Per jaa r
ruim 7
2009 -2013
Tijd voor actie
Implementatieplan 2011-2012
1.000
mense n met diabet es erbi j
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Implementatieplan 2011-2012
Programmacommissie NAD: Drs. M.J.M. van Weelden-Hulshof Prof. dr. N. de Vries Drs. M. Leers Dr. G.E.H.M. Rutten Prof. dr. H.A. Keuzenkamp Prof. dr. H.J.G. Bilo Namens projectteam NAD: Dr. I. de Weerdt Drs. M.A. Jebbink Drs. I.C. Leenders Versie 2.0 Amersfoort, oktober 2011 Nationaal Actieprogramma Diabetes p/a Nederlandse Diabetes Federatie Stationsplein 139, Amersfoort
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Inhoudsopgave Samenvatting....................................................................................................................................................................... 4 1.
Nationaal Actieprogramma Diabetes (NAD).......................................................................................................... 7
1.1
Aanleiding..................................................................................................................................................... 7
1.2
Doelstelling................................................................................................................................................... 7
1.3
Organisatie en werkwijze............................................................................................................................. 9
1.4
Positie implementatiefase binnen het NAD programma......................................................................... 10
1.5
Leeswijzer.................................................................................................................................................... 12
2.
Analyse van de huidige situatie............................................................................................................................ 13
2.1
2.2. Huidige toepassing NDF Zorgstandaard.................................................................................................. 15
2.3
Bevorderende en belemmerende factoren............................................................................................... 18
2.4
Aandachtspunten voor implementatie..................................................................................................... 20
3.
Wat kan er geïmplementeerd worden?................................................................................................................ 22
3.1
Inleiding....................................................................................................................................................... 22
3.2
Overzicht van de producten...................................................................................................................... 23
4.
Plan van aanpak..................................................................................................................................................... 27
4.1
Landelijke implementatieaanpak............................................................................................................... 27
4.2
Regionale proefimplementaties................................................................................................................ 30
5.
Evaluatie................................................................................................................................................................. 33
5.1
Evaluatie op landelijk niveau..................................................................................................................... 33
5.2
Evaluatie implementaties in de proefregio’s............................................................................................ 34
6.
Organisatie en planning........................................................................................................................................ 35
6.1
Organisatie.................................................................................................................................................. 35
6.2
Planning....................................................................................................................................................... 36
Bijlage 1
Theoretische overwegingen...................................................................................................................... 38
Doelgroepen en implementatiedoelstellingen......................................................................................... 13
1.1 Implementatietheorie............................................................................................................................ 38 1.2 Fasen in het veranderingsproces....................................................................................................... 39 1.3 Factoren die de implementatie beïnvloeden...................................................................................... 40 1.4 Strategieën kiezen................................................................................................................................ 41 1.5 Samenvattend....................................................................................................................................... 42 Bijlage 2
Geïnterviewde stakeholders...................................................................................................................... 43
Bijlage 3
Implementatie- en communicatie-activiteiten per doelgroep................................................................. 44
Bijlage 4
Uitgangspunten projectgerelateerde communicatie............................................................................... 47
Bijlage 5
Best Practices............................................................................................................................................. 48
Bijlage 6
NAD projecten die niet worden meegenomen in de implementatiefase............................................... 50
3
Samenvatting Inleiding In 2010 hadden wereldwijd 285 miljoen mensen diabetes. In 2030 is dit naar verwachting toegenomen tot 438 miljoen. Veel mensen met diabetes krijgen op termijn complicaties. Daardoor ontstaat meer ziekte en invaliditeit en de levensverwachting is 5 tot 10 jaar korter. De diagnose diabetes heeft dus enerzijds vergaande gevolgen voor het individu en zijn kwaliteit van leven en anderzijds voor zijn sociale omgeving en de maatschappij. Kwalitatief goede diabeteszorg en -preventie is dus van groot belang. Met subsidie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wordt in de periode van 2009 t/m 2013, onder leiding van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF), het Nationaal Actieprogramma Diabetes (NAD) uitgevoerd. Het kerndoel van het NAD is het realiseren van een brede toepassing van kwalitatief goede diabeteszorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard. De zorgstandaard omschrijft waaraan kwalitatief goede diabeteszorg inhoudelijk en organisatorisch in Nederland moet voldoen. Rond zes thema’s worden activiteiten ontplooid om de knelpunten in het veld rondom de toepassing van de zorgstandaard aan te pakken en een adequaat ondersteuningsaanbod voor zowel zorgprofessionals als patiënten te ontwikkelen. Voor elk thema is beschreven welke doelen worden nagestreefd en welke activiteiten en projecten daartoe ontplooid worden. De zes thema’s zijn: • Kernthema ‘Zorgstandaard’ • Thema 1 ‘Preventie’ • Thema 2 ‘Positie van de patiënt en cliënt’ • Thema 3 ‘Kwaliteit, organisatie en kennis’ • Thema 4 ‘Regelgeving & bekostiging’ • Thema 5 ‘E-communicatie & ICT voorzieningen’ Gedurende de eerste twee jaren van het NAD heeft het accent gelegen op het opzetten van het programma (voorbereiding) en op de themagerichte activiteiten (ontwikkeling). Dit rapport beschrijft het plan van aanpak voor de volgende fase van het NAD programma, de implementatie. In deze fase wordt, voortbouwend op de resultaten en producten van de verschillende projecten, het bijbehorende ondersteuningsaanbod ontwikkeld en de producten geïmplementeerd. Dit rapport moet gelezen worden als een flexibel plan, dat ruimte geeft voor wijzigingen indien toekomstige ontwikkelingen hierom vragen. Het rapport is een verdere uitwerking van het ‘Voorstel voor de ontwikkeling van een uitvoeringsplan implementatie-activiteiten NAD’ dat in november 2010 door de Stuurgroep NAD werd goedgekeurd. Algemene analyse van de huidige situatie Om zicht te krijgen op de mate waarin de NDF Zorgstandaard en Zorgwijzer (de patiëntenversie van de NDF Zorgstandaard) reeds worden toegepast en wat hierbij bevorderende en belemmerende factoren zijn, is in 2010 een monitor uitgezet onder zorgverleners en mensen met diabetes. Deze NAD monitor bestond uit een kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Tevens zijn er in de periode februari t/m mei 2011 interviews afgenomen bij de belangrijkste partijen voor het NAD die met het programma en de resultaten van het programma te maken hebben.
4
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Op basis van beide analyses zijn belemmerende en bevorderende factoren voor het verder implementeren van de NDF Zorgstandaard beschreven, belangrijke punten die de uitgangpunten vormen voor het implementatieplan en de verdere uitwerking. De producten Binnen het NAD zijn rond de verschillende thema’s een groot aantal projecten gestart. Deze projecten leveren t/m december 2012 28 verschillende producten op. In dit implementatieplan worden de verschillende producten van het NAD nader omschreven en wordt een clustering aangebracht naar producten die specifiek gericht zijn op de zorgverleners, patiënten of overige relevante stakeholders zoals de overheid en verzekeraars. Plan van aanpak Zaken die regio overstijgend of generiek zijn, kunnen het beste op landelijke schaal aangepakt worden. De NDF lidorganisaties (koepels) spelen een belangrijke randvoorwaardelijk rol bij de landelijk implementatie. De implementatie op landelijk niveau bestaat uit landelijke communicatie-activiteiten, het laagdrempelig beschikbaar maken van de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzer inclusief de NAD producten en het ondersteuningsaanbod en het voeren van lobbyactiviteiten. Daarnaast wordt de implementatie vorm gegeven door de ontwikkelde NAD producten in zogenaamde proefregio’s te implementeren. Door het testen en evalueren in deze proefregio’s en de ervaringen die hier worden opgedaan kunnen lessen worden geleerd voor de implementatie in overige regio’s in het land en kan een landelijke implementatiestrategie worden uitgewerkt. De ambitie is om in het najaar van 2011 te starten met de implementatie in drie proefregio’s. Bij de selectie van deze regio’s staat diversiteit hoog in het vaandel. De implementaties in de proefregio’s worden ondersteund door communicatie-activiteiten in de regio alsmede het geven van landelijke bekendheid aan de producten en de ervaringen die in de regio’s worden opgedaan. De activiteiten die in het kader van de implementatiefase worden ondernomen, worden zowel op landelijk als op regionaal niveau geëvalueerd. Begroting In de huidige NAD begroting is een bedrag van 1.048.519 euro opgenomen voor implementatieactiviteiten. Om alle implementatie-activiteiten uit te voeren, zoals omschreven in het onderhavige rapport, is een bedrag van bijna 1,6 miljoen euro begroot. Dit betekent dat er een aanvullend bedrag van bijna 550.000 euro door middel van aanvullende financiering gezocht moet worden. In de komende periode zullen hiertoe onder andere de NDF bedrijfsleden benaderd worden, om te zien of en zo ja welke bijdrage zij kunnen leveren.
5
6
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
1. Nationaal Actieprogramma Diabetes (NAD) Met subsidie van het ministerie van VWS wordt in de periode van maart 2009 t/m juni 2013, onder leiding van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF), het Nationaal Actieprogramma Diabetes (NAD) uitgevoerd door een groot aantal partijen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aanleiding, het doel en de opzet van het NAD. Als laatste wordt ingegaan op de huidige fase waarin het NAD zich bevindt, de implementatiefase.
1.1 Aanleiding In 2010 hadden wereldwijd 285 miljoen mensen diabetes. In 2030 is dit naar verwachting toegenomen tot 438 miljoen1. In Nederland hadden in 2007 ruim 740.000 mensen diabetes. Jaarlijks wordt bij meer dan 71.000 mensen de diagnose diabetes gesteld. Naar schatting hebben nog eens 250.000 mensen diabetes zonder het zelf te weten2. Bij ongewijzigd beleid neemt het aantal mensen met gediagnosticeerde diabetes in ons land naar verwachting toe tot ruim 1,3 miljoen in 2025. Veel mensen met diabetes krijgen op termijn complicaties. Daardoor ontstaan meer ziekte en invaliditeit en de levensverwachting is 5 tot 10 jaar korter. De diagnose diabetes heeft dus vergaande gevolgen voor het individu en zijn kwaliteit van leven, voor zijn sociale omgeving en voor de maatschappij. Kwalitatief goede diabeteszorg en -preventie is dus van groot belang.
1.2 Doelstelling Het kerndoel van het NAD is het realiseren van een brede toepassing van kwalitatief goede diabeteszorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard. De NDF Zorgstandaard omschrijft waaraan kwalitatief goede diabeteszorg inhoudelijk en organisatorisch in ons land moet voldoen. Daarin past een belangrijke taak voor de federatie, namelijk het faciliteren van zorgprofessionals en mensen met diabetes om zorg en preventie conform de NDF Zorgstandaard te leveren en te vragen. Kerndoel Een brede toepassing3 (90%) van een actuele en complete NDF Zorgstandaard. Rond 6 thema’s worden activiteiten ontplooid om de knelpunten in het veld rondom de toepassing van de zorgstandaard aan te pakken en een adequaat aanbod voor zowel zorgprofessionals als patiënten te ontwikkelen. In het NAD werkprogramma, dat medio 2009 is verschenen, wordt per thema beschreven welke doelen worden nagestreefd en welke activiteiten en projecten daartoe ontplooid worden. De 6 thema’s worden hierna kort toegelicht. Kernthema ‘Zorgstandaard’ Het completeren en actualiseren van de NDF Zorgstandaard, inclusief onderliggende richtlijnen, als leidraad voor goede diabeteszorg en –preventie met hierbij een (ondersteunings)aanbod om de NDF Zorgstandaard in de praktijk te kunnen passen (bijvoorbeeld het ter beschikking stellen van best practices van zorgprogramma’s).
1
International Diabetes Federation 2009. Diabetes Atlas (fourth edition) 2009. IDF. Baan CA,Schoemaker CG,Jacobs-van der Bruggen MAM,Hamberg-van Reenen HH,Verkleij H,Heus S, Melse JM. Diabetes tot 2025. Preventie en zorg in samenhang. RIVM, Bilthoven, 2009 3 Onder een brede toepassing van de NDF Zorgstandaard wordt een toepassing onder zowel zorgverleners als patiënten verstaan 2
7
Thema 1 ‘Preventie’ Het ontwikkelen van een programmatisch aanbod van preventieve interventies ter ondersteuning van professionals bij de begeleiding en zorg van mensen met (een hoog risico op) diabetes ter preventie van (complicaties van) diabetes. Dit thema draagt er onder andere aan bij dat zorgprofessionals toegang hebben tot een overzicht van kwalitatief goede (leefstijl)interventies, inclusief een bijbehorend ondersteuningsaanbod (zoals scholing met betrekking tot vaardigheden, opstellen van handleidingen, materialen voor patiënten, etc.). Thema 2 ‘Positie van de patiënt & cliënt’ Het ontwikkelen van een (ondersteunings)aanbod om patiënten te stimuleren tot een proactieve houding in de eigen behandeling om hun positie als patiënt/cliënt te versterken. Een belangrijk instrument daarbij is de Zorgwijzer, de patiëntenversie van de NDF Zorgstandaard, waarin wordt aangegeven op welke zorg elke patiënt recht heeft. Voor aanvang van het NAD was reeds de Zorgwijzer voor mensen met diabetes type 2 gereed. Binnen de looptijd van het NAD worden voor de verschillende addenda van de NDF Zorgstandaard nog een aantal themagerichte Zorgwijzers ontwikkeld. Inclusief een bijbehorende implementatiestrategie, een individueel zorgplan en een kennisplatform waar mensen met diabetes alle, voor hen relevante informatie, kunnen vinden. Thema 3 ‘Kwaliteit, organisatie en kennis’ Het ontwikkelen van een (ondersteunings)aanbod voor zorgprofessionals op het gebied van multidisciplinaire samenwerking, organisatie, kwaliteitsverbetering en kennis. Binnen dit thema wordt onder andere gewerkt aan het verbeteren van de samenhang tussen eerstelijns en openbare gezondheidszorg rond het thema preventie, het bevorderen van kennis en vaardigheden van zorgprofessionals en het bevorderen van kwaliteitsverbetering binnen zorggroepen en diabetespoliklinieken. Thema 4 ‘Regelgeving & bekostiging’ Het verminderen van knelpunten op het gebied van financiering bij het verlenen van zorg en preventie volgens de NDF Zorgstandaard. Thema 5 ‘E-communicatie & ICT voorzieningen’ Het stimuleren van een gestandaardiseerde manier voor registratie en uitwisseling van gegevens met betrekking tot de zorg rondom mensen met diabetes met als doel het bevorderen van kwaliteit. Implementatie & verbreding Om de producten die binnen de themagerichte activiteiten worden ontwikkeld naar het veld te brengen, worden er binnen het NAD ook activiteiten ondernomen die gericht zijn op (een brede) implementatie. In voorliggend plan worden deze activiteiten beschreven en verder uitgewerkt. Zorgstandaarden zijn de basis voor integrale zorg voor chronisch zieken. De ervaringen en ‘lessons learned’ die binnen het NAD kunnen als input dienen ten aanzien van andere chronisch zieken. Ook ten aanzien van de implementatiefase geldt het streven ‘van specifiek naar generiek’. Waar mogelijk worden verbanden gelegd en wordt voorgesorteerd op
8
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
een bredere aanpak. Dit zal vooral gebeuren vanuit de samenwerking die gestart is binnen de Werkgroep Implementatie Zorgstandaarden. Om de implementatie van de verschillende zorgstandaarden bijvoorbeeld goed op elkaar af te stemmen is in 2010 gestart met deze werkgroep waarin de eigenaren/ontwikkelaars4 van alle relevante zorgstandaarden verenigd zijn. Daarnaast zijn de eerste contacten gelegd met collega-organisaties als het Platform Vitale Vaten en het Partnerschap Overgewicht Nederland. Omdat deze organisaties en de NDF deels activiteiten ondernemen rondom dezelfde doelgroepen en zich alle richten op een programmatische aanpak van zorg voor mensen met (een hoog risico op) cardiometabole problemen, hebben de NDF, het Platform Vitale Vaten en het Partnerschap Overgewicht Nederland de intentie uitgesproken om een allianties te creëren waarin op cardiometabool terrein in gemeenschappelijkheid activiteiten worden opgepakt.
1.3 Organisatie en werkwijze Figuur 1.1 illustreert hoe het NAD is georganiseerd. Voor de uitvoering van het NAD is een projectteam en een kernteam ingesteld. Het kernteam coördineert de dagelijkse uitvoering van het programma.
