Pensioenleeswijzer
Pensioenregeling van de Stichting Sportfondsen Pensioenfonds Versie 2014
1
Inhoudsopgave
1.
2. 3. 4. 5.
6.
Inleiding ....................................................................................................... 3 Wat is pensioen? ............................................................................................ 3 Het Nederlandse Pensioenstelsel .................................................................. 4 Hoe wordt uw pensioen opgebouwd? ................................................................ 4 De eerste pijler: Sociale zekerheidsregelingen ................................................... 5 De tweede pijler: (Bedrijfs)pensioenregelingen .................................................. 5 De derde pijler: Individuele voorzieningen ........................................................ 5 Uw pensioenregeling bij het Sportfondsen Pensioenfonds ............................ 6 Hoeveel bedraagt uw ouderdomspensioen? ....................................................... 6 Hoeveel betaalt u zelf? ................................................................................... 6 Partnerpensioen en wezenpensioen .............................................................. 7 Levenslang partnerpensioen ............................................................................ 7 Wezenpensioen .............................................................................................. 7 Toeslagen en keuzemogelijkheden ............................................................... 8 Toeslagverlening ............................................................................................ 8 Keuzemogelijkheden bij uw pensioen ................................................................ 8 Pensioenkalender ....................................................................................... 10 U treedt in dienst ..........................................................................................10 U bent in dienst ............................................................................................10 U gaat trouwen of (geregistreerd) samenwonen ................................................10 U krijgt kinderen ...........................................................................................10 U gaat scheiden (echtscheiding, beëindigen partnerschap) .................................11 U wordt arbeidsongeschikt .............................................................................11 U gaat in deeltijd werken ...............................................................................12 U treedt uit dienst .........................................................................................12 U gaat met pensioen .....................................................................................13 U overlijdt ....................................................................................................13 Meer informatie .......................................................................................... 14 Bijlage 1: Nuttige adressen ............................................................................15 Bijlage 2: Begrippenlijst .................................................................................16 Bijlage 3: Rekenvoorbeelden – Laura ...............................................................18
2
Inleiding Met ingang van 1 januari 2010 is uw pensioenregeling van de Stichting Sportfondsen Pensioenfonds gewijzigd. Tevens hebben zich de afgelopen jaren verschillende wijzigingen binnen de pensioenwetgeving voorgedaan. Als gevolg hiervan heeft de pensioenleeswijzer begin 2014 een update gekregen waarin de laatste wijzigingen zijn verwerkt. In de
pensioenleeswijzer vindt u informatie over de volgende onderwerpen: Het Nederlandse pensioenstelsel De pensioenregeling van Sportfondsen op hoofdlijnen Partnerpensioen en wezenpensioen Toeslagen en keuzemogelijkheden Pensioenkalender: wat gebeurt er als u… o in dienst treedt o in dienst bent o gaat trouwen o kinderen krijgt o gaat scheiden/of uw partnerschap beëindigt o arbeidsongeschikt wordt o in deeltijd gaat werken o uit dienst treedt o met pensioen gaat o komt te overlijden.
Een verwijzing naar nuttige adressen kunt u vinden in bijlage 1. Als u in deze leeswijzer begrippen tegenkomt die u niet kent, dan kunt u de begrippenlijst van bijlage 2 raadplegen. Daarnaast vindt u in bijlage 3 een aantal rekenvoorbeelden aan de hand van het leven van Laura, een fictieve werknemer van een Sportfondsen accommodatie. Voor actuele informatie over het Sportfondsen Pensioenfonds kunt u ook de website www.stichting-sportfondsen-pensioenfonds.nl raadplegen.
Wat is pensioen? Pensioen is samen met de AOW uw inkomen voor de periode na uw pensionering. Daarnaast is pensioen ook inkomen voor uw partner en kinderen wanneer u overlijdt. U bouwt pensioen op in de pensioenregeling die uw werkgever voor u geregeld heeft. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij de Stichting Sportfondsen Pensioenfonds (hierna: het pensioenfonds). De uitvoerder van uw pensioenregeling is AEGON Levensverzekering N.V. te Den Haag (hierna: AEGON).
