DE VICE-EERSTE MINISTER, MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN GELIJKHEID VAN KANSEN
Brussel, 14 mei 2013
Persbericht 15 mei 2007 - 15 mei 2013: de hervorming van de hulpverleningszones zal volledig zijn uitgevoerd in 2014
Op 15 mei 2007 werd een beslissende wet uitgevaardigd voor de hervorming van de Civiele Veiligheid. Ter gelegenheid van de zesde verjaardag van deze wet, wil de vicepremier, minister van Binnenlandse Zaken en Gelijkheid van Kansen, Joëlle Milquet, een precieze stand van zaken geven van de realisaties inzake de hervorming van de civiele veiligheid die, zoals beloofd, voltooid zal zijn in 2014, met het in plaats stellen van de hulpverleningszones. Hieronder vindt u een overzicht van de laatste beslissingen en de verkregen financieringen om de statuten van alle brandweerlieden te harmoniseren, alsook van de verschillende projecten en initiatieven die nog tegen het eerste trimester van 2014 uitgevoerd moeten worden, met name op het vlak van de opleiding. Deze hervorming is immers niet alleen een urgentie. Het is ook een plicht van de politieke verantwoordelijken ten opzichte van de brandweerlieden en van de bevolking. Het treinongeval in Wetteren toonde nogmaals aan hoe cruciaal het werk van de hulpdiensten is bij het beheer van dergelijke crisissituaties. I. Precieze stand van zaken van de realisaties voor de hervorming van de civiele veiligheid Sinds januari 2012 is onophoudelijk en grondig gewerkt om de uitvoering van de wet van 15 mei 2007 die helaas in de voorgaande jaren sterk vertraagd was, nieuw leven in te blazen. a. De toekenning van rechtspersoonlijkheid voor de prezones via een wet en 4 koninklijke besluiten - De wet van 3 augustus 2012 tot wijziging van de wet van 15 mei 2007, kende rechtspersoonlijkheid toe aan de prehulpverleningszones. Het gaat om een belangrijke stap in het proces dat moet leiden tot het in plaats stellen
1
van de hulpverleningszones. De prezones, tijdelijke coördinatiestructuren, genieten sindsdien van een blijvende federale dotatie. Ter aanvulling van de publicatie van deze wet van 3 augustus 2012, en om deze wet uit te voeren, heeft de minister ervoor gezorgd dat de volgende besluiten snel werden opgesteld en gepubliceerd: 1. Het koninklijk besluit van 20 september 2012 houdende toekenning van een federale dotatie aan de prezones (Belgisch Staatsblad van 05/10/2012). Dit besluit legt de budgettaire verdeelsleutel vast van de federale dotatie onder de 34 prezones (deze is overigens identiek aan de sleutel die gebruikt werd voor de toekenning van de subsidies aan de prezones in 2010 en in 2011), alsook de maximale dotatie, als percentage, waarop elke prezone aanspraak kan maken voor de jaren 2012 en 2013. Zodra de prezones voldoen aan de door de wet vastgelegde voorwaarden (de aanduiding van een voorzitter van de raad, de aanduiding van een coördinator, de aanduiding van een ontvanger, de goedkeuring van het zonaal operationeel organisatieplan en de opmaak en goedkeuring van een begroting), kunnen zij genieten van de federale dotatie. 2. Het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen (Belgisch Staatsblad van 27/11/2012). Dit koninklijk besluit legt de minimale adequate middelen vast waarover de zone moet beschikken in het belang van een kwaliteitsvolle uitvoering van haar opdrachten en de veiligheid op het werk van haar personeel. Het gaat om de uitvoering van een fundamenteel principe van de hervorming van de hulpdiensten. Volgens dit principe is het voortaan de post van de hulpverleningszone die het snelst op de plaats van de opdracht kan zijn met de adequate middelen, die moet interveniëren. Voor de inwerkingtreding van dit besluit bepaalde uitsluitend het begrip van de territorialiteit de brandweerdienst die moest interveniëren. Dit wil zeggen dat een brandweerdienst intervenieerde op het grondgebied van de gemeenten die bijdroegen aan de financiering van de brandweerdienst. Zo gebeurde het, dat een brandweervoertuig langs een andere brandweerpost passeerde om naar de interventie te gaan. Voortaan worden, naast de snelheidscriteria, de normen gepreciseerd die de minima qua personeel en materieel vastleggen. Dit is immers een belangrijke stap die gezet werd door de minimale middelen vast te leggen die gegarandeerd moeten worden bij de eerste uitruk en dit, in functie van het interventietype (brand, vervuiling, redding van personen, enz.). De zone kan voorkomend operationele welzijn op
overgaan tot de evaluatie van deze minimale middelen en in geval bijkomende middelen mobiliseren, in functie van haar analyse van de risico’s, van de risicoanalyse inzake het het werk, van de vastgelegde prioriteiten in het
2
meerjarenbeleidsplan of van de prioriteiten die voorzien zijn in een eventueel nood- en interventieplan. 3. Het koninklijk besluit tot vaststelling van de minimale normen betreffende de persoonlijke beschermingsmiddelen en collectieve beschermingsmiddelen. Dit koninklijk besluit bepaalt de verplichte persoonlijke (vest, broek, helm, handschoenen, schoenen, radio, bivakmuts, enz.) en collectieve (warmtecamera, radioactiviteitsdetector, explosiemeter, enz.) beschermingsmiddelen waarover de brandweerlieden moeten beschikken voor elk interventietype. Als werkgevers van het personeel van de brandweerdiensten moeten de gemeenten – en later de zones – de nodige maatregelen treffen om de veiligheid op het werk van het personeel van de brandweerdiensten te verzekeren, zoals de terbeschikkingstelling van de nodige individuele en collectieve beschermingsmiddelen en dit, overeenkomstig de wetgeving inzake het welzijn op het werk. Deze tekst is voorgelegd voor vakbondsoverleg en ligt momenteel voor advies voor bij de Raad van State. Hij zal gepubliceerd worden voor 21 juli 2013. 4. Het koninklijk besluit van 20 september 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende, voor de vredestijd, organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand (Belgisch Staatsblad van 03/10/2012). Deze tekst laat toe om de preventie van de risico’s op brand en ontploffing in publiek toegankelijke gebouwen te optimaliseren. Deze wijziging breidde het actieveld van de preventiedeskundigen uit naar het hele grondgebied van de hulpverleningszone. Deze vier besluiten werden opgesteld in overleg met de brandweerfederaties en de verenigingen van steden en gemeenten en zijn het voorwerp van een protocolakkoord met de vakbonden.