Figuur 1.1: Organisatie en inrichting NAD
4
Nederlandse Diabetes Federatie, Long Alliantie Nederland, Platform Vitale Vaten, STIVORO, Partnerschap Overgewicht Nederland, Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen en Trimbos-instituut
9
Het implementatietraject wordt gecoördineerd door een team van de NDF en DVN samen, ondersteund door een communicatieadviseur. De uitvoering vindt plaats door de NDF lidorganisaties in samenwerking met overige relevante samenwerkingspartners (zoals bijvoorbeeld GGD Nederland, VNG, KNGF) van het NAD. De werkwijze binnen het NAD kent de volgende aspecten: • Planmatige aanpak: gedegen kennis over de huidige stand van zaken in het zorgveld vormt het vertrekpunt voor de inrichting van het NAD. Het NAD wordt begeleid door evaluatieonderzoek onder relevante zorgprofessionals en -organisaties. • Verkennen, bundelen, signaleren en aanjagen: uitgangspunt is dat er zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande initiatieven en samenhang wordt bevorderd. Waar nodig worden aanvullende acties gericht ingezet. Samenwerking met andere organisaties, programma’s en projecten staat derhalve hoog genoteerd. • Draagvlak vanuit het veld: draagvlak voor de activiteiten die vanuit het NAD ondernomen worden is van groot belang. De organisatie van het NAD is hierop ingericht (zie figuur 1.1). Per thema is een commissie ingesteld waarin relevante (veld)organisaties zijn vertegenwoordigd.
1.4 Positie implementatiefase binnen het NAD programma In figuur 1.2 worden de verschillende fases van het programma weergeven. Gedurende de eerste twee jaren van het NAD heeft het accent gelegen op het opzetten van het programma (voorbereiding) en op de themagerichte activiteiten (ontwikkeling). Binnen het NAD zijn rond de verschillende thema’s diverse projecten gestart, die een grote variëteit aan ‘producten’5 op gaan leveren (zie hoofdstuk 3). Deze producten zullen niet altijd zonder verdere ondersteuning in de praktijk toepasbaar zijn. Dit betekent dat geïnventariseerd moet worden welk ondersteuningsaanbod ontwikkeld moet worden om de toepassing van deze producten in de praktijk zo veel mogelijk te faciliteren. Daarbij kan gedacht worden aan aanvullende scholingen, organisatie van lokale bijeenkomsten, handleidingen, digitale ondersteuning, etc. De ontwikkeling van dit ondersteuningsaanbod en de implementatie van de verschillende ontwikkelde producten worden vanaf september 2011 opgepakt. Figuur 1.2: Verschillende fasen in het NAD programma gezien in de tijd
5
10
De NAD projecten leveren een zeer gevarieerd aanbod aan resultaten op, variërend van fysieke ‘producten’ als PDF documenten, richtlijnen, een interactieve online vragenlijst, tot een afspraak over samenwerking tussen verschillende ketenpartijen. Om overzicht en eenduidigheid te behouden wordt in de rest van dit implementatieplan de term ‘product’ gebruikt.
In de vierde en laatste fase in het programma, de evaluatiefase, worden de eindresultaten gemeten op basis van vooraf gedefinieerde eindtermen (indicatoren). Dit rapport beschrijft het plan van aanpak voor de derde fase van het NAD-programma, de implementatie. Dé fase waarin voortbouwend op de resultaten en producten van de verschillende projecten, het bijbehorende ondersteuningsaanbod wordt ontwikkeld en de producten worden geïmplementeerd. De beschreven aanpak bestaat uit zowel landelijke implementatie als implementaties in proefregio’s, beide ondersteund door communicatie-activiteiten. In bijlage 1 wordt het theoretisch kader van implementatie gedetailleerd toegelicht. Dit implementatieplan is een verdere uitwerking van het ‘Voorstel voor de ontwikkeling van een uitvoeringsplan implementatie-activiteiten NAD’ dat in november 2010 door de Stuurgroep NAD werd vastgesteld. In dit voorstel zijn de kaders en uitgangspunten (beknopt weergegeven in figuur 1.3) van het implementatieplan gepresenteerd. Het onderhavige rapport is gebaseerd op deze kaders en uitgangspunten en is de verdere uitwerking van dit voorstel. Figuur 1.3: Uitgangspunten voor de implementatie uit het ‘Voorstel voor de ontwikkeling van een uitvoeringsplan implementatie-activiteiten NAD, november 2010’ 1. Landelijke aansturing, lokale uitvoering Implementatie wordt gefaciliteerd op landelijk niveau, daadwerkelijke implementatie wordt regionaal vormgegeven binnen (zoveel mogelijk) huidige structuren. 2. Leden van de federatie voeren (zo veel mogelijk zelf) uit Vanuit een gedeelde visie op goede diabeteszorg, ondernemen de leden van de federatie ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid activiteiten richting hun eigen achterban. In samenwerking en in afstemming met elkaar, gecoördineerd en gefaciliteerd door een ondersteuningsteam bij de NDF. 3. Inzet van een mix van strategieën en activiteiten Voor succesvolle implementatie is een geïntegreerde aanpak met verschillende implementatiestrategieën op verschillende aangrijpingspunten het beste. 4. Activiteiten dienen aan te sluiten bij behoefte van de doelgroep Activiteiten dienen afgestemd zijn op de behoefte van de doelgroep en aan te sluiten bij al bestaande werkwijzen (ook ICT-ondersteuning). 5. Activiteiten dienen het multidisciplinaire karakter en de samenwerking in de keten te ondersteunen Een belangrijk knelpunt blijkt de samenwerking tussen de verschillende disciplines in de keten te zijn (zowel tussen de verschillende lijnen als binnen een lijn). Het is juist deze samenwerking en multidisciplinaire aanpak die de basis vormt van goede diabeteszorg conform de NDF Zorgstandaard. Het tot stand brengen van een samenwerkingsketen is een belangrijk speerpunt in het NAD en daarmee ook een belangrijk onderdeel van het implementatietraject. 6. Zo veel mogelijk voortbouwen op wat er al is Daar waar mogelijk wordt aangesloten bij bestaande implementatietrajecten, zoals rond de BeweegKuur, het preventieconsult, maar ook activiteiten in het kader van de implementatie van andere zorgstandaarden. Daarnaast dient zorgvuldig bekeken te worden of en waar bij de samenstelling van het ondersteuningsaanbod voortgebouwd/gebruik gemaakt kan worden van activiteiten en producten van anderen. 7. Waar mogelijk worden de doelgroepen ondersteund door ICT bij de toepassing van de zorgstandaard Bestaande en in ontwikkeling zijnde digitale informatie wordt ingezet om de implementatie van de NDF Zorgstandaard te faciliteren. Waar mogelijk en haalbaar, zal het bestaande en in ontwikkeling zijnde digitale aanbod worden uitgebreid.
11
1.5 Leeswijzer Dit rapport beschrijft het plan van aanpak voor de implementatiefase van het NAD programma. Dit plan van aanpak beschrijft de aanpak op hoofdlijnen en wordt in een volgende stap samen met de samenwerkingspartners verder uitgewerkt en geconcretiseerd. Een goede voorbereiding van een implementatietraject bevat een analyse van de huidige situatie. In hoofdstuk 2 is deze analyse beschreven. Er wordt ingegaan op de verschillende doelgroepen die onderscheiden kunnen worden bij de implementatie van diabeteszorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard, de resultaten van de NAD monitor die inzicht geven in de huidige stand van zaken voor wat betreft de toepassing van de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer plus de resultaten uit de interviewronde met stakeholders die een bepalende rol spelen bij het (al dan niet) succesvol implementeren van de NDF Zorgstandaard. Het hoofdstuk eindigt met een set van aandachtspunten, welke van belang zijn bij de keuze van de implementatieactiviteiten. Hoofdstuk 3 gaat in op de vraag wat er geïmplementeerd kan worden. In dit hoofdstuk worden de binnen het NAD ontwikkelde producten nader omschreven. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens nader ingegaan op de wijze waarop de implementatie van de verschillende producten zal plaatsvinden. In dit hoofdstuk worden de landelijke en regionale aanpak beschreven en wordt de communicatiestrategie nader uitgewerkt. Hoofdstuk 5 gaat in op de evaluatie van de implementatiefase. Een tijdsplanning van het implementatietraject is opgenomen in hoofdstuk 6.
12
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
2. Analyse van de huidige situatie Alvorens over te gaan tot een beschrijving van de activiteiten gericht op implementatie van diabeteszorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard is het belangrijk dat er zicht is op de huidige situatie: in hoeverre wordt de diabeteszorg op dit moment geleverd conform de NDF Zorgstandaard? Waar liggen de belangrijkste afwijkingen? En wat zijn belemmerende en bevorderende factoren die zorgverleners en patiënten hierbij ervaren? In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de doelgroepen die onderscheiden kunnen worden bij de implementatie van de NDF Zorgstandaard, de resultaten van de NAD monitor en de DVN Diabeteszorgmonitor die inzicht geven in de mate waarin de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer in de huidige situatie worden toegepast (nulmeting) en de resultaten uit de interviewronde met belangrijke stakeholders van het NAD die een bepalende rol spelen bij het (al dan niet) succesvol implementeren van de NDF Zorgstandaard. Voordat met de regionale proefimplementaties wordt gestart, wordt met behulp van een quick scan, een meting van de huidige situatie specifiek gericht op de betreffende proefregio, worden uitgevoerd. De resultaten uit deze quick moeten inzicht geven in de mate waarin de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer in de proefregio worden toegepast. In paragraaf 4.2.2 ‘Fasering van activiteiten in de regio’ wordt de quick scan nader toegelicht. Het hoofdstuk eindigt met een set van aandachtspunten welke van belang zijn bij de keuze van de implementatieactiviteiten. Deze aandachtspunten worden geïntegreerd in de gekozen implementatieaanpak zoals beschreven in hoofdstuk 4.
2.1 Doelgroepen en implementatiedoelstellingen 2.1.1 Algemeen Bij het in kaart brengen van mogelijke implementatieactiviteiten is het zaak eerst goed zicht te krijgen op de verschillende doelgroepen die direct of indirect te maken hebben met de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer. Dus wie gebruiken de NDF Zorgstandaard en Zorgwijzer, wie zijn betrokken bij de implementatie daarvan en wat verwachten we van deze doelgroepen? Binnen het NAD worden de volgende doelgroepen onderscheiden: 1 Mensen met (een hoog risico op) diabetes en ouders/verzorgers van kinderen met diabetes; 2 Zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor mensen met (een hoog risico op) diabetes. Hieronder worden alle zorgprofessionals en organisaties verstaan die volgens de NDF Zorgstandaard betrokken kunnen zijn bij de zorg van mensen met (een hoog risico op) diabetes. Dat zijn professionals uit de 0e t/m de 3e lijn, zoals de huisarts/ praktijkondersteuner/ praktijkverpleegkundige/ diabetesverpleegkundige/ praktijkassistent/ diëtist/ tweedelijns specialisten/ apotheker/ fysiotherapeut/ podotherapeut/ pedicure en ggd-en; 3 Relevante stakeholders als: overheid, zorgverzekeraars, werkgevers, CVZ.
2.1.2 Implementatiedoelstellingen per doelgroep Op basis van het algemene doel van het implementatietraject, het implementeren van kwalitatief goede diabeteszorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard en de bijbehorende producten, kunnen voor elk van de genoemde doelgroepen specifieke doelstellingen worden geformuleerd. Deze doelstellingen zijn te specificeren naar kennis, houding en gedrag. Op al deze gebieden kunnen verschillende instrumenten/strategieën helpen om hierin een verandering teweeg te brengen. 13
De keuze om de doelstellingen naar kennis, houding en gedrag te specificeren, is reeds in het rapport ‘Voorstel voor de ontwikkeling van een uitvoeringsplan implementatie-activiteiten NAD’ nader omschreven. De achterliggende theorie wordt ook in bijlage 1 gedetailleerd beschreven. Mensen met (een hoog risico op) diabetes en ouders/verzorgers van kinderen met diabetes Voor de doelgroep mensen met (een hoog risico op) diabetes en ouders/verzorgers van kinderen met diabetes kunnen de volgende doelstellingen geformuleerd worden. Mensen met (een hoog risico op) diabetes en ouders/verzorgers van kinderen met diabetes: Gericht op kennis: 1. Zijn op de hoogte van het bestaan en de inhoud van de voor hen relevante Zorgwijzers en bijbehorende producten zoals het individueel zorgplan en de DiabetesKenniswijzer; Gericht op houding: 2. Beschouwen de Zorgwijzer als betrouwbaar instrument om te toetsen of zij de zorg krijgen die zij behoren te krijgen; 3. Zijn overtuigd van de voordelen van het gebruik van de Zorgwijzer en bijbehorend (ondersteunings)aanbod; Gericht op gedrag: 4. Hebben laagdrempelig toegang tot de Zorgwijzer en bijbehorende producten en zijn bereid de informatie uit de Zorgwijzer toe te passen in de behandeling van hun diabetes en zijn daardoor in staat hun eigen positie (blijvend) te versterken. Zorgverleners Voor de doelgroep zorgverleners kunnen de volgende doelstellingen geformuleerd worden. Relevante zorgverleners: Gericht op kennis: 1. Zijn op de hoogte van het bestaan en de inhoud van de NDF Zorgstandaard, hun rol in de multidisciplinaire behandeling van (preventie van) diabetes6 en de bijbehorende producten; Gericht op houding: 2. Beschouwen de NDF Zorgstandaard als norm voor goede diabeteszorg; 3. Zijn overtuigd van de haalbaarheid en voordelen van de toepassing van kwalitatief goede diabeteszorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard, inclusief de bijbehorende producten en het ondersteuningsaanbod;
6
14
Voor het uitoefenen van goede diabeteszorg en preventie is voor de zorgprofessional niet zozeer de volledige bekendheid met de inhoud van de NDF Zorgstandaard van belang, maar wel dat de zorg en preventie daadwerkelijk wordt uitgeoefend volgens de inhoud van de zorgstandaard. Wel is het van groot belang dat bijvoorbeeld de coördinator die bij een zorggroep verantwoordelijk is voor de praktische uitwerking van richtlijnen en protocollen bekend is met de NDF Zorgstandaard en deze als uitgangspunt kiest. Zo hoeft de individuele zorgprofessional die werkt volgens de juiste richtlijnen en protocollen in de zorggroep theoretisch niet perse op de hoogte te zijn van de volledige inhoud van de zorgstandaard terwijl hij of zij wel werkt volgens de zorgstandaard. Uiteraard is het wel van belang dat deze zorgverlener op de hoogte is van het bestaan van de NDF Zorgstandaard en onbelemmerd de mogelijkheid heeft deze desgewenst te bekijken.
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Gericht op gedrag: 4. Hebben laagdrempelig toegang tot voor hen bruikbare activiteiten en middelen om toepassing van kwalitatief goede diabeteszorg in de eigen situatie vorm te kunnen geven en zijn bereid deze werkwijze(n) in de eigen praktijk toe te passen; 5. Integreren de nieuwe werkwijze(n) in de eigen routines en organisatie. Overheid, zorgverzekeraars en werkgevers De overheid, zorgverzekeraars en werkgevers: Gericht op kennis: 1. Zijn op de hoogte van het bestaan en de inhoud van de NDF Zorgstandaard en de voor hen relevante bijbehorende producten; Gericht op houding: 2. Beschouwen de NDF Zorgstandaard als norm voor goede diabeteszorg; Gericht op gedrag: 3. Zorgverzekeraars: kopen zorg volgens de NDF Zorgstandaard adequaat in en borgen daarmee de kwaliteit van zorg; 4. Werkgevers: stimuleren participatie van mensen met diabetes in het arbeidsproces; 5. Overheid en CVZ: borgen de financiering van de complete NDF Zorgstandaard als leidraad voor goede diabeteszorg en -preventie. Omdat de NAD doelgroepen uit een mix van koplopers, een middengroep en achterblijvers bestaan (zie bijlage 1) is het van belang om vanaf het begin zowel kennis-, houding-, als gedragsinterventies uit te voeren, zodat alle NAD doelgroepen parallel ‘bediend’ worden.
2.2. Huidige toepassing NDF Zorgstandaard 2.2.1. NAD monitor Om zicht krijgen in hoeverre de NDF Zorgstandaard en Zorgwijzer reeds toegepast worden en wat hierbij bevorderende en belemmerende factoren zijn, is in 2010 een monitor uitgezet onder zorgverleners en mensen met diabetes. Deze NAD monitor bestond uit een kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Het kwantitatieve deel bestond uit een vragenlijst welke is ingevuld door zorgprofessionals (N=1726) en mensen met diabetes (N= 571). In het kwalitatieve deel zijn ter verdieping een aantal diepte-interviews (n=33) uitgevoerd bij beide doelgroepen. Dit onderzoek leverde de volgende aanknopingspunten op. Bekendheid NDF Zorgstandaard De NDF Zorgstandaard en bijbehorende addenda zijn niet in bezit van iedere zorgprofessional. Van alle zorgprofessionals (N=1432)7 had 37.6% de zorgstandaard voor diabetes type 2 in bezit. Daarnaast had 34.5% het addendum type 1 voor volwassenen in bezit en 34.8% rapporteerde het addendum type 1 voor kinderen en adolescenten in bezit te hebben. Het is voor een succesvolle implementatie zaak dat zorgprofessionals werken volgens
7
De N verwijst naar het aantal zorgprofessionals of patiënten dat de vraag heeft ingevuld en komt niet voor alle vraagstellingen overeen.