3
1. Het Nederlandse pensioenstelsel Hoe wordt uw pensioen opgebouwd? Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers: 1. de basisvoorziening van de overheid: de AOW 2. de bedrijfspensioenregeling van uw werkgever(s) 3. individuele voorzieningen: extra financiële middelen, die u zelf (eventueel) opzij legt. Het totale inkomen dat u straks ontvangt, bestaat tenminste uit de AOW en een uitkering uit hoofde van de pensioenregeling van de werkgever(s). Daarnaast hebt u mogelijk zelf een aanvulling op uw pensioen geregeld.
4
De eerste pijler: Sociale zekerheidsregelingen De eerste pijler wordt geregeld door de overheid. Dit is een basisvoorziening bij pensionering, overlijden en arbeidsongeschiktheid. De basisvoorziening bij pensionering is geregeld in de Algemene Ouderdomswet, de AOW. Iedereen die in Nederland woont en 65 jaar of ouder is, krijgt AOW van de overheid. AOW-uitkeringen worden gefinancierd uit AOW premies, maar ook uit algemene middelen. De AOW-leeftijd wordt vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs verhoogd. Actuele informatie hierover vindt u op de website www.rijksoverheid.nl (onderwerp: Algemene ouderdomswet) en de website van het pensioenfonds. Houd er rekening mee dat dit onderwerp de komende jaren op de politieke agenda blijft staan en dat wijzigingen niet ondenkbaar zijn. De tweede pijler: (Bedrijfs)pensioenregelingen De tweede pijler bevat het pensioen dat u opbouwt via uw werkgever met de bedrijfspensioenregeling. De premie voor deze pensioenregeling wordt door uw werkgever en door uzelf betaald. Het deel dat u zelf betaalt, wordt elke maand automatisch op uw salaris ingehouden. De hoogte van dit pensioen hangt af van de getroffen regeling. De pensioenregeling is onderdeel van de arbeidsvoorwaarden en bevat vaak ook een nabestaandenvoorziening. Eén keer per jaar ontvangt u van de verzekeraar een pensioenopgave (UPO: Uniform Pensioenoverzicht). Hierin staat hoeveel pensioen u tot het eind van het vorige kalenderjaar hebt opgebouwd. De derde pijler: Individuele voorzieningen De derde pijler wordt gevormd door de (financiële) zaken die u zelf regelt. U kunt bijvoorbeeld een deel van uw salaris opzij leggen en op een spaarrekening zetten, beleggen of gebruiken voor een lijfrentepolis. Tegen de tijd dat u met pensioen gaat, kunt u het opgebouwde bedrag gebruiken als aanvulling op uw AOW en uw bedrijfspensioen. De overheid vindt het belangrijk dat mensen geld opzij leggen voor later. Via belastingmaatregelen maakt ze het vaak (fiscaal) aantrekkelijk om dit te doen. Voorbeelden hiervan zijn een lijfrentepolis of een bankspaarregeling.
5
2. Uw pensioenregeling bij het Sportfondsen Pensioenfonds Uw pensioenregeling is een middelloonregeling. Bij een middelloonregeling bouwt u elk jaar pensioen op over uw bruto jaarsalaris in dat jaar. U ontvangt dus een ouderdomspensioen dat de som is van uw jaarlijks opgebouwde pensioenaanspraken. Volgens het pensioenreglement heeft u aanspraak op het volgende pensioen: een ouderdomspensioen voor u wanneer u met pensioen gaat. Tijdens uw deelnemerschap zijn ook de volgende pensioenen verzekerd: een partnerpensioen voor uw partner als u overlijdt een wezenpensioen voor uw kind(eren) als u overlijdt. Bent u onder de 21 jaar? In dat geval bouwt u nog geen ouderdomspensioen op. Bovendien ontvangt uw partner geen partnerpensioen en uw kind(eren) geen wezenpensioen als u overlijdt. Hoeveel bedraagt uw ouderdomspensioen? Uw pensioen hangt af van het aantal jaren dat u in dienst bent en het salarisverloop in deze periode. Elk jaar bouwt u een stukje ouderdomspensioen op. Dit stukje is een percentage van uw ‘pensioengrondslag’ (het deel van uw salaris waarover u pensioen opbouwt). Uw pensioengrondslag is uw jaarsalaris verminderd met een bedrag, dat in vaktaal franchise heet. De franchise