'k Ben kalm en onversaagd . 'k Volstreed een zwaren strijd . Nu echter is mijn ziel haar zwakke weifling kwijt . 'k Heb voor den plicht gebeefd, then 'k moedig ga volvoeren . Maar thands is niets in staat mijn vast gemoed to ontroeren . De kloeke stuurman, wien de tijd ervaring gaf, Wacht min bedaard dan ik het naad'rend onweer af : En echter geen besluit heeft ooit in vroeger dagen My meer gekost dan dit : 'k zag al mijn moed verslagen, By 't denkbeeld, dat het juk der snoode dwing'landy,
MARINO FALIERO .
101
Door een gewissen slag verbroken werd' door my . Min heb ik ooit voorheen, aan 't hoofd der legerscharen, Mijn ziel geschokt gezien by erger lijfsgevaren . BERTUCCIO . Ik zie met ware vreugd dat u oploopendheid En innerlijke kamp gedempt werd door 't beleid . (geboren? DE DoGE . Doch! zie eens toe. - Wordt niet de dageraad BERTUCCIO, uit een zijraam ziende . Ik zie op 't watervlak de morgenscheem'ring glooren . DE DOGE . Wel ga dan, dat uw trouw zich naar den toren repp' ; Geef daar bet sein, en voer by 't eerste klokgeklep, Uw volgers naar 't paleis, ik blijf u hier verbeiden . In zestien benden, van elkand'ren onderscheiden, Rukt heel bet eedverbond terwijl op 't marktplein voort : Gy zelf bewaart uw post in 't midden van de poort . G edenk aan d' oorlogskreet : n de vyand is vernomen ! n De vloot van Genua vertoont zich op de stroomen ! n't Is voor Sint-Markus en de vrijheid van den Staat!" Thands is bet hand'lenstijd. - Doch ; eer gy my verlaat, Omhels my : - ga met spoed . BERTuCCIO Gy zult my, nu wy scheiden, Verwinnaar wederzien of eeuwig op my beiden . Icy vertreki TWEEDE TOONEEL . DE DOGE,
alleen.
Hy gaat, het is beslist. De aartsengel van den dood Houdt op Venetien 't verdelgend slagzwaard bloot Zoo is 't, dat de adelaar aan 't luchtazuur blijft hangen, Zijn wisse prooi beschouwt met tintelend verlangen, Een wijl de werking van zijn wieken schorten laat, Dan eensklaps neerdaalt en de klaauw in 't offer slaat . '
Neon, , zou worden."
102
MARINO FALIERO .
O morgen ! haast uw komst : daal neder op de vloeden 'k Wil treffen by uw glans en niet in 't duister woeden . Thands treft geen rookend bloed van Hun of Saraceen, Gemengeld met het ons,' de witbeschuimde zeen . Neen . Heden wordt het blaauw der breede waterbanen Bepurperd met het bloed van eigen onderdanen . Ach! ben ik zestig jaar door heel mijn yolk geroemd, Ja zelfs de redder van het vaderland genoemd, Om dezen dag to zien, deez' moorden to bevelen ? Moet ik alleen door bloed en gruwb're moordtooneelen De rust hergeven aan mijn stad? - Ach ik gevoel Mijn zwakheid nog . . . dan hoe ! een onvoorziens gewoel Rijst aan de voorpoort op . Wat moet ons dit beduiden? Nog knalt het buld'ren niet van 't daav'rend domklokluiden . En echter . . . Maar wat jaagt Vincenzo met then spoed?
DERDE TOONEEL. ' DE DOGE,
VINCENZO .
VINCENZO . Vorst, een Patricier zendt u zijn hulde en groet, En wenscht een korte wijl uw Hoogheid to onderhouen : Hy moet u zaken van het hoogst belang ontvouwen . DE DOGE . Zijn naam ? VINCENZO . Lioni . DE DOGS . En waarom hem niet gemeld Dat ik ter rust lag VINCENZO . 'k Heb vergeefs dit voorgesteld,
' Met „het
onze," meent hy . ' Dit tooneel en de volgende zijn oorspronkelijk . Het denkbeeld, om Lioni aan den Doge to laten vertellen, wat deze beter dan iemand wist, was niet ongelukkig ; maar nog beter ware het geweest bet verhoor van Beltrame aan dezen to laten opdragen, - ofsehoon die situatie meer gebezigd is .
MARINO FALIERO .
103
Dewijl by voorgaf, dat hetgeen by kwam ontdekken, My nopen moest, terstond uw Hoogheid opteweKken . DE DOGS . Zijn komst ontstelt my Welk een ongelegen tijd! . . . Best dat ik hem ontfang en de aebterdoeht vermijd . Is by verzeld? VINCENZO . 0 ja, van weinige t rawanten . DE DooE . En mijn gevolg? . . . VINCENZO . Bewaakt uw hof van alle kanten . Doch kleen is 't in getal, dewijl op uw bevel Het grootste deel uw neef verzellen moest . DE DOGE . 't Is wel . Geleid Lioni hier, 'k zal hem mijn aandacht schenken .
VIERDE TOONEEL. DE DOGE,
alleii2 .
Lioni vraagt gehoor ! - Wat moet ik hiervan denken ? Zou de aanslag zijn ontdekt? ons plan verydeld? 'k beef. 0 haast u ! eer bet licht to spade wordt, mijn neef Een oogenblik verwijls kan ons ontwerp verderven, En doet oils schaamte en spot voor lof en glorie erven . Men komt . VIJFDE TOONEEL . DE DOGS, LIONI .
Doorluchte Heer! neem mijn verschooning aan, LION! . Indien ik in dit uur stoutmoedig durf bestaan, De rust, zoo noodig voor uw ambt en hooge jaren, Te stooren, om een feit uw Hoogheid to openbaren, Zoo hoogst ontzettend, dat Been uitstel wordt geduld . De zorg voor 't staatsbelang, die u geheel vervult, Zal a van mijne komst de stoutheid doen vergeven .
104
MARINO FALIERO .
DE DoGE. Niet min dan gy, Mijnheer, door stage zucht Naar 't heil van deze stad, dank ik uwe Edelheid (gedreven Voor 't nieuw bewijs van trouw, dat herwaarts u geleidt . Wat spelt ons uwe komst? LIONI . Ontzettende gevaren, Waarvoor de Hemelmacht ons gunstig wou bewaren De dag van heden was bestemd om in deez' stad Al de adel, die haar muur houdt in zijn kreits bevat Door 't gruwzaam moordgeweer op eenmaal nit to roeien ! DE DOGE . Is 't moog'lijk? En wie kon zulk een aanslag (broeien ? LIONI . Waar zou by broeien dan by 't rusteloos gemeen, Dat toomloos holt en woelt, en jookt naar nieuwigheen, Dat zich van ons gezach baldadig wil bevrijden? DE DOGE . Wie bracht het feit aan 't licht? LION! . Een jong'ling, to alle tijden Geholpen door mijn raad, en met mijn brood gevoed. Hy naakte my deez' nacht tot redding van mijn bloed . 'k Heb straks Cornaro en Gradenigo doen wekken Zy dwongen hem 't verraad ten deele aan ons to ontdekken . De Tienmanschap vergaerde en deed op d' eigen stond Vijf hoofden vatten van het heilloos eedverbond. De Raad, toen ik vertrok, was bezig hen to hooren, En zendt steeds dienaars nit, om de and'ren op to spooren . Thands zal uw Hoogheid, in dit hachlijk tijdsgewricht, Bevroeden , wat tot u mijn schreden heeft gericht. De Raad verlangt uw hulp by 't moeilijk ondervragen My werd de last om u to wekken, opgedragen . DE DOGS. U? HeeftdeTienmanschap geene and're bodes meer, Dat een Patricier hun last volvoert? - Mijnheer ! Ik mag aan uwe taal het minst geloof niat schenken . LIONI . Zoo zijt gy de eerste , die Lioni dorst verdenken . En zoo 't een ander , op een meer gelegen our ,
MARINO FALIERO .
105
Bestord, zijn argwaan in mijn trouw bekwam hem duur ; Dan, hooger plicht gebiedt ; 'k zal u voldoening geven . Hem een ge8clirif t ocerhandigende. Deez' lastbrief , door den Raad gesteld en onderschreven , Getuigt de waarheid van hetgeen ik heb gemeld . Hy kon u slechts door my in handen zijn gesteld , Daar al de dienaars van den Raad de stad doorzoeken , Om de eedverwanten , die in afgelegen hocken Now mochten schuilen , straks to voeren in zijn macht . DE DOGE, legit gesclerift inziende . Ik ben to vrecn . Gy heht uw plicht by my betracht, En kunt, zoo 't u gelieft, naar die u zonden, keeren . (begeeren . MONT . Wat's dit? Uw Hoogheid dwaalt . Men blijft uw komst Men smeekt, dat gy terstond u naar den Raad begeeft . DE DOGE . Ik twijfel of de Raad mijn byzijn noodig heeft. Hy is genoeg gewend, in 't geen by wil beslissen Mijn stem en bystand en ervarenis to missen . Breng hem dit antwoord weer! LION!. 'k Ben daartoe niet bekwaam Stel alle vete en wrok ter zijde . In 's hemels uaam ! Het geldt het dierst belang. Ai kom ! . . . Men hoort van ver het lniden van den Sint-Markna klok . \Vat moet ik hooren! Sint-Markus klokgeklep klinkt daav'rend my in de ooren . DE DOGE, ter zijde. V1'at vreugd! Ik ben gered! Tegen Lioni. Deez' klank vervare u niet : Het luiden dat gy hoort is op mijn last geschiedl LION! . Hoe ! DE DOSE . Weet o jongeling! dat, eer gy my genaakte, Toen now Venedig sliep, Venedigs Doge waakte . 't Ontwerp was my bewust, en 't vreeslijk klokgebom Roept in (lit hachlijk uur den gandschen adeldom .
106
MARINO FALIERO .
LIONI . 0 Vorst! gy zijt misleid . Beltrame kon me ontdekken, Dat juist dit klokgeklep een teeken zoo verstrekken Van 's adels val . Genoeg . - Gy hebt mijn wit verstaan . DE DOGE . 'k Ben u geen rekenschap verschuldigd mijner daen . Keer tot den Tienman weer : by mocht uw hulp behoeven . Of wilt ge in mijn paleis op zijn verschijning toeven ? LIONI . Ik ga ! doch slechts met u . Gerucht van builen. DE DOGS . Wat hoot ik ! Zoo men reeds. . . Doch neen, het kan niet zijn . 't Gerucht verdubbelt steeds . Wat zie ik ? Israel !
ZESDE
TOONEEL .
DE DOGE, LIONI, ISRAEL VITTORIO, in 't boretkura8,
mel hel zwaard in de hand, binnenijlende. ISRAEL .
Mijn vorst! wv zijn verraden .
D E DOGS . Ik wist dit ; maar waartoe verliet gy to onberaden
1)e bende, u toevertrouwd ? Fedele voert haar aan . Zy wacht op uw bevel en zal den drang weerstaan , Per snoode dienaars van then Schandraad, die ons zoeken . Ook Calendaro wist bun lagen to verkloeken, En rukt op 't Inarktplein aan . Kom volg my, eed'le Heer! En , zoo men sterven moet, men sterv' met heldeneer . Lioni ziende. Wien zie ik hier? . . . LIONI trekt zijn zwaard en slelt zich voor den ingang . Pit staal, rampzalige verrader Zal u 't vertrekken licht beletten . Tree niet nader Of kies een and'ren weg dan over 't bloedig lijk Van hens die u weerstaat . ISRAEL.
MARINO FALIERO .
107
zijn zwaard trekkende. Ontzinde jong'ling, wijk LIONI, naar buiten roepende. Mijn dienaars, biedt my hulp ! (Het gevolg van Lioni 8chiet toe) Tegen den Doge en Israel . Ras ziet ge uw toeleg breken . ISRAEL . Weerhoud dat snoeven vrij . Tot wie denkt gy to Het zijn Been slaven van den adel die gy ziet . (spreken? Het klokgelui houdt op . DE DOLE , ter zijde . De klok houdt op . 't Is nit . Tegen Lioni . Weersta ons langer niet . 't Waar ydel . ISRAEL . Ducht niet, Vorst : ik hoor mijn dapp're benden . Zy komen in 't gevaar ons hulp en redding zenden . Groot gerucht van buiten . Lioni en zijn gevolg wijken van de dour en begeven zich ter zijde . De wacht dringt binnen en grypt Israel, die naar imiten zocht to dringen . Een officier van 't gerecht verschijnt met nieuw gevolg , 't welk Calendaro en anderen gevangen binnen voert . DE DoGE,
ZEVENDE TOONEEL . DE DOGE , LIONI , ISRAEL VITTORIO , FILIPPO CALENDORO ,
geboeid,
DE OFFICIER VAN 'T GERECHT , GEVOLG , SAAMGEZWOORNEN,
geboeid.
LIONI, terwijl Israel geboeid wordt . 0 neen! zy brengen straf . DE OFFICIER VAN 'T GERECHT , tegen den Doge. 'k Moet u , om hoog verraad , In hecht'nis nemen , Vorst ! DE DOGE . DE OFFICIER VAN 'T GERECHT .
Wie gaf then last? De Raad .
108
MARINO FALIERO .
DE DoGE .
Buig, Faliero, buig! en leer uw meesters eeren . IIy geeft zijn zwaard over .
LION I, tegen den offfcier van 't gerecht .
Hoe ging het u ? (naar begeeren . Gaat wel . 't Loopt alles 'k Was 't groote marktplein naauw genaderd met mijn drom, Of alles wendde 't hoofd en vluchtte van rondsom . ISRAEL . Lafharte slavenstoet! DE OFFICIER VAN 'T GERECHT . 't
DE OFFICIER VAN 'T GERECHT, Op Calendaro w zende .
Hun hoofd dorst weerstand bieden ; Men greep hem, en vervolgt zijn makkers, die nog vlieden . LIONI . Hoe wist men, dat de hoge aan 't hoofd van d' aanslag (stand? DE OFFICIER VAN 'T GERECHT . 't Nerd door de leiders van 't afschuwlijk schandverbond Der Tienmanschap ontdekt . Den fellen foltertuigen Uelukte 't eindlijk hun hardnekkigheid to buigen . CALENDARO ,
tegen Israel .
0 ! hadt gy , Israel ! geluisterd naar mijn raad , Nooit had Beltrame door zijn schandelijk verraad 't Ontwerp verydeld dat Venedig moest bevrijden . ISRAEL . Vergeet dit : blijf, als ik, geduldig in uw lijden . Bezoedel met een haat, uw grootsche ziel onwaard, De laatste stonden niet van uw verblijf op aard. DE DOGS . Bescherm voor 't minst miju neef, o Hemel!op mijn (smeeken i LIONI . Men komt ! . . . ACHTSTE
TOONEEL.
DE VORIGEN, een TWEEDS OFFICIER VAN 'T GERECHT met zijn yevolg . DE TWEEDE OFFICIER VAN 'T GERECHT .
Des Doges neef is de aardsche straf ontwekeu .
MARINO FALIERO . DE DOLE .
109
Een Faliero vlood?
Naby de torenpoort, Waar reeds op zijn bevel de moordklok werd gehoord, Werd by door ons ontmoet, omgeven van zijn wachten . Wy dringen op hen in, die aan Been aanval dachten Zy stuiven weg als 't kaf, door 't windtjen weggevaagd, Bertuccio alleen durft even onversaagd Ontzachb'ren weerstand bien aan ons die hem bespringen . In 't eind ziet by het staal der forsche vuist ontwringen . Men vat hem . Hy roept uit : ,, laf harte slavenstoet! „ Snelt henen : brengt mijn oom mijn laatste hulde en groet . ,~ En meldt hem hoe ik 't woord, dat ik hem heb gegeven, „Gestand doe, door geenszins mijn neerlaag to overleven ." Hy spreekt, en, eer men 't kon beletten, drijft zijn hand Zich een verborgen dolk met kracht door 't ingewand . ' DE DoGE . Gy sterft, doorluchte neef! het harnas om de leden, De glansrijke afkomst waard, waaruit gy voort mocht treden . Ras zie ik u terug in 's afgronds duist're nacht 2 , Waar, by der vad'ren rij, uw ziel de mijne wacht . CALENDARO tern I8raet . 0 waar' mijn woede slechts een moordtuig bygebleven, 'k Had niet gewacht dat my dit voorbeeld werd gegeven, Maar 't licht, dat ik verfoei sints ons ontwerp mislukt, Op 't oogenblik, dat my zag kluist'ren, my ontrukt . ISRAEL. Neen Calendaro, neen, gy moet hem niet benijden, Die van de doodstraf zich door zelfmoord kon bevrijden . Denk, hoe ons rookend bloed, geplengd op 't strafschavot, Om fellen zoen en wraak zal krijten voor ons lot, DE TWEEDE OFFICIER VAN 'TGERECI{T .
Bertuccio Faliero is een to weinig belangrijk persoon, dan dat het iemand ter waereld seheelen kan, of by zich van kant maakt, zich wegpakt of gehangen wordt . 2 Hieruit zon men opmaken, dat de oude Doge met betrekking tot de toekomst geene byzondere verwachtingen koesterde .
110
MARINO FALIERO.
En wrekers wekken, die, niet min dan wy verbolgen, Het voorbeeld onzer deugd kloekhartig zullen volgen . DE TWEEDE OFFICIER VAN 'T GERECHT, die onderwijl met den Eersten en met Lioni zacht ge8proken heeft, tegen deze :
't Is alles rustig, ja . Een deel van 't vloekgebroed Wijkt naar Chiozza, doch men volgt het op den voet . Tegen Israel en Calendaro .
Gy, volgt mijn schreen . 'k Moet u voor d' achtb'ren Haad geleiden . ISRAEL, tegen den Doge.
Zoo zullen wy, misschien voor eeuwig, moeten scheiden Voor 't minst, doorluchte Vorst, men aunt ons 't laatst vaarwel . CALENDARO . Ontfang ook 't mijne . Zy kussen den Doge de hand.
'k Zie u weder, Israel!
DE DOGS.
tegen Calendaro .
Ook u, ;etrouwe vriend ! 0 ja, in beter streken,
ISRAEL.
Waar geen tyrannen woes . CALENDARO . Waar zuiver, onbezweken, De heil'ge vrijheid heerscht en juk noch ketens kent . DE TWEEDE OFFICIER VAN 'T GERECHT.
Al lang genoeg. Men volg !
Dit momp'len neem een end .
Hy voert Israel, Calendaro en de andere gevangen Saamgezwoornen been.
NEGENDE DE DOGE, GEVOLG.
LIONI,
TOONEEL .
DE EERSTE OFFICIER VAN 'T GERECHT,
ANGIOLINA komt in nachtgewaad eene zijdeur wit .
VINCENZO en twee KAMERMAAGDEN volgen haar . DE EERSTE OFFICIER VAN 'T GERECHT.
Wie nadert ons?
MABINO FALIERO .
III
dngiolina ziende . Mijn gae ! LIONI, in zick zelven . Hy treedt terug. Beklagenswaarde vrouwe! ANGIOLINA, tegen de omstanders. DE DOGS,
Waar is miju echtgenoot? Daldt dat ik hem aanschouwe! . . . 'k Zoek hem alom , en vind, tot tuige mijner klacht, Rondziende . Hier enkel vreemden, en een onbekende wacht. Na eene korte stilte . Spreekt, loopt mijn gae gevaar! 0 wilt me in 't eind verlichten .Een diepe stilte heerscht op aller aangezichten . Gy antwoordt niet : gy wendt uwe oogen van my af . 't waar zijn, 't vreemd bericht dat my Vincenzo gaf? Spreek gy, Lioni, was mijn gade een landverrader? LIONI, verlegen . 't Is me onbewust, mevrouw : by zelf verklaar 't a nader. Hy wijst haar op den Iloge. ANGIOLINA, den Doge in de armen 8nellende . Mijn dierbare echtgenoot! o vreugd! ik heb u weer . Thands aan uw hart gekneld, ken ik geen vreeze weer . (goedheid DE DOGS. Zoo wordt de bitt're kelk mijns lijdens door uw o Hemel! nog gemengd met onuitspreekb're zoetheid . Uw eed'le deugd voldoet, o teerbeminde vrouw, Aan 't geen ik gist'ren dorst vereischen van uw trouw ! En, schoon een trotsche Raad mijn eer bestond to krenken, Gy blijft volstandig my uw liefde en eerbied schenken . ANGIOLINA, tegen Vincenzo. Vincenzo! 'k schonk uw woorden geen geloof : Gy ziet, En billijk was ik voor uw lasteringen doof. VINCENZO . Mevrouw ! . . . 'k ~prak waarheid . Ja, dit deed by . DE DOGS . Zie genadig, ANGIOLINA . Zou
112
MARINO FALIERO .
o Hemel! op ons veer. Mijn gae, gy waart misdadig? L)E DOGE . Ik was misdadig, ja, zoo gy 't misdadig noemt, Dat ik een weerloos yolk, ter slaverny gedoemd, Dat ik den rijksstaf, snood ontwrongen aan mijn handen, Geweldig wreken wou op vuige dwingelanden . LIONI . 'k Vergeef u, Don, een taal, waarvan gy door den spijt, Die by deez' omkeer u beving, geen meester zijt . 'k Doe meer zelfs, 'k durf uw lot, schoon welverdiend, beklagen . Doch waarom wildet gy, in 't einde van uw dagen, Een levenstijd vol roems, besteed voor dezen Staat, Op eens bezoed'len door een schandelijk verraad ? Waarin toch hebt gy door den adel u zien hoonen, Dat gy met zulk een haat zijn diensten wildet loonen? DE noGE . Waarin? Die adel heeft sints lang, door'tsehandbeDat steeds hem heeft bezield, deez' valstrik my bereid . (leid Sints ik tot d' yd'len rang van Doge werd verheven, Heeft vriendschap en geluk en kalmte my begeven . Mijn afkomst was gelijk aan de edelste der stad : Geen hunner, die mijn roem op 't veld verworven had . Die roem werd my ontrukt, wanneer in Romes wallen De tijding, onvoorziens, mijn ziel kwam overvallen, Dat ik bestemd was om alhier, als offerand Vereie] d en opgetooid, maar ook als zy in band Geslagen, aan den Raad voor 't speeltuig to verstrekken Waar by zijn wil en macht zoo listig mee kan dekken. Ik was gehoorzaam, doch, ter naauwernood gekeerd, Zag ik en rust en heil van mijnen throon geweerd Jaloersehe waakzaamheid verhinderde al mijn pogen Voor 't algemeen belang, verdrong mijn heilbeoogen ; Elk voorrecht, dat de wet my nog gelaten had, Was my ontstolen by mijn aantocht naar deez' stad . 'k Had nog dit alles met gelatenheid gedragen, Wanneer de lastertonmy g schaamt'loos kwam belagen,
113
MARINO FALIERO .
En, zonder achting voor gezach, nook eer, nach deugd, Haar zwadder neerwierp op mijn reine huwlijksvreugd . Zoo fel beleedigd zag ik 't wanbedrijf niet straffen De maat was vol . Ik moest my zelven recht versehaffen . LIONI . Is 't mooglijk, dat een taal, door niemand ooit geloofd . Zoo ver uw kloeken geest van oordeel heeft beroofd, Dat gy . . . DE DOGS . Ben druppel doet den beker overvloeien . Hier lagen vorst en yolk in 's adels ijz'ren boeien. 'k Wou die verbreken en mijn aanslag is gefaald . Waar 't my gelukt, 'k had rust en eeuwige eer behaald . Men had Venetien naast Griekenland zien roemen ; My by Thrasybulus en Gelon hooren noemen. Nu wacht my schande en straf : maar, wordt in later tijd Venedig weggesloopt, of wel van band bevrijd, Dan spreekt de nazaat nit en vonnist mijn bedrijven Maar tot die dagen zal de waarheid duister blijven . ANGIOLINA . Gy moet niet sterven, peen! Spreek! zo8 die wreede ILaad Tegen Lioni. Een grijzaart, die welhaast door schande en bitt'ren smaad Zijn dagen einden ziet, niet in het leven sparen ? Verdelgt een wanbedrijf den roem van zestig jaren? LIONI . Mevrouw, 't waar vruchteloos u met die hoop gevleid . ANGIOLINA . Hy was misdadig, maar daar is toegevendheid . LIONI .Zulk een toegevendheid waar cen to scbaad'lijk voorbeeld . ANGIOLINA . Wien spaarde men, werd elk naar billijkheid (geoordeeld ? LIONI . ZijnwrokverrieddenStaat ;zijnstrafbehoudtdienwear . ANGIOLINA . 0 ja, en zonder hem bestond die Staat niet meer,
Doze verantwoording van den Doge, welke tegen over Lioni minder to pas komt, is grootendeels overgenomen nit het tooneel van de rechtspleging by Byron . 1.
10
114
MARINO FALIERO .
En gy, geklonken in den boei der Saraceenen Zoudt op hun roeibank licht uw ongeval beweenen, Of mijnslaaf sterven by de Hunnen . LIONI . Ik Mevrouw? Ik zou gesneuveld zijn, mijn vaderland getrouw . ANGIOLINA, tegen den Doge .
Wel, Faliero! houd u dan ten sterflot vaardig : En 't zij mijns vaders vriend, Venedigs Dome waardilo'. Uw schuld was zwaar en groot : doch zulk een wreede straf Wiscbt van uw wanbedrijf de grootsche vlekken af. 'k Moet van then snooden Raad geen deer'nis meer verwachten, 'k Had anders licht gepoogd zijn strengheid door Inijn klachten En smeekgebeden to vermurwen ; doch 'k bevroed Op Lioni wijzende.
Reeds nit zijn taal wat ik van de and'ren wachten moet . ` DE DOGE . Ik heb to lang geleefd om niet to kunnen sterven . Nooit zoudt gy van den Raad voor my genae verwerven ! Eer liet de felle Bier 't onuozel duifjen vrij . Zoude ik aan beulen, van wier trotsche dwing'landy Ik 't yolk bevrijdcn wou, wier hoogmoed ik woii breken, Nog om 't verlengen van een lastig leven smeeken?
TIENDE TOONEEL . DE VORIGEN, DE TWEEDE OFFICIER VAIN 'T GERECHT MET GEVOLG . DE TWEEDE OFFICIER VAN 'T GERECHT .
Mijn Vorst, de Raad van Tien wacht uwe Hoogheid af. DE DOGS . 't Is tijd . Elk oogenblik brengt nader my (aan 't graf. 't Is niet zeer uatuurlijk, dat zy zoo spoedig den moed opgeeft ; maar 't kavama zoo in 't ate{k to pas .
115
MARINO FALIERO .
'k Mag in den laatsten stond mijns levens nog gerust zijn : 1k zag de kalmte my hergeven door 't bewustzijn , Dat eens deez' trotsche stad, die duizend kielen zendt Naar Oost en West en Zuid langs 't golvend element ; Wier macht zoo haat'lijk is in 't oog der Genuezen ; Die op de waterbaan heel 't waereldrond doet vreezen ; Vervallen van haar glans en vorstelijke pracht Haar eens behaalden roem ten vat zal zien gebracht . Dan zal de trotsche Hun haar raadsgestoelt, bekleeden De woeste Saraceen haar kinders boeien smeeden De rijke Israeliet en sluwe Griek den schat Zich eigen maken, dien Sint-Markus nog bevat . Dan zal Venedigs naam, zoo groot in vroeger tijden, Voor elk cen voorwerp zijn van smart en medelijden . Dan zal die snoode Raad, wiens hoogmoed my verdrukt, In 't onverdraag'lijk juk der slaverny gebukt, Zich niet dan al to laat met bitterheid beklagen Den fellen smaad, dien by zijn Vorsten heeft doen dragen En Falieroos naam, veredeld door zijn vat, Niet meer een voorwerp zijn van afsehrik voor 't heelal . ANGIOLINA . Ach! waarom deze taal? Der driften woest (vermogen Houdt by dit laatst vaarwel uw boezem nog omtogen . Wees kalm ; vergeet een wrok die nutloos wezen moet . DE TWEEDS OFFICIER VAN 'T GERECRT.
Vergeef my, Vorst! de tijd vereischt een dubb'len speed . DE DOGS . Ik ben gereed . - Vaarwel, mijn aangebeden Vergeef my zoo mijn lot u stortte in ongenade . (gade! Mijn roem, mijn schat, mijn rang, mijn naam, 't is al vergaan ; Alleen uw achting en uw liefde blijft bestaan . 'k Zal na mijn dood nog uw herinnering verwerven, 'k Herhaal 't, dit denkbeeld schenkt vertroosting aan miju ANGIOLINA . Rampzalige echtgenoot! (sterven .
lo*
IIF
MARINO FALIERO .
DE DOLE . Gun me, eer ik a verlaat, Deez' laatste kits . - Vaarwel ! Tegen den tweeden ojicier van 't gerecht . Verzel my naar den Raad. Hy vertrekt met den tweeden qfficier van 't gerecht en zijn gevolg. ANGIOLINA . Hy gaat! o hemelmaeht! bescherm Angioline! Uw goedheid weet, of ik zoo droef een lot verdiene . LIONI . 1k sta verplet : o Doge ! uw welverdiende straf Schrikke alle vorsten van uw ijs'lijk voorbeeld af. Zoo heeft een wanbedrijf, nit hoogmoed voortgesproten, Den roem van taehtig jaar op eens omver gestoten .
OVERZICHT PAN DEN
MARINO
FALIERO .
Het besef, dat het drama, gelijk ik bet bewerkt had, in de daad geen ontknooping bezat, en er slechts eene vermoeden liet, of dat bet - gelijk men het wel eens uitdrukt - uitging als een naehtkaars, deed mij later besluiten, de laatste tooneelen van bet vijfde Bedrijf to veranderen, zoodat de Doge, door Israel gewaarschuwd, nog ten strijde uittrok, gekwetst terug gebracht werd, en, na eene - in een gewonden grijzaart zeer onwaarschijnlijke - ellenlange predikatie gehouden to hebben, op het tooneel den adem blies . Met dit nieuwe slot, hetwelk misschien een beter theatraal effekt kon to weeg brengen, doch geheel antihistorisch was en bovendien vrij banaal, terwijl daar-en-tegen een dood door beulshanden een gewichtige les inhield, - met dit slot, zeg ik, werd het treurspel ten jare 1829 gedrukt en uitgegeven in de Keur van Nederlandsche Letteren, by Westerman . Het was na bet voltooien van then druk, dat ik kennis maakte met den Marino Faliero van Casimir Delavigne, welk stuk in dat zelfde jaar, en we] op den 3osten Mei op het Theatre de la porte St : Martin was opgevoerd geworden . Met belangstelling, als men denken kan,
118 nam ik bet bock ter hand, en smaakte geen geringe zelfvoldoening toen ik, reeds by bet lezen der voorrede, bespeurde, dat de schrijver in dezelfde verlegenheid gezeten en even zeer op twee gedachten gehinkt had, als ik, en dat by, juist om dat by zijn stuk niet klassiek genoeg oordeelde voor bet Theatre Frangais, de opvoering toevertrouwd had aan de tooneelspelers van een Bier Schouwburgen, waarop men tot then tijd alleen melodramaas vertoond had . Wat nu de wijze van behandeling van het onderwerp aangaat, daarin was Delavigne, ofsehoon vele schoonheden van Byron overnemende, zijn eigen weg gegaan . Wel zijn by beiden de aanleiding tot de samenzwering en hare ontdekking, zoo wel als de ontknooping, dezelfden ; maar de karakters der personaadjes op geheel verschillende wijze genuanceerd . By den Engelsehen diehter is Marino Faliero gerust op de deugd zijner echtgenoote, en juist die gerustheid, dat onwankelbaar vertrouwen, 't welk by in haar stelt, verhoogt en veredelt zijn karakter. By Delavigne is by jaloersch ; maar, behalve dat jaloezy een reeds dikwijls op het tooneel voorgestelde hartstocht is, waaruit moeilijk nieuwe effekten kunnen gebaald worden, beeft zy, in een man van zulke hooge jaren, altijd haar min of meer belachlijke zijde en maakt den Doge eenigzins tot een Bartholo, of liever tot een Pantalon . En, wat nog erger is, in het Fransche stuk is de jaloezy van den Doge, hoezeer zy zich in het voorwerp vergist, niet zouder grond, en Elena, zijn vrouw, heeft werkelijk een intrigue met zijn neef Fernando . zoo dat men, in weerQril van haar berouw en franie woorden, toch nooit dat belang in haar kan stellen, 't welk de engelreine Angiolina van Byron inboezemt, en men niet nalaten kan de gedachte to voeden, dat zy in den grond niets Never wenscht dan
119 spoedig hot weduwkleed to kunnen aantrekken . Aan den anderen kant biedt deze bykomende liefdeshistorie het voordeel aan, dat de rot van Fernando (dezelfde als de Bertuccio Faliero van Byron) meer wordt dan die eons eenvoudigen vertrouwelings : en dat de dichter er aanleiding nit nemen kon, hem wraak voor den boon, door Elena geleden, op Steno to doen zoeken . Een tweegevecht is daar het gevolg van, waarin Fernando omkomt, en 't welk aanleiding geeft, dat de Doge, hoezeer to laat, ontdekt, hoe by zich zoo boos gemaakt en zulk een geweldige wraakneming geprovoceerd heeft om een vrouw die 't niet verdiende . De situatie, waartoe die ontdekking aanleiding geeft, heeft in 't eerste oogenblik wet iets dat treft, maar by eenig nadenken, behalve dat zy by den lezer of toeschouwer de gedachte onwillekeurig opwekt : „veel leven over niets," - zoo doet zy den Doge, nit de meer tragische en verhevene stelling welke by eerst bekleedde als gehoond Vorst, tot de alledaagsche en meer komisehe kategorie der bedrogen echtgenooten vervallen en zelfs het aandoenlijke tooneel, waarin by zijn vrouw vergiffenis schenkt, is niet voldoende om dat belang in haar to doen stellen, hetwelk een heldin behoort in to boezemen . Een andere, en wellicht nog grootere feil, naar mijn oordeel, is de voorstelling der Saamgezwoornen . By den Engelschen dichter zijn deze, althands de hoofdleiders, gelijk in de historie, wet Plebeiers, maar toch gezeten burgers, die zich op een waardige en beschaafde wijze uitdrukken : en hun maatschappelijke toestand geeft alzoo meer gewicht aan de samenspanning, ja veredelt die eenigzins . By Delavigne zijn de eedgenooten, met nitzondering van Israel en Bertram, menschen nit de lagere voiksklasse, door den gondelier Pietro, ja roovers, door den Condottiere Strozzi vertegenwoordigd . - Byron heeft
120 kennelijk by de schildering hunner karakters Puriteinen en Independenten, Delavigne revolutionairen van 1793 voor den geest gehad . Hieruit vloeit voort, dat, zoo men al bet opzet der saamgezwoornen, gelijk de eerstgemelde dichter ze afbeeldt, moge misprijzen, men echter eerbied behoudt voor hun overtuiging ; - terwijl zy naar de voorstelling des laatstgemelden dichters den indruk waken van een bandelozen hoop plunderaren, met wie een Doge, die eenigen eerbied voor zich zelven had, zich nooit zofl hebben ingelaten. Ook zijn zy over 't algemeen meer Franschen dan Italianen en zijn de zeden zelve van Venetien to weinig in 't oog gebouden. Immers ik geloof niet, dat een trotsche Aristokraat als Lioni, gelijk in bet treurspel van Delavigne, de Plebeiers Israel en Bertram by zich op een feest genoodigd, of dat een der adelijke gasten hun tegenwoordigheid aldaar zou geduld hebben . Behalve deze grove zonden welke by tegen de Venetiaansche etikette begaat, is Lioni zonder twijfel de personaadje van bet stuk in welks schildering Delavigne bet gelukkigst geslaagd is . Zijn rol, waarvan Byron maar een bykomstige gemaakt heeft, is in bet Fransche treurspel een der belangrijkste. Fiju en listig, ijskoud van hart en hoofd, maar allerbeschaafst in vorm en uitdrukking, verpersoonlijkt by op voortreffelijke wijze dat Patriciaat, waaronder vorst en gemeente beiden gebukt gingen . Bet is by hem op bet bal, dat de Doge en de Dogaressa, dat Fernando en Steno, dat Israel en Bertram elkander ontmoeten ; dat, onder schaakspel en dans, de samenzwering tot rijpheid komt en het tweegevecht tusschen de beide jongelieden beraamd wordt : bet is later Lioni, die, door de waarschuwing van Bertram oplettend gemaakt, dezen naar den Doge voert, en, door de houdinvan beide g
121 en van Elena argwaan opvattende, de maatregelen neemt, waardoor de aanslag verydeld en de medepliehtigen gevangen genomen worden : by is het eindelijk, die na de strafvoltrekking den volke aankondigt dat er recht gedaan is . Gewis, er is beweging en afwisseling to over in Delavignes treurspel, en toch missen wy er dat wags van waardigheid, over het Engelsche stuk verspreid, en die eenheid, welke dit laatste kenmerken . Op een geheel andere wijze dan Byron en Delavigne, heeft zich de geniale Hoffman de samenzwering van Marino Faliero ten nutte gemaakt als onderwerp eener novelle, welke in zijn Serapions-Briider onder den tytel Doye and Doyaressa voorkomt : en niet onbelangrijk is het, to vergelijken, hoe de drie beroemde schrijvers dezelfde stof hebbeu opgevat en hoe krachtig de behandeling naar den toen verschillenden landaart gewijzigd is geworden . Byrons Venetianen zijn deftig en afgemeten als Engelschen ; Delavignes Italianen zijn wuft en wild als Franschen ; Hoffmans helden zijn overloopende van Duitsche Schwarmerei . En toch kon de laatstgemelde schrijver op dit punt de verdediging aanvoeren , dat de hoofdpersoon van zijn v erhaal , Antonio , die in 't eerst als een arme verlatene en op de straten van Venetien hulpeloos liggende wees voorkomt, een Duitscher is . Deze Antonio nu is smoorlijk verliefd op de Dogaressa, bij Hoffman Annunziata genoemd, welke by als kind ontmoet heeft : en zij , zoo ras zij hem herkent , is het niet minder op hem . Een bedelares, die vroeger 's jongelings voedster geweest en later een soort van tooverheks is geworden, zoo als Hoffman ze weet to schilderen, begunstigt die minnary, welke het eigenlijke onderwerp des verhaals uitmaakt ; terwijl de hoon, door Steno gel. 11
122 pleegd, ja de gandsche samenzwering, niet dan ter loops vermeld worden . Zelfs de Done staat op den aehtergrond en komt alleen nu en dan als een ydele , koppige, verwaande, onaangename grijzaart, of liever als een volslagen Signor Pautalon, to voorschijn . Maar bet lag dan ook niet in 't plan des schrijvers, van hem of van zijn grieven tegen de Venetiaansche Patriciers anders dan in 't voorbygaan to gewagen, en bet was alleen in de minnary tusschen de beide jonge lieden , dat by de belangstelling des lezers zocht op to wekken, en werkelijk door zijn boeiende voordracht, door de fantastische episoden en bevallig gekleurde tafereelen, welke by to pas brengt, in de daad opwekt . Zijn Annunziata is niet de engelreine Angiolina van Byron ; want haar hart klopt voor eenn ander dan hair gemaal ; maar zy is geenszins sehuldig als Elena : en zelfs wanneer zy, na de in-hechtenis-nerving des Dogen, op een wonderbaarlijke wijze met Antonio uit bet paleis gered, en in een boot over zee heengevlucht is, belet een opgekomen onweer , waardoor beide gelieven hun dood in de golven vinden, haar, ook zelfs na den dood haars echtgenoots, eenige outrouw jegends hem to plegen . Men ziet uit deze inhoudsopgave, dat, zoo de Brit in den aanslag van Faliero de stof voor een politieschwijsgeerig drama, de Franschman er die voor een ingewikkelde en levendige intrigue, de Duitscher er daaren-tegen die voor een half fantastische half psychologische vertelling in gezien heeft. Wellicht heeft de laatstgemelde wijs gedaan zich daarby to bepalen : en gewis heeft by van alle drie bet beste werk in zijn soort geleverd, om dat by niet zoo hoog als de beide anderen heeft willen vliegen .
FIESKO . TREURSPEL.
Ofschoon de Fiesko niet onder de beste treurspelen van Schiller behoort, had bet toch van mijn eerste kindsheid iets byzonder aantrekkelijks voor my . Ik beschouwde het toen echter minder als treurspel ; want als zoodanig beantwoordde bet niet aan de vereischten, welke ik meende, dat een treurspel hezitten moest ; maar ik schepte een gelijksoortig behagen in de stukken van Shakespeare, die ik evenzeer meer los als gedialogizeerde romans, min geschikt voor de opvoering, maar even waard om gelezen to worden als de Mathilde van Madame Cottin , de Gilblas van Le Sage , de Tom Jones van Fielding , en welke andere romans meer to dier tijd als treffelijk in bun soort geroemd werden , ja oneindig verheven boven die van Radcliffe, Ducray-Dumenil, August Lafontaine, en anderen, die mijn trekschuitlektuur uitmaakten. Later, als jongeling, wekte Fiesko mijn belangstelling niet meer enkel uithoofde der fijn gesponnen intrigue, maar ook als voorstelling van politieke toestanden en gevoelens . De grijze Doge Andreas Doria - by mocht dan ook al eenvoudig bet hoofd van een Aristokratische regee . ring geweest zijn - vertegenwoordigde, zoo als Schiller 11
124 hem geschilderd heeft, bet monarchale ; Fiesko daar-entegen het Aristokraat-despotische ; Verrina het zuiver republikeinsehe beginsel . Lang had ik er reeds over gedacht, bet treurspel van Schiller in een meer klassischen vorm voor ons tooneel om to werken , toen Ancelot zijn Fiesque schreef, en my dit treurspel, benevens een ander van zekeren Lamartelliere, ter hand kwam . Nu vond ik my als 't ware den weg gebaand, en, nit de drie stukkeu datgene nemende wat my 't meest to pas kwam, schreef ik er een vierde, dat in den jare 1825 op den Stads-Schouwburg werd opgevoerd . Het voldeed redelijk, werd drie of viermalen gespeeld , en sedert niet meer gegeven : 't geen ik daaraan toeschrijf dat bet to veel marquante rollen heeft en zich daarom moeilijk laat bezetten , en ande•en (gewis met meer recht) dat de ondernemers er geen rekening by zouden maken .
FIESKO,
OF
DE
SAMENZWERING TE GENUA .
TREURSPEL
IN VIJF
BEDRIJVEN .
Nam id facinos imprimis ego memorabile existimo sceleris atque periculi novitate . SALLUSTIUS.
PER
SONEN.
ANDREAS DORIA, Doge van Genua . FIEsKO, Graaf van Lavagna, VERRINA SCIPIO BORGOGNINO KALKAGNO Edelen van Genua. ZIBO CENTURIONE ASSERATO BERTHA, dochter van Verrina . HASSAN, een Moor, aan Fiesko verknocht . Raadsheeren en Edelen . Duitsche lijfwachten van den Doge . Krijgsvolk. Genneezen .
Het tooneel is in Genua . De handeling valt voor op den 2den .Ianuary van het jaar 1547 .
FIESK0 .
EERSTE BEDRIJF.
EERSTE
TOONEEL .
Het loon eel stelt een vertrek voor in bet paleis van Fiesko : de middeldeur opent in een feestzaal : de rechter zijdeur leidt buiten of : bet is nacht : bet vertrek is prachtig verlicht . VERRINA, BERTHA :
zy koren door de middeldeur op.
VERRINA . Mijn dochter, volgt mijn schreen : ontwijken wy Dat enkel wrevel wekt in mijn ontstemden geest : (een feest Laat and'ren, 't staat hun vrij, in woeste dansvermaken, In 't sehel muzykgeluid, in 't brassen, vreugde smaken Geen vreugde bleef er voor Verrinaas droeve ziel, Nu 't zinkend vaderland zoo eindloos diep verviel . BERTH-k . Een nieuwe smart ligt in mijns vaders taal verbor't Vervallen vaderland wekt niet alleen uw zorgen : (gen Uw eed'!e boezeir~ treurt om 't missen van een vrind Fiesko slaat, verdoold, uw lessen in den wind . VERRINA . ' k Beken het, Bertha, ja, by is voor ons verloren! 'k Dacht eertijds, dat in hem de wreker was geboren, Die, aan den ouden roem gedachtig van zijn stam, Voor Genua ontgloeid in fiere vrijheidsvlam, Gesterkt door mijnen raad . d e tiranny zou vellen, En deez' gezonken stad in d' ouden glans herstellen .
129
FIESxo .
Met wellust sloeg mijn oog zijn vroegste kindsheid gae , ' (Toen reeds zijn brandend hart voor 't heil van Genua De schoonste ontwerpen vormde in jeugdige verrukking En in verbeelding 't land bevrijdde van verdrukking .) En dankte mijn gebed de alwijze Hemelmacht, Die ons het vorstenjuk tot straf en lout'ring braeht, Opdat Fieskoos deugd die felle schande wreken, En 't schitt'rend vrijheidslicht to schooner door zou breken . Doch, nu dat vrijheidslicht in neev'len onderdook, Vervliegt mijn dwaze hoop voor eeuwig weg 2 in rook . Fiesko juicht vernoegd by 't knellen van de keten Hy heeft de vriendschap en bet vaderland vergeten ; In zorgelooze vreugd bespot by mijnen rouw, En glimlacht op bet puin 3 van 't vallend staatsgebouw, BERTHA . Hy smeet den lauwer of der eed'le heldenglorie Zijn hart vernoegt zich met een lichtere viktorie : Men ziet hem 't vleiziek oor der wufte vrouwenschaar , Die met verholen vreugd zijn diensten wordt gewaar, Wanneer en dans en spel en feestvermaak verveelen, Met zouteloos gesnap en minbetuiging streelen . vE$RINA . Wie kept de blijdschap van Giannettino' niet> Nu zich Lavagnaas Craaf zoo laag verneed'ren liet :
Deze tusscbenzin is to lang en verbreekt den samenhang . Pervliegt weg is een pleonasmus . s Zoolang een gebouw nog aan 't vallen is , ken men niet wet glimlachen op het puin . 4 Giannettino maakt een even misselijk ilguur in een veers als Angiolina (zie blz. 33) ; ja 't woord is nog minder geschikt om goed to worden uitgesproken. Toen bet stuk werd opgevoerd was er geen akteur, die Italiaanseh verstond, en dus geen , die met den naam van den jongen Doris, weg wist : de een zeide Ckiannettino, de andere Diannettino, een derde sprak de g als in 't Franseh uit : zoo dat ik toen reeds berouw gevoelde, den man niet herdoopt to hebben . Neen : by lief zich niet vernederen ; by vernederde zich zelveu .
'
FIESKO .