b. De uitvoering van de reglementaire bepalingen voor de toekomstige hulpzones Opdat de hulpverleningszones zo spoedig mogelijk werkzaam zouden zijn, zijn de verplichte koninklijke besluiten, geïdentificeerd in de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, in een eindfase gekomen. Vier extra koninklijke besluiten werden ter goedkeuring voorgelegd aan de Ministerraad van 26 april en 3 mei 2013. Het betreft: 1. het koninklijk besluit betreffende de berekening van het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in de raad van de
3
hulpverleningszone. Het bepaalt de manier waarop de stemmen worden verdeeld tussen de burgemeesters binnen de zoneraad voor de stemming over het opstellen van de begroting, de begrotingswijzigingen en de jaarlijkse rekeningen. 2. Het koninklijk besluit betreffende de rechtshulp van de personeelsleden van de hulpverleningszones en de vergoeding van de door hen geleden zaakschade. Het bepaalt: de voorwaarden van tenlasteneming, door de hulpverlengingszone, van de honoraria van de advocaat gekozen om de rechtshulp te verlenen; de voorwaarden en nadere regels volgens welke het personeelslid van de hulpverleningszone door de hulpverleningzone wordt vergoed voor de zaakschade die hij, in zijn functies, heeft geleden. Die bepalingen zijn analoog met de bestaande bepalingen voor het personeel van de civiele bescherming alsook voor de politie. 3. Het koninklijk besluit betreffende de voorwaarden waaronder een zoneraadslid van een hulpverleningszone die, ingevolge een handicap niet zelfstandig zijn mandaat kan vervullen, zich voor de uitoefening van dit mandaat kan laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. Naar analogie van de voorwaarden bepaald voor de gemeenteraadsleden alsook voor de leden van het politiecollege, voorziet het ontwerp in: de gevallen waarin het artikel 32 van toepassing is : met name wanneer de persoon getroffen wordt door een zware zintuiglijke handicap, zware spraakmoeilijkheden, of een motorische handicap waardoor hij grote moeilijkheden heeft om met de documenten om te gaan (artikel 1); de manier waarop het bewijs van de handicap of moeilijkheid wordt geleverd: met name door middel van een medisch getuigschrift (artikel 2). 4. het koninklijk besluit houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de hulpverleningszones. Om een zekere samenhang en uniformiteit te handhaven en met het oog op een administratieve vereenvoudiging wordt het ontwerp van koninklijk besluit overgenomen van de boekhoudingsregels die in de politiezones gelden. De ambtenaren van de provincies en van de federale overheid belast met het toezicht op de boekhouding van de politiezones zullen eveneens belast zijn met het toezicht op de boekhouding van de hulpverleningszones en zullen dus beschikken over de nuttige ervaring en kennis hieromtrent.
4
Deze vier teksten zullen definitief worden aangenomen uiterlijk tegen 21 juli. Het koninklijk besluit tot vaststelling van het functieprofiel van de zonecommandant en de bepalingen voor diens selectie en evaluatie werd op 13 mei jongstleden aan het vakbondsoverleg voorgelegd. De zonecommandant zal een belangrijke rol moeten vervullen in de beleidsvisie van de hulpverleningszone. In tegenstelling tot de huidige situatie waarbij de dienstchef zonder beperking in de tijd wordt aangewezen, zal de zonecommandant in de toekomst voor 5 hernieuwbare jaren aangewezen worden en aan regelmatige evaluaties worden onderworpen. Dit besluit is verstuurd voor advies naar de Raad van State.