15
de NDF Zorgstandaard en op zijn minst weten waar zij relevante informatie over de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzer en de ondersteunende producten kunnen vinden. Kennis en inhoud NDF Zorgstandaard Zorgprofessionals weten beperkt wat werken volgens de NDF Zorgstandaard inhoudt. Er moet inzichtelijk worden gemaakt welke elementen een behandeling volgens de NDF Zorgstandaard moet bevatten en er dienen instrumenten beschikbaar te worden gesteld waaraan zorggroepen/zorgprofessionals zich kunnen toetsen. Toegevoegde waarde NDF Zorgstandaard Het algemene beeld is dat er bij de zorgprofessionals een matig positieve houding bestaat ten opzichte van de NDF Zorgstandaard. De standaarden/richtlijnen vanuit de beroepsgroep worden als norm voor goede diabeteszorg beschouwd. Er moet in de communicatiestrategie aandacht worden besteed aan wat de NDF Zorgstandaard betekent voor de werkwijze van de individuele zorgverlener en hoe de standaard zich verhoudt ten opzichte van de standaarden/ richtlijnen vanuit de eigen beroepsgroep. De haalbaarheid van het werken conform de zorgstandaard werd overwegend positief beoordeeld. Ondersteuningsbehoefte zorgprofessionals Zorgprofessionals ervaren rond veel thema’s belemmeringen. Van alle zorgprofessionals (N=1113) gaf 71.6% aan belemmeringen te ervaren. De ondersteunende producten die ontwikkeld worden, moeten daar goed op aansluiten. De belangrijkste gepercipieerde belemmeringen zijn: 1. Toegang tot effectieve leefstijlprogramma’s voor de begeleiding van mensen met (een verhoogd risico op) diabetes (28.8%); 2. De zorg aan moeilijk bereikbare groepen, zoals allochtonen en mensen met een lage SES (25.8%); 3. Financiering, wet- en regelgeving bij verlening van zorg en preventie volgens de NDF Zorgstandaard (24.0%); 4. Gestandaardiseerd registeren en uitwisselen van gegevens (17.2%); 5. (Samen)werken in multidisciplinaire teams (14.6%). Werken conform NDF Zorgstandaard Iets meer dan de helft van de zorgprofessionals (56.8%) gaf aan grotendeels volgens de zorgstandaard te werken en 19.3% rapporteerde volledig volgens de zorgstandaard te werken. 12.3% werkte in beperkte mate of helemaal niet volgens de zorgstandaard. In het onderzoek is tevens getracht in kaart te brengen in hoeverre zorgprofessionals de onderdelen van de behandeling zoals beschreven in de zorgstandaard uitvoeren. Er kan geconcludeerd worden dat zorgprofessionals nog niet volledig conform de zorgstandaard werken. Het opstellen van een individueel zorgplan en de samenwerking binnen en tussen de lijnen in de praktijk gebeuren met name nog niet voldoende conform de beschrijving in de zorgstandaard. Naar aanleiding van de vergelijking betreffende de uitvoering van de onderdelen van de zorgstandaard bleek dat het uitvoeren van de jaarlijkse controle en bijbehorende onderzoeken en het betrekken van patiënten in de behandeling in grote mate volgens de zorgstandaard worden verricht. De meerderheid van de zorgprofessionals rapporteerde alle relevante onderzoeken uit te voeren tijdens de jaarlijkse controle. Het uitvoeren van de bloedglucosebepaling, een gesprek over kwaliteit van leven en het bespreken van zelfcontrole werden minder frequent gerapporteerd. Individueel zorgplan Bijna de helft van de zorgprofessionals (44.6%) gaf aan een individueel zorgplan op te stellen. Kijkend naar de resultaten per beroepsgroep kwam naar voren dat de meerderheid van de deelnemende diëtisten, fysiotherapeuten en
16
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
diabetesverpleegkundigen aangaf een individueel zorgplan met de patiënt op te stellen. De meerderheid van huisartsen stelde echter geen individueel zorgplan op voor diabetespatiënten. Omdat er in het veld echter nog onduidelijkheid is over wat een zorgplan is en hoe dat ingezet kan worden bij de behandeling van diabetespatiënten, moeten deze resultaten met enige voorzichtigheid beschouwd worden. Er dient een model voor een individueel zorgplan te worden aangeboden aan de praktijk aangevuld met een handleiding over hoe dit individueel zorgplan in de praktijk kan worden ingezet. Diabetes Zorgwijzer De Zorgwijzer, als instrument om de positie van de patiënt te versterken, is nog slechts mondjesmaat geïmplementeerd in de praktijk. Een kleine minderheid (16.7%) van de onderzoekspopulatie bleek de Zorgwijzer in bezit te hebben, terwijl ongeveer de helft van de patiënten niet bekend was met de Zorgwijzer. Patiënten stonden overwegend neutraal tegenover de Zorgwijzer als handig hulpmiddel. Het is zaak dat patiënten in bezit komen van de Zorgwijzer en dat er aandacht wordt besteed aan het juist gebruik van de Zorgwijzer door patiënten. Tevens dient via een communicatiestrategie de toegevoegde waarde van de Zorgwijzer te worden overgebracht naar zorgprofessionals. Samenwerking binnen de keten Structurele samenwerking tussen en binnen lijnen is in de diabeteszorg nog zeker geen vanzelfsprekendheid. Binnen de lijnen werd door ongeveer 60% van de zorgprofessionals gesproken van structurele samenwerking en tussen lijnen was dit voor slechts 30% van de zorgprofessionals het geval. De samenwerking tussen verschillende lijnen werd door zorgprofessionals vanuit deze verschillende lijnen bovendien ook verschillend beoordeeld. Waar de tweede lijn bijvoorbeeld aangaf in 61.5% van de gevallen structureel of projectmatig samen te werken met de eerste lijn, werd dit door slechts 46.3% van de zorgprofessionals in de eerste lijn zo ervaren. Daarnaast gaven twee keer zoveel zorgprofessionals werkzaam in de tweede lijn (25.0%) ten opzichte van zorgprofessionals werkzaam in de eerste lijn (12.5%) aan niet samen te werken. Het is zaak de praktijk handvaten aan te bieden waarmee zij de samenwerking binnen en tussen de lijnen kunnen intensiveren. 2.2.2. DVN Diabeteszorgmonitor De Diabeteszorgmonitor onderzocht de verschillen in de ervaren diabeteszorg onder ruim 5000 mensen met diabetes typen 1 en 2. Alle deelnemers zijn lid van de DVN. Uit de resultaten van de Diabeteszorgmonitor 2010 blijkt onder andere: • Ongeveer 60% van de 5.468 respondenten heeft nog steeds geen zorgplan; • Onderzoek naar complicaties is bij 25.3% van de deelnemers niet gedaan; • Bij 24.6% van de respondenten krijgt geen toelichting waarom een controle nooit wordt uitgevoerd; • De Diabetes Zorgwijzer, handleiding bij kennis over persoonlijke diabeteszorg, is bij ongeveer de helft van de mensen nog onbekend. Tevens blijkt ook dat: • Bloedonderzoek en het onderzoek naar de ogen en nieren wordt in bijna alle gevallen in ieder geval jaarlijks of vaker gedaan; • Respondenten zijn goed op de hoogte van de persoonlijke streefwaarden en hebben een goede algemene kennis; zij weten bijvoorbeeld goed hoe vaak en door wie ze gecontroleerd moeten worden. De resultaten van de diabeteszorgmonitor komen grotendeels overeen met de resultaten uit de NAD monitor. Waar mogelijk worden bovenstaande punten meegenomen in het implementatietraject. 17
2.3 Bevorderende en belemmerende factoren Er zijn factoren te benoemen die de implementatie van de NDF Zorgstandaard kunnen bevorderen of die het succes van de implementatie in de weg kunnen staan. Met deze informatie kan worden gekeken wat er nodig is om succesvol te implementeren. In de periode februari t/m medio mei 2011 is er een interviewronde uitgevoerd met de belangrijkste partijen die met het NAD en de resultaten hiervan te maken hebben. Zo zijn er gesprekken geweest met de bestuurders/vertegenwoordigers van de lidorganisaties van de NDF, maar ook andere partijen zoals ZN, ZonMw, verzekeraars, LVG en GGD Nederland. Bijlage 2 bevat een overzicht van alle organisaties die zijn geïnterviewd. De interviews zijn uitgevoerd om een goed beeld te krijgen van wat er bij deze stakeholders leeft, welke mogelijke valkuilen of aandachtspunten men ziet als het gaat om de implementatie van de NDF Zorgstandaard en welke rol zij in het implementatietraject op zich willen nemen. Stakeholders hebben een toelichting ontvangen over de implementatieaanpak (‘voortbouwen op wat er al is’, een landelijke en een gefaseerde regionale aanpak, gefaciliteerd door een communicatiestrategie per doelgroep). In hoofdstuk 4 wordt deze aanpak nader toegelicht. In deze paragraaf wordt een samenvatting gegeven van de door de stakeholders benoemde belemmerde factoren gericht op de implementatie van de NDF Zorgstandaard en van de bevorderende factoren gericht op enerzijds de proefimplementatie in de regio’s en anderzijds de afzonderlijke producten. 2.3.1. Belemmerende factoren Stakeholders geven de volgende belemmerende factoren mee. Voor iedere belemmerende factor is in de tabel beschreven welke oplossingsrichting stakeholders aan het NAD meegeven. Dit zijn oplossingen die op ‘het pad’ van het NAD liggen. In paragraaf 2.4 wordt op basis van deze oplossingsrichting een vertaalslag gemaakt naar aandachtspunten per type doelgroep.
18
Belemmering
Oplossing
Algemeen: Werken volgens de NDF Zorgstandaard wordt bemoeilijkt omdat nog niet aan alle randvoorwaarden is voldaan (financiering, techniek, samenwerking binnen de keten).
Breng prioritering aan in welke onderdelen van de NDF Zorgstandaard reeds implementeerbaar zijn, en wat eerst nog doorontwikkeld moet worden of waar randvoorwaarden noodzakelijk zijn.
Financiering: Nog niet alle onderdelen van de werkwijze zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard vallen onder verzekerde zorg.
Geef zorgverzekeraars handvatten voor het inkopen van zorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard. Geef hierbij met name aandacht aan zaken als preventie en zelfmanagement.
Samenwerking: Samenwerking tussen en binnen de 1e, 2e en 3e lijn wordt gezien als belangrijke belemmering in het werken volgens de NDF Zorgstandaard, evenals het ontbreken van inzicht in elkaars werkzaamheden. Een knelpunt wat o.a. naar voren komt, is onduidelijkheid over de invulling van de beschreven rollen in de zorgstandaard. Er worden te weinig afspraken gemaakt over de rolverdeling in de keten waardoor men in elkaars vaarwater komt.
Breng partijen op regionaal niveau samen en zorg voor sleutelfiguren die in staat zijn een brug te bouwen tussen de verschillende lijnen in de keten. Laat zien wat de meerwaarde is van samenwerking tussen de verschillende disciplines. Bied instrumenten aan om de knelpunten in de samenwerking op te lossen.
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Belemmering
Oplossing
Beperkte dataregistratie en uitwisseling: Het ontbreekt aan goede ICT-systemen die met elkaar kunnen communiceren en randvoorwaardelijk zijn voor het multidisciplinair aanbieden van goede diabeteszorg. Het uitwisselen van gegevens zorgt voor betere communicatie tussen zorgverleners onderling en met patiënten. Het goed vastleggen van gegevens draagt bij aan effectieve bewaking en bevordering van de kwaliteit van zorg.
Zorg voor technische randvoorwaarden welke de dataregistratie en -uitwisseling faciliteren. Er dient bij de implementatie van de NAD producten rekening te worden gehouden dat de producten te incorporeren zijn in de informatiesystemen.
Eigenaarschap: Het ‘werken volgens de NDF Zorgstandaard’ is voor veel professionals momenteel nog nietszeggend. Het is voor professionals onduidelijk wat de meerwaarde is van de zorgstandaard en hoe deze standaard aansluit bij de dagelijkse praktijk.
Zorg voor eigenaarschap van de NDF Zorgstandaard. Maak helder wat de toegevoegde waarde is van de NDF Zorgstandaard voor de individuele zorgverlener en laat deze als norm voor goede diabeteszorg beklijven. Maak hiervoor gebruik van reeds bekende communicatiekanalen binnen de beroepsgroepen en beperk je hierbij niet tot de koepelorganisaties. Zorg ervoor dat er al in de beroepsopleidingen aandacht wordt besteed aan het werken volgens de NDF Zorgstandaard. Tevens draagt eigenaarschap bij aan continuïteit en mogelijkheden voor doorontwikkeling van NDF Zorgstandaard.
2.3.2. Bevorderende factoren gericht op de implementatie in proefregio’s De stakeholders geven de volgende bevorderende factoren mee voor wat betreft het implementeren in proefregio’s: • Houd rekening met de grote verscheidenheid tussen regio’s. Zo is er een groot verschil tussen de inrichting van zorg tussen stedelijk en landelijk gebied. Tevens bestaan er ook grote verschillen in de mate waarin regio’s reeds werken volgens de NDF Zorgstandaard. Een implementatieplan voor alle regio’s in Nederland werkt niet. Zorg voor een generiek plan en specificeer deze per regio; • Geef zorggroepen een sleutelrol, omdat hier de nodige samenwerkingsafspraken reeds zijn gerealiseerd. Afhankelijk van wat je wilt implementeren zijn er zorggroepen te selecteren. Hierbij moet men goed bedenken welke doelen men nastreeft; • Een nul- en nameting zijn hierbij een absolute randvoorwaarde. Het NAD dient de meerwaarde van de producten aan te tonen en inzichtelijk te maken wat de investeringen en opbrengsten zijn voor het toepassen van de NAD ondersteuningsproducten. Het is belangrijk dat zorggroepen informatie terugkrijgen over waar zij staan als zorggroep als het gaat om het werken volgens de NDF Zorgstandaard. Via spiegelinformatie kunnen leemtes in kaart worden gebracht en kan een passend ondersteuningsaanbod worden gecreëerd; • In het geval dat er wordt gekozen om zorgverzekeraars te betrekken bij de regio- implementatie, zorg er dan voor dat deze vanaf het begin zijn betrokken bij de planvorming. Zorgverzekeraars zijn mogelijk bereid om voor een afgebakende periode een investering te doen in de ondersteuningsmodule, maar willen hier wel iets voor terug in de vorm van betere kwaliteit van zorg en betere organisatie van de zorggroepen; • Neem zoveel mogelijk resultaten mee uit andere programma’s met pilotervaringen, zoals Landelijke Actieprogramma Zelfmanagement, Diabetes Ketenzorg, Op één lijn, Disease manangement Chronisch Zieken, het ZekereZorg programma.
19
2.3.3. Bevorderende factoren gericht op de implementatie van NAD producten • Zorg voor praktische en concrete instrumenten; • Geef aan hoe het product een voordeel kan opleveren; • Zorg voor generieke producten die regionaal naar eigen behoefte kunnen worden vormgegeven; • Geef aan welke tijdsinvestering het implementeren van het product vereist. Zorg ervoor dat dat dit niet teveel is, de zorgprofessional wil ook weer kunnen terugkeren naar de orde van de dag; • Implementeer niet alle producten in een keer, maar bied duidelijke blokken van producten aan; • Ontwikkel een diagnose instrument waarbij in kaart kan worden gebracht waar de behoefte aan ondersteuning in de regio zit. Begin bij waar de hoogste prioriteit zit. Sommige producten hebben voor iedere regio prioriteit, zoals instrumenten die de samenwerking bevorderen; • Zorg dat je verleidt; maak de producten aantrekkelijk; • Presenteer de producten niet als iets nieuws, maar als verfijning van de huidige werkzaamheden; • Val professionals niet lastig met dikke papieren boekwerken, liever digitaal of compact; • Maak duidelijk wat het onderscheidend verschil is tussen de producten en leg uit hoe de producten aan elkaar gelinkt zijn; • Wees creatief, soms moet men van protocollen afwijken en creatief zijn om de juiste mensen mee te krijgen; • Het veld heeft behoefte aan ‘tools’ waarin een vertaling van standaarden en ondersteuningsmogelijkheden wordt gemaakt.
