Pilot Vroegsignalering en dienstverlening bij financiële problemen in het MKB
Mijnwerkers namen vroeger een kanarie mee de mijn in, om hen te wijzen op gevaar. Als de vogel van zijn stokje viel, was actie geboden.
‘Een belangrijke aanvliegroute om vorm te geven aan een inclusieve arbeidsmarkt’ Dr. N. Jungmann, lector l ‘Schulden en Incasso’ Hogeschool Utrecht
Dit rapport wordt u aangeboden door: Zuidweg & Partners en Start Foundation. Gefinancierd door Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven www.startfoundation.nl
september 2013
Inleiding Dit rapport is tot stand gekomen op initiatief van Zuidweg & Partners en onafhankelijke maatschappelijk investeerder Start Foundation. In 2008 begon de crisis die nog steeds haar sporen trekt. Veel ondernemingen zijn in problemen gekomen, het aantal faillissementen en beëindigingen kent een hoogtepunt en de werkloosheid loopt nog steeds op. Voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarkt positie1 betekent dit, dat het alleen maar belangrijker wordt om het werk dat zij hebben vast te houden. Eenmaal zonder werk is het in het huidig tijdsgewricht nog moeilijker dan anders om weer aan de slag te gaan. Voor een deel hebben mensen zelf invloed op het vasthouden van werk. Maar baanzekerheid hangt, zeker op dit moment, ook in hoge mate samen met de vraag of je bij een organisatie werkt die al dan niet moet afslanken. Nederland is een ondernemend land. Alleen Italië telt meer ondernemingen in vergelijking tot andere Europese landen (ondernemerschap.nl, 2011). Binnen die bedrijvigheid in ons land neemt het midden en kleinbedrijf (MKB) een belangrijke plek in. Het verschaft werk aan ruim de helft van alle Nederlanders die in loondienst werken (CBS, maart 2013, tabel 2 in bijlage 1). Naast deze 4,2 miljoen mensen telt Nederland inmiddels ook ruim 700.000 ZZP-ers (NOS, 2012). Van alle MKB-bedrijven valt meer dan 90 procent onder het zogenaamd ‘klein-MKB’. Zij hebben maximaal 50 mensen in dienst (zie bijlage tabel 1). Het ‘klein-MKB’ is dus belangrijk voor de Nederlandse economie. Ze is een belangrijke werkgever van mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie maar is momenteel zelf ook kwetsbaar. Haar benarde positie is onder meer af te lezen aan de dalende afzet, afnemende werkgelegenheid, de groei van het aantal faillissementen en het grote percentage MKB-bedrijven dat onder het bijzonder beheer van de banken valt. Kort samengevat zijn de beelden als volgt: • De afzet bij ‘klein-MKB’ nam in 2012 met 2,5 procent af. Bij het ‘groot-MKB’ en grootbedrijven was dit respectievelijk -1,75 en -0,5 procent (zie tabel 3 bijlage 1 uit Bangma e.a. 2013); • Het aantal banen in het MKB neemt in 2013 af met ruim 50.000. Voor 2014 wordt een verdere afname met nog eens minimaal 20.000 banen verwacht (NRC, 2013); • Het aantal faillissementen was sinds 1980 niet zo hoog als in het tweede kwartaal 2013. Ook het (‘klein-)MKB heeft te maken met een forse toename van faillissementen (RTL, 2013); • Naar schatting valt een vijfde van alle MKB-bedrijven inmiddels onder het bijzonder beheer van de banken omdat ze achter lopen in het betalen van rente en aflossingen (Financieele Dagblad, 2013). Bij verder tegenvallende resultaten krijgen ze te maken met financieringsproblemen (of zelfs faillissementen). Naarmate het aantal ZZP-ers verder groeit, wordt zij ook een steeds belangrijkere pijler onder onze economie. Hun aantal neemt al jaren toe, maar ook hier laat de crisis zich voelen. Van deze groep verkeren naar schatting 140.000 ZZP-ers (20%) in financieel zwaar weer. Afgezet tegen het aantal MKB bedrijven dat onder bijzonder beheer valt, is er een vergelijkbaar beeld: ook hier heeft ongeveer twintig procent serieuze financiële problemen.
1
Denk hierbij aan werknemers die vanwege bijvoorbeeld leeftijd, opleiding of een handicap blijvend buitenspel kunnen komen te staan.
