@ Grontmij Pensioenfonds
PENSIOENREGLEMENT 2014
Versie 6 februari 2014 Vastgesteld 6 februari 2014
Pagina 1 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds INHOUD Artikel 1
Definities, afkortingen en bedragen ....................................................................... 4
Artikel 2
Deelnemerschap ...................................................................................................... 9
Artikel 3
Omschrijving van de aanspraken......................................................................... 10
Artikel 4
Ouderdomspensioen ............................................................................................. 11
Artikel 5
Wezenpensioen en partnerpensioen ..................................................................... 12
Artikel 6
Arbeidsongeschiktheidspensioen .......................................................................... 14
Artikel 7
Verlof ..................................................................................................................... 17
Artikel 8
Aanvullende voorwaarden vrijwillig verzekerde pensioenen ............................. 18
Artikel 9
Financiering .......................................................................................................... 19
Artikel 10
Premievrije voortzetting van pensioenverwerving bij arbeidsongeschiktheid ... 20
Artikel 11
Beëindiging van het deelnemerschap wegens ontslag .......................................... 23
Artikel 12
Pensioen en scheiding ........................................................................................... 24
Artikel 13
Flexibele pensionering .......................................................................................... 26
Artikel 14
Keuzemogelijkheden bij pensionering ................................................................. 27
Artikel 15
Uitbetaling van de pensioenen .............................................................................. 28
Artikel 16
Voorwaardelijke toeslagen actieve deelnemers ................................................... 28
Artikel 17
Voorwaardelijke toeslagen (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden ..... 29
Artikel 18
Overige voorwaarden ........................................................................................... 30
Artikel 19
Voorbehoud van de aangesloten onderneming .................................................... 31
Artikel 20
Uitgesloten risico's ................................................................................................ 31
Artikel 21
Herverzekering ..................................................................................................... 32
Artikel 22
Afkoop van rechten ............................................................................................... 32
Artikel 23
Korting .................................................................................................................. 33
Artikel 24
Herstel kortingen opbouw en gemiste toeslagen actieve deelnemers en aanspraken bij voortzetting deelnemerschap als gevolg van arbeidsongeschiktheid .......................................................................................... 34
Pagina 2 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 25
Herstel gemiste toeslagen gewezen deelnemers en pensioengerechtigden (inhaaltoeslagen) ................................................................................................... 35
Artikel 26
Herstel van korting pensioenaanspraken en pensioenrechten ............................ 35
Artikel 27
Overgangsmaatregelen bij wijziging van het pensioenreglement per 1 januari 2006 ....................................................................................................................... 36
Artikel 28
Overgangsmaatregelen bij wijziging van het pensioenreglement per 1 januari 2014 ....................................................................................................................... 37
Artikel 29
Inwerkingtreding .................................................................................................. 38
Bijlagen
39
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
Vervroegings- en uitsteltarieven Omzettingstarieven OP in PP en PP in OP Hoog-laagtarieven Laag-hoogtarieven Uitruiltarieven bij ontslag Afkooptarieven kleine pensioenen
39 41 42 45 48 50
Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9
Omzettingstarieven bij echtscheiding Inkooptarieven vanuit bijdrageregeling Omzettingstarieven vanuit basisregeling
52 54 58
Pagina 3 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 1
Definities, afkortingen en bedragen
In dit reglement wordt verstaan onder: Aangesloten onderneming
- De in overeenstemming met de statuten van het fonds aangesloten onderneming.
AOW-franchise
- Het deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd. De AOW-franchise wordt bepaald door 10/7 van de AOW-uitkering voor een gehuwde, waarvan de partner de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, inclusief vakantietoeslag, te verhogen met € 1.835. Dit is exclusief koopkracht tegemoetkoming ouderenbelastingplichtigen. De op 1 januari van enig jaar van kracht zijnde AOW-franchise geldt voor het gehele jaar. In de loop van het jaar optredende mutaties worden derhalve niet eerder doorgevoerd dan per 1 januari van het erop volgende jaar. Eénmaal in de vijf jaar, voor het eerst per 1 januari 2017,wordt beoordeeld of de berekening van de AOW-franchise aanpassing behoeft, in het licht van de algemene loonontwikkeling conform de Grontmij Cao in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen in het algemeen en de ontwikkeling van de AOW in het bijzonder. Het bestuur is bevoegd de (methode van vaststelling van de) AOWfranchise dienovereenkomstig aan te passen.
Bestuur
- Het bestuur van het fonds.
Aanvullende excedent regeling
- De aanvullende excedent regeling voor deelnemers die een salaris hebben boven het maximum van salarisschaal 13. De aanvullende excedent regeling is evenals de basisregeling een Collective Defined Contribution regeling met een middelloonsystematiek. Het deel van het salaris waarover de werkgever premie beschikbaar stelt: salaris minus maximumpensioensalaris (basisregeling).
Bijzonder partnerpensioen
- Partnerpensioen ten behoeve van de ex-partner.
Cao-verhoging
- De in dit reglement genoemde salarisgrenzen worden steeds verhoogd met het percentage van de in de Grontmij-Cao overeengekomen collectieve loonsverhoging.
Deelnemer
- Degene die ingevolge artikel 2, lid 1 van dit reglement is toegelaten.
Pagina 4 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Deelnemersjaren
- De jaren die een werknemer heeft doorgebracht als deelnemer aan de pensioenregeling, naar evenredigheid van de gewerkte tijd ten opzichte van de van kracht zijnde volledige werktijd.
Fonds
- Stichting Pensioenfonds Grontmij.
Gewezen deelnemer
- Degene die deelnemer aan het fonds is geweest en premievrije pensioenaanspraken heeft verkregen.
Grenssalaris
- Het salaris waarop dit reglement van toepassing is, zijnde het maximum van salarisschaal 17.
Kind
- Kind dat tot de deelnemer in een familierechtelijke betrekking staat. Voorts het pleeg- en stiefkind dat als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed en als zodanig is aangemeld bij het fonds.
Maximumpensioensalaris (basisregeling)
Partner
- Het salaris dat de bovengrens vormt voor de basisregeling (zijnde het maximum salaris van salarisschaal 13) en waarboven de aanvullende excedent regeling van kracht is. - a b c
Partnerschap
- a b c
De echtgenote, de echtgenoot. Degene met wie de deelnemer een geregistreerd partnerschap als bedoeld in het burgerlijk wetboek is aangegaan. Degene met wie de deelnemer, met wie geen bloedverwantschap in de rechte lijn (ouders, kinderen) bestaat, bij notariële akte een samenlevingsovereenkomst heeft gesloten, waaruit minimaal de gezamenlijke huishouding blijkt. Zowel de partner als de deelnemer dienen ongehuwd te zijn en geen geregistreerd partnerschap te zijn aangegaan. Huwelijk. Geregistreerd partnerschap. Samenlevingsovereenkomst bij notariële akte.
Pensioenaanspraak
- Het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening.
Pensioendatum
- De dag waarop de (gewezen) deelnemer 67 jaar wordt.
Pensioengerechtigde
- Degene voor wie op grond van de pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan.
Pensioengrondslag Basisregeling - Het deel van het salaris waarover pensioenaanspraken worden opgebouwd: het pensioensalaris Basisregeling minus de AOWfranchise. De pensioengrondslag wordt vastgesteld per 1 januari. Pensioengrondslag Aanvullende excedent regeling - Het salaris-deel vanaf het maximumpensioensalaris (basisregeling) tot maximaal het maximum van salarisschaal 17. Pensioeningangsdatum
- De datum waarop het pensioen daadwerkelijk ingaat.
Pagina 5 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Pensioensalaris Basisregeling Pensioensalaris Aanvullende excedent regeling
- Het salaris tot maximaal het maximumpensioensalaris (basisregeling); deze kan niet negatief zijn. - Het salaris-deel vanaf het maximumpensioensalaris (basisregeling) tot maximaal het maximum van salarisschaal 17.
Pensioenreglement 2012
- Het pensioenreglement zoals dat gold tot 1 januari 2014.
PP1
- Het partnerpensioen dat bij overlijden van de deelnemer vóór de 67e verjaardag tot uitkering komt en dat op risicobasis is verzekerd.
PP2
- Het spaarPartnerpensioen dat bij overlijden van de pensioengerechtigde vanaf de 67e verjaardag tot uitkering komt en dat op kapitaalbasis wordt opgebouwd in het basisregeling.
PP3
- Het spaarPartnerpensioen dat bij overlijden van de pensioengerechtigde vanaf de 67e verjaardag tot uitkering komt en dat op kapitaalbasis wordt opgebouwd in de aanvullende excedent regeling.
PP2-franchise
- Het salaris ter hoogte van het maximum van salarisschaal 9; de hoogte van het pensioensalaris waarboven PP2 wordt opgebouwd.
PP2-grondslag
- Pensioensalaris Basisregeling minus PP2-franchise.
PP3-franchise
Het salaris ter hoogte van het maximum van salarisschaal 13 tot maximaal het maximum van salarisschaal 17 (grenssalaris); de hoogte van het pensioensalaris waarboven PP3 wordt opgebouwd
PP3-grondslag
Het salaris vanaf het maximumpensioensalaris (basisregeling)tot maximaal het maximum van salarisschaal 17 (grenssalaris).
Premiedepot actieven
- Het premiedepot actieven kan worden gevormd indien de ontvangen premie in enig jaar hoger is dan de zuivere kostendekkende premie. Het premieoverschot komt niet in de algemene reserve van het fonds, maar wordt gereserveerd in het premiedepot actieven. Bij een premiedepot actieven groter dan 10% van de technische voorziening actieven, wordt het meerdere overgeheveld naar de algemene reserve van het fonds.
Risicogrondslag
- Het salaris tot maximaal het grenssalaris minus AOW-franchise.
Salaris
- Twaalf maal het op basis van volledige werktijd geldende bruto maandsalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag en met eventuele structurele pensioendragende toeslagen.
Scheiding
- Ontbinding partnerschap (echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd partnerschap, dan wel het ontbinden van de samenlevingsovereenkomst).
Pagina 6 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Scheidingsdatum
- De datum waarop de rechterlijke uitspraak houdende de scheiding dan wel de beëindiging van het geregistreerd partnerschap wordt opgenomen in de registers van de burgerlijke stand, dan wel de datum waarop de samenlevingsovereenkomst wordt ontbonden.
Tijdelijk Partnerpensioen
-
Het tijdelijk partnerpensioen dat tot uitkering komt gelijk met het partnerpensioen, onder voorwaarde dat de verzekerde partner niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft én de overleden deelnemer op het moment van overlijden een actieve deelnemer was, dan wel een vanuit actieve dienst pensioengerechtigde was.
Pagina 7 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Afkortingen: ABTN AOW Cao PP PW UWV WAO Wet LB ’64 WIA
Actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds Algemene Ouderdomswet Collectieve arbeidsovereenkomst Partnerpensioen Pensioenwet Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Wet op de loonbelasting 1964 Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
Bedragen: Bedragen bruto op jaarbasis per 1 januari 2014: AOW-franchise Het maximumpensioensalaris (basisregeling) Grenssalaris PP2-franchise PP3-franchise
€ 15.284,00 € 67.093,92 € 113.296,32 € 41.951,52 € 67.093,92
Maximale pensioengrondslag Basisregeling € 51.809,92 Maximale pensioengrondslag Aanvullende Excedent regeling € 46.202,40 Maximale risicogrondslag € 98.012,32 Maximale PP2-grondslag € 25.142,40 Maximale PP3-grondslag € 46.202,40 Maximumdagloon € 197,00 Maximum (bruto) voor de berekening van de uitkeringen vanuit de Ziektewet, de Werkloosheidswet (WW), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
(maximum schaal 13) (maximum schaal 17) (maximum schaal 9) (maximum schaal 13) (€ 67.093,92 -/- € 15.284,00) (€ 113.296,32 -/- € 67.093,92) (€ 113.296,32 -/- € 15.284,00) (€ 67.093,92 -/- € 41.951,52) (€ 113.296,32 -/- € 67.093,92)
€ 51.220,-
(inclusief vakantiegeld, op basis van 261 dagen per jaar)
Pagina 8 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 2
Deelnemerschap
1
Als deelnemer wordt toegelaten: a de persoon, die in dienst van de aangesloten onderneming is getreden en met wie door de betreffende onderneming een pensioenovereenkomst is gesloten waarvan de uitvoering is ondergebracht bij het fonds. b de persoon die door het bestuur op verzoek van een aangesloten onderneming als deelnemer wordt opgenomen al dan niet onder van dit reglement afwijkende voorwaarden en mits voldaan wordt aan de bepalingen van de Wet LB'64 en de daarop gebaseerde regelgeving.
2
Het deelnemerschap vangt aan: a voor de deelnemer bedoeld in lid 1 onder a van dit artikel op het tijdstip waarop aan de gestelde voorwaarden is voldaan. b voor de deelnemer bedoeld in lid 1 onder b van dit artikel indien door het bestuur schriftelijk is medegedeeld dat men als deelnemer is toegelaten. Het deelnemerschap aan dit pensioenreglement vangt niet eerder aan dan op 1 januari 2014.
3
Het deelnemerschap eindigt op de 67e verjaardag en verder: a bij overlijden. b bij beëindiging van het dienstverband met de aangesloten onderneming, met uitzondering bij beëindiging vanwege arbeidsongeschiktheid tot maximaal het niveau van de arbeidsongeschiktheid ten tijde van beëindiging van het deelnemerschap. c indien voor wat betreft de in lid 1 onder b van dit artikel door bedoelde deelnemers niet meer aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan.