c. De financiering van de hervorming: 9 miljoen verkregen tijdens het conclaaf van november 2012 en 29 miljoen tijdens het conclaaf van maart 2013 om de hervorming vanaf 2014 mogelijk te maken De hervorming van de civiele veiligheid kan niet tot stand komen zonder een echte financiering. Dat is de reden waarom de minister steeds op een actieve manier een grotere begrotingsenveloppe voor de hulpdiensten heeft verdedigd, zelfs in budgettair moeilijke omstandigheden. 1) Tijdens het begrotingsconclaaf van oktober 2012, en in een begrotingscontext die moeilijk blijft, heeft Joëlle Milquet dan ook een bijkomende enveloppe van 9 miljoen euro gekregen voor de dotatie van de zones (of nog de overstap van 22 naar 31 miljoen). Dit bedrag komt overeen met een verhoging van 40% van het aanvankelijke bedrag en omvat de huidige middelen beschikbaar voor 2013 tot een globaal bedrag van 65 miljoen euro. Deze federale dotatie voor de prezones wordt inderdaad gelijktijdig toegekend met de terugkerende federale subsidies bestemd voor de aankoop van het interventiemateriaal voor de brandweerdiensten (autopompen, autoladders, tankwagens, signalisatievoertuigen, enz.) ten belope van 23,638 miljoen en met de subsidies komende van het Seveso- en nucleair fonds. Dankzij die bijkomende 9 miljoen euro kunnen de projecten en de ambities van de prezones naar boven worden herzien in 2013. Die middelen zullen de bescherming van de burgers nog verbeteren, maar ook van de brandweermannen bij hun operationele opdrachten, dankzij de mogelijkheid om het personeel en de uitrusting van de zones uit te breiden. Die bedragen zijn een eerste stap in de herfinanciering van de hulpdiensten en zullen aangevuld moeten worden met bijkomende middelen in 2014. 2) Bovendien voorziet de wet van 15 mei 2007 een eenvormig administratief en geldelijk statuut voor de operationele leden van de hulpverleningszones. Dit statuut zorgt voor een meerkost ten laste van de federale overheid, door de volgende elementen :
5
1. Voor de hulpverleningszones : -
De harmonisering van de 249 bestaande gemeentelijke statuten; Het opzetten van de functie van zonecommandant ; De invoering van een systeem van aanpassing van de eindeloopbaan, met inbegrip van de mogelijkheid van een verlof voorafgaand aan het pensioen, zoals opgenomen in de nota van de Dienst Pensioenen van 10 februari 2012 en goedgekeurd door de Kern van 17 februari 2012. Over andere types van aanpassing van de eindeloopbaan (bijvoorbeeld : reaffectatie in een administratieve functie) zal eveneens onderhandeld worden in de context van het project van het statuut. Een koninklijk besluit, dat het voor de brandweer mogelijk maakt een voorafgaand verlof te nemen, zal in de eerste dagen gepubliceerd worden. 2. Op het vlak van selectie en opleiding : -
de de de de
invoering van een geharmoniseerde selectie ; suprazonale organisatie van de bevorderingsproeven ; hervorming van de opleidingen; invoering van een verplichte voortgezette opleiding.
Om de invoering van de hulpzones in het eerste semester van 2014 mogelijk te maken, is het noodzakelijk met de onderhandelingen te beginnen in de eerste helft van 2013, zowel met de vakbonden als met de verenigingen van steden en gemeenten en met de federaties van brandweerlieden. Met dit doel voor ogen heeft de minister tijdens het begrotingsconclaaf van maart 2013, de lang verwachte definitie kunnen verkrijgen van het budgettaire kader die het mogelijk maakt om de hulpzones te realiseren. De stap symboliseert de definitieve overstap naar het in plaats stellen van de hulpzones die onontbeerlijk geworden zijn. Het van kracht worden van het volledige statuut is voorzien vanaf januari 2015, voor een kostprijs van 29 miljoen euro in het eerste jaar met een progressieve financiering over meerdere jaren, gaande tot 2018, en ingeschreven in de marge van de beslissing van de kern. De Ministerraad van 26 april 2013 heeft, op voorstel van de minister van Binnenlandse Zaken, de notificaties van het begrotingsconclaaf goedgekeurd. Voortaan is het onderhandelingsmandaat met betrekking van de hervorming van de civiele veiligheid en het budgettaire kader waarbinnen onderhandeld kan worden, vastgelegd en officieel, wat de laatste rechte lijn van de hervorming mogelijk maakt. De eerste maatregelen in verband met de opleiding en de aanpassingen van eindeloopbaan zullen al geconcretiseerd kunnen worden vanaf september 2014. Een envelop van 3 miljoen euro is voorzien voor dit doel. Op die basis zijn de hervorming met de verschillende partijen ingezet. Ze zullen vanaf dinsdag van start gaan met de brandweerfederaties gedurende drie dagen. Daarna worden ze voortgezet met de steden en gemeenten en de vakbonden om idealiter voor de zomervakantie te worden afgerond.
6
De vrijwillige brandweer wordt daarbij zeker niet vergeten. Ten aanzien van hun belangrijk engagement voor de bevolking, heeft de minister een koninklijk besluit genomen dat het hen mogelijk maakt om hun activiteiten voort te zetten na hun zestigste. Dit werd gepubliceerd op 7 februari 2013. II. Essentiële elementen om de hervorming te finaliseren voor 2013 1) Meerder andere uitvoeringsKB’s worden gefinaliseerd en zullen voorgelegd worden aan de Ministerraad, ten laatste op 20 juli. Het gaat om de Koninklijke besluiten met betrekking tot De algemene inspectie ; De vaststelling van de opdrachten van de hulpzones en de civiele veiligheid; De minimale voorwaarden van de risicoanalyse; De minimale inhoud en de structuur van het meerjarenbeleidsplan, De minimale administratieve en operationele structuren die de zone moet oprichten, Het algemeen minimaal kader van het administratief en operationeel personeel van de zones, De modaliteiten inzake de organisatie van de brandvoorkoming op het grondgebied van de zones, De kosten gelinkt aan de opvordering; 2) Een tweede pakket met koninklijke besluiten zullen aan de Ministerraad worden voorgelegd in september/oktober 2013. Het gaat om de Koninklijke Besluiten met betrekking tot :
De overdracht van de roerende en onroerende goederen van de gemeente aan de zones; De bepalingen voor berekening en betaling van de gemeentelijke dotaties; - De federale dotatie; Het administratief en geldelijk statuut van de operationeel personeel van de hulpverleningszones 3) Een aanpassing van de wet van 15 mei 2007 zal eveneens worden uitgevoerd, in het kader van het wetsontwerp met betrekking tot de verschillende maatregelen dat zal voorgelegd worden aan de ministerraad van 21 juli 2013. III.
De opleiding van de brandweermannen
De Commissie Paulus, die belast werd met de voorbereidende werkzaamheden voor de hervorming van de civiele veiligheid na de ramp van Ghislenghien, heeft aangetoond dat de opleiding van het brandweerkorps niet is aangepast aan de vereisten van het beroep en aan de opdrachten die het moet uitvoeren.