2
Start Foundation zet zich in om arbeid te creëren en te behouden voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Eén van de wegen om dit te realiseren is door steun te bieden aan bedrijven in het ‘klein-MKB’, waarvoor geldt dat ze in (financiële) problemen zitten maar wel levensvatbaar zijn. Én waarvoor ook geldt dat een substantieel deel van hun personeel een kwetsbare arbeidsmarktpositie heeft. In 2009 heeft Start Foundation de Crisiskredietregeling ingesteld. Op grond hiervan kregen veertien MKB’ers een krediet om het bedrijf op de rit te houden. Samen hadden ze 131 werknemers in dienst met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. De evaluatie van deze regeling laat onder meer zien dat cofinanciering door Start Foundation het verschil kan maken tussen doorstarten en een faillissement (Koster e.a. 2013). Om aan deze regeling een vervolg te geven is in juni 2013 in samenwerking met de gemeente Eindhoven het Lokaal InvesteringsFonds Eindhoven (LIFE) ingericht. Net als de Crisiskredietregeling wordt met dit fonds beoogd om werkgelegenheid voor kwetsbare groepen in het ‘klein-MKB’ te behouden. Gezien de grote problemen in het ‘klein-MKB’ en onder ZZP-ers, mag verwacht worden dat de interesse in regelingen zoals de Crisiskredietregeling en LIFE groot is. In de praktijk is het aantal verzoeken echter gering. Een belangrijke verklaring hiervoor lijkt te zijn dat ondernemers in het ‘klein-MKB’/ZZP-ers 1) niet altijd goed inschatten wat de financiële positie van hun bedrijf is (bewustzijn), 2) niet altijd -emotioneeltoe zijn aan bijsturen (concessiebereidheid) en 3) niet weten waar zij terecht kunnen op het moment dat er nog bijsturing mogelijk is (kennis). Specifiek in het kader van deze kredietregelingen kunnen we daar nog aan toevoegen, dat de ondernemer het vaak niet doorheeft dat sommige medewerkers extra kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt. In vroeger tijden namen mijnwerkers een kanarie mee de mijn in om hen te wijzen op gevaar. Als de vogel van zijn stokje viel, dan hingen er schadelijke stoffen in de lucht en was actie geboden. Start Foundation wil met de uitvoering van enkele pilots onderzoeken of zij het ‘klein-MKB’/ZZP-ers in financiële problemen (en met medewerkers/eigenaren in een kwetsbare arbeidsmarktpositie) kan bereiken als bijsturing nog mogelijk is. Ze wil in de voorgaande beeldspraak van de kanarie voorzien in een ‘piepsysteem’ waarop proactief contact gezocht kan worden met bedrijven waar ondersteuning in de vorm van strategisch advies, herstructurering of (gedeeltelijke) financiering kan bijdragen aan het behouden van werk voor kwetsbare werknemers. Bovenstaande zaken kunnen bijvoorbeeld vorm krijgen in een MKB/ZZP-doorstartloket. In de volgende hoofdstukken wordt vaak gesproken over het klein-MKB. Behalve als dat expliciet is aangegeven, worden hier ook ZZP-ers mee bedoeld.
3
Inhoudsopgave Voorliggend stuk bevat een eerste uitwerking hoe vroegsignalering in het ‘klein-MKB’ er uit zou kunnen zien. Bij het ontwerp daarvan is enerzijds gekeken naar belangrijke kenmerken van het ‘klein-MKB’ en anderzijds naar ervaringen met systemen van vroegsignalering in de schuldhulpverlening voor natuurlijke personen. Voorliggend stuk is bedoeld als eerste aanzet om partijen te informeren die nodig zijn om hier met succes vorm aan te geven. Door voorliggend stuk met hen te bespreken, kan een coalitie gebouwd worden, om tot werkelijke realisatie van de pilots te komen. De opbouw van dit stuk is als volgt: Inleiding .................................................................................................................................................. 2 Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 4 Samenvatting .......................................................................................................................................... 5 1 Waarom zoekt het ‘klein-MKB’ pas op een (te) laat moment hulp? ....................................................... 6 1.1 Er is behoefte aan ondersteuning bij vergroten bewustzijn, consessiebereidheid en kennis ........... 7 2 Wie zien de signalen dat er problemen zijn of gaan ontstaan? .............................................................. 8 3 Hoe kunnen deze signalen op een proactieve wijze worden opgepakt? ................................................ 9 3.1 Gemeenten hebben ruime ervaring met vroegsignalering en aanpak van financiële problemen..... 9 3.2 ‘Klein-MKB’ net als privé-personen gebaat bij pro-actieve benadering bij financiële problemen... 10 4 Welke ondersteuning is er nodig? ....................................................................................................... 11 4.1 Benadering is gericht op vergroten bewustzijn en concessiebereidheid ....................................... 11 4.2 Producten zijn gericht op bewustwording, bijstellen strategie en herijken verplichtingen ............ 12 4.2.1 Bewustwording van de financiële situatie ........................................................................... 11 4.2.2 Bijstellen strategie .............................................................................................................. 12 4.2.3 Herfinancieren verplichtingen ............................................................................................. 12 4.2.4 Herijken verplichtingen ....................................................................................................... 13 5 Outline van de pilots - Organisatie en productenaanbod .................................................................... 14 5.1 Wat zijn voorwaarden om te starten? .......................................................................................... 14 Bronnen ................................................................................................................................................ 15 Bijlage 1: Tabellen en figuren................................................................................................................. 17 Over dr. Nadja Jungmann ...................................................................................................................... 20
4