is het deel van uw salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd. Dit is wettelijk zo geregeld omdat u bij uw pensionering ook een basisuitkering krijgt in de vorm van AOW. Op deze manier wordt er bij de bepaling van uw pensioen rekening gehouden met de AOW die u al opbouwt. Volgens de Sportfondsen pensioenregeling bouwt u met de middelloonregeling momenteel elk jaar 1,76% van uw pensioengrondslag op aan ouderdomspensioen. Vanaf uw pensioengerechtigde leeftijd wordt uw ouderdomspensioen levenslang uitgekeerd. Een voorbeeldberekening van de jaarlijkse pensioenopbouw treft u aan in bijlage 3: sectie 1 voor fulltime medewerkers, sectie 2 voor parttimers. Hoeveel bedraagt uw partnerpensioen en wezenpensioen? Het partnerpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen waarop bij deelneming tot de pensioendatum aanspraak zou worden gemaakt. Het wezenpensioen bedraagt 14% van het ouderdomspensioen. U bouwt deze pensioenen niet op. De dekking vervalt als u uit dienst gaat. Kijk voor meer informatie in hoofdstuk 3 Partnerpensioen en wezenpensioen. Een voorbeeldberekening treft u aan in bijlage 3: sectie 3 voor een berekening van het partnerpensioen, sectie 4 voor een berekening van het wezenpensioen. Hoeveel betaalt u zelf? Voor de pensioenregeling betaalt u samen met uw werkgever een premie van 19,4% van uw pensioengrondslag. De hoogte van uw premiebijdrage is 9,7% van uw pensioengrondslag. Uw bijdrage aan de premie voor de pensioenregeling wordt maandelijks ingehouden op uw bruto salaris. Een voorbeeldberekening van de eigen bijdrage treft u aan in bijlage 3, sectie 5.
6
3. Partnerpensioen en wezenpensioen Uw pensioenregeling bevat een levenslang partnerpensioen en een wezenpensioen. Deze pensioenen zijn inkomen voor uw partner en/of kinderen na uw overlijden. Deze pensioenen bouwt u niet op. Bij beëindiging van het dienstverband vervallen in principe aanspraken op het partnerpensioen en het wezenpensioen. Dit noemen we risicodekking. Was u al vóór 2010 deelnemer? Was u al voor 2010 deelnemer aan de pensioenregeling van Sportfondsen? Dan is het partnerpensioen en wezenpensioen dat u tot 2010 in de vorige pensioenregeling heeft opgebouwd premievrij gemaakt. Dit wil zeggen dat u geen premie meer betaalt voor verdere opbouw van dit pensioen, maar dat de opgebouwde rechten wel van kracht blijven. Op deze opgebouwde pensioenen is de toeslagverlening (hoofdstuk 4 Toeslagen en keuzemogelijkheden) van toepassing. Vanaf 2010 bouwt u niet verder partnerpensioen en wezenpensioen op, maar is deze dekking voor iedereen verzekerd op risicobasis. Levenslang partnerpensioen Het partnerpensioen is inkomen voor uw partner als u komt te overlijden. Wie wordt als mijn partner beschouwd? De volgende personen worden als uw partner beschouwd: degene met wie u gehuwd bent degene met wie u bij de burgerlijke stand een geregistreerd partnerschap bent aangegaan degene met wie u ongehuwd samenwoont, onder de voorwaarde dat u kunt aantonen dat u al minimaal 5 jaar onafgebroken een gezamenlijke huishouding voert, of minimaal 6 maanden een gezamenlijke huishouding voert als u een notarieel vastgelegd samenlevingscontract heeft afgesloten. Hoogte partnerpensioen Het partnerpensioen bedraagt in principe 70% van uw levenslange ouderdomspensioen. Wanneer u overlijdt voor uw pensioendatum, heeft u nog niet uw volledige ouderdomspensioen opgebouwd. Daarom wordt in dat geval bij de berekening van het partnerpensioen uitgegaan van de diensttijd die u gehaald zou hebben als u tot uw pensioendatum in dienst was gebleven. Uitkering partnerpensioen Het partnerpensioen komt tot uitkering als u overlijdt voor de pensioendatum tijdens uw dienstverband. Het partnerpensioen wordt uitgekeerd tot de laatste dag van de maand waarin uw partner overlijdt. Naast het partnerpensioen kan uw