4
Bij een dienstverband in deeltijd vindt de toekenning van aanspraken plaats naar evenredigheid van de gewerkte tijd ten opzichte van de van kracht zijnde volledige werktijd.
5
Bij aanvang van het deelnemerschap kunnen bij de vorige pensioenuitvoerder(s) opgebouwde pensioenaanspraken worden overdragen aan het fonds met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de PW. De inkomende waarde wordt verdeeld over de basisregeling en aanvullende excedent regeling in de verhouding pensioengrondslag. Bij herindiensttreding kunnen de tijdens een eerder dienstverband bij een aangesloten onderneming verkregen premievrije aanspraken door middel van interne waardeoverdracht worden omgezet.
Pagina 9 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 3
Omschrijving van de aanspraken
Het pensioenreglement heeft een hybride karakter en bestaat daarmee uit twee onderdelen. De basisregeling en de aanvullende excedentregeling. De basisregeling De deelnemer verwerft uit hoofde van dit reglement tot maximaal het maximum pensioensalaris pensioenaanspraken in de basisregeling. Deze zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst, met dien verstande dat er een vaste premie geldt. De aanvullende excedentregeling De deelnemer verwerft uit hoofde van dit reglement van het maximumpensioensalaris (basisregeling) tot maximaal het grenssalaris pensioenaanspraken in de aanvullende excedentregeling. Deze zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst, met dien verstande dat er een vaste premie geldt. Op grond van dit pensioenreglement worden niet meer aanspraken toegekend dan op basis van de in artikel 9 genoemde vaste premie kunnen worden gefinancierd, tenzij op andere wijze in een eventueel premietekort kan worden voorzien. Zie in dit verband artikel 23. 1
De deelnemer heeft met inachtneming van de overige bepalingen van dit pensioenreglement aanspraak op: a ouderdomspensioen voor zichzelf. b wezenpensioen voor zijn of haar kinderen. c arbeidsongeschiktheidspensioen voor zichzelf. En daarnaast, tenzij de deelnemer op in dit pensioenregement voorgeschreven wijze te kennen heeft gegeven geen deelname te wensen: d partnerpensioen voor zijn of haar partner. e een tijdelijk partnerpensioen voor zijn of haar partner.
2
Voor het verwerven van de pensioenaanspraken vormt de pensioengrondslag de basis.
3
De verwerving en de financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende deelneming ten minste evenredig in de tijd plaats.
Pagina 10 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 4
Ouderdomspensioen
1
Voor de deelnemer wordt op verplichte basis opgebouwd een ouderdomspensioen, ingaande op de 67e verjaardag en betaalbaar tot en met de maand van overlijden.
2
Het ouderdomspensioen wordt gefinancierd uit de in artikel 9 omschreven pensioenpremie. Indien deze premie in enig jaar niet toereikend is, zal overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 lid 1 worden gehandeld. Indien de financiële positie van het fonds daartoe aanleiding geeft, vindt het bepaalde in artikel 23 lid 3 toepassing.
3
De basisregeling: Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 en lid 2, bedraagt het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen 2,10% van de pensioengrondslag basisregeling, met inachtneming van het vierde lid van dit artikel. De aanvullende excedent regeling: Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 en lid 2, bedraagt het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen (75% van 2,1%=) 1,575% van de Pensioengrondslag Aanvullende excedent regeling, met inachtneming van het vierde lid van dit artikel.
Het totale ouderdomspensioen bedraagt de som van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. Het opgebouwde-, premievrije- en ingegane ouderdomspensioen kan jaarlijks met een toeslag worden verhoogd met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 en 17. 4
Het ouderdomspensioen kan, behoudens de uitzonderingen zoals genoemd in de Wet LB'64 en de daarop gebaseerde regelgeving, niet meer bedragen dan 100% van het laatstgenoten salaris inclusief de AOW-uitkering inclusief vakantietoeslag voor een gehuwde waarvan de partner de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Door waardeoverdracht, toeslagen, variabilisering, alsmede uitruil van partnerpensioen in een hoger ouderdomspensioen mag het genoemde maximum van 100% worden overschreden.
Pagina 11 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 5
Wezenpensioen en partnerpensioen
Het wezenpensioen 1
Voor de deelnemer wordt op verplichte basis een wezenpensioen opgebouwd ten behoeve van ieder kind. Het wezenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en is betaalbaar tot en met de maand waarin de 23ste verjaardag van het kind valt.
2
Het jaarlijkse wezenpensioen bedraagt, met inachtneming van het achtste lid van dit artikel: bij overlijden van een actieve deelnemer: per kind 0,25% van de risicogrondslag, vermenigvuldigd met het aantal tot de pensioendatum te bereiken deelnemersjaren. bij overlijden van een premievrije deelnemer of een pensioengerechtigde: per kind 12,5% van het oorspronkelijk bereikte ouderdomspensioen in de basisregeling. De verzekering als bedoeld in dit lid heeft geen premievrije waarde. Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien het kind ouderloos is. Vrijwillig te verzekeren partnerpensioen gedurende het deelnemerschap (PP1)
3
Tenzij de deelnemer op de voorgeschreven wijze heeft aangegeven geen verwerving te wensen van PP1 wordt voor de deelnemer met aangemelde partner op vrijwillige basis een partnerpensioen verzekerd ten behoeve van de partner ter zake van overlijden voor de 67e verjaardag van de deelnemer, ingaande op de dag van overlijden van de deelnemer en betaalbaar tot en met de maand van overlijden van de partner. Het partnerpensioen bedraagt, met inachtneming van het achtste lid van dit artikel, 1,25% van de risicogrondslag, vermenigvuldigd met het aantal tot de pensioendatum te bereiken deelnemersjaren. Hierbij wordt rekening gehouden met het bepaalde in artikel 8 lid 2. De verzekering als bedoeld in dit lid heeft geen premievrije waarde en eindigt bij overlijden van de partner, bij scheiding en bij beëindiging van het deelnemerschap. Vrijwillig op te bouwen spaarPartnerpensioen vanaf de pensioendatum (PP2 + PP3)
4
Tenzij de deelnemer op de voorgeschreven wijze heeft aangegeven geen verwerving te wensen van spaarPartnerpensioen wordt voor de deelnemer op vrijwillige basis opgebouwd een spaarPartnerpensioen ter zake van overlijden vanaf de 67e verjaardag ten behoeve van een partner, ingaande op de dag van overlijden van de pensioengerechtigde en betaalbaar tot en met de maand van overlijden van de partner. De basisregeling: Het spaarPartnerpensioen bedraagt, met inachtneming van het achtste lid van dit artikel, 1,47% van de PP2-grondslag. Het totale spaarPartnerpensioen bedraagt de som van de opgebouwde aanspraken op spaarPartnerpensioen. Dit spaarPartnerpensioen kan ook worden opgebouwd indien er geen sprake is van een partner. Is er geen aangemelde partner waarvoor vrijwillig het partnerpensioen (PP1) verzekerd is gedurende het deelnemerschap dan wordt op de ontslagdatum of op de pensioendatum dit spaarPartnerpensioen (PP2) uitgeruild tegen extra ouderdomspensioen. De aanvullende excedent regeling: Het spaarPartnerpensioen bedraagt, met inachtneming van het achtste lid van dit artikel, (75% van 1,47%=) 1,1025% van de PP3-grondslag. Het totale spaarPartnerpensioen bedraagt de som van de opgebouwde aanspraken op spaarPartnerpensioen.
Pagina 12 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Dit spaarPartnerpensioen kan ook worden opgebouwd indien er geen sprake is van een partner. Is er geen aangemelde partner waarvoor vrijwillig het partnerpensioen (PP1) verzekerd is gedurende het deelnemerschap dan wordt op de ontslagdatum of op de pensioendatum dit spaarPartnerpensioen (PP3) uitgeruild tegen extra ouderdomspensioen. 5
Bij overlijden van de (ex) partner na de pensioeningangsdatum zal aan een eventuele nieuwe partner geen partnerpensioen worden toegekend.
6
De deelnemer kan bij overschrijding van de PP2-franchisegrens en bij het overschrijden van de PP3- franchisegrens desgewenst schriftelijk afzien van het vrijwillig opbouwen van partnerpensioen ter zake van overlijden vanaf de 67e verjaardag. Het tijdelijk partnerpensioen
7
Tot de AOW-gerechtigde leeftijd van de partner wordt het partnerpensioen tijdelijk verhoogd. Dit tijdelijk partnerpensioen bedraagt, met inachtneming van het achtste lid van dit artikel, 1,25% van de AOW-franchise op het moment van overlijden, vermenigvuldigd met het aantal tot de pensioendatum te bereiken deelnemersjaren en de deelnemersjaren die op grond van een waardeoverdracht worden toegekend. Het tijdelijk partnerpensioen heeft geen premievrije waarde en eindigt bij overlijden van de partner, bij scheiding en bij beëindiging van het deelnemerschap.
8
Het partnerpensioen, het wezenpensioen en het tijdelijk partnerpensioen kunnen, behoudens de uitzonderingen zoals genoemd in de Wet LB'64 en de daarop gebaseerde regelgeving, niet meer bedragen dan de in de wet Loonbelasting genoemde maxima. Door waardeoverdracht, toeslagen, variabilisering, alsmede gehele of gedeeltelijke onderlinge uitruil van partnerpensioen, wezenpensioen en ouderdomspensioen, mits de ruil uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen plaatsvindt op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen, kunnen de in de Wet LB’64 genoemde maxima worden overschreden.
Pagina 13 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 6 1
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Algemeen
Indien hij aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet heeft de deelnemer recht op uitkering van een arbeidsongeschiktheidspensioen vanaf, de dag waarop conform de beschikking van het UWV arbeidsongeschiktheid bestaat in de zin van de WAO of WIA en eventueel recht op een WAO- of WIAuitkering ontstaat. In aanmerking te nemen salaris Onverminderd het bepaalde in artikel 23, wordt voor de vaststelling van de hoogte van dit arbeidsongeschiktheidspensioen het (deeltijd)salaris tot maximaal het grens(deeltijd)salaris in aanmerking genomen, zoals dat gold onmiddellijk voorafgaand aan het moment van intreden van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO- of WIA waarbij ook de mate van arbeidsongeschiktheid in aanmerking wordt genomen. Voor de vaststelling van de hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt naast de hoogte van het grens(deeltijd)salaris ook de AOW-franchise, de PP2-franchise, de PP3-franchise, de maximale PP2grondslag, de maximale PP3-grondslag én de grens maximumdagloon UWV gehanteerd, zoals die golden onmiddellijk voorafgaand aan het moment van intreden van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO of WIA. Hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen boven de maximumdagloongrens UWV Voor de deelnemer die bij aanvang van ziekte een (deeltijd)salaris heeft boven de maximumdagloongrens bedraagt het arbeidsongeschiktheidspensioen 75% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het grens(deeltijd)salaris boven de maximumdagloongrens, rekeninghoudend met de mate van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO of WIA. Indien hij aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet, kan deze deelnemer ook in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidspensioen dat is gerelateerd aan het (deeltijd)salaris tot de maximumdagloongrens van het UWV met betrekking tot WAO en WIA, de mate van arbeidsongeschiktheid in aanmerking genomen. 2
WIA
Hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen tot de maximumdagloongrens UWV Bij volledige arbeidsongeschiktheid 80 tot 100% De arbeidsongeschikte deelnemer ontvangt: · óf een UWV WIA/IVA-uitkering van 75% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV: in dat geval ontvangt de deelnemer geen arbeidsongeschiktheidspensioen tot het maximumdagloon UWV. · óf een UWV WIA/WGA/Loongerelateerde uitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer na twee maanden een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel. · óf een UWV WIA/WGA/Loonaanvullingsuitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel.