Samenvatting De helft van alle Nederlanders die in loondienst werken, zijn in dienst bij het midden en kleinbedrijf (4,2 miljoen mensen). Van alle MKB-ondernemingen valt ruim negentig procent onder het zogenaamde klein-MKB. Dit zijn ondernemingen met maximaal vijftig mensen in dienst. Naast de vele kleine ondernemingen telt Nederland inmiddels ook ruim 700.000 ZZP-ers. Een groot aantal mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie werkt in het klein-MKB of als ZZP-er. Denk bij deze groep aan mensen die ouder zijn dan vijftig, geen of een lage opleiding hebben en/of een fysieke of psychische beperking hebben. Het klein-MKB en ZZP-ers zijn zelf ook kwetsbaar. Als gevolg van de crisis valt inmiddels 20 procent van de klein-MKB bedrijven onder het bijzonder beheer van de banken. Bij ZZP-ers bevindt eveneens een vijfde zich in (grote) financiële problemen. In een tijd dat de werkloosheid hard oploopt zoeken Start Foundation en Zuidweg & Partners naar wegen om kwetsbare arbeidsmarkplekken te behouden. Een van de manieren om dat te doen is door te gaan voorzien in vroegsignalering van ondernemers met financiële problemen en het voorzien in een MKB/ZZP-doorstartloket. Voor het inrichten van de loketten willen Start Foundation en Zuidweg & Partners om te beginnen twee pilots opzetten met gemeenten, die het belang zien van vroegsignalering en dienstverlening bij financiële problemen in het MKB. In voorliggend stuk is uitgewerkt waarom zij dat willen en hoe zij tot realisatie van de pilots willen komen. Vroegsignalering van financiële problemen is van groot belang omdat de ervaring leert dat ondernemers te vaak te lang zelf proberen om de boel op de rit te houden. Door het klein-MKB/ZZP-ers met levensvatbare bedrijven maar tevens (grote) financiële problemen eerder op te sporen, kunnen faillissementen en ontslagen voorkomen worden. Start Foundation en Zuidweg & Partners willen voorzien in vroegsignalering door actief contact te gaan zoeken met kleine bedrijven, waarvoor geldt dat de Belastingdienst, banken of boekhouders serieuze signalen hebben dat ze in zwaar financieel weer verkeren. Het in een vroeg stadium actief contact zoeken bij financiële problemen heeft haar waarde inmiddels bewezen in de gemeentelijke schuldhulpverlening aan natuurlijke personen. Ook privé-personen wachten doorgaans te lang voordat ze hulp zoeken voor hun financiële problemen. Er zijn allerlei redenen om aan te nemen dat de effectieve werkwijzen uit de gemeentelijke schuldhulpverlening met enige transformatie ook kunnen werken voor het klein-MKB en ZZP-ers. Als de kleine bedrijven met problemen eenmaal zijn gevonden, is het van belang dat zij passende ondersteuning krijgen. Dit vraagt enerzijds een benadering waarin de ondernemer zelf aan het stuur blijft. Geen paternalistisch en ongevraagd advies maar een oprecht geïnteresseerde en open benadering waarin de ondernemer kan aangeven wat zijn doelen zijn, en waarbij met de ondernemer wordt meegekeken of het realistisch is dat die gerealiseerd kunnen worden. Anderzijds vraagt passende ondersteuning ook om een set van producten die varieert van strategisch advies om anders te gaan werken, co-financiering van kredieten, kwijtschelding binnen de kaders van schuldhulpverlening aan zelfstandigen, et cetera.
5
1
Waarom zoekt het ‘klein-MKB’ pas op een (te) laat moment hulp?
‘Een kleine onderneming is geen grote onderneming in het klein.’ Deze conclusie werd in 1999 door Voordeckers al in zijn proefschrift getrokken en gaat nog steeds op. Kenmerkend voor veel ondernemingen in het ‘klein-MKB’ is dat er vaak geen scheiding is tussen eigendom en leiding, dat de focus het sterkst ligt op de korte termijn en dat de orientatie lokaal en/of regionaal is, dat de inrichting van de organisatie maar in geringe mate is geformaliseerd en dat er geen uitgebouwd managementteam is (Bos-Brouwers 2010, Voordeckers 1999). Ook heerst er binnen het bedrijf doorgaans een sterke familiecultuur of ‘sense of beloning’ (Flemmix e.a. 2012). De verwevenheid tussen eigendom en leiding dragen er doorgaans aan bij dat er scherp op de kosten wordt gelet. Dat heeft positieve uitwerkingen op de groeimogelijkheden maar kan ook ongewenste neveneffecten hebben. Zo komt het regelmatig voor dat eigenaren in het ‘klein-MKB’ (te) terughoudend zijn bij het inschakelen van betaald advies over de wijze waarop financieringsvragen het beste opgelost kunnen worden. Ook zijn ze (te) vaak zo kritisch op de kosten van de boekhouder, dat ze het geen vanzelfsprekendheid vinden om deze bij problemen extra op te zoeken (want dat levert ook extra facturen op).
Banken zijn alert, MKB is bevreesd Met de toename van het aantal bedrijven in het ‘kleinMKB’ dat in financiële moeilijkheden zit en de aangescherpte kapitaal- en liquiditeitstandaarden bij banken (Basel III) zijn banken heel alert in hun relatiebeheer (Wenekers e.a. 2011). Door bedrijven een bedrijfsscan aan te bieden, hopen ze dat ondernemers die twijfels hebben of problemen zien aankomen zo snel mogelijk contact opnemen. Door onder meer in de gaten te houden hoe de rekening courant zich ontwikkelt en/of het limietgebruik, hebben banken wel enig beeld bij de mate waarin er sprake is van een financieel gezonde situatie. Ondernemers (in het ‘klein-MKB’) constateren dat banken alert zijn en de hand uitsteken, maar zien hen vaak toch meer als een bedreiging dan als een partner. Ze zijn zich er heel goed van bewust dat de bank wil weten hoe het met hun gaat omdat de bank wil dat ze hun rente en aflossingen nakomen. Het besef dat als de bank haar vertrouwen verliest, ze de stekker uit financieringen kan trekken met alle gevolgen van dien, draagt er aan bij dat veel ondernemers (in het ‘kleinMKB’) een goed gesprek met de bank over financiële problemen bij voorkeur zo lang mogelijk uitstellen.
Veel ondernemers in het ‘klein-MKB’ worden in de eerste plaats gedreven door de diensten of producten die ze verkopen en de ambitie daar geld mee te verdienen. Daar gaat hun hart sneller van kloppen en daar willen ze hun energie in stoppen. Het voeren van een deugdelijke financiële administratie is noodzaak maar vaak geen liefdevolle bezigheid. Zo lang de zaken goed gaan, is de ‘corfee’ van het bijhouden van de financien en maken van financiële plannen nog wel leuk om te doen. Maar zodra het financieel slechter gaat, verliest het plezier die mooie omzet- en winstcijfers opleveren, direct haar glans. Het is voor het ‘klein-MKB’ geen vanzelfsprekendheid om, als het financieel slechter gaat, direct plannen te gaan maken hoe de financiële strategie wordt aangepast op de gewijzigde marktomstandigheden, afzetomstandigheden, et cetera. Ondernemers in het ‘klein-MKB’ die te maken krijgen met financiële problemen, schatten lang niet altijd de ernst van de situatie goed in. Ze geloven in hun bedrijf en in hun strategie en hopen te vaak dat alles nog goed komt. Soms oprecht en soms tegen beter weten in. Hun boekhouder geeft vaak al wel signalen, maar die zien ze lang niet altijd als een serieuse sparringspartner. Schaamte speelt ook vaak een rol. Naar leveranciers die nog geld krijgen, naar het thuisfront, maar ook naar medewerkers die soms al jaren trouw in dienst zijn, en veelal hebben bijgedragen aan de welvaart van de eigenaar.