7
Uit een vergelijkend onderzoek met andere Europese landen blijkt immers dat er een aanzienlijk deficit bestaat, zowel wat de theoretische als wat de praktische opleiding betreft. Om de opmerkingen van de Commissie Paulus ter harte te nemen, heeft de minister van Binnenlandse Zaken opdracht gegeven voor twee analyses: 1) De eerste analyse heeft geleid tot aanbevelingen voor een « opleiding van brandweermannen die is aangepast aan de eisen van hun opdrachten ». Op basis van deze aanbevelingen heeft de minister van Binnenlandse Zaken de noodzakelijke financiële middelen bepleit en verkregen om een kwaliteitsvolle opleiding te organiseren en zodoende de burger een waardevolle dienstverlening te bieden waarbij de veiligheid van de brandweermannen en van de burgers wordt verbeterd. Op termijn zal meer dan 15 miljoen euro in de opleiding worden geïnvesteerd. Aangezien het vak van brandweerman niet alleen op de schoolbanken wordt aangeleerd, kreeg de praktische opleiding speciale aandacht, met name door het invoeren van een jaarlijkse bijscholing voor elk van de 17.000 brandweermannen van het land. Zo zal een voortgezette opleiding van 24 uur per jaar, de brandweerlieden confronteren met een realistische situatie in de praktische oefencentra. Ze zullen kunnen oefenen om een brand te bestrijden in brandende huizen, op namaakvrachtwagens en transportwagons met gevaarlijke producten en in tal van andere ateliers die, in alle veiligheid, de situaties nabootsen waarmee ze mogelijk geconfronteerd zullen worden tijdens hun opdrachten op het terrein. De inhoud van de opleidingen in verband met de loopbaan zullen aangepast worden voor alle agenten volgens het basisprincipe « Voor eenzelfde opdracht, eenzelfde opleiding. Voor eenzelfde functie, eenzelfde opleiding.” Voor de vrijwillige brandweerlieden, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke moeilijkheden van hun beschikbaarheid, zonder iets aan de inhoud te wijzigen, zal de organisatie van de opleiding consequent worden aangepast, bijvoorbeeld door een opeenvolging van modules. Bovendien, en het ongeval in Wetteren bevestigt de conclusies van de oriëntatienota, zal het accent eveneens worden gelegd op de opleiding van echte specialisten, zoals bijvoorbeeld voor het beheer van ongevallen met gevaarlijke stoffen of nog, het voorkomen van brand in de chemische industrie. Om een gelijkvormigheid van de deskundigheid te verzekeren, zullen de aanwervings- en promotieproeven gecentraliseerd en georganiseerd worden binnen de provinciale opleidingscentra. Ook de opleidingen in verband met de loopbaan zullen worden aangepast. Om te zorgen voor uniforme vakbekwaamheid, zullen de aanwervings- en bevorderingstests op een suprazonaal niveau worden gecentraliseerd.
8
2) De tweede analyse had betrekking op het functioneren van de provinciale opleidingscentra. Nog nooit sinds hun erkenning werden deze scholen gecontroleerd. Het rapport toont aan dat de scholen niet allemaal dezelfde functionele vaardigheden hebben en niet dezelfde diensten bieden. Nu bestaat er een school per provincie. Het rapport werpt de fundamentele vraag op of deze situatie wel opportuun is, gelet op de aanzienlijke bedragen die nodig zijn om een opleiding van goede kwaliteit te bieden. Op dit punt wenst de minister, al is zij ervan overtuigd dat nabijheid een belangrijk pluspunt is, het huidige schema nog te verbeteren, zodat aan elke brandweerman van het land een gelijkwaardige opleiding kan worden geboden. Uit het oogpunt van een goed beheer van de financiële middelen, wil zij er zo zeker van zijn dat elke euro die door het federale niveau wordt geïnvesteerd optimaal rendeert voor het verbeteren van de veiligheid en de vakbekwaamheid van de brandweermannen. Er zal een voorstel worden neergelegd, om het opleidingslandschap te reorganiseren, te optimaliseren en te versterken, en om de synergiën te versterken en de schaalvoordelen alsook de herinvestering in de kwaliteit. IV.