2.4 Aandachtspunten voor implementatie Op basis van de analyse van de huidige toepassing van de NDF Zorgstandaard en de belemmerende en bevorderende factoren voor het verder implementeren van de NDF Zorgstandaard worden onderstaande punten meegenomen in de uitwerking van de volgende hoofdstukken. Een aantal van de aanbevolen instrumenten wordt al door het NAD ontwikkeld en waar dit nog niet het geval is, worden de mogelijkheden verkend om dit binnen het implementatietraject op te pakken. Aandachtspunten voor zorgverleners • Zorgverleners op de hoogte brengen van de werkwijze zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard en deze als norm laten beklijven; • Gebruik maken van reeds bekende communicatiekanalen binnen de beroepsgroepen en niet beperken tot communicatie via de koepelorganisaties; • Duidelijk maken wat de toegevoegde waarde van de diabeteszorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard is ten opzichte van standaarden en richtlijnen vanuit de eigen beroepsgroepen; • Aangeven waar relevante informatie over de zorgstandaard en de bijbehorende ondersteunende producten te vinden is en hierbij verhelderen hoe de producten een bijdrage leveren aan de dagelijkse kwaliteit van de zorgverlening. Aandachtspunten patiënten • Patiënten op de hoogte van het bestaan van de inhoud van de voor hen relevante Zorgwijzers en bijbehorende producten zoals het individueel zorgplan en de DiabetesKenniswijzer; • Helder maken wat de meerwaarde is van de producten voor de zelfzorg, waar producten te verkrijgen zijn en hoe ze moeten worden gebruikt.
20
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Aandachtspunten voor stakeholders • Zorgen dat de werkwijze zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard valt onder de verzekerde zorg; • Ontwikkelen van instrumenten waarmee zorgverzekeraars worden geholpen bij inkopen van de zorg volgens de NDF Zorgstandaard. Aandachtspunten proefregio’s en producten • Zorgen voor voldoende diversiteit bij de keuze van proefregio’s. Zorggroepen vormen geschikte regiostructuren omdat hier reeds de nodige samenwerkingsafspraken zijn gerealiseerd; • Het aanbieden van een screeningsinstrument waarmee zorggroepen informatie krijgen over waar zij staan als het gaat om het werken volgens de NDF Zorgstandaard. Op basis van deze leemtes een ondersteuningsaanbod aanbieden; • Het aanbieden van een aantal praktische basisproducten aan zorggroepen gericht op de belangrijkste gepercipieerde belemmeringen; • Op regionaal niveau partijen samenbrengen, en hierbij zorgen voor sleutelfiguren die een brug bouwen tussen de verschillende lijnen binnen de keten; • Het aanbieden van instrumenten waarmee samenwerking kan worden geïntensiveerd. Met als belangrijke voorwaarde voor samenwerking goede dataregistratie en -uitwisseling; • Zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande regio initiatieven en niet opnieuw het wiel uitvinden; • Het aanbieden van tools aan waarmee een vertaling van de NDF Zorgstandaard naar de zorgpraktijk kan worden gemaakt. Hierbij zorgen voor “blokken” van generieke tools die kunnen worden aangepast naar de behoefte van de regio; • Via onderzoek op regionaal en landelijk niveau aantonen wat de investeringen en opbrengsten zijn als het gaat om het werken volgens de zorgstandaard en met de ondersteunende producten.
21
3. Wat gaan we implementeren? 3.1 Inleiding In hoofdstuk 1 is beschreven dat het doel van het NAD is om de kwaliteit van zorg en preventie voor mensen met (een hoog risico op) diabetes te verbeteren. Belangrijke leidraad daarbij is de NDF Zorgstandaard, waarin deze zorg en preventie staat beschreven. Binnen het NAD worden een groot aantal activiteiten uitgevoerd die de NDF Zorgstandaard verder moeten optimaliseren en de toepassing ervan door zorgverleners en patiënten faciliteren. Daartoe lopen er op dit moment onder begeleiding van zes themacommissies verschillende projecten. Deze projecten leveren t/m december 2012 in totaal 28 verschillende producten op. Van deze 28 producten worden 22 producten in hoofdstuk 3 beschreven die in de implementatiefase worden meegenomen. De overige 6 producten (weergegeven in bijlage 6) kunnen niet meer in de huidige implementatiefase van het NAD worden meegenomen, omdat deze pas eind 2012 - aan het einde van het NAD - zijn uitontwikkeld. Tijdens de komende periode wordt wel bepaald hoe de implementatie van de overige 6 producten kan worden geborgd en zullen eventuele tussentijdse resultaten en verkregen inzichten (waar mogelijk) worden meegenomen in de implementatiefase van het NAD. Alle producten en resultaten zijn er op gericht om de toepassing van goede diabeteszorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer in de praktijk te faciliteren. Niet alle producten zullen op dezelfde wijze geïmplementeerd kunnen worden; zo zullen bijvoorbeeld de resultaten van onderzoek een andere weg naar het veld vinden dan een nieuwe richtlijn over zelfcontrole. Bij laatstgenoemde moet immers nagedacht worden over de vraag welke ondersteunende activiteiten en middelen nodig zijn om de toepassing van deze richtlijn in de praktijk te faciliteren. In dit hoofdstuk worden de verschillende producten van het NAD nader omschreven en wordt een clustering aangebracht naar producten die gericht zijn op de zorgverleners en producten die bestemd zijn voor de patiënten. Daarnaast wordt op hoofdlijnen weergegeven welk type implementatiestrategie of combinatie van implementatiestrategieën per product kan worden toegepast.
Figuur 3.1 NAD toolbox: 28 NAD producten, best-practices en bijbehorend ondersteuningsaanbod
Bij aanvang van het NAD is als werkwijze afgesproken dat ‘het NAD voortbouwt op wat er al is’. Er zijn immers al vele initiatieven die ook een bijdrage leveren aan de toepassing van de zorgstandaard. Een aantal daarvan kan omschreven worden als ‘best practice’ en zijn weergegeven in bijlage 5. Tijdens de implementatiefase wordt geïnventariseerd welke best practices bij de implementatie meegenomen worden en op welke wijze dat het beste kan, zodat een samenhangend ondersteuningsaanbod ontstaat die de toepassing van de NDF Zorgstandaard faciliteert.
22
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
3.2 Overzicht van de producten In het NAD zijn binnen 6 thema’s projecten gestart. In onderstaande tabel zijn de producten van deze NAD projecten weergegeven, uitgesplitst naar producten voor zorgverleners, patiënten en relevante stakeholders als overheid, zorgverzekeraars, werkgevers, CVZ. Tevens is in de tabel opgenomen voor welke zorgverleners de genoemde producten met name bedoeld zijn, uitgesplitst naar 0e t/m 3e lijn. Tabel 3.1 NAD producten Producten voor de doelgroep zorgverleners 1. Aanvulling ‘preventie’ op de NDF Zorgstandaard De NDF Zorgstandaard wordt aangevuld met een beschrijving van de inhoud en de organisatie van preventieve zorg en de daarbij horende kwaliteitsindicatoren. In het project worden tijdens de laatste fase activiteiten ontplooid gericht op het bevorderen van de implementatie van dit deel van de zorgstandaard. Doelgroep Primair: Zorgprofessionals betrokken bij geïndiceerde preventie (0e/1e/2e lijn) Secundair: Verzekeraars en beleidsmakers 2. Aanvulling ‘farmaceutische zorg’ op de NDF Zorgstandaard De NDF Zorgstandaard wordt aangevuld met een beschrijving van de inhoud en de organisatie van farmaceutische zorg Doelgroep Primair: Zorgprofessionals betrokken bij diabeteszorg (0e/1e/2e lijn) Secundair: Verzekeraars en beleidsmakers 3. Richtlijn zelfcontrole Een multidisciplinaire richtlijn betreffende relevante aspecten van zelfcontrole van bloedglucosewaarden, zoals indicatiestelling, frequentie en uitvoering van zelfcontrole Doelgroep Zorgprofessionals betrokken bij diabeteszorg (1e/2e lijn) 4. Richtlijn diabetes en depressie Een multidisciplinaire richtlijn betreffende screening, signalering en indicatiestelling van depressie bij diabetes Doelgroep Primair: Zorgprofessionals betrokken bij diabeteszorg (0e/1e/2e lijn) Secundair: Zorgverleners betrokken bij GGZ zorg 5. LTA diabetes Een document waarin samenwerkingsafspraken tussen huisarts en internist zijn vastgelegd. Deze samenwerkingsafspraken hebben betrekking op verwijzing, terugverwijzing en consultatie bij diabetes type 2 Doelgroep Huisarts/ POH en internist (1e/2e lijn) 6. Samenwerkingsafspraken rondom voetzorg Een document waarin samenwerkingsafspraken in de zorgketen met betrekking tot voetverzorging van diabetespatiënten formeel zijn vastgesteld Doelgroep Zorgprofessionals die te maken hebben met voetverzorging van diabetespatiënten (0e/1e/2e lijn) 7. Toolkit transitiefase Digitale toolkit met daarin interventies en instrumenten die kunnen bijdragen aan de verbetering van de transitie van adolecentenzorg naar volwassenenzorg. Doelgroep Zorgprofessionals betrokken bij diabeteszorg voor jongeren (1e/2e lijn) Jongeren 23
Producten voor de doelgroep zorgverleners 8. Overzicht leefstijlinterventies Digitaal overzicht van interventies waarin leefstijlinterventies beschikbaar worden gemaakt Doelgroep Zorgprofessionals betrokken bij diabeteszorg en –preventie (0e/1e/2e lijn) 9. Ondersteuningsaanbod m.b.t. preventie Het ondersteuningsaanbod is erop gericht om zorgprofessionals te faciliteren bij het uitvoeren van preventieve activiteiten. Welke vorm het ondersteuningsaanbod zal krijgen is nog niet bekend. Op dit moment wordt het behoefteonderzoek afgerond. Implementatie van dit ondersteuningsaanbod vormt een integraal onderdeel van het projectplan. Doelgroep Zorgprofessionals (0e/1e/2e lijn) 10. Aanvulling op bestaande leefstijlinterventies Op basis van een rapportage betreffende lacunes op het gebied van leefstijlinterventies zullen een of meerdere leefstijlinterventies doorontwikkeld worden. Op dit moment is nog niet te bepalen welke leefstijlinterventies dat zullen zijn. Doelgroep Nog te bepalen 11. Zelfmanagementinterventie voor Turkse man Een gestandaardiseerde zelfmanagementinterventiegericht op Turkse mannen en hun partner. De interventie bestaat uit een persoonlijke werving, een intakegesprek, 6 bijeenkomsten en 2 huisbezoeken. Tijdens de bijeenkomsten wordt er ingegaan op het ziektebeeld, de mogelijke complicaties, leefstijl en zelfmanagement Doelgroep Primair Zorgprofessionals (0e/1e/2e lijn) Secundair Turkse mannelijke diabetespatiënten en hun partner 12. Raamwerk competenties zelfmanagementeducatie Dit raamwerk is een instrument waarmee de kwaliteit van diabetes zelfmanagementeducatie en van de diabeteseducator verder kan worden ontwikkeld en getoetst. Doelgroep Beroepsorganisaties en opleidingen betrokken bij diabeteszorg, zorggroepen, zorgprofessionals 13. Raamwerk competenties bij educatie preventie en behandeling Dit raamwerk is een instrument waarmee de kwaliteit van educatie bij preventie en behandeling van diabetes en van de diabeteseducator verder kan worden ontwikkeld en getoetst. Doelgroep Beroepsorganisaties en opleidingen betrokken bij diabeteszorg, zorggroepen, zorgprofessionals 14. e-Diabeteskernset De e-Diabeteskernset beschrijft een minimale set aan parameters die t.b.v. de zorgverlening aan mensen met diabetes type 2 door zorgverleners digitaal geregistreerd moeten worden. Deze gegevens worden door zorgverleners en zorgvragers gebruikt in de onderlinge communicatie en dienen voor een groot deel ook als basis voor de berekening van indicatoren. Het doel van de kernset is omalle parameters op een uniforme wijze te beschrijven zodat voor alle betrokkenen ondubbelzinnig vastligt wat met een bepaald gegeven bedoeld wordt. Op deze manier wordt eenheid van begrip gecreëerd tussen de zorgverleners onderling. Naast de e-Diabeteskernset worden ook een interoperabiliteitsprofiel, programma van eisen en businesscase opgeleverd Doelgroep Zorgprofessionals, mensen met diabetes 15. Individueel zorgplan diabetes Een boekje individueel zorgplan diabetes waarmee de patiënt met diabetes en de zorgprofessional gezamenlijk een behandeling op maat kunnen opstellen. Hierbij is ook een toelichting voor zorgverleners op het gebruik van het individueel zorgplan inbegrepen Doelgroep Mensen met diabetes en hun zorgverleners
24
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Producten voor de doelgroep zorgverleners 16. Informatiemateriaal voor werknemers met diabetes Informatieboekje ‘Diabetes Werkt’, informatieboekje ‘Risicovolle beroepen’, Training over diabetes en werk, e-learningmodule ‘Hypo-unawareness’ en e-learningmodule ‘Diabetes en werk’ Doelgroep (potentiële) Werknemers met diabetes 17. DiabetesKenniswijzer Digitaal platform dat betrouwbare informatie op internet genereerd en op heldere wijze ontsluit. Bestaande initiatieven op het web worden helder op thema en profielen geordend en aangeboden. Daarnaast worden hiaten binnen het informatieaanbod aangevuld. Doelgroep Mensen met (een hoog risico op) diabetes en hun omgeving en hun zorgprofessionals 18. Zorgwijzer diabetes type 1 Patiëntenversie van de NDF Zorgstandaard voor volwassenen met diabetes type 1 Doelgroep Primair: Volwassenen met diabetes type 1 Secundair: Zorgprofessionals betrokken bij de zorg van volwassenen met diabetes type 1 Producten voor de doelgroep relevante stakeholders 19. Zorgwijzer diabetes en zwangerschap Patiëntenversie van de NDF Zorgstandaard voor vrouwen met diabetes met een kinderwens en vrouwen met zwangerschapsdiabetes Doelgroep Primair: Vrouwen met diabetes met een kinderwens en vrouwen met zwangerschapsdiabetes Secundair: Zorgprofessionals betrokken bij de zorg van vrouwen met diabetes met een kinderwens en vrouwen met zwangerschapsdiabetes 20. Ondersteuningsaanbod voor werkgevers Het ondersteuningsaanbod is erop gericht om werkgevers te informeren over de (on)mogelijkheden van werknemers met diabetes en hen te faciliteren bij het omgaan met diabetes op de werkvloer. Welke vorm het ondersteuningsaanbod zal krijgen, is nog niet bekend. Op dit moment wordt het behoefteonderzoek uitgevoerd. Doelgroep Werkgevers en HR medewerkers 21. Inventarisatie knelpunten en mogelijkheden bij structurele financiering van preventie Een rapport waarin een overzicht wordt gegeven over de organisatie en financiering van preventie. Doelgroep Zorgverzekeraars, beleidsmakers 22. Zorginkoop op basis van de NDF Zorgstandaard In een inventarisatie naar de huidige situatie betreffende inkoop van zorg volgens de NDF Zorgstandaard worden knelpunten en mogelijkheden in kaart gebracht. Op basis van deze inventarisatie worden concrete oplossingen voor deze knelpunten aangegeven en ontwikkeld. Doelgroep Zorgverzekeraars Omdat de implementatiestrategie per product zal verschillen, wordt in onderstaande tabel weergegeven welke type strategie op hoofdlijnen gehanteerd wordt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in: • Communicatieactiviteiten (A); • Landelijk laagdrempelig beschikbaar stellen (B); • Landelijke implementatie via lobby en overleg (C); • Regionale proefimplementatie waarbij benodigd ondersteuningsaanbod wordt ontwikkeld, uitgetest, begeleid door onderzoek (D). 25
Tabel 3.2. Implementatiestrategie NAD producten Producten
Datum gereed
A
B
C
D
1 Aanvulling ‘preventie’ op de NDF Zorgstandaard
Q1 2012
x
x
x
2 Aanvulling ‘farmaceutische zorg’ op de NDF Zorgstandaard
Q4 2011
x
x
x
3 Richtlijn zelfcontrole
Q1 2012
x
x
x
4 Richtlijn diabetes en depressie
Q2 2012
x
x
x
5 LTA diabetes
Q4 2011
x
x
x
6 Samenwerkingsafspraken rondom voetzorg
Q3 2011
x
x
x
7 Toolkit transitiefase
Q2 2012
x
x
x
8 Overzicht leefstijlinterventies
Q2 2011
x
x
x
9 Ondersteuningsaanbod mbt preventie
2012 (kwartaal nog
x
x
x
x
x
Producten voor zorgverleners
niet bekend)
10 Aanvulling op bestaande leefstijlinterventies
2012 (kwartaal nog niet bekend)
11 Zelfmanagementinterventie voor Turkse man
Q1 2012
x
x
12 Raamwerk competenties zelfmanagementeducatie
Q2 2011
x
x
x
13 Raamwerk educatie bij preventie en behandeling
Q3 2011
x
x
x
14 e-Diabeteskernset
Q2 2011
x
x
x
15 Individueel zorgplan diabetes
Q4 2011
x
x
x
16 Informatiemateriaal voor werknemers met diabetes
Q1 2011
x
x
17 DiabetesKenniswijzer
Q3 2011
x
x
18 Zorgwijzer Diabetes type 1
Q4 2011
x
x
x
19 Zorgwijzer Diabetes en zwangerschap
Q1 2012
x
x
x
Q2 2011
x
x
21 Instrumenten om zorginkoop conform Q3 2012 zorgstandaard zo veel mogelijk te optimaliseren
x
x
22 Ondersteuningsaanbod voor werkgevers
x
Producten voor patiënten
Producten voor relevante stakeholders 20 Overzicht knelpunten in de financiering van zorg en preventie conform zorgstandaard
Q3 2012
x
In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de wijze waarop de verschillende producten worden geïmplementeerd. Op basis van de quick scan wordt bepaald met welke producten in de eerste fase van het implementatieproject wordt gestart? In een tweede stap wordt per product (of een cluster van aan elkaar gerelateerde producten) een separaat implementatieplan geschreven. Op basis van een omgevingsanalyse (wat zijn de belangrijkste knelpunten en bevorderende factoren op het gebied van implementatie), een analyse van de (sub)doelgroep(en) en een communicatieanalyse wordt een implementatieplan opgesteld waarin de implementatiestrategieën gedetailleerd is uitgewerkt, inclusief bijbehorende interventies.