6
En als ze de schaamte voorbij zijn en op zoek gaan naar hulp, dan verdwalen ze vaak in een woud van informatie waarbij niets lijkt te passen. De belastingdienst geeft geen individueel advies, en de bank snel opzoeken voelt vaak ook niet goed. Want als die eenmaal doorheeft dat het niet goed gaat, kan die ook besluiten om kredieten te stoppen waardoor de problemen eerder groter dan kleiner worden. De gemeente opzoeken is voor veel ondernemers ook niet logisch. En als ze toch die stap zetten, dan krijgen ze doorgaans te horen dat gemeentelijke schuldhulpverlening alleen voor privé-personen is. In het gunstigste geval worden ze doorverwezen naar een voorziening zoals het Besluit Bijstandverlening zelfstandigen. Ondernemen in het ‘klein-MKB’ met financiële problemen is voor veel directeuren en eigenaren een eenzame opgave. In die eenzaamheid komt het om allerlei redenen dus veel te vaak voor dat ze (veel) te laat hulp zoeken (Zuidweg e.a. 2013). 1.1 Er is behoefte aan ondersteuning bij vergroten bewustzijn, consessiebereidheid en kennis Gezien de hierboven beschreven kenmerken van het ‘klein-MKB’, kan aangenomen worden dat er voor het behouden van de arbeidsplekken van mensen in een kwetsbare positie drie vormen van pro-actieve ondersteuning aan het ‘klein-MKB’ nodig is: • Vergroten van het bewustzijn van de ernst van de eigen situatie (c.q. realiteitszin); • Vergroten van de concessiebereidheid om de lastige beslissingen te nemen die soms nodig zijn om een bedrijf goed op de rit te houden (en die extra lastig zijn als er een sterke familieband of ‘sense of belonging’ heerst). Onder deze noemer vallen ook zaken als het onder controle krijgen van schaamte om de omgeving en leveranciers mee te nemen in de situatie et cetera; • Bieden van relevante en noodzakelijke kennis over voorzieningen en mogelijkheden. Overigens is het pas (te) laat hulp zoeken bij financiële problemen niet alleen kenmerkend voor ondernemers in het ‘klein-MKB’. De gedragsleer heeft in allerlei onderzoek uitgewezen dat we geneigd zijn om de toekomst zonniger in te schatten dan zij in werkelijkheid is (Jungmann e.a. 2011). Ook privépersonen met financiële problemen, proberen deze vaak (te) lang zelf op te lossen. Gemeenten en andere partijen die invulling geven aan schuldhulpverlening aan privé-personen en zelfstandigen constateren dat mensen lang niet altijd een realistisch beeld hebben van de ernst van hun situatie (bewustzijn), de noodzakelijke consequenties om bij te sturen voor zich uitschuiven (consessiebereidheid) en te vaak geen idee hebben bij wie ze voor hulp terecht kunnen (kennis) (Karssenberg e.a. 2013). Het niet tijdig hulp zoeken vanwege een tekort aan bewustzijn (realiteitszin), concessiebereidheid en/of kennis is een belangrijke parallel tussen het ‘klein-MKB’ en privé-personen. Deze parallel biedt handvatten in de beantwoording van de vraag hoe we het ‘klein-MKB’ eerder kunnen bereiken om in meer situaties een faillissement of ontslagen te voorkomen.
7
2 Wie zien de signalen dat er problemen zijn of gaan ontstaan? Bij natuurlijke personen zijn het niet betalen van huur, energie of zorgpremie signalen dat er ernstige problemen zijn. Vaak hebben mensen al enige schulden voordat ze stoppen met het betalen van deze eerste levensbehoeften. In de schuldhulpverlening aan natuurlijke personen noemen we achterstanden op de eerste levensbehoeften dan ook wel ‘signaalschulden’. Als we op zoek willen naar het ‘klein-MKB’ met serieuze financiële problemen maar die evenwel nog niet zo diep in de problemen zitten dat deze onoplosbaar zijn, dan moeten we dus op zoek naar haar ‘signaalschulden’. In het ‘klein-MKB’ lijken achterstanden bij de volgende partijen beschouwd te kunnen worden als signaalschulden: • Belastingschulden (achterstanden/verzoeken tot uitstel van betaling van IB, LB en OB). • Achterstanden op aflossing bankkredieten en hypotheken. • Schulden bij boekhouder.