129
Die trotsche' moest voorheen Fieskoos deugden vreezen : Thands kan deez' vrouwenslaaf hem niet gevaarlijk wezen . Lichtvaardig prachend om der dwingelanden gunst, Streeft deze al 't hofgezin vooruit in vleierskunst ! 2 Dit was dan 't schoon verschiet dat ik my dorst beloven! Ik zie my al de vrucht van jaren moeite ontrooven De ontaarde, in wien mijn zorg den volksbevrijder zag, Is de eerste aanbidder van des dwingelands gezach . Helaas! nooit zal voor my de heilzon weder schijnen ! BERTHA . Kau niets van uw gelaat de nevels doen verdwijnen? Wat ook uw smarten wek, mijn trouwe kindermin Storte uw verslagen ziel een zachten balsem in . Hoor naar uw Berthaas stem, die u to voren streelde, Die vaak de boezemwond eens grijzen vaders heelde . VERRINA . Uw leeftijd is nog vreemd aan 't leed dat my (verslindt 'k Betreur mijn vaderland ! Doch gy behieldt uw kind BERTHA . VERRINA . 'k Behield u, Bertha! u, de wellust van mijn leven! Een troostgrond is in u mijn grijsheid bygebleven Dan, 'k sidder, by mijn ronw om 't algemeen verval, Voor 't uur, dat van mijn zorg uw jeugd berooven zal . Ben schriklijk denkbeeld, kind! een ijzingvol vermoeden Kwam midden op het feest in dezen boezem woeden . Giannettinoos oog (ik bloos van schaamte en schrik) Sloeg op uw rein gelaat een helschen a liefdeblik . Indien zijn vuige lust het snood ontwerp kon vormen Om op uw zuiv're deugd baldadig los to stormen ! 4 Die troteche is een germanismus ; lees : die trolaaart. Men zegt geen danserr-kenst, schrijeers-kenst, dus ook geen vleierskumt.. = Een liefdeblik kan nooit helsch zijn : het was dan ook Been liefde, het was booze lust, die Giannettino vervoerde. 4 Dat tosstormen, en nog wel van een lest, is blijkbaar om 't rijm . Doze geheele toespraak van Verrina is alles behaive kiesch en zijn vrees '
s
130
rli sxO .
Ik ijs op 't denkbeeld van zoo wreed een gruwelstuk ! Mijn dochter! dat ik u aan, 't angstig haste druk . Laat my uw zacht gestreel de kalmte wedergeven . ' BERTHA . W at aak'lig voorgevoel doet mijnen vader beven? Hoe zoit die onverlaat zoo stout en schaamt'loos zijn . . . VERRINA . Welke eerbied, welk ontzach weerhoudtGiannettiju? Gy kent Item!- dan, mijn kind, ik wil die zorg verdrijven Ik ben gelukkig, daar my Bertha by moeht blijven . De goede Hemel zal mijn allerlaatsten troost My niet verliezen doen in zulk een dierbaar kroost : De felle boezemsmart besneeuwde vroeg mijn hairen : Een sterker steun dan ik moet u voor 't leed bewaren . Ziedaar mijn laatsten wensch . - Moge ik, in 't uur mijns doods U zalig zien in d' arm eens braven echtgenoots . Held Borgognino, die, in 't leger opgetogen, Nooit voor den tooverstaf der heerschzucht heeft gebogen, Ontdekte my de min die by voor u gevoelt . 't Is my bewust : uw heil is al wat by bedoelt . Hy zij uw echtgenoot : by moge uw jeugd bewaken Zoo zal ik 't stervensuur met kahnte zien genaken . BERTHA. Mijn vader! welk een tail!
TWEEDE TOONEEL . VERRINA, BERTHA .
BORGOGNINO h'ooet uit de feestzaal.
Tree nader! -- mijne spruit : ontfang haar als uw bruid! z Beveel ik aan uw zorg VERRINA, tegen Borgognino.
weinig natuurlijk in een man van zulk een fieren inborst als hy, die bovendien, gewaarschuwd zijnde, zijn maatregelen nemen kon . I Min gelukkige konstruktie . 't Is of de kalmte wederge.geven moot worden aan 't Mcht gestreel. 2 Eon dansparty is zeker wel eon plaats, waar liefdesverklaringen gedaan en jawoordtjens gegeven worden ; maar minder zoodanig eene,
FIESKO .
131
Gy, (lie uw boezemwensch Verrina mededeelde, Zult ook de laatste hoop vervnllen die my streelde, En waken voor haar heil : by 't naad'ren aan het graf Zweer ik het dwaas ontwerp der burgervrijheid af. Mijn kind'ren, 'k wil met u mijn dagen vreedzaam enden, En naar het vaderland geen droeven blik meer wenden . Vergeet bet, als ik doe . BOBGOGNINO . Ik bloos ' om uwe reen . ZoG, midden in 't gevaar, Verrina rugwaarts treen? Voor my, ik voed nog hoop : vertrapt men ooze rechten, Miju arm zal onversaagd de tiranny bevechten . 'k Braveer het grimmigst lot met d' eernaam van uw zoon . Men keer den tegenspoed met dubbel moedbetoon Het hart, dat waarlijk mint, is 't felst in moed ontstoken, En, wen z voor mijn geluk de huwlijksfakkels rooken, Betaamt het mijner deugd, dat palm en eerlaurier Zich sling're om 't echtaltaar en mijnen krijgsroem tier ! 'k Wil Bertha waardig zijn : haar liefde zal my sterken 1k, om die liefde, 't heil des vaderlands bewerken . Zie daar den bruidschat, lien mijn moed haar aan wil bien . BERTHA . Ik sidder . - Vrces hen, die alom uw schreen (bespien , En waag een leven niet, dat Bertha moet bebooren . Ach! 't blijdst vooruitgezicht is naauw voor my geboren, Of 'k moet reeds angsten voen voor vader en gemaal ! waar de Papaas hun dochters wegsehenken . 't Is al weder om den wille der heilige eenheid van tijd en plaats, dat deze vier eerste tooneelen, welke gevoegelijker by Verrina aan huis, of op de wandelplaats, hadden kunnen voorvallen, in de feestzaal by Fiesko gespeeld worden . ' Dat Borgognino bloost is tot zijn dienst ; maar by had toch daarby wel een woordtjen van dankzegging aan zijn aanstaanden schoonvader mogen toevoegen. Ongetwijfeld was by to zeer verbaasd over de aanbieding, hem op zulk een tijd en to zulker gelegenheid gedaan . En wee, klinkt alles behalve harmonieus.
132
FIESKO .
Ik zie 't gevaar alleen : gy slechts den zegepraal! Vergeef een zwakheid my, ' nit teerheid opgerezen Een zachter roeping wordt door my u aangewezen : Eens vaders ouderdom door kinderliefde en troost Te streelen , is de plicht van 't ouderminnend kroost, En de nwe, Scipio! then zullen wy verrichten . VERRINA . De plichten van den zoon verdwijnen voor de (plichten Des burgers . Gy, beproef geen aanval op zijn deugd. Hy wekte door zijn taal, de taal der heldenjeugd, Mijn sluim'rend eergevoel : ik mag my zelf hervinden 'k Verhef my op den knoop die ons zal samenbinden : Mijn kind ! verdrijf uw angst en matig uw geween . Dan, 't is reeds meer dan tijd naar mijn verblijf to treem.
DERDE
TOONEEL.
VERRINA, BORGOGNINO, BERTHA, KALKAGNO,
flit de
feestzaal korrlende. Kalkagno nadert ons, het feestgewoel ontweken. KALKAGNO, tegen Verrina . Kan ik een oogenblik in eenzaamheid a spreken? 2 VERRINA, tegen Borgognino. Ga, dat uw teed're zorg mijn dochter huiswaarts leid 'k Beveel haar aan uw trouw . Bertha en Borgognino vertrekken door de zijdeur, welke naar huiten leidt . BORGOGNINO .
I V erg. BILDERDMJK Perzins, b1 .10 reg. 2 v. o, met de aent. bl. 71, reg. 3 . 2 Men zea wel : ~ ik zal u spreken," voor „ ik zal u de lee lezen ; "maar ,iemandspreken" voor „een onderhoud met iemand hebben," is geen zuiver Neerduitsch .
FIESKO .
133
VIERDE TOONEEL . VERRINA, KALKAGNO .
Spreek op : ik ben bereid . De ramp van 't algemeen, ten hoogsten top De droeve slaverny der laffe Genueezen, (gerezen, De trots van Doria, wiens overmoed de wet Braveert, wiens dwing'landy de vrijheid heeft verplet, Doen, midden op het feest, mijn hart van wrevel blaken :Dit was het, dat mijn taal u wilde kenbaar maken . vERRINA. Heb ik u wel verstaan? Gy, die uw blijde jeugd Aan 't hof van Doria in bandeloze vreugd Onnut verloopen zaagt? KALKAGNO . Ja, onder twee tyrannen, Durf ik, kloekmoedig, voor de vrijheid samenspannen . VERRINA . Wie, gy? KALKAGNO . Hoor toe : 'k versliep mijn besten levenstijd Op mijnen adel stout, van schaamte en zorg bevrijd, Liet ik door zingenot en wellust my bekooren, En hoorde 't volksgeschrei met onverschillige ooren . Mijn lot is omgekeerd : ik, uit mijn slaap ontwaakt . VERRINA . 'k Versta u. - De armoe heeft een held van u Zoo lang de blinde gunst van 't lot u bleef bestralen, (gemaakt . Kende uw losbandigheid, uw spilzucht, perk noch palen . Dan, al uw aanzien week, toen de ongemeene sehat, Dien uw aeloud geslacht door vlijt vergaderd had, In buitensporigheen to spoedig was verloopen De woek'raar noodzaakte u zijn wreede hulp to koopen En morgen heeft veellicht zijn wreev'lig ongeduld U kluisters voorbereid ter Tossing uwer schuld . 1 Gy wilt, op 't felstt gehoond, zijn wreede list verkloeken, VERRINA .
K ALKAGNO .
'
Beter : wan um scduld. Het woord staat hier niet in gent,,maar in ablativ .
134
FIESKO .
En in een staatsorkaan de straffeloosheid zoeken Uw ouden naam voor 't minst van smaad en schande ontslaan, En, zoo gy sterven moet, met roem ten grave gaan . KALKAGNO. 0! mocht ons beider moed 's lands ouden bloei (herstellen ! 1 VERRINA. Dan zou men over u eerst vonnis kunnen vellen . KALKAGNO . Verdr ijf uw argwaan : hoop met my op beter tijd. VERRINA. Kan 't zijn, dat zich uw hart met yd'le hoop verIn mijn geprangde ziel moest zy voorlang verouderen : (blijd'? Het ink der slaverny bezwaart ons alley schouderen . Met droefheid zoekt mijn oog de helden, die voorheen Van nit hun raadsgestoelt' regeerden op de zeen, Hen, door de vrijheid zelv' geschapen ter viktorie, Die Dimmer keerden, dan belaen met heldenglorie ; Helaas! zy zijn niet meer, die zuilen der gemeent' ! 't Bedrukte Genua treurt op hun grafgesteent', Ziet schande in plaats van eer zich vesten in zijn haven, Beschouwt zijn kluisters, zoekt naar burgers, en vindt slaven. KALKAGNO . Geloof my, meer dan een mint Dog de wet als gy . VERRINA . Neen! alles kust gedwee den staf der dwing'landy . Ziet gy den adel niet, gevoelloos voor het klagen Des landzaats, slechts bezorgd aan vrouwen to behagen, Het leven slijten in verachtlijk vreugdgewoel ? Weet slechts hun nietig hart, by 't hollend feestgejoel, Of de ijz'ren geeselroe een kermend yolk doet beven? Neen ! - zoo een enk'le deugd hun ziel waar bygebleven, Zy zouden nimmermeer, gedienstig en om strijd, De roede aanbidden, die het vaderland kastijdt . Andreas Doria heeft Genua gewroken, En Frankrijks euvelmoed met kracht naar 't hart gestoken ; Dan, toen by ons ontsloeg van 't vreemde dwanggeweld, Dat beet, er aich met een Jantjen van Leyen of to maken.
FIBSBO .
135
Heeft by in zijneu boei bet vaderland gekneld . Het viol hem licht, een stad, die hem den zege dankte, Een hem verkochten Raad, wiens oude grootheid wankte, Te kluist'ren in zijn macht . Zijn lauwer bloeide schoon, Doch welkte op 't grijze hoofd, verbrijzeld 1 door de kroon . 'k Zie slechts den Doge in hem, en heb den held vergeten . Wat gaat zijn roem my aan, gevangen in zijn keten ? Dan, zoo Andreas kruin, met wonden overdekt, By 't sidd'rend Genua ontzach en eerbied wekt, Zoo 't vuige hofgebroed, zoo kruipende edellieden, Zijn sullen ouderdom hun eerbewijzing bieden, Nog smoorde ik in de borst een nuttelooze klacht ! Maar, op wat rechten steunt Giannettinoos macbt ? Hy is des Doges neef, doch onderdaan der wetten . Verzwakte Doria kan langer niet beletten, Dat by, zijn erfgenaam, alreeds de heerschappy Gelijk zijn eigendom beschouw, de burgery Als slaven optel, zich bedien van ons vermogen, Der maagden eer beloer met heiligschennende oogen, En met ons eigen goud den beulenstoet betaal, Tot straf van onzc klacht of ongedwongen taal . Neen, Genueezen, gaat! en juicht om zijne snoodheid : Buigt slaafsch de knieen voor Giannettinoos grootheid . Ik, door de smart vergrijsd meer dan door ouderdom, Wend naar het stille graf de smachtende oogen om : 2 Daar zal mijn noodgeschrei den voorgeslachten leeren, Hoe diep hun nazaat viel en hoe wy meesters eeren . KALKAGNO . Te hard, Verrina, is het vonnis dat gy velt . Wy zien den stalen boei, die onzen hoogmoed knelt, Ook door 't verguldsel been . Nog zijn er achtb're Raden, '
Verbrijzeld : t. w . de lauwer, en niet het grijze hoofd . Wend . . . om floor het graf : dat stond dus naast de wieg .
136
FIfSKO .
Die moedig 't gunstbetoon eens Doriaas versmaden Ook hen, wier dart'le vreugd en opgesmukte praal Zich dag aan dag vertoont by dans en feestonthaal, Zult ge, in 't geheim, misschien den dwing'land hooren vloeken, En, tot een doel vereend, by ons bescherming zoeken . Fiesko bovenal . . . . VFRRINA. Die dwaze hoop vlood heen! Fiesko ademt nog : dan ach! de held verdween . (luist'ring, KAI,KAGNo . Maar zoo die open blik, die blijkb're zelfsontDie jacht op los vermaak, die deugd- en roemverduist'ring, Fiesko zoo onwaard, hem tot een momtuig strekt, Waaronder by de ziel eens vrijheidsminnaars dekt? Misschien word ik misleid, en is mijn oordeel dwaling : Doch sla zijn wezen gade, en let, hoe by herhaling Zijn taal in weerspraak is met zijn gedwongen lach. Wat mocht zijn doelwit zijn, wanneer by zijn gezach Gebruikte en van de straf dien Afrikaan behoedde, Wiens moordlust en geweld in deze vesten woedde : Wien thands in zijn paleis de toegang openstaat? Men zegt, dat by met hem gedurig zich beraadt, Hem zelfs al blozend vleit : die zorg ware overbodig, Had niet Lavagnaas graaf de hulp diens booswichts noodig . 0! mocht Fiesko my versterken in mijn waan, En 't zuchtend vaderland van ketenen ontslaan ! Vergeefs wordt, zonder hem, een kloek ontwerp verzonnen ; Vergeefs het weefgetouw eens aanslags opgesponnen . Het diep gezonken yolk vreest Doria, en scheldt Hem de overheersching kwijt, wanneer 't zijn daden telt Maar, zoo Lavagnaas graaf, zoo edel, zoo beminlijk, In raad en feestvertrek en strijdperk onverwinlijk, Zijn schatten, arm en geest der vrijheid off'ren wit, Strek by aan 't eedverbond tot opperhoofd en spil . Gewapend met zijn naam, in aller boezem heilig,
137
FIESKO .
Bestrijden wy 't geweld, voor volksmisnoegen veilig . Bespieden wy zijn doel . Gy wilt het. 'k Ben to vreen . VERRINA . Men spoor den burger op door 't vleiersmomtuig heen, En zie of de achtb're naam, die eens hem kon bekooren, De naam van Genua, zich nog by hem doet hooren .
VIJFDE
TOONEEL .
KALKAGNO op den voorgrond. - De middeldeur opent zich en vertoont de feestzaal, met gasten gevuld. FIESKO staat midden onder hen .
VERRINA,
FIESKO . Mijn vrienden! niets bepaal de zorgelooze vreugd! Komt, wijden we aan 't vermaak de dagen onzer jeugd : De tijd zal ons ' to ras en vuur en geestkracht sloopen . Voor 't woelig dansgekriel 2 zet ik mijn zalen open Van 't blij gejoel verhit, zoekt ge in 't oranjewoud, Waar 't duizendkleurig licht bet oog betooverd houdt, De koele schaduw op in geur'ge loverzalen, Wijl Cyprus druivennat u toelacht uit de schalen . Dat voor den hellen glans, then ik alom ontsteek, Aurora by haar komst terugdeinze en verbleek Het prachtig feestbanket noodt ouderen van dagen, Of hen, wien maatgeluid noch dansvermaak behagen . Mijn slaven, vaardig om hun diensten u to bien, Zult ge op den minsten wensch naauwkeurig letten zien . Dat niets den loop verstoor der ongetoomde blijheid Een elk voldoe zijn smaak en volg zijn wil in vrijheid . . . Verrina en Kalkagno ziende, die met afgeaoend gelaat
' Ons: men zegt wel in gemeenzamen kout : by zal het on bakken ;" maar in deftigen stijl is dat woord in zoodanigen zin ongepast . Woeliq dansgekriel is een uitdrukking van minachting : vrolijk dansI gewoel ware bier gepaster . 1.
12
138
FIESKO .
in hunne mantels geivikkeld ' op den voorgrond staan . Dan, mijn verwonderd oog ziet ginds nog gasten staan, Van mijn onthalen, 2 naar 't my toeschijnt, niet voldaan! Hy treedt in de voorzaal . De middeldeur wordt gesloten . Hy verrolgt tegen Verrina en Kalkagno . Dit afgewend gelaat verraadt een stil misnoegen . Komt! wilt ge a by den dans of aan den maaltijd voegen? Verlangt ge een frisschen dronk van Chiros druivensap? Of lust u 't onderhoud der vrouwen, wier gesnap . . . VExttINA . Kan zich een man lijk hart dier beuz'lary gewennen? FIESKO . Dit manlijk antwoord doet Verrina my' herkennen . vEitRINA, zich ontdekkende . Fieskoos valkenoog ziet door 't bekleedsel been, En kent zijn vrienden aan hun vrije taal alleen . Doch zwaarder valt het ons, weleer zijn trouwsten vrinden, Door 't masker, dat hem dekt, Fiesko weer to vinden . FIESKO . 'k Besef een rede niet, zoo vol geheimenis. Dan hoe ! uw somber oog spelt rouw en droefenis . Wat wil dat blijk van rouw, om uwen arm gestrengeld? (mengeld . VERRINA . Geen lijk- noch treurbericht zij met uw vreugd geFIESKO, met aandoening . Ook dan niet, als een vriend u naar de reden vraagt ? 0 ! meld my, om wiens dood uw boezem rouwe draagt Zoo eenig droef gemis uw harte kon verscheuren, a By Schiller zijn Verrina en Kalkagno gemaskerd : en daardoor heeft hot tooneel eenig effekt ; maar maskers in een treurspel to brengen ! dat scheen my een al to stout bestaan, en een zonde tegen de Hooge Kunst . Daarom liet ik de Edelen zich in hun mantels wikkelen, welke mantels natuurlijk niet konden beletten, dat Fiesko de welbekende stem van Verrina herkende : zoo dat het bedoelde effekt verloren ging en de situatie zelfs lets belachlijks kreeg . Q Onthalen voor onthaal is gezocht . a Fiesko wil zeggen, dat by Verrina herkent : maar door de verkeerde plkatsing van my zegt hy, dat Verrina hem herkent.
139
FIESKO .
Het voegt my, als uw vriend, van ' nevens u to treuren, De droefheid, die u trof, trof ook Fiesko . VERRINA . Aeh! Het is maar al to waar : ons beiden trof de slag Dan, menig zoon vergeet het sterven zijner moeder . FIESKO . Uw moeder stierf voorlang . vERRINA . Eens noemdet gy my broeder, Toen waart gy, zoo als ik, een zoon van 't vaderland . FIESKO. 'k Versta u: de nude wrok heeft nog niet uitgebrand : Uw boezem blijft de hoop, hoe flaauw ook, nog beminnen, Dat eenmaal Genua haar vrijheid zal herwinnen . 'k Heb zelf cens de eigen taal gebezigd, die gy spreekt, En de eigen vlotte hoop in 't jeugdig hart gekweekt Men zag my Doria, zoowel als gy, braveeren ; Dan, 't went'len van den tijd kwam my mijn dwaasheid leeren : Ja, Genua bezweek met al zijn ouden bloei : Geen list of dapperheid ontslaat het van den boei, Noch schenkt aan 't vaderland of glorie of herstelling . 't Voegt ons, als de erfgenaam, die, met een schijnb're kwelling, De lijkbaar volgt van hem, wiens dood hem rijkdom bracht, En diepen weemoed toont, terwijl by heimlijk lacht, 't Voegt ons, een n utloos leed in zorgloosheid to smooren. VERRINA. Kan dit uw meening zijn? KALKAGNO . Wat reden moet ik hooren ! FIESKO . En waarom Doria gehoorzaamheid ontzegd ? Hy heeft zich 't hoog bewind geeigend zonder recht Men konde dit 2 voorzien : maar 't was de dienstbetooning Des adels, die den weg gebaand heeft tot zijn krooning Toen vleide men den held! - thans huldig men den heer! Giannettino wil hem volgen in die eer . Van is hier to veel : nevens u le treuren is het logisch subjekt. Men konde dit : lees : men Iron. dit lank' ."
12*
140
FIESKO .
Welnu, ik ben to vreen : 'k zal hem gehoorzaam wezen : Zijn achterdocht behoeft Lavagna niet to vreezen . Eer ik door daad of schijn hem immer argwaan gaf, Zwoer ik in eeuwigheid de staatsbekomm'ring af! Wat baat het ons, de vrengd des levens to besnoeien? Zoolang bet goudgeel graan op 't lachend veld blijft groeien, Zoolang ons 't citerspel tot zacht genoegen wenkt, Den afgetobden geest een wijl verlichting schenkt, Zoolang voor 't dorstig hart Tokaal en Xeres stroomen, Zij de aardsche zaligheid ons door geen zorg ontnomen . Kan dit uw meening zijn, Fiesko? VERRINA . Waarom niet . FASO . ZoCi 't grooter zegen zijn, dien u de vrijheid biedt? Die vrijheid in mijn oog is slechts regeeringloosheid, Die de opperheerschappy ten prooi geeft aan de boosheid Van 't breidelloos gemeen : die 't zaad des oproers kweekt, De plonderziekte sehraagt, bet oorlogsvuur ontsteekt, Monarchen nit den poel der laagheid op komt heffen, Om hen op d' eigen stond met wisser slag to treffen , De wet van kracht berooft, hem, die zich dwaas beroemt Op schatten, tot schavot of ballingschap verdoemt, Partyschaps felle vlam aan 't spreekgestoelt' doet ' broeien, Des krijgshelds glorie straft met kerkerhol en boeien, En enkel 't uitschot spaart der natie, dat , op 't graf Der helden, plukhairt om de splinters van den staf. Die vrijheid is me een schrik - en 'k stel min lot in handen Van eenen heerscher, niet van duizend dwingelanden . VERRINA . Het is genoeg . - Vaarwel! Hy vertrekt met Kalkagno .
Verrina ! nog een woord ! Vergeefs : 't afgrijzen jaagt dien stalen burger voort. FIESKO .
Stoett' dot kan nooit anders dun in drie sylben worden uitgesproken .
FIESKO.
141
ZESDE TOONEEL . FIESKO,
alleea .
Mijn onbezorgd gedrag bedriegt hun loos vermoeden Niets kan voor 't wis verderf mijn vyanden behoeden . Des adels dof gemor, en 't bruischend volksgewoel, 't Werkt al hulpvaardig mee tot mijn verheven doel : Dan, Hassan keerde niet! - voor zijn doordringende oogen Verberg ik zonder vrucht het doelwit van mijn pogen? Doch 'k heb hem 't lijf gered van 't bloedig strafschavot Volyv'rig en getrouw volbrengt by mijn gebod En, schoon zijn dienstbetoon somwijlen my doet blozen, Is niets my nutter dan de hulp diens eerelozen, Wiens leven en bestaan van mijne wenken hangt, Die van zijn meester straf of 't heerlijkst loon ontfangt . Genoeg : aan mijn ontwerp moog by tot werktuig strekken, En dan, met goud belaen, uit dezen wal vertrekken . Ik zie hem nadertreen .
ZEVENDE TOONEEL . FIESKO,
HASSAN, omzichtig opkomende .
Tree toe en antwoord my . Wat tijding brengt gy aan? wat zaagt en hoordet gy? ' HASSAN . 'k Trad volgends uw bevel de werkgestichten binnen, Waar de armoe slaaft en zweet, om 't schamel brood to winnen 'k Doorliep de voorstad, waar de kommervolle ellend In krot en kelder huist en troost noch steunsel kent . FIESKO . Wat is dier droeven lot? HASSAN . Verdrukking . FIESKO . Hun verlangen ? . . . FIEsKO .
'
Wat wayt, wat hoordet gy
7
A voller klinken .
142
FIiSKO .
Is ' wraak. Gy deedt hun hulp nit mijnen naam ontfangen? HASSAN . Elk zond voor uw geluk my dankb're wenschen na . FIESKO . Welk denkbeeld wekt by hen de naam van Doria? HASSAN . Den haat . FIEsxo . En hoe wist gy hun meeningen to outdekken? HASSAN . Per Franschen legermacht (dus luidden hun geKnelde ons in d' ijz'ren boei . Andreas maakte ons vrij, (sprekken) Pooh gaf, in plaats der hunne, ons zijne dwing'landy. (moeden Dus vloekt men zijn bewind? En heeft u hun verFIEsxo . (heen Den wreker niet gemeld, die Genua zal hoeden ? HASSAN . Hun wanhoop noemt vergeefs een krijger, die voorAan 't zuchtend vaderland een held en staatsman scheen, Doch voor gevaar en eer de wellust heeft verkoren, En al hun weeklacht hoort met onverschillige ooren . FIESKO . Zijn naam? HASSAN . Fiesko ! FIEsxO . Dus besehouwen zy met spijt Hoe ik in zoete rust een werkloos leven slijt? HASSAN . Hun droef gevoel barst nit in onverdoofbaar klagen : Fiesko, roept men, die in 't blocien zijner dagen Deez' stad onttrekken moest aan 't haatlijk dwanggebied, Verzaakt het glansrijk bloed, dat hem door de aders vliet! Die krijgsman, tot den roem van 't schitt'rend oorlogswapen, Niet tot het laf genot van dart'le lust geschapen, Buigt voor den wuften gril der schoonheid zich ter neer, En vleit de vyanden des lands . FIESKO . Ik triomfeer! Zoo dwong ik dan het yolk mijn dagen na to sporen . HASSAN . Hoe ! (schoren . FIESKO. Niets ontrukt den Doge aan 't noodlot hem beHASSAN . FIEsxo .
I
Dat %s yerlamt het antwoord .
FIESRO .
143
En ras ontglipt zijn hand de machtelooze staf . De ontzinde ! HASSAN . 't Is gedaan ! gy werpt het masker of ! Ik ken Fiesko nu, en 't doel van al zijn pogen . Wat heerlijk moordtooneel ontsluit zieh voor mijn oogen ! FIEsKO. Rampzaal'ge ! welk een taal ! . . . HASSAN . My walgt een lafte rust : Door uwe vloot geroofd aan de Afrikaansche kust, Zag ik als weerloos vee op 't marktveld my verkoopen, En heel mijn droeve jeugd in slaverny verloopen Mijn wrevel zwoer uw volk een endeloozen haat 'k Heb stout mijn band verscheurd, en uwe wet versmaad ; Die wet vervolgde my, zoo ras ik haar trotseerde ; Die wet, wier tiranny my 't dwangjuk ' kennen leerde, Bestempelde (als de dolk, geklemd in mijne hand, Een weinig nutloos goud begeerde 2 als onderstand) Mijn poging met een naam zoo haatlijk als onwaardig . FIESxo . W elnu! tot uw behoud vondt gy mijn invloed vaardig . HASSAN . 't Is my bewust! - uw zorg voor mijne lijfsgenae Sehetste aan mijn haat uw doel, en 't lot van Genua : Lavagnaas rijke graaf, van weelde en pracht omgeven, (Zoo dacht ik) is bezorgd om 't onverschillig leven Eens onbekenden slaafs, ter folterstraf gedoemd . Voorzeker, by behoeft hetgeen men misdaad noemt . Uw luisterrijke praal, de goedheen my bewezen, 't Staafde al bet denkbeeld in mijn boezem opgerezen, Dat uw verheven brein op stoute ontwerpen dacht . . . Ik raadde uw doel! - Spreek op : wat dient er meer betracht? FIESxo . Alom to zijn, to zien, to hooren, en - to zwijgen! Dan, eer ik verder ga, doe my bericht verkrijgen Voor leerde kennen : Germanismus . x
Begeerde de dolk onderstand?
144
FIESKO .
Van Prins Giannettijn . Graaf! heb ik wel gehoord, HASSAN . Zoo heeft de dochter van Verrina hem bekoord ! FIESKO . Ik dank u voor die maar : hoe wist gy dit to (ontdekken? HASSAN . 'k Zag hem uit uw paleis met Lomellijn vertrekken . Gy kent lien gunstling, die zijn gandsch vertrouwen won : 'k Beluisterde bun rean, en, naar ik hooren kon, Beraamden zy 't ontwerp, om Bertha, met bun beiden, Op morgen, in 't geheim, uit Genua to leiden : En tot belooning heeft de Prins aan Lomellijn Het Prokuratorsambt beloofd . Kan 't mooglijk zijn? FIESKO . Die dwaze liefdevlam zal in mijn voordeel werken : Die gunst aan Lomellijn des adels haat versterken 't Loopt alles naar mijn wensch . - Gy, hoor uw verd'ren By de eerste stralen van bet rijzend zonnelicht (plicht! Zult ge uw verspieders, waar gy veiligst op kunt bouwen, Aan elke buitenpoort der stad bet oog doen houen Op al wie binnentreedt ; - een dubbelduizendtal Van Parmaas oorlogsvolk verwacht ik in deez' wal . Een deel dier wakk're schaar, om niet bekend to worden, Sluipt binnen, in 't gewaad van vreemde monniksorden : Een ander is vermomd in 't effen pelgrimskleed, En schijnt met hoed en staf ter bedevaart gereed Wear and'ren zal uw oog deez' muren in zien trekken, Die 't oorlogswapentuig door 't schamel kleed bedekken Der bergbewoners, die Savooiens arm Gewest Hier jaarlijks henen zendt : een deel genaakt deez' vest, In minnezangersdosch en zal den maatzang paren, Aan 't vrolijk toongeluid aier zilv'ren citersnaren, Of neemt bet licht kuras dier huursoldaten aan, Die voor bepaalden prijs in vreemde diensten staan .
F1ESKO .
145
Aan elk die binnen treedt, zal men ' zijn oogwit vragen,En elk het kenmerk van zijn zending by zich dragen . Zorg bovenal dat niets der burg'ren aandacht wek Geleid hen . - 't Diep gewelf van 't naaste klooster strek Aan alien tot verblijf. - Daar zullen zy vertoeven, Totdat ik tot mijn doel hun bystand zal behoeveu . 11ASSAN . Ik heb uw wil verstaan, en, als de belle glans Der zon gestegen is ten hoogen middagtrans, Zal ik van mijn bedrijf u d' uitslag kennen leeren . a (beeren a FLESKO . Gal ik begeef me aan 't feest : men moeht my daar ontHy vertrekt door de middeldeur . Haman pat zijlinys af.
TWEEDE BEDRIJF. De kanber va~b Fiesko. Een vender levert het uilzicht over de stud .
EERSTE FLESKO,
TOONEEL . alleen . °
Welk oproer in mijn borst! met wat verheven vlucht Gedachtebeelden is mijn denkgevoel bevrucht! Als bloode roovers, die, by duister uitgetogen, Wantrouwend voorttreen en zich dekken voor elks oogen, Zoo sluipt, voor 't licht bevreesd, een dart'le schimmenrij, ' gal men
klinkt erbarmelijk . Kennen leeren voor leeren kennen. Zie bl. 143. ' Ontbeeren is in dezen zin Been synoniem met miasen. Deze alleenspraak bewijst het verschil tusschen onze taal en het Hoogduitsch : en hoe moeilijk de eerstgenoemde zich eigent tot dat fantazeeren, waaraan de Duitscher zoo gereedlijk toegeeft . By Schiller is de mijmery van Fiesko grootsch en roerend : in mijn byna letterlijke over. zetting niet meer dan vaak onverstaanbare Schwdrmerei. 1. 13 2
146
FIESKO .
In 't nevelfloers gehuld, miju vlotte ziel voorby. Wijkt, hersenbeelden! wijkt! de hel moet in u wonenl Zoudt ge anders, schuw voor 't licht, u zoo onkenbaar toonen? Of, blijft! en dat mijn geest uw roeping kennen leer . . . na eenige oogenblikken peinzens.
Fiesko burger? - of Fiesko opperheer? Hier is de steile kloof ! - niet verder toegetreden ! 't Is de eindpaal van de deugd : het misdrijf gaapt beneden ! Juist hier stond menig held, en peinsde, en zwichtte, en viel : Daar hy, voor al zijn roem, slechts oneer overhiel ! Joist hier, voor 't kwaad beducht, zijn helden staan gebleven, I En onverwelkbare eer kwam op hun schedel kleven . Bet trotsche Genua hoopt op miju dapperheid Een vreesverwekkend yolk wordt naar mijn wil geleid ! 't Wacht al zijn Neil van my! - Laat of my to verzoeken, Verleidende engel, die mijn glorie wilt verkloeken . Schoon uw Syrenen-stem my duizeud scepters bood . . . Den kamp to wagen voor een vorstenstaf, is groot ! Dien weg to werpen plaatst den mensch in eng'lenorden Mijn stud moog vrij, en ik . . . haar trouwste burger worden!
TWEEDE TOONEEL . FIESKO, HASSAN .
Welnu? wat brengt ge my? Tweeduizend oorlogslie"n Ziju in deez' wal vergaerd, gereed u hulp to bien . 'k Heb onder 't klooster hen verborgen : zy verlangen Hun heer to aanschouwen, en zijn hoog bevel to ontfangen . FIESKO .
HASSAN .
'rzsxo . ' 2
Hebt gy nog meer?
Neen bliJven staan. Een kleverige eer!
FIESKO .
147
HASSAN . Gewis . - Nog zijn van deze nacht De vier galeien, die ge nit Rome had gewacht, (baren? Met dapper yolk bemand, de haven ingevaren . FIESKO . Wat heil! heeft dit by 't yolk geen onrust kunnen HASSAN . Men heeft de reden van hun aankomst my gevraagd . Mijn graaf, dus sprak ik, wien de lafFe rust mishaagt, Scheept binnen kort zich in, om op de pekeistroomen Den stouten overmoed der Turken in to toomen . FIESKO . En, hebt gy hen misleid door deez' verdichte taal? HASSAN . Meer dan ik immer kon verwachten . Op 't verhaal Kwam een vierhonderdtal dier rustelooze lieden, Gereed by elken strijd voor goud hun arm to bieden, My bidden, dat mijn gunst voor hen verwerven mocht, Dat ze u verzelden op uw voorgenomen tocht . FIEsKO . Die aanvraag komt gewenscht .-'t Valt licht het yolk Gy zult in mijn paleis deez' avond hen bescheiden . (te leiden .HAssAN . Dan! 'k heb een tijding van nog meer belangvoor u . Giannettinoos hand is u bekend ? Welnu ? FIESKO . HASSAN, hem een rol overhandigende .
Doorloop dit schrift . FIEsKO, gelezen hebbende.
Mag ik hetgeen ik zie gelooven? Zijn haat wit 't levenslicht aan zespaar eed'len rooven ! Zijn vonnis voegt mijn naam by de eersten dezer stad ! Welke onverhoopte maar ! - wie leverde u dit blad? HASSAN . Uw gond .-My sprak het hoofd van een Bier kloeke Genoodzaakt door uw wet tot staege lijfsgevaren, (scharen, Die, voorbereid ter dood, ontrefbaar zijn voor 't leed, Wier moorddolk zich voor loon tot ieders wraak besteedt . Eer ik mijn hand en hart aan uwe diensten wijdde, Deelde ik met hen een lot en sterkte huune zijde . Dewijl by uw ontwerp hun yver noodig was, 13*
1 48
FIESI{O .
Vergaerde hen uw wil : uw mildheid had alras Hun trouw aan a verknocht . Ik sprak hem, wien de bende, Eer ik die samenriep, als opperhoofd erkende : Zijn oordeel had bet loon, dat uw milddadigheid, Die perk noch palen kent, zijn hulp had toegezeid, Gewogen tegen 't good, dat hem de Prins beloofde, Indien zijn vlijmend staal op de rolle wijzende . then helden 't licht ontroofde : De schaal was spoedig tot Fieskoos zij geheld, En 'k heb hem voor deez' rol 't beloofde goud geteld . (ning? FIESKO . Spreek op! wat vordert gy voor zulk een dienstbetooHASSAN . De tranen van het volk : - ziedaar al mijn belooning . FIESKO, ter zijde . En 'k heb zijn hulp van doen! luid. Gy hebt uw plicht betracht. Hoor verder welke dienst ik van uw trouw verwacht. Zend al mijn dienaars rond by mijn verknochtste vrinden, By hen vooral, die op deez' moordlijst zich bevinden Aan ieder zij gemeld dat ik zijn byzijn eisch, En met de negende uur verwacht in mijn paleis . Hy geeft hem de rol terug . HASSAN. Ik ga, en keer terug ! FIEsKo . Dan still wat last zich hooren? HASSAN .Een daav'rend volksgeschreeuw klinkt me onvoorziens Hy net uit het venzster naar beneden. (in do ooren. Ben drom van menschen spoedt van 't raadbuis herwaarts aan . FIESKO. De Prokuratorskeus moest heden zijn gedaan Nog kan de zitting niet naar eisch zijn afgeloopen 1't Gerucht verdubbelt vast . - Ga, zet de hofpoort open Licht bracht Giannettijn, door nieuwe oploopendheen, De raadzaal in rumoer, de burgers op de been . HASSAN, aan het ven8ter. Men komt met duizenden ! - wat zie ik ? hellebaarden Fie'sko komt aan het venster.
FIESKO .
149
A.anschouw de flikk'riug, Graaf ! dier uitgetogen zwaarden . 'k Zie Senatoren, in 't raadsheerlijk zwart gekleed ! FIESKO . 't Is oproer! vlieg er heen! - zorg dat ik alles weet! Noem in 't gedrang mijn naam, opdat zy herwaarts komen . Hassan vertrekt.
't Moet alles tot mijn wil eenparig henen stroomen . 1 Wat langgerekt geduld met moeite samensleept, Wordt door een vlaag van 't lot naar 't doel byeen gezweept .
DERDE
TOONEEL .
FIESKO, BORGOGNINO, ZIBO, KALKAGNO,
met overhaasting opkomende . ZIBO . Heer Graaf 1 gy zult gewis aan onzen toorn vergeven, Dat wy, onaangemeld, uw woning binnenstreven? BORGOGNINO . Giannettino heeft ziju euvelmoed getoond, En voor het oog des Raads baldadig my gehoond! Nog meer : - by heeft in my den gandschen Raad beleedigd! Waar slechts mijne eer gekwetst, ik zelf had die verdedigd . KALKAGNO . Dan 't voegt den adel, in een medelid gesmaad, Dat by zoo fellen hoon niet ongewroken laat! ZIBO De rechten van het yolk zijn weg, in 't stof versmeten! De vrijheid omgebracht! de wetten lang vergeten FIESKO . Gy pijnigt mijn geduld! Om 't Prokuratorsambt ziBO . Werd heden tusschen my en Lomellijn gekampt : De stemmen bleven nog ter wederzijden staken . Giannettinoos stem en (op Borgognino wijzende) zijne stem ontbraken . . .
Neen : by meent : alles tot m?jn doel eenparig samenstroomen .
150
FIESKO .
BORGOGNINO, invallende . Ik stem voor Zibo ; -- dan, wat kwetsing voor mijn eer! Giannettino . . . KALKAGNO, invallende. Neen ! dit heeft men nimmermeer Aanschouwd, zoolang de zee kwam spoelen op deez'stranden! BORGOGNINO, voortgaande. Giannettino nam mijn keurcedulle 1 in handen, Trok onbeschaamd een zwaard, verborgen onder 't kleed, Doorree mijn keurcedulle, en riep met luiden kreet . . . ZIBO, invallende . En riep : ,, zy is doorboord ! zy geldt niet , Se natoren ! . . KALKAGNO, invallende. n Het Prokuratorsambt zal Lomellijn behooren ." BORGOGNINO, voortgaande . En riep : a zy is doorboord," en zwaaide zijn geweer, En wierp het midden in de Raadsvergaad'ring neer . FIESKO, na eenige oogenblikken zwijgens . En, - wat is uw besluit? ZIBO . Kan dit Lavagna vragen? FIESKO . Een zephyr buigt het riet : doch 't vordert onweersOm de opgeschoten eik to scheuren van zijn stam . 2 (vlagen
'k Vraag nogmaals ernstig, welk besluit uw wijsheid nam?BORGOGNINO . Vraag liever, welk besluit den Raden zal (gevallen . His KO . Gaat! klaagt den overmoed des dwing'lands aan hen En let op 't antwoord van den zwakken adeldom : (alien, Men haalt de schouders op, en ziet verlegen om, I Het hedendaagsehe stembiljet was toen nog niet in aller monden : 't zoo anders (zeker vrij triviaal ; maar toch) duidelijker geklonken hebben dan keurcedulle, wat zich niet wel deklameeren laat . 2 Een eik, die van zijn slam gescheurd wordt! dat is even als een gebouw, waarvan het dais instort .
F'IESKO .
151
En - zwijgt . - Zoudt gy van hen herstel of bystand wachten? De fiere moed bezweek der vroegere geslacbten . ZIBO . Ken d' adel beter, Graaf ! - Zoo ras des Doges neef In 't aanzien van den Raad zijn schendig feit bedreef, Zag men ' elk edelman het raadsgebouw verlaten : Met losgeseheurd gewaad doorvlogen zy de straten . . . FIESKO, spottend. Zoo flodd'ren duiven, als de sperwer nederBORGOGNINO, onstuimig. (stort . Zoo vliegt het buskruid op, wanneer 't ontstoken wordt . KALKAGNO . Ook't yolk is, dol van woede, op 't marktplein aanWat mag niet onze wraak verwachten van zijn pogen? (getogen . FIESKO . Op 't blinde volksgekrijt werd nooit met vrucht ge't Vangt aan gelijk de klank des donders, zwaar en stout, (bouwd En buldert met geweld, en spelt in zijn verblinding Al wat hem tegenstaat vernieling en verslinding ; Dan 't mindert en verflaauwt, gelijk in 't berggevaart' Des 2 onweers weerklank langs de heuvelen bedaart : En als een yd'le rook vervliegt zijn spoorloos woeden . Gy, zoudt gy immer hoop op Genueezen voeden, 3 Die, een monarch gewoon, de vrijheid lang ontwend, Een vorst gehoorzaam zijn, die al hun slaafschbeid kent? Neen ! uw beleid vertrouw noch yolk noch edellieden Gaat aan den Doges neef deemoedig hulde bieden . BORGOGNINO . Eer stout het gandsch gebouw des hemels naar Eer dit geschieden zal .-Mijn vrienden 1 gaan wy heen! (beneen, Vaarwel Lavagna! -
Zag men . Dat men staat hier weir zeer ongelukkig! Liever eens onweers, ten einde de d van des niet horte tegen de voorafgaande t van pevaart' . Onweers weerklank is een font, of een schoonheid, al na men 't neemt . In dezen en den volgenden regel komt tweemalen die voor : de eerste reis slant het op Genueezen, de tweede op vorst : en dit brengt verwarring in den zin to weeg . I
2
152
FIESKO.
FIESxo . Hoort! eer gy van hier zult trekken! Het voegt my, u een zaak van hoog belang to ontdekken : 'k Wacht met de negende uur u alien hier terug . ziBo . Wy zullen komen, Graaf . Zy vertrekken.
VIERDE
TOONEEL .
FIESKO, HASSAN . HASSAN, hem de lijst wedergevende .
'k Zond onverwijld en vlug Uw rappe dienaars uit . - Dan, moet bet binnendringen Van een ontelb'ren drom gebelgde stedelingen Gestuit zijn? FIESKO. Storm vrij in wat ooit zich roeren kon . (Hassan vertrekt.)
Fiesko zet niet voort hetgeen by niet begon . Het oproer komt gewenscht : doch, wie hier samenzweren, Zy moeten eerst in my bun leidsman kennen leeren . VIJFDE
TOONEEL .
FIESKO, tien dxbachlslieden, binnenstormende . HET VOLK, onstuimig .
Wraak! wraak! op Doria! en op Giannettijn! FIESKO. Mijn vrienden ! welk een kreet! wat kan de reden zijn Der toomelooze drift in uw gemoed ontstoken ? EENIGEN . Op beide Doriaas dient reeht en wet gewroken : Te gronde met deez' twee! FIESKO, hen tellende, spottend.
Tien man! een machtig heir! (keer! Wed; met Giannettijn! - Orize oude staatsvorm HET VOLK . Hy heeft onze edellien het raadhuis nit (doen weeren,
HET VOLK . EEN UIT
FIESKO .
153
Omdat hun eed'le trots zijn hoogmoed woi braveeren . EEN ANDER . Hy nam een oorlogszwaard in hun vergaad'ring Het teeken van den krijg, in dat verblijf van vree! (mee ; EERSTE . Nog meer! by dorst aldaar zich in 't scharlaken tooEn niet in 't voegzaam zwart! - Is dit de wetten honen? (nen, TWEEDE . Met vierpaar hengsten draaft de trotsaart door (deez' wal ! HET YOLK . ' tIs schennis! landverraad, dat niemand dulden zal! EERSTE . Hy dorst een Duitsche wacht van KeizerKarel huren! TWEEDE . Bedenk! een vreemde bende in onze stille muren! EERSTE. Hy voert op zijn karos bet wapen van den Staat! TW EEDE .A ndreas standbeeld pronkt in 't voorhof van den Raad! ALLEN . Andreas met zijn beeld zal voor dewraaklust zwichten! FIESxo Waarom dit my gezegd? kan ik bier iets verrichten? EERSTE . Hoe! duldt Fiesko die verguizing van de wet? TWEEDE . Op u heeft Genua ziju troost en hoop gezet : Verlos ons van het juk . FIESxo . Hoe ! waant gy, mijne 1 vrinden, Uw jukverbreker in Lavagnaas Graaf to vinden? Helaas! mijn zucht voor u, die u gebleken is, Zou vruchtloos lets bestaan tot uw behoudenis . . . 'k Ben erger slaaf dan gy, en meer heklagenswaardig! Licht houdt uw dwingeland, tot alle gruw'len vaardig, Alreeds tot mijnen val het moordend staal ontbloot! EERSTE . Wy, wy beschermen u! by zelf, by vrees den dood! FIESKO . Ach! dat zijn euvelmoed, aleer by my ontzielde, De laatste en waardste hoop mijns levens niet vernielde ; Ach 1 dat mijn zwakke troost, voor uw geluk besteed, 2 Verzachting brengen kon aan 's landzaats droevig leed ! -
Mjne vrinden klinkt lam : beter ware Hoe, waant gy dan, njn vrinden. By welke besteedster vindt men troost?
154 Ik
FIESKO . zou
met minder smart het lastig leven derven . Wat grootheid!
EERSTE .
FIESKO, hem vriendelijk naderende.
Waart gy 't niet, die maanden ow, moest zwerven, Verbannen nit deez' wal door wreede tiranny ? EERSTE, verwonderd.