partner ook nog een Anwuitkering krijgen van de overheid. Uw partner heeft recht op een (inkomensafhankelijke) wettelijke Anw-uitkering als: - uw partner is geboren vóór 1950, of - uw partner een ongehuwd kind onder de 18 jaar verzorgt, of - uw partner voor tenminste 45% arbeidsongeschikt is. Meer informatie over de Anw vindt u op de website www.rijksoverheid.nl (onderwerp: Algemene nabestaandenwet). Houd er rekening mee dat dit onderwerp de komende jaren op de politieke agenda staat en dat wijzigingen niet ondenkbaar zijn. Wezenpensioen Het wezenpensioen is inkomen voor uw kinderen na uw overlijden. Wie ontvangen het wezenpensioen? Het wezenpensioen wordt uitgekeerd aan kinderen die jonger zijn dan 18 jaar. Er zijn hierop twee uitzonderingen: Studerende kinderen die nog geen 27 jaar zijn 7
Gehandicapte kinderen die nog geen 27 jaar zijn. Een kind is gehandicapt wanneer het als gevolg van ziekte of gebreken niet in staat is om ten minste 55% te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen kunnen verdienen.
Hoogte wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt 14% van uw ouderdomspensioen. Er wordt bij de berekening van het wezenpensioen uitgegaan van de diensttijd die u gehaald zou hebben als u tot uw pensioendatum in dienst was gebleven. Het wezenpensioen wordt verdubbeld voor een kind waarvan beide ouders zijn overleden. Uitkering wezenpensioen Het wezenpensioen komt tot uitkering als u overlijdt voor de pensioendatum tijdens uw dienstverband. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag dat het kind recht heeft op wezenpensioen of tot de dag waarop het kind voordien overlijdt.
4. Toeslagen en keuzemogelijkheden Uw pensioenregeling bevat een regeling voor de verhoging van uw pensioen. Met diverse keuzemogelijkheden kunt u uw pensioen bovendien aanpassen aan uw wensen en persoonlijke situatie. Toeslagverlening Toeslagverlening is het verhogen van uw pensioen om te voorkomen dat uw opgebouwde pensioen minder waard wordt door inflatie (prijsstijgingen). Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioen te verhogen met maximaal de stijging van de CAO lonen. Voor gepensioneerden en medewerkers die uit dienst zijn gegaan probeert het pensioenfonds het pensioen te verhogen met maximaal de stijging van de prijsindex. Uw pensioenfonds betaalt de verhoging van uw pensioen uit beleggingsrendement. Een verhoging is alleen mogelijk als het pensioenfonds beschikt over voldoende middelen. U hebt dus niet automatisch recht op een verhoging. Het pensioenfonds reserveert geen geld voor een verhoging. Keuzemogelijkheden bij uw pensioen Het pensioen van Sportfondsen is zeer flexibel. U hebt verschillende keuzemogelijkheden, zodat u uw pensioen goed op uw persoonlijke situatie kunt laten aansluiten: Wilt u eerder of later met pensioen? Wilt u een variabele pensioenuitkering? Wilt u ouderdomspensioen omzetten in partnerpensioen? Wilt u partnerpensioen omzetten in ouderdomspensioen? Eerder of later met pensioen? In principe staat de leeftijd waarop u met ouderdomspensioen gaat vast op de in de pensioenregeling vastgestelde pensioendatum. U kunt bij het pensioenfonds wel een verzoek indienen voor het eerder of later in laten gaan van uw ouderdomspensioen. Uitstellen van uw pensioen is alleen mogelijk met instemming van de werkgever en als u blijft werken. Het eerste moment waarop u met pensioen kunt, is wanneer u 55 jaar wordt, het laatste wanneer u 70 wordt. Als u uw pensioen eerder in laat gaan, betekent dat wel dat uw jaarlijkse pensioenuitkering lager is. Dit komt doordat het pensioen dan uitgekeerd moet worden over een langere periode en u minder pensioen heeft opgebouwd. Als u later met pensioen gaat wordt uw jaarlijkse pensioenuitkering hoger. Hoeveel pensioen dat exact scheelt, stelt het pensioenfondsbestuur periodiek vast.