8
3 Hoe kunnen deze signalen op een proactieve wijze worden opgepakt? Als de belastingdienst, banken en boekhouders beschikken over informatie welke bedrijven in het ‘kleinMKB’ in (beginnende) financiële problemen zitten, dan is de vraag hoe we die informatie kunnen ontsluiten en hoe we met hen in contact kunnen komen. De ervaringen van gemeenten bij het opsporen van huishoudens met financiële problemen voordat de ingrijpende maatregelen zoals een huisuitzetting of afsluiting van energie plaatsvond, kunnen ons hierbij helpen. We lichten deze hier kort toe om vervolgens de vertaling te maken naar het ‘klein-MKB’. 3.1 Gemeenten hebben ruime ervaring met vroegsignalering en aanpak van financiële problemen Gemeenten geven op allerlei manieren vorm aan vroegsignalering van financiële problemen bij natuurlijke personen. De gemeente Tilburg krijgt bijvoorbeeld in de winterperiode de gegevens door van huishoudens, als de energieleverancier het voornemen heeft om tot afsluiting over te gaan. De gemeente stuurt die huishoudens een brief en wijst ze op de mogelijkheid om gebruik te maken van schuldhulpverlening. Ook worden ze gewezen op de afspraak tussen de gemeente en de energieleverancier dat als de klant contact opneemt met schuldhulpverlening dat de afsluiting dan niet doorgaat. De gemeente Amsterdam geeft op een heel andere manier invulling aan vroegsignalering. Zij heeft een project dat ‘Vroeg Eropaf!’ heet. Woningcorporaties, energiebedrijven, zorgverzekeraar Agis en de dienst gemeentelijke belastingen melden wanbetalers aan bij de gemeente op een moment dat er nog geen ingrijpende incassomaatregelen zijn genomen. De gemeente geeft vervolgens de gegevens van de wanbetaler door aan een instelling voor maatschappelijke dienstverlening, die vervolgens contact zoekt met de wanbetaler. Bij achterstanden zorg-, energie- en gemeentebelastingen wordt – als eerste stap – geprobeerd om telefonisch contact te leggen. Bij achterstanden op huur wordt direct een huisbezoek afgelegd. Doel van het contact is om na te gaan: wat de oorzaak van de achterstand is, het opstellen van een plan van aanpak, en indien nodig te zorgen voor een warme verwijzing naar schuldhulpverlening. De gemeente rapporteert over 2012 een succespercentage van 72% voor huurachterstanden, en van 53% voor betalingsachterstanden op zorgpremie. De toegepaste succesdefinitie zegt echter nog onvoldoende over het daadwerkelijke betaalgedrag. Op basis van onderzoek van Agis is gebleken dat de kans op het inlopen van de betalingsachterstand op zorgpremie, voor degenen die aan ‘Vroeg Eropaf!’ zijn gemeld, circa 20% groter is dan voor degenen die niet zijn gemeld. Gemeenschappelijke deler in de ervaring van gemeenten met vroegsignalering van financiële problemen bij privépersonen is, dat het proactief opzoeken van mensen met schulden loont maar ook taai is (Jungmann e.a. 2013). Hiermee wordt bedoeld dat de inspanningen doorgaans opwegen tegen de resultaten, maar dat het vaak niet meevalt om in contact te komen. Lang niet elke schuldenaar reageert direct als er contact met hen wordt gezocht. Belangrijke redenen daarvoor zijn dat mensen zich niet altijd realiseren dat hun financiële situatie echt ernstig is, en ook lang niet altijd bereid zijn om de concessies te doen die horen bij de oplossing (in dit geval wijzigingen doorvoeren in hun bestedingspatroon). Een tweede les die in de schuldhulpverlening aan natuurlijke personen is geleerd, luidt dat het van belang is om niet alleen te voorzien in een financieel technische oplossing, maar nadrukkelijk ook naar het financiële gedrag van mensen te kijken (Jungmann, 2012). Het oplossen van financiële problemen vraagt eigenlijk altijd dat je dingen laat of anders gaan doen. Voor de meeste mensen valt het niet mee om de leuke dingen in het leven op een zacht pitje te zetten ten gunste van het aflossen van de schulden. Niet op vakantie gaan, huisdieren die veel geld kosten een ander thuis geven of de auto de
9
deur uit doen. Het zijn offers waarvoor geldt dat privé-personen deze vaak moeten brengen, om uit de problemen te komen maar waar ze – emotioneel – lang niet altijd aan toe zijn op het moment dat ze hulp zoeken. Lange tijd kende de schuldhulpverlening aan natuurlijke personen grote uitval. De oorzaak van die uitval lag in het gegeven, dat mensen om de schulden op te lossen vaak direct een financieeltechnische oplossing kregen, maar er (nog) niet aan toe waren om de bijbehorende concessies te doen. Door bij intakes niet alleen te kijken naar de financiële problemen, maar nadrukkelijk ook naar het gedrag, zijn gemeenten de schuldhulpverlening anders gaan uitvoeren. Veel schuldenaren worden tegenwoordig eerst naar het maatschappelijk werk verwezen. Daar wordt aandacht besteed aan zaken die ook bij ondernemers in het klein-MKB spelen, zoals overschatting van de eigen situatie, het overwinnen van schaamte, het vergroten van de bereidheid om concessies te doen, et cetera. De grotere aandacht voor de gedragskant van schuldenproblematiek, en het belang daarvan voor de oplossing heeft de gemeentelijke schuldhulpverlening een stuk effectiever gemaakt. Bij het opzetten van pilots vroegsignalering en ondersteuning aan het klein-MKB en ZZP-ers zou het een gemiste kans zijn, als niet wordt voorzien in ondersteuning om voornoemde zaken zoals schaamte, overschatting en concessiebereidheid te overwinnen, beperken of vergroten. 3.2 ‘Klein-MKB’ net als privé-personen gebaat bij pro-actieve benadering bij financiële problemen Bepalend voor het succes van een voorziening zoals het Lokaal InvesteringsFonds Eindhoven (LIFE) is niet alleen de aard en opzet van de voorziening maar ook de toeleiding. De structuur en het functioneren van het ‘Klein-MKB’ heeft een aantal kenmerken die er - net als bij privépersonen - aan bijdragen, dat de eigenaren bij financiële problemen niet direct ondersteuning zoeken en/of niet weten welke ondersteuning beschikbaar is (zie paragraaf 1.1). Door informatie te verzamelen over de zogenaamde signaalschulden kunnen organisaties in het ‘Klein-MKB’ proactief worden opgezocht. Voor het opzetten van pilots betekent dit dat er samenwerking gezocht moet worden met onder meer de Belastingdienst, lokale boekhouders en de banken. Bij het inrichten van systemen voor vroegsignalering bij privépersonen, vraagt een juiste invulling van de privacywetgeving grote aandacht. Immers, er mogen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens niet zomaar gegevens over privé-personen aan derden worden verstrekt. De wetgeving die de voorschriften bevat voor uitwisseling van gegevens over organisaties is minder streng. Concreet betekent dit dat bij de inrichting van een systeem van vroegsignalering voor het ‘klein-MKB’ er absoluut aandacht moet worden besteed aan de wettelijke kaders. Aangenomen mag worden, dat de ruimere mogelijkheden voor uitwisseling van gegevens over bedrijven betekent dat er geen onoverkomelijke juridische obstakels zijn. Alleen dan kan er invulling gegeven worden aan de beoogde pro-actieve toeleiding naar ondersteuning van levensvatbare bedrijven.