Mijn lot is u bekend ? En 'k zal 't herstellen . Gy , Bedrukte Stella! hadt nog zwaarder stof tot treuren Gy zaagt een teed're braid uw minnend hart ontscheuren : Uw hut werd omgerukt . TwEEDE . Doch door uw zorg herbouwd . FIESxo .
tot den tweeden :
Fiesko, met aandoeninq en deelneming by de overigen rondgaande
Helaas ! gy alley , die mijn vochtig oog aanschouwt, Manfredi ! Stefano ! Borelli ! ach ! to samen Tuigt gy des dwing'lands woen Hy kent ons alley namen ! EERSTE . FIESxo . Mijn zorg waakt over u, wat tegenspoed u trof . EERSTE . Grootmoedige ! deez' stad knielt voor u near in 't stof . Ze aanbidt uwe eed'le deugd en nooit volprezen goedheid . FIESxo . Staat op mijn vrienden 1 vreest Giannettijns verwoedHy wordt, na Doria, beheerscher van den Staat, (heid De dood het zeker deel van wie hem tegengaat . 't Verdrukte Genua zoek naar een boeiverbreker Vergeefs : - daar is er geen . EERSTE . Wy kennen nog een wreker! Hy zij onze opperheer I by is den zetel waard Zijn naam . . . Fiesko eischt dat gy then niet verklaart ! FIESxo . Verwijdert u! ontwijkt eens dwing'lands achterdenken, Pat hem tot gruweldaan vernieuwde stof zou schenken .
FI ESKO .
155
Deez' avond, als mijn hof zich voor de vreugde ontsluit, Deelt ook mijn milde hand den armen voedsel nit . Al wie verdrukking leed koom my zijn rampen klagen Hy zal niet zonder vrucht om troost en bystand vragen . EERSTE, Lavagna is de hoop , de steun van Genua ! FIESKO . Hy is uw vriend, niets meer . TVEEDE . Wy zullen keeren, ja! Zy vertrekken. ZESDE TOONEEL . FIESKO, alleen . Hoe ! deed dezelfde gloed, die 's adels ingewanden In laaie viam ontstak, des burgers hart outbranden ? En blaast dezelfde orkaan den adel en 't gemeen, Tot rending in hun Teed, naar my - naar my alleen? Zoude ieder Genuees mijn hooger geest erkennen , En zich aan mijn geboon en leiding niet gewennen? - Dan, 'k hoon de deugd . . . en toch ! bezit een groote ziel Geen and're deugd, dan aan 't gemeen to beurte viel ? Zou 't zelfde harnas, dat een dwerg het lijf kon prangen', De grofgebouwde leen van Enaks kroost omvangen ? Hy treedt aan het vender . Die stad vol majesteit ! zy zou de mijne zijn ! 'k Zou over haar , omstraald van vorstelijken schijn , Verrijzen , en een stroom van zegen neer doen vlieten My baden in een zee van grenzeloos genieten ! --- 't Is niet zijn kloekheid, die den roover aad'len kon : Het is de hooger prijs, then hem zijn kloekheid won . - Een lichte dievery tooiit lage zielsgeaartheid : Een vorstelijken schat to outvreemden, geeft vermaardheid :
' Ken prangen voor pranyl is vrij `lam , even als, zes repels verder, aad'len ion voor adelt.
156
FIESKO .
De roof eens diadeems vereeuwigt 's roovers naam! Naarmate 't misdrijf klimt , vermindert ook de blaam . O neen ! geen glorie kan by zulk een glorie halen . Monarch ! of onderdaan ! - die afstand kept geen palen . Legt vrij daartusschen al waar 't menschdom eer in stelt : Uw werken, kunstenaar! uw lauw'ren, oorlogsheld! Uw gaaf der poezy, onsterfelijke dichters! Al 't nut door u bewerkt, verheven volksverlichters! Dien afstand dempt gy niet . - Monarch of Onderdaan! Geene and're ruimte scheidt het onzijn r van 't bestaan . Te heerschen, met den gloed der majesteit ompaereld Ben blik van heilgenae to wenden naar de waereld Dien ijz'ren vorstenbeul, de wet, met eigen hand, Als waar 't een spelend kind, to leiden aan den band Den woesten volkshoop met een adem in to teugelen Des adels hoogmoed met een opslag to overvleugelen : Te weten, dat een wensch, een oogwenk, zeker treftl 0 denkbeeld, dat de ziel uit lager sfeer verheft Tot hemelgrootheid, en de nietige aardsche droomen In rook vervliegen doet ! Na eenige oogenblikken zwijgens met vastheid
'k Heb mijn besluit genomen! -
DERDE BEDRIJF . De wooing van Perrina .
EERSTE
TOONEEL .
VERRINA, BERTHA, BORGOGNINO . BORGOGNINO . Verrinal ja, mijn schip kwam veilig aan de En brengt van 't geurig Oost een rijke lading mee : {ree,
'
Het niet zijn ware verkieslijker boven 't onzfjn.
FIEsi
o.
157
Vergun my, dezen schat aan Bertha op to dragen : Of, zoo 't n beter schijnt . . . (geheimzinnig .) Indien we een aanslag wagen, Is 't goud een bondgenoot van onbepaald ' gewicht . BERTHA . Ach! dat altijd de min by u voor wraaklust zwicht ! Wat kan uw oogmerk zijn, om spoorloos en vermeten Te haken naar 't gevaar, uw Bertha to vergeten? Thands, daar een heilrijk lot de welvaart u vergunt, Terwijl ge in blijde rust uw dagen slijten kunt, Waar 't onvergeeflijk, in doldriftige verwoedheid De gunst to tergen van des Hemels milde goedheid . VERRINA . En zoo men in dien schat, dien ons de Hemel Een nieuwen spoorslag tot ons edel doel herkent? - (zendt, Des dwing'lands overmoed, op 't raadhuis ons bewezen, Gaf heden weer een blijk van wat ons staat to vreezen . Vervolgen we ons ontwerp, eer zijn vermetelheid (spellen ? Hier nieuwe redenen tot felle wraak bereid ! BERTHA . Ach! moet my alles rouw en schrik en leed voorvERRINA . Ontsla u, waarde telg ! van de angsten die u Ga, zoek de kalmte by Mariaas bidaltaar . (kwellen ! BERTHA . 'k Zal trachten uw bevel to volgen , en aldaar Voor beiden mijn gebeen der Heil'ge Moeder zenden . BORGOGNINO . Bid liever dat Zy't leed van Genua doe enden . Bertha vertrekt .
TWEEDE TOONEEL . VERRINA, BORGOGNTNO, KALKAGNO, ZIBO . VERRINA . Mrjn vrienden! welk geluk? . . . Dan, mijn verwonLeest in uw blij gelaat, ten ware ik my bedroog . . . (derdoog KALKAGNO . De hoop, de zoete hoop om't vaderland to wreken .
'
Als 't awicht onbepaald is, kan 't ook zeer gering zijn .
158
FIESKO .
Zo i 't mooglijk zijn ? wat doet u die verwachting (kweeken ? De ontwaakte Genuees begeert geen meester meer .Wat borgen geeft gy onsvoor zulk een tail, mijn Heer?
VERRINA .
KALE . vERR .
KALKAGNO, tegen Borgognino .
Ik had, in blinde drift, met Zibo u verlaten, En dwaalde, zonder doel, verwilderd langs de straten, Wanneer een spoorloos graauw van allen kant vergaert, En door verward gedruisch miju geest ontzetting baart ; Men mompelt van den boon, door d'achtb'ren Raad geleden ; Men vloekt Giannettijn en al zijn spoorloosheden ; Men klaagt, dat by de stad aan Karel heeft verraen : De drift, het woest getier, de menigte groeit aan . Mijn aandacht ziet aan 't hoofd der muiters zich vervoegen Dien rusteloozen hoop, wiens moeizaam, pijnlijk zwoegen Des adels hoogmoed ciert, en zijde en gouddraad spint, Doch naauw lot onderhoud bet sober voedsel wint . Hun onbeschaamde kreet stijgt luidkeels op ten hemel : 'k Treed toe . - Hun moedwil stiert bet momm' .lend volksHun rijkdom van een dag verzekert my alras, (gewemel : Pat een vermogend man hier heim'lijk werkzaam was . Nu sluip ik ongemerkt hen na met luist'rende ooren, En - alley dankbaarheid heeft my zijn naam doen hooren . VERRINA . Welnu! wiens milde gunst is op hen neergedaald? KALKAGNO . Fiesko is bet, die bun muitzucht heeft betaald . BORGOGNINO . Fiesko ! Overal wordt by door 't yolk geprezen, KALKAGNO . Spreekt! zou die lof eeu blijk van ziju ontwaken wezen? Of wil de bystand, then zijn milde hand bun zendt, Hen zonder verder doel ontheffen aan de ellend? ZIBO . Hy heeft in zijn paleis deez' avond my ontboden, En deed, naar ik verneem, meer edellieden nooden, Meest alien vyanden van Doriaas gezach
FIESKO .
159
Daar schuilt een dieper zin in 's Graven vreemd gedrag . KAI,KAGNO . Verrina weet als ik, hoe wy zijn hulp behoeven .'t Is tijd, hem dezen dag Dog eenmaal to beproeven : Te dwingen om, ten val der snoode tiranny, Zijn naam to paren aan der eedgenooten rij . BORGOGNINO . 'k Heb, zonder hem, den val der Doriaas Verdubb'le men 't gevaar en Diet de bondgenooten 1 (besloten : VERRINA. Uw al to fiere moed drijft u van 't spoor, mijn noon! Zijn bystand ware ons nut, werd die ons aangeboon . BORGOGNINO . Dan hoe zal't scherpst vernuft, zoo by volhardt Den grond ontdekken van zijn innigste gepeinzen? (in'tveinzen, VERRINA . Een middel blijft ons, ja ! Welk zal dit middel zijn? BORGOGNINO . vERRINA, op een bedekte schildery wijzende.
Een meesterstuk der kunst leeft achter dit gordijn Daar maalde 't grootsch penceel den roem der voorgeslachten, Wanneer zij op den throon lien Boccanera slachtten, Wiens heerschzucht voor een eeuw het machtloos vaderland, Als heden Doria, gekneld hield in den band. 't Was een Fiesko, die zijn boezem kwam ' doorboren . Men ziet op dit paneel dit roemvol feit herboren De bloem des adeldoms dringt op zijn zetel aan, En eischt hem reek'ning of van al zijn euveldaen . Men ziet een vrouwenschaar van ver de tranen droogen, En vuur'ge dankgebeen opzenden naar den hoogen . Dit kunstwerk hield ik lang verborgen : waar 't ontdekt, Het had eens dwing'lands oog tot ergernis verstrekt ; Terwijl het edel hart van echte vrijheidsminnaars Den zege toejuicht van die recht- en wet-berwinnaars . Lavagna was voor 't schoon der kunsten Dimmer koel : Licht wekt dit schilderstuk zijn sluim'rend zielsgevoel . Xwarn doorboren :
neen,
doorboorde.
160
FIESKO .
Slaat hem zorgvuldig gag, poogt op 't beweeglijk wezen Den eersten indruk, by 't beschouwen opgerezen, Te ontdekken : volgt zijn blik : let op 't ontvallen woord 't Kan al verklaren tot wat zijde by behoort . Men wacht den uitslag dan BORGOGNINO . VERRINA . 1k zie hemzelven komen . Mijn vrienden! zij door u mijn raad in acht genomen . DERDE TOONEEL . FIESKO, VERRINA, KALKAGNO, BORGOGNINO, ZIBO . FIESKO . Wordt nog Verrinaas ziel bestreden door 't verdriet? Zy sla geen balsem af, then trouwe vriendschap biedt . Beproeve uw boezemsmart haar troostend heilvermogen De vriendscbap blijft alleen, wen alles is verviogen . VERRINA. Ik dank u voor die zorg, Lavagna! al to klaar Werd ik de dwaasheid van mijn yd'le hoop gewaar Nooit wordt aan Genua de vrijheid wegrgegeven ; Welaan : 'k wil op uw raad naar 't blij genieten streven : Der schoone kunsten zij mijn hulde toegebracht . Op de 8childery w jzende Dit kostbaar kunstgewrocht, door kenners hooggeacht, Stelde ik mijn vrienden voor : het schetst de heldendaden Eens braven, wijdberoemd in 's lands historiebladen, En uit wiens stam gy sproot : treg nader en aanschouw 't . By schuift de yordijn weg, en zegt stil tegen de eedgenooten : Dat elk een vorschend oog op hem geslagen houd! FIESRO, ter zijde. Men slaat my gag ! VERRINA, in vervoering . Zie .toe! het staal is opgeheven! Uw stamheers wrekend staal doet Boccanera sneven Te wapen! wacch in 't bloed dien duldeloozen boon! Zy zijn gewapend ! zie ! . . .
FIESKO .
Wat zijn die vrouwen schoon!
FIESKO . VERRINA .
161
Hoe! BORGOGNINO, tegen de overigen .
Pit is de iiitslag dan, dien gy u dorst belooven Zal nog ons opzet om dien lafaart zijn verschoven ? Zijn ydelheid versma der burg'ren tranenvloed Ons bleef voor 't vaderland nod trouw en heldenmoed . VERRINA . Lavagna, 't is genoeg : bedroogt gy mijn verwachGy vindt een waardig loon in Genuaas verachting . (ting. Wij zullen zonder u, stond al uw grootheid stil . . . FIESKO . Gy! my verachten? . . . Dan, wat akelig gegil! Fen vrouw snelt ademloos met rasse schreden nader . 't Is Bertha ! VERRINA . Kan het zijn? miju dochter! . . .
VIERDE TOONEEL . BERTHA,
de vorigen .
Hulp, mijn vader! Mijn kind, wat gaat u aan? Verlaat, verlaat my niet! BERTHA . Blijft Genueezen! blijft! by volgt my waar ik vlied . . . Daar is by ! VERRINA . Wien toch ducht ge? ik bid u, wil bedaren! BORGOGNINO Wien vlucht, wien vreest mijn bruid? wil ons (uw angst verklaren ! Gy zijt in veiligheid . Ik vorder wraak! BERTHA . ALLEN . Van wien? BERTHA . Ik zond mijn smeekgebed, gebogen op de knien, Der heil'ge Moedermaagd, in schaauw der tempelkooren, Toen ik de stem op eens my in de keel voel smooren . 'k Sla de oogen op, en zie, naby de bedecel, Twee Genueezen, die my naad'ren . . . I. 14 BERTHA .
VERRINA .
162
FIESKO .
Hoor ik wel ? Do een treedt baldadig toe, durft my in de armen En aan 't gewijd altaar my, zwakke maagd, ontrukken . (drukken, k Ontworstel hem : by volgt met dringende gebeen . 'De schrik, de ontroering gaf my krachten : 'k snelde heen En vind in 's vaders arm voor schennis my beveiligd . BORGOGNINO . Wie was de booswicht ? VERRINA . Spreekt! wie heeft uw deugd ontheiligd?' BERTHA . Hy, die het vaderland ten onder heeft gebracht, Had van een zwakke maagd geen wederstand verwacht . ALLEN . Giannettino ! VERRINA . God ! Mijn Bertha! 'k zal u wreken . BORGOGNINO . VERRINA . Mien vrienden! schaft me een zwaard 2 om't mon(ster to doorsteken! KALKAGNO . Bedaar! . VERRINA . Mijn oud geslacht geschandvlekt door dien boon! BORGOGNINO . Ach! spear die wreede taal! mijn zorgen . . . VERRINA . Neen, mijn zoon! Van hem, die recht en wet baldadig dorst verkrachten, Had mijn besneeuwde kruin die oneer moeten wachten . Mijn ouderdom verliep in duldelooze smart Een teig, de laatste hoop van 't minnend vaderhart, Bleef liefd'rijk en gedwee aan 's grijzaarts zijde treuren . Men zal die teed're bloem aan 't ouderhart ontscheuren ! Aanschouwt haar, vrienden ! Uw gelaat verbleekt van schrik? Het voegt u, voor u zely' to beven zoo als ik . 't Is niet genoegzaam, op den vuigen staatsverrader Te vloeken! - Neen : mijn zaak wordt die van elken vader! BORGOGNINO . BERTHA .
I Verrina drukt zich hier vrij zot uit : by wist immers, dat de deugd zijner dochter nog niet ontheiligd (! ?) was, en dat men alleen beproefd had, zulks to doen. 2 Had by er dan zelfs geen? - Aan zijn zijde niet ; want de Edelen waren alien in 't zwart getabberd ; maar toch had by er vast wet een in huis .
FIESKO .
163
Wat wijkplaats blijft er voor des booswichts euvelmoed, Wanneer geen heilig koor de maagdlijke eer behoedt? Wie redt van zijn geweld uw zust'ren, docht'ren, vrouwen? Wiens hoede zal uw zorg heur kuischheid toebetrouwen? Beschouwt deez' grijze kruin, beschouwt eens vaders traan! Een vader is gehoond en roept om wraak u aan! BERTHA . Ja! Genueezen, ja! Gy zult my wraak verschaffen! Beklaagt mijn onheil niet, maar haast u om to straffen. Zy vertrekt . Te wapen ! slant! vernielt ! VERRINA . Gy hebt haar eisch gehoord? Wie, dien zoo fel een kreet niet nit zijn sluim'ring stoort? Giannettino leeft ! BORGOGNINO . Naar zijn paleis gevlogen! Zijn cerloos hart doorboord, en 't rif, voor ieders oogen, Langs markt en straat gesleurd ! Bat onuitwischb're schand' Het deel des bloodaarts zij, die achterbleef . Houdt stand! FIESKO, hen tegenhoudende. KALKAGNO . Hoe! BORGOGNINO . Wederhoud ons niet! Nog eens, houdt stand, ontzinden! FIEsKG . Gy zoudt uw eigen dood, waar gy de wraak zoekt, vinden . Tegen Ferrina, hem by de sehildery brengende . Hoor, grijzaart! hoor my aan! des schilders kunstpenceel Breekt bier eens dwing'lands juk op 't levenloos paneel . Maar wien vermeent gy, dat meer lofspraak toebehoorde, Hem, die 't gevoelig hart door guichelspel bekoorde, Terwijl hyzelf, verslaafd, tyrannen heerschen laat, ' Of hem, wiens moed den schijn deed wijken voor de daad? Plechtig . Fiesko heeft verricht, wat bier slechts is geschilderd. dlgemeene verbazing . VERRINA . Wie? gy? ' Duistere regel, waarvan de bedoeling eerst uit den volgenden sebijnt opgemaakt to moeten worden . 14*
164
FIESKO .
FIESKO . Wat staart gy me aan, verbijsterd en verwilderd? Of dacht gy, dat de Leeuw, wijl by niet brulde, sliep? Dat Genua tot u alleen om bystand riep? Dat nieuand buiten u de slaverny gevoelen, Dat niemand buiten u de vrijheid kon bedoelen? Eer u 't gerammel van uw ijz'ren ketenband Van verre in de ooren klonk, verbrak hem mijne hand . Hun onderscheidene geschriften ter hand stellende . Doch! . . . Leest! BORGOGNINO . n a gelezen to hebben . Hoe! Parmaas yolk tot onze hulp genaderd? . . . FIESKO . En reeds door mijn beleid in mijn paleis vergaderd .VERRINA, na gelezen to hebben .
Der Franschen Koning steunt ons met zijn schatten? Hoe! KALKAGNO, insgelUks . De Paus zegt ons de hulp van vier galeien toe? . . . FIESKO. Zy liggen op de ree. - En nu, nu durf ik u vragen Wat mijn beleid vergat? wat d' aanslag kon vertragen? Allen staan verstoind. - Hy beschouwt hen met zelfbewustheid' en vervolgt .
Terwijl uw vrijheidszucht in yd'le klacht verdween, Was ik het, die het al dorst wageu, ik alleen! In onberaden drift verwenschte ik geen tyrannen, Maar dorst ik tegen hen kloekmoedig samenspannen . Allen., belialve Verrina, wer pen zich sprakeloos voor Fiesko neder . VERRINA . Fiesko! ja, mijn geest vindt al uw grootheid weer, En buigt voor uwen geest gewillig zich ter veer . Mijn knie vermag het niet . Dan, zulk een eerbetooning Tegen de overigen . Voege aan het glansrijk hof van Spanje of Frankrijks Koning ;
1 Met zelfbewuetkeid; dat is vrij natnurlijk, zoo hij niet in zwijm lag, sliep, onnoozel of gemagnetizeerd was . De meening is : N in 't bewustzijn van zijn overmacht" of, wil men, met zelfvoldoening .
FIESKO .
165
Den vrijen Genuees betaamt het knielen niet . (allen slaan op) . BORGOGNINO, zich in een armstoel werpend. Ben ik dan niets, niets meer, o duldeloos verdriet! FIESKO . Met ergernis en spijt sloeg Genua my Bade, Vloekte op Lavagnaas Graaf, die zich in w eelde baadde, En zag niet hoe die weelde, onlijd'lijk' in zijn oog, Des dwing'lands achterdocht, en - zelfs uw list bedroog . Mijn lang gewikt ontwerp, met zoo veel zorg begonnen . Lag in het windselnet der dartelheid omsponuen ; En, had men mijn besluit aan Doria verraen, Men had aan 't klaarst bewijs hem nooit geloof zien slaan. Genoeg! Ik heb in 't end mijn diersten wensch bevredigd, En my, in u, voor 't oog van Genua verdedigd . Ons blijft nog eene vraag : - wie of 2 hier vallen moet? BORGOGNINO, opspringende . De tiranny ! FIESK0 . Ziedsar de taal der ' heldenmoed . Doch wie is bier tyran? de zwakke en afgeleefde, In wiens verlamde hand sints lang de rijksstaf beefde, Of hy, die aan den wit de macht tot gruw'len paart? VERRINA . Zy beiden in mijn oog zijn 't bloedig sterflot waard : Den laatste haat ik, en den eerste moet ik vreezen Het dwingelanden-paar zal saam het offer wezen . zIBO . Andreas? de oude man, zachtmoedig, zonder schuld? FIE3KO . 't Is die zachtmoedigheid, die my met schrik vervult ; De trotsche woede van zijn neef is min to sehroomen. Verrina : 'k stem met u, hun beider bloed zal stroomen . Dan hoe? KALKAGN0 . Op 't schitt'rend maal, door moorddolk of venijn .
' 2
0nlyd'hjk : lees : onduldlaer . Of is hier een onduldbaar stopwoord, en nog al met een klem! Hier is, om den wille van het vaers, moed vrouwelijk gemaakt .
166
FIESKO .
Uw listig opzet is afschuw'lijk! Hoor bet mijn : De wapens in de vuist de tyranny bestreden ! (treden . BORGOGNINO . Ziedaar de stem der eer : haar kom ik toegeFIESKO . Ziedaar ook mijne stem . - Het zij dan oproer, 1 ja! En dat, nog deze nacht, de dwing'landy verga ! ZIBO . Nog deze nacht? Hoe nu? de zon is reeds aan 't dalen! FIEsxo, hem de lijst van Hassan overhandigende . Dit blad zal van mijn spoed de reden u verhalen . Allen dringen zich on Zibo ter lezing. KALKAGNO . Vertrouw ik mijn gezicht? FIESKO . Die onverlaat besloot (Gy leest het op dit schrift) op morgen uwen dood ; En zoudt gy zijn besluit niet wenschen voor to komen? VERRINA . Juich, Borgognino, juich! want ook uw bloed zoo Uw naam prijkt in 't begin der rolle . (stroomen RORGOGNINO . 'k Las hem, ja! (behoeven? Men lees hem morgen op de keel van Doria . FIESxo . Spreekt! zoudt gy tot mijn raad nog verd'ren drang vERRINA . Neen, 't oproer zij deez' nacht! gevaarlijk waar (het toeven . FIEsxo . Verzeek'ren we ons vooraf, mijn vrienden, van (de zee : Mien vier galeien zijn gewapend in 2 de ree. Al ; heel do zeestad rust, in diepe slaap gedompeld, Zij do onbemande vloot des Doges overrompeld, En alle ontkoming langs de waat'ren afgesneen . Dan spoedt mijn legermacht zich naar de poorten been, Bezet die, overmant de vesting en de wallen, En doet in hun paleis de dwingelanden vallen : Terwijl zal 't klokgeklep en 't rollen van de trom FIEsxo .
VERRINA .
pier deftiger klinken . Een oproer maakt het gepeupel . Men zegt in de leaven ; maar op de red.
' Opstand zot P
167
FIESKO .
De trouwe burgery vergaad'ren van rondsom Begunstigt ons 't geluk, wy zullen, na 't verwinnen, In 't raadsgestieht ons op al 't oov'rige verzinnen .' Thands kent gy mijn ontwerp : - doch, stelt gy me aan uw Zoo eisch ik, dat gy my gehoorzaamheid belooft. (hoofd, VERRINA . Wy, die van uw beleid een grooten uitslag wachten, Wy zullen blindelings uw minst bevel betrachten, Tot gy den kluister hebt verbroken die ons boeit . Maar ! . . . zal de tiranny geheel zijn uitgeroeid? 2 Versta my wel! geheel? FIESxo . Dat we ons van hier begeven ! Kalkagno zal door stads- en vestingwerken streven , En my van beider staat getrouwe kondschap doen. Tegen Zibo . Gy, vorsch het wachtwoord uit . Tegen Borgognino . Gy zult u henen spoen Te mywaart : monster daar het yolk, in 't slot verborgen . Tegen Yerrina. De haven, eed'le vriend! vertrouw ik aan uw Gaat! elk volvoer zijn taak . By 't naderen der nacht (zorgen.Wordt gy in mijn paleis door my teruggewacht . Aldra zal elk van u het laatst bevel ontfangen . Tegen Verrina . Uw dochter treur niet meer . Haar hoon zal wraak erlangen . VERRINA, alleen. Mijn oogen zien met schrik de toekomst to gemoet ! (moet. 't Is slechts een dwing'land meer, then 't wraakzwaard straffen VIJFDE TOONEEL. VERRINA,
in diep gepeins .
BORGOGNIN0 .
'
BORGOGNINO
leidt
BERTHA
in .
Ja Bertha1 uw gemoed herleve op deze tijding
Ja, wel een verzinning . Hy meent bezinnen . Beter : worden nilgeroeid. Of wel : , zal den de tiranny geheel uitgeroeid zijn?"
168
FIESKO .
Fiesko strijdt met ons voor Genuaas bevrijding. Zijn weelde en weidsche pracht was niet dan looze schiju Hy wil van 't vaderland de troost en wreker zijn . BERTHA. Hoe zal deze ommekeer mijns vaders boezem streelen! BORGOGNINO, Op Verrina wijzende. Daar is by ! BERTHA, naar Karen vader snellende . 'k Mocht voorheen in al uw droefnis deelen Ontfang, mijn vader, thands den heilwenselr uwer spruit, By 't schoon vooruitzicbt, dat zich heden opensluit . Dan hoe? wat nieuwe smart kwam u de ziel doorknagen? 'k Zie uw geprangde borst met schrikb're ontzetting jagen . Gy antwoordt niet, gy wendt uw oogen van my af . BoRGOGNINO . Hoe! slaaptVerrinabyderdwingelandenstraf? VERRINA, als uit een Broom ontwakende. Der dwingelanden straf? Ha, gy hebt recht gesproken! Ja, met hun rookend bloed ' het vrijheidsvuur ontstoken! - Dan, weet gy, welk een prijs dier dwingelanden val Aan 't vrije Genua voor morgen kosten zal? Toef nog een oogenblik, en hoor my . Gy, mijn waarde, Tegen Bertha . Neem al de kostbaarheen, al 't goud, dat ik vergaerde, Vervoer het naar het schip uws bruidegoms, en wacht Aldaar op mijn bevel : voor 't einde van de nacht Ziet ge een van ons terug . - Het is mijn welbehagen, Mijn dochter ! - volg mijn last : gehoorzaam zonder vragen . Bertha vertrekt . ZESDE
TOONEEL.
VERRINA, BORGOGNINO . BORGOGNINO .
'
Mijn vader! (zoo men u naar de oorzaak (vragen ma,-, ,)
Bloed is een nieuwe brandstof : er vuur mee wit to dooven zofl beter gaan.
riisi o .
169
Welk ijzingvol geheim voorspelt uw vreemd gedrag? Welke onverwinb're smart doet uw gelaat verbleeken, En kan ' uw rustloos oog in felle vlam ontsteken? Uw boezem hijgt naar lucht ; ach! breek dit zwijgen af, En meld my wat uw ziel die felle ontroering gaf? (der jaren V RRINA . Hoor jong'ling, hoor my aan ! In d' eersten bloei Moest gy het zacht gevoel der menschlijkheid bewaren . Nog zal ik uw gemoed verbrijz'len door mijn taal, Als ik u de oorzaak van mijn schrikb're folt'ring maal . Indien het loode wicht des kommers u beklemde, Of ouderdom by u de levensgeesten stremde ; Indien 't gestolde blood uw boezem overkropt, Den weg tot deernis in uw ziel had opgestopt, Dan zoudt ge eerst vatbaar zijn om, enkel met bevreemen, 't Onwankelbaar besluit uws vaders to vernemen . BORGOGNINO . Het zal ook 't mijne zijn . VERRINA . Dat nimmermeer, mijn zoon ! Nooit verge ik van uw hand zoo wreed een deugdbetoon : 'k Wil dat besluit alleen volvoeren : - doch de vlagen Des weemoeds, die my praugt, kan ik alleen niet dragen . a Ik zeide, ware ik trotsch : het is onlijdb°re pijn Den naam van groot alleen volkomen waard to zijn . Onperkb're grootheid kon den Sehepper zelf mishagen En zijn vertrouwen werd aan geesten opgedragen . -floor, Scipio! hoor toe! BoRGOGNINO . Met hevig ongeduld Verlang ik . . . . VERRINA . Antwoord niets op wat gy hooren zult Fiesko zal, tot loon van al zijn moed, verwerven, Dat hy . . .
2
Alweer dat kan, om den regel to vullen . Echt duitsch, blufferig en profaan . I.
15
170 BORGOGNINO .
FIESxo .
%\'elnu? volend!
Door mijne hand zal sterven . Fiesko? sterven VERRINA . Jal dank God, bet is geiiit . Ga thands naar uwe task . - Ik wacht op mijn besluit Geen menschenoordeel of : de Hemel zij mijn rechter ! Een daad als deze kent geen and'ren pleitbeslechter ! Gal - 'k Verg niet dat ge my of goedkeurt of misprijst ; Genoeg dat mijn ziel by 't ]outer denkbeeld ijst : Dan, om den drijfveer van mijn hand'len op to delven, Verloort ge in 't onderzoek der reden licht u zelven . Hoor toe ! gy laast als ik, in 's Graven schamper oog, De blijdschap, dat zijn list ons al to saam bedroog ; Zoudt gy van hem, wiens lath met heel Itaalje speelde, Verwachten, dat by ooit zijn macht met iemand deelde ? Fieskoos kloek beleid zal ons, dit stet ik vast, Eerlang verlossen van des dwing'lands overlast Fiesko wordt, dit stel ik vaster nog, na dezen De grootste dwing'land der rampzaal'ge Genneezen . VERRINA.
BORGOGNINO, ontzet.
VIERDE BEDRIJF. De zaal van lief Eerste BedrYf. Zy is op dezelJde wijze verlickt .
EERSTE
TOONEEL.
HASS4N,
alleen .
Ik zie mijn hoop in 't end vervullen : Hassan, jai Deez' nacht beslist bet lot van 't haatlijk Genua ! Dan, sints mijn vorschend oog Lavagna kon doorgronden, Heb ik hem jegens my geheim en koel gevonden Hy luistert naar mijn raad noch vinding als weleer,
FIESKO.
171
Maar vestigt tussehen ons den ouden afstand weer . Schaamt by zich mijner hulp, en durft by 't opzet kweeken, Om 't werktuig, dat hem diende, als nutloos to verbreken? Kent by dan Hassan niet? 't Is tijd, dat ik hem toon, Met welk een dieren prijs ik zijn verachting loon . Hy komt ! . . .
TWEEDE
TOONEEL.
FIESKO, HASSAN . HASSAN . Ik moet by u van werkeloosheid klagen Wordt door Lavagna my geen last meer opgedragen Heeft mijn dienstvaardigheid al wat gy wenscht voldaan ? FIESKO. Nog niet . HASSAN . Welnu? Beveel! FIESKO . Gy zult naar Voltri gaan . Daar zal een oorlogsman omtrent uw verd're plichten (Hem is mijn wil bewust) u nader onderrichten . HASSAN . Hoe? in deez' nacht, die u ten zetel voeren zal, Daar 't strijdensuar genaakt, verbant gy me uit deez' wal? Wat mag uw oogmerk zijn? nu 't muitvuur, fel aan 't blaken, Van 't spoorloos Genua een bloedtoooneel zal makers, Wilt gy mijn moordend staal, zoolang gesard ter wraak, Verwijd'ren van zijn doel, ontrukken aan zijn taak Ook ik begeer een deel aan uw gerechte woede . Toen ik Lavagnaas Graaf, nadat by my behoedde, Mijn dienst heb aangeboon, mijn vrijheid heb verpand, Toen ik my heb verlaagd tot werktuig in zijn hand, Voor hem en in zijn naam die daden heb bedreven, Die, of den folterdood, of onderdanen geven, Heb ik niet om gewin der wetten straf getart . De haat bestierde alleen mijn onverzoenlijk hart. 'k Moest van den Genuees, wiens vonnis my wou straffen : 15*
172
FIESKO .
My, door uw hulp gesterkt, de strengste wraak verschaffen . Gy vlamt op 't rijksbestier : ik dorst naar stroomend bloed, Een middel is het, dat aan beider wensch voldoet . Eens zal men 't nageslacht met dit verhaal verbazen r, Wanneer Lavagnaas Graaf op 't kroonbezit dorst azen, r, Heeft by den Moor ontmoet : zy strij den en verslaan r Fiesko heerscht : de Moor heeft aan zijn wrack voldaan ." 'k Verlaat u nimmermeer : ons bindt een eedverwantschap . FIESKO . Gy hebt mijn taal misduid . Een glorievol gezantschap Zendt u van Voltris wal naar Parma . - 'k Heb deze eer Bestemd voor Hassans trouw . - Ga : 'k zie u spoedig weer . HASSAN . Ik moet, het is mijn plicht, mijns meesters wil vol'k Had, ja, verlangd het bloed der burgery to plengen : (brengen . Gy laakt mijn wensch ; uw last verzendt me nit Genua : Welnu! 'k verzaak then wensch, gehoorzaam u, en ga .
DERDE TOONEEL. FIESKO , alleen .
Ga vrij, rampzaal'ge, ga, om nimmer wear to komen . Uw wrok deed my to recbt uw haatlijk byzijn schroomen. Zoude ik deez' grooten dag bezwalken zien met bloed, Die my den hoogsten top van roem bereiken doet? Neen, 't afzijn van den Moor veredelt mijn viktorie . Zijn vuige bloeddorst waar noodlottig voor mijn glorie . Hoe zwol mijn hart van spijt by de onbeschaamde reen Diens onverlaats. - Zoo ver leidt ons de roemzucht heen : Een stoute slaaf durft my, Lavagnaas Graaf, braveeren, En dwingt my, voor zijn taal mijn hoogmoed to verneeren . Genoeg : 'k heb hem misleid : (met rijken schat belaen Moog by van Voltris wal naar vreemde kusten gaan) . . . . Men nadert my .
FIESKO .
173
VIERDE TOONEEL.
door de middeldeur, BORGOGNINO, door de linkerzijdeur opkomende . Er worden zwaarden binnengebracht.
FIESKO, VERRINA, ZIBO,
FIEsI
o , tegen Borgognino .
Welnu ? Het was uw welcebagen, Mijn zorgen 't hoofdbestier van 't krijgsvolk op to dragen . 'k Heb alien naar uw wensch op 't binnenplein geleid ; Daar staan zy in 't geweer, ten aanval voorbereid . (sein hooren . VERRINA . 'k Ben van de ree gekeerd . Ras duet zich 't moordZIBO . 't Is aan mijn zorg gelukt het wachtwoord op to spooren . FIESKO . Kalkagnoos wederkomst wordt zeker nog vertraagd . zino . Door hen, die gy ontboodt, is reeds naar u gevraagd . FIEsKO . Ik dank u voor uw huip, mijn trouwbeproefde Toont my dezelfde vlijt by 't hachlijk onderwinden . (vrinden 'k Heb ieder edelman, wiens overhaasten dood Giannettino zwoer, in mijn paleis genood . Zy moeten in deez' zaal op miju bevel vergaad'ren . Het tijdstip hunner komst begint met spoed to naad'ren . Mijn Borgognino, hoor ! (Hy fluistert hem iets in 't oor). Gy hebt mijn wil verstaan? Borgognino vertrekt door de linkerzijdeur, en komt spoedig met zes soldaten terug . BORGOGNINO, tegen de soldaten, welke lay twee aan twee aan de deuren plaatst . 't Zij iedereen vergund bier vrijlijk in to gaan ; Maar de uitgang zij ontzegd : wie 't lemmer durft ontblooten En weerstand bieden , zij door u ter neergestooten . FIESKO . Men nadert . - Nemen wy, terwijl men bier vergaert, Het yolk in oogenschouw, op 't binnenplein geschaard . Zy vertrekken door de linkerzijdeur . BORGOGNINO .
174
FIESKO .
VIJFDE TOONEEL .
Wachten aan de deuren .
CENTURIONE, vervolgends ASSERATO en andere Raadeheeren, door de middeldeur binnen komende .
CENTURIONS . Zie hier en uur en plaats . - Lavagna wil my Hoe! wachten overal! wat zal dit voorzorgteeken? (spreken . Fen bundel zwaarden I wee ! daar schuilt gewis verraad ! Dan, is Lavagnaas Graaf tot zulk een feit in staat? ASSERATO en anderen, binnen komende . Waar blijft Fiesko CENTURIONE . Hoe! nog meerder 1 Senatoren! Nu wordt my alles klaar ! - Helaas wy zijn verloren, Mijn vrienden! snood verstrikt in diens verraders net!
Waartoe die achterdocht? De toegang is bezet! Hier vindt gy wapentuig .Anderen komenn binnen . Verkochte Genueezen ! Fen schandelijke dood staat u en my to vreezen . ASSERATO . Men waag het, in 2 to treen . Hy poogt met eommigea zijlings uit to gaan : de wachten kruissen hunne musketten . Wat zal dit? met wat recht? CENTURIONS, tegen anderen . Verwijd'ren we ons . ASSERATO .
CENTURIONS .
.De terugtocht door de middeldeur wordt hun eveneens geweigerd . Hoe nu! de doortocht ons ontzegd! Wy zijn door schelmsche list verraden en bedrogen . ASSERATO, zijn dolk trekkende. In 't uiterst moed gevat : vereenen wy ons pogen ! Zy willen geweld gebruiken .
' Meerder voor meer is geen nederduitsch . Zie mijn vertoog in het Magaz. ran Nederl. Taal& . IV, II . 117 . 1 Neen , verder to tretn." Zy waren reeds in huis.
FIESKO .
175
ziBO, binnenijlende .
Last of! betoomt een wijl die woeste oploopendheen Gy zijt in veiligheid ; Lavagna volgt mijn schreen .
ZESDE
TOONEEL.
FIESKO, VERRINA, ZIBO, BOBGOGNINO, DE VORIGEN . FIESKO . Ontfangt Lavagnaas groet, Doorluchte Senatoren! Hy moet van uw ontbod de reden u doen hooren. Giannettinoos trots, de macht van Doria, Verdrukte lang genoeg het zuchtend Genua . Die wijdvermaarde stad, onpeilbaar diepgezonken, Ligt in den stalen boei der tiranny geklonken . Geen ydel morren is 't, dat voor zijn laatsten val 't Rampzalig vaderland, deez' dag, behoeden zal ; Die alles redden wil, moet alles willen wagen Wanneer een doodsche kwaal 't gebeente komt doorknagen, Baat geen verzachting meer : het kwaad dient uitgeroeid %Vie is hy, eed'len ! die uw handen houdt geboeid ? Een burger, u gelijk in afkomst, die, vermetel, Zich dorst verheffen tot den hertoglijken zetel : Elk, die zijn adeldom niet tegen hem verweert, Verraadt bet vaderland, terwijl by zich onteert . Komt! moedig tegen hem het wraakzwaard opgeheven! Ik heb u 't spoor gebaand : ik zal u 't voorbeeld geven . Onze uitslag is gewis, indien uw dapperheid Zich tot het doel vereent, waar ik u henen leid, Terwijl 't ontwerp alleen om van 't langdurig lijden Het treurend vaderland to ontheffen, to bevrijden, Reeds onzer aller naam onsterflijk maken moet . CENTURIONE . Genoeg! ons antwoord zult gy lezen in het Der trotsche Doriaas ! (bloed
176
FIESKO .
Dien veldkreet aangeheven! ASSERATO . En doe by op hun throon de dwingelanden beven . FIESKO . Dit, dit is mannentaal! en nu eerst zijt gy waard To ontdekken hoe uw moed u alien 't leven spaart . By overreikt hun de moordlijst. Tegen Verrina . Juich ! alles ging naar wensch . CENTURIONS, nadat zy gelezen hebben . Hoe! moest ons 't moordstaal treffen? Mijn vrienden ! niemand toeve om 't oorlogszwaard to heffen! Allen nemen zwaarden op . (schouw, FIESKO . In my, die vol van vreugd uw eed'len moed aanDankt u het vaderland, mijn vrienden, voor uw trouw . Het voegt my, elk van u zijn verd'ren plieht to leeren . Verrina, Zibo en Borgognino deelen onder de anderen rollen schrif'ts uit. Gy alien, die uw hulp aan 't heerlijk feit wilt zweeren, \Tindt op deez' blaad'ren schrifts de rol u toegedacht. Dat elk zijn egen werk zorgvuldiglijk betracht! Tegen Zibo . Gy zult u onverwijld naar mijn galeien spoeden : En 't daav'rend aanvalsein doen klaat'ren langs de vloeden . Zibo vertrekt door de rechterzijdeur . De schildwacht aan de middeldeur roept (te laat! Wiedaar? KALKAGNO, van buiten, Om 's Hemels wil! doe op! of 't is FIESKO .' Wat wil die haast! die angst? Men open hem! -
ZEVENDE
TOONEEL .
KALKAGNO, DE VORIGEN . KALKAGNO, binnenstuivende . Wy zijn verloren! vlucht! BORGOGNINO .
Verraad! Wat kunnen wy verliezen?
FIESKO .
177
Spreek! is hun vleesch van staal? zijn onze zwaarden biezen? 1 FIESKO . Kalkagno ! met beleid. - Een noodkreet zonder reen Zoude onvergeeflijk zijn in deze omstandigheen . KALKAGNO . 'k Was in 't gehoorvertrek van Doria, en lette Naauwkeurig op wat post zijn Duitsche wacht bezette . Juist als ik keeren zoo, Fiesko, komt uw Moor ; De grijze Andreas geeft hem onverwijld gehoor : Ik luister, - zie van schrik den dwingeland verbleeken, En hoor den Afrikaan van samenzweering spreken . Als de opgejaagde rhee ben ik 't paleis ontgaan, Om u ons doodsgevaar in tijds to doen verstaan . AsSERATO . Mijn vrienden ! vluchten wy! VERRINA . Sbldaten ! doet my sterven, Eer ik op 't strafschavot bet levenslicht moet derven . FIESKO, ter zijde . Wat onvoorzichtigheid ! Men red zich van de straf! CENTLJRIONE . FIESKO . Hoe! Borgognino zelf wendt in den nood zich af? BORGOGNINO . Ik wil naar Bertha : haar bet staal in 't harte En ylings wederzijn by mijne bondgenooten . (stooten, FIESKO . Houdtstand!watlaffevreesverkleurt elks aangezicht? Tyrannenhaters! bloost! betoont ge aldus uw plicht? Thands weet ik, wat van u het vaderland mag wachten . Tegen Kalkagno . Voortreflijk was uw spel en boven mijn geKalkagno! (dachten, KALKAGNO . Hoe! wat nu? Sloegt gy die helden gae? FIESKO . Hoe sidderde ieder op den naam van Doria ! Nog zoekt hun angstig oog een sluipweg om to ontvlieden . KALKAGNO, atil tegen Fiesko .
Wat is uw doel?
Zwaarden biezen. De nevenstelling van twee meervouden op en is, vooral aan 't eind van een regel, hinderlijk voor 't gehoor. I
178
FIESKO .
FIESKO, op denzelfden loon, legen Kalkagno . 'k Moet hut) ontzetting weerstand bieden Zoo wint men tijd voor 't minst VERRINA . Hoe! was Kalkagnoos taal Slechts guichelspel? FIESKO, lachende . Ik zelf verdichte dit verhaal . Mijn argwaan nam de proef dier onverschrokken harten, Zoo vaardig om gevaar en dood en boei to tarten . Vergeeft my een bedrog, dat ik my heb vergund BORGOGNINO . Kan 't zijn? 'k Geloof u, ja, dewiji gy lachen kunt . VERRINA . FIESKO . Men zette ons opzet door . KALKAGNO, als voren. Hoe, nu men 't kon ontdekken? FIESKO, als voren . De taal van Hassan kon geen achterdocht verwekken . Waar dit geschied, gy zaagt ons alien reeds in boei . Vrees, vrees den donder niet, daar 't on weer overwoei . (men . . . Luid . Volvoeren we ons ontwerp, kloekmoedig, zonder schrooACHTSTE TOONEEL . DE VORIGEN, EEN DIENAAR van Pi akO . DE DI EN AAR . Heer Graaf 1 de Doge zelf is in 't paleis gekomen . FIESKO. Hoe nu! VERRINA . Hy sterf ! FIEsxo. Laat of -Mijn vrienden : siddert niet. Tegen de soldaten, hen links of doende pan . Wacht op het binnenplein tot u mijn last ontbied . Tegen de Eedgenoolen . Verbergt uw wapentuig. Tegen den Dienaar. Men stem de citersnaren , Als of wy tot een feest alhier verzameld waxen . De Dienaar vertrekt . Tegen Perrina .
FIESKO .
179
Bedwing uw fellen spijt . Tegen de Eedgenooten. Gy, matigt uwen schrik, En toont den dwingeland een opgeruimden blik .
NEGENDE TOONEEL . DE EEDGENOOTEN, ANDREAS DORIA,
door de middeldeur
binnen komende . Hoe! komt de Doge zelf by onze vreugd zich voegen? Wat onverhoopte gunst verschaft my dit genoegen ? Had ik dit heil bevroed, reeds had ik aan de poort De hulde u toegebracht, die zulk een Bast behoort . Wat luister zal mijn feest door zulk een eer verwerven! Dat men ' in dubb'len glans . . . DORIA . Gy moogt deez' moeite derven : 2 Ik kom u hier als vriend bezoeken . Men hoort van binnen een zachte symfonie, die met dit tooneel eindigt . FIESKO . Welk een vreugd! 'k Ben trotsch op dit bewijs . . . DORIA . Men lastert ' uwe deugd, Lavagna! men verhaalt, dat heillooze eedgenooten, Met u vereend , den val van Doria besloten Van grijzen Doria, die, sedert zestig jaar, Van Genua ontzach en liefde werd gewaar . Ge ontzet? 't was de eigen slaaf, wiens leven gy verschoonde, Die met ondankbaarheid uw groote weldaen loonde . Ik, die van zijn geboort' Fiesko heb bemind, FIESxo .
'
Alweer dat men. Dit zegt Doris, in imitatie van Vader Gozewijn ; maar, al is de uitdrukking by Vondel gestolen, zy is er niet beter om. De meening is : s gy moogt u die moeite besparen ;" maar men moet bet er nit raden . I Neen : „ men belastert uw deugd." m
180
FIESKO .