Pagina 14 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid 35 tot 80% De arbeidsongeschikte deelnemer ontvangt: · óf een UWV WIA/WGA/Loongerelateerde uitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer na twee maanden een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel, te vermenigvuldigen met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. · óf een UWV WIA/WGA/Loonaanvullingsuitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel, te vermenigvuldigen met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. · óf een UWV WIA/WGA/Vervolguitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer een arbeidsongeschiktheidspensioen van 75% van het (deeltijd)salaris tot het maximumdagloon UWV conform dit artikel minus de UWV WIA/WGA/Vervolguitkering te vermenigvuldigen met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. De UWV WIA/WGA/Vervolguitkering wordt eenmalig bij aanvang op basis van de beschikking vastgesteld. Bij arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% Bij een door het UWV bij beschikking bepaald arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35% bedraagt het arbeidsongeschiktheidspensioen 75% van het (deeltijd)salaris tot het maximumdagloon UWV vermenigvuldigd met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op het moment dat het UWV bij beschikking een arbeidsongeschiktheidspercentage heeft vastgesteld en wordt voor een maximale duur van 5 jaar toegekend. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt telkens voor een periode van maximaal 5 jaar verlengd, indien de deelnemer na afloop van de periode van 5 jaar een nieuwe beschikking van het UWV overlegt waaruit zijn arbeidsongeschiktheidspercentage blijkt. 3
WAO
Indien recht op een WAO-uitkering bestaat bedraagt het jaarlijkse arbeidsongeschiktheidspensioen bij volledige arbeidsongeschiktheid 75% van het (deeltijd)salaris, verminderd met de WAO-uitkering of WAO-vervolguitkering zoals die geldt op de ingangsdatum conform de beschikking van het UWV. Tussentijdse WAO-uitkeringsindexaties worden niet in aanmerking genomen. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid op grond van de WAO wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen uitgekeerd conform onderstaande tabel. mate van arbeidsongeschiktheid 0% 15 % 25 % 35 % 45 % 55 % 65 % 80 %
tot tot tot tot tot tot tot tot
15 % 25 % 35 % 45 % 55 % 65 % 80 % 100 %
arbeidsongeschiktheidspensioen als percentage van het (deeltijd)salaris 0 % 15,0 % 22,5 % 30,0 % 37,5 % 45,0 % 54,4% 75 %
Pagina 15 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
4
Algemeen WIA en WAO
Melding wijzigingen De arbeidsongeschikte deelnemer meldt wijzigingen in de mate van arbeidsongeschiktheid of in de hoogte van de WIA/WAO uitkering aan het fonds. Einde uitkering Het arbeidsongeschiktheidspensioen van het fonds als bedoeld in dit artikel eindigt met ingang van het moment dat geen sprake meer is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of WIA conform de beschikking van het UWV, doch uiterlijk op de eerste van de volgende tijdstippen: pensioendatum, de AOW-gerechtigde leeftijd, de eerdere pensioeningangsdatum of het moment van overlijden óf op basis van samenloop conform artikel 23 lid 5. Het arbeidsongeschiktheidspensioen van dit fonds eindigt ook als de arbeidsongeschikte deelnemer aan wie arbeidsongeschiktheidspensioen is toegekend, verplicht is tot deelneming aan een andere pensioenregeling. Het hier bepaalde is niet van toepassing, indien de betrokken deelnemer op de datum van opneming in een andere pensioenregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. Indien bij beëindiging van de arbeidsongeschiktheid de vrijgekomen arbeidscapaciteit niet wordt aangewend in dienst van de aangesloten onderneming zijn de bepalingen van artikel 11 van toepassing. De duur van de uitkeringsperiode van het arbeidsongeschiktheidspensioen is zoveel korter als de duur van de arbeidsongeschiktheid óf op basis van de nieuwe beschikking van het UWV blijkt óf op basis van de hersteld-melding in de onderneming. Voorwaardelijke toeslagverlening Voor de toeslagverlening op het maandelijks uit te keren arbeidsongeschiktheidspensioen is artikel 17 van toepassing. Informatie van het UWV De deelnemer machtigt het fonds, indien en voor zover noodzakelijk, om rechtstreeks van het UWV informatie te verkrijgen over zijn arbeidsongeschiktheid en zijn UWV-uitkering. Sanctie Bij het niet voldoen aan de voorschriften van de uitkeringsinstantie wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen verminderd in dezelfde mate per dezelfde datum als de WAO- of WIAuitkering is verminderd. Indien niet wordt voldaan aan de voorschriften van dit Pensioenreglement, waaronder begrepen de verplichting tot informatievertrekking aan het pensioenfonds, is het pensioenfonds genoodzaakt de voorzieningen in verband met de arbeidsongeschiktheid te verminderen, dan wel te beëindigen, zulks ter beoordeling aan het pensioenfonds.
Pagina 16 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 7
Verlof
1
Tijdens een periode van verlof* conform de overige voorwaarden van het Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965, wordt vrijwillig verzekerd op basis van de vóór aanvang van het verlof geldende pensioengrondslag cq dienstverband: · Partnerpensioen (artikel 5 lid 3) voor de 67e verjaardag van de deelnemer indien het onbetaald verlof langer duurt dan de 18 maanden beschreven in het tweede lid. · spaarPartnerpensioen (artikel 5 lid 4) vanaf de pensioendatum · Ouderdomspensioen (artikel 4) inclusief het wezenpensioen (artikel 5 lid 1 en lid 2)
2
Het opnemen van onbetaald verlof tot een maximum van 18 maanden door de deelnemer tijdens het deelnemerschap is niet van invloed op de dekking uit hoofde van het partnerpensioen (artikel 5 lid 3) voor de 67e verjaardag van de deelnemer.
3
De financiering van alle (vrijwillig) verzekerde pensioenen tijdens verlof worden in de mate van artikel 9 en artikel 7 geheel door de werknemer, voorafgaand aan het verlof gedragen * vormen van verlof tijdens welke deze pensioenaanspraken verzekerd kunnen worden: · Vormen van verlof zoals beschreven in de Cao bij de werkgever; · Wettelijk ouderschapsverlof als beschreven in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg; · Onbetaald verlof voor maximaal 18 maanden. Voor voortzetting van de pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof voor een periode langer dan drie maanden is toestemming van het bestuur benodigd; · Levensloop in de zin van artikel 19g Wet LB’64; · Sabbatical verlof voor ten hoogste 12 maanden.
Pagina 17 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 8
Aanvullende voorwaarden vrijwillig verzekerde pensioenen
1
De keuze om deel te nemen aan het partnerpensioen ter zake van overlijden voor de pensioendatum (PP1) kan door de deelnemer worden gemaakt door aanmelding: a bij aanvang van het deelnemerschap. b wanneer het salaris uitstijgt boven de PP2-franchise. c wanneer het salaris uitstijgt boven de PP3-franchise. d binnen een termijn van twee maanden na het aangaan van een partnerschap of bij de beëindiging daarvan. e binnen een termijn van twee maanden na wijziging van het aantal kinderen. Afmelden van deelname aan het partnerpensioen (PP1, PP2 + PP3) kan te allen tijde. Hiervoor geldt een opzegtermijn van één maand vanaf de eerste van de maand na ontvangst van de opzegging.
2
Indien een deelnemer met partner in eerste instantie van de verzekering van partnerpensioen ter zake van overlijden vóór de pensioendatum heeft afgezien en op een later tijdstip alsnog tot deze regeling wil toetreden, kan het bestuur een geneeskundig onderzoek verlangen. Een en ander met inachtneming van de Wet op de Medische Keuringen. Indien uit het geneeskundig onderzoek blijkt dat er geen verhoogde sterftekans is, zal acceptatie volgen. Wanneer blijkt dat niet alle door de geneeskundige(n) gestelde vragen volledig naar waarheid zijn beantwoord, zullen geen aanspraken op partnerpensioen worden toegekend, tenzij het bestuur anders beslist.
3
De pensioengerechtigde die vanaf de pensioeningangsdatum een partnerschap aangaat zal geen nieuw recht op partnerpensioen worden verleend.
4
Het partnerpensioen inclusief het partnerpensioen uit de bijdrageregeling kan, behoudens de uitzonderingen zoals genoemd in de Wet LB’64 en de daarop gebaseerde regelgeving, niet meer bedragen dan 70% van het laatstgenoten salaris inclusief de AOW-uitkering inclusief vakantietoeslag voor een gehuwde waarvan de partner de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Door waardeoverdracht, toeslagen en variabilisering, mag het genoemde maximum van 70% worden overschreden.
Pagina 18 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 9 1
Financiering
De financiering van de in dit reglement neergelegde pensioenregeling in de vorm van een uitkeringsovereenkomst geschiedt door middel van vaste doorsneebijdragen. De doorsneelbijdrage wordt voor de aanvullende excedent regeling separaat bepaald van de basisregeling. De bijdragen zijn per 1 januari 2014: De basisregeling: a ouderdomspensioen: 26,50 % van de pensioengrondslag. b arbeidsongeschiktheidspensioen: 1,26% van de risicogrondslag. c partnerpensioen (PP1) terzake van overlijden vóór de 67e verjaardag: 1,40% van de risicogrondslag. d spaarPartnerpensioen (PP2) ter zake van overlijden vanaf de 67e verjaardag: 5,15% van de PP2-grondslag. De aanvullende excedent regeling: a ouderdomspensioen: (75% van 26,50 %=) 19,875% van de pensioengrondslag. b spaarPartnerpensioen (PP3) ter zake van overlijden vanaf de 67e verjaardag: (75% van 5,15% =) 3,8625% van de PP3-grondslag. Indien een deelnemer in deeltijd werkzaam is, zal de bijdrage worden vastgesteld naar evenredigheid van de gewerkte tijd ten opzichte van de van kracht zijnde volledige werktijd. Ingeval de vaste premie niet voldoet aan de eisen die in het kader van het bij of krachtens de Pensioenwet aan een kostendekkende premie worden gesteld, kunnen de op te bouwen aanspraken lager worden gesteld. Hiervoor geldt het bepaalde in artikel 23 lid 1 (korting aanspraken).
2
De bijdragen voor ouderdomspensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen worden ten behoeve van de uitkeringsovereenkomst tussen de aangesloten onderneming en de deelnemers verdeeld in de verhouding 85 : 15. De bijdragen voor partnerpensioen worden gefinancierd door de deelnemer.
3
De deelnemer is alleen bijdragen verschuldigd voor de in artikel 5 en 6 genoemde pensioenen voor zover die voor de deelnemer van toepassing zijn.
4
De eigen bijdrage van de deelnemer zal door de aangesloten onderneming met de salarisuitbetalingen worden verrekend.
Pagina 19 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 10 Premievrije voortzetting van pensioenverwerving bij arbeidsongeschiktheid Algemeen Voor de deelnemer vindt op verplichte basis premievrije verwerving van de voor hem verzekerde pensioenen plaats, vanaf de dag waarop conform de beschikking van het UWV arbeidsongeschiktheid bestaat in de zin van de WAO of WIA en eventueel recht op een WAO- of WIA-uitkering ontstaat. 1
In aanmerking te nemen salaris Onverminderd het bepaalde in artikel 23, wordt voor de vaststelling van de hoogte van de voortzetting van het deelnemerschap het (deeltijd)salaris tot ten hoogste het grens(deeltijd)salaris in aanmerking genomen, zoals die gold onmiddellijk voorafgaand aan het moment van intreden van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO of WIA waarbij ook de mate van arbeidsongeschiktheid in aanmerking wordt genomen. Vaststelling en jaarlijkse aanpassing (deeltijd) salaris voor PVI Het (deeltijd)salaris van de geheel of gedeeltelijke arbeidsongeschikte deelnemer wordt jaarlijks per 1 januari aangepast op basis van de in de Grontmij-Cao overeengekomen collectieve loonsverhoging in het voorafgaande jaar.met inachtneming van de overige in dit pensioenreglement geldende bepalingen. Voor het overige gelden de bepalingen uit dit pensioenreglement. Alleen de bij aanvang van ziekte verzekerde pensioenen komen in aanmerking voor premievrije voortzetting van de verwerving bij arbeidsongeschiktheid. Die verzekerde pensioenen kunnen na het intreden van de arbeidsongeschiktheid niet meer worden uitgebreid. Beperking aanspraken Op grond van dit pensioenreglement worden niet meer aanspraken toegekend dan op basis van de in artikel 9 genoemde vaste premie kunnen worden gefinancierd, tenzij op andere wijze in een eventueel premietekort kan worden voorzien. Zie in dit verband artikel 23. Voorwaardelijke toeslagverlening Op de voorwaardelijke toeslagverlening op pensioenaanspraken bij premievrije voortzetting van de verwerving is artikel 16 van toepassing. De mate van premievrije voortzetting van de verwerving is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. De mate van arbeidsongeschiktheid is het percentage waarvoor de arbeidsongeschikte deelnemer op grond van de beschikking van het UWV arbeidsongeschikt is verklaard, zoals opgenomen in artikel 6, lid 1. Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, wordt de verwerving volledig premievrij voortgezet. 2 WIA Bij een door het UWV bij WIA-beschikking bepaald arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35% bedraagt de premievrije voortzetting van de verwerving het grens (deeltijd)salaris vermenigvuldigd met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. Deze premievrije voortzetting gaat in op het moment dat het UWV bij beschikking een arbeidsongeschiktheidspercentage heeft vastgesteld en wordt voor een maximale duur van 5 jaar toegekend. Deze premievrije voortzetting wordt telkens voor een periode van maximaal 5 jaar verlengd, indien de deelnemer na afloop van de periode van 5 jaar een nieuwe beschikking van het UWV overlegt waaruit zijn arbeidsongeschiktheidspercentage blijkt.
Pagina 20 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds 3 WAO Bij een door het UWV bij WAO-beschikking bepaald arbeidsongeschiktheidspercentage vloeit de mate van premievrije voortzetting voort uit de WAO-beschikking, afhankelijk van de klasse van arbeidsongeschiktheid zoals is weergeven in onderstaande staffel.
mate van arbeidsongeschiktheid
premievrije opbouw
0 % tot 15 % 0 % 15 % tot 25 % 20,0 % 25 % tot 35 % 30,0 % 35 % tot 45 % 40,0 % 45 % tot 55 % 50,0 % 55 % tot 65 % 60,0 % 65 % tot 80 % 72,5 % 80 % tot 100 % 100 % Voor een gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer kan het deelnemerschap toch volledig worden voortgezet. Dat is het geval als hij recht heeft op een loongerelateerde WW-uitkering naast een WAOuitkering. Heeft een dergelijke arbeidsongeschikte deelnemer recht op een FVP-bijdrage, dan moet hij deze te gelde maken in een premievrije polis. Wanneer de loongerelateerde WW-uitkering van deze arbeidsongeschikte deelnemer stopt, wordt de voortzetting aangepast naar de mate van arbeidsongeschiktheid. Algemeen WIA en WAO Melding wijzigingen De arbeidsongeschikte deelnemer meldt terstond wijzigingen aan het fonds in de mate van arbeidsongeschiktheid. 4
Kortingen Kortingen conform artikel 23 gelden ook ingeval van premievrije voortzetting van de verwerving en voor de reeds opgebouwde aanspraken voor en gedurende arbeidsongeschiktheid. Einde premievrije pensioenverwerving De premievrije voortzetting van verwerving van de verzekerde pensioenen als bedoeld in dit artikel eindigt met ingang van het moment waarop geen sprake meer is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of WIA conform de beschikking van het UWV, doch uiterlijk op de eerste van de volgende tijdstippen: pensioendatum, de AOW-gerechtigde leeftijd, de eerdere pensioeningangsdatum of het moment van overlijden óf op basis van samenloop conform artikel 23 lid 5. De premievrije voortzetting van de verwerving in verband met arbeidsongeschiktheid eindigt ook als de arbeidsongeschikte deelnemer aan wie voortzetting is toegekend, verplicht is tot deelneming aan een andere pensioenregeling. Het hier bepaalde is niet van toepassing, indien de betrokken deelnemer op de datum van opneming in een andere pensioenregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. De aanspraken op grond van de gedeeltelijke premievrije voortzetting van verwerving en de aanspraken in verband met zijn deelneming in de andere pensioenregeling tezamen mogen niet meer bedragen dan 100/70 maal de aanspraken die hij bij volledige premievrije deelneming in het fonds zou verkrijgen. Het eventuele meerdere wordt in mindering gebracht op de aanspraken die op grond van premievrije verwerving worden verworven. Indien bij beëindiging van de arbeidsongeschiktheid de vrijgekomen arbeidscapaciteit niet wordt aangewend in dienst van de aangesloten onderneming zijn de bepalingen van artikel 11 van toepassing. De duur van deze premievrije voortzettingsperiode is zoveel korter als de duur van de arbeidsongeschiktheid óf op basis van de nieuwe beschikking van het UWV blijkt óf op basis van de hersteld-melding in de onderneming.