10
4 Welke ondersteuning is er nodig? In paragraaf 1.1 is benoemd dat het van belang is, dat de ondersteuning aan kleine ondernemers - die werk verschaffen aan mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie - in ieder geval bestaat uit het vergroten van het bewustzijn en concessiebereidheid. Daarnaast moet worden voorzien in de noodzakelijke kennis waar ze terecht kunnen. Lessen uit de vroegsignalering aan natuurlijke personen leert ons in aanvulling hierop, dat het er ook toe doet hoe mensen met financiële problemen benaderd worden. Vertaald naar de voorgenomen pilots betekent dit, dat het cruciaal is dat er bij de opzet van de pilots niet alleen aandacht is voor de producten die worden aangeboden maar ook aan een juiste benadering. In dit stuk wordt voorgesteld om de pilots zo in te vullen dat er regionaal wordt voorzien in een zogenaamd MKB Doorstartloket. Om te beginnen op enkele plekken in Nederland. Maar als deze succesvol zijn, is het de moeite waard om na te denken over een landelijk dekkend netwerk. Het loket kan aansluiten bij het digitale ondernemersplein van de Kamer van Koophandel en op die wijze drempelverlagend zijn, voor de hulpzoekende ondernemer. Alsook voor de ondersteunende professionals. Naast een digitale plek behoort bij voorkeur ook een fysiek loket voor de kleine ondernemer in zwaar weer tot de voorgenomen pilots. Vanuit deze plek worden ondernemers actief benaderd op basis van signalen van de eerder genoemde partijen, zoals de banken en de Belastingdienst. Het model van het Zelfstandigen Loket Flevoland, kan daarbij als voorbeeld dienen voor de inrichting. 4.1 Benadering is gericht op vergroten bewustzijn en concessiebereidheid Als je met eigen handen een bedrijf opbouwt, volledig eigenaar bent van ‘jouw’ bedrijf en/of met een clubje medewerkers werkt, waarmee je je nauw verbonden voelt, dan valt het niet altijd mee om scherp te zien waar je staat en wat de beste stappen zijn. Door vanaf het eerste contact met de ondernemer te laten voelen dat de georganiseerde bemoeizorg (want dat is toch eigenlijk wat een systeem van vroegsignalering is) niet draait om ongevraagd advies maar om werkelijke interesse in de doelen die de ondernemer met zijn of haar bedrijf nastreeft, wordt een belangrijk fundament gelegd voor succes. De ontvankelijkheid voor ongevraagd advies wordt in hoge mate bepaald door de wijze waarop het gebracht wordt (Wesdorp 2011). Dat geldt voor ons allemaal en zeker voor ondernemers waar het hun eigen bedrijf betreft. Door met een open en ontvankelijke houding het gesprek aan te gaan met de ondernemer in zwaar weer, kan in kaart gebracht worden wat diens doelen zijn en inhoeverre die realistisch zijn. Door met een open houding en veel open vragen de ondernemer te laten nadenken over de eigen situatie, kan gewerkt worden aan het bewustzijn dat er wellicht toch wel iets aan de hand is. Ook dat concessies onvermijdelijk zijn om met succes door de moeilijke periode heen te komen. In de wetenschappelijke literatuur over gedragsverandering wordt steeds duidelijker dat veel interventies om gedrag te beïnvloeden mis gaan, omdat we ten onrechte aannemen dat iedereen die eigenlijk wel ziet dat hij of zij een probleem heeft ook automatisch bereid is, om de daarbij horende concessies te doen. We gaan er daarbij aan voorbij dat veel mensen bij een lastige opgave ambivalent zijn (ja, ik wil wel … maar wat mij tegenhoudt is …). Door bij de inrichting van de pilot voor vroegsignalering van financiële problemen bij het ‘klein-MKB’ niet alleen goed na te denken over de producten die we aanbieden, maar ook over de wijze waarop we de ondernemers benaderen, vergroten we de kans op succes (en brengen we de lessen van het falen van systemen van vroegsignalering uit de schuldhulpverlening aan privépersonen in praktijk).