8
Variabele pensioenuitkering Het is ook mogelijk om te kiezen voor een variabele pensioenuitkering in plaats van de opgebouwde gelijkblijvende pensioenuitkering. Dat wil zeggen dat u eerst een periode een hoger pensioen en daarna een lager ouderdomspensioen kunt ontvangen. U hebt hiervoor toestemming van uw partner nodig. U kunt kiezen tussen: de eerste vijf jaar een hogere uitkering gevolgd door een lagere uitkering de eerste tien jaar een hogere uitkering gevolgd door een lagere uitkering. Hierbij geldt dat de lagere uitkering 75% van de hogere uitkering is. Het bestuur stelt periodiek de omruilfactoren vast. Een voorbeeldberekening van een variabele pensioenuitkering treft u aan in bijlage 3, sectie 6. Overigens wijzigt de hoogte van het partnerpensioen, dat is verkregen door uitruil of tot 2010 is opgebouwd, niet door de variatie in uitkering van ouderdomspensioen. Omzetting van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen Bij beëindiging van de dienstbetrekking en op de pensioendatum kunt u een deel van de waarde van uw ouderdomspensioen gebruiken om een partnerpensioen te verkrijgen. Na het omzetten ervan houdt u dan wel een lager ouderdomspensioen over. Het totale partnerpensioen kan na omzetting niet hoger zijn dan 70% van het ouderdomspensioen. Een voorbeeldberekening van deze omzetting treft u aan in bijlage 3, sectie 7. Omzetting van partnerpensioen in ouderdomspensioen Was u voor 2010 al deelnemer aan de pensioenregeling van Sportfondsen? Dan heeft u in principe een partnerpensioen opgebouwd. Ook is het mogelijk dat u bij beëindiging van het dienstverband een aanspraak op partnerpensioen heeft verworven door het omzetten van ouderdomspensioen, zoals hierboven omschreven. Op de pensioendatum kunt u er dan voor kiezen om uw opgebouwde partnerpensioen geheel of gedeeltelijk om te zetten naar ouderdomspensioen. Na deze omzetting houdt u een lager of geen partnerpensioen over. Dit is een blijvende aanpassing die niet kan worden teruggedraaid. De omzetting heet uitruil en hiervoor heeft u toestemming van uw partner nodig. Het bestuur stelt periodiek de uitruilfactoren vast. Een voorbeeldberekening van deze uitruil treft u aan in bijlage 3, sectie 8.
9
5. Pensioenkalender U treedt in dienst Zodra u in dienst treedt en 21 jaar of ouder bent, wordt u deelnemer aan de pensioenregeling van Sportfondsen. Als u bij indiensttreding jonger dan 21 jaar bent, wordt u deelnemer in de maand dat u de 21-jarige leeftijd bereikt. Tot dat moment bouwt u nog geen ouderdomspensioen op. Bovendien ontvangt uw partner geen partnerpensioen en uw kind(eren) geen wezenpensioen als u overlijdt. Als u deelnemer wordt, meldt het Sportfondsen Pensioenfonds u aan bij AEGON. Hier hoeft u zelf niets voor te doen. U ontvangt dan binnen 3 maanden meer informatie van AEGON: de startbrief. Inkomende waardeoverdracht Als u wisselt van baan, dan stopt de pensioenopbouw bij uw oude werkgever en wordt u deelnemer aan de pensioenregeling van Sportfondsen. U kunt ervoor kiezen om de pensioenaanspraken die u hebt opgebouwd bij uw voormalige werkgever, over te dragen naar het Sportfondsen Pensioenfonds. U krijgt hiervoor dan pensioenaanspraken in de pensioenregeling van Sportfondsen. Dit heet voor het Sportfondsen Pensioenfonds een inkomende waardeoverdracht. In de paragraaf Waardeoverdracht aanvragen wordt de procedure bij waardeoverdracht toegelicht. U bent in dienst U ontvangt jaarlijks automatisch een pensioenopgave (Uniform Pensioenoverzicht) van AEGON. Hierin staat het volgende: Hoeveel ouderdomspensioen u al heeft opgebouwd tot het einde van het vorige kalenderjaar. Wat u ontvangt (op basis van de huidige verwachtingen) als u met pensioen gaat. Toeslagverlening: of het opgebouwde pensioen verhoogd is om te voorkomen dat het minder waard wordt als gevolg van inflatie (prijsstijgingen). U gaat trouwen of (geregistreerd) samenwonen Als u gaat trouwen of een geregistreerd partnerschap sluit, hoeft u het pensioenfonds en AEGON hierover niet te