Nieuwe initiatieven voor de hulpdiensten
Naast de dossiers inzake hervorming, heeft de minister nieuwe initiatieven genomen om tegemoet te komen aan de verwachtingen van de leden van de hulpdiensten en aan de vereisten op het terrein. a. Crisisbeheer en noodplanning Naar aanleiding van het spoorwegongeval in Wetteren, zal de minister samen met alle actoren, het crisiscenter en het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid een diepgaande evaluatie opzetten over het beheer van de gebeurtenissen om, in voorkomend geval, met de hulp van experts een « Uitwisseling van ervaring» uit te werken. Deze zal het mogelijk maken om, op die basis, de manier waarop de overheden deze crisissituatie beheren. Op basis van eventuele aanbevelingen, zullen verschillende, bijkomende hervormingen worden opgezet. Bovendien lopen ook nog andere projecten, meer bepaald: - Het veralgemeende sms-systeem bij alle of een deel van de burgers (systeem beAlert) - De mogelijkheid om de tussenkomst van een onderzoekscommissie in België te systematiseren - Het nieuwe noodplan in het geval van een blackout dat volgende week bij de Ministerraad wordt neergelegd. - De aanpassing op bepaalde punten van het noodplan op basis van de jongste uitgevoerde oefeningen (Zaventem, Tihange…)
9
-
De opleiding van de burgemeesters en de gouverneurs in september over noodplannen b. De civiele bescherming
De oprichting van de hulpverleningszones zal niet zonder gevolgen zijn voor de opdrachten en de organisatie van de civiele bescherming. Dit zal de operationele organisatie van de civiele bescherming zwaar wijzigen op het volledige grondgebied. Derhalve, om de middelen, de expertise en de competenties van de civiele bescherming te optimaliseren en te valoriseren, heeft de Minister een denkoefening opgestart betreffende de manier om alle terreinactoren te groeperen in het landschap van de civiele veiligheid. Of zij nu afkomstig zijn van de brandweerdiensten of van de civiele bescherming, de middelen moeten gebruikt worden in het belang van de burgers en , voor een versterkte valorisatie van de individuele competenties, om efficiënt te beantwoorden aan de opdrachten inzake dringende hulpverlening, zowel op het nationale grondgebied als in het buitenland (BeFast). De minister van Binnenlandse Zaken betrekt alle betrokken actoren zeer nauw, onder wie uiteraard ook de vertegenwoordigers van het personeel van de civiele bescherming. Het finale voorstel zal neergelegd worden op de kern voor 21 juli c. De jonge brandweermannen De verenigingen van de jonge brandweermannen vervullen een belangrijke sociale rol (burgerschapskunde, eerste hulpcursussen, sensibilisering voor preventie, enz.) en dragen bij tot de fysieke en intellectuele ontwikkeling van de jongeren. Bovendien wekken deze verenigingen roepingen op bij de adolescenten en bereiden ze hen op een ludieke manier voor op de aanwerving, de opleiding en het beroep van brandweerman. De opleiding die aan deze jonge brandweermannen aangeboden werd, diende dus gestructureerd en gevaloriseerd te worden en de kwaliteit ervan moest verzekerd worden, waarbij tegelijkertijd een antwoord geboden moest worden op de stijgende moeilijkheden die de brandweerdiensten ondervinden om vrijwillig personeel aan te werven – moeilijkheden die vooral in de landelijke zones opgemerkt werden. De minister van Binnenlandse Zaken heeft derhalve rond half maart van dit jaar een visienota goedgekeurd waarin de grote toekomstige richtingen van het ontwerp opgenomen worden: -
De structuur van de opleiding; De modaliteiten voor de valorisatie van de opleiding (vrijstellingen toegekend in het kader van hun eventuele opleiding voor het behalen van het brevet van brandweerman);
10
-
-
De voorwaarden tot toekenning van een federale subsidie aan de verenigingen die opleidingsactiviteiten organiseren voor de jonge brandweermannen; Enz.
De ad hoc werkgroep, samengesteld uit leden van de openbare brandweerdiensten die betrokken zijn bij het beheer van de verenigingen die opleidingsactiviteiten organiseren voor de jonge brandweermannen van de Gewesten en Gemeenschappen, zal op die manier zijn werkzaamheden kunnen voortzetten op basis van deze richtingen en, onder andere, een standaard opleidingsprogramma kunnen opstellen voor de opleiding « jonge brandweermannen ». d. psychologische partijen
ondersteuning
voor
de
interveniërende
De leden van de openbare hulpdiensten (brandweermannen, ambulanciers en personeelsleden van de Civiele Bescherming) worden soms geconfronteerd, in het kader van hun “dagelijkse” interventies of bij grote rampen, met situaties die een grote psychologische impact hebben. Het is derhalve fundamenteel om hen te helpen hieraan het hoofd te bieden en deze traumatogene ervaringen te integreren, door hen, niet alleen een snelle en nabije opvangstructuur, maar ook professionele psychologische hulp aan te bieden indien zij hier nood aan hebben. Er bestaan reeds lokale initiatieven en de minister van Binnenlandse Zaken is van plan om deze te structureren en de oprichting van nieuwe antennes te promoten teneinde elke tussenkomende persoon de mogelijkheid te bieden een beroep te doen op psychologische ondersteuning. Door het goedkeuren van een visienota waarin de toekomstige structuur van deze ondersteuning op nationaal niveau opgenomen wordt, evenals de acties die ondernomen moeten worden teneinde tot een dergelijke structuur te komen (opleiding, enz.), werd een nieuwe impuls gegeven aan dit ontwerp. Meer dan ooit vormt de hervorming van de civiele veiligheid een prioriteit en moet ze alle actoren mobiliseren en meer bepaald de lokale partners. In dat kader zal de minister aan alle burgemeesters een verklarende brief sturen. Bovendien zal de minister vanaf de maand september informatiedagen opzetten voor de lokale overheden met het oog op een versterking van hun verworven kennis op dat vlak. Voor bijkomende informatie: Ingrid Van Daele (0470 32 02 62) (NL) Emilie Rossion (0473 13 97 58) (FR)