Pagina 21 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Informatie van het UWV De deelnemer machtigt het fonds, indien en voor zover noodzakelijk, om rechtstreeks van het UWV informatie te verkrijgen over zijn arbeidsongeschiktheid en zijn UWV-uitkering. Sanctie Bij het niet voldoen aan de voorschriften van de uitkeringsinstantie wordt de premievrijstelling verminderd in dezelfde mate per dezelfde datum als waarmee de WAO- of WIA-uitkering is verminderd. Indien niet wordt voldaan aan de voorschriften van dit pensioenreglement, waaronder begrepen de verplichting tot informatievertrekking aan het fonds, is het pensioenfonds genoodzaakt de voorzieningen in verband met de arbeidsongeschiktheid te verminderen, dan wel te beëindigen, zulks ter beoordeling aan het pensioenfonds.
Pagina 22 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 11 Beëindiging van het deelnemerschap wegens ontslag 1
Bij ontslag vóór de pensioendatum is het volgende van kracht:
a.
Gewezen deelnemer met afgemelde partner Aan de gewezen deelnemer worden de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen premievrij toegekend, waarbij het spaarPartnerpensioen (PP2 + PP3) wordt omgezet in ouderdomspensioen. De gewezen deelnemer zal een schriftelijk bewijs van deze pensioenaanspraken ontvangen.
b.
Gewezen deelnemer zonder afgemelde partner Aan de gewezen deelnemer zonder afgemelde partner worden de verworven pensioenaanspraken op ouderdomspensioen toegekend, waarbij een deel van het ouderdomspensioen wordt omgezet in levenslang partnerpensioen. Het levenslang partnerpensioen zal dan 70% van het (na omzetting verlaagde) ouderdomspensioen zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met een eventueel verworven spaarPartnerpensioen PP2 + PP3. De berekening wordt door het fonds sekseneutraal vastgesteld. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 2 bij dit reglement. De aanspraken op dit levenslang partnerpensioen vervallen bij overlijden van de partner op een tijdstip voordat de gewezen deelnemer overlijdt. De gewezen deelnemer zal een schriftelijk bewijs van deze pensioenaanspraken ontvangen. Indien de gewezen deelnemer de in de voorgaande alinea genoemde omzetting niet wenst, dan zal op het schriftelijk verzoek, binnen een half jaar na beëindiging van het deelnemerschap, van de gewezen deelnemer de omzetting ongedaan worden gemaakt.
c.
Bij deze pensioenaanspraken worden mede in aanmerking genomen de eventueel toegekende nominale pensioenaanspraken verkregen op grond van waardeoverdracht of anderszins. De gewezen deelnemer zal een schriftelijk bewijs van deze pensioenaanspraken ontvangen.
2
Het fonds zal op verzoek van een gewezen deelnemer de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken overdragen indien met deze waarde bij een andere pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet aanspraken op pensioen worden verworven. Eén en ander geschiedt indien wordt voldaan aan de in de PW neergelegde vereisten. De vaststelling van de overdrachtswaarde van de af te kopen pensioenaanspraken en de procedure aangaande niet-collectieve waardeoverdracht geschieden conform de krachtens de PW vastgestelde reken- en procedureregels. Indien waardeoverdracht niet binnen twee jaar na de datum van beëindiging deelnemerschap heeft plaatsgevonden, zullen kleine pensioenen conform de PW worden afgekocht. Over dit afkoopbedrag zal het fonds de wettelijke loonheffing inhouden. Per 1 januari 2014 is de afkoopgrens € 458,06 bruto per jaar. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 6 bij dit reglement.
3
De gewezen deelnemer kan gebruik maken van de in artikel 13 omschreven flexibele pensionering en van de in artikel 14 omschreven keuzemogelijkheden.
Pagina 23 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 12 Pensioen en scheiding 1
Indien het partnerschap van een deelnemer eindigt door scheiding wordt aan de ex-partner, indien opgebouwd, een aanspraak op bijzonder spaarPartnerpensioen ter zake van overlijden van de deelnemer vanaf de pensioendatum (PP2 + PP3) toegekend. Dit bijzonder spaarPartnerpensioen wordt berekend over de verstreken deelnemersjaren voor zover er sprake is van opbouw van spaarPartnerpensioen. De ex-partner ontvangt een schriftelijk bewijs van deze aanspraken. Indien de ex-partner overlijdt voor de pensioendatum van de deelnemer, vloeit het bijzonder spaarPartnerpensioen terug naar de deelnemer.
2
Indien het partnerschap van een gewezen deelnemer dan wel pensioengerechtigde eindigt door scheiding verkrijgt de ex-partner aanspraak op bijzonder spaarPartnerpensioen. Dit bijzonder spaarPartnerpensioen is gelijk aan spaarPartnerpensioen dat ten behoeve van de partner is verkregen bij beëindiging van het deelnemerschap of bij pensionering (het PP2, het PP3 en het partnerpensioen dat door uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen is verkregen). De ex-partner ontvangt een schriftelijk bewijs van deze pensioenaanspraken.
3
Het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel vindt geen toepassing, indien beide partners zulks overeenkomen bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van geregistreerd partnerschap of in een scheidingsovereenkomst. De overeenkomst is slechts geldig indien hieraan een verklaring van het fonds is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
4
Bij een tweede of verder partnerschap worden de ten behoeve van de partner te verlenen aanspraken op partnerpensioen verminderd met de in verband met eerdere scheiding(en) toegekende aanspraken op spaarPartnerpensioen.
5
De ontbinding van een partnerschap gebaseerd op een samenlevingsovereenkomst dient schriftelijk aan het fonds medegedeeld te worden door middel van een door de deelnemer en de ex-partner ondertekende verklaring waaruit de datum van beëindiging van het partnerschap blijkt. Hiervoor dient de bij het fonds beschikbare modelverklaring te worden gebruikt en beider id-bewijzen aan toegevoegd te worden. De Wet verevening pensioenrechten bij deze scheiding is niet van toepassing.
6
Ingeval van scheiding (van tafel en bed) vindt verevening van het tijdens het huwelijk en/of geregistreerd partnerschap opgebouwde ouderdomspensioen plaats conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, tenzij pensioenverevening overeenkomstig die wet is uitgesloten. Indien de ex-partner overlijdt, vloeit het ouderdomspensioen terug naar de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde.
Pagina 24 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
7
8
Het aan de ex-partner toegekende deel van het te verevenen ouderdomspensioen en, indien van toepassing het verworven belegd pensioenkapitaal, alsmede het bijzonder partnerpensioen, vastgesteld overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel, kunnen conform de voorwaarden van de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding en in aanvulling op de uitvoering van deze wet worden omgezet in: een eigen recht op ouderdomspensioen voor de ex-partner. Bij overlijden van de expartner na deze conversie zal geen pensioen terugvloeien naar de (gewezen) deelnemer; dan wel een van het leven van de deelnemer afhankelijk recht op bijzonder ouderdomspensioen voor de ex-partner, gecombineerd met een recht op direct ingaand levenslang partnerpensioen dat even hoog is als dat afhankelijk recht op bijzonder ouderdomspensioen. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 7 bij dit reglement. Indien de ex-partner overlijdt vóór de (gewezen) deelnemer dan zal het oorspronkelijk bijzonder ouderdomspensioen terugvloeien naar de (gewezen) deelnemer. Indien het overlijden van de ex-partner plaatsvindt voor de pensioendatum van de deelnemer zal ook het oorspronkelijke bijzondere partnerpensioen (PP2 + PP3) terugvloeien naar de deelnemer. Het fonds zal niet instemmen met een beoogde omzetting als bedoeld in lid 7 van dit artikel indien de overeengekomen omzetting voor het fonds verzekeringstechnisch nadelig is. Het fonds kan de instemming met de omzetting afhankelijk stellen van de uitslag van een medisch onderzoek naar de gezondheid van de (gewezen) deelnemer indien en voorzover dit is toegestaan op grond van de Wet op de medische keuringen .
9
De kosten van de verevening kan het fonds in gelijke delen aan beide gewezen echtgenoten in rekening brengen.
10
De kosten van de omzetting als beschreven in lid 7 mag het fonds in rekening brengen bij de expartner van de deelnemer.
12
Dit artikel vindt geen toepassing wanneer, ten aanzien van dezelfde echtgenoten, ongehuwd samenlevingsverband overgaat in huwelijk of een registratie bij de burgerlijke stand van het partnerschap.
Pagina 25 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 13 Flexibele pensionering 1
De (gewezen) deelnemer kan er voor kiezen zijn ouderdomspensioen eerder te laten ingaan. Vervroeging naar een datum gelegen voor de 60ste verjaardag, kan alleen plaatsvinden indien en voorzover het dienstverband met de aangesloten onderneming wordt beëindigd. Door actuariële herrekening op sekseneutrale wijze zal de pensioenaanspraak lager uitvallen. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 1 bij dit reglement.
2
De (gewezen) deelnemer kan ervoor kiezen zijn ouderdomspensioen later te laten ingaan. Dit kan tot de eerste dag van de maand waarin hij 70 jaar wordt. Uitstel van ingang wordt alleen toegestaan indien en voorzover de (gewezen) deelnemer aannemelijk maakt dat sprake is van een dienstverband. Door actuariële herrekening op sekse neutrale wijze zal de pensioenaanspraak hoger uitvallen. Het levenslange ouderdomspensioen mag echter nooit meer bedragen dan 100% van het laatstgenoten salaris inclusief de AOW-uitkering, inclusief vakantoeslag, voor een gehuwde waarvan de partner de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 1 bij dit reglement.
3
Behoudens de mogelijkheden tot variabilisering als bedoeld in artikel 14 van dit pensioenreglement zal uitkering van het ouderdomspensioen altijd aanvangen vanaf het moment waarop het levenslange ouderdomspensioen 100% bedraagt van het laatstgenoten salaris inclusief de AOW-uitkering, inclusief vakantoeslag, voor een gehuwde waarvan de partner de AOWgerechtigde leeftijd heeft bereikt.
4
Pensioen kan in een deeltijd variant worden verkregen. Dit geldt ook voor een vervroegd pensioen en een uitgesteld pensioen. Dit artikel zal altijd uitgevoerd worden binnen de wet op de loonbelasting 1964 en/of geldende (fiscale) wetgeving.
Pagina 26 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 14 Keuzemogelijkheden bij pensionering 1
Bij pensionering van de (gewezen) deelnemer vindt omzetting plaats van een deel van het ouderdomspensioen in een hoger partnerpensioen ten behoeve van de partner. Het partnerpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. Het partnerpensioen, alsmede inclusief het eventuele partnerpensioen krachtens artikel 5 lid 4 van dit pensioenreglement (PP2 + PP3), kan door deze omzetting nooit meer bedragen dan 70% van het laatstverdiende loon inclusief de AOW-uitkering inclusief vakantietoeslag, voor een gehuwde met een partner die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De omzetting geschiedt op actuariële en sekseneutrale wijze. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 2 bij dit reglement. Indien de (gewezen) deelnemer wenst af te zien van omzetting van het ouderdomspensioen naar partnerpensioen dient hij dit schriftelijk tenminste binnen 1 maand voor de pensioeningangsdatum te melden bij het pensioenfonds waarna de omzetting ongedaan zal worden gemaakt.
2
Op de pensioeningangsdatum kan de (gewezen) deelnemer het partnerpensioen als bedoeld in artikel 5, lid 4, 5, en 6 van dit pensioenreglement geheel of gedeeltelijk omzetten in een hoger ouderdomspensioen, in een eerder ingaand ouderdomspensioen dan wel in een hoger en eerder ingaand ouderdomspensioen. De omzetting geschiedt op actuariële en sekseneutrale wijze. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 2 bij dit reglement.
3
De deelnemer wordt door het fonds tijdig geïnformeerd over de omzetting van ouderdomspensioen in partnerpensioen. Indien de (gewezen) deelnemer wenst af te zien van omzetting van het ouderdomspensioen naar partnerpensioen dient hij dit schriftelijk tenminste binnen 1 maand voor de pensioeningangsdatum te melden bij het pensioenfonds waarna de omzetting ongedaan zal worden gemaakt.
4
Bij pensionering kan het ouderdomspensioen gedurende een bepaalde periode worden omgezet in: a een hoger pensioen gevolgd door een lager daarna. b een lager pensioen gevolgd door een hoger daarna. Eén en ander dient binnen de verhouding 100:75 plaats te vinden. De laagste uitkering mag niet lager zijn dan 75% van de hoogste uitkering. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 3 en Bijlage 4 bij dit reglement.