26
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
4. Plan van aanpak Uitgangspunt bij het implementatieplan is dat de implementatie wordt gefaciliteerd op landelijk niveau (paragraaf 4.1) en dat de daadwerkelijke implementatie regionaal wordt vormgegeven (paragraaf 4.2). In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de activiteiten worden opgepakt. De landelijke en regionale aanpak zullen elkaar versterken en dienen goed op elkaar te worden afgestemd. Coördinatie is derhalve van groot belang.
4.1 Landelijke implementatieaanpak Zaken die regio overstijgend of generiek zijn, kunnen het beste op landelijke schaal aangepakt worden. De NDF lidorganisaties (koepels) spelen een belangrijke randvoorwaardelijke rol bij de landelijke implementatie. De volgende onderdelen worden landelijk opgepakt en worden in de onderstaande paragrafen nader toegelicht: • Landelijke communicatieactiviteiten • Laagdrempelige landelijke beschikbaarheid • Lobby en overleg 4.1.1 Landelijke communicatieactiviteiten Zorgstandaard en Zorgwijzer De implementatie van de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer zal naast de regionale aanpak zoals beschreven in paragraaf 4.2. landelijk worden ondersteund via landelijke communicatieactiviteiten. De strategie die hierbij wordt ingezet, is verschillend per doelgroep en wordt in een vervolgstap nader uitgewerkt. Deze landelijke communicatiestrategie is gericht op alle belangrijke doelgroepen van het NAD. De landelijke communicatieactiviteiten zijn erop gericht om goede diabeteszorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer te implementeren door: 1. De professionals en de overige betrokken doelgroepen bekend te maken met inhoud van de NDF Zorgstandaard als de basis voor goede diabeteszorg en preventie. Al eerder in dit stuk is beschreven dat voor de het uitoefenen van goede diabeteszorg en preventie het niet zozeer de volledige bekendheid met de inhoud van de NDF Zorgstandaard van belang is voor de zorgprofessional, maar wel dat de zorg en preventie daadwerkelijk wordt uitgeoefend volgens de inhoud van de zorgstandaard. In de communicatieactiviteiten zal hiermee rekening worden gehouden.
Wel is het van groot belang dat de coördinator die bij een zorggroep verantwoordelijk is voor de praktische uitwerking van richtlijnen en protocollen bekend is met de NDF Zorgstandaard en deze als uitgangspunt kiest. Zo hoeft de individuele zorgprofessional die werkt volgens de juiste richtlijnen en protocollen in de zorggroep theoretisch niet perse op de hoogte te zijn van de inhoud van de zorgstandaard terwijl hij of zij wel werkt volgens de zorgstandaard;
2. De patiënten en zorgprofessionals bekend te maken met de inhoud van de Zorgwijzer; 3. Een positieve houding te stimuleren van betrokkenen ten opzichte van de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer c.q. hetgeen de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer voor staan; 4. De doelgroepen te informeren over de resultaten en producten van de afzonderlijke projecten van het NAD. Een meer gedetailleerde beschrijving van implementatie- en communicatieactiviteiten per doelgroep en doelstelling, gespecificeerd naar kennis, houding, gedrag is beschreven in bijlage 3.
27
Thema- en projectgerelateerde communicatieactiviteiten De NAD projecten leveren een zeer gevarieerd aanbod aan resultaten op, variërend van fysieke ‘producten’ als PDFdocumenten en interactieve online vragenlijsten tot een afspraak over samenwerking tussen verschillende partijen. Bij een aantal projecten is de implementatie van de resultaten begroot en meegenomen in het projectvoorstel, echter bij het merendeel ontbreekt de implementatiestrategie en begroting. Om deze reden is er vanuit het (landelijk) kernteam communicatieondersteuning beschikbaar om de resultaten naar ‘de oppervlakte te brengen’. Uitgangspunt blijft te allen tijde dat de projectleiders zelf de communicatieactiviteiten uitvoeren, met ondersteuning van het NAD team. Daarnaast zal op landelijk niveau coördinatie van deze activiteiten plaatsvinden, zodat een helicopterview en samenhang tussen activiteiten ontstaan. In bijlage 4 worden communicatie-uitgangspunten en -richtlijnen beschreven die gelden voor de projecten, bijvoorbeeld op het gebied van samenwerking en informatievoorziening tussen de projecten en NAD landelijk, het gebruik van de NAD huisstijl en het ontwikkelen van websites voor projecten. 4.1.2. Landelijke laagdrempelige beschikbaarheid Naast de beschreven communicatiestrategie voor de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer vinden op landelijk niveau activiteiten plaats voor een doelgroepgerichte inbedding van de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer. Doelstelling hierbij is dat zij daadwerkelijk laagdrempelig en breed toegankelijk worden voor professionals die ermee moeten werken en voor mensen met (hoog risico op) diabetes.8 Digitale en doelgerichte inbedding De vraag rijst hoe deze zorgstandaard zo toegankelijk mogelijk ‘in de markt te zetten’ of te wel: Wat is een toekomstbestendig, gebruikersvriendelijk format voor de zorgstandaard? Zodat mensen met diabetes en de diverse zorgprofessionals de voor hen relevante informatie snel en op maat kunnen vinden en gebruiken. Hierbij wordt gedacht aan een digitale oplossing/functionaliteit -‘met één muisklik bij de juiste informatie voor mij’ - die de komende periode binnen het NAD wordt onderzocht. De volgende punten komen aan de orde: • Inventarisatie van de wensen, behoeften en mogelijkheden van zorgverleners en patiënten, op basis waar van programma van eisen kan worden opgesteld; - Een programma van eisen - een zo actueel en compleet mogelijke NDF Zorgstandaard - met minstens de volgende randvoorwaarden: 3 Toegankelijkheid 3 Toekomstbestendigheid en adaptiemogelijkheid 3 Optimale aansluiting bij doelgroepen 3 Gebruiksvriendelijkheid 3 Informatievoorziening op maat 3 Afstemming met aanbod andere zorgstandaarden • Inventarisatie van huidige ICT-toepassingen aan de hand van het programma van eisen; • Opstellen van een plan van aanpak voor de wijze waarop op een zo eenvoudig mogelijke wijze tot een intelligente ICT-toepassing kan worden gekomen (zonder het wiel opnieuw uit te vinden).
8
28
Al eerder is besloten dat de NDF Zorgstandaard gereviseerd zal worden en dat hiervoor het format van het Coördinatieplatform Zorgstandaarden (2010) als leidraad gebruikt wordt.
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Portal Om de resultaten van het NAD te verankeren (ook na 2013), worden zij - naast de eigen NAD website - ondergebracht op de website www.diabetesdossiers.nl, dé online portal om kennis beschikbaar te maken en uit te wisselen, gericht op het totale diabetesveld. Deze portal is de spil en trechter waarop alle informatie samenkomt die het NAD oplevert. Vanzelfsprekend is de NDF website een andere belangrijke NAD informatiedrager. 4.1.3. Lobby en overleg Voor sommige thema’s zal implementatie vooral gefaciliteerd worden via lobby en overleg op landelijk niveau. Financiering De financiering van diabeteszorg wordt door veel zorgprofessionals als knelpunt ervaren. Dit blijkt o.a. uit de resultaten van de NAD monitor. De financiering van diabeteszorg staat zelfs in de top 3 van de meest genoemde belemmeringen in de NAD monitor. Dat er nog belemmeringen in de financiering van diabetes ketenzorg zijn, blijkt ook uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer. De Algemene Rekenkamer constateert dat er momenteel vooral delen van de NDF Zorgstandaard worden ingekocht. Faciliteiten voor preventie en zelfmanagement worden door zorgverzekeraars nog weinig ingekocht, omdat ze nog niet ‘uitontwikkeld’ zijn. Ook speelt een rol dat nog niet alle vormen van preventie worden vergoed. Binnen een van de projecten van het NAD worden de knelpunten rond de zorginkoop op basis van de NDF Zorgstandaard ‘Transparantie en kwaliteit van diabeteszorg voor mensen met diabetes type 2’ geïnventariseerd. Het addendum preventie in de zorgstandaard wordt ook meegenomen binnen dit project. Inzetten op preventie is belangrijk, omdat het basispakket niet verder wordt uitgebreid met vergoedingen voor preventieve activiteiten als de gecombineerde leefstijlinterventie. Op basis van deze knelpunten worden concrete oplossingen aangegeven en ontwikkeld. Aan de hand van deze oplossingen zal een lobby worden gestart richting zorgverzekeraars, ZN, NZa, CVZ en de overheid met als doel de implementatie van de ontwikkelde oplossingen te borgen. Scholing en educatie Een van doelstellingen binnen het NAD is dat het werken van de NDF Zorgstandaard en de competenties die daarvoor nodig zijn, een prominente plek krijgen in het (na)scholingsaanbod voor (zorg)professionals en opleiders van educatoren. Een van de NAD producten betreft een raamwerk met competenties voor zorgprofessionals voor zelfmanagementeducatie bij diabetes, diabetespreventie en de behandeling van diabetes en hoogrisicogroepen. In het raamwerk worden de eindtermen en kwaliteitscriteria voor zelfmanagementeducatie beschreven, evenals de eindtermen van de educator. Ook bevat het raamwerk een selectie van veelbelovende interventies en de daarvoor benodigde (extra) kennis en vaardigheden. Aan de hand van het educatieraamwerk kan de kwaliteit van diabeteseducatie beter worden bewaakt en kunnen de diverse beroepsorganisaties hun beroepsprofiel wat betreft de educatierol uitwerken dan wel bijstellen. Om te stimuleren dat het raamwerk in de praktijk wordt ingevoerd, zal het NAD op landelijk niveau een lobby uitvoeren richting de beroepsverenigingen en opleidingsinstituten om hen te stimuleren de (bij- en na)scholing volgens dit raamwerk uit te gaan voeren. Toepassing NDF Zorgstandaard Er zullen gedurende het gehele implementatietraject inspanningen worden geleverd om de noodzakelijk randvoorwaarden voor het toepassen van goede diabeteszorg volgens de NDF Zorgstandaard te realiseren. Het NAD zet zich in om knelpunten te signaleren en te stimuleren dat deze worden opgelost. Via lobby activiteiten richting politiek en zorgverzekeraars wordt getracht het toepassen van de NDF Zorgstandaard een dwingender karakter te geven.
29
4.2 Regionale proefimplementaties Het belang van implementatie op regionaal niveau ligt in het feit dat op regionaal niveau de afspraken worden gemaakt tussen de verschillende zorgverleners, organisaties in de openbare gezondheidszorg en zorgverzekeraars. Een groot aantal producten en werkwijzen die de projecten van het NAD gaan opleveren, zullen in een proefregio worden doorontwikkeld. Dit betekent dat het product eerst op kleine schaal zal worden getest, het bijbehorend ondersteuningsaanbod wordt ontwikkeld, eventueel wordt bijgesteld, alvorens het product of de werkwijze landelijk wordt geïmplementeerd. Met bijstellen kan gedacht worden aan het inhoudelijk bijstellen van het product - maar wellicht wel belangrijker - het bijstellen van het ondersteuningsaanbod, de implementatiestrategie en de hierbij gebruikte interventies. Waar mogelijk wordt de patiënten inbreng geïntegreerd. Parallel aan de implementatie in de proefregio’s zal vanzelfsprekend landelijke bekendheid aan de producten worden gegeven en worden deze op een laagdrempelige wijze beschikbaar gesteld. De ervaringen en resultaten die in de proefregio’s worden opgedaan, dienen ter verfijning van het aanbod en als voorbeeld om ook andere regio’s te stimuleren om met dit aanbod aan de slag te gaan. Ook wordt aan de hand van de ervaringen in de proefregio’s de landelijke implementatiestrategie verder uitgewerkt. In deze paragraaf wordt ingegaan op de criteria voor de keuze van de proefregio’s en de aanpak. 4.2.1. Kenmerken van de regioaanpak Diversiteit Onder een proefregio wordt een samenwerkingsverband in de keten (van de 0e t/m de 3e lijn) verstaan binnen een geografische setting. Deze regionale samenwerking wordt veelal vormgegeven door een zorggroep, maar ook andere samenwerkingsvormen komen voor. De ambitie is om in het najaar van 2011 te starten met de implementatie van de eerste NAD producten. Voor het implementatietraject is de ambitie om in eerste instantie met drie proefregio’s samen te werken die een belangrijke voorbeeldfunctie moeten gaan vervullen. Dit hoeft niet te betekenen dat alle producten in alle regio’s worden getest, daarvoor is het aanbod te groot. Bij de keuze van de regio’s is diversiteit van groot belang. Een aantal kenmerken is van belang: • mate van samenwerking in de keten (goed of minder goed georganiseerd); • randstedelijk versus landelijk; • verschillende informatiesystemen (bijvoorbeeld KIS versus HIS en andere systemen); • verschillende zorgverzekeraars Afhankelijk van hoe de implementatie in de proefregio verloopt, is de ambitie om het aantal proefregio’s verder uit te breiden. Momenteel hebben zich verschillende regio’s gemeld die belangstelling hebben om als pilotregio deel te nemen. Ook wordt in samenwerking met de DVN gekeken in hoeverre er gebruik kan worden gemaakt van de DVN regio’s waar vrijwilligers zich op regionaal/lokaal niveau inzetten om de kwaliteit van de diabeteszorg te verbeteren. In de periode junijuli vinden er gesprekken plaats waarin een eventuele samenwerking wordt verkend en verder wordt vormgegeven.
30
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Communicatie-activiteiten Vanzelfsprekend is communicatie een zeer belangrijk onderdeel om de verbinding tussen de verschillende ketenpartners in de regio te maken. Ook hier is er vanuit het landelijke implementatieteam communicatie-ondersteuning beschikbaar om de voortgang en de resultaten van de implementaties in de proefregio’s in beeld te brengen en zo bij te dragen aan een vertaling naar landelijk niveau. De activiteiten richten zich onder andere op: • Ondersteuning implementatieteam op het gebied van communicatie zoals het organiseren van werkbezoeken en bijeenkomsten. Communicatie over stand van zaken en de doorvertaling naar landelijk gebruik; • Op landelijk niveau bekendheid geven aan de regionale activiteiten. Coördinator in de regio Een coördinator in de regio is van grote waarde voor het slagen van de implementatie in de proefregio’s. Hij of zij moet in staat zijn een brugfunctie te vervullen tussen de verschillende betrokken stakeholders. Waar mogelijk wordt hier aansluiting gezocht bij reeds bestaande functies in de regio. Een dergelijke coördinator heeft in de proefregio een belangrijke functie in de coördinatie en aansturing van de te implementeren producten. Hij of zij begeleidt en faciliteert de lokale implementatie, is het aanspreekpunt in de regio en brengt verschillende partijen tussen de 0e en de 3e lijn bijeen met als doel de lokale netwerkontwikkeling en samenwerking te stimuleren. In de begroting is 0,3 fte per proefregio opgenomen voor de inzet van een dergelijke coördinator. De taken van een coördinator zijn ondermeer: • Linking pin naar NAD projectorganisaties; • Lokale partners bijeenbrengen (zowel zorgverleners tussen de 0e en de 3e lijn als patiënten), overleg met de gemeente, een sociale kaart ontwikkelen en faciliteren van leefstijlinterventies in de wijk; • Maken van samenwerkingsafspraken; • Stimuleren van scholing van betrokken professionals;
• Overleg met zorgverzekeraars. 4.2.2 Fasering van activiteiten in de regio Bij de start van het implementatietraject wordt in de proefregio een quick scan (analyse van de huidige situatie) uitgevoerd. Aan de hand van de resultaten van deze quick scan krijgt de regio feedback over het huidige handelen volgens de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer. De quick scan moet inzicht bieden in het verschil tussen de wenselijke zorg en de feitelijk geleverde zorg. Dit om een eventuele overschatting van de mate van werken volgens de zorgstandaard te voorkomen. Vervolgens kan op basis van gewogen prioritering worden bepaald waar voor de betreffende regioadvies en ondersteuning gewenst is. Een analyse van de resultaten van de quick scan levert inzicht op over hoe de lokale implementatie het beste vorm gegeven kan worden en waar de behoeften in de regio liggen. Op basis van de resultaten kan vervolgens bepaald worden welke NAD producten en overige best practices het beste in de betreffende regio geïmplementeerd kunnen worden. In de proefregio’s wordt echter altijd eerst gestart met activiteiten die randvoorwaardelijk zijn voor een goede toepassing van de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer en met activiteiten die volgens de NAD monitor de hoogste prioriteit verdienen en aansluiten bij de behoeften in de proefregio.