informeren. AEGON beschikt namelijk over deze informatie omdat zij toegang heeft tot de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA). In de jaaropgave van AEGON wordt inzicht gegeven in de consequenties voor uw pensioensituatie. Ook in het geval u met een partner gaat samenwonen, valt dit onder de voorwaarden voor het partnerpensioen en het wezenpensioen. Wel moet het samenwonen dan al meer dan 5 jaar onafgebroken bestaan, of minimaal een half jaar indien een notarieel verleden samenlevingscontract is afgesloten. Zie ook hoofdstuk 3 Partnerpensioen en wezenpensioen voor meer informatie. U krijgt kinderen Als u kinderen krijgt, is het niet nodig het pensioenfonds en AEGON hierover te informeren. In de jaaropgave van AEGON wordt inzicht gegeven in de consequenties voor uw pensioensituatie. Zie ook hoofdstuk 3 Partnerpensioen en wezenpensioen voor meer informatie.
10
U gaat scheiden (echtscheiding, beëindigen partnerschap) Als u gaat scheiden, of uw (geregistreerd) partnerschap beëindigt, heeft uw ex-partner recht op een deel van het ouderdomspensioen. Dit is ook van toepassing bij een scheiding na de pensioendatum. Verdeling van uw pensioen Degene met wie u getrouwd was of met wie u een (geregistreerd) partnerschap bent aangegaan, heeft na uw pensionering een wettelijk recht op uitbetaling van de helft van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd tijdens de periode van het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Dit wordt verevening genoemd. Mogelijk heeft u in uw huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden of in het scheidingsconvenant een andere verdeling afgesproken. In dat geval gelden die afspraken. Als u overlijdt, heeft uw ex-partner ook recht op een deel van het partnerpensioen. Het deel van het partnerpensioen waarop uw ex-partner recht heeft, wordt het bijzonder partnerpensioen genoemd. Dit geldt alleen als u voor 2010 al deelnemer was aan de pensioenregeling van Sportfondsen of ouderdomspensioen heeft uitgeruild voor een partnerpensioen (zie hoofdstuk 4 Toeslagen en keuzemogelijkheden). Voor het partnerpensioen dat op risicobasis is verzekerd, geldt dit niet. Uw ex-partner kan een verzoek indienen om deze aanspraken op pensioen om te zetten naar een ouderdomspensioen op het eigen leven. Dit kan echter alleen als u hiermee instemt. Wat moet u doen? U meldt de scheiding zelf bij het Sportfondsen Pensioenfonds of bij AEGON. Dit kunt u doen tot twee jaar na de datum van scheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap. Het formulier hiervoor is verkrijgbaar bij uw echtscheidingsadvocaat of te downloaden via de website www.rijksoverheid.nl. Als bij de scheiding een andere verdeling van de pensioenen is afgesproken dan wettelijk is geregeld, dan moet het pensioenfonds of AEGON daarvan op de hoogte worden gesteld. Consequenties voor uw pensioensituatie Van AEGON ontvangt u na melding van uw scheiding een overzicht van de consequenties voor uw pensioensituatie. Ook uw ex-partner ontvangt informatie van AEGON, omdat hij of zij aanspraak krijgt op een deel van uw pensioen en mogelijk op bijzonder partnerpensioen. Elke 5 jaar ontvangt uw ex-partner van AEGON: een opgave van de opgebouwde aanspraak op partnerpensioen informatie over de toeslagverlening. Hieraan verandert niets als u opnieuw trouwt: uw ex-partner houdt het recht op zijn of haar deel. U wordt arbeidsongeschikt De opbouw van uw pensioen verandert op het moment dat u arbeidsongeschikt wordt. Vanaf het moment dat u een WIA-uitkering ontvangt, heeft u recht op geheel of gedeeltelijk premievrije voortzetting van uw ouderdomspensioenregeling. Dit houdt in dat afhankelijk van uw arbeidsongeschiktheidspercentage geen of minder premie hoeft te worden betaald. Het UWV (Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen) stelt uw arbeidsongeschiktheidspercentage vast. In de tabel hieronder ziet u voor welk percentage de opbouw premievrij wordt voorgezet bij een bepaald arbeidsongeschiktheidspercentage.