11
Bijlage 1. Wat voorafging Van 2007 tot december 2011: goedkeuring van de wet van 15 mei 2007 Deze woensdag 15 mei zal het precies vijf jaar geleden zijn, dat de Koning het wetsontwerp bekrachtigde betreffende de civiele veiligheid. Deze nieuwe wet wijzigt grondig de organisatie van de niet-politionele hulpdiensten, met de vervanging van het juridisch kader dat gegrondvest was op de wet van 31 december 1963. Deze fundamentele omvorming geschiedt naar aanleiding van de dodelijkste industriële ramp in België sedert de ramp van Bois du Cazier in 1956: de ramp van Gellingen. Op 30 juli 2004 gaat een alarm af voor een gaslek in de vroege ochtend in de industriezone van Gellingen. De brandweerlieden van de brandweerdienst van Aat begeven zich ter plekke. Gedurende hun interventie, ontploft een hogedruk aardgasleiding die behoort tot de maatschappij FLUXYS. Deze gasontploffing veroorzaakte de dood van 24 personen en 132 personen geraakten ernstig gewond. In de dagen die volgden op deze ramp, werden de organisatie en de werking van de brandweerdiensten opnieuw in vraag gesteld. De regering, die de hervorming van de civiele veiligheid reeds in de regeringsverklaring van 2003 had ingeschreven, verbond zich er toen toe de wetgeving te vervangen of aan te passen, aangezien die werd beschouwd als voorbijgestreefd en deze niet meer beantwoordde aan de huidige eisen. De ramp van Gellingen was dus de motor van de hervorming van de civiele veiligheid, namelijk het geheel van de niet politionele hulpdiensten van het land, met inbegrip van de brandweerlieden en personeelsleden van de civiele bescherming. Naar aanleiding van deze ramp, werd er een Begeleidingscommissie voor de hervorming van de civiele veiligheid in september 2004 opgericht. Deze Commissie, die de naam Paulus Commissie kreeg, was samengesteld uit vertegenwoordigers van de steden en gemeenten en de brandweerfederaties. Zij stelden hun eindverslag voor in januari 2006. De drie basisbeginselen die door deze Commissie vooropgesteld zijn, zijn de volgende : -
de burger heeft het recht op de snelste en meest aangepaste hulpverlening; elke burger heeft het recht op dezelfde basisbescherming voor een gelijkwaardige bijdrage; schaalvergroting moet worden bevorderd, dit betekent dat de brandweerdiensten in een netwerk dienen te worden georganiseerd om
12
rampen van grote omvang te kunnen voorkomen en te beheren en de beschikbare middelen op een doeltreffendere wijze aan te wenden alsook een beter dienstverlening te verzekeren. Met andere woorden, de schaalvergroting bestaat erin het zuivere plaatselijke niveau te verlaten om de deskundigheid te hergroeperen en de middelen binnen grotere eenheden te rationaliseren, dit zijn de toekomstige brandweerzones. Naar aanleiding van dit verslag, werd er een werkstructuur ingesteld met het oog op de omzetting in regelgeving van de aanbevelingen van de Commissie. Deze structuur was samengesteld uit een werkgroep die belast was met de opstelling van de regelgevende tekst, een stuurcomité die de vorderingsstaat der werkzaamheden valideerde en een directiegroep die, zo nodig, de delicate punten diende te beslechten. De werkzaamheden die in de schoot van deze structuur werden gevoerd zijn uitgemond in een wetsontwerp dat op 15 mei 2007 werd goedgekeurd. Het betreft een kaderwet die de beginselen bepaalt voor de organisatie en de werking van de niet-politionele hulpdiensten. De wet formaliseert het voorstel van de Paulus Commissie om de brandweerdiensten in drie niveaus te organiseren: -
-
uitvoerend niveau: dit betreft het netwerk van hulpposten die de basisopdrachten verzekeren; organisatieniveau: dit betreft de brandweerzone die verantwoordelijk zal zijn voor de kwaliteit van de hulpposten op zijn grondgebied en die de coördinatie ervan zal verzekeren; federaal niveau: de federale overheid werkt de regelgeving uit.
De eerste stappen naar de integratie van de brandweerdiensten in de brandweerzones werden in 2009 verwezenlijkt bij de lancering van de Task Forces en, in 2010, van het project « operationele prezones » (OPZ). Deze coördinatiestructuur van Task Forces heeft het voor de brandweerdiensten en gemeenten mogelijk gemaakt te beginnen denken in termen van brandweerzones. De Task Forces waren belast met het opstellen van de verschillende inventarissen die nodig waren voor de toekomstige integratie van de brandweerdiensten in de brandweerzones (inventaris van het materiaal, gegevens in verband met het personeel, risico’s, beschikbare middelen inzake preventie, enz.). Het handboek betreffende de implementatie van de OPZ van 28 juli 2010 versterkte de operationele coördinatie via het afsluiten van overeenkomsten tussen de gemeenten van de zone en de federale overheid. De gemeenten verbonden zich ertoe een aantal welbepaalde en concrete doelstellingen te verwezenlijken (coördinatie van de OPZ, optimalisatie van de systematische toepassing van het beginsel van snelste aangepaste hulp, verwezenlijking van een risicoanalyse op zonaal niveau, verwezenlijking van een ontplooiingsplan en plan voor het verwerven van materiaal, gebruik van software die interventieverslagen kan aanmaken,…) die, wanneer ze worden verwezenlijkt, aanleiding geven tot het toekennen van federale subsidies. Voor het jaar 2010 werden er 31 overeenkomsten ondertekend.