5
Indien de pensioeningangsdatum wordt vervroegd, wordt in de periode tussen de ingangsdatum van het pensioen en het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd voor het toetsen van de verhouding 100:75 een bedrag gelijk aan tweemaal de voor die jaren geldende AOW-uitkeringen voor gehuwde personen vermeerderd met de vakantietoeslag buiten beschouwing gelaten. Voorzover dit het gevolg is van het variabiliseren mag het ouderdomspensioen meer bedragen dan 100% van het laatste salaris inclusief de AOW-uitkering.
6
De uiteindelijke keuze van inrichting van het pensioen die gemaakt is binnen 1 maand voor de pensioeningangsdatum is onherroepelijk. Ontvangt het fonds binnen 1 maand voor de pensioeningangsdatum geen bericht van de deelnemer dan geldt de aanbiedingsbrief met de standaardinrichting conform lid 1 van dit artikel en is deze onherroepelijk.
Pagina 27 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 15 Uitbetaling van de pensioenen 1
Alle pensioenen worden betaald per bank in maandelijkse termijnen.
2
De verschuldigd geworden pensioenen worden uitgekeerd aan de rechthebbende onder inhouding van de verschuldigde belastingen en wettelijke heffingen.
3
Door het bestuur kan van de rechthebbende worden verlangd stukken te verstrekken, waaruit het recht blijkt. De daaruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening van de rechthebbende.
4
Alle uitbetalingen binnen Nederland geschieden zonder kosten voor de rechthebbende.
Artikel 16 Voorwaardelijke toeslagen actieve deelnemers 1
Het bestuur kan, zolang er voldoende middelen zijn en met inachtneming van het in de overige leden van dit artikel bepaalde, jaarlijks besluiten toeslagen te verlenen op: a b
de pensioenaanspraken van actieve deelnemers; aanspraken bij voortzetting deelnemerschap als gevolg van arbeidsongeschiktheid.
2
Op de pensioenaanspraken als beschreven in lid 1, wordt jaarlijks per 1 januari (voor het eerst per 1 januari 2013) toeslag verleend van maximaal de stijging van de Cao-verhoging over het vorige boekjaar met een maximum van 2% op jaarbasis. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast. Deze voorwaardelijke toeslagverlening wordt voor zover mogelijk gefinancierd uit de doorsneepremie, het te vormen premiedepot actieven en uit de algemene middelen van het fonds, waarbij wordt aangesloten bij de beleidsstaffel voor toeslagen zoals deze geldt voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, zoals opgenomen in artikel 17 lid 3.
3
Wanneer wordt aangesloten bij de beleidstaffel voor toeslagen als bedoeld in lid 2, dan vindt toeslagverlening voor actieve deelnemers en de pensioenaanspraken bij voortzetting deelnemerschap als gevolg van arbeidsongeschiktheid plaats op basis van de Cao-verhoging over het vorige boekjaar, met een maximum van 2% op jaarbasis op basis van het totaal van de in lid 2 genoemde financieringsbronnen.
4
Het bestuur zal verwachtingen betreffende de lastenontwikkeling van de pensioenregeling als geheel, of van onderdelen daarvan, in toekomstige jaren in zijn beoordeling bij de toeslagverlening mee laten wegen. Eén en ander brengt mee dat het bestuur te allen tijde bevoegd is de systematiek van toeslagverlening en de geformuleerde ambitie aan de omstandigheden aan te passen. Er is geen recht op toekomstige toeslagverlening. Het is daarmee niet zeker of en in hoeverre in de toekomst een toeslag wordt verleend.
5
Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van inhaaltoeslagen. Daartoe dient de solvabiliteit van het fonds voldoende te zijn hersteld. Als leidraad voor inhaaltoeslagen zijn door het bestuur uitgangspunten geformuleerd, die in artikel 24 van dit pensioenreglement en in de ABTN zijn opgenomen.
Pagina 28 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 17 Voorwaardelijke toeslagen (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden 1
Het bestuur kan, zolang er voldoende middelen zijn en met inachtneming van het in de overige leden van dit artikel bepaalde, jaarlijks besluiten toeslagen te verlenen op: a de ingegane pensioenen; b de premievrije pensioenaanspraken van deelnemers en gewezen deelnemers; c de bij scheiding aan de ex-partners toegekende bijzondere pensioenaanspraken; d het arbeidsongeschiktheidspensioen.
2
Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks per 1 januari toeslag verleend van maximaal de stijging van het percentage van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens (afgeleid) over de laatst verstreken periode van september - september (Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek). Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement en uit algemene middelen van het fonds gefinancierd.
3
Bij het bepalen van de hoogte van de toeslag voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt de volgende beleidsstaffel toegepast: · wanneer de dekkingsgraad* lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad (104,1% niveau 2014), wordt geen toeslag verleend. · wanneer de dekkingsgraad* hoger of gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad wordt een volledige toeslag toegekend. · bij een tussenliggende dekkingsgraad* wordt naar rato toeslag verleend. * In voorgenoemde beleidsstaffel wordt met dekkingsgraad bedoeld: de dekkingsgraad na toekenning van de voorgenomen toeslag.
4
Het bestuur zal verwachtingen betreffende de lastenontwikkeling van de pensioenregeling als geheel, of van onderdelen daarvan, in toekomstige jaren in zijn beoordeling bij de toeslagverlening mee laten wegen. Eén en ander brengt mee dat het bestuur te allen tijde bevoegd is de systematiek van toeslagverlening en de geformuleerde ambitie aan de omstandigheden aan te passen, ook ten aanzien van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Er is geen recht op toekomstige toeslagverlening. Het is daarmee niet zeker of en in hoeverre in de toekomst een toeslag wordt verleend.
5
Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van inhaaltoeslagen. Daartoe dient de solvabiliteit van het fonds voldoende te zijn hersteld. Als leidraad voor inhaaltoeslagen zijn door het bestuur uitgangspunten geformuleerd in artikel 25 van dit pensioenreglement en in de ABTN.
Pagina 29 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 18 Overige voorwaarden 1
Iedere deelnemer, pensioengerechtigde en gewezen deelnemer is verplicht het fonds schriftelijk in kennis te stellen van het aangaan van een partnerschap, van scheiding en van wijzigingen in zijn gezin of adres, of andere voor de bepaling of betaling van het pensioen benodigde gegevens. Het fonds is niet aansprakelijk voor afwijkingen of fouten ontstaan ten gevolge van het niet nakomen van deze verplichting.
2
Het fonds draagt er zorg voor dat iedere deelnemer in het bezit wordt gesteld van: a een exemplaar van de geldende statuten en het geldende pensioenreglement. b het jaarlijks uit te geven verkorte jaarverslag. c de jaarlijks te verstrekken schriftelijke mededeling van de grootte van de reeds bereikte pensioenaanspraken, alsmede de pensioenaangroei. d mededelingen betreffende de in de statuten en het pensioenreglement aangebrachte wijzigingen. Bij aanvang van het deelnemerschap ontvangt een deelnemer een startbrief.
3
Het fonds verstrekt op verzoek aan de gewezen deelnemer binnen drie maanden een opgave van de hoogte van de bereikte pensioenaanspraken. Het fonds kan een vergoeding vragen van de aan deze opgave verbonden kosten.
4
Het fonds verstrekt op verzoek van de deelnemer een opgave over de laatste 7 jaren toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen.
5
Het fonds zorgt dat overige belanghebbenden op gemakkelijke wijze van de geldende statuten en het pensioenreglement kennis kunnen nemen.
6
Het fonds verstrekt alle informatie aan de belanghebbenden, zoals voorgeschreven bij of krachtens de Pensioenwet.
7
In geval van verlaging van de pensioengrondslag van een deelnemer worden de op grond van de pensioenovereenkomst tot het tijdstip van verlaging opgebouwde pensioenaanspraken niet verminderd.
Pagina 30 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 19 Voorbehoud van de aangesloten onderneming 1
De aangesloten onderneming heeft zich het recht voorbehouden de betaling van de krachtens artikel 7 lid 4 en artikel 9 lid 1 verschuldigde werkgeversbijdragen geheel of gedeeltelijk te beëindigen dan wel de hoogte van die bijdragen te bevriezen, in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden.
2.
De aangesloten onderneming kan de pensioenovereenkomst zonder instemming van de werknemers wijzigen indien er sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
3.
Van ingrijpende wijziging van omstandigheden cq. een zwaarwichtig belang is onder andere sprake indien en voor zover: a van overheidswege nieuwe verplichte ouderdoms-, arbeidsongeschiktheids-, of nabestaandenvoorzieningen worden ingevoerd, dan wel bestaande zodanige voorzieningen worden gewijzigd en daardoor door de werkgever extra premies moeten worden betaald voor deze pensioenregeling. b de werkgever na een afwijzende beschikking op een dispensatieverzoek verplicht wordt zich voor alle deelnemers of een deel van hen aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds.
4.
De aangesloten onderneming overlegt, alvorens tot toepassing van lid 1 en/of lid 2 van dit artikel over te gaan, met de werknemersvakvereniging(en) die betrokken zijn bij de totstandkoming van de Cao die geldt voor het personeel van de werkgever. Indien de aangesloten onderneming van het in lid 1 en/of lid 2 bedoelde recht gebruik maakt, zal het bestuur de deelnemers en overige belanghebbenden terstond daarvan in kennis stellen en zich beraden over de noodzaak het pensioenreglement aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden. Indien deze aanpassing noodzakelijk is, zal dit pensioenreglement worden gewijzigd.
Artikel 20 Uitgesloten risico's 1
Indien de deelnemer of gewezen deelnemer is overleden bij of als gevolg van luchtaanvallen, oorlogshandelingen of andere vijandelijkheden, oproer, burgeroorlog of bij niet-medische atoomkernreacties, dan zal indien het bestuur zulks noodzakelijk oordeelt een partner- en wezenpensioen worden toegekend op basis van de in het fonds aanwezige reservewaarden. Deze pensioenen zullen maximaal gelijk zijn aan de oorspronkelijke aanspraken op partner- en wezenpensioen. Het bovenstaande is niet van toepassing indien de beschreven risico’s zich voordoen op de plaats waar de deelnemer op grond van zijn arbeidsovereenkomst te werk is gesteld.
2
Indien de deelnemer tengevolge van de in lid 1 van dit artikel bedoelde oorzaken arbeidsongeschikt wordt, dan wel zijn arbeidsongeschiktheid toeneemt, zal door het bestuur worden gehandeld als vermeld onder lid 1 van dit artikel.
3
De aanspraken op partner- en/of wezenpensioen vervallen voor de pensioengerechtigde, door wiens opzet, grove schuld dan wel nalatigheid of medeplichtigheid de deelnemer overlijdt.
Pagina 31 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 21 Herverzekering 1
De verplichtingen, voortvloeiende uit dit reglement, kunnen - zulks naar het oordeel van het bestuur - geheel of gedeeltelijk worden herverzekerd bij één of meer verzekeringsmaatschappijen als bedoeld in de PW, waarbij het fonds als contractant en bevoordeelde zal worden aangewezen.
2
Het fonds kan, in afwijking van het in lid 1 van dit artikel bepaalde, de pensioengerechtigde als begunstigde aanwijzen.
Artikel 22 Afkoop van rechten 1
De pensioenen en het kapitaal ingevolge dit pensioenreglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien in dit reglement en bij of krachtens de PW.
2
Het bestuur zal ingegane pensioenen van € 458,06 of minder bruto per jaar (niveau per 1.1.2014, te indexeren conform de PW) afkopen. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 6 bij dit reglement.
Pagina 32 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 23 Korting 1
Premietekort Ingeval in enig jaar de premie als bedoeld in artikel 9 (Financiering) lager is dan de kostendekkende premie, dan is er sprake van een premietekort. Bij een premietekort zullen de toekomstige aanspraken worden vastgesteld op een naar een evenredig deel van het premietekort verminderd bedrag, tenzij op een andere wijze in het premietekort kan worden voorzien.
2
Werking premiedepot Het premiedepot kan worden gevuld indien de kostendekkende premie in enig jaar lager is dan de doorsneepremie. De kostendekkende premie is opgebouwd uit de volgende elementen: a. jaarlijkse pensioenopbouw actieve deelnemers b. risicokoopsom partnerpensioen c. opslag arbeidsongeschiktheidsrisico d. jaarlijkse opbouw spaarPartnerpensioen (PP2 + PP3) e. toeslag actieve deelnemers reglement 2014 (o.b.v. Cao-verhoging vorig boekjaar tot maximaal 2%) f. opslag uitvoeringskosten g. solvabiliteitsopslag De zuivere kostendekkende premie is onder andere afhankelijk van de nominale rentetermijnstructuur per 1 januari van het boekjaar en de Cao-verhoging tot maximaal 2% over het vorige boekjaar. De afgesproken doorsneepremie staat vast voor een periode van 5 jaar. Indien in enig jaar de doorsneepremie hoger is dan de zuivere kostendekkende premie, dan wordt het meerdere toegevoegd aan het premiedepot actieven. In de situatie dat in enig jaar de doorsneepremie lager is dan de zuivere kostendekkende premie, dan volgen achtereenvolgens de volgende acties: 1. er wordt getoetst of het tekort kan worden gefinancierd uit het premiedepot. 2. indien het tekort niet (volledig) uit het premiedepot kan worden gefinancierd, wordt vervolgens getoetst of het nog resterende tekort uit de algemene middelen van het pensioenfonds kan worden gefinancierd (beleidsstaffel toeslagen als beschreven in artikel 17 lid 3). De algemene middelen van het pensioenfonds kunnen ook worden aangesproken om korting van opbouw van actieven te voorkomen. 3. indien er dan nog steeds een tekort is, dan worden onderdelen d en e gekort. 4. indien nodig na korting van onderdelen d en e, kan onderdeel a nog zodanig worden gekort dat een kostendekkende premie resulteert die gelijk is aan de doorsneepremie.