11
Arbeidsongeschiktheidspercentage 80% of meer 65 tot 80% 55 tot 65% 45 tot 55% 35 tot 45% 0 tot 35%
Premievrije voortzetting opbouw 100% premievrij 72,5% premievrij 60% premievrij 50% premievrij 40% premievrij 0% premievrij
Als u bijvoorbeeld voor 50% arbeidsongeschikt bent, hoeft u 50% van de pensioenpremie niet meer te betalen. En bij bijvoorbeeld 80% arbeidsongeschiktheid hoeft u helemaal geen pensioenpremie meer te betalen, terwijl uw pensioenopbouw gewoon doorloopt. U gaat in deeltijd werken Als u in deeltijd werkt of gaat werken heeft dat invloed op uw pensioenopbouw. Bij het werken in deeltijd wordt eerst de pensioengrondslag berekend alsof u volledig werkt. Vervolgens wordt elk deelnemingsjaar vermenigvuldigd met uw gemiddelde deeltijd factor. De deeltijd factor is de verhouding tussen het aantal uren dat u per week werkt en de volledige arbeidstijd. Een voorbeeldberekening van de deeltijd factor, treft u aan in bijlage 3, sectie 2. U treedt uit dienst Als u uit dienst treedt bij Sportfondsen stopt uw deelname aan de pensioenregeling, tenzij sprake is van een aansluitende VUTbz-uitkering of arbeidsongeschiktheid. Via uw werkgever en het pensioenfonds wordt AEGON geïnformeerd. U hoeft dus zelf AEGON niet te informeren. De door u opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen blijven bij ontslag gewoon bestaan en worden premievrij gemaakt. De aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen komen te vervallen, behalve in het geval er uitruil plaatsvindt of u voor 2010 al deelnemer was aan de pensioenregeling van Sportfondsen (zie hoofdstuk 4 Toeslagen en keuzemogelijkheden). Een voorbeeldberekening van het opgebouwde pensioen bij uitdiensttreding, treft u aan in bijlage 3, sectie 9. Let op: wanneer u van baan verandert en uw nieuwe werkgever ook bij Sportfondsen is aangesloten, dan heeft dit geen consequenties voor uw pensioen. Waardeoverdracht aanvragen Binnen zes maanden nadat u in dienst bent getreden bij uw nieuwe werkgever kunt u bij uw nieuwe pensioenuitvoerder een verzoek tot waardeoverdracht indienen. Op dat moment zal de procedure tot waardeoverdracht in gang worden gezet. Uw nieuwe pensioenuitvoerder vraagt een opgave van uw opgebouwde pensioenaanspraken bij uw oude pensioenuitvoerder. Aan de hand daarvan zal de nieuwe pensioenuitvoerder u een offerte voor de waardeoverdracht toesturen. Als u en uw eventuele partner met de offerte instemmen, dan wordt de waardeoverdracht afgerond. Wel of geen waardeoverdracht Een praktisch voordeel van waardeoverdracht is dat uw pensioenaanspraken bij één pensioenuitvoerder worden ondergebracht. Dit is voor uzelf overzichtelijker en u krijgt uiteindelijk maar van één pensioenuitvoerder pensioen uitbetaald. Waardeoverdracht kan ook nadelig zijn. Het is belangrijk om te weten hoe de pensioenregeling van de nieuwe werkgever er uit ziet voordat u besluit tot waardeoverdracht. Informatie over het karakter van de regeling en de waardevastheid van uw opgebouwde pensioenrechten is
12
