Pestprotocol
Saltoschool de Klimboom Sint Norbertuslaan 1
1
5643 PM Eindhoven 040-2112224
Inhoudsopgave Verantwoording Handleiding Hoofdstuk 1 Pesten 1.1 Wat verstaan wij onder pesten? 1.2 Algemene informatie over pesten. 1.3 Signalen die wijzen op pestgedrag. 1.4 Oorzaken. 1.5 Gevolgen. Hoofdstuk 2 Het pedagogisch klimaat 2.1 Het pedagogisch klimaat. 2.2 Hoe creëert een leerkracht een pedagogisch klimaat? 2.3 Gevolgen van een goed pedagogisch klimaat. 2.4 Gevolgen van een slecht pedagogisch klimaat. Hoofdstuk 3 Op welke wijze wordt in onze school gewerkt aan het voorkomen van pesten? (Preventief handelen) 3.1 Pesten voorkomen op de Klimboom. 3.2 Tips om pesten te voorkomen. Hoofdstuk 4 Hoe wordt er op onze school gehandeld wanneer er pestgedrag wordt gesignaleerd? (Curatief handelen) 4.1 Stappenplan 4.2 Stappenplan toegelicht Hoofdstuk 5 Begeleiding bieden bij pesten. 5.1 Begeleiding gepeste. 5.2 Begeleiding pester. 5.3 Begeleiding van de groep. Hoofdstuk 6 Ouders 6.1 Omgaan met ouders in pestsituaties. 6.2 Adviezen en verwachtingen aan ouders. Bijlagen. Bijlage 1 Lessuggesties en activiteiten preventief handelen - Onderbouw - Middenbouw - Bovenbouw Bijlage 2
2
Lessuggesties en activiteiten curatief handelen - Onderbouw - Middenbouw - Bovenbouw Bijlage 3 Invullen ‘Pestformulier’ Eduscoop Bronvermelding
3
Verantwoording Voor u ligt het pestprotocol van saltoschool de Klimboom. Met behulp van dit document moet het pedagogisch klimaat op de school verbeterd worden. Het team weet na het lezen van dit pestprotocol, hoe zij pestgedrag kunnen voorkomen en hoe zij in pestsituaties moeten handelen. Doordat het pestprotocol door alle teamleden gebruikt wordt, wordt er binnen de school een duidelijke aanpak zichtbaar. Het gevolg hiervan is rust en éénduidigheid. Bij het opstellen van het pestprotocol is rekening gehouden met de visie en wensen van de klimbooom en de daarbij behorende betrokkenen. Dit zijn punten als; - respect en rekening houden met anderen - het samen doen, samen leren en samenwerken - het kind leren een zelfstandig denkend en handelend mens te worden - samenwerking tussen collega’s, ouders en kinderen (om een veilig pedagogisch klimaat te realiseren) - evenwichtige aandacht voor de cognitieve, sociaal emotionele en creatieve aspecten, waarbij rekening gehouden wordt met verschillen tussen kinderen. Het curatief handelen bij pesten (stappenplan) op de klimboom is voort gekomen uit drie andere aanpakken, namelijk ‘de No blame aanpak’, ‘de vijf sporen aanpak’ en de aanpak van Spil Eindhoven. Het stappenplan is een combinatie van deze drie aanpakken. Op deze manier sluit het curatieve plan van handelen het beste aan op de klimboom. Dit pestprotocol is vrij uitgebreid. Dit komt, omdat het naast informatie over het preventief en curatief handelen bij pesten ook veel informatie en lessuggesties/tips verschaft. Er wordt informatie gegeven over pesten, het pedagogisch klimaat en het verbeteren hiervan. Hiervoor is gekozen, omdat pesten hand in hand gaat met het pedagogisch klimaat. Wanneer er binnen de school een goed pedagogisch klimaat heerst, zal er minder gepest worden. Het realiseren hiervan is vooral de verantwoordelijkheid van het team. Dit wordt met behulp van dit pestprotocol vergemakkelijkt. In de klassenmap van elke groep is een verkorte versie van het pestprotocol opgenomen.
Dit pestprotocol is het resultaat van het afstudeerproject van een studente aan de Fontys Pabo Eindhoven en is in opdracht van saltoschool de VierRing gemaakt. Het is aangepast aan de werkwijze op de klimboom.
4
Handleiding (kijkwijzer)
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Preventief gebruik Hoofdstuk 2 ‘Pedagogisch klimaat’ lezen.
Curatief gebruik Hoofdstuk 1 ‘Pesten’, hoofdstuk 5 ‘Begeleiding bieden bij pesten’ en hoofdstuk 6 ‘Ouders’ lezen.
↓
↓
Hoofdstuk 3 ‘Op welke wijze wordt in onze school gewerkt aan het voorkomen van pesten?’ lezen en realiseren.
Stappenplan Hoofdstuk 4 ‘Hoe wordt er op onze school gehandeld wanneer er pestgedrag wordt gesignaleerd?’ lezen en realiseren. Uitvoeren van lessuggesties en activiteiten uit bijlage 2 ‘Lessuggesties en activiteiten curatief handelen’. Kijk bij je eigen bouw.
↓
↓
Kijk bij bijlage 1 ‘Lessuggesties en activiteiten preventief handelen’. Kies een aantal activiteiten/lessuggesties uit die bij jouw bouw beschreven staan en voer deze verspreid over het schooljaar uit. Probeer ook zelf activiteiten/lessuggesties te verzinnen.
Evalueer het proces a.d.h.v. het ‘Pestformulier’.
5
Hoofdstuk 1 Pesten 1.1 Wat verstaan wij onder pesten? Pesten is het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandelingen door één of meerdere personen op één persoon, die niet in staat is zichzelf te verdedigen. Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld. Pesten heeft negatieve gevolgen voor het slachtoffer. Deze mag niet voor zichzelf opkomen noch verweren. Doet hij dit wel, kan dit een reden zijn voor de pester(s) om hem nog harder aan te pakken. Plagen. Bij plagen is er sprake van incidenten. De persoon zegt iets waarop de ander iets terug zegt en meestal is het dan afgelopen. Vaak is het een kwestie van elkaar voor de gek houden. De machtsverhouding is gelijk. Bij plagen loopt de geplaagde geen blijvende psychische en/of fysieke schade op en is in staat om zichzelf te verweren.
1.2 Algemene informatie over pesten. Algemeen. Er bestaan drie hoofdgroepen bij pesten, namelijk; lichamelijk pesten. verbaal pesten. psychologisch pesten. Drie partijen. In een pestsituatie bestaan er altijd drie directe groepen, namelijk de gepeste, de pester en de rest van de groep. De gepeste. Het slachtoffer vertelt vaak niet dat hij gepest wordt. Redenen hiervoor zijn; schaamte, verwachtingen van ouders, angst voor verergering van de pesterijen, angst dat de pesterijen in het geheim plaats gaan vinden, bang voor de gevolgen, denken dat pesten normaal is, bang om niet geloofd te worden, denken dat hij zelf de uitlokker is, hij heeft een verdedigingsmechanisme aangeleerd (hierbij stelt hij zijn zintuigen buiten werking). De pester. De pester durft meestal niet in een situatie te handelen waar hij alleen met het slachtoffer is. Hij pest namelijk meestal om stoer te doen tegenover de rest. Ook pest hij bijna nooit in het bijzijn van een leerkracht. Pesters weten activiteiten zeer goed te verbloemen voor mensen buiten de groep en de leerkracht. De rest van de groep. Deze groep bestaat uit vijf subgroepen, namelijk leerlingen die actief meepesten (uit angst om zelf slachtoffer te worden) leerlingen die actief meepesten (uit berekening) leerlingen die niet pesten, maar ook niets doen om het probleem op te lossen leerlingen die de pestsituatie niet doorhebben leerlingen die het af en toe voor het slachtoffer opnemen. De rest van de groep heeft er meestal geen belang bij om het pesten openbaar te maken. Ze zijn namelijk vaak bang om zelf het slachtoffer te worden. Bij pesten is er sprake van een vicieuze cirkel. Iemand wordt uitgezocht en lastig gevallen Dit kind geeft een reactie waardoor de pester zich goed voelt De pester zal het kind weer lastigvallen om dit machtsgevoel te herbeleven. Psychologische mechanismen
6
Er bestaan vier psychologische mechanismen waarvan bij elke vorm van geweld sprake is. 1. Het zondebokfenomeen. Dit is de overdracht van vijandig gedrag op een onschuldig en hulpeloos slachtoffer, wanneer en omdat de eigenlijke bron van frustratie niet aanwezig is of om andere redenen niet kan worden aangevallen. 2. De samenzwering om te zwijgen. Alle directe partijen zwijgen over het pesten om verschillende redenen. Ze willen bijvoorbeeld niet klikken, zijn bang om zelf slachtoffer te worden, ze zijn bang om gestraft te worden, ze zijn bang dat het pesten erger wordt, enz. 3. Het omstanderdilemma. Kinderen zien dat er gepest wordt, maar doen er niets aan. 4. Het slachtoffer van geweld (een gedeelte van de) schuld geven. Dit is de neiging van de mens om slachtoffers de schuld te geven. Dit mechanisme is gebaseerd op het geloof in een rechtvaardige wereld.
1.3 Signalen die wijzen op pestgedrag. Signalen en kenmerken van het gepeste kind; is een buitenstaander heeft geen vrienden in de klas en is meestal alleen blijft bij het kiezen van teams meestal over blijft in de buurt van leerkrachten heeft een kleinerende bijnaam wordt vaak gecommandeerd is het doelwit van grappen wordt geprovoceerd en op die manier bij conflicten en ruzies betrokken zoekt vaak zijn spullen of raapt ze van de grond op heeft verwondingen zoals schrammen of kneuzingen heeft moeite zich voor de klas te uiten lijkt onzeker, angstig en verdrietig komt zeer onregelmatig op school kan zich moeilijk concentreren op schoolwerk, haalt slechte cijfers wil niet naar school gaan. Het is belangrijk dat hij wel naar school toe blijft gaan. Thuis blijven lost niets op. eet niet heeft hoofdpijn en/of maagpijn steelt geld van ouders neemt veel snoep mee naar school voelt zich machteloos gaat andere kinderen pesten om een machtsgevoel te verkrijgen vertoont depressief gedrag
1.4 Oorzaken. Risicokinderen. Kinderen die het risico lopen om gepest te worden, noemen we ‘risicokinderen’. Deze kinderen wijken af van de door de meerderheid vastgestelde norm en zijn dus anders. Een aantal voorbeelden zijn; ze komen openlijk uit voor afwijkende interesses ze dragen afwijkende kleding ze hebben een ander ras/huidskleur
7
ze dragen een bril, beugel, e.d. ze zijn hoogbegaafd of juist minder intelligent dan de rest. ze zijn heel knap of beschikken over een lichamelijke handicap ze hebben andere waarden en normen Kinderen die gepest worden zijn niet of minder weerbaar en dit wordt direct door de pester opgemerkt. Het betreft meestal stille, verlegen kinderen. De pester. De pester is vaak zelf angstig en onzeker. Hij wil zich graag stoer voordoen tegenover anderen. Ook wil hij macht uitoefenen, zodat het slachtoffer zich net zo voelt als hij. Het angstig en onzeker gedrag van de pester kan door verschillende factoren zijn ontstaan; Het kan aan zijn opvoeding liggen hij krijgt weinig echte aandacht van zijn ouders/opvoeders, de ouders maken veel ruzie, leren dat agressie een manier is om je doel te bereiken, vermeende verwachtingen van de ouders, e.d. De pester wordt zelf gepest door bijvoorbeeld een oudere broer. Andere factoren die het pesten (mede) kunnen veroorzaken zijn; Een voortdurend gevoelde anonimiteit de pester voelt zich verloren binnen de groep en probeert van zichzelf een bepaald belangrijke persoon te maken door een klasgenoot naar beneden te drukken. Voortdurend met elkaar de competitie aan moeten gaan. Een voortdurende strijd van macht in de klas. Het afreageren van frustraties Voor afleiding en vermaak De leerkracht biedt geen veiligheid in de groep (door niet alert te zijn op pesten of door frustraties op te wekken bij leerlingen) Psychiatrische problemen van de pester (bijvoorbeeld door mishandeling) Psychiatrische problemen Gewelddadige televisieprogramma’s, films en computerspellen
1.5 Gevolgen. Omgaan met pesten. Wanneer een kind gepest wordt, heeft hij drie mogelijke manieren om met het probleem om te gaan; 1. Hij besluit de slachtofferrol niet meer te spelen en gaat zelf pesten. 2. Hij vertoont passief gedrag. Het kind kijkt anderen niet meer aan, omdat hij denkt het pesten hiermee te kunnen vermijden. Hij huilt gemakkelijk en heeft weinig tot geen vrienden. 3. Hij vertoont provocerend gedrag. Hij wordt angstig en agressief. Deze kinderen kunnen veel hebben, maar gaan soms volledig door het lint. De leerkracht ziet vaak het laatste en gaat dan het kind straffen. Dit is dus niet goed. Bij de laatste twee punten zie je aangeleerde lichaamstaal. Kenmerkend hiervoor is dat het kind naar beneden kijkt en dat de schouders naar voren hangen. Een pester merkt dit gedrag meteen op en slaat toe. Andere gevolgen. Een kind dat gepest wordt, voelt zich ellendig en angstig. Hij voelt zich ongelukkig en verliest zijn zelfvertrouwen. Andere gevolgen van pesten zijn; moeilijk kunnen concentreren op schoolwerk, slechte cijfers
8
niet naar school willen gaan. Het is belangrijk dat hij wel naar school toe blijft gaan. Thuis blijven lost niets op. niet eten hoofdpijn en/of maagpijn geld stelen van ouders veel snoep mee naar school nemen zich machteloos voelen andere kinderen gaan pesten om een machtsgevoel te verkrijgen depressief zelfdoding Er kunnen ook gevolgen op langer termijn zijn; mensen wantrouwen zich snel laten overdonderen zich snel laten gebruiken door mensen moeilijk relaties aangaan
9
Hoofdstuk 2 Het pedagogisch klimaat 2.1 Het pedagogisch klimaat. Een goed pedagogisch klimaat (tussen leerlingen onderling, tussen leerlingen en leerkrachten en tussen leerkrachten onderling) is van positieve invloed op het gedrag van de leerlingen. Een goed pedagogisch klimaat is ook van invloed op het behalen van goede leerresultaten. Het pedagogisch (school) klimaat is een samenspel van orde, rust, vrijheid, regels, creativiteit, prestatiegerichtheid, het nemen en geven van verantwoordelijkheid, zelfstandig werken en samenwerken. Er moet naar gestreefd worden dat alle kinderen en volwassenen zich binnen de school op een dusdanige wijze op hun gemak voelen dat ze op een goede wijze met elkaar omgaan en optimaal kunnen presteren. Dan spreken we van welbevinden. Ook moeten de ouders zich op hun gemak voelen. Duidelijkheid en afspraken. Belangrijk voor een goed pedagogisch klimaat is een omgeving waar sprake is van regelmaat, orde en rust. Andere punten zijn eerlijkheid, openheid, vertrouwen en wederzijds respect zijn. Een heldere structuur, regels en het hanteren van waarden en normen, brengen rust en duidelijkheid. Het kan helpen wanneer de schoolregels (o.a. ook regels voor het schoolplein) op een aantal duidelijke plaatsen in de school zijn opgehangen. De leerlingen worden op deze wijze er steeds aan herinnerd. Ook kunnen de klassenregels aan het begin van ieder schooljaar samen met de leerlingen van de eigen groep worden opgesteld en periodiek geëvalueerd en bijgesteld.