11
4.2 Producten zijn gericht op bewustwording, bijstellen strategie en herijken verplichtingen Als een ondernemer zich eenmaal in de volle omvang realiseert dat hij financiële problemen heeft waarvoor actie geboden is, moet worden voorzien in de benodigde producten. Daarbij ligt het voor de hand dat er eerst door middel van een quick scan een analyse wordt gemaakt van de levensvatbaarheid van de onderneming en de aard van de problemen. Grofweg zijn er producten nodig om te voorzien in vier soorten acties: • Bewustwording van de financiële situatie. • Bijstellen van de strategie. • Herfinancieren van verplichtingen. • Herijken van verplichtingen (in de zin van kwijtscheldingen). 4.2.1 Bewustwording van de financiële situatie Door een quick scan uit te voeren kan snel een globaal inzicht gekregen worden in de levensvatbaarheid van het bedrijf. Daarbij is het van groot belang dat de uitkomsten niet op een harde manier worden gepresenteerd maar dat de kleine ondernemer wordt meegenomen in de wijze waarop de quick scan wordt uitgevoerd en wat de uitkomsten zeggen. Significant is om ook de eigen doelen van de ondernemer een plek te geven. Als iemand bijvoorbeeld om welke reden dan ook één of meerdere personeelsleden echt in dienst wil houden, dan moet daar in de levensvatbaarheid mee gerekend worden. Alleen op die manier zal de kleine ondernemer de uitkomsten (h)erkennen en wordt de basis gelegd om samen verder te kijken. 4.2.2 Bijstellen strategie Afhankelijk van de uitkomsten van de quick scan kan het noodzakelijk zijn om de strategie van een onderneming bij te stellen. Bijvoorbeeld door in termen van afzetmarkt te verbreden (regionaal, type dienst of product of afzetkanaal) of juist te versmallen (terug naar het meest winstgevende product of dienst et cetera). 4.2.3 Herfinancieren verplichtingen Afhankelijk van de situatie kan het ook nodig zijn dat leningen worden verlengd of dat er extra geld wordt geleend. De bank kan hier in voorzien maar soms is deze daar niet meer toe bereid. In die gevallen kan een voorziening zoals de Crisiskredietregeling of LIFE het verschil maken. Ook gebruik van het bijstandsbesluit zelfstandigen of overige kredietfaciliteiten (bijv. informal investors) vallen onder een mogelijkheid, om verplichtingen te herfinancieren. Recent heeft het Kabinet gemeenten verzocht om maximaal invulling te geven aan deze voorziening.2
2
Tijdens het mondelinge vragenuurtje in de Tweede Kamer op dinsdag 21 mei heeft het Kamerlid mevrouw Schouten van de ChristenUnie-fractie aandacht gevraagd voor de schuldhulpverlening door gemeenten aan zzp’ers. Steeds meer zzp’ers krijgen te maken met schulden. De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening geeft gemeenten het wettelijk kader waarbinnen zij schuldhulpverlening moeten vormgeven. De wet biedt gemeenten ruimte om, wanneer zij dat wensen, zzp’ers schuldhulpverlening aan te bieden. De wet sluit zzp’ers dus niet uit. De gemeente bepaalt hoe zij invulling wil geven aan de wet. en wie zij toegang wil geven tot de schuldhulpverlening. Of de gemeente iets wil doen voor de groep zzp’ers, is dus aan de gemeente. Het is echter de vraag of schuldhulpverlening voor zzp’ers met een nog functionerende onderneming de meest geschikte weg is. Een adequatere oplossing is een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) of een extra krediet bij de bank. Bij deze verzoekt het kabinet gemeenten de mogelijkheden die het Bbz 2004 biedt maximaal te benutten en hieraan binnen uw gemeente brede bekendheid te geven. Als er sprake is van een in principe levensvatbaar bedrijf dat tijdelijk in moeilijkheden verkeert is onder voorwaarden ondersteuning via het Bbz 2004 mogelijk in de vorm van een periodieke uitkering en/of bedrijfskapitaal. Zie de brief waar bovenstaand citaat uit afkomstig is www.gemeenteloket.minszw.nl/dossiers/werk-en-inkomen/wwb/nieuwsberichten/Verzamelbrief-juli-2013.html
12
4.2.4 Herijken verplichtingen (in de zin van verzoeken om kwijtscheldingen om door te kunnen gaan) Naast het herfinancieren van verplichtingen, kan het voorkomen dat een doorstart van een levensvatbaar bedrijf alleen mogelijk is als er ook een (gedeeltelijke) kwijtschelding komt van verplichtingen. Door schuldhulpverlening aan ondernemers in te zetten, kunnen verplichtingen uit het verleden opgelost worden, zodat de toekomst daar niet zo zwaar mee wordt belast dat de onderneming in kwestie onnodig ten ondergaat aan bestaande verplichtingen.
13
5 Outline van de pilots – Organisatie en productenaanbod Om invulling te geven aan vroegsignalering van financiële problemen bij het ‘klein-MKB’ worden twee pilots opgezet. Doel is om te onderzoeken of vroeg signalering en het beschikbaar hebben van alle ‘medicijnen’ kan voorkomen dat bedrijven voortijdig failleren. Speciale aandacht daarin is het behoud van werkgelegenheid voor mensen met een hogere baanvindduur dan gemiddeld. Ten behoeve van de pilots worden lokaal/regionaal coalities gebouwd waar gemeenten leidend zijn. Er wordt invulling gegeven aan een regionaal MKB-doorstartloket. De ondernemer kan dan blijven voorzien in eigen inkomen, (kwetsbare) arbeidsplekken worden behouden en de schade voor alle betrokken partijen wordt zoveel als mogelijk beperkt. Binnen deze twee regio’s wordt het volgende productenaanbod beschikbaar gemaakt voor de ondernemer in financiële problemen: • regulier financieringsaanbod incl. MKB borgstellingsregeling; • Bbz-regeling; • microfinanciering via Qredits; • LIFE-regeling conform model Eindhoven; • non-financial support zoals schuldhulpverlening MKB en coaching.