31
Rekening houdend met de opleverdatum van de verschillende producten zal in de regio’s (mede afhankelijk van de behoefte in de regio) gestart worden met een van onderstaande projecten die randvoorwaardelijk van aard zijn: 1. Het faciliteren van dataregistratie en uitwisseling in de keten
De basis hiervoor ligt bij het implementeren van de e-Diabeteskernset bij de verschillende regiopartijen om ervoor te zorgen dat er uniform wordt geregistreerd en data-uitwisseling tussen deze partijen mogelijk wordt gemaakt. Het uitwisselen van gegevens zorgt voor betere communicatie tussen zorgverleners onderling en met patiënten. Het goed vastleggen van gegevens draagt bij aan effectieve bewaking en bevordering van de kwaliteit van zorg, omdat deze informatie als spiegelinformatie kan worden aangeboden vergezeld met een benchmarckfunctionaliteit.
2. Het faciliteren van samenwerking in de keten
Door middel van het vormgeven van lokale bijeenkomsten/scholingen en het inzetten van regiocoördinatoren worden partijen uit de 0e t/m de 3e lijn bij elkaar om tafel geplaatst om de afstemming tussen de disciplines vorm te geven. Producten die bij dit proces ondersteuning kunnen bieden zijn: a. Landelijke Transmurale Afspraak (LTA)
LTA Diabetes: een document waarin werkafspraken geformuleerd zijn voor verwijzing, terugverwijzing en consultatie bij diabetes mellitus type 2;
b. Multidisciplinaire richtlijn zelfcontrole
De richtlijn biedt een handvat voor het maken van interdisciplinaire afspraken in de keten over de indicatiestelling, frequentie en uitvoering van zelfcontrole aan mensen met diabetes;
c. Multidisciplinaire samenwerkingsafspraak voetzorg
Een document waarin de samenwerkingsafspraken in de zorgketen met betrekking tot voetverzorging van diabetespatiënten zijn beschreven.
Naast deze randvoorwaardelijke projecten worden uiterlijk in het derde kwartaal 2011 de projecten individueel zorgplan en effectieve leefstijlinterventies afgerond. Afhankelijk waar de behoefte in de regio’s liggen, kunnen ook deze projecten worden meegenomen in de eerste periode van implementatie in de proefregio. 3. Het uittesten en implementeren van het individueel zorgplan
Het individueel zorgplan slaat een brug tussen de zorgprofessional en de mensen met diabetes. Het individueel zorgplan fungeert als de spil van het individuele vraaggestuurde zorgproces. Het individueel zorgplan helpt om afspraken, taken en activiteiten vast te leggen voor de begeleiding en behandeling door zorgprofessionals in de diabeteszorgketen.
4. Het uittesten en implementeren van het overzicht met positief beoordeelde leefstijlinterventies
Een totaaloverzicht over de inhoud, kwaliteit en bereik per doelgroep van bestaande leefstijlinterventies.
In vervolgstappen zal gestart worden met de implementatie van de andere NAD producten (zie ook tabel 3.2.).
32
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
5. Evaluatie De implementatie van de verschillende producten wordt geëvalueerd om te kunnen beoordelen of enerzijds de producten succesvol zijn en anderzijds of de producten succesvol zijn geïmplementeerd. Hiervoor moet het proces van implementeren gedurende de implementatieperiode continu worden gevolgd en wordt er tussentijds en aan het eind van de implementatieperiode gekeken naar de (deel)resultaten. De activiteiten die in het kader van de implementatiefase worden ondernomen, worden op verschillende niveaus geëvalueerd: 1. Evaluatie op landelijke niveau; 2. Evaluatie van de implementaties in de proefregio’s.
5.1 Evaluatie op landelijk niveau Activiteiten op landelijk niveau hebben vooral tot doel om: • Kennis en attitude ten aanzien van kwalitatief goede diabeteszorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzer en de producten van het NAD te verhogen; • De NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzer en onderliggende producten laagdrempelig ter beschikking te stellen. Doelgroepen van deze activiteiten zijn bij de diabeteszorg en preventie relevante zorgverleners en stakeholders (zoals gemeenten, ggd-en), patiënten en zorgverzekeraars. De evaluatie dient zich vooral te richten op de volgende vragen: • Wat is de bekendheid van de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzer en onderliggende producten bij de verschillende doelgroepen? • Wat is de houding ten aanzien van en de huidige werkwijze met de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzer en onderliggende NAD producten bij de verschillende doelgroepen? • In welke mate hebben de verschillende doelgroepen de communicatie-activiteiten van het NAD waargenomen? • Wat was de waardering voor deze activiteiten? • Wat zijn de door hen gepercipieerde effecten op toepassing van de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzer en de onderliggende producten? • Wat zijn, gegeven de resultaten van dit onderzoek, leerpunten voor toekomstige activiteiten op dit vlak? • Wat is de meerwaarde van het toepassen van producten op:
a) De ervaren knelpunten in de financiering conform de NDF Zorgstandaard?
b) De benodigde competenties om zorg conform de NDF Zorgstandaard te leveren volgens het educatieraamwerk.
Bovengenoemde vragen zullen zoveel mogelijk worden meegenomen in de tweede ronde van de NAD monitor. Deze tweede ronde staat gepland in het najaar van 2012. In deze monitor worden alle relevante doelgroepen benaderd, gemeenten en zorgverzekeraars uitgezonderd. In overleg met de uitvoerders van de NAD monitor en het Diabetes Fonds als coördinator van dit onderzoek, zal de monitor op deze punten dus moeten worden uitgebreid.
33
5.2 Evaluatie implementaties in de proefregio’s De implementaties in de proefregio’s zijn er op gericht om het werken volgens de NDF Zorgstandaard te faciliteren door: • De NAD producten in de regio aan relevante stakeholders ter beschikking te stellen; • Vast te stellen welk ondersteuningsaanbod nodig is om toepassing van de producten mogelijk te maken; • Daar waar mogelijk en noodzakelijk andere best practices in de implementatie mee te nemen. De evaluaties in de proefregio’s bestaan uit zowel een procesevaluatie als een evaluatie van de uitkomsten van de implementatie. De volgende vragen staan centraal: • Op welke wijze passen de relevante stakeholders de verschillende producten toe? Welke belemmerende en bevorderende factoren spelen daarbij een rol? Is deze werkwijze kansrijk én biedt deze perspectief voor andere regio’s en landelijke implementatie? • Hoe kan de implementatie verder verbeterd worden? Welke ondersteuning is daarvoor nodig? Is het haalbaar deze ondersteuning te bieden als de producten landelijk worden geïmplementeerd? • Hoe ervaren patiënten de nieuwe werkwijze? Welke aanbevelingen voor verdere verbeteringen kunnen op basis daarvan geformuleerd worden? • Wat is de meerwaarde van het toepassen van deze producten op:
a) De samenwerking tussen de verschillende zorgverleners/stakeholders in de regio/keten:
- Hoe verloopt deze samenwerking?
- Biedt de samenwerking meerwaarde voor alle partijen?
- Is verdere verbetering mogelijk?
- Wat is het perspectief voor de toekomst?
b) De gestructureerde en eenduidige dataregistratie en -uitwisseling tussen de verschillende zorgverleners in de
keten?
- Hoe is deze tot stand gekomen?
- Wat waren belangrijke knelpunten daarbij?
- Wat zijn lessen voor de toekomst?
Het onderzoek in de verschillende regio’s zal bestaan uit een combinatie van kwantitatief vragenlijstonderzoek, kwalitatief onderzoek (interviews), registratie (bijvoorbeeld van geïnvesteerde tijd, aantal contactmomenten, etc.) en indien mogelijk, extractie van aanvullende patiëntgegevens uit de HIS/KIS systemen. Voor de verdere uitwerking van het onderzoeksplan en uitvoering van het onderzoek zal een offerte worden aangevraagd bij drie onderzoeksinstituten/-bureaus.
34
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
6. Organisatie en planning 6.1 Organisatie 6.1.1. Rol en taken team NDF/DVN Bij de landelijke implementatie Het NAD geeft met zijn bestaande structuur invulling aan de landelijke rol en neemt de volgende zaken voor haar rekening: • Het signaleren en stimuleren van de noodzakelijke randvoorwaarden voor implementatie; • Creëren van commitment op landelijk niveau; • Afstemming van activiteiten van het programma met die van de koepels; • Het laagdrempelig beschikbaar stellen van de NDF Zorgstandaard, de NAD producten en het bijbehorende ondersteuningsaanbod; • Het uitvoeren van communicatie-activiteiten om zorgverleners en patiënten op de hoogte brengen van de werkwijze zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard en zorgwijzer, de producten en het bijbehorende ondersteuningsaanbod; • Bieden van een kennisplatform voor lokale partijen die met de NAD producten en best practices aan de slag gaan; • Het uitvoeren van lobby en overleg activiteiten m.b.t. financiering, scholing en educatie. Bij de implementatie op regionaal niveau • Ontwikkelen van een ondersteuningsaanbod dat de regionale implementatie ondersteunt; • Aanstelling en begeleiding van een coördinator in de regio; • Zorgdragen voor verbinding tussen de verschillende betrokkenen om technische randvoorwaarden in te vullen en te communiceren over de activiteiten in de regio. Op regionaal niveau zal de implementatie worden ondersteund door: - Ondersteuning implementatieteam op het gebied van communicatie zoals het organiseren van werkbezoeken en bijeenkomsten; - Communicatie over stand van zaken en opgedane ervaringen in de proefregio’s, de doorvertaling naar landelijk gebruik via NAD nieuwsbrieven en naar de voor de betreffende doelgroepen bekende communicatiekanalen. 6.1.2. Rol NDF lidorganisaties Vanuit een gedeelde visie op goede diabeteszorg en -preventie, ondernemen de leden van de NDF ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid activiteiten richting hun eigen achterban. Per lidorganisatie wordt hiervoor een relevante sleutelpersoon ingeschakeld. Deze sleutelpersoon informeert, enthousiasmeert en ondersteunt de achterban in het toepassen van de NDF Zorgstandaard en de voor de betreffende lidorganisatie relevante producten. Om deze rol adequaat te kunnen invullen, worden zij gefaciliteerd vanuit het NAD. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld: • Ondersteuning op het gebied van communicatie: wat is een juiste communicatieboodschap en welke kanalen kunnen hiervoor het beste worden in gezet; • Welke ondersteuning is nodig om de producten effectief en efficiënt toe te kunnen passen; • Linking pin naar de achterban. De precieze inzet en verantwoordelijkheden van de verschillende organisaties wordt nog nader uitgewerkt.
35
6.2 Planning Het voor u liggende plan is in de tijd op te delen in een vier fasen: 1. Fase één betreft de voorbereidende periode tot aan de start van de implementaties in de proefregio’s; 2. De tweede fase start met de implementaties in de proefregio’s; 3. In de derde fase worden de implementaties in de proefregio’s aangevuld met producten en werkwijzen die in het vierde kwartaal van 2011 en vervolgens in het eerste half jaar van 2012 worden afgerond; 4. De vierde en laatste fase betreft de evaluatie van de implementaties in de proefregio’s en de landelijke evaluatie van het totale NAD programma. Bovenstaande indeling betreft vooral de regionale proefimplementatie. Naast de regionale proefimplementatie worden er, zoals eerder beschreven, een drietal andere strategieën gehanteerd; communicatie-activiteiten, landelijk laagdrempelig beschikbaar stellen en landelijke implementatie via lobby en overleg. Wat betreft de planning lopen activiteiten voortkomend uit deze strategieën continu door, parallel aan de hierboven beschreven vier fasen. 1. juli 2011 t/m september 2011 In de periode voorafgaand aan het implementatietraject in de proefregio’s zijn drie onderwerpen te benoemen die parallel aan elkaar uitgewerkt moeten worden. Samenwerkingsafspraken met proefregio’s In deze eerste periode moeten concrete samenwerkingsafspraken gemaakt worden met proefregio’s waar de producten en werkwijzen daadwerkelijk geïmplementeerd gaan worden. De ambitie is om in eerste instantie in minimaal drie proefregio’s een of meerdere producten te gaan implementeren. Ontwikkeling ondersteuningsaanbod Ook moet in de periode voorafgaand aan de fysieke implementatie een ondersteuningsaanbod worden ontwikkeld. Een belangrijk onderdeel hiervan is de ontwikkeling van een quick scan om bij de startfase een goede analyse van de huidige situatie in de proefregio te kunnen maken. Op basis van een dergelijke quick scan kan vervolgens samen met de proefregio worden gekeken waar de behoefte precies ligt, welke NAD producten en andere best practices zorgen voor een verbetering van de huidige werkprocessen en wat er nodig is om het product of de producten ook echt in de praktijk toe te kunnen passen. Implementatieplan per product Ten derde moet voor de producten en werkwijzen die in 2011 worden afgerond een implementatieplan worden geschreven waarbij de volgende onderwerpen gedetailleerd worden uitgewerkt: • analyse van (sub)doelgroepen; • omgevingsanalyse (o.a. een analyse van de knelpunten en de bevorderende factoren bij implementatie); • communicatieanalyse; • keuze implementatiestrategieën inclusief bijbehorende interventies.
36
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Concreet betekent dit dat in deze periode voor de volgende producten/werkwijzen een plan van aanpak moet worden opgesteld: - Overzicht leefstijlinterventies - Samenwerkingsafspraken rondom voetzorg - Informatiemateriaal voor werknemers met diabetes - e-Diabeteskernset 2. oktober 2011 t/m december 2011 Het najaar van 2011 staat in het teken van de start van de eerste implementaties in de proefregio’s. In de proefregio’s zal gestart worden om bovengenoemde producten en werkwijzen te testen en te evalueren. Deze testfase duurt tot eind 2012. Parallel hieraan moeten er implementatieplannen worden opgesteld voor de producten en werkwijzen die in het vierde kwartaal van 2011 worden afgerond. Het betreft: - Aanvulling ‘farmaceutische zorg’ op de NDF Zorgstandaard - LTA diabetes - Individueel zorgplan diabetes - DiabetesKenniswijzer - Zorgwijzer diabetes type 3. Januari 2012- december 2012 Het jaar 2012 staat in zijn geheel in het teken van de implementatie. In de proefregio’s zullen de producten en werkwijzen zoals hierboven beschreven worden getest en geëvalueerd. Ook voor de producten en werkwijzen die in 2012 worden opgeleverd zal eenzelfde traject worden doorlopen als in 2011: voor deze producten wordt een plan van aanpak geschreven bestaande uit een (sub)doelgroepen analyse, een communicatieanalyse en een gedetailleerde uitwerking van de implementatiestrategie. Als het mogelijk is binnen de tijd en de financiële kaders, zullen deze projecten meegenomen worden in het lopende implementatietrajecten in de proefregio’s die op dat moment aan het testen zijn. Dit is het meest reëel voor producten die in de eerste helft van 2012 worden opgeleverd. Dit betreft: - Aanvulling ‘preventie’ op de NDF Zorgstandaard - Richtlijn zelfcontrole - Richtlijn diabetes en depressie - Ondersteuningsaanbod mbt preventie - Zelfmanagementinterventie voor Turkse man - Aanvulling op bestaande leefstijlinterventies - Zorgwijzer Diabetes en zwangerschap - Toolkit transitiefase - Ondersteuningsaanbod voor werkgevers - Instrumenten om zorginkoop conform zorgstandaard zo veel mogelijk te optimaliseren 4. Periode na 2012 In de periode die het NAD duurt kan tot eind 2012 ervaring worden opgedaan in de proefregio’s. De periode na 2012 zal gebruikt worden voor een overall evaluatie van het NAD programma. Aan de hand van de ervaringen die zijn opgedaan in de proefregio’s en de algemene evaluatie zal de landelijke implementatiestrategie worden uitgewerkt. Daarbij zal worden bekeken welke aspecten mogelijk te verbreden zijn naar andere chronische aandoeningen. 37
Bijlage 1 Theoretische overwegingen 1.1 Implementatietheorie Bij het inrichten van het implementatieplan van de NDF Zorgstandaard wordt ondermeer gebruikt gemaakt van de implementatie theorieën van Rogers en Moore. In de theorie van Rogers worden 5 fasen in het implementatieproces onderscheiden die op het implementatietraject van het NAD kunnen worden toegepast. Allereerst moeten organisaties weten dat er een zorgstandaard bestaat (kennisfase), vervolgens moeten ze overtuigd raken van het belang (overtuigingsfase) van het gebruik daarvan, zich aan het instrument committeren (adoptiefase), de zorgstandaard daadwerkelijk implementeren (implementatiefase) en tot slot moeten de zorgprofessionals de zorgstandaard blijven gebruiken (behoudfase). De ‘snelheid’ waarmee deze fasen doorlopen wordt, verschilt voor verschillende subgroepen. Rogers onderscheidt in dit verband vijf adoptiecategorieën: innovators, early adopters, early – en late majority en laggards. Moore heeft laten zien dat deze categorieën niet alleen van elkaar verschillen in de snelheid, waarmee ze geneigd/bereid zijn vernieuwingen te ‘adopteren’; hij geeft ook aan dat innovators en early adopters (door hem aangeduid als early market en ook wel koplopers genoemd) op een aantal kenmerken fundamenteel verschillen van de early- en late majority (middengroepen) en laggards (achterblijvers) (door hem aangeduid als mainstream). De early market (of koplopers) laat zich bij de adoptie van een innovatie overwegend leiden door visionaire overwegingen: ze is snel bereid tot vernieuwingen, alleen al vanwege de ‘nieuwigheid’ ervan en is snel geneigd de positieve kanten van een innovatie in te zien. Vertegenwoordigers van de mainstream daarentegen, laten zich sterker leiden door pragmatische overwegingen: zij is pas bereid de innovatie te adopteren als zij er in zekere mate van overtuigd is dat de vernieuwing concrete voordelen oplevert die groter zijn dan de nadelen. Hierdoor kan een ‘kloof’ ontstaan in het adoptieproces van een innovatie: de innovatie wordt wel geaccepteerd door een relatief klein marktsegment (de early market bestaande uit de deelsegmenten innovators en early adopters), maar niet door de massa (bestaande uit de deelsegmenten early en late majority). De vernieuwing blijft als het ware ‘in de kloof steken’. Op basis van bovenstaande kan gesteld worden dat de mate waarin zorgprofessionals een vernieuwing zoals de NDF Zorgstandaard (inclusief bijbehorende Zorgwijzers) zullen implementeren en adopteren zal afhankelijk zijn van: • het relatieve voordeel dat zorgverleners en patiënten van het gebruik van de zorgstandaard inzien; • de inpasbaarheid en verenigbaarheid met wat de zorgverleners en patiënten al doen (Is het gebruik van de zorgstandaard niet een te grote verandering?); • de mate van complexiteit. (Is het niet te moeilijk om volgens de zorgstandaard te werken?); • de mogelijkheid om het uit te proberen zonder dat men meteen gebonden is aan het continue gebruik ervan; • de zichtbaarheid van de verbetering die het gebruik van de zorgstandaard oplevert. • Ook de inpasbaarheid in het dagelijks werk, de mate van complexiteit, veilige experimenteerruimte en de beschikbaarheid van meetbare resultaten bepalen mede de mate van succes van invoering.