Ken geen lafhartigen verrader in mijn vrind . 'k Verschijn hier, onverzeld, om in uw feest to deelen 'k Wil uwer waakzaamheid mijn nachtrust aanbevelen ; 'k Geloof mijn hart alleen . - Heb ik to veel verwacht, Stoot toe, Lavagnaas Graaf! gy ziet my in uw macht . FIESKO . Mijn Hertog DORIA . Uw geslacht was altijd edelaardig En wie 't belast'ren dorst is straf en schande waardig . 'k Heb then verachtb'ren r Moor in ijz'ren boei gekneld Zijn lot, uw wraak ten zoen in uwe hand gesteld, Hangt van u af. FIESKO . Ik gruw van nuttelooze slachting : Zijn leven en genae dank by aan mijn verachting. Doorluchte ! zijn verradd stoore ons genoegen niet . De vreugd verdubbel, als men u haar 2 deelen ziet : Niets houde ons langer hier : komt, laat ons, waarde vrinden ! 't Kortstondig heilgenot, eer 't heenensnel, verslinden . a Gaat voor. - Wy volgen u . VERRINA, stil tegen Fiesko. Het lot van Doria Is in uw macht! wat kan . . . FIESKO, op deze fde wijze. Gy zult het weten, ga . De eedgenooten vertrekken .
TIENDE
TOONEEL .
FIESKO, DORIA. DORIA FIESKO .
Men volg hen naar het feest . Beef, verder voort to treden .
Verachlb'ren voor verachtelojken is kwalijk to verdedigen. ' In hoevele stukken moet die vreugd gedeeld worden P Fiesko praat hier in koerantenstijl ; - doch dat is in een volksmenner minder to verwonderen. I Hoe verslindt men een heilgenot ?
FIESKO .
181
Wat duet gy my verstaan? De dood waart om uw schreden . DORIA . Hoe? FIESKO . Vlucht het schrikverblijf van moord en veinzery . DORIA . Wien zoude ik vreezen?spreek? Lavagna waakt voormy . FIESKO. Hoop van Lavagna niets! Hy heeft uw dood gezworen . DoRIA . Gy?'t zoft dan waarheid zijn ? FIiESKO . Andreas ! wil my hooren : 't Verslaafde Genua, door langen rouw vermand, Greep, uit den slaap gewekt, het wraakzwaard in de hand . 't Schepte eenmaal in den moed zijns legerhoofds behagen, En had aan uw beleid de staatszorg opgedragen . Wat is zijn lot? de sehande en slaverny en rouw . Alleen de puinhoop bleef van 't machtig staatsgebouw . De lauwer welkte in 't stof : de krijgsroem is vergeten De scepter van de zee aan vreemden toegesmeten : Van binnen treft ons 't Teed : van buiten schimp en smaad: Giannettino zoekt, door listen en verraad, Door gruw'len zonder end, door burgerbloed en tranen, Zich tot den hertogstoel een gladder weg to banen Dan, Geniia rijst op en kiest een and'ren beer . . . Te kostbaar is de tijd : hoor toe ! en vraag niets meer De grijze Doria moet voor den moorddolk vallen ; De haat bedreigt zijn hart met gandsebe duizendtallen ; De dood waar 't loon van hem, die u behoeden zou . . . DORIA. Wat wederhoudt uw arm? FIESxo . Gy steundet op mijn trouw Het leven of de dood van 't gandsche bondgenootschap Hing van uw wil alleen, na Hassans vuige boodschap . ' Uw edelmoedigheid heeft my het lijf gespaard ; Deez' deugd vergeld ik u : het uwe blijf bewaard DORIA .
FItSKO .
'
Die boodsehap doet hier al een heel ongelukkige uitwerking .
182
FIEBKO .
En , 'k ben u verder niets verschuldigd : 'k zal in 't vlieden Een trouwe lijfwacht u tot ondersteuning bieden . Verlaat dan Genua voor eeuwig in deez' nacht . DORIA. Verdwaasde! waant uw jeugd mijn grijsheid zonder Dat muitend yolk zal, by zijn spoorloos onderwinden, (kracht? In strammen Doria zijn meester wedei vinden . Na tachtig jaren tijds verzwakte, ja, mijn arm ; Maar aan den rand van 't graf bleef nog mijn boezem warm . 'k Ben nog die Doria, die zestig lange jaren Den scepter heb gevoerd der ongestuime baren : 'k Versmaad een laffe hulp, die my onteeren zou . Ik vlien? Doorstoot mijn borst : 'k beval die aan uw trouw . Ga, met mijn zielloos lijk, 2 by uw verwaten edelen, Om 't loon eens vorstenmoords, een vorstenzetel bedelen . Die bloedprijs is wel waard, dat gy mijn bloed vergiet . 'k Herhaal bet u : sla toe : ik vlucht of sidder niet . Dan hoe? een grijzen vriend hebt ge onbeschroomd verraden, En beeft uw moedig hart voor minder gruweldaden? Welaan, geef me aan de trouw van mijn soldaten weer, En hang de krijgskans of van 't bliksemend geweer . FIESxo . Vergeefs uw hoop gebouwd op hun wanhopend pogen : Waar gy u wendt of keert hebt gy den dood voor oogen . DORIA . Heb ik dien ooit gevreesd? Eens kwam de felle orkaan Op 't Middellandsche zont mijn mast aan splinters slaan : 't Waande alles zich een prooi der felle pekelbaren Andreas sliep gerust in 't midden der gevaren . FIESKO . 'k Geloof, Fiesko, die eerlang bier wetten stelt, Is meer to duchten dan orkaan of golfgeweld ! DORIA . Andreas Doria zal Been Fiesko vreezen, ' Zielloos lift zij to verdedigen , voor zooverre lijk in de daad niet anders dan liehaam beteekent : by den gewonen zin, dien men aan 't woord hecht, is de uitdrukking een pleonasmus .
FIESKO .
183
Zoolang een trouwe wacht zijn vaste steun zal wezen, Wien geen Fiesko, wien geen engel kan verslaan . FIESKO . Wie is die lijfwacht, die Fiesko zou weerstaan ? DORIA. 't Geluk van Genua en deze grijze vlechten : Zy zouden tusschen ons het schrikbaar pleit beslechten . Dan, billijk is uw vrees, dat slechts het bloot gezicht Zijns Doges 't muitend yolk zoa brengen tot zijn plicht. FIESKO . Gy zult, hoe 't wiss'lend lot de krijgskans moog beIn edelmoedigheid op my niet zegepralen . (palen, Mijn wacht ! De soldaters verschynen . Geleidt den Vorst waar hy, hyzelf 't begeer . De stad of haven uit - of - naar de zijnen weer . 'k Vertrouw u Doria . - Gy zult zorgvuldig waken, Dat Teed noch ongeval zijn grijsheid koom genaken . Tegen Doria . Ga! volg het krijgsgelei, dat u mijn voorzorg gaf : 'k Schenk u de vrijheid weer. Dorm . Gy dwingt my achting af. Vaarwel! op 't veld van eer ' zult gy my wedervinden . Doria vertrekl door de rec1lerzijdeur met de soldalen van Fiesko .
ELFDE TOONEEL. FIESKO, alleen .
Hy wilde 't : 'k stond het toe : by keere tot zijn vrinden ; Doch, zal het eedverbond, belust op 's grijzaarts bloed, De hand niet vloeken, die zijn leven heeft behoed? Welaan ! al moest hun spijt in haat voor my verwand'len, 2 Fieskoos heldenziel kon nimmer anders hand'len . I Deze uitdrukking voegt kwalijk in den mond van Doria, naar wiens meening Fiesko, als muiterhoofd, niet kon geacht worden op 't meld van eer to zullen strijden. Verwand'len is con leelijk germanisme, to leelijker omdat het alleen blijkt to zijn aangebracht om op hand'len to rijmen.
184
FIESKO .
Mijn hand vermoordt geen vriend, die zich aan my vertrouwt,Geen grijzen feestgenoot, die op mijn bystand bouwt . Dan, 't plechtig uur genaakt, dat, op 't gebied der waat'ren, 't Alomherklonken s sein des aanvals rond zal klaat'ren.
TWAALFDE TOONEEL .
in 't harnas door de nsiddeldeur komende .
FIESKO, DE EEDGENOOTEN,
VERRINA .
Waar is de Doge? Spreek !
Gy zult hem wederzien . Gy hebt zijn lijf gespaard? . . . 'k Heb hem vergund to vlien . FIESKO. Wat dwaasheid ! uit uw macht 1 KALKAGNO . CENTURIONE . Kan 't wezen wat wy hoorden? FIEsKo . Wie uwer zoude een Bast in eigen hof vermoorden? Dat elk mijn handelwijs naar zijn geweten wik! Wie my veroordeeld heeft, zou handelen als ik. Men hoort een kanonsehot in 't versclaiet . VERRINA . 't Is tijd! FIESKO, ZiCh wapenende. Het uur is daar, het sein van heldenglorie! Gedenkt uw aller deugd ! en spoedt u ter viktorie Alarm . - Borgognino komt geharnast door de linkerzUdeur op. Hoort toe! geheel een yolk steunt moedig onze zaak . Volgt mijn geleide 1 By ontbloot het zwaard en vertrekt door de middeldeur met het grooiste gedeelte der Eedgenooten . VERRINA, hem volgende. Voor de vrijheid! En de wraak ! BORGOGNINO . inroept, valt de gordijn . Terwijl Borgognino het krijgsvolk FIESKO .
VERRINA .
S
Lees : 'l alom herklinkeoul .
FIESKO .
185
VIJFDE BEDRIJF. Het
tooneel nerbeeldt een open plaats in Genua, waarop
onderscheidene straten uitkomen : eene daarvan leidt achterwaarts naar de haven .
Het is middernacht.
EERSTE KALKAGNO, ZIBO,
TOONEEL .
van verschillende zijden met bun gevolg
opkomende .
Hoe gin-, het u? Naar wensch . Het was my opgedragen, Den eersten aanval op de Roomsche poort to wagen : Wy rukten derwaarts heen, begunstigd door de nacht, En spreidden moord en schrik by de aangevallen wacht, Die, deels verbysterd, deels in diepen slaap gedompeld, Schier zonder tegenweer door ons werd overrompeld . Dan, op het oogenblik dat alles voor ons bukt, Komt met zijn oorlogsdrom Laskaro aangerukt, Die, op des Doges last, de poorten moest bevrijden Wy houden moedig stand : de alarmtrom rolt : wy strijden : De kans blijft ongewis : Laskaro toont zich held, Doch stort ten lesten neer, door 't moordend staal geveld . Zijn krijgsmacht koos de vlucht, zoodra by was gevallen En 'k zag aun d' oosterkant my meester van de wallen . ZIBO . Fiesko heeft, naar 't bleek, de veinzery verzaakt, En aan den grijzen vorst zijn lot bekend gemaakt : De vesting voor het minst scheen, tegen elks gedachten, Van 't naad'rend eedgespan den aanval of to wachten, Giannettinoos yolk stond aan de poort vergaerd : Andreas lijfwacht op den buitenmuur geschaard : Zy beiden, aan het hoofd dier welbeproefde krijgers . Wy vielen op hen aan, als losgebroken tijgers : Fieskoos leeuwenmoed hieuw gandsehe drommen neer . I. 16 zIBO .
KALKAGNO .
186
FIESK0 .
't Vluchtte alles slotwaarts, na vergeefschen tegenweer De vesting werd met kracht en koen beleid verdedigd, Doch Borgognino, in zijn bruid zoo diep beleedigd, Wierp, na een scherp gevecht, de aware slotpoort om,' En rukte binnen met zijn felverbolgen drom . KALKAGNO . Verrina heeft den mond des havens ingenomen, En houdt er scherpe wacht : geen boot kan hem ontkomen, Zoo slaat zijn waakzaamheid de stille stroomen gae .
TWEEDE
TOONEEL.
het zwaard in de hand, aan 't hoofd der zijnen opkomende .
KALKAGNO, ZIBO, BORGOGNINO,
Dus val de laatste spruit van 't stamhuis Doria! Uiannettino viel? Van deze hand doorstoken : BORGOGNINO . Ik heb en Genua en mijne bruid gewroken . BORGOGNINO . KALKAGNO .
Tegen een der zijnen . Ga naar de haven : breng mijn Bertha dit geweer, Nog rookend van het bloed des hovers van haar eer . Dit stil haar boezemsmart : ras zal een teeder minnaar Haar welkom kussen als Andreas overwinnaar . (geboon? De soldaat pat naar de haven . Wordt door then grijzaart dan nog tegenstand . KALKAGNO BORGOGNINO . 't Is me onverklaarbaar, hoe hy't moordstaal is Toen wy, na fellen krijg, de vesting meester waxen, (ontvlo6n : Zag ik de Duitsche wacht om Doria zich scharen . Zy boden, tegen 't staal, een ijzren voormuur aan : En 't is hun moed gelukt, door de onzen been to slaaii . ZIBO . Komt! spoeden we ons van hier . Doorkruissen we alle (hoeken Men heel sterk .
gooit
wel
glaxen
in ; maar een
slolpoorl
om to gooien is wat
1 37
FIESKO .
Der stad, om, zoo 't kan zijn, den dwingeland to zoeken . KALKAGNO . Men volg my . Hy beproef de scherpte van mijn Zy vertrekken naar verschillende kanten . (zwaard . DERDE
TOONEEL.
vier
DUITSCHERS
ANDREAS DORIA,
der Vjfwaeht.
EEN DUITSCHER .
Ginds deinst het onweer af. - Fluks, Doge! fluks to paard . DORIA . Spreek van geen vluchten meer! Hier eindig ik mijn Ik zag mijn laatsten troost, Giannettino, sneven : - (leven . Den staf mijns ouderdoms verbroken in het stof! 0 ! dat hun vloekzwaard ook deez' grijzen schedel trof ! DE DUITSCHER, luisterende . Hoor! moordenaars! men komt!-achwil hun woede ontvlieden! DORIA. Ja! moordenaars! - Hoort toe, rechtschapen oorlogsIk heb dat muitend yolk, begeerig naar mijn bloed, (lieden! Van vreemd geweld bevrijd, voor slaverny behoed. Spreekt ! ziet men ook by u de vorsten dus vergelden ? Vlucht! Redt uw leven ; - gaat den vreemden landaart melden, Hoe 't spoorloos Genua in deez' brooddronken nacht Ondankbaar en verwoed zijn vader heeft geslacht . DE DUITSCHER .
Geslacht? - Dit heeft nog tijd : uw woedende gemeente Houwe eerst de klingen stomp op ons Germaansch gebeente . VIERDE
TOONEEL .
ANDREAS DORIA, DUITSCHERS, HASSAN . HASSAN . Wat vreugd! ter goeder uur vind ik den Doge weer ! Schep moed, doorluchte Vorst : uw noodlot nam een keer . Nog hebt gy vrienden! volg, en zonder kwaad to vreezen, My rustig na op 't spoor, door my u aangewezen .
16*
188
FIESKO .
Zijt gy bet, wien deez' nacht mijn argwaan had (mistrouwd ? Achl op mijn burgers slechts heb ik vergeefs gebouwd! Neen, vreemd'ling! 'k volg u niet . Hier «ail, hier moet ik sneven . HASSAN . Vertwijfel niet . Mijn taal moge u de hoop hero-even . Toen ik my op uw last van boeien zag ontslaan, Volgde ik met dankb'ren moed uw wijdgeduchte vaan Men streed : uw neef bezweek : gy mocht bet staal ontkomen . Naauw had Lavagnaas heir de vesting ingenomen, Of 't vluchtig krijgsgeluk bedwelmde hen alom . Ik trad op 't marktplein aan, en zag een kloeken drom Van burg'ren, u getrouw, van alien karat vergaderen . Ik waag bet, door de nacht begunstigd, hen to naderen . 1k hoor, hun alley arm is vaardig tot uw wraak Zy willen lijf en goed opoff'ren voor uw zaak . Toon hun den Doge weer, die zooveel bange jaren Hun bolwerk is geweest in staats- en krijgsgevaren . Uw byzijn zal hnn moed op 't eigen oogenblik Vermeerderen, en slaat ' uw vyanden met schrik . En poort en buitenmuur zijn onbezet gebleven Fiesko is verbliud en vreest geen tegenstreven . 't Stuift al naar 't raadhuis toe, alwaar een dwaze stoet, Eer 't al gewonnen is, als Doge hem begroet . - (koeling . Volg my! - De kans verkeert . - Mijn wraaklust vindt verDORIA . Uw wraaklust? wreedaart! ach! was dit uw heil(bedoeling? DE DUITSCHER . Dat in uw borst de hoop op dit verhaal herleef. DORIA .
DORIA,
peinz,nde.
Het yolk bemint my nog ! . . . bet haatte alleen mijn neef . Hy viel . - En, schoon op my en muit- en Inoordzucht woeden, Liever, daar de regel zich anders moeilijk scandeeren laat : Vermeerd'ren, en vervult uw vyanden .
FIESKO .
189
'k Mag nog gegronde hoop op trouwe harten voeden . Tegen den Duitscher .
Ga! maak alom bekend, waar zich bet yolk vergaert, Dat grijze Andreas leeft, door 's Hemels wil gespaard Dat by zijn kind'ren smeekt, geen tachtigjaar'gen grijzen, ' Als balling nit zijn stad naar vreemden to verwijzen . DE DUITSCHER . Ik vlieg op uw bevel . Hy vertrekt . Komt ! spoeden wy ons heen . DORIA . Ja, voor Fiesko strijde een opgeruid gemeen, De Hemel strijdt voor my . Wil mijn geleide aanvaarden . HASSAN . DORIA . ' k Beveel my aan mijn God, en aan mijn Duitsche U dank ik voor 't bericht - doch van geen Afrikaan (zwaarden . Nam ooit Andreas hulp of gunstbewijzen aan .
VIJFDE TOONEEL . HASSAN,
alleen .
Ga, zwakke Vorst! 'k belach uw smaad en dankbetooning. Wat raakt my uw herstel of wel Lavagnaas krooning? 'en oogmerk is 't alleen, dat Hassan hand'len doet : De ramp der burgery, der Genueezen bloed. 't Is daarom, dat mijn zorg den grijzaart wil hergeven Aan de uitgelezen schaar, hem nog getrouw gebleven . Doe, wijl de Genuees den Genuees verslaat, Wijl door bet burgerstaal de burgery vergaat, De fakkel, door mijn hand verwoestend opgestoken, Een nieuwe stof tot rouw van hun paleizen rook en, Tot heel deez' stad in asch en burgerbloed verzink', En, op dat smeulend puin, mijn bly triomflied klink' . Hy vertrekt . ' Moet grijze zijn .
190
FIESKO . ZESDE TOONEEL . VERRINA, van de haven komende.
Vervolgends BORGOGNINO . VERRINA . Zoo ik den zegekreet der burg'ren mag gelooven, Kon de eene dwingeland den anderen berooven . Volvoeren we ons ontwerp : mijn tijdig voorbeleid Stelde op haar bruigoms kiel mijn telg in veiligheid . Wat heil! Een gunstig lot voert Borgognino nader! BORGOGNINO, opkomende . Fieskoos hoog Bevel zond my tot u, mijn vader ! Hy heeft uw ' onderhoud begeerd. VERRINA . Versta ik wel? Hebt gy my niet gezegd : Fieskoos hoog Bevel? Zoo heeft de daad wat ik voorspelde reeds bewaarheid? BORGOGNINO . Helaas! uw doorzicht bleek me als held're midVergeefs Giannettijn de hartaer afgesneen : (dagklaarheid! Vergeefs ons blood geplengd, de vrijheid voorgestreen! 't Verdoolde Genua is slechts van Heer veranderd . VERNINA . Toen ik de maar ontfing, dat voor uw oorlogsstanDe vestingmuur bezweek, dat gy, mijn telg ten zoen, (dert Giannettino voor uw zwaard hadt vallen doen, ' Kon ik geen oogenblik mijn ongeduld betoomen Rosalbo heeft voor my 't bevel der vloot genomen . De zorg voor u, mijn noon ! en 't geen ik moot bestaan, (Doch niet herhalen kan), 't dreef al my herwaart aan : Dan laat my uw verhaal eerst nader onderrichten . a BORGOGN . Zooras de vesting voor het eedgespan moest zwichWerd, op Fieskoos last, do gandsche stad doorzocht, (ten,
I
2
Verkeerd voor : een onderhoud met v. Vallen doer : afschuwelijk germanisme . Beter : Dan, teat eeret uw verhaal my nader onderrichlen .
FLESK0 .
191
Of men Andreas, die 't ontgaan was, vinden mocht : 't was vruehtloos . Hier en ginds was by, zoo 't seheen, vernoDoch't was ondoenlijk hem op 't rechte spoor to komen . (men : 'k Zond dies mijn oorlogsvolk naar alle poorten nit, Opdat de dwingeland in 't vlieden wierd gestuit : Dewijl 't vermoeden in mijn ziel was opgerezen, Dat hy, door hoop gevleid, nog in de stad zofi wezen . Ik keerde naar den Graaf, en vond den adeldom Vergaderd aan zijn zijde, omgeven door een drom Van strijd'ren en van yolk . 't Scheen alles hem to aanbidden, Die als een krijgsgod stond to prijken in hun midden : Aan 's Graven voeten lag Giannettinoos lijk, (slijk . Door 't graauw daarheen gesleurd, misvormd van bleed en Hy vestte op 't zielloos rif de strakke en starende oogen . . (De nooit verzaadb're gier, die 't duifje in zijn vermogen Geklemd houdt, ziet zijn prooi met minder felheid aan .) 'k Treed nader : doch mijn voet o ntmoet . b y 't voorwaart gaan, Het purp'ren opperkleed, dat om de forsch gespierde En breede sehoud'ren van Giannettino zwierde, Toen hem mijn arm versloeg, doch thands in 't stof vertreen, En schier van een gescheurd door 't fel verstoord gemeen . Ik neem then mantel op en hef hem naar den hoogen ,,Das, riep ik, vindt de trots eens dwing'lands zich bedroa Ziet bier bet laatst bewijs der snoode tiranny !" (gen 'k Had naauw gesproken, of een deel der burgery Dringt juichend op my aan . Een hunner rukt, o schanden! Eer ik 't verkind'ren kon, my 't pronkkleed nit de handen, Spelt naar Fiesko, en, in spijt van adeldom En burgers, hangt by hem baldadig 't purper om . n U," roept hy, a past deez' dracht : lang moo-- zy u vereie(ren : n't Voegt u, na Doria ons alien to bestieren : n't Voegt u to heerschen in den hertoglijken praal !" Ik zag al de eed'len, op die ongehoorde taal,
192
FIESKO .
Verbaasd to rugge treen : geen enk'le die dorst spreken Na kwam cen schelle kreet die doodsche stilte breken, En heel 't gepeupel riep, met bulderend geluid, OM strijd Lavagnaas Graaf alom tot Hertog uit! Op 't spoorloos volksgeschreeuw zag ik den adel beven : Dan 't ware onnut geweest, die drift to wederstreven . Fiesko wees in 't eerst, met half gesmoorden lath, Die al zijn zucht verried voor 't opperste gezach, Het purper van de hand, doch, naar my is gebleken, Alleen opdat het yolk to vuriger zou smeeken . Hy wenkte my in 't end, en sprak aldus my aan : ,i 'k Wil met mijn vrienden op dit aanbod my beraen, n Ga, haast u, vlieg van hier, snel naar Verrina henen 1, Hy moet zijn wijzen raad my onverwijld verleenen ." 'k Vertrok ; dan, eer ik nog mijn weg gevonden had Door 't diehtgepropte yolk, en veilig verder trad, Was reeds van alien kant de blijde galm geheven u Hv heeft de kroon aanvaard! Lang moog Lavagna leven ." vaRRINA . Ik weet genoeg, mijn zoon! - Begeef u naar de Beklim uw schip, en zoek met Bertha 't ruim der zee : (rd, 't Kan zijn, dat 1k u volg . Omhels my, eer wy scheiden! Wacht me aan de Fransche kust . Gal God moge u geleiden . BORGOGNINO . Ik u verlatenI ach! Gehoorzaam als ik spreek! 1 vERRINA . Niets kan my van 't ontwerp weerhouden, dat ik kweek .
I
Een echte liheraal . Hy klaagt over Fieskoos despotismus, en wil
gehoorzaamd worden als Iy spreekt.
FIESKO .
193
ZEVENDE TOONEEL . FIEsKO,
met den purperen mantel over 't harnae,
ZIBO, CENTURIONS, ASSERATO, EDELLIEDEN, VOLK . - VERRINA
KALKAGNO,
SOLDATEN,
begeeft rich op den achtergrond .
FIESKO . Uw hulde, moedig yolk ! kan mijn gemoed behagen . 'k Aanvaard den hoogen rang, door u my opgedragen. Een ongestoord geluk, bet welverdiende loon Van nw genegenheen, bestrale u van mijn throon : Miju allereerste zorg zij, voor uw stad to waken Een aangestoken vuur doet uw paleizen blaken . De ontaarde Hassan, die my schendig dorst verraen,
Wien ik vergifnis schonk, blies deze vlammen aan Centurione gal dat by zijn straf ontfange. Oenturione vertrekt met gevolg . Eer 't alvernielend vuur bernieuwde kracht erlange Zij 't door uw trouwe zorg, o Zibo! uitgebluscht . Zibo vertrekt met gevolg . Nog is de tijd niet daar van ongestoorde rust Kalkagno ! haast u met de bloem der edellieden De grijze Doria zoekt ons gezach to ontvlieden . Vergeefs ! 't is al bezet. Niets redt hem van de straf Snijd hem uw krijgsbeleid den lesten toegang af . Mijn arm mocht deze nacht in hem den gast verschoonen Gy moogt zijn grijzen kruin een mind'ren eerbied toonen . Volg mijn bevel . - Voor my, 'k begeef my zeewaarts been, En zoek Verrina. - Dan by zelf, komt toegetreen . Kalkagno vertrekt met de overigen . ACHTSTE TOONEEL. FIESKO, VERRINA . VERRINA .
Gy Graaf! in purp'ren dosch? Bedriegen my mijn (oogen ?
I
17
194
FIESRO .
FIESxo . Mijn hart verandert niet door 't schit'rend rijksver' k Mocht u voorheen als vriend omhelzen ! doch uw Vorst (mogen . Drukt met hetzelfde vuur Verrina aan zijn borst. VERRINA, terugtredende . 'k Mocht aan Fieskoos hart weleer bet mijn' verwarmen Den trotschen Doge mag Verrina niet omarmen . FIESxo . Vind ik mijn vriend by mijn verheffing koel en stug? 'k Gaf cer mijn scepter dan uw broedermin terug . VERRINA . Geef, geef dien scepter weer - en 't cinde mijner Wordt door mijn dankbaarheid Fiesko opgedragen . (dagen FIESxo . Zoekt uw onbuigb're ziel in ydel droombedrog, Dien langvervlogen tijd van Roomsche vrijheid nog? Zult ge aan een dwaze hoop met de eigen geestdrift klijven? Wen 't al veranderd is, alleen dezelfde blijven? Zie om u, zie terug, zoo ver 't uw grijsheid heugt : Een yolk, van moed beroofd : een Raad, ontbloot van deugd : De tweedracht overal : de veldeu afgeloopen Van vreemde roovers, die op onzeu bodem stroopen De wetten veil voor goud : den loop des rechts gestremd 't Rampzalig vaderland van eigen kroost vervremd En Spanje en Oostenrijk ons beurtlings overheeren, En twisten om den roem, van ons hun wet to leeren . Zie ooze vlooten, door 't uitheemsche zeegeweld Geplonderd, voortgejaagd langs 't vrije pekelveld . Ben krijgsheld tree met roem den hoogen zetel nader, Die 't kwijnend overschot by een banier vergader, En aan den Genuces een beter lot bereid Ziedaar mijn wensch, en 't doel van al mijn staatsbeleid : De Hemel heeft mijn moed tot zulk een eer verkoren : 't Besluit werd Doria, 't volvoeren my beschoren . VERRINA. En waant gy, dat mijn hulp dit Joel bevord'ren (zal? FIESxo . Denk aan mijn vriendschap. Denk aan Boccaneraas val . VERRINA .
FIESKO .
195
Indien gy heerschen wilt, beef, wijl ik nog blijf leven . (beven? FIESBO . 'k Sta naast een trouwen vriend, en waarom zoude ik VERRINA . ' k Sta naast een dwing'land : en de dwing'land (siddert niet? FIESKO . Bedenk, gy hoont my . - Doch, wat ge u ontvallen De vriend vergeeft bet u : de Doge zal 't niet weten . (liet, VERRINA . Wy vrienden? neen, lien band hebt gy van een Wat toch verweet de stad Andreas Doria? (gereten . Haar slaverny alleen . - En, zoude Genua Aan u, wiens dapperheid het nooit aan zich verplichtte, Die niets voor zijn behoud noch veiligheid verrichtte, Die zelfde slaverny vergeven? Denk bet nooit . Ach I dat uw edel hart bet opzet had voltooid, Dat plicht en vrijheidsmin u hadden voorgeschreven Fiesko ! is u nog een schaduw bygebleven Der dagen uwer jeugd, wanneer uw fiere ziel Op 't denkbeeld van een kroon tot felle drift verviel? Toen sloeg uw hart als 't mijn' : toen waanden mijne zorgen, Dat in Lavagnaas Graaf de wreker lag verborgen, Die 't juk der slaverny voor eeuwig brijz'len zofi . Miju vaderlijke min en guile vriendschapstrouw Heeft voor uw jeugd gewaakt. Toen zette ik, ik verblinde ! Mijn laatste hoop op hem, wien ik als kind beminde, En uog als kind bemin ! aeh, had mijn rede klem ! Een afgrond gaapt voor u . Ontwaak nog op mijn stem ! Toon ons Fiesko weer, then eed'len vrijheidsminnaar Wees van de dwing'landy, wees van u zelf verwinnaar . Verrina is ]let, die, van bitt'ren rouw vermand, U spreken durft van eer, van deugd en vaderland! VS'erp, werp bet purper af . Geef d' ouden staatsvorm weder . Zie in bet somber graf op al uw magen neder ! Die helden hebben nooit een Opperheer geduld! Zie, zie bull schimmen, die, in 't nevelkleed gehuld, 17*
19 6
FIESKO .
Zich scharen voor den throon, en 't naad'ren u beletten! Verstoot mijn bede niet . Hergeef ous de oude wetten . FIESKO. Uw smeeken is vergeefsch . Mijn boezem mint u tear ; Maar Genua behoeft , verlangt een Opperheer . VERRINA . Hoe! niets vermurwt uw hart? - Blijf! hoor (Verrina spreken, Zie voor de laatste reis uw ouden halsvriend smeeken . Verraadt Fiesko my en 't droeve Genua, Hy laat een leege plaats in dezen boezem na, Die onvervulbaar blijft. - Wil my uw aandacht geven ; Uw eer is duizendmaal my waarder dan uw leven . Verlangt gy al mijn bloed? Zoo cisch het, 't staat u vrij Mijn vaderland alleen heeft hooger recht op my ! Gy weet, Verrina heeft, voor sterfelijk vermogen, Zich nooit in 't stof gekromd . Zijn knie heeft nooit gebogen : Welnu ! gy overwint : het valt u alles toe : Dat u mijn smeekgebed van wil verand'ren doe : Dat u de droeve zueht eens grijzaarts mope ontroeren . FIESKO . En de adel en het yolk wil my ten zetel voeren . VERRINA, geknield. Ten zetel ? - Nimmermeer ! -Hoe! gy weerhoudt mijn sehreen? FIESKO . ? . . . VERRINA . De zetel Komt my toe ! FIESKO . VERRINA, op8taande, gricft hem. Gy zult hem niet bekleen . FIESKO, neircallende . Help ! Genua ! uw Vorst berooft men van het leven ! IIy sterft.
LAATSTE VERRINA, DE EEDGENOOTEN,
TOONEEL .
met overhaasting opkomende .
FIESKO .
KALKAGNO . VERRINA . KALKAGNO .
197
Fiesko ! Welk een kreet! Waar is de Vorst gebleven? Andreas zegepraalt!
Andreas is terug! Fiesko ! . . . VERRINA. Heeft natuur den laatsten tol betaald! Spreek! - Fiesko! . . . ZIBO . Gy raaskalt! antwoord! Is doorstoken VERRINA . Mijn arm heeft in zijn bloed bet vaderland gewroken . dlgemeene verbazing . Kalkagno en Zibo richten het lijk van. Fiesko op . KALKAGNO . Hy dood ! Dan 't is vergeefs Andreas maebt (bestreen ZIBO, angstig . Fiesko leeft niet meer ! 'k vlieg naar den Doge been ! Hy vlucht met de meesten der Eedgenooten . KALKAGNO, tegen Ferrina . Wat hebt gy uitgericht, rampzaal'ge? zie hen alien, Nu de afgod viel in 't stof, Andreas toegevallen . Uw moorddolk geeft deez' stad geen burgervrijheid weer, Maar doet haar slechts op nieuw verwisselen van Heer VERRINA, somber . Kalkagno, gy hebt recht! 't is my to klaar gebleken . Ik heb my overijld om Genua to wreken . 'k Betreur den dwing'land, nu zijn bloed miju staal bemorst : Hy kende Genua ! het wil, 't behoeft een Vorst! -
OVERZICHT VAN DEN
FIESKO .
De groote reden , waarom de Fiesko, in den kiassieken treurspelvorm overgegoten, minder geschikt was om lezer of toeschouwer to voldoen, ligt in bet onderwerp zeif . Het klassieke treurspel moet de voorstelling aanbieden van of een geweldigen hartstocht, zoo als in Horatius, in Fedra , in Zaire , in Merope, of van een treffend en aandoenlijk feit , zoo als in Ifigenia , in Edipus , in bet Weeskind van Sina : -- niet zoo zeer bet verstand, dan wet bet hart, bet gevoel der lezers of toeschouwers moet getroffen worden, en geene nevenbyzonderheden moeten hen een oogenblik van de hoofdsituatie aftrekken . Maar juist daarom is een politieke intrigue, een samenzweering, waarby wel bet verstand bezig gehouden en de nieuwsgierigheid geprikkeld wordt, maar bet hart volkomen koud blijft, ten eenenmale ongeschikt om tot stof aan eeu treurspel to strekken . Eene enkele uitzondering bestaat op dezen regel : to weten, wanneer het zoodanige oruwenteliugen geldt , waardoor de grootste en treffendste uitkomsten worden verkregen , byv. i n de zegepraal van de godsdienst of van de vrijheid . In then zin zijn de onderwerpen van Athalia, van Esther, van de Vepres Sicilliennes zeer geschikt voor
199 het treurspel , en warden daarby ook werkelijk de innigste en teederste vezels van het mensehelijk hart geroerd . Maar juist in de hier genoemde stukken speelt de eigenlijke intrigue dan ook maar een zeer ondergeschikte rol, en bekommeren wy er ons zelfs weinig om, welke middelen 't zij Jojada , 't zij Mordechai , 't zij Procida , aanwenden out tot hun Joel to geraken : wy hebben dat doel zelf veer oogen, het wekt onze sympathie, en daardoor onze belangstelling in het drama . Ook dan no-, kan een treurspel , dat eene politieke gebeurtenis tot onderwerp heeft , onze toejuiching verwerven , wanneer het in verband staat met onze zeden, met de geschiedenis van ons Land, ja met de denkwijze van van dag ; - maar die toejuichingen, aan plaats en tijd verbonden, verminderen of blijven geheel weg, wanneer het stuk wordt gelezen of opgevoerd in een ander land of onder veranderde omstandigheden . De samenzweering van Fiesko nu had zelfs het voorrecht niet van aanspraak to maken op de sympathie, 't zij van Duitschers , 't zij van Franschen , 't zij van Nederlanders, en onder geene der drie nati8n kon er iemand gevonden worden, die er zich byzonder aan liet gelegen liggen , of de oude Doria, dan wel de sebitterende Graaf van Lavagna in Genua meester bleef : to minder, omdat bet hier eigenlijk alleen de heerschzucht van byzondere personen gold, en geenszins de zegepraal van eenig verheven beginsel . Immers, ofschoon Schiller aan zijn stuk den tytel van if republikeinseh treurspel" geve, zoo is er eigenlijk geen enkele onder de opgevoerde Genueezen, die zich veel over de republiek, in den gewonen zin des woords, bekommert, buiten den ouden Verrina, die in ziju karakter van Romeinsch volkstribuun vrij bont afsteekt tegen de Edellieden, die
200 hem omringen , en daardoor eigenlijk een vrij misselijke figuur maakt . Schillers drama echter, in proza geschreven en geheel op romantisohe wijze bearbeid, behoort billijkerwijze, en in weerwil van zijn tytel, niet als een treurspel beoordeeld to worden : hot is een intrigue-stuk vol verscheidenheid, verwikkelingen en verrassende wendingen , waardoor de post aangenaam wordt bezig gehouden , doch het hart niet byzonder aangedaan. Maar anders is het geval met het treurspel vun Ancelot en met het mijne, In beiden is de vorm klassiek en daarom moeten zy , voor een andere rechtbank dan dat van Schiller getrokken , ook een ander , een stronger , een veroordeelend vonnis verwachten. De soberheid van den klassieken vorm duldde niet, dat in de navolgingen al de byzonderheden werden opgenomen , die in hot oorspronkelijke voorkomen ; doch juist die byzonderheden wekten leven en verscheidenheid op, die nu worden gemist . Ancelot ontsloeg zich van Giannettino, van diens zuster Julia en diens vertrouweling Lomellino, van den schilder Romano en van de Duitsche lijfwacht ; maar hierdoor sneed by eenige der Most treffende plaatsen nit het oorspronkelijke af . We] behield by Fieskoos vrouw Leonora ; maar by liet de epizode weg, dat Kalkagno haar zijn hof maakt, en , wat meer zegt, den moord door Fiesko onwetend aan ziju eigen gade gepleegd , en waardoor de Nemesis hem reeds begint to treffen op het oogenblik , dat by het toppunt van zijn wenschen staat to bereiken . Dit weglaten van al wat aan de rol van Leonora gewicht by zet , heeft dan ook ten gevolge , dat deze in het stuk van Ancelot een geheel overtollige personaadje wordt, die Been aandeel neemt aan de handeling, en
201 niet optreedt dan om baar man met klaagtoonen aan 't oor to malen : - uit welken hoofde ik dan ook begrepen heb, my liever geheel van haar to ontslaan . By Schiller is Bertha reeds in bet eerste bedrijf door Giannettino onteerd geworden, en deze byzondere Noon, Verrina en Borgognino aangedaan, gevoegd by zijn vergrijpen tegen de vrijheid van Genua , motiveert dan ook to beter den haat , then zy tegen hem hebben opgevat . De situatie kwam Ancelot to weinig kiesch voor, om aan een fransch publiek to bevallen : en daarom bracht by , in plaats van de daad zelve , alleen de poging daartoe in bet stuk . Er is intussehen , waar bet een dergelijke omstandigheid geldt, zulk een hemelsbreed onderscheid tusschen de daad en de poging, dat bet verhaal van bet gevaar, waarin Bertha zich bevonden heeft, geen uitwerking hoegenaamd zou doen, ware bet niet, dat bet juist van pas wordt aangebracht als een nieuwe reden om de Eedgenooten tot een opstand to doen besluiten . Ancelot, Schiller voor 't overige byna op den voet volgende, heeft aan de personaadjen , welke by van hem overgenomen heeft, hun karakters laten behouden . Alleen in de schildering van den Moor is by van 't oorspronkelijke afgeweken . By Schiller is Hassan een mengsel van sluwheid, roofzucht en spotterny, die met ales den draak steekt en zelfs den dood met een scberts to gemoet gaat . Ancelot heeft zoodanig karakter beneden de waardigheld der Tragedie geoordeeld, en daarom wraakzucht tegen de Genueezen als de hoofddrijfveer zijner handelingen voorgesteld . Doch, zoo by hem hierdoor aan den eenen kant verheft, zoo doet by hem aan den anderen kant ziju originaliteit verliezen . De beste, ofschoon min belangrijke verandering, welke
202 Ancelot in het stuk gemaakt heeft , is , dat by op de sehildery,, welke aan Fiesko vertoond words om zijn gevoelens to toetsen, in plaats van den dood van Appius Claudius, dien van den Genueeschen dwingeland Bocca . nera laat vertoonen , en alzoo een gebeurtenis, die een lokaal , en bovendien, door de betrekking tusschen een der tyrannenmoorders en Fiesko, voor dozen een personeel belang had . Ik heb in mijne navolging meestal het spoor van den Franschen schrijver gevolgd, or alleen bier en daar een plaats nit Schiller inlasscbende, welke my byzonder beviel . Als zoodanig noem ik de omhulling met de mantels in bet Eerste, de alleenspraken van Fiesko en het gebeurde betreffende de Prokuratorskeuze in bet Tweede, bet grootste gedeelte van hot tooneel tusschen Verrina en Borgognino in het Derde, de wijze waarop de Saamgezwoornen by Fiesko ontfangen worden in het Vierde, en het gesprek tusschen den Doge en zijn Duitschers in het Vijfde Bedrijf . Ook moot ik - immers zoo ik geloof mag hechten aan hetgeen ik gezegd bob in de Voorrede voor de Abydeensche Verloofde - het een en ander hebben ontleend aan den Fiesque van La Martelliere . Daar ik dit laatste treurspel niet terug vinden noch bekomen kan en er my ook weinig of niets van herinuer, zie ik my buiten staat, den Lezer aan to wijzen, wat ik er aan to danken heb. Veel kan bet echter niet wezen . Van het mijne heb ik byna niets in het stuk gebracht : en to dien opzichte weet ik alleen dat de acht slotregels van my zijn .
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
De vaudeville Le Diplorraate, geestig voortbrengsel van twee geestige schrijvers, werd, zoo ik my wel herinner, in Januarij 1828 bier ter stede op den Franschen Schouwburg vertoond, en voldeed aldaar zoo uitnemend, dat ik besloot, eene vertaling er van to beproeven, die den Ilden December van dat jaar voor 't eerst op den Stads Schouwburg werd opgevoerd . Zy voldeed wel, zoo om den inhoud zelven, als om bet treffelijke spel, vooral van IVlw . Koning, die voor Lady Louize, en de Heeren Vroombrouck en Rombach, die voor de beide afgezanten speelden . Ongelukkig belette de Belgische opstand, dat bet stuk, 't welk vol toespelingen was op bet verblijf van ons Hof to Brussel, na 1830 meer vertoond werd .
Ik werkte bet daarom later om, en,
ofschoon wy, toen bet weder opgevoerd werd, den onvergelijkelijken Rombach misten, zoo werd dit gemis op een andere wijze vergoed, daar bet nu de Heer Peters was, die den titelrol op zich nam, in welken to voren een op zich zelven verdienstelijk, maar minder daarvoor berekend akteur was opgetreden .
204 Daar al wat ik in het stuk veranderd had, doorgehaald en onleesbaar geworden is, geef ik het hier, zoo als het na de omwerking geworden is . Ik geef het, niet-tegen-staande het voor 't eerst in 't licht gaat, even als al de reeds to voren gedrukte tooneelstukken, zonder andere korrektien dan die, welke de spelling betreffen ; want ook ten opzichte van dit werkjen wit ik my de gelegenheid niet benemen, die kritiek uit to oefenen, welke aan deze uitgave eenig - misschien het eenige - nut kan bvzetten .
DE STAATSMAN BY TOEVAL. I BLIJSPEL MET ZANG,
IN TWEE BEDRIJVEN .
NAAR RET FRANSCII (LE DIPLOMATE) VAN SCRIBE EN GERMAIN DELAVIGNE .
' 1k heb den tytel eenigzins veranderd, om ons Hollandsch Publiek, dat niet zoo vlug en bevattelijk is als het Fransche, terstond op de hoogte to brengen . En toch waren er anders knappe lieden, die, by 't einde van 't eerste Bedrijf, nog even als Sir Edward Mortimer, van meening waren, dat de Ridder van Velzen we] degelijk can diplomatieke missie had.
PER SO NE N.
DE GROOTHERTOG . PRINS RUDOLF,
zijn neef.
Engelsch gezant. Saksisch gezant. RIDDER VAN VELZEN, Nederlandsch gezant . VAN REINVELD, geheimschrijver van den Prins . HERMAN, bediende van Mevr . VAN DONIA . SIR EDWARD MORTIMER,
BARON VON SALTZDORFF,
BARONES VAN DONIA, LADY LOUIZE,
dochter van
SIR EDWARD .
Het stuk speelt in een Duitsch Vorstendom .
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
EERSTE BEDRIJF. Het tooneel verbeeldt bet lustbuis der Barones, met deuren aan wederzUden ; de middeldeur opent in de twin .
EERSTE
Pries
RUDOLF
TOONEEL .
en de Barones, uit een recliter zijvertrek to samen opkomende.
DE BARONES. 't Is tijd van to gaan, 1 mijn waarde! bet is reeds lang dag . RUDOLF. Nog een oogenblik! bet is zoo vroeg, en ik word reeds weggestuurd : gy spreekt altijd het eerst van heengaan. DE BARONES . Foei ! hoe kunje zoo spreken? 't valt my reeds zoo zwaar, moed to houden ; maar, zoo ik daarvoor verwijten van u ontfang, zal ik hem geheel verliezen daar kunje zeker van wezen . RUDOLF. Lieve Elize! . . . DE BARON ES. Ga, Rudolf, ik bid er a om! a men zal zich in 't paleis over u verlegen maken ; (de oogen neer-
' Gallicisme : 't moet zijn : „ tijd van gaan," of , tijd dat gy pat," of . tijd om to gaan ." s Woordelijke vertaling van ma ck?re; maar daarom juist geen Hollandsch . 3 Insgelijks woordelijk nit bet Fransch ; beter ware bier : „ ik verzoek bet u ernstig," of iets dergelijks .
208
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
slaande) en, zoo iemand op dezen tijd van den dag uw Hoogheid ontmoette . . . RUDOLF . Wat gaat u die eerbiedige toon wel af. Maar, wees gerust : mijn Hoogheid heeft niets to vreezen. Al zag men my dit landhuis verlaten, wie zou^ kunnen vermoeden , dat ik hier en bonne fortune by mijn eigen vrouw geweest ben? DE BARONES . Men is niet gehouden, to weten dat wij getrouwd zijn, en, moist men dat, des to erger zou bet zijn . . . vooral wanneer men, als mijn Heer, bet ongeluk heeft of to hanuen van een oom, een Groothertog, een Soeverein , een Duitsch vorst, die naauwgezet is op het stuk der nsesalliancea ; 't zou weinig helpen, al zei je hem, dat, toen je my uw hand aanboodt, ziju noon nog leefde, en dat je niet vermoeden kost, eens de erfgenaam van den throon to worden : al herhaalde je hem duizendmalen, dat je my sints vijf jaren liefhadt, aanbadt enz . : al die redenen, die ik uitmuntend vond, zouden by uw oom van minder gewicht zijn : ons huwelijk zou^ verbroken worden : en , ik vraag bet u zelven, mijn Heer, ware r dat billijk ? RUDOLF . Neen ; want die macht, die eer, die mijn deel moeten worden, verlang ik alleen voor u .
DE BARONIES.
RUDOLF. DE BARONES .
I
Wijs : De ma Mine amanl modeste. Mocht ik den hoogsten rang bekleeden, 't Zou al naar uw bevelen gaan ; Want, ziet Elize niet reeds heden In my haar eersten onderdaan P Een onderdaan moat zijn vorstinne Gehoorzaam zijn. Gy zult my vaardig zien . Ach! dat my Rudolf steeds beminne : lets anders zal ik nooit gebien.
Losser ware :
u
zou dat billijk zijn P"
209
DE STAATSMAN BY TOEVAL . RUDOLF .
Vrees niets ; simmer zullen wij gescheiden
worden . DE BARONES .
Ik wil u wel bekennen, dat ik eenige
hoop heb . RUDOLF .
Is 't moogelijk? zeg spoedig . Ja, maar bet is al zoo laat . . . ga naar
DE BARONES .