3
Korting als gevolg van de financiële situatie van het pensioenfonds Het pensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen conform artikel 134 van de Pensioenwet.
4
In een situatie van toepassing van de beperkende bepalingen als bedoeld in lid 1, lid 2 en lid 3 zal het bestuur de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden hiervan onverwijld in kennis stellen.
5
Samenloop Behoudens het bepaalde in artikel 20 Pensioenwet, heeft bestuur het recht om pensioenaanspraken te verminderen met het pensioen of een andere soortgelijke uitkering krachtens nieuwe wettelijke regelingen, aan de rechthebbende toegekend boven datgene waarop reeds ten tijde van het inwerkingtreden van dit reglement recht bestond.
Pagina 33 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 24 Herstel kortingen opbouw en gemiste toeslagen actieve deelnemers en aanspraken bij voortzetting deelnemerschap als gevolg van arbeidsongeschiktheid 1. Indien er in de laatste tien jaren korting van opbouw heeft plaatsgevonden of indien er toeslagen aan deelnemers en op aanspraken bij voortzetting deelnemerschap als gevolg van arbeidsongeschiktheid niet zijn verleend, dan zal een eventueel premieoverschot in enig jaar eerst worden aangewend om deze kortingen ongedaan te maken. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten. · Eerst worden kortingen op opbouw hersteld (oudste kortingen eerst). · Vervolgens kunnen gemiste toeslagen van de actieven worden hersteld (oudste gemiste toeslagen eerst). · Kortingen op opbouw en gemiste toeslagen die meer dan 10 jaar geleden hebben plaatsgevonden, worden niet hersteld. De premie wordt in eerste instantie gebruikt om opbouw en toeslagen van de actieven in het boekjaar te financieren, een eventueel overschot (dus nadat de opbouw en toeslagen van actieven in het betreffende boekjaar zijn gefinancierd) kan vervolgens worden gehanteerd om kortingen op opbouw uit het verleden te compenseren en daarna de gemiste toeslagen van de actieven te herstellen. Voor het herstel van gemiste toeslagen van actieve deelnemers en aanspraken bij voortzetting deelnemerschap als gevolg van arbeidsongeschiktheid kunnen ook de algemene middelen van het fonds worden aangesproken (nadat de premie en het premiedepot zijn aangesproken). De uitgangspunten die in artikel 25 zijn opgenomen voor het herstel van gemiste toeslagen aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zijn ook van toepassing indien het bestuur voornemens is om gemiste toeslagen van actieve deelnemers en aanspraken bij voortzetting deelnemerschap als gevolg van arbeidsongeschiktheid te herstellen uit de algemene middelen van het fonds. 2. Het bestuur heeft te allen tijde de bevoegdheid om af te wijken van het in dit artikel bepaalde. Hierbij zal het bestuur zorgvuldig te werk gaan en alle relevante aspecten en de belangen van alle belanghebbenden in ogenschouw nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de reden waarom een bepaalde korting in het verleden heeft plaatsgevonden en het solidariteitsprincipe.
Pagina 34 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 25 Herstel gemiste toeslagen gewezen deelnemers en pensioengerechtigden (inhaaltoeslagen) 1. Indien er in de laatste tien jaren toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers niet zijn verleend, dan kan het bestuur besluiten om deze toeslagen alsnog toe te kennen. Hiertoe dient de solvabiliteit van het fonds voldoende hersteld te zijn. Als leidraad voor het toekennen van inhaaltoeslagen zijn door het bestuur de volgende uitgangspunten geformuleerd. · Eventuele inhaaltoeslagen gelden alleen voor de toekomst (er vinden geen betalingen met terugwerkende kracht plaats). · Een besluit tot inhaaltoeslag kan plaatsvinden als de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen vier kwartaaleinden voor dit besluit hoger was dan de vereiste dekkingsgraad verhoogd met een door het bestuur vast te stellen risico-opslag. Hierbij dient de dekkingsgraad ook na toekenning van de inhaaltoeslag hoger te blijven dan de vereiste dekkingsgraad verhoogd met een door het bestuur vast te stellen risico-opslag. · Uitsluitend pensioengerechtigden en gewezen deelnemers die gemiste toeslagen hebben en nog deelnemer in het fonds zijn, kunnen worden gecompenseerd in de vorm van een inhaaltoeslag. Bepalend voor het toekennen van inhaaltoeslag is niet de status van de deelnemer op het moment dat wordt ingehaald, maar de aard van het deelnemerschap op het moment dat de toeslag niet werd verleend. · Oudste gemiste toeslagen worden eerst ingehaald. · Indien het langer dan tien jaar geleden is dat een toeslag niet is verleend, zal deze toeslag niet meer worden ingehaald. 2. Het verlenen van een inhaaltoeslag vergt altijd een afzonderlijk bestuursbesluit. Het bestuur heeft te allen tijde de bevoegdheid om af te wijken van het in dit artikel bepaalde. Hierbij zal het bestuur zorgvuldig te werk gaan en alle relevante aspecten en de belangen van alle belanghebbenden in ogenschouw nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de reden waarom een toeslag in het verleden niet is verleend en het solidariteitsprincipe.
Artikel 26 Herstel van korting pensioenaanspraken en pensioenrechten 1. Indien sprake is van herstel van korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten als beschreven in artikel 23, dan geldt het volgende. a. Herstel van korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten is mogelijk bij een dekkingsgraad hoger dan de vereiste dekkingsgraad met een door het bestuur vast te stellen risico-opslag en nadat inhaaltoeslagen van pensioengerechtigden en gewezen deelnemers hebben plaatsgevonden. b. Herstel van gekorte pensioenaanspraken is alleen mogelijk voor zover na het herstel van gekorte pensioenaanspraken de dekkingspositie boven het vereist eigen vermogen op de langere termijn in stand blijft. Hiertoe voert het pensioenfonds alvorens wordt overgegaan op herstel van gekorte aanspraken een continuïteitsanalyse uit. 2. Het bestuur heeft te allen tijde de bevoegdheid om af te wijken van het in dit artikel bepaalde. Hierbij zal het bestuur zorgvuldig te werk gaan en alle relevante aspecten en de belangen van alle belanghebbenden in ogenschouw nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de reden waarom een bepaalde korting in het verleden heeft plaatsgevonden en het solidariteitsprincipe.
Pagina 35 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 27 Overgangsmaatregelen bij wijziging van het pensioenreglement per 1 januari 2006 1.
Indien als gevolg van omzetting van pensioenaanspraken op basis van Reglement 2001 in aanspraken op basis van de eindloongrens volgens de uitgangspunten van het reglement 2006, verlies aan deelnemersjaren optreedt, zal bij aaneengesloten voortzetting van het deelnemerschap dit verlies aan deelnemersjaren worden gecompenseerd en wel uiterlijk op 31 december 2020, dan wel op de 62e verjaardag dan wel bij eerder overlijden. Eén en ander in het kader van de 15jaarsregeling als bedoeld in het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal akkoord 2004. De compensatie bestaat hieruit dat de verloren deelnemersjaren op basis van de eindloongrens volgens het pensioenreglement 2006 worden toegekend rekening houdend met onderstaande bepaling. Het pensioen dat voor u zal worden ingekocht omdat u in het verleden gedurende uw dienstbetrekking(en) een of meer perioden hebt gehad waarin minder pensioen is opgebouwd dan op grond van de fiscale regelgeving mogelijk is, wordt pas opgebouwd op het moment dat en voor zover de toegezegde aanspraken zijn gefinancierd. Wanneer uw deelname aan de pensioenregeling eindigt voordat deze aanspraken (volledig) zijn gefinancierd, heeft u alleen recht op het op dat moment gefinancierde en opgebouwde deel van deze pensioenaanspraken. Indien bij beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling nog geen toegezegd pensioen over verstreken dienstjaren voor u is ingekocht en opgebouwd, heeft u dus ook geen recht op dit deel van uw toezegging. Als aan u is toegezegd dat pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren worden ingekocht, dan moeten deze uiterlijk binnen vijftien jaren nadat de toezegging is gedaan, zijn gefinancierd. Wanneer u binnen die vijftien jaar met pensioen zou gaan, moeten de in te kopen pensioenaanspraken al eerder zijn gefinancierd, namelijk uiterlijk op het moment van uw pensionering. Een eenmaal gedane toezegging tot inkoop van aanspraken over het verleden kan in beginsel niet worden ingetrokken of gewijzigd.
2
De hierna volgende overgangsregeling met betrekking tot premievrije deelneming wegens (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid en met betrekking tot arbeidsongeschiktheidspensioen is van kracht. De WAO blijft van toepassing op degene die op 1 januari 2006 nog (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO.
Pagina 36 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 28 Overgangsmaatregelen bij wijziging van het pensioenreglement per 1 januari 2014 1
Voor degene die op 31 december 2013 deelnemer was aan het op dat moment geldende pensioenreglement van het fonds en sindsdien onafgebroken deelnemer is gebleven, geldt het volgende. a. De toekenning van aanspraken op basis van het pensioenreglement 2012 wordt op 31 december 2013 beëindigd. Vanaf 1 januari 2014 geldt het onderhavige pensioenreglement. b. Op 31 december 2013 worden de opgebouwde aanspraken op basis van pensioenreglement 2012 vastgesteld, alsof de deelname van de deelnemer per die datum is beëindigd. De aldus opgebouwde aanspraken worden omgerekend van pensioenleeftijd 66 naar pensioenleeftijd 67. De aldus vastgestelde aanspraken worden gedurende het deelnemerschap aan dit reglement behandeld als aanspraken welke tijdens het deelnemerschap zijn opgebouwd. c. Voor alle deelnemers die hun pensioen willen vervroegen of uitstellen tot 2017 is er een overgangsregeling bepaald. De pensioeningangsdatum (de datum waarop het pensioen daadwerkelijk ingaat) kan door iedere deelnemer zelf bepaald worden met inacht nemen van artikel 13, flexibele pensionering. Het bestuur kiest ervoor om geen verschillen te laten optreden als het pensioen van 67 jaar wordt omgezet in een vrij te kiezen pensioneringsleeftijd (conform artikel 13, flexibele pensionering). Daarom heeft het bestuur besloten om de vervroegings- en uitsteltarieven de eerste drie jaar (2014 tot en met 2016) vast te stellen en ongewijzigd te handhaven tot 1 januari 2017. d. De garantiebepaling uit pensioenreglement 2012 Artikel 29 overgangsmaatregel bij wijziging van het pensioenreglement per 1 januari 2012 lid 1 b vervalt met ingang van 1 januari 2014. Dit betekent dat vervalt: indien een deelnemer besloot zijn pensioen op basis van deze bepaling te vervroegen naar pensioenleeftijd 65 jaar dezelfde omrekenfactor gehanteerd werd als bij de omzetting van pensioenleeftijd 65 jaar naar pensioenleeftijd 66 jaar. Deze omrekenfactor is vervallen en vervangen door de overgangsregeling in dit artikel. e. Op deze aanspraken is gedurende het deelnemerschap de toeslagregeling voor actieve deelnemers van toepassing (op basis van Cao-verhoging tot maximaal 2%). Na beëindiging van het deelnemerschap geldt vervolgens de toeslagregeling voor gewezen deelnemers (op basis van prijscompensatie). f. Indien een deelnemer bezwaar maakt tegen de interne collectieve waardeoverdracht zoals beschreven in onderdeel b, dan blijven de tot 1 januari 2014 opgebouwde pensioenaanspraken, premievrij achter in pensioenreglement 2012. Op deze premievrije aanspraken wordt voorwaardelijk toeslag verleend conform artikel 17 van dit pensioenreglement. g. Het verplichte wezenpensioen en het vrijwillige partnerpensioen (PP1) wordt vastgesteld op basis van de risicogrondslag, vermenigvuldigd met het opbouwpercentage vermenigvuldigd met het aantal tot de pensioendatum te bereiken deelnemersjaren. h. Voor de bepaling van het aantal jaren van deelname voor de vaststelling van de hoogte van het tijdelijk partnerpensioen en het partnerpensioen bij overlijden vóór pensioendatum (PP1) wordt met betrekking tot de jaren van deelname vóór 1 januari 2014 gerekend met de voor deelnemer op deze datum bereikte deelnemersjaren.
2
Indien onherroepelijk komt vast te staan dat de pensioenregeling niet voldoet aan de vereisten die de Wet op de loonbelasting 1964 aan een pensioenregeling stelt, zal onverwijld en met terugwerkende kracht ingaand op 1 januari 2014, de pensioenregeling worden gewijzigd in een pensioenregeling die wel voldoet aan de vereisten die deze Wet aan een pensioenregeling stelt.
Pagina 37 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Artikel 29 Inwerkingtreding Het pensioenreglement wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 2014.
Pagina 38 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Bijlagen De in deze bijlagen opgenomen tarieven worden in beginsel jaarlijks door het Bestuur vastgesteld. Uitzondering hierop zijn de Vervroegings- en uitsteltarieven tot 2017. Het Bestuur is overigens bevoegd de tarieven ook tussentijds te wijzigen.