5.1 Wat zijn voorwaarden om te starten? Belangrijk is om groen licht te verkrijgen van alle stakeholders rondom de ondernemer met financiële problemen en daarmee werk- en financiële afspraken te maken om te starten. Er dient budget te worden vrijgemaakt, daar waar de producten vandaan komen. Dit betreft ook de verstrekking van de informatie over de desbetreffende producten. De voorwaarden voor de twee pilots: • gemeente of samenwerkingsverband van gemeentes heeft de regiefunctie; • totaal productaanbod is aanwezig achter een loket; • relevante locale partners doen expliciet mee; • vroegsignaleerders (banken, fiscus, enz.) doen expliciet mee; • naast de evaluatie wordt standaard ondernemers tevredenheids onderzoek uitgevoerd. De Pilots krijgen een implementatie raad, gedacht kan worden aan: • VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten); • Belastingdienst (ministerie van Financiën); • Ministerie van Economische Zaken (MKB Borgstellingsregeling) • NBA/Novaa (koepelorganisatie accountants en boekhouders) • NVB (Nederlandse Vereniging van Banken) en daarnaast de individuele grootbanken, zoals ING, ABN AMRO en Rabobank; • diverse (lokale) partijen, zoals investeerders en crowdfunders.
14
Bronnen Bangma, K.L., Snel, D. (2013) Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en 2014, Panteia, Zoetermeer Bos-Brouwers, H.J. (2010) Sustainable innovation processes within small and medium-sized Enterprises, VU (dissertatie) CBS (2013) Opnieuw banenverlies www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-socialezekerheid/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-03-29-k02.htm Financieel Dagblad, Een op vijf MKB’ers bij ABN AMRO onder toezicht ‘bijzonder beheer’ 25 juni 2013, www.nieuws.nl/economie/20130625/Kwart-mkbers-op-intensive-care-banken Flemmix, Vliet-de Nooy (2012) De succesformule van het MKB, Twynstra en Gudde Gibcus, De Jong (2008) Innovatiepiramide, een segmentatie van het MKB, Panteia, Zoetermeer Jungmann, N. van Iperen, F. (2011) SchuldPreventiewijzer, ministerie SZW, Den Haag Jungmann, N (2012), Schuldhulpverlening, een vraagstuk in transitie. Hogeschool Utrecht, Utrecht, openbare rede Jungmann, N. , Graafland, H. (2013) Analyse van 8 systemen van vroegsignalering van schulden bij privé personen door gemeenten (ten behoeve van een conferentie hierover). Hogeschool Utrecht (niet gepubliceerd) Karssenberg, W, Geuns, Van R., Jungmann, N. (2013) Mesis, een screeningsinstrument schulddienstverlening in: Sociaal Bestek, maart 2013 Koster & van Hooren en EgberinkDeWinter BV (2013) Rekenen op sociale waarde, Evaluatie Crisiskredietregeling, Start Foundation, Eindhoven NRC (2013) 70.000 banen weg bij MKB, 1 juli 2013 www.nrc.nl/carriere/2013/07/01/70-000-banen-wegbij-mkb/ MKB servicedesk, 26 juni 2013 www.youtube.com/watch?v=zofazcN6vig MKB servicedesk www.mkbservicedesk.nl/569/informatie-over-midden-kleinbedrijf-nederland.htm NOS (2012) nos.nl/artikel/453380-aantal-zzpers-groeit-naar-1-miljoen.html Ondernemerschap.nl (2011) Kerngegevens MKB 2011, Panteia, Zoetermeer Rabobank (2012) MKB Regio Top 40, Rabobank Nederland RTL Nieuws, Fors meer faillissementen, 11 juli 2013 www.rtlnieuws.nl/economie/home/fors-meerfaillissementen
15
Voordeckers, W. (1999), Een onderzoek naar de determinanten van de kapitaalstructuur van kleine industriële ondernemingen: theorievorming met behulp van een casestudy-onderzoek en empirische toetsing, Limburgs Universitair Centrum (Dissertatie) Wennekers A.R. M., Hartog M. C. (2011) Trendstudie MKB en Ondernemerschap: SyntheseTrends, toekomstperspectief en Beleidssignalen, Panteia, Zoetermeer Wesdorp, P, Van Hooft, E. Van Geuns, R & Duinkerke, G. (2011) Heft in eigen hand, sturen op zelfsturing, RWI Zuidweg, J., Dijkhuizen, J (2013) Vallen, opstaan en weer doorgaan. Over ondernemers in uitdagende tijden, Ten Have, Utrecht
16
Bijlage 1: Tabellen en figuren Tabel 1: Overzicht van het aantal bedrijven naar aantal medewerkers in 2012 (ZZP-ers uitgezonderd)
Aantal bedrijven In % van totaal Bron: MKB servicedesk
2-10 medewerkers
11-50 medewerkers
311.861 83,4%
49.897 13,3
50 medewerkers 12.476 3,3%
Tabel 2: Werkgelegenheidsontwikkeling (aantal personen) van het MKB en grootbedrijf in de totale marktsector 2011-2014 (Bangma e.a. 2013).
17
Tabel 3: Niveau en volumeontwikkeling van de afzet in 2012-2014 2012 2014 naar grootteklasse (Bangma e.a. 2013).
Figuren 1 en 2 liquiditeit en solvabiliteit in 2011
18
19
Over dr. Nadja Jungmann Nadja Jungmann is lector ‘Schulden en Incasso’ bij Hogeschool Utrecht. Daarnaast heeft ze haar eigen organisatieadviesbureau Social Force. Nadja Jungmann (1974) studeerde bestuurskunde in Leiden. Na afronding van haar studie begon ze aan een proefschrift over de effecten van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) op de uitvoering van de gemeentelijke schuldhulpverlening. Direct vanaf de start combineerde ze haar promotieonderzoek met het uitvoeren van beleids- en opdrachtonderzoek. Voorbeelden daarvan zijn de wetsevaluatie van de WSNP bij het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Of het onderzoek naar uitval in opdracht van het Landelijk platform integrale schuldhulpverlening en het onderzoek naar crediteurengedrag in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK).
Dit rapport wordt u aangeboden door:
20