't paleis Men wacht my niet : er is van morgen een jachtparty in de buurt' . Ik moet den Groothertog gaan opzoeken ; dus heb ik nog eenige oogenblikken tot uw dienst : en waarover zullen wy anders spreken dan over onze zaken? mijn komst heeft immers geen andere reden . DE BARONES . En je denkt er niet aan, dan op bet oogenblik van uw vertrek? RUDOLF . Wie heeft daar schuld aan? spoedig, verhaal my! DR BARONES. Je herinnert je, dat je voor eenige jaren in de Nederlanden met uw gouverneur kwaamt . . . RUDOLF . Ja, quasi om to studeeren . DE BARONES . En om my bet hof to maken . . . Ik was toen staatsdame by de beste en beminnelijkste der vorstinnen, doch ik zal u haar lof niet herhalen : dat zou ons to ver heenleiden ; je kent, en wie kent en bemint haar niet? Welnu, aan haar alleen had ik ons huwelijk geopenbaard, en bleef sedert, hoezeer van haar verwijderd, haar mijn zorgen en bekommernissen voor de toekomst aanvertrouwen . . . had ik geen goeden grond om op haar vriendschap staat to maken? op dit oogenblik is zy werkzaam voor ons . RUDOLF . Is 't mogelijk? DE BARONES. Zy schreef my in haar laatsten brief, dat RUDOLF .
' Beter ware : u in deze omstreken" : 't woord heart is hier min gelukkig gekozen, en doet ons aan een stad denken. 1.
1
s
210
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
van bet Nederlandsche hof dezer dagen een bekwaam mensch zou' herwaarts gezonden worden, ' die, zonder oogenschijnlijke missie, in 't geheim, op haar last, den Groothertog over ons huwelijk polsen en hem door alle mogelijke middelen tot het -even zijner toestemming zou pogen to overreden. RUDOLF. Ziedaar miju eenige hoop! . . . en nooit zou eenige bescherming beter van pas komen . . . zoo je wist, in welke verlegenheid ik mij bevinde . . . DE BARONES . Hoe dan? voleind als 't u belieft ; 2 ik ben noch voor mistrouwen, noch voor jaloezy vatbaar : maar welk portret stopte je gisteren by mijn aankomst weg? s RUDOLF . Merkte je dat? DE BARONES . Ja, en ik dorst er niet over spreken . RUDOLF . En ik ook Diet, want dat portret . . . dat was nog nets . . . maar, zoo je eens wist ! . . . er zijn er twee ! . . . DE BARONES. Wat belieft u? RUDOLF . St . - daar komt iemand ! DE BARONES . Vrees Diets : ' 't is Herman, die ons verknocht is . TWEEDE TOONEEL . DE VORIGEN, HERMAN . HERMAN . Een brief voor Mevrouw . woord gewacht . RUDOLF . Wat is dat nu weder ?
Er wordt ant-
' Stijve volzin. Waarom niet : , dat bet Nederlandsche Hof dezer dagen een bekwaam menseh zofi herwaarts zenden?" a Even pedant ; verbeter : , spreek uit wat je zeggen wilt : ik ben niet wentrouwend of jaloersch . . . maar . . . wat was dat portret, dat je gisteren wegstopte, toen ik aankwamP" • Beter : ,hebje dat gemerkt?" • Beter : „geen nood ."
211
DE STAATSMAN BY TOEVAL. DE BARONES, hens den brief gevende.
Lees zelf.
RUDOLF, lezende . ,, Ben oude kennis nit Nederland vraagt nederig belet by Mevrouw van Donia . Hy brengt
haar goede tijding van de Haagache en Friesehe vrienden, maar by durft zich buiten haar verlof niet op haar landgoed vertoonen" - geteekend : ,,Ridder van Velzen ." DE BARONES . De Bidder van Velzen . . . by is in dienst by onze beschermster! zeker komt by van harentwege ; by is de man, then wy wachten . (Tegen Herman .) Mijn Heer kan van morgen komen . . . hoe eer hoe beter . . . al wil by dadelijk . HERMAN . Zeer goed, Mevrouw . RUDOLF. Herman! w acht nog een oogenblik . HERMAN . Ja, uw Hoogheid . RUDOLF. Zoft bet niet beter ziju, hem een rendez-vous aan 't paleis to geven ? want ik moet hem volstrekt spreken over een hoogst belangrijke zaak, waarvan je onbewust ben . DE BARONES . Aan 't paleis? bedenk toch, dat by hier eerst met ons alles overleggen moet voor dat by met den Groothertog spreekt . . . en gy dan? worden alle uwe gangen niet nagegaan? RUDOLF . Je hebt gelijk . . . bet ware onvoorzichtig . . . ik zal een ander middel uitdenken . . . vaarwel, ik verlaat u . . . en wanneer zal ik u wederzien? DE BARONES . Dat weet ik niet . RUDOLF . Hoe zal ik bet dan van u kunnen vernemen? DE BARONES . Dat zal van u afhangen . RUDOLF .
Hoe dat?
DE BARONES, de oogen neerslaande.
Die twee portretten waarvan wy zoo even spraken . . . RUDOLF . Welnu? DE BARONES . Welnu . . . je moogt komen . . . op den dag dat A die van u ontfangeu zal . 18*
212
BARONES
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
RUDOLF, 8poedip . Van daag zulje ze hebben . DE BARONES . Waarlijk? Vaarwel, vaarwel . - Ga spoedig heen : Herman ! volg zijn Hoogheid, en zorg dat niemant bemerke . . . HERMAN . Zijn Hoogheid zal door de tuindeur dienen to vertrekken ; want in de zijkamer zijn reeds m enschen . DE . Reeds menschen? en wie dan? HERMAN . Een heer van middelbare jaren, en zijn dochter : Sir Edward Mortimer . RUDOLF. De Engelsche gezant ! DE BARONES . Wanneer is die aangekomen? RUDOLF. Gisteren avond ; kenje hem? DE BARONES . Ik heb hem in den Haag wel ontmoet ; maar zorg, dat by u niet zie . . . by is zoo fijn , dat by spoedig ons geheim zou geraden hebben . RUDOLF . Vrees niets . Laat maar binnen, Herman! Ik zal my intusschen door het park verwijderen : vaarwel, allerliefste ! DE BARONES . Tot van avond! RUDOLF . En vroeger, zoo ik kan . Hy vertrekt door den taro . DERDE TOONEEL . DE BARONES, SIR EDWARD MORTIMER, LADY LOUIZE . HERMAN, aandienende . Sir Edward en Lady Louize! Hy vertrekt . Sir Edward en Lady Louize komen links af. DE BARONES . Welk een aangename verrassing! Hoe! Sir Edward in dit land! SIR EDWARD . Ja, Mevrouw, een rein nit vermaak ; 1 ik heb mijn dochter meegebracht, daar zy nooit in Duitschland geweest was . Gun my de eer, haar u to Losser ware : N een pleizierreis ."
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
213
presenteeren . (Nijgingen, enz .) Ik wilde u mijn eerste visite brengen, want wy zijn zoo even aangekomen ; wy zijn juist afgestapt . LoUIZE . Dat is to zeggen,, Papa ! gisteren avond. SIR EDWARD. Na middernacht : dat is zoo goed als van daag. Ik voel, dat de reis my goed heeft gedaan . LouIZF. Zeg dat niet, Papa ; je waart al to angstig ; ieder oogenblik vroeg je of de Baron von Saltzdorff, of de Saksische gezant, ons Diet vooruit ware ; nu vraag ik, wat doet er dat nu toe, of men een oogenblik vroeger of later aankomt? SIR EDWARD . Louize! LOUIZE . 0 Heden! mocht ik dat niet zeggen? heb ik u boos gemaakt ? SIR EDWARD . My? in 't geheel Diet . LoUIZE . Verged ray, Papa ! ik zal van de reis niet meer spreken ; to meer, daar wy nu hier in de haven zijn, en ik my schadeloos hoop to stellen voor then verveelenden tocht . DE BARONES . Ik durf u weinig vermaak belooven . . . in de rezidentie leeft men zeer stil . . . er ziju weinig feesten. LouIZE . Nu, er zal toch wel een party zijn, ten minsten ik vermoed het ; want Papa zegt my nooit iets : maar Papa heeft my gelast, mijn baltoilet mee to brengen . . . en een baltoilet, je weet wat dat zeggen wil . Ik ten minste heb het direkt begrepen . Daarby heeft Papa de goedheid gehad, ' want Papa is zeer goed, bebalve dat I Een tusschenzin, en nog wel een zoo lange, is onnatuurlijk in den mood eener vrolijke snapster als Lady Louize . Beter ware hot, den zin aldus one to zetten : u Daarby is Papa zob goed geweest, een heel prachtigen sleep voor my to bestellen : ja, ja, Papa is heel goed op my, behalve dat by my nooit iets zeggen wilt' De uitroep van Sir Edward zotl dan natuurlijk gewijzigd moeten worden .
214
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
by my nooit iets zeggen wil, heeft by de goedheid gehad, een prachtigen sleep voor my to bestellen . SIR EDWARD . Ik? LOUIZE . Weetje : zoo'n sleep als de dames droegen by gelegenheid van het huwelijk van den Prins . DE BARONES . Hemel ! LOUIZE . 't Is misschien voor een dergelijke ceremonie . . . SIR EDWARD . LouiZe! o Heer! mocht ik dat ook al niet zeggen ? . . . LOUIZE . wees niet boos . . . ik zal over geen sleep, noch bal, nosh huwelijk meer spreken . DE BARONES, met een gedwongen glimlach . Integendeel! laten wy daarvan spreken . Hoe, Sir Edward ! gy laat my onwetend, my, een nude kennis? ik herken u daar niet in, want ik, als Nederlandsehe vrouw, heb bier mijn reputatie to bewaren : ik kan my door geene dames van dit hof laten eklipseeren ; spreek, Mijnheer, mijn belang waarborgt ' u voor mijne diskretie . SIR EDWARD . Het spijt my, dat de loszinnigheid mijner dochter my al de verdienste van de openbaring ontneemt, die ik u doen wilde . Kennis dragende van het krediet . . . van de achting, welke Mevrouw geniet, was het mijn voornemen, gelijk zich verstaat, 2 uwe ' goede diensten in to roepen . DE BARONES . Waarlijk ! Maar wy vrouwen hebben zoo weinig orde in onze denkbeelden ; wy beseffen zoo weinig de hooge belangen die u bezig houden . . . Ik by voorbeeld - zoo Uw Excellentie my over iets anders dan over modes onderhoudt, ben ik den draad kwijt .
' s I
Beter : x staat u borg voor." Gallicisme . Een Hollander zegt : w als van zelf spreekt ." En dit is een anglicisme, in Sir Edward misschien verschoonlijk .
DE STAATSMAN $Y TOEVAL.
215
LOuizE . Net zoo als ik . Daarom wil Papa my ook nooit jets vertrouwen . SIR EDWARD . My dunkt niet geheel zonder reden . Heden echter, en by uitzondering op den gewonen regel, wil ik u w el alles zeggen : des to beter zulje de noodzakelijkheid voelen van to zwijgen . Er is een huwelijk op het tapijt tusschen een nieht mijner Koningin' en Prins Rudolf. DE BARONES, ter zijde . Hemel! (laid) En er zijn verhinderingen ? SIR EDWARD . Zeer groote. DE BARONES, ter zijde. Ik herleef ! SIR EDWARD . Ik ben van goeder hand onderrieht, (op welke wijze kan ik u thands niet verklaren) dat het Saxische hof dezelfde oogmerken koestert . DE BARONES, ter zijde. Een vyand to meer, o Hemel! SIR EDWARD . De Baron von Saltzdorff, zijn gezant, kan elk oogenblik hier komen, om over die groote zaak to handelen . Tusschen hem en my bestaat een oude vete, en, 't ga hoe 't ga, ik moet op hem zegevieren . DE BARONES . Maar, zoo de Prins eens niet wilde trouwen? SIR EDWARD. Hy kan zich daartegen niet verzetten . Hy is zulks 2 aan den Staat verschuldigd . Wijs : Quell etablissements nouveaux . Is volksgeluk zijn eenig doel, Dan smoort een rijksvorst, bij zijn tronwen, De stem van liefde en zelfgevoel, Om 't staatsbelang alleen to aanschouwen . Ook menig burger doet all by, En vindt, ondanks zijn minvertooning, In 't echtverbond, geloof dat vrij , Zich zoo gelukkig all efn Koning . ' Dit, naar de omstandigheden, weder to veranderen in Koning, gelijk er oorepronkelijk stond. ' Een afgezant mag wat deftiger spreken don een partikulier : sulks is anders in gemeenzamen stijl niet to dulden .
216
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
Gy voelt, dat ik sedert mijn komst, sedert van nacht, geen tijd verloren heb : ik heb reeds kennissen gemaakt, die ' my van alles onderrichten zullen . . . nog meer, ik heb den Groothertog dezen morgen gesproken , die zeer wel gedisponeerd schijnt, maar zich nog niet wil uitlaten . LOUIZE . Dat alles sints gisteren? en ik heb daar niets van gemerkt 1 men slaapt dan niet als men staatsman is. SIR EDWARD . Hetgeen ik u thands to vragen heb, Mevrouw! is, in onzen geest to spreken : niet alleen tot den Prins, maar aan 't hof, maar ten uwent . . . de opinie vormt zich in de cercles , en wie tegeuwoordig wil vorderen moet de vrouwen aan zijne zijde hebben . . . vooral de vernuftige vrouwen : want het vernuft is mede een macht . DE BARONES . 1k vrees, dat mijn invloed weinig zal baten . SIR EDWARD . Daar zijn mogendheden, die haar krachten niet kennen, en onder dat getal behoort gy . De tweede dienst die ik van uwe vriendschap verwacht, is, dat gy, gedurende mijn verblijf alhier, mijn dochter by u wilt houden : ik weet voor haar geen betere protektie dan de uwe . DE BARoNrs. Gy vraagt my een dienst, waarvoor ik in tegendeel verplichting zal hebben aan u . . . LOUIZE . Mevrouw, wat benje goed. Mijn vader, zie ik, vreest mijn onvoorzichtige uitvallen : daarom verwijdert by my van zijn persoon. SIR EDWARD . Ik? welk een denkbeeld? Hoor kindlief! wil ik eens vrijuit met u spreken? - zie, oprecht gesproken . . . zonder diplomatic - ik stel u onder Mevrouws bescherming, omdat er een zeker iemant bestaat, wiens beleefde vervolging ik vrees . . . iemand, dien je zeer wel kent, en then wy overal op reis ontmoeten . '
Beter „kennis gemaakt met lieden, die my" enz .
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
217
By toeval, zeker . Een rechte losbol , die en naam en ge . . die tot alles geraken kon . . . de zoon van boorte bezat . . mijn oudsten vriend . . . wien ik zelf de eerste lessen gegeven heb . . . maar then ik aan zijn lot heb moeten overlaten . . . by is nergends toe in staat . LoUrzE . Dat is to zeggen, niet tot de diplomatie ; maar by kan heel best tot iets anders in staat zijn . Zou je wel gelooven, Mevrouw, dat die arme jongen, om mijn vader pleizier to doen , en om mijne hand to verdienen, geprobeerd heeft een staatkundige to worden ; by is twee jaren by Buitenlandsche Zaken geweest ; by kan niet . . . by beeft er geen verstand van . . . is het zijne schuld ? . . . by heeft er geen vokatie toe . . . en daarom mag Papa hem niet lijden . En ik, zoo ik mijn idee mocht zeggen, ik zou hem juist daarom de voorkeur geven . . . ik zo3 vrouw van geen afgezant' willen zijn . . . ik kan niet genoeg zwijgen . Als men alle morgen aan zijn man moet vragen, welk gezicht men in den loop van den dag zal moeten zetten . . . dat is schrikkelijk ! . . . dat is een gedurig bedwang . . . een vermomming : dan is bet levee juist een bal masque ; en een bal masque is zoo verveelend . SIR EDWARD . Niet altijd . . . niet waar Mevrouw? maar om 't even hoe ik denk over deze zaak : daar spreken wy thands niet over ; 't voornaamste is, mijne dochter to bewaken, en dat is my onmogelijk : ik heb to veel zaken op handen om my met de mijne to bemoeien , en, daar mijn post my verplicht, to weten wat by anderen voorvalt, heb ik geen tijd om to weten wat by my geschiedt. Maar door haar aan u toe to vertrouwen LOUiZE .
SIR EDWARD .
Wie spreekt zoo P 1.
Zij meent : u geen vronw van een afgezant." 19
21S
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
word ik gerust gesteld, en ik tart voortaan mijn Heer van Velzen . . . DE BARONES . Mijn Heer van Velzen . . . een Hollander ! LOLIZE. Ja, Mevrouw! DE BARONES . En hem vreest Uwe Excellentie ! SIR EDWARD . Ik vrees hem niet meer, Mevrouw ! hier zou by niet durven komen. VIERDE TOONEEL . DE VORIGEN, HERMAN .
aandienende . De Ridder van Velzen . 0 lieve hemel! SIR EDWARD . Hoe komt by hier? wat voerthem herwaarts? r DE BARONES, een weinig ontsteld . In waarheid . . . ik west niet . . . ik ben, even als gy, onbewust . . . (ter zijde) Hoe loopt alles tegen ! . . . hoe zal ik zijn vermoedens afwenden? Had ik ongelijk to zeggen, dat by my SIR EDWARD . overal vervolgt, en al mijn plannen tegenwerkt . L0DIZE, ter zijde . Papa mag zeggen wat by wil . . . voor iemant die nergends toe in staat is, is het toch zoo dom niet overleid . HERMAN, LOUIZE .
VIJFDE TOONEEL . DE VORIGEN, VAN VELZEN . VAN VELZEN, de Barones groetende . Ik ben recht gelukkig, Mevrouw! u mijn kompliment to mogen maken . Wijs : De ?!Marianne. Na zooveel reizen, zooveel trekken, Na zooveel druk en tegenspoed, I Een onnoozele vraag, zal men zeggen . En toch ligt daarin een fijne schildering van den echten Diplomaat, die aan alle zaken een byoogmerk heeht, en naauwlijks gelooven kan, dat alleen het doel om Lady Louize op to zoeken van Velzen naar het Hof van den Groothertog voert .
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
219
Mag ik een landgenoot ontdekken 0 daarin juicht mijn gandsch gemoed . Aan 't land gehecht van mijn geboort' Zuchtte ik alom naar zoo dierbaar een oord. Vind ik u hier, 't geeft my den schijn, Van veer in 's Hage of in Friesland to zijn . Ik mag by u het heimwee smooren, En zing u toe op Vondels trant : Voorwaar de liefde tot zijn land Is ieder aangeboren .
Sir Edward en Lady Louize ziende . Is 't mogelijk, Sir Edward! (groetende.) Lady Louize! 't is heden herkenningsdag, ik ben nu aan de derde . SIR EDWARD, spottende . En zeker verwachttet gy ' niet, ons hier to zien? VAN VELZEN. Waarlijk niet, op mijn woord : de laatste reis dat ik bet genoegen had u to ontmoeten , vernam ik van Uw Excellentie dat zy naar Denemarken ging, betgeen my byzonder smartte ; dewijl ik met zeer gewichtige zaken belast ben, die my eenigen tijd in deze rezidentie zullen ophouden . SIR EDWARD, spottende . Gy? met gewichtige zaken belast ? VAN VELZEN. Voorzeker 1 een hoogstbelangrijke onderhandeling . DE BARONES, ter zijde . Onvoorzichtige! VAN VELZEN . Pit verwondert Uw Excellentie : ja, daar was ik zeker van ; ik sta by u in zulk een goed blaadtjen . . . Uw Excellentie rekent my niet cens in staat een protokol to stellen, en acht my op zijn best geschikt om diplomatische dejoeehes over to brengen . . . Welnu, aan het Neder-
landsche Hof denkt men anders over mijn bekwaamheden :
' Beter : „hadje niet vervacht" 19*
220
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
men gebruikt my, en, daar niemand profeet in zijn vaderland is, word ik naar Duitschland gezonden . LOUIZE . rich ! juist wat ik vreesde . . . daar benje nu een afgezant geworden . . . VAN VELZEN . Ten naasten by . (Tegen Sir Edward.) Ik moet u dit alles vertellen : ik zal uwen raad noodig hebben . DE BARONES . Droom je? . . . een ondergeschikte rol, een rol van vertrouweling to doen spelen aan mijn Heer, aan den Gezant van Groot Brittanje ! VAN VELZEN . Ei waarlijk! Is mijn Heer ook buitengewoon gezant? zoo zal ik dan eens by toeval de eer hebben uw kollega to zijn . . . om 't even ; mijn nieuwe waardigheid verblindt my niet, en ik erken gaaf uw meerderheid . . . zie hier de zaak . Mevrouw de Barones herinnert zich zeker ons bal costume in den Haag? nE BARONES, ontsteld. Ja mijn Heer . . . ik geloof . . . maar . . . VAN VELZEN . Welnu, men wit weder aan ons hof een dergelijk feest geven, en aldaar quadrilles samenstellen van onderscheidene natien ; men wilde er gaarne verschijnen in de kleederdracht van dit land, die zoo aanvallige, zoo teekenachtige dracht ; maar, hoe die naauwkeurig en getrouw to bekomen? daar lag de zwarigheid! De grooten worden zoo vaak bedrogen ; toen heb ik my aangeboden om die op de plaats zelve to gaan opnemen, en, daar men mijn onbaatzuchtigheid en mijn getrouwheid kende, heeft men my die belangrijke zending wel op willen dragen met de uitgestrektste volmacht - ziedaar wat my herwaarts voert . DE BARONES, ter zjde . Hy heeft my begrepen : ik herleef . . . by redt er zich nog al aardig nit . VAN vELZEN . Tot nog toe begint mijn gezantschap ouder de gelukkigste voorteekenen . Reeds dezen morgen
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
221
had ik, niet ver van doze stad, een zeer vrolijke ontmoeting . Ik zat all een in een postchais, die ik met mijn diplomatiek gewicht geheel vervulde, en, (hoe bet kwam weet ik niet) zonder bet eens to bemerken, heb ik een zwaren landau omgeworpen, een vreeselijk gebouw van Duitsch maaksel : nog zie ik den eigenaar . . . zeker den een of anderen Graaf des Heiligen Rijks, die my verwenschte, dat ik er zoo doorjaste ; maar kan ik bet helpen . . . een aezant moet altijd den schijn toonen van haast to hebben : dit heeft Uw Excellentie my wel honderd inaal geze d, niet waar? SIR EDWARD . En is het voor een balkostuum dat je zoo veel haast maakt? doe je daarvoor een reis van 4 a 500 mijlen ? VAN VELZEN . Wel je hebt dikwijls het dubbel gedaau voor minder belangrijke en minder moeilijke missies : doze althands zal Uw Excellentie bekennen dat van een zeer teederen aart is . . . denk toeb, dat zy my in betrekking stelt met de mooiste vrouwen van hot land, en, om zich dan niet van zijn stuk to laten brengen, en zich niet to laten influenceeren , om alleen op bet kostuum en niet op de persoon to letten . . . daartoe wordt een sterk hoofd vereischt . . . en Uw Excellentie zelve zou misschien daartegen minder bestand zijn dan ik, die, (Lonize aanziende,) sedert lang mijn sauve garde heb . Hy vervoegt zich naast Louize .
Om 't even . . . dat blijft toch een rare missie . Zoo raar, dat ik van al wat hij vertelt, (zacht tegen de Barones,) geen woord geloof. DE BARONES, ter zijde tegen hem, glimlachende . Ik ben bet met u eens : by heeft een ander doel, (op Louize wijzende,) dat je wel radon zult. VAN vELZEN, ter zijde, hen aanziende . Waar hebben LoutzE .
SIR EDWARD .
222
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
zy 't Du over? . . . 't is of zy my niet gelooven ; ik heb hun toch de eenvoudige waarheid gezeid . SIR EDWARD . Is het uw voornemen, aan den Crroothertog to worden voorgesteld ? VAN VELZEN . Zeker niet . Ik heb Been aanbevelingsbrieven, ik ben hier incognito, zonder diplomatiek karakter ; ik verlangde alleen maar naar Mevrouw, wier smaak en oordeel my, in de moeilijke zending die my is opgeleid, kunnen voorlichten . DE BARONES, met inzicht . Ik zal althands mijn uiterste best doen om u to helpen ; maar ik moet eerst aan Lady Louize haar vertrek wijzen ; want zy blijft by my, under mijn opzicht, under mijne bewaring . Haar vader vertrouwt haar my. VAN VELZEN, zerheuyd. Waarlijk! dat zal geen verhinderiug toebrengen aan de zwaarwiehtige onderhandelingen die wy samen hebben moeten . Integendeel, Lady Louize zal daarvan getuige zijn . Wijs : *** Wy zullen scam als staatsli6n spreken Van een verdrag waaraan ik hecht, En, om bet nooit to zien verbreken, Zoade ik , dit zeg ik u oprecht, Tegen Louize . Het tot mijn grootste glorie reek'nen, Als ik my zoo gelukkig zag, Dat we ooze namen mochten teek'nen Op 't zelfde wederzijdsch verdrag .
DE BARONES . Greenszins, mijn Heer ! zaken van dat gewicht kunnen alleen in 't geheim behandeld worden . (Met inzicht .) Ik zal de eer hebben u zoo aanstonds to zien . . . maar alleen . . . zonder getuige . . . ten minsten . . . indien ge voor geen tete-a-tggte schroomt. VAN VELZEN, met fierheid . Mevrouw! een staatsman is nergends beschroomd voor .
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
223
ZESDE TOONEEL. SIR EDWARD, VAN VELZEN .
Nu zijn wy alleen : laten wy thands openhartig spreken ; want je weet dat wy, volgends onzen post, altijd twee waarheden hebben . VAN VELZEN . Ja, waarvan de eene niet waar is . SIR EDWARD . Dat is de eerste . . . maar het komt hier op de tweede aan, en je voelt dat ik geen dupe ben van het doel dat u herwaarts voert . VAN VELZEN . Ik verklaar u toch op mijne eer, dat ik alles verteld heb wat er van is . Daar ik echter Diet voor Uw Excellentie, die veel slimmer is dan ik, iets verbergeu wil, zal ik gul weg bekennen, dat ik my met die zending, welke my zes weken eonge geeft, belast heb, om het genoegen to hebben, uw spoor to volgen ; men reist van Nederland in cenige dagen hier naar toe, en ik ben reeds een maand onder weg ; maar ik heb ook den weg genomen, then ik altijd verkoos als ik naar mijn bureau ging, den langsten namelijk . Uw Excellentie was to Milaan : dat heeft my eenige dagen in Italien doen doorbrengen ; Uw Excellentie is over den Simplon to Geneve gekomen : dat heeft gemaakt dat ik Zwitserland gezien heb ; uw reis was verder den Rijn langs : dat heeft my Duitschland doen kennen, en my, tussehen twee haakjens gezegd, weer gebracht waar ik wezen moest : 't geen zeer gelukkig is . Aan u, mijn waarde meester, zal ik dus alles verschuldigd zijn, van de eerste lessen af, waarmee mijn diplomatische opleiding begonnen is, tot aan de reizen, die deze voltooid hebben . SIR EDWARD, lachende. Ei ei! hoor eens, mijn beste van Veizen ! je bent een heel aardige jongen, daar ik veel van houd, een vrolijke, geestige knaap . . . SIR EDWARD .
224
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
VAN VELZEN . Uw Excellentie is wel goed . . . is dat haar eerste waarheid ? SIR EDWARD, glimlachende. Neen! dat is de tweede . . . onze overeenkomst was, alleen van deze gebruik to maken, want wy spreken hier blootelijk over familiezaken . . . je houdt van mijn dochter . . . dat spijt me voor je, want ik wil je geen valsehe hoop doen voeden, en, om u mijn hart geheel open to leggen, zoo verzeker ik u, dat ik u nooit voor mijn schoonzoon kiezen zal . VAN VELZEN . Ik bedank u voor uwe oprechtheid . . . ik kan niet nalaten zeer erkentelijk to zijn, dat Uw Excellentie ten mijnen behoeve een zoo vleiende uitzondering maken en rondborstig spreken wil . . . Ik weet het, ik bezit slechts een middelmatige fortuin . Uw Excellentie is schatrijk . . . maar ik vraag niet naar uw rijkdommen . . . SIR EDWARD . Zou mijn Heer kunnen denken, dat een dergelijke reden invloed op my hebben kon? Integendeel, eertijds was, als u bewust is, dat huwelijk een gedecideerde zaak tusschen onze beide familien ; maar sedert dien tijd ben ik van gedachten veranderd . . . ik heb andere vooruitzichten omtrent mijn dochter : ik verlang een schoonzoon, wien ik tot deelgenoot mijner denkbeelden, mijner voornemens maken kan . . . een schoonzoon, die met roem den loopbaan volge dien ik betreed . . . een schoonzoon, die er op den eersten rang schitter . . . VAN VELZEN . Ik zou Diets beter verlangen, ik heb er niets tegen, maar mijn aanleg heeft er tegen ; ik ben geen diplomaat geboren ; ik kan 't Diet helpen . . . maar daar zijn andere vakken, waarin men zich onderscheiden kan . SIR EDWARD . De staatkunde aileen acht en vereer ik . VAN vELZEN . Elk zijn opine . . . ik versta niets van politieke geschillen en heb dus de krijgsdienst gekozen ; daarin heeft men noch omwegen noch fijnheid noodig . . .
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
225
men is altijd knap genoeg om een houw to geven of to ontfangen . WW'ijs : *** 'k Bemin den krijg, en naar mijn oordeel Geeft, in de schaal der oorlogakans, De pen des staatsmans minder voordeel Dan wel 't geweer des oorlogmans Altijd gereed om het pleit to beslechten Toont gy u helden op 't lijdzaam papier : 'A'y redeneeren niet, neen maar wy vechten, Gy redeneert wel, maar vechten! . . . geen zier . SIR EDWARD . Dat is een verdienste, maar by ongeluk is er geene, die meer in strijd is met die soort van bekwaamheid welke ik in mijn schoonzoon eischen zou . . . Is er voor een man van gezonde hersens iets ongerijmder dan de oorlog? Is deze niet uit den aart de gezworen vijand der staatkunde? welke tegenwerping kan men tegen 100,000 bajonetten maken? en welk argument is geldig tegen een kanonschot? 't is het misbruik, 't is de zegepraal van 't geweld ; waar het zwaard heerseht, moet de rede verstommen ; beschaving kwijnt weg, en wy zijn aan wilde horden gelijk ; . . . maar in het eenzaam kabinet, door den enkelen invloed der redeneering, de heerschzucht to beteugelen, het evenwicht, den vrede tusschen de onderscheiden Mogendheden to bewaren, en de menschen to dwingen, gelukkig to zijn zonder dat men hun wapens in de hand geeft, en zonder bloed to vergieten . . . ziedaar wat men niet genoeg bewonderen kan . . . ziedaar wat schoon, wat voortreffelijk is : daarin ziet men den zegepraal en het werk van het verheven brein . VAN VELZEN . Ja, in schijn . . . maar wat zou' men zeggen, wanneer men dikwijls de geheime of ware oorzaken van de grootste gebeurtenissen kende? Niet dat ik aan bekwame staatslieden, aan beroemde onderhandelaars,
226
DR STAATSMAN BY TOEVAL.
hun roem ontnemen wil ; maar beken met my, dat, zoo aan het toeval het deel dat het toekomt gegeven wend, de bekwaamheid dikwijls al een zeer ondergeschikte rol zou spelen . Wijs : Comme it m'aimait. 't Is 't blind geval, Dat lafaarts vaak tot onversaagden En knechts tot heeren maken zal . Wat brengt de wijsheid tot haar val? Wat stuit hen die 't geluk bejaagden? Wat schraagt de deugd van zooveel maagden? Een blind geval! SIR EDWARD . En ik zeg dat er geen toeval voor den bekwamen man bestaat . Maar wie nadert ons? De Heer van Reinfeld, de geheimschrijver, die my reeds een onverflaauwbare vriendschap toedraagt .
ZEVENDE TOONEEL. DE VORIGEN . VAN REINFELD
komet meet diepe buigingen op.
VAN VELZEN . Tegen wien heeft die het? Zeker is dat de een of ander geemploieerde aan de kanselary : want by is geheimzinnig als een kommies van staat, en lang als een protokol . VAN REINFELD . Zoude ik Sir Edward Mortimer een woord in 't geheim mogen zeggen ? VAN VELZEN . Laat ik u niet hinderen . (Een teekenportefeuille ziende .) Ei zie : daar ligt een portefeuille met teekeningen en platen, misschien vind ik daarin het eon of ander denkbeeld voor het kostuum dat ik zoek . Hy bekijkt de teekeningen . VAN REINFELD, Sir Edward naderende. Ik kom van het hotel Uwer Excellentie : Uw Excellentie had de boodschap gelaten dat ik haar hier zou vinden .
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
227
SIR EDWARD, zacht . Welnu? zal ik die partikuliere audientie by Prins Rudolf hebben ? VAN REINFELD . Ik heb gedaan . . . wat ik kon . Uw Excellentie twijfelt niet aan mijn verknochtheid, aan het belang dat ik in deze zaak stel ; maar Zijn Hoogheid verleent dezen morgen geen audientie . SIR EDWARD . Welk een tegenspoed! Zou^ de Saxisehe gezant dan gekomen zijn ? VAN REINFELD . Neen, Uw Excellentie! SIR EDWARD . En ik zofl de bekwaamheid missen om van zulk een gelukkig uitstel party to trekken ! Zou er geen middel zijn om den Prins to zien? (haiuid) Zeg my, mijn Heer van Reinfeld! zal de Prins dan geen mensch ontfangen? VAN REINFELD, op denzelfden toon . Niemand ; dan alleen een vreemdeling, dien ik niet ken, die hier pas gekomen is . . . . een Nederlandsch . . . . gezant. . . . zekeren van Veizen . SIR EDWARD . Stil! is UEd. daar zeker van? VAN REINFELD . Ik heb een brief voor hem . . . een brief van den Prins . . . ik ben gelast, hem dien zeer in 't geheim to overhandigen, en ik begeef my terstond naar zijn logement . SIR EDWARD, hem terughoudende, zacht . Spaar u die moeite ; zie eens : daar staat hy . VAN REINFELD . Is 't mogelijk . . . zoo Uw Excellentie hem kent, dan is uw zaak gezond . . . by staat in blakende gunst by den Prins, en door middel van hem zal Uw Excellentie alles verkrijgen wat zy verlangt . Dat had ik waarachtig Diet verwacht! SIR EDWARD . VAN REINFELD. Noch ik ! en het is door het gelukkigste toeval . . . Uw excellentie zal niet vergeten, dat zy dit aan mijne bekwaamheid en doorzicht verschuldigd is .
228
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
UEd . weet wat
SIR EDWARD .
ik beloofd heb ; mijn
woord is zeker . . . volbreng uw last en laat ons samen . VAN REINFELD .
Ja mijn Heer .
(Hy yaat
naar van
Velzen en groet hem .) Heb ik de eer met den Heer Ridder van Veizen, gezant van Nederland, to spreken ? VAN VELZEN . Om u to dienen ! . . .
wat is er van mijn
Heers begeeren? VAN REINFELD .
Een brief, welken Zijn hoogheid Prins
Rudolf my belast heeft u, op de bedektst mogelijke wijze, to overhandigen . VAN VELZEN . My? - hier heeft zeker een abuis plaats . VAN REINFELD .
U zelven! (Hy yeeft hem den brief.)
En ik hoop dat Uw Excellentie aan Zijn Hoogheid verslag zal willen doen, dat ik mijne zending op een getrouwe wijze verricht heb .
By buigt zich en vertrekt.
ACHTSTE TOONEEL . VAN VELZEN, SIR EDWARD . VAN VELZEN, den brief beschouwende . Nu zeker, indien by my den brief op een geheimzinnige wijze overhan-
digen moest, dan heeft by zijn kommissie uitmuntend volbracht, want ik begrijp er niets van . SIR EDWARD, glinalachende . VAN VELZEN .
Waarlijk!
Op mijn eer ; ik heb den Prins nooit
gezien, en ik daeht niet, dat by my kende . SIR EDWARD, op denzelfden toon . VAN VELZEN .
Ei kom!
Neen, ik zweerje. . .
SIR EDWARD . Je bent nog niet gewend to veinzen , uw
verwondering is niet natuurlijk genoeg ; ik versta my daarop. . . maar je handelt verkeerd, dat je met my de gebeimzinnige wilt spelen ; want ik vermoed wat die brief behelst . . .
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
229
VAN VELZEN . Zoo! . . . dan benje verder dan ik . . . want ik weet het niet . . . en ik sta er weinig op. . . Lees maar zelf. . . SIR EDWARD . Waarlijk! je bent dan wel zeker dat ik nit then brief niets vernemen zal ? VAN VELZEN . 't Is zeker een uitnoodiging voor een bal , of zoo iets . SIR EDWARD leeal . /Ik kan mijn Heer van Velzen u niet ten mijnent afwachten, maar ik verzoek hem, my u in het park van Mevrouw van Donia to verbeiden ; „ik zal my wel een oogenblik van de jachtparty ver„wijderen en hem spreken kunnen ." VAN VELZEN . By voorbeeld! dat is vreemd . Nu vraag ik je : wat beduidt dat? SIR EDWARD. Dat zou ik u vragen moeten ; want gy zijt hier niet zonder oogmerk gekomen . . . VAN VELZEN . Dat is waar - ik kom hier voor een balkostuum. SIR EDWARD . Tut! tut! zoek my toch zulke sprookjens niet op den mouw to spelden ; dat is goed voor mijn dochter of Mevrouw van Donia Maar doe my de eer aan, een betere uitvlucht to bedenken, of beken my maar gaaf weg, dat byzondere redenen u het zwijgen opleggen . . . in welk geval ik begrijp wat dat beduidt : dan zal ik u niets meer to vragen hebben . ik zoo even? uw VAN vELZEN . Welnu, wat zeide staatkunde wordt wakker en vormt allerlei hersenschimmen, maar wees gerust . Wija : Un homme pour faire uu tableau . Kwel wegens my uw zinnen niet, Mijn ziel jaagt enkel near vermaken : En al de roem die staatkunst biedt . haken ; Heeft weinig daar ik na zot Ja, in het ambt, door my voorheen Bekieed by Buitenlandsche Zaken,
230
DE STAATSMAN BY TOEVAL. Had ik den foot en anders geen : Ik bleef steeds buiten alle zaken!
en ik herhaal bet u . . . uw wantrouwen, uw gewone politick doeu u iets zwaarwichtigs in de eenvoudigste zaak zien . SIR EDWARD . Zoo, 't zegt dan nets, volgends u, dat de Prins heden niemand zien wil, dan u - dat by u een audientie, die ik vruchteloos vraag, toe wil staan, en dat wel ver van bet paleis . . . in 't geheim . . . in dit park . VAN VELZEN . 't Is waar, daar kon wel iets van zijn ; de Prins weet misschien, met welke zending ik belast ben . . . men weet alles aan het hof., . missehien wil by my zijn raad geven over dat balkostuum, SIP, EDWARD . Al weder! . . . dat gaat to ver! VAN vELZEN . Het zoo my spijten ; want, als een Prins raad geeft, dient men then op to volgen , en , zoo de Prins eens in 't vak van kostuum geen goeden smaak had, 't geen zeer licht mogelijk is . . . . SIR EDWARD, toornig . Mijnheer, dit loopt al to erg! welnu , ik verklaar u, ik zal deze zamenkomst beletten ; ik zal er den Groothertog van verwittigen ; want, op het standpunt waar zich de onderhandeling bevindt, is dit geheim onderhoud van zijn neef met een Nederlandschen Gezant zeer onvoegzaam, om niets meer to zeggen en . . . zie . . . zie Du maar eens zelf . . . daar komt de Prins door bet park herwaarts . VAN VELZEN . Ja waarlijk . . . zoO by dan stellig gelijk hebben P . . . 't is mogelijk - by weet er meer van dan ik .
NEGENDE
TOONEEL .
DE VORIGEN,
RUDOLF .
RUDOLF, van Velzen ontdekkende . Hy is het! 't is van Veizen . . . Hemel I de Engelsehe gezant 1 is die nog bier ? . . .
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
231
SIR EDWARD . Ik had my Diet verwacht op het geluk, Uw Hoogheid to zullen ontmoeten . RUDOLF. Het voegt my, mijn Heer, dit toeval gelukkig to noemen . . . ik ben van de jacht afgeraakt, en verdoold in deze fraaie tuinen . . . waar ik onbekend ben . . . wien behoort dit park? VAN VELZEN . Aan Mevrouw de Barones van Donia . RUDOLF. He! maar . . . heb ik Diet het genoegen mijn Heer van Velzen to zien? SIR EDWARD. Kent Uw Hoogheid hem? RUDOLF . Dat geloof ik . - Wy hebben elkander dikwerf in den Haag ontmoet . . . wy waren intieme vrienden, en ik hoop, dat mijn Heer my gedurende zijn verblijf als zoodanig hehandelen zal . . . SIR EDWARD, ter zijde. En van Velzen, die my vertellen wou, dat by hem nooit gezien had . (Luid) Ik heb heden morgen aan Uw Hoogheid door middel van mijn Heer van Reinfeld eenige oogenblikkeii gehoor doen verzoeken . . . RUDOLF. Dit was onnoodig. - Ben ik Diet altijd zichtbaar voor u', mijn Heer? . . . kom morgen, overmorgen, wanneer je wilt : wy zullen over zaken spreken . De dag van heden zij geheel aan 't vermaak gewijd . De Groothertog, then ik aan de andere zijde van het Park verlaten beb, verwonderde zich reeds van u Diet by hem to zien . SIR EDWARD . IS 't mogelijk? RUDOLF. Van avond is er bal en koncert aan 't hof . . . ik hoop u daar to zien . . . en ook, mijn Heer van Velzen ; (legen van Velzen), ik mean my to herinneren dat gy een liefhebber zijt, dat je een sterke viool speelt . VAN VELZEN . 't Is mogelijk . . . ik heb bet nooit beproefd . RUDOLF. Nu je houdt toch van muzyk ?
'
Gallicisme : wy zouden zeggen : „voor u to spreken."
232
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
VAN VELZEN . Zeer veel . RUDOLF. Wy zullen daarover praten . . . Hier, moet je weten, zijn wy sterk voor de Italiaansche muzyk ; het hof heeft met niemand op dan met Rossini : ik prevenieer u daarvan. VAN VELZEN, koeltjens. Dat spijt my, Uw Hoogheid . Ik ben gaarne vrij in mijn smaak, ik houd meer van de Duitsche muzyk . SIR EDWARD, ter zijde . Dat is een hoveling! RUDOLF, zacht tegen van Velzen, op Sir Edward wijzende . Zie toch of je hem weg kunt krijgen . VAN VELZEN . Zeer wel, Uw Hoogheid! Hij nadert Sir Edward, trekt hem ter zijde en zeyt Mijn waarde leermeester! Wijs : *** Zijn Hoogheid vTaagt me een middel op to sporen, Dat U, mijn Heer, van hier doet gaan : Maar 'k ben Been diplomaat geboren ; Uw Excellentie moet my raen . Gy zult my wel dat middel zeggen : Ei leer my toch, als zich een kundig man Met schik niet wil verwijd'ren, hoe men dan Het voegzaamst met hem aan moet leggen.
SIR EDWARD, op een 8pijtigen toon. Ik vat u . . . doch uw zegepraal zal van korten duur zijn . (Ter zijde) Ik ga den Groothertog van dit alles verwittigen . Hy buigt zich voor den Prins en vertrekt.
TIENDE
TOONEEL.
RUDOLF, VAN VELZEN . RUDOLF. Den Hemel zy dank ! by trekt of, en om hem daartoe tc bewegen hebje slechts een woord to zeggen . . . weetje wel dat je een bekwaam mensch zijt?
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
233
VAN VELZEN . Uw Hoogheid is al to good . RUDOLF . Laat ons nu geen tijd verliezen : je komt nit
Nederland ? VAN VELZEN . Heden morgen ! RUDOLF. Je hebt aan Mevrouw van Donia den u opgelegden last medegedeeld ? VAN VELZEN . Ja, uw Hoogheid! RUDOLF . Goddank ! dan kunnen wy vrij uitspreken en ons onderling verstaan . . . kom . . . gaan wy by de Barones . . . waar is zy ? VAN vELZEN . Zy is met Lady Louize, de dochter van den Britschen gezant? RUDOLF . Des to erger ; dat komt gek ; daar ik vrees, dat ik noch u noch de Barones heden weer zal kunnen ontmoeten ; zie hier in de eerste plaats . . . doch ik weet niet, hoe ik u deze dienst vergen zal . . . VAN VELZEN . En waarom niet, Uw Hoogheid? Ik bid u, to gelooven, dat ik u verknocht ben met hart en ziel . RUDOLF . Zie hier vooreerst de twee portretten : van dit oogenblik of behooren zy my niet meer : en ik verzoek u, die to overhandigen aan . . . je weet wel wie? VAN VELZEN . Hoe ! Uw Hoogheid wil . . . dat ik . . . RUDOLF. Ik denk ten minste . . . dat, onder ons . . . tusschen jonge lul . . . u dit niet hindert . . . anders . . . VAN VELZEN . Wel, hoedat, mijn waarde Prins? RUDOLF . Om nu over onze groote zaak to spreken de tegenwoordigheid van Sir Edward moet u genoeg zeggen in welke verlegenheid ik my bevind . . . ik weet niet, door welk gelukkig toeval het komt, dat de Gezant van Saxen nog niet hier is . . . en dat uitblijven geeft ons den tijd om onze maatregelen to nemen maar in dit oogenblik zullen wy dienen, vooral . . .
234
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
ELFDE TOONEEL . DE VORIGEN, LADY LOUIZE . LOUIZE . Wat een menschen ! wat een menschen ! hoor jelul dan niet ? VAN VELZEN . Wat dan? LOUIZE. Paarden, honden, jagers . . . de Groothertog komt van de jacht, om by Mevrouw de Barones uit to rusten . RUDOLF . Hemel ! LOUIZE. Mijn vader verzelt hem, en Mevrouw van Donia is Zijn Hoogheid to gemoet gegaan . Wat voert hem hier? RUDOLF . VAN VELZEN . Ik begrijp het al . . . de Engelsehe Gezant had my gedreigd onze samenkomst to zullen verstoren . . . RUDOLF . Mijn Hemel! hadje hem dan geopenbaard . . . VAN VELZEN. Ik heb hem noch iemaud iets gezegd . Ik kom hier voor een balkostuum . . . dat is alles . RUDOLF . Best . . . . voortreffelijk gevonden . . . . maar wees vooral omzichtig met den Groothertog . VAN VELZEN. Wees gerust. LOUIZE, zacht tegen van Velzen . Wat is die Mevrouw van Donia lief - zy wit ons voorthelpen . Zy wit ons laten trouwen . . . doe dus alles wat zy u zeit . . . dat beveel ik u sterk aan . (Zich van hew verwijderende) . Daar is papa met den Groothertog .
TWAALFDE TOONEEL . DE V ORIGEN .
aan
DE GROOTHERTOG,
de hand gevende
MEVROUW VAN DONIA . SIR EDWARD, BARON
VON SALTZDORFF, GEVOLG VAN JAGERS EN VERDERE JACHTSTOET .
De speler8 8taan in deze order
LOUIZE,
DE BARONES, SIR EDWARD, DE GROOTHERTOG, SALTZDORFF, RUDOLF, VAN VELZEN .
235
DE STAATSMAN BY TOEVAL. %OOR . Wijs : *** Komt! huiswaarts gesneld! Dat luid in het ronde De horen verkonde : Het wild ligt geveld.