Bijlage 1 Vervroegings- en uitsteltarieven o.b.v. 31-12-2013 (geldig tot en met 31-12-2016) Ingangsleeftijd
Vervroegings- of uitsteltarief OP67
Vervroegings- of uitsteltarief uitgesteld PP (67 jaar)
60 jaar
0,657
0,847
61 jaar
0,695
0,862
62 jaar
0,737
0,878
63 jaar
0,781
0,896
64 jaar
0,830
0,917
65 jaar
0,882
0,941
65 jaar en 1 maand
0,887
0,944
65 jaar en 2 maanden
0,892
0,946
65 jaar en 3 maanden
0,896
0,948
65 jaar en 4 maanden
0,901
0,951
65 jaar en 5 maanden
0,905
0,953
65 jaar en 6 maanden
0,910
0,955
65 jaar en 7 maanden
0,915
0,957
65 jaar en 8 maanden
0,920
0,960
65 jaar en 9 maanden
0,924
0,962
65 jaar en 10 maanden
0,929
0,964
65 jaar en 11 maanden
0,934
0,967
66 jaar
0,939
0,969
66 jaar en 1 maand
0,944
0,971
66 jaar en 2 maanden
0,949
0,974
66 jaar en 3 maanden
0,954
0,977
66 jaar en 4 maanden
0,959
0,979
66 jaar en 5 maanden
0,964
0,982
66 jaar en 6 maanden
0,969
0,985
66 jaar en 7 maanden
0,974
0,987
Pagina 39 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
66 jaar en 8 maanden
0,979
0,990
66 jaar en 9 maanden
0,984
0,992
66 jaar en 10 maanden
0,990
0,995
66 jaar en 11 maanden
0,995
0,997
67 jaar
1,000
1,000
68 jaar
1,067
1,034
69 jaar
1,143
1,070
70 jaar
1,229
1,109
Voorbeeld: Een deelnemer van 66 jaar en 1 maand besluit het opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 67 jaar van € 10.000 zodanig te vervroegen dat dit direct ingaat. Na vervroeging bedraagt het opgebouwde ouderdomspensioen met pensioenleeftijd 66 jaar en 1 maand € 9.440 (= € 10.000 x 0,944). Opmerking met betrekking tot volgorde van toepassing tarieven: In het geval dat een deelnemer gebruik wil maken van zowel vervroeging/uitstel als uitruil van ouderdoms- in partnerpensioen (of vice versa), dan zal eerst de uitruil plaats vinden om vervolgens de resulterende aanspraken middels de tabel in deze bijlage te vervroegen.
Pagina 40 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Bijlage 2 Omzettingstarief levenslang ouderdomspensioen (OP) vanaf 67 jaar in levenslang partnerpensioen (PP) (en vice versa) m.i.v. 01-01-2014 Omzettingsleeftijd 60 61 62 63 64 65 66 67
Uitruil OP67 in levenslang PP 3,619 3,642 3,667 3,697 3,732 3,772 3,816 3,864
Uitruil levenslang PP in OP67 0,276 0,275 0,273 0,270 0,268 0,265 0,262 0,259
Voorbeeld: Een 64-jarige deelnemer heeft een aanspraak van € 10.000 op levenslang ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 67. De deelnemer besluit hiervan € 2.000 om te zetten in een aanspraak op levenslang partnerpensioen. Na omzetting heeft de deelnemer een aanspraak op levenslang ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 67 van € 8.000 en een aanspraak op levenslang partnerpensioen van € 7.464 (= € 2.000 x 3,732).
Pagina 41 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Bijlage 3
Hoog-laagtarieven m.i.v. 01-01-2014 Hoger pensioen vanaf leeftijd 60 tot leeftijd 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Tarief voor hogere pensioen 1,311 1,290 1,269 1,250 1,231 1,214 1,198 1,182 1,168 1,155
Tarief voor lagere pensioen 0,983 0,967 0,952 0,937 0,924 0,911 0,898 0,887 0,876 0,866
Hoger pensioen vanaf leeftijd 61 tot leeftijd 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71
Tarief voor hogere pensioen 1,310 1,289 1,268 1,248 1,229 1,211 1,195 1,179 1,165 1,151
Tarief voor lagere pensioen 0,983 0,966 0,951 0,936 0,922 0,909 0,896 0,884 0,873 0,863
Hoger pensioen vanaf leeftijd 62 tot leeftijd 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72
Tarief voor hogere pensioen 1,310 1,287 1,266 1,246 1,227 1,209 1,192 1,176 1,161 1,147
Tarief voor lagere pensioen 0,982 0,966 0,950 0,934 0,920 0,906 0,894 0,882 0,871 0,860
Pagina 42 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Hoger pensioen vanaf leeftijd 63 tot leeftijd 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73
Tarief voor hogere pensioen 1,309 1,286 1,264 1,244 1,224 1,206 1,188 1,172 1,157 1,143
Tarief voor lagere pensioen 0,982 0,965 0,948 0,933 0,918 0,904 0,891 0,879 0,868 0,857
Hoger pensioen vanaf leeftijd 64 tot leeftijd 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74
Tarief voor hogere pensioen 1,308 1,285 1,262 1,241 1,221 1,202 1,185 1,168 1,153 1,139
Tarief voor lagere pensioen 0,981 0,964 0,947 0,931 0,916 0,902 0,889 0,876 0,865 0,854
Hoger pensioen vanaf leeftijd 65 tot leeftijd 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75
Tarief voor hogere pensioen 1,308 1,283 1,260 1,239 1,218 1,199 1,181 1,164 1,149 1,134
Tarief voor lagere pensioen 0,981 0,963 0,945 0,929 0,914 0,899 0,886 0,873 0,862 0,851
Pagina 43 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Hoger pensioen vanaf leeftijd 66 tot leeftijd 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76
Tarief voor hogere pensioen 1,307 1,282 1,258 1,236 1,215 1,195 1,177 1,160 1,144 1,130
Tarief voor lagere pensioen 0,980 0,961 0,944 0,927 0,911 0,897 0,883 0,870 0,858 0,847
Hoger pensioen vanaf leeftijd 67 tot leeftijd 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77
Tarief voor hogere pensioen 1,306 1,280 1,256 1,233 1,211 1,191 1,173 1,156 1,139 1,125
Tarief voor lagere pensioen 0,980 0,960 0,942 0,925 0,909 0,894 0,880 0,867 0,855 0,843
Voorbeeld: Een 67-jarige deelnemer met € 10.000 levenslang ouderdomspensioen besluit dat hij/zij tot en met leeftijd 71 jaar een hoger pensioen wil ontvangen. Dan resulteert vanaf leeftijd 67 tot 71 jaar een jaarlijks ouderdomspensioen van € 12.330 (= € 10.000 x 1,233). Vanaf leeftijd 71 jaar resulteert een jaarlijks ouderdomspensioen van € 9.250 (= € 10.000 x 0,925).
Pagina 44 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Bijlage 4
Laag-hoogtarieven m.i.v. 01-01-2014 Lager pensioen vanaf leeftijd 60 tot leeftijd 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Tarief voor lagere pensioen 0,760 0,770 0,780 0,790 0,800 0,810 0,820 0,829 0,839 0,849
Tarief voor hogere pensioen 1,013 1,026 1,039 1,053 1,066 1,079 1,093 1,106 1,119 1,131
Lager pensioen vanaf leeftijd 61 tot leeftijd 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71
Tarief voor lagere pensioen 0,760 0,770 0,780 0,791 0,801 0,811 0,821 0,831 0,841 0,851
Tarief voor hogere pensioen 1,013 1,027 1,040 1,054 1,068 1,082 1,095 1,109 1,122 1,135
Lager pensioen vanaf leeftijd 62 tot leeftijd 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72
Tarief voor lagere pensioen 0,760 0,771 0,781 0,792 0,802 0,813 0,823 0,834 0,844 0,854
Tarief voor hogere pensioen 1,014 1,027 1,042 1,056 1,070 1,084 1,098 1,112 1,125 1,139
Pagina 45 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Lager pensioen vanaf leeftijd 63 tot leeftijd 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73
Tarief voor lagere pensioen 0,761 0,771 0,782 0,793 0,804 0,815 0,826 0,836 0,847 0,857
Tarief voor hogere pensioen 1,014 1,028 1,043 1,057 1,072 1,086 1,101 1,115 1,129 1,143
Lager pensioen vanaf leeftijd 64 tot leeftijd 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74
Tarief voor lagere pensioen 0,761 0,772 0,783 0,794 0,805 0,817 0,828 0,839 0,850 0,860
Tarief voor hogere pensioen 1,014 1,029 1,044 1,059 1,074 1,089 1,104 1,118 1,133 1,147
Lager pensioen vanaf leeftijd 65 tot leeftijd 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75
Tarief voor lagere pensioen 0,761 0,773 0,784 0,796 0,807 0,819 0,830 0,842 0,853 0,864
Tarief voor hogere pensioen 1,015 1,030 1,045 1,061 1,076 1,092 1,107 1,122 1,137 1,152
Pagina 46 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Lager pensioen vanaf leeftijd 66 tot leeftijd 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76
Tarief voor lagere pensioen 0,762 0,773 0,785 0,797 0,809 0,821 0,833 0,845 0,856 0,867
Tarief voor hogere pensioen 1,015 1,031 1,047 1,063 1,079 1,095 1,111 1,126 1,141 1,156
Lager pensioen vanaf leeftijd 67 tot leeftijd 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77
Tarief voor lagere pensioen 0,762 0,774 0,786 0,799 0,811 0,824 0,836 0,848 0,860 0,871
Tarief voor hogere pensioen 1,016 1,032 1,049 1,065 1,082 1,098 1,114 1,130 1,146 1,162
Voorbeeld: Een 67-jarige deelnemer met € 10.000 direct ingaand levenslang ouderdomspensioen besluit dat hij/zij tot en met leeftijd 69 jaar een lager pensioen wil ontvangen. Dan resulteert vanaf leeftijd 67 tot 69 jaar een jaarlijks ouderdomspensioen van € 7.740 (= € 10.000 x 0,774). Vanaf leeftijd 69 jaar resulteert een jaarlijks ouderdomspensioen van € 10.320 (= € 10.000 x 1,032).
Pagina 47 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Bijlage 5
Uitruiltarieven bij ontslag m.i.v. 01-01-2014 Leeftijd
Uitruil OP67 in levenslang PP (per 1 euro OP67)
Uitruil uitgesteld PP (67 jaar) in levenslang PP (per 1 euro uitgesteld PP)
Uitruil uitgesteld PP (67 jaar) in OP67 (per 1 euro uitgesteld PP)
18
4,153
0,756
0,182
19
4,145
0,755
0,182
20
4,141
0,754
0,182
21
4,136
0,754
0,182
22
4,131
0,754
0,182
23
4,124
0,753
0,183
24
4,115
0,752
0,183
25
4,103
0,751
0,183
26
4,089
0,750
0,183
27
4,073
0,748
0,184
28
4,056
0,747
0,184
29
4,038
0,745
0,185
30
4,019
0,744
0,185
31
4,000
0,743
0,186
32
3,981
0,743
0,187
33
3,961
0,742
0,187
34
3,940
0,742
0,188
35
3,917
0,741
0,189
36
3,896
0,741
0,190
37
3,874
0,741
0,191
38
3,852
0,742
0,193
39
3,830
0,742
0,194
40
3,808
0,743
0,195
41
3,785
0,745
0,197
42
3,761
0,746
0,198
43
3,735
0,747
0,200
44
3,709
0,748
0,202
45
3,684
0,750
0,204
46
3,661
0,752
0,205
47
3,639
0,755
0,207
48
3,620
0,758
0,209
49
3,603
0,762
0,211
50
3,589
0,766
0,214
51
3,576
0,771
0,216
52
3,564
0,777
0,218
53
3,556
0,783
0,220
54
3,551
0,790
0,222
55
3,551
0,797
0,224
56
3,556
0,806
0,227
57
3,566
0,816
0,229
58
3,580
0,827
0,231
59
3,598
0,839
0,233
60
3,619
0,852
0,235
61
3,642
0,866
0,238
62
3,667
0,882
0,240
63
3,697
0,900
0,243
64
3,732
0,920
0,246
65
3,772
0,943
0,250
66
3,816
0,970
0,254
67
3,864
1,000
0,259
Pagina 48 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Voorbeeld 1: Indien een 54-jarige deelnemer besluit om levenslang ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 67 jaar uit te ruilen in levenslang latent partnerpensioen, dan geldt een uitruiltarief van 3,551. Dit betekent dat € 10 levenslang ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 67 jaar kan worden omgezet in € 35,51 levenslang latent partnerpensioen. Voorbeeld 2: Indien een 42-jarige deelnemer besluit om latent partnerpensioen met dekking bij overlijden na pensioendatum 67 jaar uit te ruilen in levenslang latent partnerpensioen, dan geldt een uitruiltarief van 0,746. Dit betekent dat € 10 latent partnerpensioen met dekking bij overlijden na pensioenleeftijd 67 jaar kan worden omgezet in € 7,46 levenslang latent partnerpensioen. Voorbeeld 3: Indien een 60-jarige deelnemer besluit om latent partnerpensioen met dekking bij overlijden na pensioendatum 67 jaar uit te ruilen in levenslang ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 67 jaar, dan geldt een uitruiltarief van 0,235. Dit betekent dat € 10 latent partnerpensioen met dekking bij overlijden na pensioenleeftijd 67 jaar kan worden omgezet in € 2,35 levenslang ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 67 jaar.