38
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
1.2 Fasen in het veranderingsproces Implementatie kan gezien worden als een veranderingsproces, een implementatiestrategie als een manier om een verandering in de praktijk te stimuleren. Binnen het implementatieproces kunnen verschillende fasen onderscheiden worden. Implementatie van de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzers en het bijbehorende ondersteuningsaanbod zal bestaan uit een proces dat zorgverleners, zorggroepen, en patiënten stapsgewijs moeten doorlopen om tot verandering te komen. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden in vijf fasen. 1. Oriëntatie In deze fase moet de doelgroep zich ervan bewust worden, er interesse in krijgen en erbij betrokken raken. In deze fase is het ook van belang dat de betreffende doelgroep het gevoel krijgt dat de verandering of vernieuwing cruciaal is voor het eigen werk of dat een behoefte kan worden ingewilligd. De deur naar de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzers en het bijbehorende ondersteuningsaanbod moet open worden gezet. De doelgroep moet zich ervan bewust worden en interesse krijgen om erbij betrokken te raken. Dit kan bijvoorbeeld door de doelgroep(en) op grote lijnen te informeren. 2. Inzicht In deze fase wordt de doelgroep geïnformeerd over wat de vernieuwing precies inhoudt. De betreffende doelgroep moet het gevoel krijgen dat de verandering noodzakelijk is. De doelgroep wordt geïnformeerd over wat werken volgens de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzers en het bijbehorende ondersteuningsaanbod precies inhoudt. Het is belangrijk dat de doelgroep inzicht krijgt in hun oude werkwijze en weet hoe de NDF Zorgstandaard en het bijbehorende ondersteuningsaanbod hier positieve veranderingen in kan brengen. 3. Acceptatie In deze fase ligt de nadruk op het motiveren van de doelgroep om echt te veranderen. Het is belangrijk dat mensen het gevoel krijgen dat de vernieuwing cruciaal is voor het eigen werk. Hierbij kan het gaan om een product als een richtlijn “verwijzing tussen eerste en tweede lijn” door bijvoorbeeld internisten en huisartsen, of het omarmen van nieuwe competenties in het scholingsaanbod voor diabeteseducatoren. Het draait hier om de vraag: “Wat moet het NAD doen om ervoor te zorgen dat de desbetreffende doelgroep de NDF Zorgstandaard met bijbehorend ondersteuningsaanbod besluit te gebruiken?” De doelgroep krijgt bijvoorbeeld de kans om de voor- en nadelen van de nieuwe werkwijze op elkaar af te wegen. De doelgroep moet in deze fase een idee krijgen van wat hen te wachten staat en hoe dit is toe te passen in de eigen praktijk en hoe zij eventuele bijkomende problemen kunnen oplossen. De overtuiging moet groeien dat e.e.a. ook voor hen haalbaar is. 4. Veranderen In deze fase moet een start worden gemaakt om de verandering in de praktijk. De betreffende doelgroep krijgt de kans om op kleine schaal de verandering/vernieuwing uit te voeren en er ervaring mee op te doen. Door aan de slag te gaan merken zij dat het nuttig, werkzaam en haalbaar is Bij het implementeren (het daadwerkelijk gebruiken) van de NAD eindproducten zijn vaak meerdere groepen eindgebruikers betrokken. Vertegenwoordigers van deze eindgebruikers dienen in het gehele implementatieproces betrokken te zijn. In het geval van bijvoorbeeld het implementeren van een richtlijn zelfcontrole zijn beleidsmakers diabetesverpleegkundigen, internisten, maar ook diabetespatiënten betrokken. Zij dienen allemaal eigenaarschap te ontwikkelen voor de richtlijn en hun achterban hierover te enthousiasmeren.
39
5. Behoud van verandering In deze fase gaat er erom te zorgen dat de vernieuwing beklijft. De NAD eindproducten dienen geïntegreerd te worden in de dagelijkse routines van de eindgebruikers. Zo dienen bijvoorbeeld de verschillende addenda van de NDF Zorgstandaard vertaald te worden naar operationele zorgprogramma’s en verwerkt te worden in de werkprotocollen van de betrokken zorgprofessionals.
1.3 Factoren die de implementatie beïnvloeden Binnen verschillende vakgebieden zijn vele theorieën ontwikkeld over veranderingen welke beschrijven in hoeverre de verandering wordt bevorderd of belemmerd aan de hand van verschillende factoren of interventies. Deels overlappen de theorieën elkaar of bouwen ze op elkaar voort. Er is geen sluitend bewijs voor de werkzaamheid van de theorieën. De theorieën maken vooral aannemelijk welke factoren de kans op succesvolle implementatie beïnvloeden en dit inzicht is dan weer belangrijk om de implementatiestrategieën beter te kunnen onderbouwen. De meeste theorieën suggereren op hun beurt weer meerdere strategieën. Vaak wordt er gekozen voor een mix van benaderingen en daarmee dus ook voor een mix aan theorieën. Dit lijkt logisch, aangezien de uiteenlopende factoren en doelgroepen een rol spelen bij de implementatie. Het reikt te ver om in deze paragraaf de verschillende theorieën te beschrijven, maar in bijlage 2 is een tabel opgenomen welke een overzicht geeft van de verschillende theorieën over implementatie en de lessen die we daar uit kunnen leren. Om een goede keuze te kunnen maken voor een of meerdere implementatiestrategieën is het dus van belang om te weten welke factoren de implementatie kunnen beïnvloeden (verder helpen of juist belemmeren). In de vorm van een communicatie-analyse kan onderzocht worden welke factoren de implementatie kunnen beïnvloeden en dus nader onderzocht moeten worden. Bij het maken van deze analyse is van belang om de volgende thema’s te onderzoeken: 1. Doelgroep(en) Bij de implementatie is het belangrijk om eerst goed zicht te krijgen op de (verschillende) doelgroep(en). Wie zijn nodig om de vernieuwing door te voeren en waarvoor? Wat verwacht we van deze groep? Denk hierbij bijvoorbeeld aan kennis, vaardigheden, opvattingen, houding, prioriteiten, gedrag, leeftijd en opleiding van de betreffende doelgroep. Ook de betrokkenheid en de gemotiveerdheid van de doelgroep is van groot belang om de implementatiestrategie op af te stemmen. Zoals in paragraaf 2.5.1 is beschreven kent de implementatie van vernieuwingen koplopers, achterblijvers en een middengroep. Om deze drie subdoelgroepen verschillende motieven hebben om te veranderen, moeten zij ook op een andere manier worden benaderd. Een werkwijze om dit te effectueren is de interventies per doelgroep te categoriseren op veranderingen die zicht richten op: • Kennis • Houding • Gedrag Op al deze gebieden kunnen verschillende instrumenten/strategieën helpen om hierin een verandering teweeg te brengen.
40
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Afhankelijk van de fase van de implementatie, moet de nadruk van de interventies verschuiven. In de eerste oriënterende fase moet de nadruk liggen op kennisinterventies, aan het einde van een implementatietraject moet de nadruk liggen op gedragsinterventies. Maar omdat een doelgroep altijd uit een kleine groep koplopers en achterblijvers bestaat, naast een grotere middengroep is het van belang om vanaf het begin zowel kennis-, houding-, als gedragsinterventies uit te voeren. Voor het ondersteuningsaanbod dat opgeleverd gaat worden is inmiddels een eerste aanzet gemaakt om per doelgroep een inventarisatie te maken naar interventies op het gebied van kennis, houding en gedrag. In een volgende versie van dit implementatieplan zal dan ook een matrix worden gepresenteerd met specifieke interventies per doelgroep. 2. Analyse van de context en de omgeving In elke context zijn er factoren die de vernieuwing kansen bieden of die het succes in de weg staan. En hoe ziet de omgeving eruit waarin de implementatie gaat plaatsvinden? Het is van belang om daar zicht op te krijgen. Met die informatie kan beter worden bepaald wat nodig is om succesvol te implementeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan houding en gedrag van collega’s en patiënten, cultuur en leiderschap binnen de organisatie, mening van opinieleiders, de grootte en structuur van de organisatie, de wijze waarop de zorg is georganiseerd, aanwezigheid van personeel, taakverdeling tussen disciplines, actuele maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, veranderingen in de omgeving (op het gebied van wet- en regelgeving, opleidingen of financiering) en contracten met zorgverzekeraars. 3. Stakeholders-analyse Welke partijen zijn betrokken en hebben een belang bij de vernieuwing? En waarom? Denk hierbij bijvoorbeeld aan welk voordeel de vernieuwing biedt ten opzichte van de oude situatie en in hoeverre beantwoordt deze aan de behoefte van de gebruikers. Tevens is het van belang in kaart te brengen welke rol kunnen zij vervullen?
1.4 Strategieën kiezen Het is belangrijk om de juiste strategie(ën) te kiezen voor het implementatietraject. Er zijn vele mogelijkheden. In de vorige paragraaf heeft u kunnen lezen welke factoren allemaal van invloed kunnen zijn. En ook het moment in het implementatieproces (beschreven in paragraaf 2.5.1) is van invloed op de keuze van de toe te passen strategie. Grofweg kunnen er zeven verschillende strategieën worden onderscheiden. Per fase in het veranderingsproces wordt in onderstaande tabel een opsomming van deze strategieën gegeven met voor iedere strategie het belangrijkste doel dat wordt nagestreefd.
41
Tabel 1.1 Belangrijkste doel per type strategie Strategie
Doel
Fase van oriëntatie Informerende strategieën
Doelgroep informeren over de vernieuwing
Fase van inzicht Educatieve strategieën
Kennis en vaardigheden van de doelgroep vergroten
Fase van acceptatie Motiverende en draagvlak vergrotende strategieën
Doelgroep voor de vernieuwing interesseren en hen erbij betrekken
Organisatorische strategieën
Knelpunten binnen de organisatie oplossen die de implementatie in de weg staan
Fase van verandering Faciliterende strategieën
Doelgroep faciliteren om te veranderen en de verandering vol te houden
Marktgerichte strategieën
Druk op implementatie vergroten door een relatie te leggen tussen de vernieuwing en de (financiële) gevolgen
Patiëntgerichte strategieën
Patiënten toerusten om de vernieuwing te stimuleren of succesvol te maken
1.5 Samenvattend Uit bovenstaande kan afgeleid worden dat het bij de implementatie nodig zal zijn een mix van activiteiten in te zetten om de verschillende onderscheiden groepen (koplopers-middenmoters-achterblijvers) in de verschillende fasen te bereiken. In het begin van een implementatietraject of veranderingsproces zijn de doelen die men wil bereiken anders dan aan het einde van een dergelijk traject. Bij andere doelen horen andere implementatiestrategieën. Door de implementatiestrategie te koppelen aan de verschillende fasen in het veranderingsproces en dus aan de verandering(en) die individuen en groepen op dat specifieke moment doormaken kan de gekozen implementatiestrategie zo effectief mogelijk worden ingezet.
42
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Bijlage 2 Geïnterviewde stakeholders • EADV • DNO/NVD • NIV • DVN • KNMP • KNGF • NVK • Menzis • ZN • GGD-NL • LVG • Nictiz • NedHis • Inspectie voor de Gezondheidszorg • Best-practice regio inzake (ICT)-samenwerking/zorgprofessional • ZonMw Nog in planning: • Dihag
43
Bijlage 3 Implementatie- en communicatie-activiteiten per doelgroep In de volgende tabellen staan implementatie- en communicatie-activiteiten per doelgroep en doel beschreven. Het gaat hier om een inschatting van de activiteiten. Aan de hand van opgedane ervaring in de proefregio’s en meer kennis van de exacte wensen van de projecten worden de activiteiten gepreciseerd. Tabel B.3.1 Implementatie- en communicatie-activiteiten gericht op mensen met (een hoog risico op) diabetes en ouders/verzorgers van kinderen met diabetes
44
Stappen
Activiteiten
Kennis Zijn op de hoogte van het bestaan en de inhoud van de voor hen relevante Zorgwijzers en bijbehorend ondersteuningsaanbod zoals het individueel zorgplan en de DiabetesKenniswijzer.
• Via relevante kanalen voor patiënten zoals websites (DVN), publicaties in tijdschriften, mededingen tijdens scholingsbijeenkomsten en voorlichtingsmaterialen, boodschappen verspreiden over het bestaan en de inhoud van Zorgwijzers, het individueel zorgplan en de DiabetesKenniswijzer. • Middelen (bv wervende brochures) ontwikkelen met een persoonlijke benadering met hierin boodschappen over het bestaan en de inhoud van Zorgwijzers, het individueel zorgplan en de DiabetesKenniswijzer. Informatie materiaal wordt persoonlijk via zorgverlener aangereikt en/of via massamedia verspreid. • Bovenstaande communicatie-activiteiten worden gebundeld in een patiëntencampagne.
Houding Beschouwen de Zorgwijzer als betrouwbaar instrument om te toetsen of zij de zorg krijgen die zij behoren te krijgen en zien de voordelen van het gebruik.
• Ontwikkeling van goede instructiematerialen met kernachtige boodschappen over de Zorgwijzer. De informatie is gebaseerd op patiëntencasussen uit de praktijk waarin deze patiënten aangeven dat het werken met Zorgwijzers voor patiënten uitvoerbaar is.
Gedrag Hebben laagdrempelig toegang tot de Zorgwijzer en bijbehorend ondersteuningsaanbod en zijn bereid de informatie uit de Zorgwijzer toe te passen in de behandeling van hun diabetes en zijn daardoor in staat hun eigen positie (blijvend) te versterken.
• De Zorgwijzers, het individueel zorgplan en de DiabetesKenniswijzer zijn gratis verkrijgbaar via relevante websites (DVN, NAD). • De Zorgwijzers, het individueel zorgplan en de DiabetesKenniswijzer worden uitgereikt door zorgprofessionals voorzien met een instructie voor juist gebruik. • De Zorgwijzers, het individueel zorgplan en de DiabetesKenniswijzer worden ingebouwd in controles.