DE GROOTHERTOG. Vergeef my, Mevrouw de Barones, dat ik u zoo onverwachts bezoeken durf. DE BARONES . Ik had 1 alleen gewenscht, vroeger onderricht to zijn, om Uw Hoogheid beter to kunnen opwachten . DE GROOTIIERTOG . 't Is Sir Edward, die my uw park bewouderen deed, en lust gaf daarin to treden . ' VAN VELZEN, tegen Rudolf, zacht . Wat zel 1k u? RUDOLF. V oorzekef , deze tuinen zijn allerliefst, en een uitmuntend punt van vereeniging voor de jacht . DE GROOTHERTOG. Dat merk ik : want mijn neef was er reeds v66r my heengegaan . - Prins Rudolf! bet verheugt my u to ontmoeten . Lie hier mijn Heer den Gezant van Saxen, den Baron von Saltzdorff, die zoo even is aangekomen, en aan u wenscht voorgesteld to worden . VON SALTZDORFF. Recht uitgezeid, Uw Hoogheid! ik had reeds vroeger gehoopt die eer to genieten . . . maar een ongeluk, aan mijn rijtuig overkomen, heeft mijne komst eenige uren vertraagd. RUDOLF, zacht tegen van Velzen . Gelukkig voor o ns. D E BARONES . En hoe kwam dat ongeluk, heer Baron?
2 Liever : ,ik zot alleen gewenscht hebben ." m Dezelfde aanmerking geldt hier tegen my, welke ik op de vroegere redaktie van Art . 153 der Grondwet maakte . Zet bier : , het binnen to treden," en maak den Groothertog tot geen haan : - zie, nu is, als Cats eens in een schimpvaers op Vondel schreef, , Nu is de slimme pot gedeckt, Nu is de gecker wear begeckt "
20*
236
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
VON SAI,TZDORFF . Recht uitgezeid, Mevrouw! ik weet bet riet : een heerlijke weg, zoo breed mogelijk . . . men heeft bet zeker met opzet gedaan . . . 't was een vreemde jonker, die als een gek schudde van 't lachen . . . met een spotachtig gezicht, dat ik onder duizend herkennen zou . (Van Velzen aanziende) Wat drommel ! daar staat by. ALLEN . Hoe! de Nederlandsche Gezant? SIR EDWARD . Waarschijnlijk had by daar zijn reden voor . RUDOLF, zacht tegen van Velzen . Voortreffelijk van u gehandeld ! DE BARONES, ter zijde . Het middel is goed uitgedacht! DE GROOTHERTOO . En hoe komt er een Gezant van Nederland aan mijn Hof, zonder aan my to zijn voorgesteld? VAN VELZEN . Ik zou die vrijheid Diet hebben durven nemen, Uw Hoogheid! mijne zending is zoo onbeduidend : ik kom alleen voor een balkostuum. 8111 EDWARD, ter zijde . Hoe! zelfs aan Zijn Hoogheid durft by zeggen, dat . . . de knaap bezit een onbegrijpelijke stoutheid ! DE GROOTHERTOO, ter zijde . Wat ook zijn oogmerk zijn moge, ik zal het weten to doorgronden . (7egen van Velzen .) Van avond is er bal aan 't Hof . . . ik reken op u . RUDOLF, zacht . Neem aan . . . VAN VELZEN . Ik zal de eer hebben . . . Onze eenige RUDOLF, altijd zacht tegen van Velzen . hoop ligt in u. DE BARONES, tegen den Groothertog . Indien Uw Hoogheid voor haar vertrek eenige ververschingen gebruiken wilde . . . . DE GROOTHERTOG . Met genoegen, Mevrouw! een jager heeft attijd honger . Hy geleidt haar in de naaste zaal DE BARON ES, in 't heengaan, ter zijde. Hoe zal dit
alles eindigeu? ik beef!
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
237
RUDOLF . hen volgende. Dat geheim huwelijk kan ons heden nog bederven . STR EDWARD, hen volgende, en Saltzdorjff en van Velzen 8chuins aanziende . Twee tegen my . . . genoeg . . . beiden moeten verwijderd worden . .. . kom, Louize! VON SALTZDORFF, hen volgende, en van Velzen schuins aanziende. Ik hoop hem op mijn beurt ook eens om to werpen . VAN VELZEN, hen volgende. Wat moet ik doen? wat nalaten? Ik begrijp er niets van . Toeval! schenk my uw hulp. Allen vertrekken .
TWEEDE
BEDRIJF .
Bet tooneel verbeeldt een verlichte hofzaal met zijdeuren, welke naar de danszaal en near het kabinet van den Groothertog leiden . FERSTE TOONEEL. SIR EDWARD, LADY LOUIZE . LOUIZE . Welke fraaie gaanderyen . Wat zijn die geschikt om to dansen 1 niet waar, Papa? SIR EDWARD, ingedachten verzonken . Ja, lieve meid! ja . . . LOUIZE . Maar waarom ga je . . . nu de menschen juist aankomen, in deze zaal waar niemand is? . . . SIR EDWARD, zonder to luisteren . Ik ben in een onbeschrijfelijke verlegenheid . . . Ik kan Diet ontkennen, dat van Velzen zich by den Groothertog aangenaam heeft gemaakt . - Zo( ik my ten zijnen opzichte bedrogen hebben? 't is waar, dat by meer trant heeft van zich voor to doen dan ik dacht . . . vooral bezit by - 't geen
238
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
ik voor my het moeielijkst oordeel - eeu vrolijkheid, een vaardigheid van geest, die hem veroorloven, zijn geheime inzichten voor alter oogen to bedekken . . . gedurende de jacht heeft by den Groothertog met een menigte dolle vertellingen weten to vermaken . . . by heeft zelfs twee liedtjens ten koste van den Opperjagermeester gemaakt . . . ik hoopte dat by er boos om zou worden . . . maar neen, by was de eerste, die er om lachte . LOUIZE . Papa! zullen wy niet wear naar de danszaal gaan? Sin EDWARD Waartoe? De Puns is er nog Diet. LouizE. Ja . . . maar ik ben voor de eerste wals geengageerd . SIR EDWARD . Ah zoo! en met wien ? LOUIZE . Dat kunje wet raden, Papa. SIR EDWARD . Hoe! met van Velzen? by twijfelt aan niets, by begint zich alles to verbeelden . . . ik verbied u, Mejuffer! met hem to dansen . LouiZE . Dan moet ik hem afzeggen - want ik had geakcepteerd . . . SIR EDWARD . Hem afzeggen . . . neen, dat niet. . . dat zou schijnen, of wy volkomen met hem breken wilden . LouizE . Moet ik dan akeepteeren ? SIR EDWARD . Nog niet . . . ik ben nog niet gedecideerd . . Maar Papa ! hoe kan er nu iets politieks in LOUIZE een daps gelegen zijn? SIR EDWARD . Een staatsman ziet overal iets in . Wijs : * * * Men neemt, by 't hand'len over zaken, Oplettend, zorgvol zich in acht ; Maar by de woeste dansvermaken Is 't luchtig hart weer onbedacht . Dan kan men Been geheim bewaren : Dan is men heel een ander man : Een kotillon zal openbaren Wat een kongres niet leeren kan.
DE STAATSMAN BY. TOEVAL.
L38
Wel gezien, verbied ik u met hem to walsen . LOUIZE . Och ! SIR EDWARD. Maar ik sta u een kontredans toe . . . een enkelen . LOUIZE. Ja, ik begrijp u : dat is voegzamer . . . SIR EDWARD . Juist . . . en daarby : men kan praten onder een kontredans . . . en by is zoo liehtzinnig . . . stil daar is hy . TWEEDE
TOONEEL .
DE VORIGEN, VAN VELZEN . VAN VELZEN . Waarachtig! ik had ongelijk! . . . de Duitschers hebben toch iets goeds . . . de kok van Zijn Hoogheid is voorzeker een groot man . SIR EDWARD . Zoo! gy hier, van Velzen? waar kom je van dean? VAN VELZEN. Van tafel : ik heb by den Groothertog gegeten. SIR EDWARD, ter zijde . Hemel! (luid.) En hoe dat? VAN VELZEN . By toeval . . . ik had my eenige spotternyen over de Duitsche keuken veroorloofd . . . en Zija Hoogheid heeft my ten eten verzocht, om my van mijn vooroordeel to genezen . SIR EDWARD, met argwaan . Zoo! was dat de reden? VAN VELZEN . Geene andere . . . een allerliefst diner . . . en dan, een zeer belangrijke konverzatie . SIR EDWARD . Met den Prins? VAN VELZEN . Neen . . . met de Dames . . . ik heb haar het oogmerk mijner zending vertrouwd . . . wegens dat balkostuum . . . SIR EDWARD . Altijd dat balkostuupi ! . . . VAN VELZEN . Ja, daar stelt 13w Excellentie geen belang in . . . maar voor die Dames is bet een staatszaak,
240
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
en zy hebben my wel willen voorthelpen, zoodat ik thands al bet noodige weet. SIR EDWARD . Hoor eens, van Velzen! ik sta, gelijk iedereen, voor dwaling bloot, maar wanneer ik ongelijk gehad heb, schaam ik my nimmer zulks to bekennen . Welnu, ja, ik heb u verkeerd beoordeeld : ik had in u de bekwaamheden en de behendigheid niet vermoed, die heden door u aan den dag zijn gelegd . . . Ik keer van mijn vooroordeel terug : vereenig u met my : openbaar my bet wezenlijke doel uwer zending . . . en ik schenk u mijn dochter VAN VELZEN . Is 't mogelijk! Mijnheer! LoUIZE. Wat goedheid! Lieve Vader! . . . en mijn Heer! je bedankt Papa niet eens? Je valt hem niet eens to voet! VAN VELZEN . Jawel . . . dat was juist mijn meening . . . maar . . . SIR EDWARD . Je aarzelt? VAN VELZEN . Neen! zeker . . . maar zulk een groot geluk . . . en zulk een onverwacht besluit . . . en in mijn toestand . . . gun my een oogenblik beraad. . . SIR EDWARD . Dat is niet meer dan billijk . VAN VELZEN, ter zijde . Wat ga ik doen . . . Hem bekennen? wat? dat ik niets weet, dat ik geen geheimen heb, dat ik een gek ben ! Hy is in staat en gelooft my niet. . . en, zoo by my gelooft, des to erger, dan verlies ik ziju vriendschap en alle hoop op de hand zijner dochter . . . neen . . . bewaren wy de eer. . . dat is altijd zooveel gewonnen . LOVIZE. Welnu, mijn Heer! antwoord dan . SIR EDWARD . Is uw besluit genomen? VAN VELZEN . Ja, Uw Excellentie. Tusschen plicht en neiging geplaatst, ben ik op bet punt geweest voor de laatste to zwichten : doch, geloof my, de bekwaamheid, die uw Excellentie my toeschrijft, de verdienste, die uw goedheid wel in my gelieft to erkennen, alles zo6 A ver-
241
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
liezen, zoo ik een woord sprak . . . en het is om uwer waardig to blijven. . . dat ik zwijge. . . LOUIZE. Hemel ! wat boor ik ! SIR EDWARD . De hand mijner dochter, mijne weldaden of to slaan . . . dit is ongehoord, dit is afschuwelijk . (Ter zijde) Het is wet van hem gehandeld . . . ik had my daar niet op verwacht. ' Vl'ijs :
***
Maar 'k zie den vorst de danszaal reeds genaken ; 't Is tijd dat ik Zijn Hoogheid hulde doe . 2 Tegen van Velzen . Wil alle hoop op mijn Louize staken, 3 Doch voor altijd draag ik u achting toe . Ter zijde.
'k Zag nooit zoo koele en welberaden zinnen, Als reeds zoo vroeg deez' jong'ling toonen kan . 4 Uit staatsbelang zijn liefde to overwinnen ! Hy brengt bet ver : daar ben ik zeker van . Ik zie den vorst de danszaal reeds enz .
VAN VELZEN .
Wat deed ik wel van op 5 mijn tong to waken, Daar ik my best door zwijgen eere doe ; Neen, niet altijd zal by mijn liefde wraken, Want immers reeds draagt by my achting toe .
LOUIZE .
Op wien, helaas! is heden staat to maken P 't Voegt my dat ik de liefde zwijgen doe ; Ily brengt, ofschoon by zei voor my to blaken, Aen staatsbelang zijn liefde als offer toe.
Sir Edward vertrekt .
Louize wil hem volgen . houdt haar terug .
Van Velzen
' Gallicisme, voor : , daar was ik niet op verdacht," of : „dit was ik verre van to verwachten." ' a
Doe ; om 't rijm, voor „ biede ."
`
't Zelfde mag gelden omtrent dit loonen kan.
Ben hoop to *taken kan er ook maar even door .
' „ Over mijn tong" meent by. Betcr ware hier, zoo de zangmaat dit dulde : „mijn lippen to bewaken." I.
21
242
DE STAATSMAN BY TOEVAL . DERDE
TOONEEL .
LOUIZE, VAN VELZEN . VAN VELZEN . Ik bid u . . . nog een enkel woord - veroordeel my niet, zonder my to hooren . LOUIZE . Neen mijn Ileer ! Nat my gaan : - ik kan het nog niet gelooven . . . ons geluk hing van u alleen of en je hebt mijn hand geweigerd . VAN VELZEN . Ja! ik voel dat ik schuldig ben in uwe oogen . . . en echter hadtje in mijn plaats niet anders gehandeld : want, zoo ik u alles bekennen moet - je zult my niet verraden ? ik weet niets ! Foei, mijn Heer! 't is ongehoord, zelfs met LOUIZE . my to willen veinzen - je waart eertijds de waarheid, de oprechtheid zelve . .. ik wist wel, dat de staatkunde je bederven zou, en . . . als men eens de gewoonte heeft . . . VAN VELZEN . Wijs : *** Hoe! acht gy u door my bedrogen ? 'k Hoor enkel wat de min gebiedt 'k Weet niets, 'k heb geen belang by logen : 'k Begrijp niets van 't geen hier geschiedt, En staatsgeheimen heb ik niet . Mtar ach! 't is my to klaar gebleken : Aan 't hof, waar alles zwicht voor schijn, Moet men, om niet geloofd to zijn, De zuiv're waarheid spreken . LoUIZE . En waarom, mijn Heer! hebje u in zulk een toestand gebracht? VAN VELZEN . Alsof het mijne schuld was! Ik vind my hier - zonder to weten hoe of waarom - in een maalstroom van gebeurtenissen geslingerd, als een incident, als een tusschenwerpsel, to gelukkig tot nog toe, van geen zotternyen gepleegd to hebben, 't geen echter niet missen kan to gebeuren ; want ik weet niet wat ik
DL STAATSMAN BY TOEVAL .
243
verricht, en wandel blindelings voort, zonder to weten waarheen : en zoo ik slaag moet niemand bet my kwalijk nemen ; want ik ben alleen by toeval een groot man en in weerwil van my zelven . LOUIZE . Maar toch ! die geheime zamenkomst met den Prins, welke mijn vader niet verklaren kan . . . VAN VELZEN . Dat geloof ik wel . . . want ik, die er by geweest ben, ik begrijp flog niet, waar wy over gepraat hebben - Zijn Hoogheid heeft my in haast eenige komplimenten over mijn komst gemaakt, en over mijn missie . . . en toen heeft by my deze twee portretten ter hand gesteld . LOUIZE . Waarlijk VAN VELZEN . Kijk maar eens . . . nu henje net zoo ver als ik . LOUIZE. Laat ons zien . . . VAN VELZEN . H.eerlijke juweelen . . . en twee mooie meisjcns, niet waar? ongelukkig ken ik ze niet. LOUIZE . Dat geloof ik wel . . . De eene is een Saxische Princes, en de andefe een nicht van onze Koningin . . . en wat moest je daarmee doen ? VAN VxLZEN . Ik geef u alweer hetzelfde antwoord : ik weet bet niet . Zijn Hoogheid heeft my alleen gezeid : geef ze aan je weet wel wie . - En daar ik bet niet wist, zijn zy in mijne handen gebleven ; maar, na hetgeen je me zeit, begrijp ik, dat bet een kadeau is voor onze twee Gezanten . . . want. . . als ik bet wel heschouw . . . bet portret hunner Princes . . . dat geschenk zou uw vader pleizier kunnen doen . . . hem misschien met my verzoenen . . . wees zoo lief en belast er u mee, en zeg hem, dat ik, ik zelf, hem van wege den Prins dat portret zende . LOUIZE . Ik ga . . . maar beloof je my wel, dat je alleen by toeval een diplomaat bent, zonder konsequentie voor 't vervolg ? 2l*
244
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
Dat zweer ik je . Dat je nooit een staatsman, een bekwaam man zult wezen . . . VAN VELZEN . Dat beloof ik je . . . ik kan je immers niets weigeren . LOUMME . Dan is 't goed. . . Ik ga naar mijn vader en kom dan weer hier, want je hebt onzen kontredans niet vergeten? VAN VELZEN . Ik vergeet nooit gewichtige zaken . Zy vertrekk VAN VELZEN . LOUIZE .
VIERDE VAN VELZEN,
TOONEEL.
naderhand
VON SALTZDORFF .
VAN VELZEN . Wat een engel van een vrouwtjen zal ik hebben . . . wat zal ik gehikkig zijn, als ik eens, van alle staatszorg vrij . . . (zon Saltzdorf ziende, die hem groet .) Wat drommel 1 alweer wat nieuws ! V . SALTZDORFF . Ik heb de eer, mijn Heer van Velzen to groeten . VAN VELZEN, buigende . Heer Baron ! (ter zijde.) Laten wy zien waar by heen wil . VON SALTZDORFF, ter zijde . Hy zwijgt! . . . dat is een bewijs, dat by wat to zeggen heeft . . . ik moet op zien komen spelen . Lang stilzwijgen . Zij beschouwen elkaer van ter zijde en gaan links en rechts zitten : zy begluren elkaer noy geduriq, hoesten, snuiven, enz ., alles met deftigheid; eindelijk wordt von Saltzdorf f ongeduldiq, en zeqt : VON SALTZDORFF . Mijn Heer ! . . . heeft uw reis u flog al vermoeid? VAN VELZEN . Mijn Heer! het was aan my, u dit to vragen . VON S ALTZDORFF. .Ta - ik. . . rechtuit gezeid . . .
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
245
VAN VELZEN, ter zijde. 't Is waar - by heeft onderweg
uitgerust . . . VON SALTZDORFF. Ik ben nog al to vreden over de mijne . .. Ik heb zoo even Sir Edward Mortimer gesproken . VAN VELZEN . Ik ook . . . VON SALTZDORFF. Dat zel by my.. . en, daar ik een merkelijke verwijdering tusschen Zijn Excellentie en u bespeurd heb, ben ik op de gedachte gekomen, dat zulks een toenadering van onzen kant zou kunnen veroorzaken . VAN VELZEN, zijn stoel aanschuivende. Een toenadering? gaarne . (Lang stilzwijyen) . VON SALTZDORFF . Sir Edward is v66r my hier geweest by heeft dus de voordeeligste kans . VAN VELZEN. En dat spijt u . . . VON SALTZDORFF . Geenszins . .. ' t is my onversehillig . . . rechtuit gezeid, wy staan er niet op om to slagen, maar wy staan er nu sterk op, dat de Gezant van Groot-Brittanje niet slap . . . en, zoo wy tweeen elkander konden verstaan. . . VAN VELZEN . Dat zou niet kwaad zijn, maar dat is juist de kunst. VON SALTZDORFF. Waarom dat? Hoe denkt de Prins er over . . . en vooral, wat is uwe opinie? Dat is ales wat ik verlang to weten . VAN VELZEN . Heer Baron - rechtuit gezeid . . . VON SALTZDORFF, ter zijde. Hy zoekt omwegen ! . . . VAN VELZEN. Mijn opinie is zoodanig . . . dat ik die moeielijk verklaren kan . . . maar Uw Excellentie is to bekwaam, om die niet to raden . . . VON SALTZDORFF . Ik begrijp al.. . VAN VELZEN .
Daar was lk zeker van .
VON SALTZDORFF, ter zijde. Hy is nog handiger dan ik
dacht .
246
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
VAN VELZEN . En, zoo jets u de intentie van den Prins kan doen keimen en mijne gezindheden jegens u .. . dan zal dit geschenk, aan welks overgave ik niet vreemd ben, u alles zeggen . Hot is een portret van uw kennis, dat by my gelast heeft u to overhandigen . .. Uw Excellentie begrijpt. . . VON SALTZDORFF, het portret ziende . Hemel! Hy staai op . Hoe! Prins Rudolf.. . op uw aandrang . . . VAN VELZEN . Om u to dienen, Mijnheer! VON SALTZDORFF . Aan my! welk een beleediging . .. een zoo honende handelwijs . . . 't is niet om de weigering ; daarop verwachtte ik my 1 - die wenschte ik zelf maar, op die manier zijn afscheid to ontfangen . . . de dupe van een dergelijk komplot, het offer van uwe listen to zijn . . . VAN VELZEN . Van my, Mijnheer ? VON SALTZDORFF. Wijs : *** 2
Ja ! 'k zal terstond den Groothertog gaan vindeu, 'k Zal hem uw list en bedrog doen verstaan ;
'k Zal my, zoo 't zijn moet, met Eng'land verbinden, En, one vereenigend, vallen we u aan . Ja ! 'k zal u dwingen van hier to vertrekken En 'k zal uw doelwit, 'k zal uw veinzery Aan heel de waereld nog heden ontdekken. VAN vzLZEN,
ter zdj le. Hy mocht voorwaar wel beginners met my . Ja, 'k zal terstond den Groothertog, enz.
VON SALTZDORFF .
Wil vrij, Mijnheer! den Groothertog gaa .n vinden .
VAN VELZEN .
Ter z jde. Luid.
Zal ik dan niets van dit alles verstaan? Ga u, zoo 't zijn moet, met England verbinden, 'k Tart u , al valt gy to samen my aan .
Voor : „daarop was ik verdacht ." Zie bl . 241 . x Om dit koeplet to kunnen lezen , moet men in 't oog houden, dat bet nit daktylen bestaat en alzoo gescandeerd moet worden als volgt : Ja 'k
Al
ter
'k Zal hem
I
stond den Groot
uw !
list en be
I
hertog gaan
I
vinden,
.g doen ver d ;-
I
staan .
I
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
247
VIJFDE TOONEEL . VAN
VELZEN ,
alleen.
De man is geen liefhebber van de sehilderkunst . En ik, die alles op zijn best meende overleid to hebben . . . 't schijnt dat ik een domme streek begaan heb, en nu bevind ik my in open oorlog met Saxen . Wat zal ik beginnen, als by zijn bedreigingen uitvoert ? waar zal men my voor houden? 'k Geloof waarachtig, dat bet veiligst ware, of to marscheeren en hen onderling zich to doen verklaren. Vertrekken? en zonder eens to weten waarom? en zonder mijn onvoorzichtigheid to herstellen . . . want het blijkt, dat ik, zonder het to weten, er eene begaan heb . . . en dat ik dien goeden Prins in verlegenheid heb gebracht, dien Prins , wien ik met lijf en ziel verknocht ben, vooreerst nit erkentelijkheid, en ten tweede nit nieuwsgierigheid : want, ondanks my zelven, begin ik belang to stellen in de onderneming, welke ik niet ken, en waarin ik de hoofdrol speel . Daar is wel een middel om achter 't geheim to komen : namelijk wanneer ik den Prins ontdek , dat ik nergends van weet ; maar waarvoor zal men my houden? voor een intrigant, die zich in hun geheimen heeft zoeken to dringen ! van een anderen karat . . . mijn kontredans met Louize . . . Wijs : * * * o Gy, mijn leidsman door dit leven! o Toeval! dat voor wijsheid geldt! Wil my uw raad, uw bystand geven! Dan hoe! wat wil dit feestgeweld? De dans begint, mijn vrees is henen . . . Genoeg! het blijven is mijn zaak : Het Toeval zot, my raad verleenen, En ik ontfang dien van 't Vermaak .
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
248
ZESDE TOONEEL.
DE BARONES, RUDOLF, VAN VELZEN . RUDOLF, in 't opkomen tegea de Barones. Ja mijn lieve! kost je dit verwachten? de storm barst los . . . wy zijn verloren . (Hy ziet van Pelzen.) Hemel! van Velzen! ongelukkige ! gy nog bier ? VAN VELZEN . Ja, Uw Hoogheid! RUDOLF. Kent gy de gevaren niet, die ons alien bedreigen? VAN VELZEN . Daarom blijf ik juist hier . DE BARONES, naar hem toesnellende. Ach, mijn Heer! dat verwondert my niet van uwentwege . . . wy hebben
dan nog cen vriend, op wien wy rekenen mogen . VAN VELZEN . In leven en in dood! (Ter zijde.) Die beste menschen ! ik zou my voor hen doen opknoopen . . . 't schijnt dat Mevrouw ook van 't cedgespan is . RUDOLF. Weet gy dan niet, dat de Groothertog woedend op uis? VAN VELZEN . Op My? RUDOLF . En, daar je geen diplomatiek karakter bezit en by hem eigenlijk niet bekend bent . . . kan by u, zonder het volkenrecht to schenden, in de eene of andere staatsgevangenis werpen, waar ik u niet nit zou kunnen halen . VAN VELZEN, ter zijde . Och lieve Hemel! dat 's een mooie grap. DE BARONES. VAN VELZEN .
Wat heeft by dan toch gedaan? Ja, dat wo ft ik juist vragen.
RUDOLF . Zoo je my er ten minsten van to voren van onderricht hadt . . . maar, uit uzelven een zoo stouten coup to doen : je wist dat wy, tusschen twee machten geplaatst, die wy beiden to vriend moesten bouden, alleen tijd hoopten to winnen, door ze tegen elkander to stellen .
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
249
DE BARONES . Dat was ons plan . RUDOLF. Dat was het wijsste ; welnw, by heeft alles
verkorven : by heeft den grooten slag geslagen . . . by heeft nit mijn naam aan den Gezant van Saxen en aan dien van Engeland hun afscheid gegeven, en beide zijn verwoed . DE BARONES, oaztzei . Hemel! hoe dorst by? . . . (Met vastheid.) Welnu, by deed wel . . . VAN VELZEN, met levendigheid. Vindt je ? DE BARONES . Ja : een dergelijk besluit alleen kon ons redden ; de gevolgen zijn my onbekend : maar vroeg of laat hadden wy daartoe moeten komen, en nooit hadt je daarin gestemd . . . je hadt het nooit op je genomen . . . en het verwondert my zelfs, dat by ii zoo ver gebracht heeft RUDOLF . Wel, by heeft het wel geheel buiten mijn wil en mijn voorkennis gedaan . . . 't is de slimste , de kwaadaardigste trek ; die twee portretten, die je my gevraagd hadt, en die ik voor u bestemde . . . VAN vELZEN, ter zijde . Wat boor ik! zy waren voor haar! RUDOLF . Die heeft by nit mijn naam overhandigd aan den Gezant van Engeland . DE BARONES. En aan dien van Saxen . . . ik begrijp het heel goed. VAN VELZEN, ter zijde. Ze is wel gelukkig . DE BARONES . 0, welk een dankbaarheid zijn wy u verschuldigd ! VAN VELZEN . Veel minder dan je denkt, Mevrouw! RUDOLF. In de daad . . . by heeft ons uit een gevaar gered om ons in een erger leed to storten . . . wat zullen wy nu den Groothertog zeggen . . . om deze dubbele weigeriug, dien dubbelen hoon goed to waken ; moet men hem alles bekennen . VAN VELZEN . En waarom niet?
2 :150
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
Is 't mngelijk . . . is dat uw advies? Ja, Mevrouw ! alles moet aan den dag komen . . . ik sta er op, dat men zich verk!are . RUDOLF . Welnu! helast u daarmede . . . VAN VELZEN . IV RUDOLF. Ja, uwe hekwaa:nheid en behendigheid alleen kunnen ons ook deze laatste dienst bewijzen : ik bemoei er my niet meer mee . . . je hebt begonnen, je kunt ook volbrengen . VAN VELZEN . Uw Hoogheid wil dan . . . RUDOLF. Ja, zeg aan den Groothertog, dat ik mijn vrijheid bemin . . . dat ik die behouden wil . VAN ti ELZEN . Pat is ook zoo natuurlijk . RUDOLF . En dat ik niet verkies to trouwen . VAN VELZEN, verewonderd . He, wat blief je? DE BAItONES . St! men nadert . . . DE BARONES. VAN VELZEN .
ZEVENDE TOONEEL. RUDOLF, LOUIZE, VAN VELZEN, DE BARONES .
mijn Heer! ik zocht u . . . je voert fraaie dingen uit, en je houdt uw beloften mooi . VAN VELZEN . 0 heer! 't is waar, het bal is begonnen, en onze daps . . . LOUIZE . Ja, spreek maar van dansen . . . 't is wel heel wat anders - mijn v ader . . . VAN VELZEN . Is woedend op my : dat weet ik . . . LOuizE . Daar had by reden toe, maar by is tot bedaren gekomen . . . Louize 1 - zeide by my - van Velzen heeft my bedrogen met een schranderheid, welke ik hem niet toekende ; maar mijn toorn belet my niet, hem recht to doen weervaren . Ik kan hem nog mijn LOUIZE, tegen van l7elzen . Zoo
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
251
schoonzoon noemen, mits Saxen niet overwinne ; dat is alles wat ik begeer . VAN VELZEN . Is 't mogelijk? LOUIZE . Dus zie je, Mijnheer! dat je my bedroogt! dat je in al die zaken gemoeid waart, dat alles hier van u afhangt . . . en, al stond Papa onze verbindtenis toe, dan zou ik, mijn Heer! ik zelve, u bedankeu . DE BARONES . En waarom toch ? LOUIZE . Waarom? zou je gelooven, Mevrouw, dat by my, my die by bemint, zoo even zwoer, dat by nergends van wist, dat by niets to maken had met al wat hier orngaat . Welk een loffelijke stilzwijgendheid! RUDOLF . LouIZE . Pat is nog het minst . . . Mijn vader heeft hem mijne hand aangeboden, onder voorwaarde, dat by hem het geheim van zijn reis en van zijn zending vertrouwen zou . . , welnu, Mevrouw ! by heeft die geweigerd . RUDOLF, naar van Velzea gaande . Is 't mogelijk, o edelmoedigste aller vrienden 1 hoe zal ik u ooit vergelden . . . nnaar zoo ik eenmaal heersch , begeer ik geen anderen vriend noch raadsman dan u . DE BARONES . Met reden . . . Intussehen zal ik my met de verzoening bemoeien . (Tegen Lonize .) Ja, lieve meid! je zult hem om mijnentwil vergiflenis schenken . LOUIZE . By is nog wel gelukkig, Mevrouw! van u tot voorspraak to hebben . . . anders . . . Iaat voor 't minst Saxen niet overwinnen : dat is al wat ik vraag . DE BARONES . Dat is juist wat wy ook vrageu . LOUIZE . Niet waar ? Dat mag by wel voor ons doen ; want, als je 't wel beziet, wat kan hem Saaten scheelen? VAN VELZEN . Och, als het u aangenaam is . . . maar wy vergeten onzen kontredans . DE BARONES . Een kontredans . . . hoe kun je in zulk een oogenblik flog om dansen deuken?
252
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
VAN VELZEN .
Altijd. Wijs : ***
Wie kan zijn tijd gelukkiger besteden, Dan die hem schenkt aan daps en zoet muzijk Op 't bal vergeet men 's levens tegenheden De dwaze zorg en droeve politick. Een bal geldt meer dan een traktaat, zoo 'k meenen : En ware ik Vorst, ik zo4 door heel mijn land Mijn volk'ren tot een kontredans vereenen : Dan geven zy elkanderen de hand .
Kom 1 laat ons gaan .
ACHTSTE TOONEEL .
DE VORIGEN, DE GROOTHERTOG . DE GROOTHERTOG komt op a18 zy willen vertrekken : zy bl~'ven rechts en links van hem staan . Een oogenblik! waar ga je heen? VAN VELZEN . Duizendmaal verschooning, Uw Hoogheid! 't is een zaak van 't hoogst gewicht . . . . een kontredans met Lady Louize . DE GROOTHERTOG . Ik zal haar verlof vragen, om haar voor eenige oogenblikken haar danser to ontnemen . (Tegen van Yelzen .) Ik heb met u to spreken, mijn Heer ; deze dames kunnen in de danszaal keeren, waar zy verlangd worden' . (Tegen Rudolf.) Wat u betreft, mijn Heer! begeef u naar miju kabinet en wees zoo goed, daar mijn bevelen of to wachten . DE BARONES, zacht tegen van Velzen. Dit is het oogenblik der 1osT arsting . . . verdedig onze belangen wel . RUDOLF, op dezelfde was. Ik hoop alleen op u . Zy vertrekken met Lady Louize. Meer Hollandsch ware : , waar men naar haar verlangt."
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
NEGENDE
253
TOONEEL .
DE GROOTHERTOG, VAN VELZEN .
De Groothertog wandelt op en neder zonder to spreken. VAN VELZEN, ter zijde . 1)at wordt ernstig : ik dacht dat er een samenzweering bestond, waarin Mevrouw van Donia deel had, en waarmede des Prinsen vrijheid gevaar liep . . . maar, sedert by sprak van niet to willen trouwen, begrijp ik er niets meer vau . DE GROOTHERTOG zet Zich : Van Tlelzen blijft voor hem ataan . Tree nader, mijn Heer . De zaken zijn tot die
hoogte gekomen, dat ik uwe inzichten eindelijk dien to vernemen . . . ofschoon gy bier gekomen zijt zonder eenig oogenschijnlijk oogmerk, spreekt men alleen over u, en is geheel miju Hof door u in wanorde gebracht . VAN VELZEN .
Door my, Uw Hoogheid? Ja mijn Heer! de Gezant van Saxen beschuldigt u, die van Engeland beklaagt zich over u, en ik zelf ben zeer to onvrede over den invloed dien ge op mijn neef uitoefent . DE GROOTHERTOG .
Wijs : ***
V.
DE V.
Hy poogt deez' dag gedurig my to ontwijken, En gy, miju Heer! gy spoort hem daartoe aan . VELZEN . Min invloed kon tot flog my weinig blijken : Ik last hem near zijn zin begaan. GROOTR. Hy volgt uw raad ., . dit is my klaar bewezen . VELZEN. Och! met een vorst is zulk bewijs maar schijn : Heeft men 't verstand, het met hem eens to wezen, Hy doet ons de eer het met ons eens to zijn .
Wat verstand betreft, daarvan weet ik dat ge niet misdeeld zijt ; maar bet komt bier op rondborstigheid aan . . . en ik ga recht op de zaak af . DE GROOTHERTOG .
254
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
Dewijl gy zooveel invloed op mijn neef bezit, beduid hem dan, dat het mijn wil is, dat by nog heden een keus doe . VAN v ELZEN . Een keus ! mag ik weten welke? DE GROOTHERTOG . Om 't even ! Hy is daar meester van . . . ik wil hem niet dwingen : ma ik wijt bet u, indien by van avond niet, op de eene of andere wijze, getrouwd is . VAN VELZEN . Getrouwd och lieve Hemel! 't is met my gedaan . DE GROOTHERTOG . En waaro. ' dat ? VAN VELZEN . Otndat Zijn hoog, .'id my zoo even hier ter plaatse zijn voornemens heeft vei- laard . . . die niet volkomen in overeenstemming met die va_ Uw Hoogheid zijn, aangezien by ongehuwd wil blijven . DE GROOTHERTOG . Hoe? by weigert ! Dat spijt my voor u, mijn Heer! en ik herken daarin uwe bekwaamheid niet . Daar by gisteren besloten had to trouwen , weet ik aan wien ik die omkeering meet toeschrijven . Ja, mijn Heer ! men komt niet ongestraft, door listige kuiperyen, verwarriug in een Staat en wanorde in een huisgezin brengen ; ik begeer niet , om uwentwil , met twee Staten in oneenigheid to geraken ; zy hebben recht op een antwoord . . . een voldoend antwoord, of dat voor 't minst geen van beiden redenen tot misnoegen geven kan : - u gaat dit aan , en , daar ge zoo veel bekwaamheid, zoo veel behendigheid bezit , zoek u daaruit to redden ; - maar vergeet niet, zeg ik a nogmaals, dat miju neef nog heden getrouwd meet wezen ; auders wijt ik u zijn ongehoorzaamheid, en , daar gy hier geen officieel karakter bekleedt , zal bet u niet bevreemden, dat ik my van uwe persoon verzekere Vaarwel . . . Bedenk dit alles wel . - By vertrekt .
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
255
TIENDE TOONEEL .
VAN VELZEN alleen, naderhand DE BARONES . VAN VELZEN . To drommel wat zit ik er in! tegen wie hebben zy het met hun dubbel huwelijk? sedert dat ik er iets van meen to begrijpen , komt bet my verwarder dan ooit voor . . . de oom wil . . . de neef wit niet . . . maar, wel gezien, waarom wil by niet ? Dan was 't immers nit . . . %k zal 't hem gaan zeggen . DE BARONES. Welnu ! welke tijding ? VAN VELZEN . Beste tijding . . . zoo de Prins wil, kan alles zich schikken . DE BARONES. En hoe ? VAN VELZEN . Luister . - Zie hier, om my niet to vergissen, de eigen woorden van den Groothertog : u 1k ,, begeer niet, om uwentwil met twee Staten in oneenig„ heid to raken : zy hebben recht op een voldoend ant,, woord . . . of dat voor 't minst geen van beiden reden u tot misnoegen geven kan . . ." DE BARONES . Dat is juist bet moeielijke . VAN VELZEN . Wacht dan : ik heb nog niet gedaan . . . 't is altijd de Groothertog die 't woord voert : „ heden „ nog moet mijn neef getrouwd zijn , om 't even met n wie . . . anders wijt ik bet u ." DE BARONES . Hemel ! wat zegje? en hebje hem zoo ver kunnen brengen ? VAN VELZEN . Och ja ! en zonder veel moeite : by is er van zelf toe gekomen . . . maar je voelt, dat bet niet langer kan duren, en dat de Prins tot een besluit moet komen . DE BARONES. Ja , je hebt gelijk : 't is nu of nooit bet oogenblik ; het geeft den Groothertog een middel om nit de verlegenheid to geraken . . . het is, gelijk by begeert, niemand de voorkeur geven, niemand reden
256
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
geven tot misnoegen . . . 't is de dwang der omstandigheden alleen . . . niet waar ? VAN VELZEN . Wel ja, Mevrouw! DE BARONES. Dus raadje aan den Prins . . . VAN VELZEN . Zonder twijfel, Mevrouw ! daar valt niet over to delibereeren . DE BARONES . Welnu ! wacht my hier, ik neem alles op my : bemoei u nergends mee . VAN VELZEN . Niets liever : want, wel gezien, al wat ik heden verricht heb . . . DE BARONES . Ik ga naar den Groothertog : die gedachte alleeu veroorzaakt my cen onwillekeurigen schrik . VAN vELZEN . 't Is waar ook . . . ik geloof waarachtig dat zy beeft . . . moed gevat, Mevrouw ! moed . . . DE BARONEC. Ik zal moed bezitten, ja, ik zal uw raad volgen . Ons lot moet beslist worden . Binnen weinige uren zijn wy, of alle drie verloren , of alle drie ten top van eer verheven . . . vaarwel, vaarwel ! . . . w acht my hier.Zy gaat in het kabinel van den Groothertog.
ELFDE TOONEEL . VAN
VELZEN , alleen .
Nu word ik bang op mijne beurt . Die arme vrouw ! zich zoo voor my to wagen . Kan ik haar met schik wel laten begaan? want hetgeen zy daar gaat doen is lets z6o gewaagd, z66 . . . de drommel haal' me als ik weet wat het is ; maar het moet vreeslijk zijn : en ik heb dat alles geschikt, dat alles bestierd . . . ik ben de oorzaak van al die groote gebeurtenissen . O ! zoo Sir Edward bier eens was, hy, die van morgen staande hield dat het beleid alles deed. Zoo die onderneming,
DE STAATSMAN BY TOEVAL .
257
wat het dan ook zij, eens kwam to gelukken, dan waren zy alien van mijn onmetelijke bekwaamheid overtuigd . Maar zoo zy mislukt, ben ik de bespottelijkste en de ongerijmdste mensch van de waereld . - Wat gaat daar binnen nu om? Ben ik een gek of een genie? Dat wordt op dit oogenblik uitgemaakt, buiten mijne schuld, en zonder dat mijne verdiensten op de beslissing eenigen invloed uitoefenen . . . . De Barones komt niet weerom. . . Slecht voorteeken . . . Kom! 't is uitgemaakt, ik ben een gek . . . en ziedaar de Baron Yon Saltzdorff, die het my otficieel komt aankondigen .
TWAALFDE TOONEEL . VAN VELZEN, VON SALTZDORFF . VON SALTZDORFF komt met drift op en neemt van Velzen
by de hand.
Ik kom van den Groothertog. . . ik ben over u voldaan . . . ge hebt gedaan wat ik begeerde . VAN VELZEN . Ik? VON SALTZDORFF, half luid. Jai onze mededingers zegepralen niet : dat is al wat ik wenschte ; ik zal mijn Soeverein verslag doen van het aandeel, dat gy daaraan gehad hebt : en, zoo by u immer van dienst kan zijn, maak dan staat op zijn welwillendheid . VAN VELZEN. Hemel! wat zegje? Heeft men zich voor Saxen verklaard? VON SALTZDORFF . Wel neen ! doch men komt . . . wees stil
258
DE STAATSMAN BY TOEVAL . DERTIENDE
TOONEL .
DE VORIGEN, SIR EDWARD, LOUIZE. SIR EDWARD, tegen van Velzen . Mijn vriend! mijn dochter is de uwe. VAN VELZFN . Is 't mogelijk! SIR EDWARD . Uitmuntend de zaak behandeld . . . ik ben by uitstek wel gediend . VAN VELZEN . Zoo! De Prins heeft zich dan voor u verklaard? SIR EDWARD . . Neen! daar hadje wel voor gezorgd. (Half laid) Maar de eer is ten minsten gered, en Saxon overwint niet . . . dit was at wat ik eischte, en at wat je kost doen . LOUIZE. stil . En daarenboven, by had hot my ook zoo beloofd . SIR EDWARD . Ik beken, dat je heden ons alien verwonderd hebt, een gemakkelijkheid - een fijnheid tusschen twee mededingers in, wier belang het was u to benadeelen, onverzettelijk voort to gaan, hen uit den weg to ruimen en tot uw doel to komen . . . want by is er toe gekomen : een Nederlandsche vrouw behaalt den zege . VAN VELZEN . Ei, ei ! SIR EDWARD, gliaelachend. Zeg nu flog eens, dat genie en vernuft in ooze betrekkingen niets afdoen . VAN VELZEN . Neen! ik zie bet to wel . (Ter zijde :) 't is uitgemaakt, 't is bepaald, dat ik een genie ben .
VEERTIENDE TOONEEL . LOUIZE, VAN VELZEN, DE BARONES, DE GROOTHERTOG, RUDOLF, SIR EDWARD, VON SALTZDORFF. RUDOLF .
bekend .
Victoria! mijn waarde van Velzen! alles is
259
DE STAATSMAN BY TOEVAL. SIR EDWARD . Ik heb bet hem zoo even gezegd . . .
DE GROOTHERTOG . Je weet dan ook, dat alles vergeven is, en dat ik mijn toestemming verleend heb . Tree nader mijn Heer! (Half luid) Je hebt er je heerlijk uitgered, en ik had niet minder van u verwacht ; maar ik ben niet geheel en al uw dupe ; ik zou wel durven wedden dat dit zoogenaamd huwlijk nog niet voltrokken is; dan, je hebt gelijk gehad van bet to zeggen . . . 't is een gelukkig denkbeeld, dat ons nit alle verwarringen redt . (Laid.) 0m u mijn goedkeuring to bewijzen, zoude ik, byaldien uw Hof besluiten kon, afstand van u to doen, my gelukkig achten, indien ik u in mijne dienst mocht zien overgaan . RUDOLF . Neen, Uw Iloogheid! my voegt bet, voor zijn fortuin to zorgen, en hem de gemaakte schuld to betalen . VON SALTZDORFF, Miju Heer! ik heb u een gunst to vragen . VAN VELZEN . My, mijn Beer? en welke? VON SALTZDORFF . Ik schrijf ook memorien van onzen tijd . . . bet is tegenwoordig de mode ; en ik verzoek u, die deze zaak behandeld hebt, my over deze hoogst gewichtige onderhandeling alle rnogelijke bescheiden to willen geven . VAN V LIEN, ter zijde. Daar is by aan een best kantoor. DE GROOTHERTOG . Laat ons naar de danszaal kceren ik verzoek u alien, flog dezen avond niets van bet gebeurde to reppen ; ik u•i l bet morgen aan mijn Hof bekend maken, en ik begeer dat deze zaak, (tegen van Velzen,) die u zeer veel eer aandoet, in de ofcieele koerant in al haar omvang worde ingelascht . VAN VELZEN, buigende . Welk een eer, Uw Hoogheid!
22*
260
DE STAATSMAN BY TOEVAL.
(Ter zijde .)
Goddank ! dan zal ik eindelijk eens weten wat ik gedaan heb . AAN HET PUBLIEK. Wijs : Simple histoire . Het ergate tijdstip is gekomen Dit oogenblik is vol gevaar . . . Tot nog toe had ik nets to schroomen Het Toeval hielp my wonderbaar . Zoo ik by toeval mocht behagen, Zoo my uw handgeklap dit meldt, Dan zal ik overal gewagen, Hoe Toeval voor Bekwaamheid geldt .
HET DORP AAN DE GRENZEN .
Ik zoude byna noodeloos geacht hebben, de aanleiding tot het schrijven dezer klucht to vermelden , ware het niet , dat my de ondervinding telken jare meer het hewijs oplevert,
hoe de geschiedenis der voorbygegane
dagen by het nakroost onbekend blijft en zelfs by den tijdgenoot in vergetelheid raakt. Wel is waar, een ieder weet nog , dat in September 1830 de Brusselaren het voorbeeld opvolgden, hun in July deszelfden jaars door de Parijzenaars gegeven , en tegen hun Soeverein den opstand begonnen , die weldra naar de naburige steden oversloeg en eerlang, als een loopend vuurtjen, al de
zuidelijke Nederlanden rondliep ; - maar niet iedereen is even goed meer bekend met het feit , dat die opstand in deu aanvang door alle bezadigde Belgen, vooral door de ordentelijke burgers en industrieelen, die aan Willem I groote verplichting hadden , werd afgekeurd ; dat die in den aanvang alleen ontstond by het gemeen, opgestookt door de zoogenaamd vrijzinnige dagbladen en betaald door de katholiek-liberale associatie, een associatie , to gedrochtelijk en to ongerijmd dat men
262 er aan zou kunnen gelooven, ware het niet, dat zy, hoezeer in Belgien lang verbroken om voor vyandschap tussehen de vroegere bondgenooten plaats to maken, in ons rijk sedert een paar jaren schijnt to herleven . Evenmin zal het aan iedereen even klaar meer voor 't geheugen staan, hoe die Belgische opstand , in den aanvang , op weinige uitzonderingen na , geen andere hoofden had dan zoodanige mannen, als by een omwenteling niets konden doen dan winnen, en ettelijke Fransche gelukzoekers , - zoodat Willem I , de gehalte dier levenmakers
wegende, en in de verwachting verkeerende , dat de ordentelijke lieden zich niet door een troep fortuinbejagers zouden laten ringelooren , in den beginne geen dier krachtige maatregelen nam, waardoor de muitery al dadelijk had kunnen worden gestuit . Het niet nemen dier maatregelen had echter ten gevolge , dat ook het welgezinde gedeelte der Belgen , ziende hoe men 't kanalje ziju gang liet gaan , langzamerhand, tot eigen behoud en ter voorkoming van volslagen wanorde , zich by de oproerigen aansloot en alzoo aan den
opstand
een schijn
van algerneenheid gaf ,
wel
bestemd om de oogen to verblinden van den Buitenlander, die bovendien al weinig gezind was, in then twist de party van het recht to nemen .