13
Eind 2010 werd er beslist het project OPZ eveneens in 2011 voort te zetten. Concreet gezien betekent dit dat de brandweerdiensten hun werk binnen de structuur OPZ voortzetten en dat de zonale reflectie zodoende meer en meer geïntegreerd wordt bij alle actoren op het terrein. Dit uit zich in het afsluiten van akkoorden met betrekking tot een eenvormige vertrekprocedure voor de zone, de verwezenlijking van een risicoanalyse op zonaal niveau, het opstellen van zonale opleidingsplannen, het zonaal beheer van het materiaal, enz. De OPZ vormden een tussenstap die noodzakelijk was in de verwezenlijking van de hervorming van de brandweerdiensten. Zij worden immers beschouwd als een goed begin in de toepassing van de beginselen van de hervorming en behaalden de resultaten die waren vooropgesteld. Bijlage 2 DELIMITATION DES ZONES DE SECOURS – AFBAKENING VAN DE HULPVERLENINGSZONES Province d'Anvers / provincie Antwerpen 1° Zone de secours 1 / HulpeverleningsZones 1 : Antwerpen, Zwijndrecht. 2° Zone de secours 2/ Hulpeverleningszones 2 : Aartselaar, Berlaar, Bonheiden, Boom, Bornem, Duffel, Hemiksem, Heist-op-den-Berg, Lier, Mechelen, Niel, Nijlen, Putte, Puurs, Rumst, Schelle, Sint-Amands, Sint-Katelijne-Waver et Willebroek; 3° Zone de secours 3 /Hulpeverleningszones 3 : Boechout, Borsbeek, Brasschaat, Brecht, Edegem, Essen, Hove, Kalmthout, Kapellen, Kontich, Lint, Malle, Mortsel, Ranst, Schilde, Schoten, Stabroek, Wijnegem, Wommelgem, Wuustwezel, Zandhoven et Zoersel. 4° Zone de secours 4 / Hulpeverleningszones 4 : Arendonk, Baerle-Duc, Beerse, Hoogstraten, Kasterlee, Lille, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels, Rijkevorsel, Turnhout et Vosselaar; 5° Zone de secours 5 Hulpeverleningszones 5 : Balen, Dessel, Geel, Grobbendonk, Herenthout, Herentals, Hulshout, Herselt, Laakdal, Meerhout, Mol, Olen, Retie, Vorselaar et Westerlo. Province du Brabant wallon / provincie Waals-Brabant : Beauvechain, Braine-l'Alleud, Braine-le-Château, Chastre, Chaumont-Gistoux, Court-Saint-Etienne, Genappe, Grez-Doiceau, Hélécine, Incourt, Ittre, Jodoigne, Lasne, La Hulpe, Mont-Saint-Guibert, Nivelles, Orp-Jauche, Ottignies-Louvain-laNeuve, Perwez, Ramillies, Rebecq, Rixensart, Tubize, Villers-la-Ville, Walhain, Waterloo et Wavre.
14
Province de Hainaut/ provincie Henegouwen : 1° Zone de secours Hainaut-Ouest/ Hulpverleningszone Henegouwen-West : Antoing, Ath, Beloeil, Bernissart, Brunehaut, Celles, Comines-Warneton, Ellezelles, Estaimpuis, Flobecq, Frasnes-lez-Anvaing, Lessines, Leuze-en-Hainaut, Mont-de-l'Enclus, Mouscron, Pecq, Péruwelz, Rumes et Tournai; 2° Zone de secours Hainaut-Est / Hulpverleningszone Henegouwen-Oost : Aiseau-Presles, Beaumont, Charleroi, Châtelet, Chimay, Courcelles, Farciennes, Fleurus, Fontaine-l'Evêque, Froidchapelle, Gerpinnes, Ham-sur-Heure-Nalinnes, Les Bons Villers, Momignies, Montigny-le-Tilleul, Pont-à-Celles, Sivry-Rance et Thuin; 3° Zone de secours Hainaut-Centre / Hulpverleningszone Henegouwen-Centrum : Anderlues, Binche, Boussu, Braine-le-Comte, Brugelette, Chapelle-lezHerlaimont, Chièvres, Colfontaine, Dour, Ecaussinnes, Enghien, Erquelinnes, Estinnes, Frameries, Hensies, Honnelles, Jurbise, La Louvière, Lens, Le Roeulx, Lobbes, Manage, Merbes-le-Château, Mons, Morlanwelz, Quaregnon, Quévy, Quiévrain, Seneffe, Silly, Soignies, et Saint-Ghislain. Province de Liège /provincie Luik: 1° Zone de secours 1 / Hulpverleningszone 1 : Berloz, Braives, Burdinne, Donceel, Faimes, Geer, Hannut, Lincent, Oreye, Remicourt, Verlaine, Waremme et Wasseiges; 2° Zone de secours 2 / Hulpverleningszone 2 : Ans, Awans, Bassenge, BeyneHeusay, Chaudfontaine, Crisnée, Engis, Esneux, Fexhe-le-Haut-Clocher, Flémalle, Fléron, Grâce-Hollogne, Herstal, Juprelle, Liège, Neupré, Oupeye, Saint-Georgessur-Meuse, Saint-Nicolas, Seraing et Visé; 3° Zone de secours 3 /Hulpverleningszone 3 : Amay, Anthisnes, Clavier, Comblain-au-Pont, Ferrières, Hamoir, Héron, Huy, Marchin, Modave, Nandrin, Ouffet, Tinlot, Villers-le-Bouillet et Wanze; 4° Zone de secours 4 / Hulpverleningszone 4 : Aubel, Baelen, Blegny, Dalhem, Dison, Herve, Jalhay, Limbourg, Olne, Pépinster, Plombières, Soumagne, Spa, Sprimont, Theux, Thimister-Clermont, Trooz, Verviers et Welkenraedt; 5° Zone de secours 5 / Hulpverleningszone 5 : Aywaille, Lierneux, Malmedy, Stavelot, Stoumont, Trois-Ponts et Waimes; 6° Zone de secours 6 / Hulpverleningszone 6 : Amblève, Bullange, BurgReuland, Butgenbach, Eupen, La Calamine, Lontzen, Raeren et Saint- Vith. Province de Limbourg/provincie Limburg 1° Zone de secours Nord / Hulpverleningszone Noord : Bocholt, Bree, Ham,
15