2.2 Hoe creëert de leerkracht een veilig pedagogisch klimaat? Relatie, competentie en autonomie. Binnen een goed pedagogisch klimaat moet de leerkracht aandacht geven aan de basisbehoeften van kinderen: competentie, relatie en autonomie. Dat kan hij bij de volgende situaties op deze wijze doen. Relatie
Competentie
Autonomie
Interactie
Leerlingen persoonlijk ontmoeten
Leerlingen helpen reflecteren
Leerlingen ruimte geven, initiatieven honoreren
Instructie
Een instructie geven die veilig is voor leerlingen
Activerend leren centraal Leerlingen (mede) de taak stellen in opdrachten en/of de vormgeving daarvan laten kiezen
Klassenorganisatie Ontmoetingstijd creëren met leerlingen
Aanpassingen in tijd en ruimte maken voor leerlingen
Met leerlingen plannen wat ze hoe gaan doen
(Engelen, 2007) Andere punten waar een leerkracht aan moet voldoen om een veilig pedagogisch klimaat te realiseren zijn; De leerkracht is bovenal op professionele basis bezig met de uitoefening van zijn of haar beroep. De leerkracht daagt uit, stimuleert, waardeert, faciliteert, initieert etc. De leerkracht biedt rust en structuur.
10
De leerkracht biedt kinderen de ruimte om zelfstandig te leren en geeft ze verantwoordelijkheid. De leerkracht stimuleert het samen spelen, samen leren en samenwerken en leert kinderen behulpzaam te zijn. De leerkracht straalt vertrouwen uit in de mogelijkheden van iedere leerling. De leerkracht weet de verschillen tussen leerlingen te herkennen, te onderscheiden, te accepteren, er op in te spelen en de leerkracht toont respect voor zijn of haar leerlingen. De leerkracht is eerlijk en consequent en streeft ernaar leerlingen met problemen helpen. De leerkracht is vriendelijk en toont humor. De leerkracht kan goed uitleggen en heeft geduld met de leerlingen. De leerkracht zorgt voor een uitdagende leer-, en onderwijsomgeving. Voor een leerkracht in de onderbouw is de voorbeeldfunctie van doorslaggevende aard. Kinderen nemen in groep 1 tot en met 4 veelal de normen van de volwassene over. Vanaf groep 5 schept de leerkracht een omgeving waarin de groep zelf positieve normen formuleert. De groepen vormen dan hun eigen normen. De leerkracht begeleidt de groep hierin.
2.3 Gevolgen van een goed pedagogisch klimaat. In een positieve groep (een groep waarin een goed pedagogisch klimaat heerst) ontwikkelen kinderen eerder een positief zelfbeeld en positief gedrag. Ze zullen op een positieve manier met elkaar omgaan. In een positieve groep kunnen kinderen elkaar goed helpen en samenwerken. De kans dat er in zo een groep gepest wordt, is klein. Elkaar goed helpen en samenwerken, werkt ook positief voor de effectieve leertijd en de resultaten van kinderen. Wanneer er een goed pedagogisch klimaat heerst, zijn kinderen meer taakgericht. Ze hoeven zich niet bezig te houden met de continue strijd om de macht. Zo houden ze energie over om zich te richten op het onderwijs. Kinderen met een positief zelfbeeld zijn niet bang om nieuwe dingen uit te proberen. Ze hebben veel minder last van blokkades. Ook dit werkt positief voor gedrag en de resultaten. De kinderen zullen meer succeservaringen op doen en een volgende keer met nog meer zelfvertrouwen beginnen aan een uitdaging. Het belangrijkste effect van een goed pedagogisch klimaat is dat kinderen met plezier naar school gaan.
2.4 Gevolgen van een slecht pedagogisch klimaat. Kinderen kunnen agressief en negatief gedrag vertonen als ze zich niet veilig voelen in de klas. Dit kan pestgedrag tot gevolg hebben. Het pedagogisch of sociaal-emotioneel klimaat in de klas is daarom erg belangrijk. Wanneer een kind in een ‘onveilige klas’ zit, gaat dit ten koste van het welbevinden. Een andere gevolg van een slecht pedagogisch klimaat zijn slechtere leerresultaten, omdat het kind niet emotioneel vrij is. Tenslotte zal het kind niet met plezier naar school gaan. Conflicten en belemmeringen in de ontwikkeling zullen altijd voor komen, maar situaties die negatief gedrag oproepen moeten zo veel mogelijk voorkomen worden.
11
Hoofdstuk 3 Op welke wijze wordt in onze school gewerkt aan het voorkomen van pesten? (Preventief handelen) 3.1 Pesten voorkomen op de klimboom. Om pesten te voorkomen moet er binnen de school een goed pedagogisch klimaat heersen. Binnen Saltoschool de Klimboom wordt dit op de volgende wijze gerealiseerd; De leerkracht bepaalt aan het begin van het schooljaar de plaatsen van de leerlingen. De gedragsregels van de school worden tijdens de eerste week van het nieuwe schooljaar met de groep besproken. Het onderling pesten en plagen wordt hier benoemd en besproken in alle groepen van de school. Dit wordt ondersteund door een creatieve of expressieve activiteit, zoals een gedicht, een tekening, een toneelstuk, e.d. De resultaten worden gepresenteerd en/of in de klas of school opgehangen, zodat de kinderen er steeds aan herinnerd worden. De schoolregels van de Klimboom zijn kort en krachtig, ze zeggen iets over het omgaan met elkaar, over het omgaan met de materialen en over het bewegen binnen en buiten de school: 1. Voor groot en klein, zullen we aardig zijn 2. We zullen goed voor alle spullen zorgen, dan zijn ze weer te gebruiken voor morgen 3. De school is van binnen een wandelgebied, buiten heeft dat lekker niet Deze algemene schoolregels komen op duidelijk, zichtbare plaatsen in de school te hangen. Te denken valt aan de drie ingangen. Verder worden de regels visueel gemaakt (via foto’s en/of pictogrammen). Aan het begin van ieder schooljaar wordt samen met de leerlingen van de eigen groep een lijst met (positief geformuleerde) klassenregels opgesteld, bijvoorbeeld ‘we luisteren naar elkaar’ Deze worden periodiek geëvalueerd en bijgesteld. Op deze manier wordt het verantwoordelijkheidsbesef en de betrokkenheid van de leerlingen vergroot. Ook hier wordt een activiteit aan vast gekoppeld. De resultaten die een plek in de klas krijgen, zullen de leerlingen aan de regels herinneren. Per bouw wordt ieder maand een regel van de maand (bijv. Je hoeft niet met iedereen vrienden te zijn, maar je kunt wel tegen iedereen vriendelijk zijn). In de bouw wordt besproken welke regel die maand actueel (vast agendapunt in de bouwvergadering). Gedurende een bepaalde periode in het jaar wordt er extra aandacht besteed aan het voorkomen van pesten en pestgedrag. Zie lessuggesties.
Aan het begin van het schooljaar en in februari wordt in de groepen 3 t/m 8 een sociogram afgenomen. Dit wordt meegnomen in de groepsbespreking. In november en april wordt in de groepen 3 t/m 8 een sociaal-emotionele vragenlijst afgenomen. Dit wordt meegnomen in de groepsbespreking.
Gedurende het hele schooljaar worden er in de groepen 1 en 2 observatielijsten van KIJK ingevuld.
12
Bij binnenkomst staat de leerkracht bij de deur en begroet de kinderen persoonlijk. Aan het einde van de dag wordt kort in de groep besproken hoe de dag verlopen is en bij het naar huis gaan groet de leerkracht de kinderen (hand geven). Kringgesprekken. Er wordt in de groep één keer per twee weken aandacht besteed aan het vakgebied sociaalemotioneel uit de methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’. De leerkracht stemt de lessen af op de behoeften van de groep. Verder zijn er regelmatig gesprekken over wat er in de groep speelt. De leerkracht besteedt regelmatig op een positieve manier aandacht aan verschillen tussen kinderen en leert de kinderen dat dit positief is.
Het inlevingsvermogen van de kinderen vergroten. Manieren om als leerkracht het inlevingsvermogen van kinderen te bevorderen zijn; Maak gebruik van het feit dat uw inlevingsvermogen, het inlevingsvermogen van kinderen beïnvloedt. Geef kinderen de kans om veel ervaring op te doen in sociale contacten. De school kan kinderen daarvoor oefensituaties bieden. Bijvoorbeeld spelen in de poppenhoek, tutorlezen, rollen- en simulatiespelen, vieringen, eetgroepen. Ook de opstelling van het schoolmeubilair en de klassenregels kunnen er toe bijdragen, dat de kinderen veel met elkaar in contact komen. Bevorder het inlevingsvermogen van kinderen door het te versterken als kinderen het tonen. Maak gebruik van dagelijkse situaties in de klas om het inlevingsvermogen van kinderen te bevorderen. Stel bij veel dagelijkse situaties bijvoorbeeld eens de vragen: Hoe voelt ... zich? Hoe weet je dat? of Waar zie je dat aan? Hoe zou jij je in die situatie voelen? Het complimentenkoffertje, zonnetje van de week Lezen met een andere leerling Svib-opnames (via de ambulante begeleiding van Focus) Veel contact met ouders.
3.2 Tips om pesten te voorkomen. Andere tips om het pedagogisch klimaat te verbeteren en dus pesten te voorkomen zijn; Er worden regels opgesteld voor op het schoolplein. Deze worden op een duidelijk, zichtbare plek opgehangen. Regelmatig gebruik maken van instrumenten om pesten te signaleren. (www.voo.nl) Zie informatie hoofdstuk 2 ‘Pedagogisch klimaat’. Contact met de leerlingen onderhouden buiten de lessen Agressie kanaliseren d.m.v. sport en debat Agressie voorkomen door afleiding Leerlingen meer verantwoordelijkheid geven
13
Leerlingen leren creatief om te gaan met schoolfrustraties, bijvoorbeeld door enerzijds zich te leren concentreren, en anderzijds zich effectief te leren ontspannen en afstand te nemen van verplichtingen De draagkracht en de stressbestendigheid van de kinderen vergroten, bijvoorbeeld door een les te besteden aan hoe je in het algemeen een probleem oplost. De klas vanaf de eerste schooldag begeleiden om onderlinge strijd tussen de leerlingen in goede banen te leiden. Voor lessuggesties, zie Bijlage 1, ‘Lessuggesties preventief handelen’. Deze bijlage is te vinden in het Pestprotocol bij de directie of de IB-ruimte.
14
Hoofdstuk 4 Hoe wordt er in onze school gehandeld wanneer er pestgedrag wordt gesignaleerd? (Curatief handelen)
4.1 Stappenplan. Stap 1; Gesprek met de gepeste. Stap 2; Gesprek met de pester(s). Stap 3; Gesprek met de gepeste en de pester(s). A) Situatie duidelijk maken. B) De verantwoordelijkheid delen. C) Vragen naar ideeën van de pester(s). D) De verantwoordelijkheid grotendeels op de pester(s) overdragen. Stap 4; Team op de hoogte brengen van de situatie. Stap 5; Mobiliseren van de stilzwijgende middengroep. Stap 6; Evaluatie Stap 7; Pestsituatie verholpen
Stap 8; Tweede gesprek met de ouders. Pestsituatie verholpen
Pestsituatie niet verholpen A) Ouders inschakelen van de gepeste en de pester(s), en straffen van de pester(s). B) Extra aandacht voor het onderwerp in de groep. C) Teambespreking.
Pestsituatie niet verholpen A) Gesprek met de directrice, leerkracht en ouders B) Afspraken maken of maatregelen treffen.
4.2 Stappenplan toegelicht. Stap 1; Gesprek met de gepeste. De groepsleerkracht gaat een gesprek aan met het gepeste kind. Voor de manier waarop dit gebeurt, verwijs ik je naar hoofdstuk 5 ‘Begeleiding bieden’, paragraaf 5.1 ‘Begeleiding gepeste’. Wanneer de groepsleerkracht dit nodig acht, wordt er een oudergesprek gevoerd.
15
Stap 2; Gesprek met de pester(s). De groepsleerkracht gaat een gesprek aan met de pester(s). Dit gebeurt individueel of met alle pesters tegelijk. Voor de manier waarop dit gebeurt, verwijs ik je naar hoofdstuk 5 ‘Begeleiding bieden’, paragraaf 5.2 ‘Begeleiding pester’. Wanneer de groepsleerkracht dit nodig acht, wordt er een oudergesprek gevoerd. Stap 3; Gesprek met de gepeste en de pester(s). Nadat er met de gepeste en de pester(s) een gesprek is gevoerd, vindt er een gesprek plaats tussen de groepsleerkracht, de gepeste en de pester(s). Wanneer de pester(s) en de gepeste uit verschillende stamgroepen afkomstig zijn, zijn beide leerkrachten van de des betreffende stamgroepen aanwezig. A) Situatie duidelijk maken. Tijdens het gesprek wordt de situatie duidelijk gemaakt, doordat de leerkracht het probleem neerlegt. Hij benadrukt nogmaals hoe de gepeste zich voelt, maar maakt geen verwijten. De kinderen krijgen de ruimte om nog iets te zeggen over de situatie. B) De verantwoordelijkheid delen. Hoewel er geen beschuldigingen worden geuit, benadrukt de leerkracht dat de pester(s) er verantwoordelijk voor is/zijn dat de gepeste zich weer goed gaat voelen. C) Vragen naar ideeën van de pester(s). Één voor één wordt er aan de betrokken kinderen gevraagd welke ideeën ze hebben om de gepeste te helpen, zodat hij zich op school, respectievelijk in de groep, weer prettig voelt. Ideeën die vaak genoemd worden zijn; - Ik zal met het kind spelen - Ik zal het kind beschermen. - Ik zal het kind in mijn team kiezen. - Ik zal het kind iets geven. - Ik zal mijn excuses aanbieden. De leerkracht spreekt voor elk voorstel zijn positieve waardering uit. D) De verantwoordelijkheid grotendeels op de pester(s) overdragen. Het gesprek eindigt zodanig, dat de leerkracht de verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen, grotendeels op de pester(s) overdraagt. Er wordt een vervolggesprek gepland (een week later), waarin besproken wordt wat er veranderd is. Er wordt ook gezegd dat de groep er gezamenlijk aan gaat werken. Stap 4; Team op de hoogte brengen van de situatie. De leerkracht brengt het team op de hoogte van de pestsituatie en de gemaakte afspraken. Hierbij kan hij naar ideeën en/of feedback vragen. Tevens vult de leerkracht het eerste deel van het ‘Pestformulier’ in Eduscope in. Stap 5; Mobiliseren van de stilzwijgende middengroep. Dit doet de leerkracht door de hele groep bij het probleem te betrekken. Er wordt aandacht aan het pesten besteed d.m.v. verschillende activiteiten. Belangrijk is om de kinderen een rol te geven in de situatie. Ze moeten medeverantwoordelijk worden gemaakt. Zie bijlage 2 ‘Lessuggesties curatief handelen’. Wanneer er twee stamgroep betrokken zijn bij de pesterijen, gebeurt dit in beide groepen. Stap 6; Evaluatie. Na één week praat de leerkracht met elk betrokken kind afzonderlijk, over hoe het gegaan is. Zo
16
krijgt hij inzicht in de veranderingen. De situatie vervolgt nu in één van de volgende twee richtingen. Stap 7; Pestsituatie verholpen Indien de pestsituatie nu verholpen is, gaat de leerkracht nog twee keer met de betrokken kinderen evalueren. Hier zit steeds één week tussen. Ook wordt er tijdens de kring geëvalueerd met de hele groep.
Stap 8; Tweede gesprek met de ouders. Pestsituatie verholpen Indien de pestsituatie verholpen is, vindt er een gesprekplaats tussen de leerkracht en de ouders. De leerkracht brengt de ouders op de hoogte van de gang van zaken en laat weten de leerlingen ook de komende periode nauwlettend in de gaten te houden. De leerkracht spreekt met de ouders af dat er weer contact wordt opgenomen mocht het pesten weer de kop op steken.