Immers, in weerwit
niet alleen van de billijkheid, maar van de gesloten Traktaten , zag Willem I zich door al zijn Bondgenooten verlaten . Frankrijk, geheel onder den invloed der liberale begrippen , zag in Willem I , niettegenstaande het dezen worst vroeger als een
rnodel-koning had voor-
263 gesteld, thands niet veel meer dan een tweeden Karel X ; en bovendien hoopte bet , door een scheuring van bet Rijk der Nederlanden , zijn invloed op Belgien terug to winnen : Engeland, uayverig op de welvaart , die wy genoten ,
had het vuurtjen helpen aanstooken en
juichte heimelijk, dat, bet ook bier zoQ heerschen door to verdeelen : Rusland had de handen vol met den opstand der Polen : Oostenrijk en Pruissen verscholen zich achter het voorwendsel , dat zy werks geuoeg hadden om den geest des oproers in hun eigen Staten to bedwingen :
en
zoo gebeurde
bet, dat de gezanten,
door die Mogendheden naar Londen gezonden, in stede van krachtige woorden to spreken en afdoende besluiten to semen ten behoeve van den Koning, die hun bystand had ingeroepen, in tegendeel aan bet oproer niet alleen ziju gang lieten gaan, maar zelfs reeds dadelijk met de opstandelingen als met een wettig gekonstitueerde macht handelden :
terwijl al hun volgende gedragingen nimantlers dan door bet meest schreeuwend onrecht
mer gekenmerkt werden . Schoon
en
treffend daarentegen
was
de houding,
welke, onder die omstandigheden , de ingezetenen der noordelijke Gewesten
aannamen .
Even
algemeen als
aldaar de verontwaardiging was over de ondankbaarheid, door de oproermakers aan den dag gelegd jegends een vorst, van wien zy niet dan weldaden ontfangen hadden - even algemeen was ook de geestdrift om , zelfs nog eer de Koning zijn getrouwen ten strijde riep, het b veer aan to garden en het goud in de staatskas
264 to doen stroomen , ten einde den heiligen krijg to voeren tot handhaving der eer van Nederland en tot verdediging van den vaderlandschen bodem .
Wel kwam -
en dit mag niet verzwegen worden - by die vaderlandsliefde een goed deel opgewondenheid, ontsproten nit een
alles behalve broederlijke gezindheid jegends
onze zuidelijke medeburgers ; want, hadden in de beide Kamers
der Staten-Generaal de Afgevaardigden van Noord en Zuid sedert de laatste jaren als vyandelijke legers tegen elkander overgestaan, de twee volksstammen hadden , op hun voorbeeld, elkander leeren haten in stede van liefhebben : en, evenzeer als de Belgen aan de Noord-Nederlanders elke beschikking misgunden, in het belang van den handel genomen, zoo zagen deze 't met leede oogen aan, wanneer de fabrieken van 't Zuiderdeel door beschermende wetten werden voorgestaan . Doch met dat al, het schouwspel, dat NoordNederland
opleverde,
was grootsch en treffend : en
zelden legde een natie meer eensgezindheid, meer warme liefde voor Koning en Vaderland aan den dag, dan in de twaalf maanden, die op het oproer to Brussel volgden . Het spreekt
van zelf, dat, waar verontwaardiging
en vaderlandsliefde elk hart bezielden, de Tier der dichters niet zweeg , ja zelfs dat by , die nooit twee regels op elkander had doen rijmen, thands maat en klanken
vond om zijn gevoel lucht to geven . Het regende, ja 't hagelde gedichten , van meer of mindere gehalte, van meer of mindere uitgebreidheid : en geen Boekverkooper was er, die geen bundels
met krijgszangen
uitgaf,,
265 geen nieuwsblad, welks kolommen niet met rijmelaryen gevuld waren . Alleen de
Sehouwburg was, nog twee maanden na
het uitbreken van den opstand , het stilzwijgen blijven bewaren . Beschroomdheid by de Stedelijke Besturen, dat manifestation aldaar wellicht een verkeerde uitwerking zouden hebben , schijnt hiervan de oorzaak to zijn geweest. Hot gevolg daarvan was dan ook, dat het Publiek - deels omdat bet weinig gestemd was tot eigenlijk gezegde vermakelijkheden, deels omdat het vrij onverschillig was omtrent gefingeerde dramaas, nu de gedachten geheel vervuld waren met het wezenlijke drama, dat zoo korthy gespeeld word - al schraler en schraler opkwam, waardoor dan ook de ontfangsten al schraler en schraler werden .
Kommissarissen van den
Stads-
Schouwburg alhier begrepen eindelijk, dat die toestand van zaken niet kon voortduren ; en, na ruggespraak met het Bestaur, word er geoordeeld , dat een zoogenaamd piece de circonstance, een stuk , in harmony met de gevoelens van den dag, alleen in staat zou zijn, de bezoekers weder naar 't Leidsche Plein to lokken . Ik had op then tijd door mijn Legenden eenigen naam verkregeu :
een zestal
Liederen, door my vervaardigd
en aan ooze Schutteryen opgedragen, was gunstig ontfangen
geworden, en zoo gebeurde het, dat men het
oog op my sloeg urn to voorzien in de behoefte, waarvan ik zoo even melding maakte . Ik voldeed aan de my gedane uitnoodiging, en hot Dorp aan de Grenzen kwam in de waereld . 1.
Slechts een goring getal nieuws23
266 gierigen woonde de eerste opvoering by ; doch de uitslag was z66 gelukkig, dat reeds by een tweede vertooning alle rangen bezet waren, en het stuk hier en elders ontelbare malen, altijd voor aanzienlijke scharen, gespeeld werd . Sedert ter perse gelegd, beleefde bet in vijf maanden even veel drukken, die alien werden uitverkocht ; een bewijs, dat ik althands een toon had aangeslagen, die toen w eerklank vond in de harten mijner Landgenooten . Voor 't geen ik hier nog by zou to voegen hebben , verwijs ik tot de Voorrede , voor de Eerste Uitgave geplaatst, en welke ik hierachter volgen laat.
HET
DORP AAN DE GRENZEN, SCHETS
UIT
DEN
TEGENWOORDIGEN
TIJD .
IN TWEE BEDRIJVEN.
23*
VOORBERICHT.
Hot gunstig onthaal , hetwelk dit stukjen, op vereerend verzoek van Heeren Kommissarissen van den Stads-Schouwburg vervaardigd, by de opvoering heeft mogen genieten, moot aan twee oorzaken worden toegeschreven : vooreerst , aan de goede gezindheid van bet Amsterdamsche publiek, om alles toe to juichen, wat de strekking heeft, liefde voor Koning, land en orde aan to kweeken : en ten tweede, aan de yverige en talrijke medewerking van al diegenen zonder onderscheid, aan welke de opvoering van dit stukjen was toevertrouwd , en waarvoor ik hun to dezer plaatse mijn openlijken en welgemeenden dank betuig . Zal diezelfde goede gezindheid van het Publiek mijn vluchtig work by de lezing blijven sparen , nu het ontbloot is van de veelvermogende hulp van ben, wier uitmuntend spel or geest en leven aan wilt by to zetten ? - Ik mag dit slechts hopen , geenszins verwachten, den lezer verzoekende, in 't oog to houden, dat mijn schets in veertien dagen tijds ter nedergeschreven, gekopieerd, van de noodige zangwijzen voorzien , gerepeteerd en gespeeld word, zoodat ik my in de onmogelijkheid beyond, mijn arbeid slechts eenmaal bedaard na to zien - aan elk een ten overvloede de bede van mijn slotkoeplet toeroepende Blijv' deez' proef, valt hier Been kunst to loonen, Om het doel door aw kritiek gespaard .
AMSTERDAM, 28 December 1830.
DE SCIRUVEA .
PERSONEN.
NICOLAAS, Burgemeester en Kastelein. MICHIEL, zijn Knecht . MARIA, zijn Meid . VAN WERVE . KLARA , zijn Dochter. EDELING, Waehtmeester by de Lanciers. VEGLANTIERS, Kapitein, TAELINCK, Luitenant, . . . PLUCXX, Sergeant Belgische Vrijwilligers . NESTIERS, Korporaal . . . . PASSEREAU De Schoolmeester . Dorpelingen. Hollandsch Krijgsvolk . Belgische Vrijwilligers .
Het stuk speelt in een dorp op de grenzen .
HET DORP AAN DE GRENZEN.
Bet tooneel verbeeldt bet voorvertrek van een herberg , met drie of vier zijdeuren en een middeldeur, welke op straat nitkomt . Ter rechterzijde van den aanschouwer staat een linnenkabinet . Er is vuur aan den haard. EERS 1'E Bet is avond .
BEDRIJF .
Op de tafel brandt een amp .
EERSTE TOONEEL . MICHIEL, in een stoel slapende.
MARIA .
MARIA, nog builen .
Michiel ! Michiel ! Waar zijt gy ? 1 (opkomende .) Daar ligt by waarachtig zijn middagslaapjen to nemen . Hy is zoo lui als een lid van het Brusselsche Kommitte . 2 Michiel 1 sta op! MICHIEL, ontwakende. Nu ja! . . . wat is er nu weer aan de hand? ' Men leze hier, zoo als or ook by de opvoering gezegd word : , waar hen jeP" en verbetere, hot geheele stuk door, de qy's en u's naar den gewonen spreektrant. 2 De zet moge op zich zelf niet onaardig wezen, by is minder eigeneardiq in den mond eener meid nit een herberg . De eenige verschooning, die hiervoor hygebracht kan worden, is dat Maria over 't algemeen in kennis en karakter verre boven haar stand is afgebeeld .
272
HET DORP AAN DE GRENZEN .
MARIA . Well word ten minsten wakker! Is 't geen schande, 's avonds to zeven ure al to liggen snorken als een os ? MICHIEL . Wie hinder ik daarmee? MARIA . Valt er dan niets to doen ? MICHIEL . Dat zal niet bijster veel wezen. De reizigers komen ons niet meer lastig vallen : die hebben er wel de maan van, om tegenwoordig over de grenzen to trekken ; en de boeren hebben hun geld achter 't slot en geen cent over om het ' zoopjen to komen uemen . MARIA. Hebt ge dan geen andere bezigheden? Kunt ge niet in uw ledigen tijd eens het geweer op schouder nemen, en u wat oefenen in de dienst? Alles exerceert tegenwoordig : or is geen kind, of het kan ten minsten de lading in twaalf tempoos maken . En gy vooral moest pront en klaar zij n , om van u of to kunnen spreken, als de rebellen ons eens een bezoek kwamen geven. Een grensbewoner althands dient altjjd vaardig to zijn. Wijs : de Marianne. Wie op de grens wil blijven wonen Moot, tegen shop aanval klaar, Steeds zich bereid en wakker toonen Licht morgen is de vyand daar . Zorg'looze rust strekt hem tot schand . 't Krijgsmans-geweer zij gestaeg by de hand : Blijv' by in mood altijd ontbrand, Vaardig to strijden voor koning en land . Slaap zal den vyand niet verdrijven : Met waakzaamheid en kruid en lood Kan men alleen, in tijd van nood , De grens bewonen blijven.
' Het zoopjen to nemen is een gallicisme en letterlijk : prendre to goutte, men leze dus : a een zoopjen."
BET DORP AAN DE GRENZEN .
273
Wet! dat hebt ge nu net aan 't verkeerde Ik zal het u eens anders leeren
MICHIEL .
end .
Wijs : als voren. Wie op de grens wil blijven wonen Moot ook, van alle markten klaar, Altijd een dnbbel aanzicht toonen : Zoo slechts outkomt men elk gevaar . 't Hollandsche heir koom' voor den dag, Bestig! wij hijscben de Hollandsche vlag. 't Brabantsche yolk sta voor de dour, Bestig! vvy nemen de Brabantsche kleur. Om al die troop van hier to drijven, Baat ons gewis geen kruid of lood : Met list alleen kan elk in nood De grens bewonen blijven. MARIA. Weet ge wel, dat ge verdiendet gehangen to worden met zulke infame stelsels? MICHIEL . Wet! het is juist om niet gehangen to worden, dat ik die in praktijk wensch to brengen . . . zoo ale ooze schoolmeester zegt . MARIA . Onze schoolmeester zegt, dat ge een domme ezel zijt ; maar ik zie, dat ge ten minsten jets onthouden hebt . . . MICHIEL . Onze schoolmeester zal het zich nog beklagen, zoo van my gesproken to hebben! . . . doch, dat daar gelaten, en om weder op ons gesprek to komen ik heb wat schoons bedacht . MARIA . 't Zal wat wezen . MICHIEL . Luister! wy kunnen er toch niets aan doen, als eene van de beide partyen ons wil inpakken. Daarom moeten wy ze ook allebei to vriend houden, en ze allebel doen gelooven, dat wy op hare zijde zijn . Nu heb ik een paar verfpotten aan den schilder gevraagd : daar staan ze . Ge zest, ik voer niets nit, dat zult oe eens zien .
274 MARIA. MICHIEL .
HET DORP AAN DE GRENZEN .
Nu, en verder? Nu weet ge, de oranjevlag staat nog op
den toren . MARIA . Ja, en als ge er aan durft raken, krab ik u de oogen nit . MICHIEL . Nu wilde ik die aan de Brabantsche zij met de Brabantsche kleuren beschilderen . Komen de Hollanders van de noordzij , goed 1 zy zien oranje. Komen de Brabanders, best! zij zien hunne kleuren . MARIA . Wet, dat hebt ge fraai uitgevonden . MICHIEL . Niet waar? My dunkt, zy mochten my nit de dorpskas wel een premie geven ; want zoo red ik ze alien nit de verlegenheid. Maar, den ding hebt ge toch vergeten! MARIA . MICHIEL . Vergeten! en wat dan? MARIA . Dat, als de wind verandert, de Brabanders oranje zien zullen, en de Hollanders de Brabantsche kleur : en dan schieten zv misschien het dorp aan weerszijden in brand, en u er by . . . waar juist wel hot allerminst aan verloren zoi wezen . MICHIEL . Dat is waar : daar heb ik niet aan gedacht ; . . . maar toch, zoh er niets op to vinden zijn? als men by voorbeeld met een touw . . . Gy althands had MARIA. Gy onnoozele politikus! niet moeten vergeten, dat de wind kan keeren . Wijs :
Le Diplomale.
Wie met elken wind wil waaien, Die onthoude bovenal, Dat de wind somtijds zal draaien, Niet bestendig wezen zal. Hy blijft, heeft by dit vergeten, Voor een wissen val beducht : Hy ligt, eer by 't zelf kan weten, Met de beenen in de Iucht .
IIET DEEP AAN DE GRENZEN .
27 5
Pus, Michiel! houd u maar voortaan buiten alle politiek, of ik zal aan onzen baas zeggen, welk een slach van een vent gy zijt . Zoudt ge gaan klikken? omdat ik een MIClIEL . weinig meer verstand heb dan onze baas, die ons nog alien in 't ongeluk zal brengen, omdat by niet weet to geven of to nemen . MARIA . Dan zoudt gylieden samengenomen een man naar uw hart uitmaken . Want, wat den baas betreft . . . Wijs : La &mnambvle . Bezoek in 't dorp al de arme lien, Die by behondt in 't leven, Gy zult aan hunne erkent'nis zien, Of by ook weet to geven . Maar, zoo ik oordeel naar uw aart, Het zo{i my niet bevreemen, Of, zoo ge in zijne plaatse r waart, Gy wist alleen van nemen.
Ja : hebben is hebben, en krijgen is de 't Zal den baas ook veel helpen, of by al goed kunst . Daar hebt ge den Koning : wat heeft die geefs is. niet al een menschen met zijn eigen zakgeld geholpen en wat wint by er by? - niets. Zy maken oproer met het eigen geld dat zy van hem ontfangen hebben . 2 MARIA . En zoudt gy het voorbeeld willen volgen van zulke ondankhare schelmen? MICHIEL . 't Is tegenwoordig de vraag : wat geeft best? - en, als wy eens een paartjen moeten worden, dan zal bet toch noodig zijn, dat wy eerst wat byeen scbrapen, om ordentelijk to kunnen leven . MICIIIEL.
Beter ware : Of zoo gy eens de bags Icier weart . 2 Beter : , Ze gooien hem met ziju eigen drieguldens de glazen in .' I
216 MARIA .
HET DORP AAN DE GRENZEN.
Wy een paartjen?
Stel dat gerust uit uw
gedachten . MICHIEL . Niet? - Nut Ge zult wel eens veranderen, en my nog op bloote knieen komen bidden, om u maar tot mijn vrouw to verheffen . . . als ik ook eens een groot beer word, net zoo als die man met de wa!visch, die tegenwoordig al generaal is by de Brabanders . ' MARIA . Als het genoeg is een gek en een schurk to zijn, om by de muitelingen een hoogen rang to krijgen, dan loopt ge zeker veel kans ; dock ik spreek niet meer met u . MICHIEL. Hebt ge niets meer to zeggen? anders ga ik weer wat slapen . MARIA . Anders niet als dat ge, by voorraad, zoolang ge nog geen generaal zijt, naar Peter Kluisken gaat en bet varken haalt, dat de bans gekoeht heeft . MICHIEL . Een plezant werk! By den avond den weg op to kuieren, naar den kant, waar de Brabantsche voorposten stain! - Nu, pas maar op! als ik ze ontmoet, ik breng ze hier . . . op mij n woord! Hygaat been . MARIA, alleen . Die schurk ! Hy zofl doen gelijk by zegt . En by zoG mijn man worden 1 't lijkt er wel naar . Wijs : Monsieur Jovial. 0 neen ! geen dubbelhartig man Zal immer my behagen . . . Zoo ik in 't eind besluiten kan, Hot huwlijksjuk to dragon : 'k Ben met een enkel hart to vreen : Doch dat zij slechts voor my alleen.
' Dit zag op zekeren Kessels, die to Amsterdam een walvischgeraamte vertoond, en zich, by hot uitbreken der onlusten, tot aanvoerder eener bende vrijwilligers had opgeworpen.
BET DORP AAN DE GRENZEN .
27 7
TWEEDE TOONEEL . MARIA, NIKOLAAS, met de koerant .
Wel bans! wat nieuws is er? Good nieuws, mijn kind! een divizie van onze brave Noord-Nederlanders rukt aan ; misschien wel dat zy hier doortrekken . MARIA . Dat zal een vreugde zijn! Ik wenschte, dat er maar een gedeelte van hier bleef : dan zouden die rooversbenden, die gisteren een paar uren hier van daan geweest zijn, het niet weder wagen, zich to vertoonen . NIKOLAAS. Die zullen zich, hoop ik, voortaan schuil houden . MARIA .
NICOLAAS .
Wijs : La sentinelle. Wanner de Leeuw zich toont in 't open veld, Zal 't wolvenheir verschuilen in zijn krocbten . Het Brabantsch rot, tot rooven aangesneld . Heeft enkel moed voor stroop- en plondertochten . Wie door 't verraad slechts triomfeert, Slaag' voor een wijl in 't schand'lijk pogen ; Maar wee hem, als de kans verkeert En hem in 't einde kennen leert, Wat cooed en burgertrouw vermogen.
Staat er noch meer nieuws in, baas`r Hm! hm! bedaard wat, meisjen! (Hij doorloopt de koerant .) Men schijnt to Brussel nog niet er over eens to wezen, wien men aan 't hoofd van de zaken stellen zal . MARIA . Dat geloof ik wel : en ik denk niet, dat er zich vele liefhebbers voor zulk een verward boeltjen zullen opdoen . NIKOLA A8 . Zy zullen ook Lang zoeken , die ondankbaren, eer zy eon vorst terug vinden, onder wien zy zoo gelukkig zijn als zy onder onzen braven Koning waren . MARIA .
NIKOLAAS .
278
HET DORP IAN DE GRENZEN . Wijs : Paul Toxea. 1. In to dollen overmoed, Spijt bezworen eeden, Heeft een muitziek roofgebroed Willems recht vertreden . Zoekt nu oost en west, miju maats! Zoekt een ander in de plaats : Nergends vindt ge een beter .
Is er flog meer nieuws in de koerant, baas? lezende. Laat my toch in vrede lezen . . . hm 1 ja . . . dat men in al de Belgische steden van gebrek klaagt . MARIA . Dat verstaat zich . ' MARIA .
NIKOLAAS,
2. Was bet Hollandsch yolk gehaat Door die lieve kwanten, 't Hollandsch geld werd niet versmaad Door hun fabriekanten . Maar nu is 't verloopeu, maats! Holland zendt u geld noch kaas! Zoekt nu naar wat beters! N IKOLAAS .
3. Ja! zy bleven op den smaak Van oud Holland smalen. Voor tabakslucht zag men vaak Hen de neus ophalen. Maar Chassi, mijn beste masts! Geeft u kruidlucht in de plaats . 2 Smaakt dat pijpje' u beterP -
MARIA .
Staat er niets meer in, baas? Ja kind, de Mogendheden hebben weder
NIKOLAAS.
Een germanisme van 't eerste water! a Dit ziet op het bombardement van Antwerpen by bet uitbreken der wanordelijkheden aldaar op last van den generaal Chassd, die in de citadel bet bevel voerde .
HET DORP AAN DE GRENZEN.
279
besloten , het systema van non-interventie to blijven handhaven . MARIA. Non-interventiel wat is dat toch? dat moet al een fraai ding zijn : elk heeft er den mond vol van . NIKOLAAS . Ja! hoe zal ik u dat het best beduiden . . . Dat beet . . . zicb niet in eens anders zaken to moeien : by voorbeeld Wijs : La bonne aventure, o gue! Wordt uw buurman aangerand, Vraagt by om defensie, Staat zijn huis of sehuur in brand, Smeekt by adsistentie, Zeg dan : vriend! ik ga naar bed! Zie, hoe dat je zelf bet redt . Dat 's non-interventie, kind! Dat 's non-interventie.
Is er nog meer nieuws in de koerant, baas? Ja, mijn kind! onze wakkere zeelieden hebben op nieuw voor Antwerpen de eer van hunnen naam gehandhaafd . MARIA.
NIKOLAAS .
Wijs : Des Visitandines.
Ja! op 't gebied der zilte baren Blijft Holland, yolk in elken strijd De glorie ongekrenkt bewaren, Verworven in de Rnyters tijd . En, moet de waterleeuw bezwijken, Hy springt, in 't sterven nog geducht, Eer met zijn vijand in de lucht, Dan dat by laf de vlag zoA strijken, i
Maar zeg, baas ! is er nog wat nieuws ? In de koerant juist niet ; maar Peter Slof is in de vesting geweest : en die heeft my verteld, dat MARIA.
NIKOLAAS .
' De vraag met bet daarop gegeven antwoord en daarby behoorende koeplet werden eerst later, na de zelfopoffering van Van Speyk, in bet stuk ingelascht en zijn in de eerste uitgaven niet to vinden .
280
HET DORP AAN DE GRENZEN .
er weder versch yolk was aangekomen uit Friesland of Groningen, dat weet ik zoo net niet, en er is ook geen oog op to houden ; want zy komen uit al de Gewesten van ons oude Nederland even trouwhartig op . Althands, het moet aandoenlijk geweest zijn, to zien, hoe zy hun Amsterdamseben wapenbroeders, die zy in de vesting vonden, de hand drukten, en zwoeren, dat zy het goede, to Amsterdam genoten, nimmer vergeten zouden, maar zich des noods voor die stad laten doodslaan . Zy moeten dan ook recht hartelijk in de hoofdstad ontfangen geweest zijn . Het is ook gees wonder, want : Wijs : Ein Fogelfanyer bin ich ja!
De ramp, die Zuid en Noord verdeelt En zoo veel droeve jamm'ren teelt, Versterkt den band, die elk Gewest Vereent van 't oud Gemeenebest ; En de eendracht, nit then band ontstaan, Brengt reeds haar zaal'ge vruchten aan. Zij dus het onheil bang en groot, Men kent zijn vrienden in den nood . MARIA . Nu zullen de Amsterdamsche schutters wat verlicht worden in hun zware dienst . NIKOLAA3. Daar heeft de Amsterdamsche Schuttery nog nooit over geklaagd. Wijs : Simple histoire . Ver van 't gewoel der oorelogen , By boek, kantoor of lessenaar, Tot vredes kunsten opgetogen, Dacht geen van hen om 't krijgsgevaar. De Koning roept : zy staan herschapen In helden, aan den krijg gewend Thands zijn zy beter met het wapen Dan voormaals met de pen bekend .
Maar luister eens ! . . . hoor ik daar peen hoefgetrappel ? Wat zal dat zijn?
281
RET DORP AAN DE GRENZEN .
Een stem buiten . Woont hier de burgemeester? NIKOLAAS . Ik kom al ! ik kom ! MARIA, naar buiten ziende . Laneiers ! laneiers !
DERDE
TOONEEL.
DE VORIGEN, EDELING, EDELING,
met twee Laneiers.
in 't opkonien .
Ik moet den Burgemeester spreken . Woont die hier? NIKOLAAS. Kom maar binneu, Wachtmeester! Komt binnen, heeren! ik ben recht verheugd u to zien . EDELING.
ZOO!
W at zal UEd. gebruiken ? Maria ! loop snel naar de kelder als een meid, en haal een beste fleseb . Maria gaat been. EDELING . Verschoon my : ik zal niets gebruiken . Miju tijd is kort, en mijn orders ook . NIKOLAAS . Ik boor naar niets , voor dat de heeren zich eerst wat verfrisoht hebben . .U, schenkt den wijn in, lien Maria gebracht heeft. EDELING . Ik hen geen vriend van onnutte plichtplegingen . Ik hob last, om hier eenig groot vee to koopen en bet terstond naar het Hoofdkwartier to brengen . Hoeveel stuks kunt gy my leveren, en hoe duur, tegen kontante betaling? NIKOLAAS. Wy zullen zien . (Tegen Maria .) Is Michiel al terug ? MARIA . Die is zoo even eerst heengegaan . NIKOLAAS . Ja, dan zult gy de boodschap doers moeten . Loop spoedig naar Peter Slof en Cornelis de Ruyter, en verzoek , dat zy eens hier komen om over NIKOLA AS .
leverantie van vee to spreken . Nu ! hoe staat ge zoo to draaien ? 1.
24
2 82
BET DORP AAN DE GRENZEN .
MARIA . Dat komt . . . dat komt . . . (Naar de lanciers ziende .) ik ben zoo in mijn schik . Zy loopt sckielijk keen . NIKOLAAS, wijn aanbiedende. Komt! nu een glas gedronken . EDELING. Indien het volstrekt zoo wezen moet . . . (Mistrouwend.) Gy drinkt mode, Burgemeester! - ( Na yedronken to kebben .) Hoeveel is 't? NIKOLAAS . Wie spreekt van betalingP Zo>il ik niet een glas wijn voor onze brave verdedigers over bebben? EDELING . Gy zijt immers kastelein. - Hier zijn twee guldens. Steek die op, want Wijs : Le diplomate. Ons is de strenge last gegeven, Van niets to aanvaarden op krediet ; 't Bevel getrouw, my voorgeschreven, Begeer ik hier ook nets voor niet . Uw geld is klaar : gy kunt het nemen . Ik eisch zelfs, dat gy 't houden zult . De Belg moog' 's anders good ontvreemen, De Hollander betaalt zijn schuld . NIKOLAAS . En ik zeg, dat ik het geld niet hebben wil . Ik ben ook koppig, als ik begin . Neem bet, en biedt hot uit mijn naam aan 't Gouvernement als vrijwillige gift . Gy nlistrouwt my, Wachtmeesterl en dat grieft my in de ziel ; . . . ik zie, dat ik mijn zondagspak zal moeten aantrekken ; misschien zal ik u dan meer vertrouwen inboezemen . (Hy kaalt een rok, waarop een ordekruis, voor den dag en trekt die aan . De lanciers salueeren .) Zie nu, of ik in staat ben , u to verraden . Wijs : Femmes! voulez-vows eprouver . By Waterloo heb ik gestreen : En na den strijd gaf Nee"rlands Koning, Van ' d' ouden Nikolaas to vreen, Dit blijk hem van zijn gunstbetooning. z
8
To vrede van „ voor over" is een gallicisme . Hy meent : N blijk van ziju guns/."
HET DORP AAN DE GRENZEN. Hot Maar, Zal Deez'
28
kruis van eer verciert deez' borst ; luider dan dit roemrijk teeken ; voor mijn Yaderland en Vorst trouwe boezem blijven spreken .
EDELING . Vergeef my, zoo ik u mistrouwde ; maar zoovelen van uws gelijken, vooral op de grenzen hebben ons verraden, dat wantrouwen ons tot een Iroevigen plieht is geworden . N IKOLA.AS. Erg genoeg! EDELING. Hoe is de geest hier op uw dorp ? NIKOLAAS . Zoo redelijk! Ik vrees, dat, als de muiters eens hier komen opdagen, zy by dezen en genen nog al steun zullen vinden . 't Is of de menschen met blindheid geslagen zijn : zy willen maar met alle geweld verandering . Men maakt hun wijs, dat zy onder het Brabantsche bestuur niets to betalen zullen hebben . Wijs : (Le diplomale.) Quoi vow m'accusez d'imposture. Men zegt : uw lot zal zalig wezen, Wanner de vrijheid u bestraalt : Want geen belasting, die nadezen Door 't nieuw bestuur wordt opgehaald. Hot rijk van heil en zegen daalt . Maar, 't geen die schelmen steeds vergeten , En 't geen vooral moet zijn verhaald, Is, dat, als niemand meer betaalt, Weldra ook niemand heeft om to eten .
Dat is 't ongeluk van die menschen . Zy zijn dom en zy redeneeren niet . EDELING . Het is hun niet kwalijk to nemen . Het geInk is hun niet to beurt gevallen, om van hun kindsheid of cen goede opvoeding to genieten, gelijk aan die, waaraan in onze Noordelijke Provincien, onder een verlicht bestuur, alle rangen en standen kunnen deelnemen . 24*
284
UET DOUP AAN DE GEENZEN . Wijs : Al is ons Prinsjen . By ons toch zijn en arm en rijk In 't oog der overheid gelijk En ieder stelt er hoogen prijs Op 't onwaardeerbaar onderwijs . Rampzaal'ge domheid wordt geweerd, En wet en recht en vorst vereerd En liefde voor het vaderland Bezielt er elken rang en stand :
En bet is dat heilrijk onderwijs, waaraan onze landgenooten bet to danken hebben, dat zy bun oordeel gebruiken en de droevige gevolgen van muitzucht en tweedracht voorzien : bet is dat onderwijs, hetwelk men in 't Zuiden versmaadt, om er op nieuw bet rijk van domheid en wanorde to stichten . Dan! hoe is bet, mijn waarde gastheer! zouden uw vrienden spoedig komen ? NIKOLAAS. Zoo dadelijk, hoop ik . UEd . schijnt haast to hebben . Is bet hoofdkwartier bier ver van daan ? EDELING . Een paar uren . Wy zullen morgen weder met den dag vertrekken . Het spijt my, fiat wy niet wat verder gaan ; want ik vrecs, dat wy geen vyanden zullen ontmoeten . Ik had hun zoo gaarne een bezoek gegeven . NIKOLAAS . Gy verlangt dan zeer naar den strijd . . . EDELING . Byzonder : want, buiten mijn zucht om voor Land en Koning mijn plicht to doen, heb ik nog een byzondere afrekening met die heeren van bet Zuiden to regelen. - Zy houden mijn bruid gevangen . NIKOLAAS . Uw bruid! Ik vleide my, dat de vrouwen althands werden geeerbiedigd . EDELING . Haar vader is een bekend en beroemd krijgsman : toen de eerste onlusten mede uitbraken in bet plaatsjen, waar by bet bevel voerde, heeft by op de muiters later schieten . Dit hebben zy hem nimmer ver-
HET DORP AAN DE GRENZEN .
285
geven . Hy had het ongeluk , aan hun handen niet to kunnen ontkomen, en zucht thands in een droevige gevangenschap, waarin zijn dochter hem niet wilde verlaten . NIKOLAAS . Wellicht heeft hem die gevangenis nog bet leven behouden, en belet, Sat hy, even als de martelaar Gaillard', het slachtoffer werd zijner getrouwbeid . EDELING . llet is met dat al zeer onaangenaam voor my, dat mijn lief bruidje in zulke handen is : en, als ik eens die sehelmen voor my heb, beloof ik u, hun to doen ondervinden, dat een student ook van zich weet of to slaan . NIKOLAAS . Gy zijt student, Wachtmeester? - Het verheugt my, een onzer brave vrijwilligers to zien . De studenten houden zich dan voortreffelijk ! EDELING . In tijd van vrede laten wy het politizeeren over aan hen, wien het aangaat ; doch, wordt ons vaderlanri bedreigd, dan vreezen wy geenszins de tvapens tot deszelfs Y verdediging optevatten , en het is niet in de laatste gelederen, dat men ons vinden zal . Maar de Belgische studenten! . . . Wijs : Te sovriens tu. 7.y schroomden nict, hoe jong en onbedreven, Met vorst en plicht en wet en orde in strijd, Aan 's Lands hestuur de lea te willen geven . Loo spilden zy hun beaten studietijd . Maar wy, to vreen met vrolijk, stil to leven, Verzuimden nooit de ons opgelegde tank : En, zoo wy thands het muzenkoor begeven, Het is alleen voor Necrlands heil'ge zaak . MARIA, binnenkotnende .
Daar komeii Peter Slof en Cor-
nelis de Ruyter al aan . Deze was Majoor, en werd to Leuven van 't leven beroofd = Ft Iv Brute! maar toen was dezelve nog niet in den ban gedaan .
28 6
HET DORP AAN DE GRENZEN.
NIKOLAAS . Bestig ! willen wy hun dan niet to gemoet gaan, om ons gezamenlijk naar de stallen to begeven? EDELING. Gaarne ! ik dank u, meisjen ! voor de bezorging ; en ziedaar iets, om aan den Wachtmeester to blijven denken . IIy geeft haar eenig geld, en zy vertrekken .
VIERDE MARIA,
TOONEEL.
alleen, vervolgends
VAN WERVE en KLARA .
MARIA . Een gulden ! nu : then zal ik ook als een aandenken blijven bewares . Dat is een lieve Wachtmeester! Men kan wel dadelijk aan zijn milddadigheid zien, dat by nit Holland komt . . . Maar wie zijn die vreemdelingen, die daar zoo schroomvallig binnentreden ? Van Werve en Klara koren op . VAN WERVE . Kan men hier vernachten? MARIA . Neem het my niet kwalijk . . . Ik moet eerst vragen : waar komt UEd van daan ? Wy mogen aan niemand nachtverblijf geven, zonder ons eerst wel to verzekeren, wie wy herbergen . VAN WERVE . Uwe vraag zal ik aan den Burgemeester beantwoorden . Waar woont hy, en is by to spreken ? MARIA . Hy woont hier . De Burgemeester en de Kastelein zijn bier een . De baas zal zoo dadelijk hier wezen . KLARA . Zeg ons, lief meisjen! in welke Provincie bevinden wy ons? MARIA . In Noord-Brabant, mejuffrouw ! KLARA . Goddank! gy zijt gored, mijn vader! MARIA . Gered! - Dus vluehtelingen? VAN WERVE . Klara! KLARA Ik was onvoorzichti g . Vergeef het my, mijn
HET DORP AAN DE GRENZEN.
287
vader! Docb ik kon mijn vreugde niet bedwingen . Na hetgeen wy uitgestaan hebben, is bet zoo zoet, zich weder op vaderlandschen bodem to bevinden . VAN WERVE . Ik ben nog niet overtuigd, dat wy hier veilig zijn . KLARA . Indien wy hier jets to vreezen hebben, bet eerlijk gezicht van dat meisjen waarborgt my, dat zy althands ons niet verraden zal . MARIA . Ik u verraden ! 0 ! liever stierf ik duizendmalen . Doch gaat toch zitten ! gy schijnt vermoeid . KLARA . ' t Is waar, wy hebben lang geloopen, en ik begin bet nu to voelen . VAN WERVE. Mijn dierbaar kind! aan welk een droevige en bange reis hebt gy u niet blootgesteld, om uwen vader to redden . Wijs : Le Marin. ILARA .
Hollands yolk, zijn vorst getrouw, Tart en wind en nacht en kofl ! Ook de Belgische verrader Vreest geen winterjaargetij, Mits hem buit beschoren zij . Zoude ik minder doen dan hy, Voor mijn dierb'ren vader?
VAN WERVE, tegen MARIA. Ja mijn kind! Ik zat in een droevige gevangenis to zuchten . Het gelukte mijn dochter, my to redden : aan haar onbezweken moed, aan hare tegenwoordigheid van geest in 't gevaar heb ik het to danken gehad, dat wy, door alle vyandelijke posten heen, dit dorp hebben kunneu bereiken . MARIA . Dat treft uitmuntend, dat gy joist heden komt . Er zijn hier zoo straks eenige Hollandsche krijgslieden gekomen : die zullen niet weigeren u verder in veiligheid to brengen, zoo gy nog schroomen mocht hier to biijven .
288
HET DORP AAN DE GRENZEN.
VAN WERVE . Mijn krijgsmakkers! 0! waar zijn zy? Breng my by hen . MARIA . Ik zal hen terstond hier roepen . . . of wacht my dunkt, ik hoor hen reeds komen .
VIJFDE TOONEEL. DE VORIGEN,
EDELING .
MARIA . Zoo, Heer Wachtmeester! dus alleen? Waar zijn uw makkers? EDELING . Die zijn reeds vooruit met de ossen . 1k heb hier mijn mantel vergeten . . . Maar wat zie ik ! VAN WERVE . Die stem is my bekend . KLARA, naar hem toesnellende. Edeling ! EDELING . Klara! - Mijn Heer van Werve! Wijs : Monsieur Jovial. Gy hier! KLARA. EDELING .
Mijn vriend!
Mijn teer beminde! Wat heil, dat ik u wedervinde! that vreugde voor mijn droef gemoed! VAN wERVE . Een hlijder tijd is ons beschoren! sLARA. Reeds dachten we ons geheel verloren . VAN WERVE, EDELING en MARIA. Wat is dit oogenblik ons zoet, Dat smart en rampen ons vergoed! Te semen . Wat is dit oogenblik my zoet! MARIA. De Hemel zelf heeft hen behoed . EDELING. Gy zijt weder by my, Klara! Ik mag u weder aan mijn minuend harte drukken ! KLARA . 0! ik ben al to geltikkig! mijn vader is gered : ik betreed wederom den vaderlandschen bodem, en ik vind mijn vriend terug ! VAN WERVE . En gy hebt ook dienst genomen, Ede-
289
HET DORP AAN DE GRENZEN .
ling ! braaf gedaan, mijn jongen ! Dit verwachtte ik van den waren Hollander als gy zijt . EDELING. 't Is waar : en uwe woorden, mijn Heer! herinneren my, dat ik thands mijn eigen meester niet ben . Het vervolg van voorgaande wigs .
KLARA. MARIA . EDELING. XLARA. MARIA.
0 ja! ik most naar 't leger sreven : Ik word aan 't kamp elk oogenblik verwacht . Most gy my weer begeven, No 't lot ons samenbracht! Zoo is des krijgsmans leven : Geen rust by dag of nacht . Ik mag niet langer beiden : 'k Heb reeds to lang vertoefd. Helaas! wat treurig scheiden, Te *amen. Dat heel mijn ziel bedroeft! God moge u dan geleiden, En helpen waar 't behoeft .
En wy kunnen niet met u gaan ! Ik heb slechts mijn paard ; docb misschien is hier op het dorp wel een wagen to krijgen . MARIA . 01 drie voor een . Ik loop er spoedig een bestellen . Zy wil gaan . VAN WERVE . Meisjen ! eer gy gaat ! . . . Een wagen ! ach ! ik bezit niets meer om een wagen to bekostigen . EDELING . Hier is mijn beurs ; doch ik moet waarlijk weg! VAN wERVE, de beurs weigerende. Ik mag die niet aannemen : ik kan u die nimmer terug geven ! Ik bezit niets meer ! EDELING. Niets? VAN WERVE . Geen cent. Het weinige geld dat wy by ons hadden, is onderweg verteerd ; en dezen morgen had ik het ongeluk, om in een dorp, waar wy ons nachtverblijf gehouden hadden . . . KLARA .
EDELING .
n
I.
Streven" kwam zoo in 't rijm to pas .
25
29 0
IIET DORP AAN DE GRENZEN .
WelnU? mijn valies, hetwelk mijn geheele vermogen bevatte, achter to laten . MARIA . Ja, valies of niet! Een wageu moet gy hebben en ik ga hem halen . Zy verlrekl. EDELING.
VAN
WERVE . . . .
VAN WEAVE vervolyt .
Ilet was geen onachtzaamheid ; wy werden op de hielen gevolgd . Niets dan een overhaaste vlucht kon ons behouden : en wy hadden den tijd niet, lets to redden dan ons zelve. EDELING . En is het my dan niet genoeg, dat ik u gered zie, mijn vader! u en mijn Klara? Is dan niet alles, wat ik bezit, het uwe? Neem mijn beurs! Spoedig in een wagen, en volg my zoodra gy kunt ; want ik durf geen oogeublik langer hier vertoeven . MARIA, haastig opkomende . Redt u! oni 's Hemels wil ! redt u ! daar komen zy ! DE OVERIGEN . Vie? wat? - Gedruisch builen . MARIA . De briganten! Hoort gy hen niet? Zy schreeuwen : n vine de liberteyt !" EDELING, zijn pistolen voor den day halende .
De eerste
die zich verstout . . . Zijt gy dwaas? MARIA, hem b!/ den arnc yrijpende . Wat zoudt gy met uw pistolen tegen een geheele bende? Spoedig de achterdeur nit . (Tegen van Werve en Klara.) En gy, in dat vertrek . Ik kom terstond weer by u . Maar, indien . . . EDELING . MARIA, hen. een zijdeur uitdringende . Geen maren ! haast u ! - Edeling vertrekt . VAN NERVE . Kunnen wy hem niet volgen? MARIA . Vooral niet! Hy is een jong kaerel alleen . Hy zal zich wel redden : met u drieen zoudt gy vermoedens wekken, en, zoo by zich to weer stelde, misschien
BET DORP AAN DE GRENZEN .
291
mede in 't ongeluk komen . Gaat maar hier binnen . Zy opent een zijvertrek . KLARA . Wy stellen ons lot in uwe handen . Van Werve en Klara af.
ZESDE TOONEEL . MARIA, D'EGLANTIERS, TAELINK, PLUCKX, NESTIERS
andere vrijwilligers, door ALLEN ,
MICBIEL
behalve
en
binnengeleid.
MARIA .
Wijs : La Dame Blanche. Viktorie! Viktorie! De vyand is er uit! Weer zegeviert, door dapperheid, Oud Brabant en de liberteyt! Viktorie! Viktorie! Voor ons zijn eer en buit! MARIA . Ze lijken wel gek ! en die schurk van een Michiel, dien ik by hen zie ! D'EGLANTIERS, zijn degen afeegende . De ziege is mit ons, kaomeraoden ! ons couragie heeft den vyand verdrieven eu de gleurie van onzen naom gemaintineerd . Loitenant Taelinck! ge zult zorgen, dat er gienen van den Ollanders ieschappeere, die zich hier genesteld hebben : zulle? TAELINCK . Daor is voor gesoigneerd, Kapitain! Al de uittochten zijn wel gegardeerd . MARIA, ter oijde . Die arme Wachtmeester! hoe zal by ontkomen ? u MICHIEL . Wat zullen de Heeren gebruiken? Alles wat zich hier in huis bevindt, is tot uwe dienst . Hoor my dien schoelje eens aan . MARIA . D'EGLANTIERS, tegen Michiel . Ge zijt, begut, ienen brave kaerel ! Laot het maisken ienen literken wayn nit de cave haolen. 25*
292
HET DORP AAN DE GRENZEN .
MICHIEL, tegen Maria. Hoort ge niet? Haal wiju voor de Heeren . MARIA, hem in 't heengaan een stomp gevende . Jon schelmsche verrader! D'EGLANTIERS, tegen Michiel . Weunt ge hier in buys? MICHIEL . Hier woon ik, Kapitein ! (Ter zijde .) Ik zal hem maar niet zeggen, in welke hoedanigheid . Zonder D'EGLANTIERs . Ge zijt ienen brave citoyen! u ` hadden we den weg naor deuzen derp niet zoo snel
gevonden . Kik peysde, dat ikik u wel Burgemiester kost maoken . MICHIEL. Ge kost waarlijk niet beter doen, Kapitein 1 Ik zal dadelijk bevelen geven, dat men de Brabantsche vlag hijsche . Hy wil heengaan. D'EGLANTIERS . Dat is nog niet neudig . 't Is obscur buyten . Men kan de koleuren nog niet onderschaiden . Maor, wiet ge wat ge doet ? Gaot aonstonds de notaobelen van bet dorp haolen en zeg, dat ze maoken, morgen met de lumiere hier to wezen, om ienen gemienteraod to houden . Korporal Nestiers! gaot ien kier met den Heer Burgemiester : en al wie niet met goede volonteyt medegaot, die moet met geweld gehaold worden ; want de liberteyt moet ziegevieren . Michiel Burgemeester! MICHIEL, ter zijde . Hy vertrekt met eenige muitelingen . Hier neem ik proD'EGLANTIERS, zich nederzettende . . Laot zien 1 wat dient er visioneel mijn heufdkwartier nu gedaon . Wijs : Le Diplomate . Den iersten en voornaomste zaok Is, dat ik mijn rapporten maok, I U moet, waar een Belg spreekt, op zijn Vlaamsch uitgesproken worden : a'.
HET DORP AAN DE GRENZEN .
29 3
En melde welken feit mijn macht Alhier ten einde heeft gebracht. Dat veurts een Proklamaotie zij Geschrieven an de burgery! Opdat de Liberteyt alhier, Als deur Kiel Braobant, ziegevier'!
Intusschen hee/t Maria hena wzjn gebracht . Allen zetten zich tot drinken . D'EGLANTIERS. Rapporten! Jao! maor, wie zal die schrijven! Loitenant Taelink! kunt gy schrijven? Zulle? TAELINCK. Neen, Kapitain ! Begut! waorom zijt ge dan Loitenant! Maor ge kunt het immers oak niet, Kapitain! zoo min als lezen . Silence! Kik ben Kapitain om de D'EGLANTIEas . orders to gieven, en niet om ze to schrijven . Kunt gy D'EGLANTIERS. TAELINCK.
schrijven , Sergeant Pluckx? PLUCKX. Nien-ik ; maor daor is Passereau : die kan schrijven . PASSEREAU. .Plait-il ? D ' EGLANTIERS. 1k vraoge, of ge schrijven kunt . PASSEREAU . Verdikke ! Zulle? D'EGLANTIERS . Of ge schrijven kunt? verstaot ge niet? PASSEREAU. Je n'entends pas, verdikke . PLUCKX . Verdikke, dat is het ienige Vlaomsch, dat Passereau verstaot . 1)ns kunt ge gien Vlaomsch schrijven . (Tegen Maria .) Kunt gy schrijven, maisken? MARIA . Om u to dienen, Heer Kapitein ! D'EGLANTIERS . Curieus! Niem dan ien kier uw gemak, en schrijf wat ik u zal voordictieren . MARIA, zich zettende, ter zijde . Welk een denkbeeld! . . . Ja ! zoo zal het gaan ! D'EGLANTIERS .
D'EGLANTIERS .
Schrijf op : - Rapport . . .
RET DORP AAN DE GRENZEN .