Hamont-Achel, Hechtel-Eksel, Neerpelt, Overpelt et Peer;
Bourg-Léopold,
Lommel,
Meeuwen-Gruitrode,
2° Zone de secours Est / Hulpverleningszone Oost : As, Bilzen, Dilsen-Stokkem, Genk, Hoeselt, Houthalen-Helchteren, Kinrooi, Lanaken, Maaseik, Maasmechelen, Opglabbeek, Riemst, Fourons et Zutendaal; 3° Zone de secours Sud-Ouest /Hulpverleningszone Zuidwest : Alken, Beringen, Looz, Diepenbeek, Gingelom, Halen, Hasselt, Heers, Herck-la-Ville, Herstappe, Heusden-Zolder, Kortessem, Lummen, Nieuwerkerken, Saint-Trond, Tessenderlo, Tongres, Wellen et Zonhoven; Province de Luxembourg/ provincie Luxemburg Arlon, Attert, Aubange, Bastogne, Bertogne, Bertrix, Bouillon, Chiny, Daverdisse, Durbuy, Erezée, Etalle, Fauvillers, Florenville, Gouvy, Habay, Herbeumont, Hotton, Houffalize, La Roche-en-Ardenne, Léglise, Libin, Libramont-Chevigny, Manhay, Marche-en-Famenne, Martelange, Meix-devant-Virton, Messancy, Musson, Nassogne, Neufchâteau, Paliseul, Rendeux, Rouvroy, Saint-Hubert, Saint-Léger, Sainte-Ode, Tellin, Tenneville, Tintigny, Vaux-sur-Sûre, Vielsalm, Virton et Wellin. Province de Namur/ provincie Namen 1° Zone de secours NAGE / Hulpverleningszone NAGE: Andenne, Assesse, Eghezée, Fernelmont, Gembloux, Gesves, La Bruyère, Namur, Ohey, Profondeville; 2° Zone de secours sud / Hulpverleningszone Zuid: Anhée, Beauraing, Bièvre, Cerfontaine, Ciney, Couvin, Dinant, Doische, Florennes, Gedinne, Hamois, Hastière, Havelange, Houyet, Onhaye, Philippeville, Rochefort, Somme-Leuze, Viroinval, Vresse, Walcourt, Yvoir; 3° Zone de secours nord-ouest / Hulpverleningszone Noordwest: Floreffe, Fosses-la-Ville, Jemeppe-sur-Sambre, Mettet, Sambreville, Sombreffe. Province de Flandre orientale/ provincie Oost-Vlaanderen 1° Zone de secours Centre / Hulpverleningszone Centrum : Assenede, Deinze, De Pinte, Destelbergen, Evergem, Gavere, Gand, Lochristi, Lovendegem, Merelbeke, Melle, Moerbeke, Nazareth, Oosterzele, Sint-Martens-Latem, Wachtebeke, Zelzate et Zulte; 2° Zone de secours Meetjesland / Hulpverleningszone Meetjesland: Aalter, Eeklo, Maldegem, Nevele, Kaprijke, Knesselare, Waarschoot, Sint-Laureins et Zomergem; 3° Zone de secours Est/Hulpverleningszone Oost : Berlare, Buggenhout, Termonde, Hamme, Lebbeke, Lokeren et Zele;
16
4° Zone de secours Ardennes flamandes / Hulpverleningszone Vlaamse Ardennen : Brakel, Herzele, Horebeke, Kluisbergen, Kruishoutem, Maarkedal, Audenarde, Renaix, Sint-Lievens-Houtem, Wortegem-Petegem, Zingem, Zottegem et Zwalm; 5° Zone de secours Waasland /HulpverleningszoneWaasland : Beveren, Kruibeke, Sint-Gillis-Waas, Saint-Nicolas, Stekene, Tamise et Waasmunster; 6° La Zone de secours Zuid-Oost comprenant les communes de : Alost, Denderleeuw, Erpe-Mere, Grammont, Haaltert, Laarne, Lede, Lierde, Ninove, Wetteren et Wichelen. Province du Brabant Flamand/ provincie Vlaams-Brabant 1° Zone de secours Est / Hulpverleningszone Oost: Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Bertem, Bierbeek, Boortmeerbeek, Boutersem, Diest, Geetbets, Glabbeek, Haacht, Herent, Hoegaarden, Hoeilaart, Holsbeek, Huldenberg, Kampenhout, Keerbergen, Kortenaken, Landen, Louvain, Linter, Lubbeek, OudHeverlee, Overijse, Rotselaar, Montaigu-Zichem, Tervuren, Tielt-Winge, Tirlemont, Tremelo et Léau. 2° Zone de secours Ouest /Hulpverleningszone West: Affligem, Asse, Beersel, Biévène, Dilbeek, Drogenbos, Gammerages, Gooik, Grimbergen, Hal, Herne, Kapelle-op-den-Bos, Kortenberg, Crainhem, Lennik, Liedekerke, Linkebeek, Londerzeel, Machelen, Meise, Merchtem, Opwijk, Pepingen, Roosdaal, RhodeSaint-Genèse, Leeuw-Saint-Pierre, Steenokkerzeel, Ternat, Vilvorde, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Zaventem et Zemst.
Province de Flandre occidentale/ provincie West-Vlaanderen. 1° Zone de secours 1 / Hulpverleningszone1 : Blankenberge, Beernem, Bredune, Bruges, Damme, Le Coq, Gistel, Ichtegem, Jabbeke, Knokke-Heist, Middelkerke, Oostkamp, Ostende, Oudenburg, Torhout, Zedelgem et Zuienkerke; 2° Zone de secours 2 / Hulpverleningszone 2 : Ardooie, Dentergem, Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Lichtervelde, Meulebeke, Moorslede, Oostrozebeke, Pittem, Roulers, Ruiselede, Staden, Tielt et Wingene; 3° Zone de secours 3 Hulpverleningszone 3: Anzegem, Avelgem, Deerlijk, Harelbeke, Courtrai, Kuurne, Ledegem, Lendelede, Menin, Espierres-Helchin, Waregem, Wevelgem, Wielsbeke et Zwevegem; 4° Zone de secours 4 / Hulpverleningszone 4 : Alveringem, De Panne, Dixmude, Heuvelland, Houthulst, Ypres, Koekelare, Kokside, Kortemark, Langemark-Poelkapelle, Lo-Reninge, Messines, Nieuport, Poperinge, Furnes, Vleteren, Wervik et Zonnebeke.
17