Pestsituatie niet verholpen Indien het pesten nog steeds doorgaat, onderneemt de leerkracht de stappen A, B en C. A) Ouders inschakelen van de gepeste en de pester(s) en straffen van de pester(s). Er wordt met de ouders van alle leerlingen die direct betrokken zijn bij de pesterijen (de gepeste en de pesters) afzonderlijk een gesprek gevoerd over hun kind. Met de ouders van het gepeste kind worden de situatie en gevolgen van het pesten besproken en hier wordt eventueel hulp voor geboden door de leerkracht (zie Hoofdstuk 6 ‘Ouders’, paragraaf ‘Adviezen en verwachtingen’) of er wordt gezocht naar externe hulp (kanjertraining, psycholoog, e.d.) Er worden afspraken gemaakt over de voortgang van de situatie. Met de ouders van de pester(s) worden de situatie, de eventuele oorzaak en de gevolgen/straffen (zie hoofdstuk 5 ‘Begeleiding bieden’, paragraaf 5.2 ‘Begeleiding van de pester’) van het pesten besproken. Er wordt eventueel naar externe hulp gezocht. Er worden afspraken gemaakt over de voortgang van de situatie. Voor tips bij oudergesprekken zie hoofdstuk 6 ‘Ouders’. B) Extra aandacht voor het onderwerp in de groep. Er wordt nu in de groep(en) nog meer aandacht aan het onderwerp besteed. C) Teambespreking. Het team wordt een tweede keer op de hoogte gebracht van de situatie en gemaakte afspraken, alleen wordt nu gebruik gemaakt van de incidentenmethode.
Pestsituatie niet verholpen Indien de pestsituatie niet verholpen is, vindt er een gesprek plaats tussen de directie, de leerkracht en de ouders van de pester(s). De ouders worden op de hoogte gebracht van de huidige gang van zaken en dit wordt met hen besproken. Er worden afspraken gemaakt en passende maatregelen getroffen (externe hulp, schorsing, e.d.)
17
Er vinden dus twee gesprekken plaats. Één met de ouders van het gepeste kind en één met de ouders van de pester.
De ouders van de gepeste worden ook door de groepsleerkracht op de hoogte gebracht.
18
Hoofdstuk 5 Begeleiding bieden bij pesten
5.1 Begeleiding gepeste. Gesprek. De leerkracht moet allereerst in gesprek gaan met de gepeste. Tijdens dit gesprek worden de volgende punten besproken; De situatie en de gevoelens van de gepeste. Er moet duidelijk worden wie de betrokkenen zijn. De leerkracht maakt tijdens dit gesprek duidelijk dat hij er voor zal zorgen dat het pesten ophoudt. Hiermee helpt hij het kind vertrouwen te krijgen in de situatie. De leerkracht gaat samen met het kind op zoek gaan naar mogelijke oplossingen. De leerkracht gaat na of er niets besproken is dat de groep niet mag weten. De leerkracht maakt aan de gepeste duidelijk dat hij op elk moment tijdens de procedure contact mag opnemen om te praten. De leerkracht kan ervoor kiezen om het kind het advies te geven om niet aan de pester te laten merken dat hij hem raakt. Dit is namelijk waar hij op uit is. Hierdoor kan het gedrag van de pester uitdoven. Hulpmiddelen. Bij een dergelijk gesprek kan er gebruik worden gemaakt van hulpmiddelen. Deze kunnen ertoe bijdragen dat het kind de situatie verduidelijkt en dat hij zijn emoties kan weergeven. Er kan gebruik worden gemaakt van de volgende hulpmiddelen; Een zelfgemaakt verslag of tekening waarin de beleving van het kind naar voren komt. Kinderen die pesten hebben meestal weinig empathisch vermogen. Daarom is het belangrijk dat de pester in gaat zien hoe het slachtoffer zich voelt. Het verslag of tekening kan in een kleinere groep of juist voor de groep worden voorgelezen of laten zien. Dit gebeurt in overleg met de gepeste. Jongere kinderen kunnen een tekening maken. Dit moet alleen gedaan worden wanneer de leerling vertrouwen naar de leerkracht uitstraalt. Een rollenspel of poppenspel waar leerkracht en kind bij betrokken zijn. Een casus behandelen die lijkt op de situatie van het kind. Plaatjes van gezichten (huilend, lachend, bedroeft, boos, e.d.) waarbij het kind vertelt wat hij ervan vindt. Een creatieve activiteit (schilderen, kleien, e.d.) die aan het gesprek vooraf gaat. Bij een dergelijke activiteit maakt het kind iets wat te maken heeft met zijn pestsituatie. Tips bij de hiervoor genoemde activiteiten; Niet sturend omgaan met de losgekomen emoties. Weten wat je met de activiteiten wil bereiken. Het kind niet dwingen of forceren. Na afloop aan het kind vragen hoe hij het heeft ervaren. Een positief zelfbeeld vormen. De leerkracht moet ervoor zorgen dat het kind positief over zichzelf gaat denken. Dit kan hij op de volgende manier bevorderen; De leerkracht kan hem bijvoorbeeld een lijst over zijn goede punten (eigenschappen/kenmerken) op laten stellen. Hij moet het kind proberen te overtuigen van het feit dat pesten niet zijn schuld is.
19
Door het kind te vertellen dat hij aardig is. Kinderen die gepest worden, vinden zichzelf vaak niet aardig. Door het kind te helpen respect te krijgen. Je kunt het kind in de groep een bepaalde taak geven, waardoor zijn zelfbeeld en aanzien vergroot wordt. Hiermee maakt hij aan anderen duidelijk dat hij ergens goed in is. Het slachtoffer laten werken in een werkboek om het zelfvertrouwen te vergroten Pesten, mijn boek over durf en zelfvertrouwen Auteur: Astrid Tulleners Uitgeverij: Pereboom, ISBN 90 774 5540 X Pesten is geschreven voor kinderen die gepest worden. Er kunnen oefeningen aan de ouders mee worden gegeven die zij met het slachtoffer uitvoeren om onder andere het zelfvertrouwen te vergroten. Tenslotte moet de leerkracht ervoor zorgen dat het kind zonodig deskundige hulp krijgt.
5.2 Begeleiding pester. Gesprek. De leerkracht moet zo snel mogelijk in gesprek gaan met de pester(s). Tijdens dit gesprek worden de volgende punten besproken; De leerkracht maakt aan de pester(s) duidelijk hoe de gepeste zich voelt. Hij kan dit verduidelijken door het gemaakte product van de gepeste te tonen (verhaal, tekening, e.d)Hij maakt geen verwijten en gaat niet op gebeurtenissen in. De leerkracht moet de pester(s) duidelijk maken dat het pestgedrag niet getolereerd wordt. Ook is het aan hem de taak om de vicieuze cirkel te doorbreken. Uitvinden of het kind beseft dat het anderen tiranniseert en kwetst. Het kind duidelijk maken dat het een kans krijgt. Het is belanrijk dat de leerkracht analyseert waarom de pester dergelijk gedrag vertoont. Dit kan hij o.a. doen door het kind te laten nadenken over; Waarom hij pest. Waarom hij een ander pijn wil doen/ongelukkig wil maken. Wordt hij gelukkiger wanneer hij pest. Wat kan hij eraan doen om zich op een andere manier goed te voelen. Waarom kan hij anderen niet met rust laten en aardiger zijn. Wat zit er achter pestgedrag? Hulpmiddelen. Bij een dergelijk gesprek kan er gebruik worden gemaakt van hulpmiddelen. Deze kunnen ertoe bijdragen dat het kind de situatie verduidelijkt en dat hij zijn emoties kan weergeven. Er kan gebruik worden gemaakt van de volgende hulpmiddelen; Een zelfgemaakt verslag of tekening waarin de beleving van het kind naar voren komt. Kinderen die pesten hebben meestal weinig empathisch vermogen. Daarom is het belangrijk dat de pester in gaat zien hoe het slachtoffer zich voelt. Het verslag of tekening kan in een kleinere groep of juist voor de groep worden voorgelezen of laten zien. Dit gebeurt in overleg met de gepeste. Een rollenspel of poppenspel waar leerkracht en kind bij betrokken zijn. Een casus behandelen die lijkt op de situatie van het kind. Plaatjes van gezichten (huilend, lachend, bedroeft, boos, e.d.) waarbij het kind vertelt wat hij ervan vindt. Een creatieve activiteit (schilderen, kleien, e.d.) die aan het gesprek vooraf gaat. Bij een dergelijke activiteit maakt het kind iets wat te maken heeft met zijn pestsituatie.
20
Tips bij de hiervoor genoemde activiteiten; Niet sturend omgaan met de losgekomen emoties. Weten wat je met de activiteiten wil bereiken. Het kind niet dwingen of forceren. Na afloop aan het kind vragen hoe hij het heeft ervaren. Begeleiden. Overige manieren om het kind te begeleiden; Het kind helpen om op een positieve manier relaties te onderhouden met andere kinderen. Het kind helpen om zich aan regels en afspraken te houden. Tenslotte moet de leerkracht ervoor zorgen dat het kind zonodig deskundige hulp krijgt. Straffen. Wanneer de leerkracht of de school besluit tot straffen over te gaan, kunnen zij het beste gebruik maken van ‘zinvolle’ straffen. Dit zijn straffen die in relatie staan tot het pesten. De pester bezit attituden die veranderd moeten worden. Een attitude bestaat uit drie componenten, namelijk een cognitieve component, een conatieve component en een emotioneel- affectieve component. De laatste is de belangrijkste van de drie. Wanneer attituden bij de pester veranderd moeten worden, moeten alle drie de componenten aan de orde komen. De nadruk ligt hierbij op de emotioneel- affectieve component. Dit houdt voor hulp aan de pester in; kennis en achtergrondinformatie verschaffen (cognitieve component) een aanpak en regels met elkaar afspreken hoe met het probleem om te gaan (conatieve component) de gevoeligheid van een ieder voor het probleem proberen te vergroten (emotioneelaffectieve component) Er zijn drie strategieën te onderscheiden wanneer we attituden willen veranderen, namelijk de empirisch-rationele strategie, de machts- of dwangstrategie en de normatief- heropvoedende strategie. Alleen wanneer deze alle drie worden toegepast, kan een attitude veranderd worden. Dit houdt voor hulp aan de pester in dat; kennis en achtergrondinformatie moeten worden verschaft (empirisch-rationele strategie) er tegelijkertijd dwang moet worden gebruikt, in de vorm van duidelijke afspraken of regels tussen leerlingen onderling; van straffen wanneer de afspraken of regels worden overtreden; en van een duidelijk- met ieder schoolgeleding- afgesproken aanpak van het probleem (machts- of dwangstrategie) Dat er tegelijkertijd (nieuwe) normen moeten worden afgesproken en dat wanneer leerlingen er blijk van geven er andere normen op na te houden, zij begeleid dienen te worden, middels een gedwongen sociale vaardigheidstraining om op een andere, veiliger manier met hun leeftijdgenoten om te gaan (normatief- heropvoedende strategie) Voor voorbeelden van straffen, zie ‘Bijlage 2 Curatief handelen, Activiteiten voor de pester(s)’.
5.3 Begeleiding van de groep. De rest van de groep heeft ook aandacht en begeleiding nodig, omdat zij in meer of mindere mate betrokken zijn bij de pestsituatie. Het is belangrijk (ook voor het pedagogisch klimaat) dat er op een open wijze in de groep over het pesten wordt gepraat. Er moet ook gesproken worden over de manier waarop de kinderen met elkaar omgaan. Tevens moet er veel aandacht besteed worden aan de sociale vaardigheden van de
21
leerlingen. Door middel van de voorgaande punten wordt de kennis van de leerlingen vergroot en worden hun sociale vaardigheden verder ontwikkeld. Dit zal helpen om het pesten tegen te gaan. Om dit in de praktijk te realiseren, kan je gebruik maken van de lessuggesties in de bijlage. Ook kun je uiteraard zelf manieren bedenken. Belangrijk hierbij is dat je rekening houdt met verschillen tussen kinderen. Je moet als leerkracht voor veel variatie zorgen, zodat je de verschillende intelligenties (Gardner) van kinderen aanspreekt. Hierdoor geef je hen de mogelijkheid om op hun eigen manier te leren. Hiermee boek je de beste resultaten.
22
Hoofdstuk 6 Ouders 6.1 Omgaan met ouders in pestsituaties. Ouders van het gepeste kind. De ouders van het gepeste kind reageren vaak geschokt wanneer zij horen dat hun kind gepest wordt en weten niet wat ze moeten doen. Wanneer zij met anderen erover praten stuiten zij op een muur van ongeloof en onbegrip. Andere ouders bagatelliseren vaak het probleem. Ook kan het voorkomen dat de ouders van het gepeste kind de schuld krijgen van de situatie waarin het kind verkeerd. Het feit dat hun kind gepest wordt, vinden de meeste ouders erger dan dat hun kind anderen zou pesten. Agressief gedrag wordt over het algemeen positiever beoordeeld, dan een onderdrukte positie. Ouders van de pester. Vaak weten ouders niet dat hun kind pest of het wordt juist door hen aangemoedigd. Zij kunnen dan als argument gebruiken dat de maatschappij hard is. Het is in een dergelijke situatie aan de leerkracht om die ouders te wijzen op het beleid van de school. Je moet duidelijk aangeven dat het gedrag dat zij stimuleren niet op school wordt getolereerd. Je kunt de ouders nogmaals het beleid door laten lezen en hier een handtekening onder laten plaatsen. Wanneer zij het hier niet mee eens zijn, kun je hen adviseren om hun kind op een school aan te melden waar dit gedrag wel getolereerd wordt. Ook kun je laten ingrijpen op de opvoeding door externen. Je kunt de ouders ook begeleidend hulp bieden in de opvoeding wanneer zij niet weten hoe zij hun kind moeten corrigeren. Er moet op een rustige, weloverwogen manier met de ouders van de pester gesproken worden. Bijvoorbeeld; ‘Ik wil iets met u bespreken, als het kan vandaag nog. Kunt u uw kind van school halen? Hij blijft bij mij tot u komt’. Het is belangrijk de verantwoording voor het kind bij de ouders te leggen.
6.2 Adviezen en verwachtingen. Ouders van het gepeste kind. Zij moeten ervoor zorgen dat het kind erop kan vertrouwen dat zij steun van de ouders krijgen. Ook moeten de ouders ondersteuning bieden bij conflicten. Het is ook erg belangrijk dat de ouders het kind helpen het zelfvertrouwen te herstellen. Je kunt ouders verschillende adviezen meegeven afhankelijk van hoe het kind zich voelt. Ook kunnen de ouders met het kind bepaalde oefeningen doen om het zelfvertrouwen te vergroten. De oefeningen en andere adviezen (ook voor de leerkracht) volgen hieronder. Probeer het kind te helpen; om rechtop, zelfverzekerd en met opgeheven hoofd te lopen i.p.v. krom, onzeker en angstig. Lichaamstaal speelt een essentiële rol bij de keuze van het slachtoffer. door hem in een spiegel te laten kijken en met een duidelijke stem ‘nee’ of ‘laat me met rust’ te laten zeggen, terwijl hij naar zichzelf kijkt. Dit zal de pester die naar tekenen van zwakte zoekt, meestal op een afstand houden. door de bedreigende situatie in een rollenspel na te spelen en te oefenen hoe er rustig, maar zelfverzekerd gereageerd kan worden. Dit kan helpen de woede van het kind te temperen. door het pesten te negeren en te doen alsof het kind er niet door geraakt wordt. Hierdoor kan het gedrag van de pester ‘uitdoven’. om humor te gebruiken. Het is moeilijk om een kind te pesten dat weigert het pesten serieus te nemen. Dit biedt vooral bij verbaal geweld uitkomst.