Pagina 49 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Bijlage 6
Afkooptarieven klein pensioen m.i.v. 01-01-2014 Leeftijd
Ouderdomspensioen vanaf leeftijd 67
Levenslang partnerpensioen
Uitgesteld partnerpensioen (67 jaar)
18
4,006
0,946
0,708
19
4,127
0,976
0,730
20
4,252
1,007
0,752
21
4,381
1,038
0,775
22
4,513
1,071
0,799
23
4,649
1,105
0,824
24
4,789
1,140
0,850
25
4,932
1,178
0,877
26
5,080
1,217
0,904
27
5,231
1,258
0,933
28
5,387
1,300
0,963
29
5,546
1,344
0,994
30
5,709
1,390
1,026
31
5,875
1,437
1,060
32
6,046
1,486
1,095
33
6,220
1,536
1,131
34
6,399
1,588
1,169
35
6,581
1,642
1,208
36
6,768
1,698
1,249
37
6,960
1,755
1,292
38
7,155
1,814
1,336
39
7,353
1,874
1,382
40
7,554
1,936
1,430
41
7,758
1,999
1,479
42
7,965
2,065
1,531
43
8,175
2,134
1,584
44
8,390
2,204
1,640
45
8,609
2,276
1,698
46
8,833
2,350
1,758
47
9,062
2,424
1,820
48
9,296
2,499
1,886
49
9,538
2,575
1,953
50
9,787
2,652
2,024
51
10,044
2,731
2,098
52
10,308
2,811
2,175
53
10,583
2,891
2,255
54
10,870
2,972
2,338
55
11,170
3,053
2,426
56
11,485
3,133
2,517
57
11,815
3,213
2,614
58
12,160
3,292
2,716
59
12,521
3,371
2,822
60
12,896
3,451
2,935
61
13,285
3,531
3,054
62
13,686
3,612
3,181
63
14,102
3,689
3,315
64
14,528
3,764
3,459
65
14,964
3,834
3,614
66
15,406
3,900
3,781
67
15,852
3,961
3,961
Pagina 50 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Voorbeeld: Een 44-jarige deelnemer met een aanspraak van € 100 op latent levenslang ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 67 jaar en een aanspraak van € 50 op uitgesteld partnerpensioen met dekking bij overlijden na de pensioendatum treedt uit dienst. Het fonds besluit de aanspraken van deze deelnemer af te kopen. In dat geval ontvangt de deelnemer een bedrag van € 921,00 (= € 100 x 8,390 + € 50 x 1,640).
Pagina 51 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Bijlage 7 Omzettingstarieven bij echtscheiding m.i.v. 01-01-2014 Leeftijd
Ouderdomspensioen vanaf leeftijd 67
Uitgesteld partnerpensioen (67 jaar)
Levenslang partnerpensioen
18
3,409
0,729
0,964
19
3,511
0,752
0,995
20
3,617
0,774
1,027
21
3,727
0,798
1,059
22
3,838
0,823
1,092
23
3,954
0,849
1,127
24
4,073
0,875
1,163
25
4,195
0,903
1,202
26
4,321
0,931
1,242
27
4,451
0,961
1,284
28
4,578
0,991
1,327
29
4,706
1,023
1,373
30
4,840
1,057
1,420
31
4,976
1,091
1,468
32
5,117
1,127
1,518
33
5,260
1,165
1,569
34
5,409
1,204
1,623
35
5,561
1,245
1,679
36
5,719
1,287
1,736
37
5,880
1,331
1,795
38
6,023
1,376
1,856
39
6,173
1,424
1,918
40
6,325
1,473
1,981
41
6,480
1,524
2,047
42
6,642
1,577
2,115
43
6,821
1,632
2,186
44
7,006
1,690
2,259
45
7,196
1,749
2,333
46
7,393
1,811
2,409
47
7,595
1,876
2,486
48
7,828
1,943
2,564
49
8,068
2,013
2,642
50
8,317
2,087
2,722
51
8,576
2,163
2,803
52
8,845
2,242
2,886
53
9,171
2,325
2,970
54
9,511
2,411
3,054
55
9,868
2,502
3,138
56
10,238
2,596
3,222
57
10,628
2,696
3,305
58
11,034
2,801
3,388
59
11,438
2,912
3,471
60
11,844
3,028
3,554
61
12,231
3,151
3,638
62
12,631
3,282
3,722
63
13,003
3,421
3,803
64
13,333
3,570
3,881
65
13,618
3,730
3,955
Pagina 52 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Leeftijd
Ouderdomspensioen vanaf leeftijd 67
Uitgesteld partnerpensioen (67 jaar)
Levenslang partnerpensioen
66
13,867
3,903
4,025
67
14,100
4,090
4,090
68
13,546
4,152
4,152
69
12,985
4,211
4,211
70
12,420
4,266
4,266
71
11,849
4,318
4,318
72
11,276
4,361
4,361
73
10,701
4,396
4,396
74
10,125
4,421
4,421
75
9,556
4,430
4,430
76
8,999
4,424
4,424
77
8,454
4,403
4,403
78
7,924
4,364
4,364
79
7,412
4,307
4,307
80
6,916
4,232
4,232
81
6,434
4,142
4,142
82
5,967
4,040
4,040
83
5,520
3,924
3,924
84
5,091
3,800
3,800
85
4,681
3,670
3,670
Voorbeeld: Een 55-jarige deelnemer heeft een ex-partner met een verevende aanspraak op latent ouderdomspensioen, ingaand als de deelnemer de 67-jarige leeftijd bereikt, van € 8.000 en een aanspraak op latent bijzonder partnerpensioen, uitgekeerd bij overlijden van de deelnemer na de 67-jarige leeftijd, van € 6.000. De ex-partner wil de aanspraken zodanig omzetten dat hij/zij ook een uitkering ontvangt indien de deelnemer voor de 67-jarige leeftijd komt te overlijden, en wel zodanig dat deze uitkering even hoog is als de uitkering die de ex-partner zou ontvangen als de deelnemer de pensioenleeftijd bereikt. De totale contante waarde van deze aanspraken is € 93.956,00 (= € 8.000 x 9,868 + € 6.000 x 2,502). Na omzetting resulteert een aanspraak op ouderdomspensioen van € 7.224,05 (= € 93.956,00 / {9,868 + 3,138}) evenals een aanspraak op latent levenslang partnerpensioen van € 7.224,05. Aangezien de totale contante waarde van de aanspraken niet gewijzigd is, kunnen de oorspronkelijke aanspraken terugvloeien naar de deelnemer indien de ex-partner als eerste komt te overlijden vóór de pensioendatum van de deelnemer. Indien de ex-partner als eerste komt te overlijden ná de pensioendatum van de deelnemer vloeien alleen de oorspronkelijke aanspraken op ouderdomspensioen terug naar de deelnemer.
Pagina 53 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Bijlage 8 Inkooptarieven vanuit bijdrageregeling m.i.v. 01-01-2014 vastgesteld o.b.v. 31-12-2013 Inkoopleeftijd
Inkooptarief uitgesteld Inkooptarief OP67 levenslang PP (PP97)
Inkooptarief OP67 + 70% levenslang PP
25
7,187
1,847
8,480
26
7,307
1,882
8,624
27
7,429
1,919
8,772
28
7,553
1,957
8,923
29
7,680
1,996
9,078
30
7,810
2,037
9,236
31
7,942
2,079
9,397
32
8,077
2,121
9,562
33
8,215
2,166
9,731
34
8,356
2,211
9,904
35
8,499
2,259
10,080
36
8,646
2,307
10,261
37
8,795
2,357
10,445
38
8,948
2,408
10,633
39
9,103
2,459
10,824
40
9,260
2,512
11,018
41
9,420
2,566
11,216
42
9,582
2,621
11,417
43
9,747
2,679
11,623
44
9,917
2,739
11,834
45
10,092
2,799
12,052
46
10,273
2,860
12,275
47
10,458
2,922
12,503
48
10,651
2,983
12,740
49
10,852
3,046
12,984
50
11,062
3,109
13,238
51
11,280
3,172
13,501
52
11,508
3,237
13,774
53
11,747
3,303
14,059
54
11,999
3,368
14,356
55
12,265
3,433
14,668
Pagina 54 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
56
12,546
3,498
14,994
57
12,842
3,561
15,335
58
13,156
3,624
15,693
59
13,484
3,688
16,066
60
13,828
3,751
16,454
61
14,186
3,815
16,857
62
14,558
3,879
17,273
63
14,944
3,940
17,702
64
15,341
3,999
18,140
65
15,748
4,054
18,585
66
16,161
4,104
19,034
Voorbeeld: Een 66-jarige deelnemer heeft een kapitaal opgebouwd van € 50.000. In verband met het beëindigen van de individuele bijspaarregeling kiest de deelnemer er voor om voor dit kapitaal ouderdomspensioen ingaand vanaf leeftijd 67 alsmede levenslang partnerpensioen in te kopen. Na inkoop heeft kan hij/ zij de volgende aanspraken: een aanspraak op ouderdomspensioen ingaand vanaf leeftijd 67 ter grootte € 2.626,88 (= € 50.000/19,034) en een aanspraak op levenslang partnerpensioen van € 1.838,81 (= € 2.626,88 x 70%). Indien de deelnemer alleen ouderdomspensioen ingaand vanaf leeftijd 67 wil inkopen, dan kan hij/zij een aanspraak € 3.093,87 (= € 50.000/16,161) verkrijgen.
Pagina 55 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds (vervolg)
Bijlage 8
Inkooptarieven vanuit bijdrageregeling m.i.v. 01-01-2014 vastgesteld o.b.v. 31-12-2013 Inkoopleeftijd
Inkooptarief uitgesteld OP67
Inkooptarief uitgesteld PP (67 jaar) (PP2 + PP3)
Inkooptarief OP67 + 70% uitgesteld PP (67 jaar)
25
7,187
1,460
8,209
26
7,307
1,484
8,346
27
7,429
1,509
8,485
28
7,553
1,535
8,628
29
7,680
1,561
8,773
30
7,810
1,589
8,923
31
7,942
1,618
9,075
32
8,077
1,648
9,231
33
8,215
1,679
9,391
34
8,356
1,712
9,554
35
8,499
1,746
9,721
36
8,646
1,780
9,892
37
8,795
1,817
10,067
38
8,948
1,854
10,246
39
9,103
1,893
10,428
40
9,260
1,933
10,613
41
9,420
1,975
10,802
42
9,582
2,018
10,994
43
9,747
2,062
11,191
44
9,917
2,109
11,394
45
10,092
2,157
11,602
46
10,273
2,207
11,817
47
10,458
2,259
12,040
48
10,651
2,313
12,270
49
10,852
2,370
12,511
50
11,062
2,429
12,762
51
11,280
2,491
13,024
52
11,508
2,556
13,297
53
11,747
2,624
13,583
54
11,999
2,695
13,885
55
12,265
2,770
14,203
Pagina 56 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
Inkoopleeftijd
Inkooptarief uitgesteld OP67
Inkooptarief uitgesteld PP (67 jaar) PP2 + PP3
Inkooptarief OP67 + 70% uitgesteld PP (67 jaar)
56
12,546
2,849
14,540
57
12,842
2,933
14,895
58
13,156
3,021
15,270
59
13,484
3,115
15,665
60
13,828
3,215
16,079
61
14,186
3,321
16,511
62
14,558
3,434
16,962
Voorbeeld: Een 58-jarige deelnemer heeft een kapitaal opgebouwd van € 50.000. In verband met het beëindigen van de individuele bijspaarregeling kiest de deelnemer er voor om voor dit kapitaal ouderdomspensioen ingaand vanaf leeftijd 67 alsmede partnerpensioen ingaand bij overlijden vanaf 67 jaar in te kopen. Na inkoop heeft kan hij/ zij de volgende aanspraken: een aanspraak op ouderdomspensioen ingaand vanaf leeftijd 67 ter grootte € 3.274,39 (= € 50.000/15,270) en een aanspraak op partnerpensioen ingaand bij overlijden vanaf 67 jaar van € 2.292,08 (= € 3.274,39 x 70%). Indien de deelnemer alleen ouderdomspensioen ingaand vanaf leeftijd 67 wil inkopen, dan kan hij/zij een aanspraak € 3.800,55 (= € 50.000/13,156) verkrijgen.
Pagina 57 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds Bijlage 9 Omzettingstarieven vanuit basisregeling vastgesteld o.b.v. 31-12-2013 m.i.v. 1-1-2014 Omzettingsleeftijd
Omzetting uitgesteld OP66 in uitgesteld OP67
Omzetting uitgesteld PP (66 jaar) in uitgesteld PP (67 jaar)
18
1,061
1,011
19
1,061
1,011
20
1,061
1,011
21
1,061
1,012
22
1,061
1,012
23
1,061
1,012
24
1,061
1,012
25
1,061
1,013
26
1,061
1,013
27
1,061
1,013
28
1,061
1,014
29
1,061
1,014
30
1,062
1,014
31
1,062
1,015
32
1,062
1,015
33
1,062
1,015
34
1,062
1,016
35
1,062
1,016
36
1,062
1,016
37
1,062
1,017
38
1,062
1,017
39
1,062
1,017
40
1,062
1,018
41
1,062
1,018
42
1,062
1,019
43
1,062
1,019
44
1,062
1,020
45
1,062
1,020
46
1,063
1,020
47
1,063
1,021
48
1,063
1,021
49
1,064
1,022
Pagina 58 van 59
@ Grontmij Pensioenfonds
50
1,064
1,022
51
1,065
1,023
52
1,065
1,023
53
1,066
1,024
54
1,066
1,024
55
1,067
1,025
56
1,067
1,026
57
1,068
1,026
58
1,068
1,027
59
1,069
1,028
60
1,069
1,028
61
1,069
1,029
62
1,069
1,030
63
1,068
1,030
64
1,067
1,031
65
1,066
1,032
66
1,065
1,032
Pagina 59 van 59