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Tabel B.3.2 Implementatie- en communicatie- activiteiten gericht op zorgverleners Stappen
Activiteiten
Kennis Zijn op de hoogte van het bestaan en de inhoud en toegevoegde waarde van de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzer en het bijbehorende ondersteuningsaanbod.
• Via relevante zorgverlener kanalen zoals websites (NAD site en sites lidorganisaties) en tijdschriften educatieve boodschappen verspreiden over goede diabeteszorg zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzers en de meerwaarde ervan voor de individuele zorgverlener. • Educatieve (geaccrediteerde) bijeenkomsten op regionaal en landelijk niveau (via beroepsverenigingen) over het bestaan en de inhoud van de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzers, de toegevoegde waarde, en wat deze betekent voor de individuele zorgverlener. • Middelen (bijvoorbeeld wervende brochures) ontwikkelen met een persoonlijke benadering met hierin boodschappen over het bestaan en de inhoud van de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzers, de toegevoegde waarde ervan, en wat dit betekent voor de individuele zorgverlener.
Houding beschouwen de NDF Zorgstandaard als norm voor goede diabeteszorg en zijn overtuigd van de haalbaarheid en voordelen van toepassing van de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzer en het bijbehorende ondersteuningsaanbod.
• Ontwikkeling van goede generieke instructiematerialen (praktijkwijzer) waarin wordt uitgelegd hoe goede diabeteszorg volgens de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer moet worden toepast in de praktijk. Deze worden gespecificeerd per setting (0e, 1e, 2e lijn). • Ontwikkeling van goede ondersteunende producten die helpen bij oplossen van ervaren belemmeringen (toegang effectieve leefstijlprogramma’s, zorg aan moeilijk bereikbare groepen, financiering/wet- en regelgeving, registeren en uitwisselen van gegevens, multidisciplinair samenwerken). Het ondersteuningsaanbod wordt in blokken aangeboden. • In de instructiematerialen wordt aandacht besteed aan praktijk casussen waarin NAD producten worden ingezet om belemmeringen op te lossen. Bijvoorbeeld een samenwerkingshulp waarmee zorgverleners samenwerking op regionaal niveau kunnen realiseren (plan van aanpak, afsprakenlijst). • Inzet van lokale sleutelfiguren die de toegevoegde waarde van de werkwijze volgens de NDF Zorgstandaard communiceren naar de eigen regio en hiervoor de benodigde partijen bij elkaar brengen. • Informatiematerialen over de inhoud van NDF Zorgstandaard onderbouwen met goede wetenschappelijke verantwoorde informatie, afkomstig van betrouwbare bronnen • Zorgverleners op regionaal niveau inzicht geven in eigen handelen volgens werkwijze NDF Zorgstandaard. Via eenvoudige quick scans en bijbehorende feedback kunnen vervolgens gerichte middelen vanuit het ondersteuningsaanbod worden ingezet. • Demonstratie van uitvoerbaarheid werkwijze NDF zorgstandaard door collega zorgverleners; informatie over hoe knelpunten werden geïnventariseerd, hoe oplossingen werden gezocht, hoe veranderdoelen werden behaald.
Gedrag Hebben laagdrempelig toegang tot voor hen bruikbare activiteiten en middelen om toepassing van de NDF Zorgstandaard en Zorgwijzer in de eigen situatie vorm te kunnen geven en zijn bereid deze werkwijze in de eigen praktijk toe te passen Integreren de nieuwe werkwijze(n) in de eigen routines en organisatie.
• Vrije verkrijgbaarheid van goede generieke instructiematerialen (praktijkwijzer) waarin wordt uitgelegd hoe goede diabeteszorg volgens de NDF Zorgstandaard en de Zorgwijzer moet worden toepast in de praktijk. Deze wordt gespecificeerd per setting (0e, 1e, 2e en 3e lijn). • Educatieve regio/praktijkbezoeken waarin getrainde personen in de praktijksetting informatie vertrekken over de werkwijze volgens de NDF Zorgstandaard en hulpmiddelen om de huidige werkwijze aan te passen. • Integratie van de werkwijze van de NDF Zorgstandaard/Zorgwijzer en het bijbehorend ondersteuningsaanbod in voor professionals al bestaande werkwijzen en methoden (bijvoorbeeld in de Praktijkwijzer voor huisartsen van het NHG of in het individueel zorgplan voor patiënten). • Het verwerken van de werkwijze zoals beschreven in de NDF Zorgstandaard en het bijbehorend ondersteuningsaanbod in nascholingen, indien mogelijk vergezeld van accreditatie. 45
Tabel B.3.3 Implementatie- en communicatie-activiteiten overheid, zorgverzekeraars en werkgevers Stappen
Activiteiten
Kennis Zijn op de hoogte van het bestaan en de inhoud van de NDF Zorgstandaard, de Zorgwijzer en het bijbehorende ontwikkelde ondersteuningsaanbod.
• Via relevante kanalen zoals websites (NAD) en publicaties in tijdschriften boodschappen verspreiden over het bestaan en de inhoud van de NDF Zorgstandaard, de toegevoegdewaarde, en wat deze betekent voor de organisatie van de diabeteszorg.
Houding Beschouwen de NDF Zorgstandaard als norm voor goede diabeteszorg en -preventie.
• Wetenschappelijke verantwoorde informatie, afkomstig van betrouwbare bronnen waarin via business cases wordt aangetoond wat de meerwaarde is van de werkwijze volgens de NDF Zorgstandaard en het gebruik van het bijbehorende ondersteuningsaanbod (uitgedrukt in financiële middelen, complicaties, verbeterde samenwerking etc.).
Gedrag Zorgverzekeraars kopen zorg volgens de NDF Zorgstandaard adequaat in en borgen daarmee de kwaliteit van zorg.
• Het inventariseren van knelpunten rond zorginkoop op basis van de NDF Zorgstandaard en het aangeven en ontwikkelen van concrete oplossingen voor deze knelpunten. • Het aanbieden van informatie materiaal over diabetes en werk.
Werkgevers stimuleren een actieve positie van mensen met diabetes op de arbeidsmarkt. Overheid en CVZ borgen door adequate wet en regelgeving financiering van de complete NDF Zorgstandaard als leidraad voor goede diabeteszorg.
46
• Het aanbieden van instrumenten waarmee overheid (IGZ) controles kan uitoefenen. • Lobby activiteiten waarin overtuigd wordt van meerwaarde financiering van de complete NDF Zorgstandaard.
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Bijlage 4 Uitgangspunten projectgerelateerde communicatie Om efficiënte en effectieve samenwerking met projectleiders te realiseren, is een aantal uitgangspunten/richtlijnen van toepassing, te weten: Gevraagd: • De projectleider is tot het moment van overdracht aan het NAD verantwoordelijk voor de communicatie over ‘zijn’ project richting betrokken doelgroepen. • De projectleider is te allen tijde verantwoordelijk voor een goede overdracht van zijn ‘eindproduct’ aan het NAD. • Minimale vereiste is dat de projectleider het kernteam regelmatig informeert over communicatie-activiteiten zodat op landelijk niveau er een overall overzicht is (helicopterview). • In alle schriftelijke communicatie-uitingen van projecten is herkenbaarheid van het NAD vereist, door ten miste het gebruik van het NAD-logo en de volgende tekst.
Project x wordt verricht in opdracht van de Nederlandse Diabetes Federatie in het kader van het Nationaal Actieprogramma Diabetes.
• Elke afwijking hierop wordt ter toestemming voorgelegd aan het NAD kernteam • Voor een website gelden afwijkende richtlijnen (zei verderop). Geboden: • Het kernteam ondersteunt en adviseert de projectleiders bij de communicatie richting doelgroepen. • Het kernteam ontwikkelt en stelt diverse communicatiemiddelen ter gebruik beschikbaar zoals website, (project) nieuwsbrief, perslijsten, overzichten, banners, samenvattingskaarten copywriter etc. Websites NAD projecten Elk project heeft zijn eigen ‘projectenwebsite’ op www.actieprogrammadiabetes.nl. Op dit moment is hierop basale informatie te vinden over projecten. Echter, in de implementatiefase zal het ‘verkeer’ op de websites toenemen. Ook dienen de functionaliteiten voor een aantal projecten uitgebreid te worden voor bijvoorbeeld een interactieve vragenlijst, een instructiefilmpje of een forum. De volgende richtlijnen gelden hiervoor: • Om eenheid en uniformiteit in uitstraling te bewerkstelligen, dienen alle projecten hun websites conform (elementen van) de NAD huisstijl vorm te geven. De functionaliteiten kunnen verschillen, echter de ‘Look & Feel’ van de websites is hetzelfde. Er is wel (bescheiden) ruimte om eigenheid project toe te voegen. • Hier kan alleen van afgeweken worden na toestemming van het NAD kernteam (criterium: relevantie ontwikkelen ‘NAD website’ zoals de I-database van het RIVM). • De websites zijn direct toegankelijk vanuit de NAD website. • Om doelgroepen maximaal te bereiken wordt ook op de website en andere communicatiemiddelen van de uitvoerende organisaties ten minste informatie over het NAD opgenomen. • De websites dienen toekomstproof te zijn in die zin dat bij het ontwerp al rekening wordt gehouden met de integratie van informatie en eindproducten van projecten in www.DiabetesDossiers.nl en de NDF-website. Om te zorgen dat projectleiders daadwerkelijk deze richtlijnen volgen en niet op eigen houtje gaan klussen, gaat het NAD de verplichting aan alle projectwebsites te financieren. Bijkomend voordeel is dat het kernteam daardoor het overzicht en de regie heeft. 47
Bijlage 5 Best Practices Tijdens de uitvoering van het NAD programma komen de medewerkers van de NDF regelmatig in aanraking met best practices. In deze bijlage wordt een eerste inventarisatie beschreven. Tijdens de analyse van de huidige situatie voorafgaande aan de implementatie in de regio’s wordt de inventarisatie van best practises (in de regio) meegenomen om zodoende een optimale aansluiting de vinden tussen enerzijds de behoeften en wensen in de regio en anderzijds de NAD producten en best practices in de regio en het land. Zorgpaden • Ondersteuning bij de implementatie van de zorgstandaard door de elementen uit de zorgstandaard te integreren in lokale protocollen (zorgprograma’s/zorgpaden). Het integraal kankercentrum Nederland (IKNL) heeft veel informatie en ondersteuningsmateriaal ontwikkeld voor instellingen die een zorgpad gaan opzetten. IKNL staat open voor verbreding van het aanbod naar bijvoorbeeld diabetes. Zorgdomein • Verwijscriteria die opgesteld worden in de LTA en de samenwerkingsafspraken rondom voetzorg kunnen opgenomen worden in verwijssystemen zoals ZorgDomein. Verwijskompas • Het ‘verwijskompas’; site waarop zorgaanbieders informatie kunnen geven over wie ze zijn en wat ze doen. Op basis van deze informatie kunnen zorgverleners gerichter en makkelijk naar elkaar doorverwijzen. Kijk op Diabetes • Preventiecampagne (zowel landelijk als regionaal) die zich richt op het vroegtijdig opsporen van mensen met (een verhoogd risico op) diabetes. Vroegtijdige opsporing moet bijdragen aan vroegtijdige behandeling van mensen met diabetes, dan wel het tijdig aanbieden van een adequaat leefstijlprogramma aan mensen met een verhoogd risico. I-database van het Centrum Gezond Leven (CGL) • In de I-database (Interventiedatabase) staan leefstijlinterventies die in Nederland worden uitgevoerd. In deze database van leefstijlinterventies kan worden gezocht op diverse criteria zoals doelgroep, setting of thema. Routeplanner/gecombineerde leefstijlinterventie • De Routeplanner is een leidraad voor huisartsenpraktijken om mensen met een verhoogd risico op diabetes type 2 op een gestructureerde wijze voor te lichten en te begeleiden bij leefstijlverbetering. PreventieConsult • Het doel is om bij mensen tussen 45 en 70 jaar het risico op hart- en vaatziekten, diabetes of nierschade in kaart te brengen en dat alleen bij degenen bij wie dat risico nog niet bekend is.
48
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
Pharos • Pharos zet kennis en advies in om de kwaliteit, effectiviteit en toegankelijkheid van gezondheidszorg te stimuleren voor de diversiteit van de bevolking en de gezondheid van migranten en vluchtelingen te bevorderen. NIGZ • NIGZ ondersteunt professionals die de gezondheid van mensen bevorderen op scholen, in bedrijven, zorginstellingen en in de wijk. Prisma • Ondersteuning bij de implementatie van een educatieprogramma (PRISMA) voor mensen met diabetes mellitus type 2 in de 1e lijn. PRISMA leert mensen meer grip te krijgen op hun diabetes via zelfmanagement. Mijn Diabetes.nl: • Op het patiëntenportaal Mijn Diabetes.nl vinden patiënten informatie die zij nodig hebben voor het zelfmanagement van hun ziekte. In een later stadium zullen ook andere chronische aandoeningen aan het portaal worden toegevoegd.
49
Bijlage 6 NAD projecten die niet worden meegenomen in de implementatiefase Van alle producten die binnen de themacommissies worden ontwikkeld, zijn er 6 producten die pas aan het einde van het NAD programma, december 2012, zijn uitontwikkeld. Om deze reden kunnen deze producten niet worden meegenomen in het huidige implementatieplan. Tussentijdse resultaten en inzichten worden wel zoveel mogelijk meegenomen in de implementatiefase. Onderstaand volgt een opsomming van deze zes producten, inclusief een korte toelichting en de doelgroep(en) waarop het product zich richt. 1. Aanvulling ‘co- en multimorbiditeit’ op de NDF Zorgstandaard De NDF Zorgstandaard wordt aangevuld met een beschrijving van de inhoud en de organisatie van de zorg voor mensen met meerdere (chronische) ziekten Doelgroep Primair: Zorgprofessionals betrokken bij diabeteszorg (1e/2e lijn) Secundair: Verzekeraars en beleidsmakers 2. Aanvulling ‘zelfmanagement’ op de NDF Zorgstandaard De NDF Zorgstandaard wordt aangevuld met een beschrijving van de inhoud en de organisatie van zelfmanagement Doelgroep Primair: Zorgprofessionals betrokken bij diabeteszorg (0e/1e/2e lijn) Secundair: Verzekeraars en beleidsmakers 3. Adviezen omtrent de implementatie van de Zorgwijzer Op basis van experimenten wordt een rapport opgesteld omtrent de implementatie van de Zorgwijzer Diabetes type 2. Deze adviezen gaan over voorlichting via de zorgverlener, voorlichting via themabijeenkomsten, inzet zorgcoach en via het digitale platform mijndiabetes. Doelgroep Primair: Beleids/implementatie medewerkers in de zorg Secundair: Zorgprofessionals (0e/1e/2e lijn)
50
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers
4. Inzicht in manieren om de verbinding tussen preventie en curatie op regionaal niveau te organiseren en financieren Op 18 locaties wordt een plan van aanpak opgesteld waarin wordt beschreven hoe partijen (gemeente, huisartsenpraktijk, zorggroep en zorgverzekeraar), ondersteund door de regionale ROS en GGD, willen komen tot een bussinescase opsporen en screenen van burgers met (een hoog risico op) diabetes type 2. Deze plannen worden uitgevoerd en zullen inzicht geven in manieren om de verbinding tussen preventie en curatie op regionaal niveau te organiseren en financieren. Doelgroep Zorgverleners uit de 0e en 1e lijn, gemeenten, zorgverzekeraars, zorggroepen 5. Onderzoeksresultaten van een drietal wetenschappelijke onderzoeken. Op drie gebieden wordt onderzoek verricht • Diabeteszorg en de patiënt: Perceptions of patients with insulin-treated diabetes about self-monitoring of blood glucose and the development and validation of an instrument measuring the perceptions, barriers and facilitators of self-monitoring practice. • Zelfmanagement en empowerment: Implementation of a Web-based Cognitive Behavioral Self-Management Program (Diabetergestemd.nl) in Routine Diabetes Care • Omgevingsfactoren: Environmental changes to improve healthy lifestyle behaviors in low socio-economic neighborhoods: Determinants of successful implementation and perspectives of the target population Doelgroep Verschilt per onderzoek maar in het algemeen beleidsmakers, koepelorganisaties en zorgprofessionals 6. Toolkit met instrumenten ter bevordering van kwaliteitsbeleid Een digitale toolbox met instrumenten om het kwaliteitsbeleid vorm te geven of te verbeteren. Doelgroep Zorggroepen en diabetescentra in de 1e lijn en diabetesklinieken in de 2e lijn
51
Colofon © 2011 Nederlandse Diabetes Federatie Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of op welke wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Nederlandse Diabetes Federatie. Nederlandse Diabetes Federatie Stationsplein 139 | 3818 LE Amersfoort | T 033 448 08 45 | F 033 462 30 53
[email protected] | www.diabetesfederatie.nl
| uitgevoerd door de Nederlandse Diabetes Federatie
De Nederlandse Diabetes Federatie voert het actieprogramma uit. Deze koepel verenigt mensen met diabetes, zorgverleners en onderzoekers