23
om op spottende opmerkingen te reageren door telkens hetzelfde antwoord te geven. Dit wordt de ‘broken record approach’ genoemd. Het kind kan bijvoorbeeld steeds antwoorden met ‘dank je wel’. De pester gaat zich na een bepaalde tijd vervelen. Deze methode is vooral geschikt voor kinderen die niet zijn opgewassen tegen verbaal geweld. door het kind te overtuigen van het feit dat pesten niet zijn schuld is door het kind te vertellen dat hij aardig is. Kinderen die gepest worden, vinden zichzelf vaak niet aardig. om respect te krijgen. Je kan het kind in de klas een bepaalde taak geven, waardoor zijn aanzien vergroot wordt. Hiermee maakt hij aan anderen duidelijk dat hij ergens goed in is. (Kroatschek, 2005) beloon hem voor onafhankelijk gedrag. Dit zal zijn zelfrespect ten goede komen. stimuleer hen hun eigen leven te leiden en niet van anderen afhankelijk te zijn. Dit kun je doen door hem zakgeld te geven en zelf te laten bepalen waar hij een gedeelte van het bedrag aan wil besteden, inspraak geven bij het kopen van kleding. houdt de communicatie open. het kind stimuleren om aan sport te doen. het kind op laten schrijven wat hij mee heeft gemaakt. De ouders krijgen op deze wijze meer zicht op de gevoelens van het kind en het kind kan hierdoor negatieve ervaringen van zich afschrijven (Meer, drs. B. van der, 1996). Praten over pesten. Het komt vaak voor dat wanneer het kind (de ouders) over de pesterijen heeft verteld, hij niet wil dat je het doorvertelt. Deze reactie komt voort uit angst. Het kind is vaak bang dat de pesters wraak zullen nemen, omdat hij geklikt heeft. De ouders komen meestal in een dergelijke situatie bij de leerkracht. Als leerkracht kun je de ouders vertellen dat het belangrijk is dat zij het kind blijven steunen. Daarbij is het van belang te vertellen dat; pesten op school veel voorkomt. het niet zou mogen gebeuren. het kind er zelf niet verantwoordelijk voor is dat het gepest of mishandeld wordt het heel erg is dat het pesten gebeurt, maar dat het niet het verdere leven hoeft te beheersen. er veel oplossingen zijn. het probleem of de mishandeling op de één of andere wijze moet stoppen. Ook is het belangrijk om in een dergelijke situatie de ouders te informeren over pesten en waarom kinderen pesten. Ouders van de pester. Voorstellen; Met de school samen te werken om de beste manier te vinden om hun kind te helpen. Met hun kind te praten en hem uit te leggen dat pesten nooit de juiste oplossing is, welke problemen er ook zijn. Een manier vinden om positief gedrag te belonen. Dagelijks of wekelijks contact met de school hebben om verslag uit te brengen. Een adviesbureau of professionele hulp inschakelen als het kind na een bepaalde periode niet reageert. Het kind kan problemen hebben die opgelost moeten worden, voordat het in staat is te stoppen met pesten. E-mailhulpgroepen en forums. www.sjn.nl/pesten. (Informatieve website over pesten, gemaakt voor ouders) Erkende, vrijgevestigde psychotherapeut (website van de NVVP voor adressen in de buurt) inschakelen wanneer het probleem heel erg diep zit.
24
Adviezen aan alle ouders; Neem het probleem serieus. Alleen dan kan er iets aan gedaan worden. Neem de ouders van de gepeste serieus. Leer je kind voor zichzelf en anderen op te komen. Kinderen moeten al op jonge leeftijd ‘nee’ durven zeggen als ze iets meemaken dat ze niet willen. Geef uw kinderen gelegenheid om in het gezin te oefenen. Moedig uw kinderen aan om tegen elkaar en tegen u te zeggen wat ze wel en niet willen. Leer ze samen overleggen en onderhandelen over oplossingen. Leer uw kinderen om hulp te vragen aan u, aan leerkrachten en aan anderen die ze vertrouwen. Laat thuis merken dat u zelf een vraag om hulp serieus neemt. Dat betekent niet dat u de problemen van uw kinderen moet oplossen, wel dat u ze daadwerkelijk steunt bij het vinden van eigen oplossingen Geef uw kinderen de aandacht die ze nodig hebben. Laat merken dat u het belangrijk vindt om te weten wat ze doen en waar ze zijn, zonder ze voortdurend te controleren. Laat uw kinderen merken dat ze de moeite waard zijn. Natuurlijk krijgen kinderen ook wel eens kritiek, maar geef ze ook regelmatig een complimentje. Probeer conflicten binnen uw gezin op te lossen door er over te praten. Kinderen leren het meest van de voorbeelden die ze krijgen. Laat uw kinderen kennismaken met veel verschillende mensen, gewoonten, muziek, enz.. Leer je kind sociale vaardigheden. Geef een goed voorbeeld. Corrigeer je kind als het voortdurend anderen buitensluit. Praat met je kind. Doe informatie op over pesten. Hulpinstanties via de computer; www.oudersonline.nl www.opvoedtelefoon.nl www.jeugdriagg.nl www.posicom.nl
25
Bijlagen
Bijlage 1 Lessuggesties en activiteiten preventief handelen Deze lessuggesties en activiteiten kunnen ook curatief gebruikt worden.
Onderbouw (1/2) -
-
Een anti-pestcontract Met de leerlingen een anti-pestcontract opstellen. Allen die dit contract ondertekenen, zullen zich aan de afspraken moeten houden, zowel op school als daarbuiten. De leerlingen kunnen het contract eventueel ondertekenen door hun handafdruk met verf eronder te plaatsen. De kinderen kunnen het contract en een lijst versieren. Probeer er een klassenwerkje van te maken, zodat alle kinderen erbij betrokken zijn. De kinderen kunnen door de leerkracht tijdens een kringgesprek gestuurd worden om klassenregels op te stellen. Voorbeelden van regels zijn; Doe niets bij een ander kindje, wat je zelf ook niet wil hebben. Kom niet aan een ander, als de ander dat niet wil. We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden. Als je kwaad bent ga je niet slaan, schoppen, krabben of iets dergelijks. Probeer eerst samen te praten en ga anders naar de juf. Uitlachen, dingen afpakken of kinderen buitensluiten vinden we niet goed. Elk kindje is anders en dat is juist goed. Dit alles geldt niet alleen op school maar ook thuis, bij anderen en op straat. Filosoferen over blijheid en verdriet. Materiaal; afbeeldingen van mensen die blij of verdrietig zijn. Doel; De kinderen voeren een filosofisch gesprek over blijheid en verdriet. Vraag de kinderen of ze voorbeelden kunnen geven van situaties waarin ze blij of verdrietig waren. Laat ze er kort over vertellen. Voer hierna een filosofisch gesprek over blijheid en verdriet. Om het gesprek in goede banen te leiden, verdeelt je de klas in drie groepen. Om de beurt reageert een groep op een vraag die u stelt. De andere groepen luisteren en mogen later reageren. Zorg ervoor dat alle meningen gerespecteerd worden. In een filosofisch gesprek is elke mening legitiem! - Stel een gerichte vraag aan de eerste groep, bijvoorbeeld: waarom ben je blij met iets? De kinderen geven verschillende antwoorden, waarbij je ervoor zorgt dat ze redenen geven. Bijvoorbeeld: ik ben blij met mijn nieuwe fiets, omdat die er zo mooi uitziet. Of: ik ben blij dat oma komt, omdat ze altijd verhaaltjes voorleest. - Vraag aan de kinderen van de andere groepen of ze dit herkennen. Laat ze reageren op dezelfde situaties met de vraag of zij ook blij zouden zijn. Bijvoorbeeld: zouden zij ook blij zijn met een nieuwe fiets? (Sommige kinderen misschien niet.) Zijn zij ook blij als hun oma komt? - Stel vervolgens een vraag aan de tweede groep, bijvoorbeeld: waarom ben je verdrietig om iets? De kinderen geven verschillende antwoorden. Zorg ervoor dat ze redenen geven. Bijvoorbeeld: ik ben verdrietig als mijn hamster dood is, omdat die er dan niet meer is. Of: ik ben verdrietig als ik straf krijg, omdat mama dan boos op me is. - Vraag aan de kinderen van de andere groepen of ze dit herkennen. Laat ze reageren op
26
dezelfde situaties met de vraag of zij ook verdrietig zouden zijn. Bijvoorbeeld: zouden zij ook verdrietig zijn als hun huisdier dood ging? Zijn zij ook verdrietig als ze straf krijgen? - Stel nu een vraag aan de derde groep, bijvoorbeeld: zijn er situaties waarin jij blij bent, maar een ander verdrietig of andersom? Spits dit toe op situaties waarin steeds twee belanghebbenden een rol spelen, bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd (winnen en verliezen) of het verdelen van speelgoed. - Vraag aan de kinderen van de andere groepen of ze dit herkennen. Laat ze reageren op dezelfde situaties met de vraag of zij ook blij zijn, terwijl een ander verdrietig is of andersom. De kinderen hebben nu de begrippen blijheid en verdriet enigszins gestructureerd verkend. Laat ze tot slot wat vrijer praten over deze gevoelens. Vraag hoe ze reageren als ze blij of verdrietig zijn. Leidt het gesprek zo nodig met vragen als: - Hoe uit je je? - Wat zeg je? - Hoe reageren anderen? - Beleef je deze gevoelens het liefst alleen of samen met iemand anders? (Voor meer informatie over filosoferen met kinderen, verwijs ik naar boeken van ‘Berrie Heesen’.) -
‘Zonnetje van de week’ Elke week wordt er in de klas een kind verkozen tot zonnetje van de week. Van dit kind wordt een omtrek getekend op een stuk behang. Het kind mag zichzelf in kleuren met wasco, eventuele met hulp van twee andere kinderen. In de kring noemen de klasgenootjes een voor een wat ze heel leuk/ lief/ goed vinden aan het zonnetje van de week. Deze dingen worden op om de omtrek op het behang geschreven. Aan het einde van de week krijgt het kind zijn omtrek mee naar huis. Doel bij dit alles is dat elk kind te horen krijgt wat hem/ haar zo bijzonder maakt. Elk individu is uniek en moet gewaardeerd worden om wie hij is.
-
Zingen over anders zijn. De kinderen liedjes aanleren over anders zijn. Deze kunnen worden uitgevoerd tijdens de viering en er kunnen andere activiteiten aanvast worden gekoppeld, zoals een kringgesprek, drama, schilderopdracht. Voorbeelden van liedjes; De wrat -kinderen voor kinderen Beugel - bekkie, pestbril -kinderen voor kinderen Noord, West.Oost, Zuid -kinderen voor kinderen Rik -kinderen voor kinderen Lomkind -kinderen voor kinderen Ik ben zo’n kind -kinderen voor kinderen Een Parel -Elly en Rikkert België en Nederland -Elly en Rikkert We hebben allemaal wat -Elly en Rikkert
-
Inleven in een ander. Om de vaardigheid ‘inleven in een ander’ te bevorderen, kan gebruik worden gemaakt van de prentenboeken. Hier kunnen vele activiteiten aan gekoppeld worden. Hier volgt een voorbeeld; ‘Platvoetje’ door Ingrid & Dieter Schubert Materiaal; potloden, papier, boek. Doel; Kinderen leren zich verplaatsen in hoe het is om buiten de groep te liggen. Maar ook hoe het is om weer vrienden te maken.
27
Het boek wordt voorgelezen in de kring. Naar aanleiding van het verhaal volgt er een gesprekje met de kinderen over de inhoud. Hoe voelt platvoetje zich? Hoe is het om gepest te worden? Daarna geeft je de kinderen een vel papier en mogen ze een schets maken van "Platvoetje". Als voorbeeld kan je de plaatjes uit het boek laten zien, maar de kinderen mogen ook naar hun eigen idee een heks maken met platvoeten. Als de schetsen klaar zijn, kunnen de kinderen aan de slag om "Platvoetje" te gaan maken op een mooi vel. Samen bespreek je de tekeningen als ze klaar zijn. Hier volgen meer prentenboeken; Allemaal samen Vlekje en streepje Wij willen hier geen varkensstal! Elmer en het kwijtgeraakte beertje Gobe heeft geluk Hé, kleine mier Heksengedoe met Babeloe Honnie Ik wil ook een mama! Je schaamt je rot met zo'n vader Kikker en een heel bijzondere dag Op een middag de wereld rond Plotter wil niet zwemmen Samen kunnen wij alles Als kat en hond Berenweer ‘Groeipijnen in sociaal contact’. Een boek voor leerkrachten, ouders en hulpverleners die sociale vaardigheden willen aanleren aan kinderen van 5 tot 13 jaar. Via illustraties en oefeningen wordt gewerkt aan waarnemen, gevoelens, zelfbeeld, sociaal begrip, probleemoplossend denken en gedrag. ISBN 90 334 4364 3 ‘E.T’. (Film) ‘Een doos vol gevoelens’. ‘Een huis vol gevoelens en axen’. (Opvolger van ‘Een doos vol gevoelens’.)Koffer met lesmateriaal om te onderwijzen over gevoelens en interacties. Lessen uit de methode ‘Kinderen en hun Sociale Talenten’
Middenbouw (3/4/5) -
‘Houd de ballon in de lucht’. (Samenwerken bevorderen.) Materiaal; enkele opgeblazen ballonen. De leerlingen vormen groepjes van vier tot zes personen. Elk groepje krijgt een ballon. Ze gaan in een kring staan en houden elkaars handen vast. De ballon moet zo lang mogelijk in de lucht gehouden worden. De kinderen mogen daarbij alle lichaamsdelen gebruiken. Elke keer dat de ballon wordt aangeraakt is één punt. Als de ballon de grond raakt of als de kinderen elkaars handen loslaten, begint de telling van voor af aan. Evaluatie; Wat vond je van het spel? Hoe verliep de samenwerking?
-
‘Moeder maak de knoop los’. (Samenwerken bevorderen.)
28
Één leerling, de moeder, gaat met zijn rug naar de groep staan. De andere kinderen staan in een kring en pakken elkaars handen vast. Ze stellen het touw dat geknoopt wordt voor. Dit knopen gebeurt doordat de leerlingen, zonder elkaar los te laten, van positie veranderen. Ze kunnen hiervoor over de armen van de ander klimmen, om hun eigen as draaien, enz. Als ze in de knoop zitten, roepen ze: ‚Moeder maak de knoop los‛. De moeder probeert de spelers te ontwarren. Ze geeft aanwijzingen in welke richting de leerlingen moeten bewegen. De knoop is los als iedereen weer in de kring staat. Evaluatie’ Wat vond je van het spel? Kon je de knoop losmaken? Wat maakte het eventueel moeilijk/makkelijk? -
‘Maak een kinderrechtentekening/kinderrechtenbeeld’. Materiaal; papier, tekenmateriaal/klei. Vertel de kinderen over de tien belangrijkste rechten van het kind of laat ze dit zelf opzoeken (boeken, internet, e.d.). U kunt er ook voor kiezen om een kleiner aantal rechten te bespreken. Laat de kinderen individueel of gezamenlijk één van de rechten kiezen als onderwerp voor een tekening. Vraag de kinderen zich voor te stellen hoe het zou zijn als je dat recht niet had. Als je bijvoorbeeld niet naar school kunt, of geen onderdak hebt, of ziek bent en niet naar een dokter kunt. Laat de kinderen vertellen wat ze zich daarbij voorstellen. Als de kinderen zich een voorstelling gemaakt hebben van hoe het dan zou zijn, kunnen ze dit gaan uitwerken in een tekening of beeld van klei. De tekeningen/beelden worden ten slotte in de groep besproken. Als de kinderen individueel een keuze hebben gemaakt voor een bepaald recht is het natuurlijk interessant om tekeningen/beelden over hetzelfde recht met elkaar te vergelijken. Je kan de kinderen ook muurkranten laten maken.