294
ZEVENDE TOONEEL . DE VORIGEN, NIKOLAAS, NESTIERS, NESTIERS .
Kapitain!
en nog twee anderen .
bier is ienen kaerel, die tegen
ons rehellierde . Awel! wat hieft by gedaon? Hy wilde ons niet in den ecurie laoten komen, daor een lancierspaord in stond . En waor is de lancier geblieven, die D'EGLANTIERS . D'EGLANTIERS . NESTIERS .
er op zat ? Die is nergends to vinden . Awel ! doorzoek dan ien kier het gehiele derp, tot (re hem vindt . Nestiers en anderen vertrekken. D'EGLANTIERS, tegen Nikolaas. Wie zijt ge? NIKOLAAS . Ik ben de Burgemeester . D'EGLANTrERS . Burgemiesterken gewiest! Ik heb al ienen anderen Burgemiester in uwen plaotse gezet verstaot ge? Doch wilt ge uwe sourissie maoken aan NESTIERS .
D'EGLANTIERS .
aan het Kommitte, dan misschien . . . NIKOLAAS . Nooit ! D'EGLANTIERS . Hoe ! weet ge wel, dat ik u kan doen fusilleeren ? NIKOLAAS.
I enwe zangwys van den Veer F.
N. STOETZ.
't Is u vergund : mijn Vorst behoort mijn bloed, Dit kruis getuige van miju cooed . Hoe fel bestookt van alle kanten, Vreesde ik voorheen gees Fransch kanon, Geen garde van Napoleon, En vrees thans niet voor uw Briganten . D'EGLANTIERS . Wat zegt ge? Blijf daorl wy zullen straks ien woordeken saomen spreken , verstaot ge? (Tegen Maria) Schrijf! NIKOLAAS . Hoe, Maria! gy verleent then schelm uw hulp!
HET DORP AAN DE GRENZEN .
295
MARIA . Waaroin niet? de heer Kapitein was zoo verlegen om iemand die schrijven kon . D'EGLANTIER8.
MARIA. D'EGLANTIERS .
NIKOLAAS . D'EGLANTIERS. NIKOLAAS . D'EGLANTIERS. NIKOLAAS. D'EGLANTIERS.
NIKOLAAS.
Wijs : La pipe de tabac . Zeg! waor ziju we tech gebleven? Kind, hoe gaot hetP schrijft ge rechtP Wel! ik heb nog niets geschreven, Want ge heht nog niets gezegd . Schrijf : onze erm, zoo zeer to vreezen, Won zes derpen in ien dag. Dat zal wel geen wonder wezen, Daar by nergends vyand zag. 't Bloed des vyands deed ik stroomen : Zeuven onderd vielen schier . Dat moet alles nederkomen Op het paard van een lancier. En, van al mijn dapp're helden, Vond slechts ien met roem den dood . Die, gelijk ze my vertelden, Viel bezopen in een sloot . Best! gy kunt uw arbeid staoken! 'k Weet ien aordig bulletijn Zonder logens op to maoken, Just gelaik die moeten zijn . Te zamen . Ja! gelijk die alien zijn .
D 'EGLANTIERS . Awel! laot zien ien kier! Zoo! dat hebt ge zeer habiel geschrieven : nu de proklamaotie . - len ander vel ! Schrijf : Proklamaotie ! - Hebt ge die phraose geschreven? MARIA . Ja, en verder? D ' EGLANTIERS . Wy, Kapitain d'Eglantiers en Loitenant Taelinck, aan al de gien die dezen lezen zullen, saluyt! MARIA, 8chrjvende . Aan al degenen, die dezen lezen kunnen . D ' EGLANTIERS . Lezen zullen, heb ikik gezegd . Medeburgers ! wy brengen u de liberteyt . Wy hebben ons blood gewaogd, otn die voor u to verkriegen : wy heupen ook, dat gy u reconnaissant zult teunen . . . He'! wat zegt go van zulk ien phraose? Pat noem ik eloquentie! -
296
HET DORP LAN DE GRENZEN .
Ongetwijfeld! Dat is zeer fraai gezegd, Kapitein! Ge zijt ion maisken van smaok en verstand . Gao veurt : en dat ge ons zult geven . . . zult geven . . . al wat we beneudigd hebben . Awel 1 dat is kort en bref 1 zulle 1 MARIA . Een zeer schoone stijl : en ieder verstaat zoo by de eeTste lezing wat or mede gemeend wordt . D'EGLANTIERS . Niet waor? MARIA . Nu zult gy de beide stukken toch teekenen, niet waar Kapitein? D'EGLANTIERS . Jao, ik zal er en kruysken op plaotsen : dat is mijn teeken ; Loitenant Taelinck! zult ge ook niet teekenen ? zulle ? TAELINCK, hall' stapende . Jao! Jao! - Zy teekenen . D'EGLANTIERS . Nu moet dat rapport dicht gemaokt en naor den General verzonden worden, en de Proklamaotie morgen aongeplakt . MARIA .
D 'EGLANTIERS
MARIA verberyt schielijk het yeteekende sink in haar keurs, vouwt een ander papier dicht en geeft het aan d'Eylantiers .
Ziedaar, Kapitein !
Ter zijde .
1k heb het
D'EGLANTIERS, feet papier aan Passereau overhandiyende .
Gao to paord zitten, en breng dit aon den General . PASSEREAU . Verdikke! Dans la nuit . . . D'EGLANTIERS . Gaot been ! ( Pasrereau vertrekt .) Zie zoo ! dat is klaor . Nu gao ik een uurken rust nemen . Zult ge my roepen als de gemienteconseil vergaodert, maisken! zulle? MARIA . Ja! ik zal de Proklamatie intusschen gaan aanplakken . D'EGLANTIERS,
haar die snel ontnentende en by zich
stekende. Neen ! die moet ik eerst voorliezen, of laoten voorliezen aoii den conseil . Waor is nu mijn slaopkamer? Hy wit in de kavter van van Werve yaan . MARIA,
Kapitein 1
haastig .
Neen ! daar niet. Links of, beer
Zy wcijst hem een andere deur aan de overzijde .
HET DORP AAN DE GRENZEN.
297
NIKOLAAS, half laid. l k begrijp er niets van! Waarom moet zy then vent in mijn slaapvertrek brengen? (hard op) Maria! zijt gy dol? die andere kamer is immers . . . MARIA, hens 8nel in de reden vallende . Juist voor een gevangene geschikt . D'EGLANTIERS, op Nikolaa8 wijzende . Dan moet by er maor in gebracht . NIKOLAAS . Maar. . . MARIA, 8til en 8nel. Laat my begaan D'EGLANTIERS . Gerustige nacht! (Tegen de vrijwilligers.) Als Nestiers komt met het valies , laot by het dan by my in de kaomer brengen : verstaot ge ? Nikolaas gaat in de kamer, waarin van Werve en Klara zich bevinden. d'Eglantiers wordt door .Maria in bet vertrek ter linkerzijde voorgelicht .
ACHTSTE TOONEEL . TAELINCK, PLUCKX, FRIJWILLIGERs, naderhand EDELING . TAELINCK, meer en meer by bet vuur kruipende .
Brr! het is fameus koud! PLUCKx . Dat geleuf ik! Het goevernement mocht ook wel beter veur equipment zorgen . TAELINCK . Dat is het scheune van de liberteyt, dat wy er zelf voor meugen zorgen . PLLCKX . Dat zal ik ook doen, zoodra dat maisken retourniert . EDELING vertoont zich aan de dear waar by nit is gegaan .
Overal van dat yolk ! ik zit in de knip ! Maor zeg nu iens, Loitenant! wie regiert ons veur het praesente moment? want ik hoor alle daogen van ienen anderen soeverain spreken, die ons gerecommandierd wordt . PLUCKX .
29 8
HET DORP AAN DE GRENZEN .
Wie ons regiert? - De liberteyt! Ik mag lijden, dat het wat spoedig verandert ; waar ik heb het geld van de liberteyt nog niet gezien ; 't lijkt ien hiele kaole deerne to wezen . TAELINCK . PLUCKX .
NEGENDE TOONEEL . DE VORIGEN, MARIA . MARIA,
ter zijde. Zal dat yolk bier de gandsche nacht
blij ven ? PLUCKX . Zoo maisken! hebt ge ook ienen wullen sergie voor my ? zulle ? MARIA . Tot welken einde ? PLUCKX . Dat milt ge zien : verstaot ge? MARIA. Ja ! indien ik hem weder krijg . PLUCKX. Zoo subiet. MARIA krijgt een wollen deken uit de kas. Hier is er een ; maar ik geef hem u niet, of gy moet my uw kiel tot pand geven , dat ik hem terugkrijg . PLUCKx . Kom ! gien praotjens MARIA. Stil wat! ge hebt gezien, dat de Kapitein my zijn rapporten laat schrijven . Ik zou er wel een sleeht woordtjen van u in kunnen zetten , indien gy met geweld begost ! TAELINCK. Het maisken heeft gelijk, Plucks! PLUCKX . Nu ! ziedaor mijnen sareau dan . De ruil is niet kwaod . Hy geeft zijn kiel aan Maria, en sn(jdt drie gaten in den deken . MARIA . Wat wordt dat ? PLucKx . lenen nieuwmodischen winterkapot . Hy steekt hoofd en armen door de paten . 4lleu lachen, behalve Maria . MARIA. Nu! daar gy mijn deken bedorven hebt, krijgt gy uw kiel ook niet terug .
HET DORP AAN DE GRENZEN .
299
TIENDE TOONEEL. DE VORIGEN, NESTIERS . NESTTERS . Komt, mannen ! hier heb ik billetten voor u : en hier (een valies nederleggende) is bet valies van den Kapitain . PLUCKx. Ge mient bet valies, dat den Kapitein deuzen margen heeft prijs gemaokt. MARIA en EDELING, ter zijde . Is 't mogelijk? TAELINCK . Nu! deel maar subiet uw billetten uit. Ik blijf hier logieren . Er is immers nog wel ien bed in de kamer van den Kapitain ? MARIA . Voorzeker ! TAELINCK . dllons donc 1 Rechts om kiert UE. Marsch ! een schildwacht voor de boitendeur : en draogt zorg, dat niemand uit of in gao, zonder een pernais van den Kapitain of van my ! Hy goat met het valies in de kamer van d'Eglantiers . De overigen vertrekken naar I uiten .
ELEDE
TOONEEL .
MARIA, EDELING .
Goddank dat zy we- zijn ! Nu schielijk gezien, hoe onze arme vluehtelingen bet waken . Zij wil vertrekken . EDELING, haaslig opkomende . Een oogenblik, meisjen ! MARIA Stil ! EDELING. Pe achterdeur werd reeds bewaakt , toen ik poogde to ontsnappen . Ik ben zoo lang hier in huis verscholen gebleven . MARIA . Dit dacht ik reeds ; maar ik heb voor uw vlucht gezorgd. Werp uw mantel en chakot of : trek deze kiel aan : zet deze wollen muts van onzen baas op . Zy haalt een muts nit de kas . MARIA .
300
HET DORP AAN DE GRENZEN .
EDELING, de kiel van de hand wijzende. Liever taat ik my door de schurken overhoop steken, dan dat ik my in die hatelijke vermomming verberg .
Nieuwe zangw;js van den Heer
F . 1v . STOETZ .
a Neen ! hoe fel in 't naauw gebraeht, Zie ik my eer door 't staal geslacht, Dan dat ik dus van tooi verander . Weg met dat kleed, dat ik veracht Des oproers kiel en Brabants dracht Voegt geen lancier, geen Nederlander . MARIA . Neem dan ten minsten dozen vrijpas, die u door alle poster heen brengt. Zy haalt het papier nit haar keurs, en overreikt het hers . Hoe hebt gy then kunnen verkrijgen ? EDELING . Behendigheid en de groote domheid der BriMARIA . ganten hebben my geholpen . Houd u maar niet op met vragen , en maak dat gy weg komt .
Ik ga ! maar van Werve . . . Zal ik zien to redden . EDELING . Zijn valies . . . Is daar. - Ik zal bet zien terug to krijgen . MARIA . Ga nu toch ! EDELING . Voortreffelijk meisjen ! Ily vertrekt door de middeldeur . Qui va la? DE SCIIILDWACIIT, buiten. En reyle . EDELING , buiten . EDELING . MARIA.
Passez! Hy is gered ! kon ik nu die gekke Proklamatie maar terug krijgen! want als de Kapitein wist wat er in stond, ware ik verloren . Ik had gehoopt, die in het geheim to kunnen doen rondgaan . Gelukkig kan by niet lezen . - De Hemel besture het ten besten!Zy loopt spoediq naar de kamer van van 1Yeroe . DE SCHILDWACHT . MARIA .
801
HET DORP AAN DE GRENZEN.
TWEEDE BEDRIJF . EERSTE TOONEEL.
Het is nacht . alleen, met het valies onder den arm en den nachtblaker in de hand. Ik zie, dat men my het valies gebracht heeft . Maken wy gebruik van den moment, dat die Taelinck nog ligt to snurken as ienen os, om den inhoud fens to inspekteeren . (Hy doet het slot springen, doorenuffelt bet valies, en haalt er een das of ander kleedingstuk nit, waarneede by zich opschikt.) Wat zie ik ? dat schijnt iene scheune capture ! Ik wil sterven, als dat giene effekten zijn . Ma foi! nu ben ik een rijk man en kan gerust het D'EGLANTIERS,
service laoten vaoren . Wijs : Femmes! voulez-vous eprouver . Provisioneel Goevernement! Vaorwel! meuge u de drommel haolen, Zoodrao ik mijn demissie zend Gy zult toch nimmer my betaolen . Wat hebt ge ons om den toin geleid Met al uw nutloos draolen. Geen gleurie, eer noch liberteyt Veralaon de dorst of de appeteyt.
Met dat al, wy moeten oppassen, dat gien van mijn kaomeraoden bemerkt, wat er hier in heeft gezeten . Wijs : Cadet Romsel. 't Zijn wel allen eerlijke lul, Vol honneur en vol reputatie ; Maor, geraoken ze in de tentatie, Dan vertrouw ik hen niet een hrni . Want, want, zucht`naar geld Heeft hen steeds, als my, gekweld. i 't Zijn wel alien eerlijke lul, enz.
bis
302
HET DORP AAN DE GRENZEN.
Dan! waor berg ik die pakjens? Het valies is eupen, en er zijn er meer, die hun oog er op hebben laoten vallen . Hy blijft met de ef'ecten in de hand staan .
TWEEDE TOONEEL . D' EGLANTIERS,
MARIA .
Reeds op, Kapitein? verschrikt, en hot pakjen willende verbergen . Wat? wat is het? MARIA, ter zijde. Het is het valies in quaestie! (laid.) Niets, Kapitein! Ik kwam hooren, of gy ook iets noodig hadt . D'EGLANTIERS. Nlets ! . . . of wacht ! ( fly ziet haar met opmerkzaanaheid aan, en zeyt ter zijde .) Dat maisken schijnt nog al to vertrouwen . . . anders . . . jao, dat zal Loch bet beste wiezen ! Wat overpeinst by toch by zich zelven ? MARIA. D'EGLANTIERS . Maisken ! ik heb bier ienige rapporten van den armee . Zoudt ge my ook eon plaotsken kunnen aonwijzen, waor niemand gluren komt, en waor ik die tot mijn depart in kan cacheeren? MARIA, ter zijde. Hy loopt van zelf in den val . (Op het kabinet wijzende.) Wit ik ze daar verhergen, onder het linnengoed? Doch dan moet gy ook last .geven aan uw soldaten, dat zy niet aan 't plunderen gaan in het kabinet . Dat beleuf ik u : maok maor eupen. D'EGLANTIERS . Maria opent Aet kabinet . Ik geloof, MARIA, terwijl d'Eylantiers het pak verbergt . dat daar wel wat anders in zitten dan orders . Kapitein ! ! . . . Waarachtig niet D ' EGLANTIERS . MARIA . Nu, ik geloof u , al vloekt g y er niet op. MARIA .
D'EGLANTIERS,
HET DORP AAN DE GRENZEN .
303
Maar my dacht, het geleken wel effekten . Zj sluit het kabinet en roil den sleutel by rich sleken ; dock d'Eglantiers voorkonat haar . D'EGLANTIERS. Halt! den sleutel bewaar ik : verstaot ge? MARIA . Ziet ge wel : het zijn effekten . Anders zoudt ge zoo bang niet zijn, die to verliezen . D'EGLANTIERS . Jao! was dat waor! . . . MARIA. Dan zoudt ge geen Kapitein van een bende vrijwilligers zijn, niet waar ? D'EGLANTIERS . Neen ! waorlijk nlet ! MARIA . Neen I zoo gy slechts rijk waart, dan waart gy reeds lid van het kongres, misschien wel van het provisioneel goevernement . Wijs : J'ai de l'argent. Het geld alleen, Het geld alleen, Kan ons tot hooge posten jagen '"'at wordt op aard meest aangebeen? Wat doet den domkop spoedig slagenP Wat helpt ons meer dan wijze redoP Wat blindt het oog van 't dom gemeen P Wat is 't waar allen 't eerst naar vragen, Dat op den duur elk blijft behagen? Het geld alleen .
Jao 1 ik geleuf, als ik rijker was . . . Ongetwijfeld! een man van uwe begaafdheden, van uwe welsprekendheid, ware zeker to Brussel tot hoogen rang gekomen, indien het hem daar niet Ran ontbrak . D' EGLANTIERS . Ge flattiert my ; doch D' EGLANTIERS .
MARIA .
Wijs : Frorine .
MARIA .
Ik zag ien aontal trotsche gekken, 'k Zag mier dan ion verwaonden kwast Naar Brussel veur 't Kongres vertrekken . Mijn Heer! 'k betuig u dit voor vast : Op dat Kongres hadt gy gepast.
304
IIET DORP AAN DE GRENZEN .
D'EGLANTIERS .En zeg my, al die yd'le dwaozen, Wet hand'len, wat verrichten zy? Niets, dan in 't wilde praoten, raozen . . . MARIA. Mijn Heer! nog eens, ik zeg 't u vrij : Op dat Kongres behoordet gy . D'EGLANTIERS .Zy brengen met hun nutloos draolen, Ons arme land nog naor de maon. Ik heup, de drommel hun zal haolen. Mijn Beer! gy hebt niet welgedaan, MARIA. Dat gy er niet zijt heen gegaan . D'EGLANTTERS . lk zeg it nog iens! ge zijt ien flattier-
ster ; doch ik beleuf u, dat, zoodrao ik de Braobantsche vlag op den toren heb gezet, ik naar Brussel reis, en mijn demissie vraog . MARIA,
ter zijde.
Goede reis! mits de effected maar
bier blijven.
DERDE
TOONEEL .
TAELINCK, DE VORIGEN . TAELINCK.
Zoo vroeg reeds op, Kapitain? Jao, jao ! goeden morgen !
D'EGLANTIERS.
naar het valies ziende.) TAELINCK .
( ter zijde
Dat hem de duivel . . .
My dunkt, gy zijt reeds aan het snuffelen
geweest, Kapitain ! en was dat valies zoo geheel ledig ? D'EGLANTIERS,
verlegen . Jao! veul was er niet in .
TAELINCK. Ge zijt gien man van uw woord, Kapitain! Ge hadt my beleufd, wy zouden ierlijk deelen wat er
in was . D'EGLANTIERS.
Waor niets is, valt niet to deelen :
verstaot ge? TAELINCK .
Dan hadt ge ten minsten moeten wachten
om het to eupenen, tot ik er by waore . D'EGLANTIERS .
geet de discipline !
Ge wordt brutaol, Loitenant! ge ver-
HET DGRP AAN DE GRENZEN.
30 5
Ik zal u by den General aanklaogen, dat TAELINCK . ge den boit voor u allien houdt . Daor staot bet maisken : vraogt . . . D'EGLANTIERS . laot ze temoignieren, of er iets anders in was, dan . . . MARIA. Dan acht linnen hembden, die de Heer Kapitein my gegeven heeft, om in bet kabinet to bergen . Wilt ge dat ik ze krijg, Kapitein? D ' EGLANTIERS. Jao! jao! daor is de sleutel ! (ter zijde .) Dat 's een juwielken van een maisken ! MARIA opent het kabinet, neentt een pak hembden er uit en laat het op den vloer vallen . Terwijl de beide ofiicieren die oprapen, verbergt zy haastig het pak efekten onder haar voorschoot . Daar zijn zy, acht stuks. Dat is vijf voor my ; dock was er nets TAELINCK . meer . MARIA . Niets! Zy sluit het kabinet en geeft den sleutel aan d'Eglantiers terng . D'EGLANTIERS, stil tegen Maria . Als lk ooit lid van het bestuur word, laat ik u ienen pensioen geven . MARIA . Nu had ik wel een verzoek aan u, Kapitein! Vooreerst, of de kastelein, mijn baas, weet ge, die man, then gy gisteren daar in die kamer hebt gevangen gezet, weder op vrije voeten gesteld mocht worden . D'EGLANTIERS . Hm ! hm ! een rebel als by? doch, als gy bet vraogt . . . awel ! gaot hem dan maor haolen . MARIA. En ten tweede : of mijn zuster en mijn oom, die hier slapen, ongemolesteerd naar bun dorp zouden kunnen terug gaan . D'EGLANTIERS. Waor weunen zy ? MARIA. Ja . . . hier niet ver van daan ! Nu jao! al weunden zy in de hel, D'EGLANTIERS. omdat gy bet vraogt, zoo kunnen zy vrij gaon . I. 26
306
HET DORP AAN DE GRENZEN .
Bestig ! Dat ga ik hun spoedig vertellen . Zy loopt in de kamer, waar van !Verve en Nikolaas zich bevinden. MARIA .
VIERDE TOONEEL. D ' EGLANTIERS, TAELINCK, NIKOLAAS . D ' EGLANTIERS, ter zijde . Dat is een braove deeren . Wat heeft ze my habiel nit de anxieteit gesalveerd ! TAELINCK, ter zijde. Kik vertrouw die affaire van dat kabinet nog maor half. NIKOLAAS, opkomende. Kapitein ! de meid heeft my gezegd, dat ge my de vrijheid wildet geven. D'EGLANTIERS. Jao ! omdat het maisken het gevraogd heeft, laot ik u vrij ; dock pas op de naoste kier . Het conseil komt hier byeen ; dan kunt ge ook uw stem geven : want ik wil dat de liberteyt fleuriere !
VLJFDE DE
TOONEEL .
VORIGEN,
PLUCKX.
Kapitain! daor is het conseil! komt het u gelegen? Jao, jao ! laoten zy komen ; dock weet ge wat : laoten er metien tien twaolf van ons yolk binnen komen, om de liberteyt in de beraodslaoging to maintineeren : verstaot ge ? PLUCK% . Awe], Kapitain ! Hy vertrekt . PLUCKX .
D'EGLANTIERS .
HET DORP AAN DE GRENZEN. ZESDE
307
TOONEEL .
D'EGLANTIERS, TAELINCK, NIKOLAAS, MICHIEL, DE NOTABELEN, PLUCKX, VRIJWILLIGERS.
De Notabelen komen op, met Michiel als Burgemeester aan 't hoo/d, en ingeleid door Pluckx en eenige vrijwilligers, die het tooneel bezetten . NIKOLAAS, tegen Michiel. Wat duivel doe jy daar? wil je wel reis gaauw maken dat je naar stal komt! MICHIEL . Zoo baas ! zijt gy daar? Dat komt goed . Ik benoem n tot mijn knecht, baas ! NIKOLAAS. Leutert bet je in liet boofd, of . . . MICHIEL . Volstrekt niet! De Heer Kapitein heeft my tot Burgemeester benoemd : en dus ziet ge wel, baas! dat uw zaken hier slecht staan . D'EGLANTIERS . Stilte! Het conseil words geeupend en ieder mag gaon zitten . De Notabelen, met Michiel in Ann midden, plaatsen zich in een kring, en d' .Egtantiers aan een tafeltjen met Taelinck naast hem . D'EGLANTIERS . De Seance moet publiek zijn, gelijk dit by alle liberaole gouvernementen zoo beheurt . NIKOLAAS . Natuurlijk! dan kan iedereen de gekheden hooren, die er gezegd zullen worden . D'EGLANTIERS . Daorom, Pluckx ! zet de deur eupen ; doch laot niemand binnen komen ; 't wordt anders to vol, verstaot ge ? NIKOLAAS . Een hoogst nuttige voorzorg! De voordeur en blinden worden geopend. Het is day . D'EGLANTIERS . Burgers! in naom van bet, goevernenement bied ik u de liberteyt, de lumieres, en de orde legaol aon . Verstaot ge dat? DE
SCHOOLMEESTER .
Dat zal waarschijulijk zooveel 2'*
308
HET DORP AAN DE GRENZEN .
willen zeggen, als : de vrijheid, de verlichting en de wettige orde . NIKOLAAS,
opstaande, tegen d'Eglantiers.
Wijs ; On doit soixante mille francs . Mijn Heer ! uw gift was goed besteed By Hottentot of Samojeed, Of and're wilde lieden ; Doch, mag ik spreken zonder dwang, 't Geen wy bezaten sedert lang Behoeft ge ons niet to bieden . D'EGLANTIERS . Silence! Ik breng u de liberteyt in alle dingen . Geen dwang , geen monopolie meer ! Het onderwijs, de commercie zijn vrij . Is er bier ook een scheul ? Ongetwijfeld, mijn Heer! Het DE sCHOOLMEESTER . Nut van 't Algemeen heeft . . . D'EGLANTIERS . Afgeschaft! afgeschaft! De ouders zijn voortaon vrij, en by gevolg de kinderen ook ! Giene scheulen meer ! althands niet van bet Nut van 't Algemien! Dat geloof ik gaarne . NIKOLAAS . Nieuwe Zangw ;js van den Beer F. N . STOETZ. Gewis! een school moet afgeschaft, Waarop men durft aan kind'ren leeren, Hoe 't kwaad hier namaals wordt gestraft , Hoe elk ziju wet en Vorst moot eeren En 't goed eens anders niet begeeren, En and're plichten zonder tal, Die nooit een Belg vervullen zal. D'EGLANTIERS .
Zwijg! Is er ook iene fabriek in de
gemiente ? Er zijn er wel zes, waarby honderden lieden hun bestaan hebben . D'EGLANTIERS . Die monopolie moet ophouden : elk NIKOLAAS .
RET DORP AAN DE GRENZEN .
309
moot in liberteyt kunnen maoken wat by goedvindt : dus, al die fabriekskeus moeten gepillierd worden . NIKOLAAS . De fabrieken gepluuderd! Is dat de vrijheid, die gy ons brengt? (Tegen de _Notabelen .) En gy zult dit gedogen ? Verwarring bij de aanwezigen. D'EGLANTIERS. Silence ! - Volontaires ! den iersten, die tegenspriekt, schiet ge voor den kop : anders is het onmeugelijk, in liberteyt to sprieken. De vrijwilligers leggen aan . MICHIEL, bevende . Natuurlijk . . . . de kapi . .pitein heeft gelijk . De fabriekjens moeten er aan gelooven . Welk een liefderijk man is die Kapitein ! Leve de Kapitein! . . . D'EGLANTIERS . Al het geld dat er is, moet my ter hand gesteld worden, tot kleeding mijner vaillante manschappea . NIKOLAAS . Die weten zich zelve wel to kleeden . Op Pluckx wijzende . D' EGLANTIERS . Al de wijn en de vivres die op het derp zijn, moeten aon mijne troepen worden present gedaon, als een volontaire gift . NIKOLAAS. Is er ook nog iets? D' EGLANTIERS . Alle saobels, geweeren, messen, spaden, bijlen, houwielen, ploegijzers . . . . bref, alle ijzeren werktuigen moeten my overhandigd worden . NIKOLAAS . Hy is met weinig to vreden . D' EGLANTIERS . En het conseil zal deliberieren, of hot niet een adres van submissie zal inzenden aan het goevernement : verstaot ge? Zeer fraai bedacht! MICHIEL . NIKOLAAS . Ik vraag het woord. D 'EGLANTIERS . Spriek op ! Hy is BurT&RLINCK . Hy kan begut niet sprieken . gemiesterken of ; by heeft geen titul .
310
HET DORP AAN DE GRENZEN .
D ' EGLANTIERS . Awel ! Laat ienen man zonder titul. . . NIKOLAAS.
hem dan
sprieken
als
Wijs : Adolphe el Clara . Indien ik veilig spreken mag, Zoo vraag ik, wilt go 't my vergunnen : Wie is uw hoofd P waar is 't gezach, Waaraan we ons onderwerpen kunnenP Reeds hoorde ik van een half douzijn Van opperhoofden a gewagen . . . En ik zoA niet verwonderd zijn, Zoo go een Chineeschen mandarijn De vorstenkroon had opgedragen.
D'EGLANTIERS . Tut! tut! het is immers gelijk hetzelfde, aon wien! submittiert u maor : verstaot ge? Ik stein tegen zulk een buitensporigheid . NIKOLAAS . DE SCHOOLMEESTER EN DE MEESTE ANDEREN .
En ik ook ! en ik ook ! D'EGLANTIERS .
Ik laot u arrestieren, indien ge niet
stemt zoo als ik zeg . NIKOLAAS .
Verstaat ge aldus de liberteyt ?
D'EGLANTIERS .
Ge hebt liberteyt van sprieken zooveel
ge wilt, mits dat ge stemt, zoo als ik het begier. NIKOLAAS . Ik dacht dat ge liberaalder waart, Kapitein ! Wijs : Le Diplomale. D'EGLANTIEBS .
I. 'k Ben liberaol : dat is to zeggen, Dat ik, in ieder staotsgeschil, Moot kunnen denken als ik wil, En alles doen, gelaik ik wil, En alle dingen nit mag leggen, Gelaik ik wil, gelaik ik wil! II. 'k Ben liberaol, en mien daor mede, Dat ik, in ieder staotageschil, Elkien laot denken als by wil,
HET .DORP AAN DE GRENZEN .
3 11
Mits dat by spriekt gelaik ik wil : En verder lieu' by veurt in vrede, Mits naor mijn wil, wits naor mijn wil!
Doch ik verdoe miju tijd, door met u to redenieren . (De proklamatie uit zijn zak halende) Hier is mijn Pro-
klamaotie. Laot den Burgemiester die hardop voorliezen . Hy leest. MICHIEL. Stilte! iedereen luistere ! Proklamatie . Wy, Kapitein d'Eglantiers . . ." D ' EGLANTIFRS . Dat ben ikik, die hier stao . j en Luitenant Taelinck . . ." MICHIEL, lezende . TAFLINCK . Hier is de man, kompeerken ! daor ge van liest . MICHIEL. „Aan al de geen die dezen lezen zullen, saluyt!" Salut! fly buiyt zich . D ' EGLANTIERS en TAFLINCK . Salnyt! MICHIEL, lezende . n Medeburgers! een Hollandsch leger, tienduizend man sterk, is naar deze plaats op marsch !" . . . Wat is date D'EGLANTIERS . Dat staot er iiiet, schurk! it
fllgemeene verbazing .
Het staat er wel : lees maar zelf ! D ' EGLANTIERS . Dan is het begut ienen valschen stuk ! PLUCKX, het stuk inziende . Het is door u en den loitenant gesignierd, Kapitain ! ALLEN . Verder! verder! MICHIEL, lezende . ,, Daar ik met mijne manschappen niet in staat ben, zulk eeu machtigen vyand to weerstaan, zult ge my niet kwalijk nemen, dat ik binnen een kwartier . . . ALLEN . Welnu! MICHIEL, lezeude. „den aftocht blaas." NIKOLAAS . Goede reis! D ' EGLANTIERS. Wat is dat veur een vervloekt ding? MICHIEL .
31 2
HET DORP AAN DE GRENZEN .
(Hy ruki de proklamatie nit de handen van Michiel. Ter zijde tegen Taelinck.) Jao waorlijk! daor staot mijn kruysken . TAELINCK . En het mijue ook! D ' EGLANTIERS . Dan heeft dat saotansche maisken ons gedupierd ! Groot gemompel by de aanwezigen . PLUCKx. Als er tiendoizend man aaurukken, zal het best zijn, dat wy maar afmarschieren . NIKOLAAS. En wy zullen hen to gemoet gaan ! MICRIEL . Ja! ja! wy zullen hen gaan inhalen . dl de Notabelen en een groot gedeelte der Vrijwilligers vereaten het tooneel . D'EGLANTIERS .
Wat saotans! blijft dan toch! het is
iene duperie !
ZEVENDE
TOONEEL .
D'EGLANTIERS, TAELINCK, MARIA, VAN WERVE KLARA, alb landlieden gekleed. in 't verschiet . MARIA.
Eenige
en
VRIJWILLIGERS
Heer Kapitein ! hier is mijn zuster en mijo
oom, die . D'EGLANTIERS. Hier! gy saotanskind! Kik zal u oomen en zusteren! Wat is dat voor ienen stuk dat ge geschrie-
ven hebt? zulle? MARIA, ter zijde. Daar hebben wy het al ! D EGLANTIERS . Antwoord l wat is dat voor ien stuk? MARIA . Welnu ! hebt ge het Diet gelezen ? D'EGLANTIERS . Kik heb het heuren liezen, en . . . MARIA. Debt ge bet dan nit uw handen gegeven? D'EGLANTIERS . Nog brutaol toe? Wie ondervraogt hier, gy of ikik ?
RET DORP AAN DE GRENZEN.
313
MARIA . Een woordtjen in 't vertrouwen, Kapitein! (Zy trekt hem ter zijde .) Begrijpt gy het dan niet : dat was een list van my, om . . . D'EGLANTIERS. len list! ien scheune list . Kik zal u . . . MARIA. Stil dan toch ! lk wist dat er Hollandsche troepen in aantocht waren, en , om u zulks in 't geheim to doen kennen, schreef ik het op dit blad . Ik hoopte, dat gy alleen het zoudt gelezen hebben, en dan naar bevind van zaken handelen . D 'EGLANTIERS . Awel! zoo! Jao! maor dan is bet toch vriemd . . .
ACHTSTE TOONEEL . DE
VORIGEN, PLUCKX .
PLUCKX . Kapitain ! 't is tijd dat gy u vertoont ! De helft van ons yolk wil weg, en de derpelingen beginnen zich to waopenen . D'EGLANTIERS . Wel saotans ! (Naar het kabinet ziende .) Kik moet tech ierst mijn effecten bergen . Loitenant Taelinck ! gaot maor vooruit . Kik volg terstond . TAELINCK, insgelijks naar het kabinet ziende. Gaot ge niet mede, Kapitain P D'EGLANTIERS . Ik kom ! Ik kom ! Taelinck vertrekt langzaam . Pluckx volgt hem .
NEGENDE TOONEEL. D'EGLANTIERS,
MARIA, VAN WERVE, KLARA .
d'Eglantiers loopt spoedig naar het kabinet, opent het en zoekt naar het pak. ter zijde . Hoe red ik my? Wacht ! ik bedenk wat . Zy snelt been. D'EGLANTIERS . Waor saotan is dat pak geblieven? I. 27 MARIA,
314
HET DORP AAN DE GRENZEN . TIENDE TOONEEL. DE VORIGEN, TAELINCK, MARIA .
MARIA,
zacht tegen Taelinck, wien zy binnen leidt .
't Is zoo ale ik u zeg . De Kapitein heeft goud en juweelen in die kast verborgen . TAFLINCK treedt naar voren en klopt d'Eglantiers op den schouder. Zoo, Kapitein ! Wat zoekt ge daor ? zulle ? D'EGLANTIERS, verrast . He! wat? By draait zich om en, Taelinck ziende, haast by zich, de kast dicht to slaan . TAELINCK . Ge hebt onzen boit daor verborgen ; dat bemerk ik klaor ! Wijs : La Somnambule .
D'EGLANTIERS.
TAELINCK .
D'EGLANTIERS .
TAELINCK .
Spoedig! maok die kast weee"r open! 't Goud, dat gy daorin verhielt, Dient door ons to zijn verdield . VAN WERVE en KLARA. Ach ! hoe dit nog of zal loopen ! Marsch! ier dat het my vervielt . VAN WERVE en KLARA . Ach! hoe dit nog of zal loopen! Hoe geraken wy bier nit Spoedig! maok die kast weer open l Aan ons beiden heart de buit. Neen! ik maok die kast niet open, Daor zy toch gien geld besluit .
Ik zal u aonklaogen . . .
D'EGLANTIERS .
TAELINCK,
raobelen dief . D'EGLANTIERS . TAELINCK.
Te zamen.
Dat zal ik u wel beletten . Hij trekt zijn deyen.
zich to weer stellende . Zy vechten .
Ge zijt ienen mise-
Wijs : Vervolg van bet vorige. Ik zal de hebzucht u betaolen, Gy snoode spitsboef, die gy zijt ! Zwijg liefst daarvan : want dat verwijt Moet op u nederdaolen.
HET DORP AAN DE GRENZEN . MARIA, tegen van Werve en Klara. Nu spoedig voort! niet lang to dralen! Als Bier en arend zijn in strijd, Dan is 't voorwaar de beste tijd, Hun nesten leeg to halen. MARIA, VAN WERVE en KLARA. Nu spoedig voort! enz. D'EGLANTIERS en TAELINCK. Ik zal die hebzucht enz.
ELFDE
315
Te aamen.
TOONEEL .
DE VORIGEN, PLUCKX, VRIJWILLIGERS .
Groot gerucht van buiten . Zoodra van Werve en Klara vertrekken willen, konet Pluckx binnen met de zijnen . PLUCKL . Wat saotan ! zijt ge hier aon 't vechten? Daor komen den Ollanders aon ! D'EGLANTIERS . Hoe ! waor? waor Men hoort buiten n Oranje boven !" roepen . VAN W ERV E, op Taelinck toeschietende en hem ontwapenende . Ja ! Oranje boven ! PLUCKx . T)aor komen zy al ! Sauve qui peat Hy wil de voordeur uitvluchten . Waor is de achterdeur? D ' EGLANTIERS . MARIA, hem naroepende . Vergeet de effekten toch niet!
TWAALFDE
TOONEEL .
DE VORIGEN, EDELING, NIKOLAAS, MICHIEL, HOLLANDSQH KRIJGSVOLK, DORPELINGEN .
Zoo als d'Eglantiers de achterdeur nit wil komt Michiel die binnen met eenige Soldaten, en hem met ewe hooivork op den grond Taelinck door van Werve in bedwang gehouden . Edeling,
gaan, werpt wordt Niko27*
316
HET DORP AAN DE GRENZEN .
laas, KrUgsvolk en gewapende Dorpelinyen komen door de voordeur op, en ontwapenen Pluckx en de zijnen . ALGEMEEN TAFEREEL .
Halt, Kapitein! dat was mis! Oranje boven! D'EGLANTIERS . Jon verraoder van ienen Burgemiester! EDELING . Mijn Klara! MICHIEL . Zie zoo ! Ik wist wel, dat wy hen zouden knippen . NIKOLAAS, tegen den danvoerder van het Krijgsvolk, op Michiel wijzende . Kapitein ! verzeker u van lien schelm : by heeft de rebellen hier binnen gebracht . MICHIEL, terwijl by yevat wordt . Hoe ! wat ! ik, die u zelf den weg gewezen heb . . . MARIA . Boontjen komt om zijn loontjen, Michiel ! De muitelingen en Michiel worden weggebracht . EDELING, Maria ziende . Goeden morgen, mijn beste meid ! ben ik u niet spoedig weder komen opzoeken ? (Teyen de overigen .) Ziedaar bet meisjen, dat Iny heeft doen ontsnappen . VAN WERVE . Zy heeft ons alien gered . EDELING . V4'y zullen haar steeds blijven gedenken ; en (tegen Maria) zoo gy ooit trouwt, dan zullen wy voor uw bruidschat zorgen . KLARA, haar by de hand nemende. En gy zult zlen ., dat Hollandsehe harten dankbaar en weldadig zijn . MICHIEL .
Wijs : La Somnambule . Nederland ! wat tijden u ook drukken, Schoon glom de tegenspoeden wobn, Tijd noch ramp zal u den roem ontrukken, Dien gy u verwierft door wel to doen . Als een elk hetgeen by mocht vergadren 't Vaderland tot willig offer biedt, Roep' Euroop, dat op uw deugd blijft staren . 't Hollandsch hart vergeet het weldoen niet .
HET
DORP AAN DE GRENZEN .
V. WEAVE .
Nederland, getrouw aan wet en Koning, Smaakte in rust bet zoet genot der vree. In ons hell vond WILLEM zijn belooning, En voor hem stortte elk zijn dankb're bee. 't Oproer kwam Euroop in vlammen zetten ; Dan, wat Yolk zijn Koning ook verried, 't Hollandsch hart, getrouw aan orde en wetten, 't Hollandsch hart vergeet zijn Koning niet.
EDELING.
't Voorgeslacht, waar Nedrland op mag bogen , A'ijd vennaard door 't gandsche waereldrond, Won zich roem in tallooze oorelogen , Kampte tier voor d' overdierb'ren grond . Onversaagd, en 't oog op God geslagen, Aan wiens zorg het de uitkomst overliet, Dorst zijn moed den felsten kamp to wagen 't Hollandsch hart vergeet dat voorbeeld niet.
NIKOLAAS.
Als VAN GEEN de snoode landvrijbuiters Naar de grens, met sidd'ring, wijken doet : Als Cadsant, henvonnen op die muiters, Luid getuigt van LEDELS heldenmoed Al9 CnASSd, tot straf van 't schendig plond'ren, Onvervaard zijn glo2nde kogels schiet, Itoepen wy, die blij hun cooed bewond'ren : 't Hollandsch hart vergeet die braver niet. $ARIA, tot het publick.
In deez' schets wilde u de schrijver toonen, Welk een ramp verblinde muitzucht haart. Blijv' deez' proef, valt hier geen kunst to looncn, Om het doel door uw kritiek gespaard . Wilt gy soms de droeve smart verhannen, Komt by spel en dens en vrolijk lied, Komt by ons een wijl uvv geest ontspannen : 0 ! vergeet, vergeet den Schouwburg niet !
317
OVERZICHT VAN HET
DORP AAN DE GRENZEN .
Toen ik in bet voorbericht vaor den eersten druk bet gunstig onthaal, dat het Dorp aan de Grenzen genoten had, voornamelijk toeschreef aan oorzaken, onaf hankelijk van de verdiensten van bet stuk zelf, was die betuiging niet louter een gevolg van die nederigheid, welke een jeugdig schrijver behoort to bezitten of althands voor to wenden ; maar werd zy tevens geboden door de onzekerheid , waarin ik flog verkeerde, of mijn lettervrucht ook by de lezing gelijk by de vertooning bevallen zou . Intusschen , dit was werkelijk bet geval bet stuk werd populair ; niet alleen door alle tooneelgezelschappen van ons vaderland, maar ook op de geimprovizeerde theaters, in kampen en garnizoensplaatsen, waar jeugdige Tamboers de soubrettes en Korporaals met snorbaarden de peres nobles speelden, werd bet opgevoerd : sommige koepletten waren in ieders mond : en ik genoot zelf de voldoening, van de nederlaag van d'Eglantiers en zijn bende, op den hoek der Botermarkt in een ouderwetsche poppenkas voorgesteld, als aanschouwer toe to juichen . Ik map, , zonder van eigenwaan beschuldigd to worden, en zonder iets of to dingen van de beide oorzaken van
319 succes, door my in het voorbericht opgegeven , thands tot de gevolgtrekking komen, dat mijn arbeid zelf eenige verdiensten bezat ; en ik wil er tevens by onderzoeken , waarin die verdiensten bestonden . Die beschouwing kan haar nuttige zijde hebben . Vooreerst, ik roerde snaren aan, die by het Nederlandsehe yolk weerklank vonden : ik verhief in een tijd, die over 't geheel alles behalve roemrijk was, toch datgene wat werkelijk lof- en eerbiedwaardig kon genoemd worden : ik deed aan mijn landgenooten gevoelen, dat zy flog niet zoo diep gezonken waren als men in het overige Europa wel geloofde : en ik verdiende hun dank, om dat ik , even als Varro , niet aan 't behoud van 't Gemeenebest gewanhoopt bad . Ten tweeds kwam ik de eerste . Dit is altijd op zich zelve een verdienste . Wie later komt moge beter doen, by zal zelden Loo goed slagen als zijn voorganger . Dit leert de ondervinding, dit de Geschiedenis der Letterkunde, zoo wel als de Algemeene Geschiedenis . Wie 'teerst zich vertoont, beeft voor zich hetgeen de Franschen noemen l'apropos du moment : en wie dit voorby laat gaan , verspilt doorgaands zijn tijd en zijn talent . Maar bovendien , in de derde plaats , hot stuk bezat iets , dat in de toenmalige stukken over 't algemeen niet gevonden werd, t . w . een lossen en vrolijken dialoog, geheel afwijkende van den onnatuurlijken schoolmeesters-stijl , waarin de meeste prozastukken van die dagen geschreven werden ; daarby koepletten, doorgaands vrij goed berijmd, en waarvan de toepassing of de punt door ieder gevoeld en begrepen word, kluchtige toestanden en gekke zetten , die aan lezer of toeschouwer onwillekeurig eon lath afpresten, en waarvan sommige het my nu by 't herlezen nog gedaan hebben .
320 Er lag Hollandsche luim in en Hollandsche vrolijkheid : beide natuurlijk en ongezocht, beide de kritiek ontwapenende, wanneer deze haar bril opzette om naar kunstwaarde to zoeken . En toch die kritiek, zoo zy had willen vitten, had er stof genoeg toe gevonden . Zy had, en met het volste recht , kunnen aanmerken , dat de bewoners der Noordbrahantsche grensdorpen in 1830 over 't algemeen Lang zoo koningsgezind en den Belgen lang zoo vyandig niet waren als ik ze hier voorstelde , en dat men onder hen duizend Michiels tegen eenen Nikolaas zofl hebben aangetroffen : - dat Maria spreekt, en handelt niet als een meid uit een dorpsherberg, maar als een jonge juffrouw , die jaren lang op een kostschool het onderricht van de geraffineerdste ondermamsel met vrucht heeft genoten : dat d'Eglantiers en zijn volgers geen karikaturen maar charges zijn , en dat eindelijk bet stnk wemelt van onwaarsehijnlijkheden . Maar zy maakte al die aanmerkingen niet, om dat de kritikus made gelachen, en mede pret had gehad . Zoo ik dan ook de elementen van succes, in het Dorp aan de Grenzen aanwezig, hier heb aangewezen, is het geenszins uit eenige zucht tot zelfverhetfing , maar om , (als ik reeds zeide,) nuttig to zijn, en wel bepaaldelijk aan jeugdige Schrijvers. Waar bet de samenstelling geldt van werken, die een duurzame, blijvende waarde bezitten moeten, worden, gelijk van zelf spreekt, belangrijker vereischten gevorderd, dan by het schrijven van een gelegenheidsstukjen , waarby alleen rekening mag gemaakt worden op de toejuiching van het oogenblik. Maar wie zich geroepen of gedrongen vindt , tot dit laatste zijn tijd en ziju krachten to besteeden, by lette, zoo by slagen wil , op bet vervullen der drie straks
321 door my aangeduide voorwaarden : by zorge, de cerste to zijn : by zorge , de snaar aan to roeren , die op dat oogenblik in de gemoederen van ziju Publiek het levendigste trilt : en by schrijve wat zijn natuurlijk gevoel hem ingeeft. Verzuimt by een van drieen, by zal het zich zelven to wijten hebben, zoo by geen voldoening heeft van zijn arbeid .
INHOUD.
Bladz.
VOORREDE
1.
MARINO FALIERO, DOGE VAN VENETIEN 7. FIESKO, OF DE SAMENZWERING TE GENUA 125. DE STAATSMAN BY TOEVAL
`LOe`3 .
fET DORP AAN DE GRENZEN
261 .