-
Het ‚smile‛ project. Het "smile" project heeft als opzet kinderen hun eigen pedagogische klimaat te laten creëren. Binnen het project draait het om gekleurde smiles. Kinderen bepalen zelf welke regels er gelden in de klas en reflecteren dagelijks onder leiding van de kinderen van de klassendienst op de naleving van deze regels. Doelstelling hierbij is uit eigen motivatie de regels willen opvolgen, op een positieve en leuke manier met regels omgaan, door positieve ervaringen gemotiveerd blijven, succeservaringen beleven, positieve correctie. Alle leerlingen hebben inbreng, leren evalueren en benoemen en het groepsgevoel versterken. (www.jsw-online.nl)
-
Een documentatietafel De klas maakt een documentatietafel over pesten. Deze wordt steeds door de kinderen aangevuld en in de klas besproken.
-
Met de leerlingen een anti-pestcontract opstellen. Allen die dit contract ondertekenen, zullen zich aan de afspraken moeten houden, zowel op school als daarbuiten. Belangrijk is om de regels vanuit de kinderen te laten komen. Hierdoor raken ze meer betrokken en gemotiveerd. Bovendien is de kans op succes groter. Voorbeelden van regels zijn; Niet iemand uitschelden. Nier gelijk met een oordeel klaar staan. Niemand buitensluiten. Elkaar nemen zoals je bent. Elkaar niet op uiterlijk aanspreken. Luister naar elkaar.
29
Om de vaardigheid ‘inleven in een ander’ te bevorderen, kan gebruik worden gemaakt van de volgende lesmaterialen; Groeipijnen in sociaal contact. Een boek voor leerkrachten, ouders en hulpverleners die sociale vaardigheden willen aanleren aan kinderen van 5 tot 13 jaar. Via illustraties en oefeningen wordt gewerkt aan waarnemen, gevoelens, zelfbeeld, sociaal begrip, probleemoplossend denken en gedrag. ISBN 90 334 4364 3 ‘E.T’. (Film) ‘Uitstekend goed’. Project dat gaat over hoe kinderen met elkaar kennismaken kunnen maken: hoe je om iets vraagt, hoe je complimenten kunt geven of krijgen en over sorry zeggen. Drama is de belangrijkste werkvorm. Het project bestaat uit ongeveer 15 bijeenkomsten. ISBN 905573330X. Een huis vol gevoelens en axen. (Opvolger van ‘Een doos vol gevoelens’.)Koffer met lesmateriaal om te onderwijzen over gevoelens en interacties. ‘Ik kon mijn adem niet ademen’. Project over de vier basisemoties boosheid, angst, blijheid en verdriet, waarbij drama de belangrijkste werkvorm is. Het project bestaat uit ongeveer 15 bijeenkomsten. ISBN 90 5573 335 0 Lessen uit de methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’.
Bovenbouw (6/7/8) -
‘Houd de ballon in de lucht’. (Samenwerken bevorderen) Materiaal; enkele opgeblazen ballonen. De leerlingen vormen groepjes van vier tot zes personen. Elk groepje krijgt een ballon. Ze gaan in een kring staan en houden elkaars handen vast. De ballon moet zo lang mogelijk in de lucht gehouden worden. De kinderen mogen daarbij alle lichaamsdelen gebruiken. Elke keer dat de ballon wordt aangeraakt is één punt. Als de ballon de grong raakt of als de kinderen elkaars handen loslaten, begint de telling van voor af aan. Evaluatie; Wat vond je van het spel? Hoe verliep de samenwerking?
-
‘Moeder maak de knoop los’. (Samenwerken bevorderen.) Één leerling, de moeder, gaat met zijn rug naar de groep staan. De andere kinderen staan in een kring en pakken elkaars handen vast. Ze stellen het touw dat geknoopt wordt voor. Dit knopen gebeurt doordat de leerlingen, zonder elkaar los te laten, van positie veranderen. Ze kunnen hiervoor over de armen van de ander klimmen, om hun eigen as draaien, enz. Als ze in de knoop zitten, roepen ze: ‚Moeder maak de knoop los‛. De moeder probeert de spelers te ontwarren. Ze geeft aanwijzingen in welke richting de leerlingen moeten bewegen. De knoop is los als iedereen weer in de kring staat. Evaluatie’ Wat vond je van het spel? Kon je de knoop losmaken? Wat maakte het eventueel moeilijk/makkelijk?
-
‘De advertentie’. (Kennismakingspel voor eerste deel van het schooljaar) Materiaal; papier en stiften.
30
Alle leerlingen krijgen de opdracht om een advertentie te schrijven waarin ze zich in maximaal 25 woorden aanprijzen als vriend of vriendin. Hierbij mogen zij hun naam niet noemen. De advertenties worden verzameld, daarna willekeurig uitgedeeld en hardop voorgelezen. Er moet geraden worden, wie welke advertentie geschreven heeft. Evaluatie; Waarom zou iemand jou uitkiezen en niet iemand anders? Hoe kwam men erachter welke advertentie bij welk kind hoorde? -
‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’. De leerlingen zitten in een kring. Er wordt zoals de meesten het spel kennen geen voorwerpen geraden, maar kinderen uit de klas. Er worden dus kenmerken, hobby’s, e.d. van het kind genoemd. Bijv. ‚Ik denk aan iemand die naar Amerika wil‛. Wordt het kind niet geraden, dan worden meer aanwijzingen gegeven. ‚Dit kind voetbalt graag en heeft een sjaal van zijn favoriete club‛. Evaluatie; Wist je dat jij bedoeld werd? Herkende je de andere kinderen snel? Heb je interessante dingen over de andere kinderen gehoord?
-
Het ‚smile‛ project. Het "smile" project heeft als opzet kinderen hun eigen pedagogische klimaat te laten creëren. Binnen het project draait het om gekleurde smiles. Kinderen bepalen zelf welke regels er gelden in de klas en reflecteren dagelijks onder leiding van de kinderen van de klassendienst op de naleving van deze regels. Doelstelling hierbij is uit eigen motivatie de regels willen opvolgen, op een positieve en leuke manier met regels omgaan, door positieve ervaringen gemotiveerd blijven, succeservaringen beleven, positieve correctie. Alle leerlingen hebben inbreng, leren evalueren en benoemen en het groepsgevoel versterken. (www.jsw-online.nl)
-
Een documentatietafel. De klas maakt een documentatietafel over pesten. Deze wordt steeds door de kinderen aangevuld en in de klas besproken.
-
De groepsvergadering. Twee wekelijks is er een vergadering, waarin op écht democratische wijze onderwerpen kunnen worden besproken die de klas aangaan. Groepsvergaderingen zijn meer dan gesprekken in de kring. Het is een écht overleg, waarin er een gezamenlijk besluit moet worden genomen met échte consequenties voor de klas of de school. Besluiten worden genomen op basis van consensus (we hoeven het er niet allemaal mee eens te zijn, maar er mogen ook geen overwegende bezwaren meer zijn). De vergadering staat onder leiding van de leerlingen zelf. Zo leren kinderen allerlei vaardigheden zoals opkomen voor je eigen mening, luisteren naar de mening van anderen, je kunnen verplaatsen in het standpunt van anderen, (debatteren), argumenten geven, bereid zijn van mening te veranderen, compromissen sluiten, omgaan met de mening van de minderheid, enzovoort. (De vreedzame school)
-
Een anti-pestcontract. Met de leerlingen een anti-pestcontract opstellen. Allen die dit contract ondertekenen, zullen zich aan de afspraken moeten houden, zowel op school als daarbuiten. Belangrijk is om de regels vanuit de kinderen te laten komen. Hierdoor raken ze meer betrokken en gemotiveerd. Bovendien is de kans op succes groter. Voorbeelden van regels zijn; Niet iemand uitschelden.
31
Nier gelijk met een oordeel klaar staan. Niemand buitensluiten. Elkaar nemen zoals je bent. Elkaar niet op uiterlijk aanspreken. Luister naar elkaar.
-
Inleven in een ander. Om de vaardigheid ‘inleven in een ander’ te bevorderen, kan gebruik worden gemaakt van de volgende lesmaterialen; ‘Groeipijnen in sociaal contact’. Een boek voor leerkrachten, ouders en hulpverleners die sociale vaardigheden willen aanleren aan kinderen van 5 tot 13 jaar. Via illustraties en oefeningen wordt gewerkt aan waarnemen, gevoelens, zelfbeeld, sociaal begrip, probleemoplossend denken en gedrag. ISBN 90 334 4364 3 ‘E.T’. (Film) Lessen uit de methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’.
32
Bijlage 2 Lessuggesties en activiteiten curatief handelen Deze lessuggesties en activiteiten kunnen ook preventief gebruikt worden.
Onderbouw (1/2) Lessuggesties voor de hele groep. Het is belangrijk dat de pester(s) en de rest van de groep begrijpen hoe het slachtoffer zich voelt. Hiervoor moeten zij zich inleven in de ander. Ook is het belangrijk dat zij de ernst van het probleem inzien. De gevoeligheid voor het probleem moet dus vergroot worden (emotioneel- affectieve component). Om aan deze twee sociaal-emotionele aspecten te werken, kunnen de volgende activiteiten uitgevoerd worden; - een poppenspel opvoeren - leerlingen laten deelnemen aan een toneelstuk over pesten (het verschil tussen plagen en pesten uitbeelden) - boeken over anderszijn en pesten voorlezen (zie ‘Voorleesboeken’ hieronder). - aan den lijve, d.m.v. een rollenspel of tijdens een gymles laten ervaren wat het is om buitengesloten of gepest te worden. (Het blauwe boek. Specifieke doelgroep: kleuters die weinig contact hebben met leeftijdgenootjes en vaak worden afgewezen. De rollenspelen in dit programma zijn bedoeld om de ontwikkeling van de sociale cognitie en de interactievaardigheden te stimuleren. Elk spel is erop gericht bezig te zijn met gevoelens, gedachten en wensen van anderen. Elk spel wordt gevolgd door een discussie, waarin de verschillende rollen en gebeurtenissen worden besproken aan de hand van het verloop van het spel en de eigen ervaringen van de kinderen.) Andere lessuggesties die gebruikt kunnen worden in pestsituaties. - Het is belangrijk dat de leerkracht benadrukt dat ieder kind anders is en dat dit juist leuk is. Hij moet aangeven dat verschillen goed zijn en hier voorbeelden bij geven a.d.h.v. kinderen uit de klas. Hij kan er vervolgens voor kiezen om de kinderen na te laten gaan in welk opzicht zij verschillen van klasgenoten en leeftijdsgenoten. Hierna kunnen de kinderen dit uitwisselen. - Pestproject uitvoeren - De kinderen bereiden iets voor over pesten voor de viering (toneelstuk, lied) Activiteiten voor het slachtoffer. - Kinderen die pesten hebben meestal weinig empathisch vermogen. Daarom is het belangrijk dat de pester in gaat zien hoe het slachtoffer zich voelt. Hij kan dit doen door het slachtoffer een tekening te laten maken over zijn gevoelens en belevingen. Dit kan in een kleinere groep of juist voor de klas getoond en besproken worden. Dit gebeurt in overleg met het slachtoffer. - De leerkracht geeft het kind een taakje waardoor hij meer zelfvertrouwen krijgt. Activiteiten voor de pester(s). De pester bezit attituden die veranderd moeten worden. Een attitude bestaat uit drie componenten. Om attituden te veranderen moeten drie strategieën worden toegepast. (Zie ‘straffen’.) Geschikte bijpassende activiteiten zijn; - Wanneer ze pesten moeten ze op de ‘rode’ stoel zitten, ze worden buiten de kring geplaatst of ze maken een tekening voor het slachtoffer - Belonen wanneer het goed gaat, bijvoorbeeld met een beloningssysteem. - Kinderen maken een tekening voor elkaar wanneer ze ruzie hebben. - De kinderen eerst zelf het conflict laten oplossen - Wanneer de leerkracht de klas uit gaat, neemt hij de pester met zich mee.
33
-
Iets aardig maken voor het slachtoffer Positieve aandacht geven Iets laten doen voor een ander Aan de groep laten vertellen wat hij deed
Voorleesboeken. ‘Een vuurspuwend monstertje’ Auteur: Luk Depondt Uitgeverij: Bakermat, ISBN 90 546 1253 3 Een lees-kijk-doeboek over hoe om te gaan met pestgedrag. Het kleurrijke boek bevat een fabel, een sprookje, verhalen, gedichten en enkele strips. Het is een (voor)leesboek, prentenboek voor kinderen uit de basisschool en het bevat eveneens een extra hoofdstuk voor ouders en begeleiders van kinderen met informatie en belangrijke tips over pesten. Doelgroep Leeftijd: 4 jaar en ouder ‘Giechelgeheimpjes’ (prentenboek) Een uitgave van de werkgroep Veilig op school van de schoolbegeleidingsdienst ‘Gloria’ Auteur: Erika Cotteleer Uitgeverij: Clavis, ISBN 90 593 3077 3 Gloria wordt wakker. De zon schijnt niet. Weer niet. Gloria wil alleen zijn. Liever dan bij die rotkinderen. Met z’n zessen zijn ze. Hun woorden achtervolgen haar overal. Tot Gloria een oranje kat op een tak ziet. Een prentenboek zonder franjes over pesten, vluchten en een engel van een kat. Doelgroep Leeftijd: 5 jaar en ouder ‘Mieke wil niet meer naar school’ Auteur: Hilde Schuurmans Uitgeverij: Clavis, ISBN 90 448 0303 4 "Mama", klaagt Mieke, "mama, ik heb buikpijn. Ik wil niet naar school. Laat me bij je blijven." Zo gaat het elke dag opnieuw. Mieke huilt. Mieke heeft pijn. Mieke wil niet meer naar school … Prentenboek over pesten en wat je eraan kunt doen. Doelgroep Leeftijd: 4 jaar en ouder.
Middenbouw (3/4/5) Lessuggesties voor de hele groep. Het is belangrijk dat de pester(s) en de rest van de klas begrijpen hoe het slachtoffer zich voelt. Hiervoor moeten zij zich inleven in de ander. Ook is het belangrijk dat zij de ernst van het probleem inzien. De gevoeligheid voor het probleem moet dus vergroot worden (emotioneel- affectieve
34
component). Om aan deze twee sociaal-emotionele aspecten te werken, kunnen de volgende activiteiten uitgevoerd worden; - een poppenspel opvoeren. - leerlingen laten deelnemen aan een toneelstuk over pesten (het verschil tussen plagen en pesten uitbeelden). - boeken over anderszijn en pesten voorlezen of voor laten lezen (zie ‘Voorleesboeken’.) - aan den lijve, d.m.v. een rollenspel of tijdens een gymles laten ervaren wat het is om buitengesloten of gepest te worden. - Met gerichte opdrachten naar videobanden of dvd’s van gesprekken met gepesten of met ouders van gepeste kinderen kijken. - Volgen van een workshop, waarin nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan emoties. - Brieven (laten) lezen van slachtoffers of ex-slachtoffers. Andere lessuggesties die gebruikt kunnen worden in pestsituaties. - Kroatschek, D&G. (2005) Pesten op school. Katwijk; Panta Rhei. Boek waarin vele lessuggesties staan. - Het is belangrijk dat de leerkracht benadrukt dat ieder kind anders is en dat dit juist leuk is. Hij moet aangeven dat verschillen goed zijn en hier voorbeelden bij geven a.d.h.v. kinderen uit de klas. Hij kan er vervolgens voor kiezen om de kinderen na te laten gaan in welk opzicht zij verschillen van klasgenoten en leeftijdsgenoten. Hierna kunnen de kinderen dit uitwisselen. Koppel hier een creatieve opdracht aan. - Pestproject uitvoeren. - www.pestenislaf.nl. Dit is een site voor kinderen, ouders en leerkrachten. - Filosoferen. (Voor meer informatie over filosoferen, verwijs ik naar boeken geschreven door Berrie Heesen.) - Lessen uit de methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’. De leerkracht kiest lessen uit die op de klas van toepassing zijn. - Kinderen maken zelf posters over pesten. - De kinderen bereiden zelf iets voor over pesten voor de viering (toneelstuk, lied, gedicht, cabaret). - ‘De coole kikker’.De kinderen stellen regels op die eerst dagelijks en hierna wekelijks geëvalueerd worden. De kinderen worden beloond voor goed gedrag (de coole kikker van de dag/week). (www.decoolekikker.nl.) - Het ‚smile‛ project. Het "smile" project heeft als opzet kinderen hun eigen pedagogische klimaat te laten creëren. Binnen het project draait het om gekleurde smiles. Kinderen bepalen zelf welke regels er gelden in de klas en reflecteren dagelijks onder leiding van de kinderen van de klassendienst op de naleving van deze regels. Doelstelling hierbij is uit eigen motivatie de regels willen opvolgen, op een positieve en leuke manier met regels omgaan, door positieve ervaringen gemotiveerd blijven, succeservaringen beleven, positieve correctie. Alle leerlingen hebben inbreng, leren evalueren en benoemen en het groepsgevoel versterken. (www.jsw-online.nl) - De leerlingen maken een muurkrant over pesten, kinderrechten, mensenrechten, oorlog). Ze zoeken eerst zelf naar informatie. - De kinderen zoeken in groepen van ongeveer vier naar voorbeelden van pesten in tijdschriften, kranten en internet. Deze worden uitgeknipt en opgeplakt. Er wordt dan op de volgende vragen antwoord gegeven; Wie is de pester? Wie is het gepeste kind? Waarmee wordt er gepest? Stel dat die jongen of meisje in jouw klas zou zitten, wat zouden jullie dan kunnen doen?
35
-
A.d.h.v. een kringgesprek met de groep mogelijke oplossingen bedenken en opschrijven op het bord. De kinderen kunnen van te voren een verslag maken over hoe zij tegen de pestsituatie aankijken.
Activiteiten voor het slachtoffer. De leerkracht moet ervoor zorgen dat het kind positief over zichzelf gaat denken. - De leerkracht kan hem bijvoorbeeld een lijst over zijn goede punten op laten stellen. - Door het kind te helpen respect te krijgen. Je kunt het kind in de klas een bepaalde taak geven, waardoor zijn aanzien vergroot wordt. Hiermee maakt hij aan anderen duidelijk dat hij ergens goed in is. - Kinderen die pesten hebben meestal weinig empathisch vermogen. Daarom is het belangrijk dat de pester in gaat zien hoe het slachtoffer zich voelt. Hij kan dit doen door het slachtoffer een opstel te laten schrijven of een tekening te laten maken over zijn gevoelens en belevingen. Dit kan in een kleinere groep of juist voor de klas worden voorgelezen. Dit gebeurt in overleg met het slachtoffer. - Het slachtoffer laten werken in een werkboek om het zelfvertrouwen te vergroten Pesten, mijn boek over durf en zelfvertrouwen Auteur: Astrid Tulleners Uitgeverij: Pereboom, ISBN 90 774 5540 X Pesten is geschreven voor kinderen die gepest worden. De vraag-, schrijf- en knutselopdrachten. - Er kunnen oefeningen aan de ouders mee worden gegeven die zij met het slachtoffer uitvoeren om onder andere het zelfvertrouwen te vergroten. Activiteiten voor de pester(s). De pester bezit attituden die veranderd moeten worden. Een attitude bestaat uit drie componenten. Om attituden te veranderen moeten drie strategieën worden toegepast. Geschikte bijpassende activiteiten zijn; De pester laten ervaren hoe het is om gepest te worden. De pester apart zetten. De pester een boek over pesten laten lezen met een eraan vastgekoppelde opdracht, zoals een spreekbeurt houden. Brieven van gepeste kinderen laten overschrijven. De pester een cadeau laten kopen voor de gepeste. Een lijst van complimenten maken en deze gebruiken wanneer de pester zich houdt aan de afspraken. Een excuusbrief voor de gepeste laten schrijven (en voorlezen aan de groep). Een interview over pesten afnemen bij een volwassene Een opstel schrijven over pesten. Daarin moet de leerling drie argumenten gebruiken die aangeven dat pesten goed is en drie die aangeven dat pesten slecht is (www.pesten.net), Waarom pest je eigenlijk? De pester gaat na welke regels hij heeft overtreden geeft hier argumenten voor. Een tekening maken voor de gepeste met het verzoek zich in te leven in de gevoelens van de gepeste, van wat er volgens hem gebeurd is en over hoe het anders zou kunnen zijn. De pester krijgt de opdracht toezicht te houden op de vastgestelde regels. De pester en de gepeste maken samen bijvoorbeeld een werkstuk. Ze worden buiten de kring geplaatst. Belonen wanneer het goed gaat. De kinderen eerst zelf het conflict laten oplossen. De pester mag niet samen met de andere kinderen de jas pakken en naar buiten gaan. Iets aardig maken voor de gepeste.
36
Positieve aandacht geven. Iets laten doen voor een ander. Aan de groep laten vertellen wat hij deed.
(Voor)leesboeken. ‘Erge Ellie en nare Nellie’ Auteur: R. Kromhout Uitgeverij: Zwijsen, ISBN 90 276 2870 X De tweeling Ellie en Nellie voert een waar schrikbewind onder de kinderen van de buurt, maar met volwassenen erbij zijn ze poeslief. Bas, Tom en Lot verzinnen ook een list om hun ouders te laten zien dat die tweeling een ramp is. Doelgroep Leeftijd: 6 jaar en ouder ‘Herrie om de tent’ Auteur: P. Smit Uitgeverij: Elzenga, ISBN 90 276 6014 X "We hebben de prijs", roept Jorrit. Harrie en Jorrit mogen een week gratis kamperen. Ze vragen vier vrienden mee. Op de camping is alles perfect. Totdat ze de Fiegters ontmoeten. De gemene familie probeert de kinderen weg te pesten. Gelukkig heeft Harrie een plan. Doelgroep Leeftijd: 6 jaar en ouder ‘Het beest heet Mona’ Auteur: Bart Moeyaert Uitgeverij: Zwijsen, ISBN 90 276 8893 1 Mona de Bok pest. Ze pest Marta, Sam en Do. Marta, Sam en Do durven niks terug te doen. Het pesten gaat door. Dan doet Marta iets wat heel slim is. Doelgroep Leeftijd: 7 jaar en ouder ’Kaatje knal en de biefstukbende’ Auteur: Carry Slee, Uitgeverij: ISBN 90 269 95180 Olav is verhuisd en voelt zich nog niet op zijn gemak in de straat, waar een stel kinderen van de 'biefstukbende' hem het leven zuur maken. Op de kermis ontmoet hij een spookje uit het spookhuis dat hem wel eventjes zal leren hoe je met vervelende buurtkinderen moet afrekenen. Doelgroep Leeftijd: 7 jaar en ouder ’Wiebelkees’ Liesbeth van der Jagt 1999, Uitgeverij Fontein ISBN 90 261 1473 7 Dit boek gaat over: een broertje met een handicap, een vader als meester, pesten, liegen en rechtvaardigheid. Doelgroep Leeftijd: vanaf 6 jaar ’Berenklauw’ Dirk Vrancken
37
Uitgeverij: Clavis, ISBN 90 448 0025 6 Bruno wordt gepest op school. Enkele kinderen lopen de hele tijd achter hem aan en noemen hem Sprinkhaan. Gelukkig is er nog Arianne, met wie Bruno het goed kan vinden. Als de klas op bosuitstap is, duwt een van de pestjongens Bruno in een struik berenklauw. Het sap van die giftige plant brandt op zijn huid, maar een speciaal zalfje van de gids doet wonderen … Doelgroep Leeftijd: 8 jaar en ouder ‘De ongelofelijke Leonardo’ Auteur: Thijs Goverde Uitgeverij: Holland, ISBN 90 251 0919 5 Bas zit al jaren alleen in de klas. Niemand wil in de pauze met hem voetballen, niemand wil zijn vriend zijn. Dat komt niet omdat Bas grapjes maakt, vieze draadjes spuug aan zijn lip heeft hangen of met iedereen vecht. Er is een heel andere reden. Het komt door Bart. Maar dan komt er een nieuwe jongen in de klas, Leonardo. Als hij uitgerekend naast Bas wil zitten, is dat het begin van een vriendschap waar Bas alleen maar van durfde dromen. Doelgroep Leeftijd: 8 jaar en ouder ‘Ik roep mijn grote broer’ Auteur: K.M. Peyton Uitgeverij: Gottmer, Becht & Aramith, ISBN 90 737 0305 0 Danny is veel te klein voor z'n leeftijd. Thuis vangen ze dat prima op, maar dat hij zo vreselijk gepest wordt door Wijnand kan hij daar toch niet kwijt. Gelukkig verschijnt ineens een reuzenhond – Grote Broer – die aan het getreiter een einde maakt. Doelgroep Leeftijd: 8 jaar en ouder ‘Kwelduivels’ Auteur: Guy Didelez Uitgeverij Davidsfonds/Infodok, Leuven, ISBN 90 590 8072 6 Hanne staat vaak alleen op de speelplaats. Niemand kijkt naar haar om. Iedereen vindt Hanne dom. Omdat ze zoveel fouten schrijft. En daarom lachen de klasgenootjes haar uit. Jolien en Glenn lachen het hardst. Zij zijn de allergrootste pestkoppen! Hanne kan er met niemand over praten. Papa en mama hebben het te druk. Enkel knuffelkonijn Stanis, haar beste vriend, weet hoe rot ze zich voelt. Maar het pesten wordt steeds erger. Doelgroep Leeftijd: 8 jaar en ouder ‘Mijn broer is sterker dan sterk’ Dyan Sheldon 1996, Uitgever Ploegsma, ISBN 90 216 135 98 Adam voelt zich in alle opzichten de mindere van zijn broer Kees die hem ook laat merken dat hij beter is. Als Adam en zijn vriend Putter op weg naar school belaagd worden door drie vervelende jongens denkt Adam er niet over om zijn broer erbij te halen. Dan blijkt zijn broer toch onverwacht uit de hoek te komen … Doelgroep Leeftijd: 8 jaar en ouder
38
‘Mijn neefjes zijn wolven’ Wally de Doncker 1998, Davidsfonds/Infodok, België Kjelle, een jongetje van 7 wordt vaak aan zijn lot overgelaten. Zijn moeder en haar vriend Jos runnen een druk café en hebben daarom niet veel tijd voor hem. Gelukkig heeft Kjelle z'n lieve hond Jaza en goede vriend Rudy en Superman niet te vergeten. Rudy heeft door een bedrijfsongeval hersenletsel opgelopen en is daardoor een beetje een zonderlinge man geworden met een hart van goud. Hij kookt en speelt vaak met Kjelle. Jos heeft drie neefjes en die komen soms ook naar het café. Kjelle wordt heel wreed gepest door deze akelige neven, maar hij durft het aan niemand te vertellen. Kjelle vlucht in zijn tekeningen over lammetjes en wolven. Totdat de meester achterdocht krijgt en Kjelle uiteindelijk wordt verlost uit deze hel. Doelgroep Leeftijd: 8 jaar en ouder ‘Pestmeiden’ Auteur: Jacqueline Wilson Uitgeverij: Davidsfonds/Infodok, ISBN 90 768 9706 9 Echte vrienden heeft ze niet. Mandy is vaak alleen en houdt van lezen. Pestkop Kim en haar bende hebben het voortdurend op haar gemunt. Tot wilde, gekke Tanya met knaloranje haren Mandy’s wereld komt binnengestapt. Mandy is bijzonder trots op haar nieuwe vriendin, want Tanya is hip, vrolijk en niet op haar mondje gevallen. Samen hebben ze de wildste pret. De bende van Kim mag wel uitkijken nu Tanya haar vriendin is. Ze zal hen vast een lesje leren. Niet iedereen is zo gelukkig met de nieuwe vriendschap. Mandy’s moeder vindt Tanya zelfs wat gemeen. En ze is bang dat Tanya een slechte invloed heeft op haar kleine Mandy. Maar Mandy is ervan overtuigd dat Tanya al haar problemen zal oplossen. Doelgroep Leeftijd: 8 jaar en ouder ‘Pudding Tarzan’ Auteur: Ole Lund Kirkegaard Uitgeverij: Van Goor, ISBN 90 000 2650 4 Iwan Olsen is een miezerig jongetje. De domste van de hele klas en slecht in gymnastiek. Grote jongens lachen met hem, plagen en pesten hem. Door iedereen wordt hij Pudding Tarzan genoemd! Maar … Op een dag spuugt hij ver! Verder dan de grote jongens. Hij fietst harder dan anders, leest beter en voetbalt als geen ander. Voor één dag valt de pudding weg en lijkt hij echt wel Tarzan!! De volgende dag, als zijn wonderlijke krachten er niet meer zijn, dan gaat alles verder zoals het altijd geweest is. Doelgroep Leeftijd: 8 jaar en ouder ’Schoolpijn’ Nancy de Heer 2006, Uitgeverij Gopher B.V., ISBN 90 517 933 75 In dit waargebeurde verhaal lees je hoe Lisa wordt gepest op school. Haar grootste vijand is Simon de aanvoerder van de pestclub. Simon verzint telkens gemene trucjes om Lisa te kleineren, het liefst in gezelschap. Janneke en Josè zijn de grootste meelopers. Doordat Lisa zo vaak gepest wordt, kan zij zich op school moeilijk concentreren en krijgt ze steeds op haar kop van de juf. Geertje, die bij haar in de klas zit, neemt het voor Lisa op en wordt haar vriendin. Op een dag, vertelt Simon zoveel leugens over Lisa tegen Geertje, dat Geertje na een gemene truc van Simon, de vriendschap verbreekt. Als Simon daarna Lisa's zusje slaat, gaat hij te ver en neemt Lisa wraak.
39
Doelgroep Leeftijd: 8 jaar en ouder
Bovenbouw (6/7/8) Lessuggesties voor de hele groep. Het is belangrijk dat de pester(s) en de rest van de klas begrijpen hoe het slachtoffer zich voelt. Hiervoor moeten zij zich inleven in de ander. Ook is het belangrijk dat zij de ernst van het probleem inzien. De gevoeligheid voor het probleem moet dus vergroot worden (emotioneel- affectieve component). Om aan deze twee sociaal-emotionele aspecten te werken, kunnen de volgende activiteiten uitgevoerd worden; - Leerlingen laten deelnemen aan een toneelstuk over pesten (het verschil tussen plagen en pesten uitbeelden) - Boeken over anderszijn en pesten voorlezen of voor laten lezen (zie ‘Voorleesboeken’). - Aan den lijve, d.m.v. een rollenspel of tijdens een gymles laten ervaren wat het is om buitengesloten of gepest te worden. - Met gerichte opdrachten naar videobanden of dvd’s van gesprekken met gepesten of met ouders van gepeste kinderen kijken - Volgen van een lezing of workshop, waarin nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan emoties - Brieven (laten) lezen van slachtoffers of ex-slachtoffers Andere lessuggesties die gebruikt kunnen worden in pestsituaties. - Kroatschek, D&G. (2005) Pesten op school. Katwijk; Panta Rhei. Boek waarin vele lessuggesties staan. - ‘Dit ben ik’. Materiaal; Tijdschriften, lijm, scharen, stiften, A3 vellen. Van elke leerling wordt een silhouet gemaakt. Om dat te kunnen doen, gaat de speler voor een overheadprojector zitten. De omtrek van zijn hoofd wordt door een ander kind nagetekend op een vel papier dat aan de muur hangt. Deze omtrek wordt uitgeknipt en volgeplakt met plaatjes die het kind gevonden heeft die volgens hem te maken hebben met de vragen; Wie ben ik? Hoe denk ik over pesten? Wat voel ik bij pesten? De leerlingen vertellen iets over hun silhouet en deze worden in het lokaal opgehangen. Evaluatie; Wat vond je ervan? Had je ideeën die anders dan die van de andere kinderen waren? Zijn er silhouetten die op die van jou lijken? Is je iets nieuws over de groep opgevallen? Wat zijn de gedachten over pesten in de groep? - Het is belangrijk dat de leerkracht benadrukt dat ieder kind anders is en dat dit juist leuk is. Hij moet aangeven dat verschillen goed zijn en hier voorbeelden bij geven a.d.h.v. kinderen uit de klas. Hij kan er vervolgens voor kiezen om de kinderen na te laten gaan in welk opzicht zij verschillen van klasgenoten en leeftijdsgenoten. Hierna kunnen de kinderen dit uitwisselen. Probeer hier een creatieve opdracht aan vast te koppelen. - Pestproject uitvoeren - www.pestenislaf.nl. Dit is een site voor kinderen, ouders en leerkrachten.
40
-
-
-
-
Filosoferen. (Voor meer informatie over filosoferen met kinderen, verwijs ik naar boeken geschreven door Berrie Heesen.) Lessen uit de methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’. De leerkracht kiest lessen uit die op de klas van toepassing zijn. Kinderen maken zelf posters over pesten. De kinderen bereiden zelf iets voor over pesten voor de viering (toneelstuk, lied, cabaret) ‘De coole kikker’. De kinderen stellen regels op die eerst dagelijks en hierna wekelijks geëvalueerd worden. De kinderen worden beloont voor goed gedrag (de coole kikker van de dag/week). www.decoolekikker.nl. Het ‚smile‛ project. Het "smile" project heeft als opzet kinderen hun eigen pedagogische klimaat te laten creëren. Binnen het project draait het om gekleurde smiles. Kinderen bepalen zelf welke regels er gelden in de klas en reflecteren dagelijks onder leiding van de kinderen van de klassendienst op de naleving van deze regels. Doelstelling hierbij is uit eigen motivatie de regels willen opvolgen, op een positieve en leuke manier met regels omgaan, door positieve ervaringen gemotiveerd blijven, succeservaringen beleven, positieve correctie. Alle leerlingen hebben inbreng, leren evalueren en benoemen en het groepsgevoel versterken. (www.jsw-online.nl) Het aanroeren van pesten via onderwerpen als oorlog en vrede, mensenrechten of machtsmisbruik. De kinderen zoeken in groepen van ongeveer vier naar voorbeelden van pesten in tijdschriften, kranten en internet. Deze worden uitgeknipt en opgeplakt. Er wordt dan op de volgende vragen antwoord gegeven; Wie is de pester? Wie is het gepeste kind? Waarmee wordt er gepest? Stel dat die jongen of meisje in jouw klas zou zitten, wat zouden jullie dan kunnen doen? A.d.h.v. een kringgesprek met de groep mogelijke oplossingen bedenken en opschrijven op het bord. De kinderen kunnen van te voren een verslag maken over hoe zij tegen de pestsituatie aankijken.
Activiteiten voor het slachtoffer. De leerkracht moet ervoor zorgen dat het kind positief over zichzelf gaat denken. - De leerkracht kan hem bijvoorbeeld een lijst over zijn goede punten op laten stellen. - Door het kind te helpen respect te krijgen. Je kunt het kind in de klas een bepaalde taak geven, waardoor zijn aanzien vergroot wordt. Hiermee maakt hij aan anderen duidelijk dat hij ergens goed in is. - Kinderen die pesten hebben meestal weinig empathisch vermogen. Daarom is het belangrijk dat de pester in gaat zien hoe het slachtoffer zich voelt. Hij kan dit doen door het slachtoffer een opstel te laten schrijven of een tekening te laten maken over zijn gevoelens en belevingen. Dit kan in een kleinere groep of juist voor de klas worden voorgelezen. Dit gebeurt in overleg met het slachtoffer. - Het slachtoffer laten werken in een werkboek om het zelfvertrouwen te vergroten Pesten, mijn boek over durf en zelfvertrouwen Auteur: Astrid Tulleners Uitgeverij: Pereboom, ISBN 90 774 5540 X Pesten is geschreven voor kinderen die gepest worden. De vraag-, schrijf- en knutselopdrachten. - Er kunnen oefeningen aan de ouders mee worden gegeven die zij met het slachtoffer uitvoeren om onder andere het zelfvertrouwen te vergroten. Activiteiten voor de pester(s).
41
De pester bezit attituden die veranderd moeten worden. Een attitude bestaat uit drie componenten. Om attituden te veranderen moeten drie strategieën worden toegepast. (Zie ‘straffen’.) Geschikte bijpassende activiteiten zijn; De pester laten ervaren hoe het is om gepest te worden. De pester apart zetten. De pester een boek over pesten laten lezen met een eraan vastgekoppelde opdracht, zoals een spreekbeurt houden. Brieven van gepeste kinderen laten overschrijven. De pester een cadeau laten kopen voor de gepeste. Een lijst van complimenten maken en deze gebruiken wanneer de pester zich houdt aan de afspraken. Een excuusbrief voor de gepeste laten schrijven (en voorlezen aan de groep). Een interview over pesten afnemen bij een volwassene Een opstel schrijven over pesten. Daarin moet de leerling drie argumenten gebruiken die aangeven dat pesten goed is en drie die aangeven dat pesten slecht is (www.pesten.net), Waarom pest je eigenlijk? De pester gaat na welke regels hij heeft overtreden geeft hier argumenten voor. Een tekening maken voor de gepeste met het verzoek zich in te leven in de gevoelens van de gepeste, van wat er volgens hem gebeurd is en over hoe het anders zou kunnen zijn. De pester krijgt de opdracht toezicht te houden op de vastgestelde regels. De pester en de gepeste maken samen bijvoorbeeld een werkstuk. Ze worden buiten de kring geplaatst. Belonen wanneer het goed gaat. De kinderen eerst zelf het conflict laten oplossen. De pester mag niet samen met de andere kinderen de jas pakken en naar buiten gaan. Iets aardig maken voor de gepeste. Positieve aandacht geven. Iets laten doen voor een ander. Aan de groep laten vertellen wat hij deed. Televisieprogramma’s of films over pesten. ‘Mir@kel’ van de EO. Leeftijd 9-12 jaar. Hier komen zes gepeste kinderen aan het woord. Er wordt ook over zelfdoding gesproken. ‘Lopende zaken’ van de VPRO. Over pesten.
(Voor)leesboeken. ‘Een bende in de bovenbouw’ Jacques Vriens 1998, unieboek, ISBN 9789026911125 Grote veranderingen op de Jan Ligthartschool. Juf Ineke laat haar groep in de steek, ze gaat verhuizen. Freddy, Guus, Marloes en Kim vinden dat maar niks. Gelukkig lijkt de nieuwe meester mee te vallen. Dat kan niet gezegd worden van Diederik, een nieuwe jongen. Hij speelt graag de baas en probeert alle kinderen lid te maken van zijn 'Bende van Donkervliet'... Doelgroep Leeftijd: 8 jaar en ouder ‘Het pest actie plan’ Guy Didelez Uitgeverij Davidsfonds, ISBN 90 656 5821 1 Sandra is op alle gebieden haantje-de-voorste, zowel in de klas als op de speelplaats. Met haar grote mond en haar verleidelijke glimlach zet ze haar klasgenoten naar haar hand en palmt ze de leraren in.
42
Groot is haar woede dus als het Turkse meisje Farida haar met haar opstellen de loef afsteekt. Sandra voelt zich ontzettend vernederd en bedenkt de gemeenste middelen om Farida te pesten. Alleen Tim, die een jaartje ouder is en wat meer moeite heeft om Sandra’s vlugge geest te volgen, neemt het – tegen de zin van zijn racistische vader – voor Farida op. De bom barst als Sandra het dagboek van Farida uit Tim's boekentas steelt en daarin leest dat Farida elke avond in mama’s buik kruipt. Wat zou ze daar in ‘s hemelsnaam mee kunnen bedoelen? Doelgroep Leeftijd: 8 jaar en ouder ‘Chatten!’ Auteur: Annemarie Bon Uitgeverij: Zwijsen, ISBN 90 276 4820 4 Luuk houdt van chatten. Zo leert hij andere kinderen kennen. Zoals Brit en King en 007. Je kunt van alles vertellen. Ze kennen je toch niet. Maar dan vertelt Luuk een geheim. Daar krijgt hij veel spijt van. Voorin het boek een handig lijstje met afkortingen en tekens die bij chatten gebruikt worden. Doelgroep Leeftijd: 9 jaar en ouder, moeilijk lezende kinderen ‘De pestbemiddelaar’ Anne Sabelis 2007, uitgeverij Boekscout.nl Soest, ISBN 978-90-8834-088-8 In De pestbemiddelaar worden de drie hoofdpersonen uit het verhaal, Bob, Tessa en Kai vreselijk gepest op school. Op een dag ziet Bob een vreemde advertentie in de supermarkt waarin een pestbemiddelaar zijn diensten aanbiedt. De kinderen zijn het pesten zo zat, dat ze hem in het geheim ontmoeten. Ze beseffen niet welke moeilijkheden ze zich hiermee op de hals halen ... Doelgroep Leeftijd: 9 jaar en ouder ’De pestkoppenschool’ Anne Sabelis 2007, uitgeverij Boekscout.nl Soest, ISBN 978-90-8834-089-5 In De Pestkoppenschool openen Bob, Tessa en Kai hun eigen clubhuis, het 'anti-pesthuis'. Ze willen andere kinderen die gepest worden, helpen. Al snel krijgen ze een vreemde brief in hun brievenbus afkomstig van een onbekende juf die om hulp roept omdat ze op school zo gepest wordt. De kinderen gaan op onderzoek uit en en ontdekken dat het wel een heel vreemde school is, waar deze juf werkt ... Doelgroep Leeftijd: 9 jaar en ouder ’Marlis stinkt naar …’ Auteur: Nanda Roep Uitgeverij: Zwijsen, ISBN 90 276 4643 0 Marlis is de pispaal van de klas. Als ze nou nog op een leuke manier werd gepest, dan was het misschien te verdragen. Maar de klas komt niet verder dan 'Pis wis dis tis'. Lekker origineel, denkt Marlis, zij zou wel wat beters weten! Dan breekt Julius, de ergste pestkop, zijn pols. Hij blijft twee weken thuis. Dat betekent eventjes wat rust voor Marlis. En … twee weken de tijd om zichzelf wat populairder te maken. Zal het Marlis lukken om van het pesten af te komen? Doelgroep Leeftijd: 9 jaar en ouder ‘Schuilvinken’ Auteur: Rebecca Noldus Uitgeverij: Maretak, ISBN 90 437 0128 9
43
Alexander, die veel van vogels houdt, en zijn klasgenoot Leontien worden gepest op school. Daarom willen ze van een oud boswachtershuisje een schuilplek maken. Doelgroep Leeftijd: 9 jaar en ouder ‘Stress in groep 6’ Auteur: Hans Mijnders Uitgeverij: Den Hertog, ISBN 90 331 1589 1 Het is helemaal niet meer gezellig in groep 6. De meiden hebben een gruwelijke hekel aan Erwin, en Erwin heeft een gruwelijke hekel aan de meiden. Er gaat van alles fout, er gaat zelfs iets fout tijdens de projectweek. Doelgroep Leeftijd: 9 jaar en ouder ‘Anna was hier’ Gerda De Preter 2007, uitgeverij Em. Querido's Uitgeverij BV, ISBN 978 90 451 05901 Anna Nijlpaard telt met haar omvang voor twee. Haar beste vriendin is schaap Em die haar laat staan om bij Barbie Maud te horen. Maud laat geen moment voorbij gaan om Anna te pesten. Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ’De kracht van groep 8’ Auteur: Hans Mijnders Uitgeverij Den Hertog, ISBN 90 331 1634 0 Het kampvuur tijdens de werkweek loopt helemaal uit de hand, en dat is niet het enige wat fout gaat. Er gaat heel veel fout. Maar groep 8 laat zien dat het ook weer goed kan gaan. En dat je gewoon met je problemen voor de dag moet komen. Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ’De ontmaskering van de fietsenvernieler’ Bert Wiersema Uitgeverij: Columbus, ISBN 9789085430766 Koos vindt er niks aan op school. Zijn klasgenoten vinden hem raar omdat hij met twee petten op loopt: eentje met de klep naar voren en een met de klep naar achteren: hij wordt gepest. Het liefst zou hij nooit meer naar school gaan en privédetective worden. Op een dag wordt de fiets van Iris, zijn nieuwe buurmeisje, vernield. Koos ontdekt dat de grootste pestkop van de klas de dader is. Koos bedenkt samen met de fietsenmaker een plan om het de fietsenvernieler betaald te zetten... Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ’De Pestkop’ Tom van Rossum 2007, uitgeverij Falstaff Media, ISBN 978-90-77751-81-7 De tienjarige Rob wordt gepest door zijn klasgenoot Jeroen. Van niemand in zijn omgeving is steun te verwachten. Op een ijskoude winternacht in januari loopt Rob weg van huis op zoek naar iemand die misschien wel om hem geeft. Zijn moeder is ten einde raad en zoekt tussen de spullen van Rob naar een aanwijzing. Die vindt ze, en vanaf dat moment stapelen de gebeurtenissen zich in rap tempo op... Doelgroep Leeftijd: vanaf 10 jaar
44
’Donna Lisa’ Mirjam Oldenhave Uitgeverij Unieboek, ISBN 9026992300 Donna en Lisa hebben hun groep 8 ingedeeld in S, M en L: stomme, middelmatige en leuke kinderen. Ze geven elkaar gekke opdrachten; zo moet Lisa verkering nemen met de stomste jongen, maar die blijkt wel mee te vallen. Wanneer uitkomt dat hij haar trakteert op een uitje van door zijn broer gestolen geld, raakt ze even uit de gratie. Als ze zich ook nog door een hoofdhuidaandoening een geel punkkapsel laat aanmeten, ervaart ze hoe 't is om zelf gepest te worden. Haar verjaarsfeestje wordt toch een succes dankzij de meisjes uit de klas die ze eerst niet zag zitten. Doelgroep Leeftijd: vanaf 10 jaar ’ff wachtuh!’ Auteur: Hans Mijnders Uitgeverij Columbus, ISBN 90 8543 033X Anne-Fleur zit in groep 8 en daar is het vaak een vrolijke boel. De meester vertelt dat hij iets te vieren heeft: hij is binnenkort 12,5 jaar getrouwd. Natuurlijk moeten de meester en zijn vrouw worden verrast! Anne-Fleur is regelmatig achter haar computer te vinden om met haar klasgenoten te msn'en. Maar het is niet leuk meer als Manon online komt. Manon scheldt haar uit en kondigt aan dat ze haar beste vriendin Corien af gaat pakken. Ook vertelt Manon gemene praatjes over haar tegen Thijs, de jongen op wie ze verliefd is …Omdat Manon op school heel aardig doet, vertelt Anne-Fleur niemand van het pestgedrag. Want wie zal haar geloven? Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ’Het ei van oom Trotter’ Auteur: Marc de Bel Uitgeverij: Clavis, ISBN 90 770 6022 7 Alexander is een niet bijster slim, schuchter jongetje dat door iedereen wordt gepest. Zijn ouders hebben het veel te druk om zich om hem te bekommeren. Zijn enige gezelschap is de strenge huishoudster Rosine. Tot oom Trotter op een mooie dag langskomt en Alexanders trieste leventje boordevol vuurwerk blaast. Als hij weer vertrekt, doet de wonderbaarlijke oom zijn neefje een krokodillenei cadeau. Een betoverend krokodillenei … Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ’Mickey Magnus ‘ Auteur: Petra Cremers Uitgeverij: Holland, ISBN 90 251 0855 5 Dat slim zijn niet altijd leuk is, ondervindt Mickey dagelijks. Zijn klasgenoten vinden hem maar een uitslover en een studiebol. En wat nog erger is … zij pesten hem. Vooral Remco is zijn grootste vijand. Al een aantal keren heeft hij Mickey in elkaar geslagen. Niet dat Remco dat allemaal in zijn eentje durft. Nee Remco heeft zo zijn vriendjes. Als Remco dreigt de stripwinkel van Mickey's vriend in de fik te steken, besluit Mickey dat het tijd is voor wraak. Slim als hij is, bedenkt hij een geniaal plan. Hij beseft alleen niet dat hij niet zomaar een stelletje pestkoppen tegenover zich heeft, maar zware jongens! Zijn plan wordt hemzelf bijna fataal … Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ’Morgenster’
45
Auteur: Ellen Tijsinger Uitgeverij: Van Goor, ISBN 90 000 3310 1 Thomas wordt op school gepest en echte vrienden heeft hij niet. Op een morgen als hij zijn krantenwijk loopt, ontmoet hij Rosa de Morgenster. Thomas en Rosa worden vrienden. Maar Thomas begrijpt niet waarom Rosa langs de straten zwerft als haar vader zo rijk is en in een villa aan zee woont. En Rosa begrijpt niet waarom Thomas zo moeilijk doet en zich laat pesten op school. Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ’Online!’ Auteur: Iris Boter Uitgeverij: Mozaïek, ISBN 90 239 9184 2 Ilze wordt gepest op haar nieuwe school. En haar oude vriendinnen die samen op een andere school zijn gegaan, lijken steeds meer met elkáár op te trekken. Daar baalt ze enorm van. Ze voelt zich alleen en haar enige troost is haar gitaar. Dan heeft haar vader een verrassing: kabel-internet! Nu kan ze eindelijk surfen en chatten. Ilze leert online een heel lieve vriendin kennen: Butterfly. Met haar kan ze overal over praten. Ze hóeft haar oude vriendinnen niet eens meer zien! Dankzij Butty durft Ilze nu ook gitaarles te nemen. Eindelijk is er iemand die ze durft vertrouwen. Maar dan komt er een moment waarop Ilze haar oude vriendinnen keihard nodig heeft… Ilzes leven staat op z'n kop. Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ’Operatie Zeer Ernstige Ramp’ Auteur: Tosca Menten Uitgeverij: Van Goor, ISBN 90 000 3667 4 De Zeer Ernstige Ramp is Sam Veterklep. Hij pest iedereen, neemt zijn rat Hercules mee naar school en is de schrik van de buurt. Niemand durft het tegen hem op te nemen, zelfs juffrouw Van den Toorn niet, want die is bang van Hercules. Maar dan komt Nona in het dorp wonen. Nona pikt het niet. Ze verzint een plan om voorgoed met Sam af te rekenen. Daarbij heeft ze hulp van de bange Niels nodig. Durft Niels dat wel? En zal het doldwaze plan van Nona lukken? Operatie Zeer Ernstige Ramp gaat over pesten en wat je er tegen kan doen. Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ’Overleven in groep 7’ Auteur: Hans Mijnders Uitgeverij: Den Hertog, ISBN 90 331 1735 5 Mark is verhuisd naar een nieuwe stad en gaat dan ook naar een nieuwe school. Maar hij wordt vanaf de eerste schooldag gepest. Maar door wie? En waarom? Als er dan ook nog een mailtje over hem wordt rondgestuurd, weet Mark het zeker: hij blijft niet langer op deze school …! Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ’Treiterkoppen’ Auteur: Mieke van Hooft Uitgeverij: Holland, ISBN 90 251 0721 4 Op zijn nieuwe school wordt Olaf voortdurend gepest door Derk en zijn trouwe volgelingen Michael, Silvia en Moniek. Olaf begrijpt het niet. Waarom hij? En waarom komt niemand hem te hulp? Hoewel Olaf het niet op zich laat zitten, kan hij in zijn eentje niet op tegen de hele groep. Tot hij Jacco ontmoet, die vindt dat Olaf wraak moet nemen. Maar of dat de oplossing is?
46
Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ‘Vechten tegen pesten’ Guurtje Leguijt Uitgeverij Callenbach, ISBN 9026610998 Laura is verhuisd. Op haar vorige school werd ze nogal gepest maar nu gaat alles goed en maakt ze veel vrienden. Ze merkt al gauw dat er iemand anders in de klas het slachtoffer is. Ze weet niet direct wat ze er aan kan doen, maar samen met de onderwijzer bedenkt ze een 'reddingsplan'. SBO de Meerpaal in Groningen heeft over dit boek een speelfilm gemaakt.Doelgroep Leeftijd: vanaf 10 jaar ’Fluiten in het donker’ Gonneke Huizing Uitgeverij Sjaloom en Wildeboer, ISBN 9062493645 Jelmer voelt zich schuldig aan de dood van zijn moeder en zijn zusje bij een auto-ongeluk. Zijn moeder was concertpianiste en Jelmer lijkt haar talent te hebben. Zijn vader wil per se van hem een pianist maken en slaat hem als hij niet goed genoeg oefent. Zijn stiefmoeder weet ervan en keurt dit gedrag af, maar kan het niet voorkomen. Op school pest Jelmer anderen en gedraagt zich stoer en roekeloos met zijn crossfiets. Pas wanneer mensen in zijn omgeving iets gaan vermoeden en hij een ongeluk krijgt met een stunt verandert de situatie. Doelgroep Leeftijd: vanaf 11 jaar ‘Lief - liefde – geliefd’ Mirjam Oldenhave 2006, Uitgeverij Ploegsma Iedereen is bang voor haar: de jongens, de meisjes én de leraren. Jessy en haar vriendin Emma zijn vaak het mikpunt van Samira's nare opmerkingen. Als Samira weer eens rot doet omdat Jessy geen dure merkkleding draagt, is de maat vol. Jessy gaat op oorlogspad. Ze verft haar haren roze. Jessy, Emma en Anouk bedenken waar ze Samira het beste mee kunnen pakken. Met z'n drietjes bedenken ze een plan. Ze doen net of Jessy gevraagd is als model voor het blad Young. Samira zal groen zien van jaloezie en er alles voor over hebben ook een fotosessie te regelen. Al snel doen er veel meer kinderen mee om Samira een hak te zetten. Als je het boek leest, snap je heel goed waarom Jessy, Anouk en Emma een gemeen plan bedenken. En je krijgt ook een hekel aan Samira. Ze is echt onaardig. Maar je voelt al lezend dat Samira het thuis niet makkelijk heeft. Het verhaal loopt helemaal anders als Jessy verliefd wordt op Danny. Doelgroep Leeftijd: 11 jaar en ouder ’Donna Lisa’ Mirjam Oldenhave Uitgeverij Unieboek, ISBN 9026992300 Donna en Lisa hebben hun groep 8 ingedeeld in S, M en L: stomme, middelmatige en leuke kinderen. Ze geven elkaar gekke opdrachten; zo moet Lisa verkering nemen met de stomste jongen, maar die blijkt wel mee te vallen. Wanneer uitkomt dat hij haar trakteert op een uitje van door zijn broer gestolen geld, raakt ze even uit de gratie. Als ze zich ook nog door een hoofdhuidaandoening een geel punkkapsel laat aanmeten, ervaart ze hoe 't is om zelf gepest te worden. Haar verjaarsfeestje wordt toch een succes dankzij de meisjes uit de klas die ze eerst niet zag zitten. Doelgroep: Leeftijd: 10 jaar en ouder ‘ff wachtuh!’ Auteur: Hans Mijnders
47
Uitgeverij Columbus, ISBN 90 8543 033X Anne-Fleur zit in groep 8 en daar is het vaak een vrolijke boel. De meester vertelt dat hij iets te vieren heeft: hij is binnenkort 12,5 jaar getrouwd. Natuurlijk moeten de meester en zijn vrouw worden verrast! Anne-Fleur is regelmatig achter haar computer te vinden om met haar klasgenoten te msn'en. Maar het is niet leuk meer als Manon on line komt. Manon scheldt haar uit en kondigt aan dat ze haar beste vriendin Corien af gaat pakken. Ook vertelt Manon gemene praatjes over haar tegen Thijs, de jongen op wie ze verliefd is …Omdat Manon op school heel aardig doet, vertelt Anne-Fleur niemand van het pestgedrag. Want wie zal haar geloven? Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder ‘Max en het geheim van de Samoerai’ Lars Faber 2007, uitgeverij Kinetics Communicatie b.v., ISBN 978 90 811377 1 3 (Voor)leesboek over de jongen Max die gepest wordt en via zijn oudere broer in aanraking komt met Aikido (een oosterse verdedigingssport). Hierdoor wordt hij weerbaarder en houdt het pesten op.Doelgroep Leeftijd: 11 jaar en ouder ‘Ik wil er ook bij horen’ Auteur: M. Hasselaar; A. de Muynck Uitgeverij en Boekhandel: Den Hertog, Houten ISBN: 90 331 1729 0 Uitgangspunt van het boek is dat pesten een groepsprobleem is. En de aanpak van pesten moet zich dus richten op alle betrokkenen. De schrijvers willen in dit boek duidelijk maken dat kennis van de achtergrond van pesten de machteloosheid kan verminderen. Leerkrachten en ouders worden aangezet kinderen te helpen om weerbaar te zijn tegen pesten. Doelgroep Leeftijd: 12 jaar en ouder ‘Spijt!’ Auteur: Carry Slee Uitgeverij: Prometheus, ISBN 90 649 4071 1 Jochem is het mikpunt van getreiter. David doet er niet aan mee, maar hij durft er niks van te zeggen. De klassenleraar, die gymnastiek geeft, grijpt ook niet in. Hij heeft een hekel aan dikke Jochem. Op een ochtend krijgen de kinderen van de rector te horen dat Jochem na de klassenavond niet is thuisgekomen. David voelt zich schuldig. Waarom heeft hij zijn mond ook nooit opengedaan? Samen met een vriendin gaat hij Jochem zoeken om te zeggen dat het hem spijt. Als ze Jochems tas in het meer vinden, is het misschien al te laat. Doelgroep Leeftijd: 12 jaar en ouder ’Tirannen’ Auteur: Aidan Chambers Uitgeverij: Querido, ISBN 90 214 3156 4 Melanie zit in groep 8 en is een treiteraar. Ze is poeslief tegen de juf en meedogenloos voor haar slachtoffers. Haar laatste doelwit is Lucy. Ze pest en chanteert haar. Lucy lijdt, weet niet hoe ze zich moet verdedigen. Maar Melanie krijgt wel haar straf: op een dag gaat ze te ver, veel te ver … De geheime schoolpleinterreur en de machteloosheid, schaamte en eenzaamheid daartegenover, zijn goed weergegeven in dit verhaal.
48
Doelgroep Leeftijd:12 jaar en ouder ‘Zwaaien naar de maan Auteur: Cees van Roosmalen Uitgeverij: Clavis, ISBN 90 593 3071 4 De elfjarige Michel kan zijn draai niet vinden. Hij wordt op school gepest en heeft geen echte vrienden. Verandering komt er als hij het Afrikaanse meisje Mukela, een goeie vriendin van zijn zus, leert kennen. Door haar donkere uiterlijk is ook zij een buitenbeentje. Het klikt tussen de twee. Op school verdedigt Mukela Michel, en hij zorgt ervoor dat zij uiteindelijk een duik durft te nemen in haar verleden. Wat is er met haar mama gebeurd? En waarom doe Mukela zichzelf pijn? Doelgroep Leeftijd: 12 jaar en ouder ‘Hadden we er maar wat van gezegd’ Auteur: Jan de Zanger. Dit is een boek gericht op de stilzwijgende middengroep. Doelgroep Leeftijd: 10 jaar en ouder.
49
Bijlage 3 Invullen ‘Pestformulier’ Eduscope Om andere leerkrachten op de hoogte te houden van pestgedragingen, dien je als groepsleerkracht een ‘pestformulier’ in te vullen, wanneer in jouw klas gepest wordt. Er dient voor zowel de gepeste als de pester een formulier ingevuld te worden in Eduscope. Hieronder volgt het ‘pestformulier’ met een daaraan vast gekoppelde toelichting over hoe deze ingevuld moet worden.
Pestformulier
school de klimboom
Naam Groep Datum van signaleren Datum Betrokkenen: Wie zijn bij het proces betrokken (leerkracht(en), ouders, IB’er, directrice, externen, e.d.)?
Beginsituatie: Korte omschrijving van de beginsituatie.
Signalen: Welke signalen doen zich voor? Betrokken kinderen: Welke leerlingen zijn bij de pesterijen betrokken (pesters en gepeste)? (Mogelijke) oorzaken: Waarom pest de leerling of waarom wordt de leerling gepest?
Wat is er gedaan om de situatie te verbeteren? Welke begeleiding, hulp is er geboden? Wat is er in de groep aan de situatie gedaan? Geef aan wie wat gedaan heeft.
50
Evaluatie. Datum: Evaluatiedatum Hoe is het proces verlopen? Korte beschrijving van verloop, inclusief knelpunten en successen. Beschrijf beknopt wat er gebeurd en gedaan is. Geef aan wat wel werkte om de situatie te verbeteren en wat niet werkte. Hoe nu verder? Welke afspraken zijn er gemaakt voor de toekomst.
51
Bronvermelding Boeken; Meer, B. drs. van der (2002) Kinderen en pesten. Utrecht; Kosmos- Z&K Uitgevers B.B. Kroatschek, D&G. (2005) Pesten op school. Katwijk; Panta Rhei. Robinson, G. & Maines, B. (2003) Een schreeuw om hulp. Mechelen; Bakermat Uitgevers. Meer, B. drs. van der (1996) Pesten bij kinderen. Driebergen; Ouders en Coo. Charlish, A. (1997) Wat moet je weten over pesten. Harmelen; De laude scriptorum. Engelen, R. van (2007), Grip op de groep. Baarn; Bekadidact Janson, D. & Memelink, D. (2006) Observeren kun je leren. Baarn; HB uitgevers.
Artikelen; Blok, H. (2005). Is school echt zo belangrijk voor de sociaal- emotionele ontwikkeling? JSW, 89, 29-32. Ronde, A. de (2005). Gordon- methode schept veilig klimaat. JWS, 89, 12-15. Vos, M. (2005). Een fijne klas. JSW, 89, 6-9. Peeters, G. (2006) Sociale vaardigheden versterken. JWS, 91, 16-19 Jansen, H. (2006) Hoe worden kinderen weerbaar? JWS, 91, 34-37
Internetsites; www.pesten.net www.voo.nl www.margriet.nl www.mobiel-pleegzorg.nl www.sociaalemotioneel.nl www.obsdetandem.nl www.bouwte.nl www.onderwijsmaakjesamen.nl www.jsw-online.nl
Overige; Welbevinden op school (WOS) (2206)Dienst Welzijn en Gezondheid van de Provincie Limburg. CEGO publishers Pestprotocol. Spilcentrum Eindhoven. Gemeente Eindhoven, dienst Maatschappelijke Ontwikkeling.
52