daarbij belangrijk. Meer informatie kunt u opvragen bij het pensioenfonds of uw nieuwe pensioenuitvoerder. U gaat met pensioen Het pensioen van Sportfondsen is zeer flexibel. U hebt verschillende mogelijkheden, zodat u uw pensioen goed op uw persoonlijke situatie kunt laten aansluiten: Wilt u eerder of later met pensioen? Wilt u een variabele pensioenuitkering? Wilt u ouderdomspensioen omzetten in partnerpensioen? Wilt u partnerpensioen omzetten in ouderdomspensioen? Lees in de paragraaf Keuzemogelijkheden bij uw pensioen in hoofdstuk 4 meer over deze mogelijkheden. Als u gebruik maakt van een of meer van deze keuzemogelijkheden betekent dit dat de hoogte van uw ouderdomspensioen en eventueel ook van uw partnerpensioen verandert. De consequenties voor uw pensioen kunt u berekenen met behulp van de factoren die in het pensioenreglement staan. Informatie van AEGON Zes maanden voor de pensioendatum ontvangt u van AEGON informatie over uw pensionering. Aan de hand van een antwoordformulier kunt aangeven of u gebruik wilt maken van één van de hierboven genoemde keuzemogelijkheden. Op uw
pensioendatum zelf ontvangt u van AEGON: een opgave van de pensioenrechten een opgave van de opgebouwde rechten op partnerpensioen informatie over de toeslagverlening.
U ontvangt deze informatie vervolgens jaarlijks. Uitbetaling De uitbetaling van uw pensioen gebeurt maandelijks achteraf op de laatste dag van de kalendermaand. AEGON maakt de bedragen aan u over. Uw eventuele ex-partner Zodra u ouderdomspensioen gaat ontvangen, heeft uw eventuele ex-partner recht op uitbetaling van zijn of haar deel van het ouderdomspensioen dat na de scheiding is verevend (zie de paragraaf Verdeling van uw pensioen in hoofdstuk 5). Het pensioenfonds keert dit deel rechtstreeks uit aan uw ex-partner, mits het verzoek tot verevening is gedaan binnen 2 jaar na de scheidingsdatum. Als uw ex-partner eerder overlijdt dan u, dan maakt het pensioenfonds het volledige ouderdomspensioen weer alleen aan u over. Wanneer uw ex-partner echter voor gekozen heeft voor omzetting van het verevende pensioen naar een ouderdomspensioen op het eigen leven, zal uw ouderdomspensioen niet wijzigen bij het overlijden van uw ex-partner. Inhoudingen op uw pensioenuitkering Op uw pensioenuitkering moeten nog loonheffing (belasting) en een bijdrage voor de Zorgverzekeringswet worden ingehouden. AEGON houdt dit al op uw ouderdomspensioen in voordat het aan u wordt uitbetaald. U overlijdt Als u komt te overlijden, dan wilt u graag dat uw nabestaanden goed verzorgd achterblijven. De overheid heeft dat gedeeltelijk voor u geregeld met de Algemene nabestaandenwet (Anw). Op basis daarvan ontvangen uw nabestaanden, als zij aan bepaalde voorwaarden voldoen, een uitkering. Meer informatie over de Anw en over de voorwaarden hiervoor vindt u op www.svb.nl. 13
De Anw is bedoeld als vangnet voor de eerste levensbehoeften. De pensioenregeling van Sportfondsen biedt naast de uitkering van de overheid een levenslang partnerpensioen. Wanneer u overlijdt tijdens uw deelname aan de pensioenregeling, heeft u nog niet uw volledige pensioen opgebouwd. Daarom wordt in dat geval bij de berekening van het partnerpensioen uitgegaan van de diensttijd die u gehaald zou hebben als u tot de reglementaire pensioendatum in dienst was gebleven. In totaal bedraagt het jaarlijkse partnerpensioen 70% van het jaarlijkse ouderdomspensioen. De voorwaarden aan het partnerpensioen en het wezenpensioen vindt u in hoofdstuk 3. Informatie van AEGON Van AEGON ontvangt uw partner: een opgave van de opgebouwde rechten op partnerpensioen informatie over de toeslagverlening. Uw partner ontvangt deze informatie vervolgens jaarlijks.
6. Meer informatie In de bijlagen vindt u enkele nuttige adressen en een begrippenlijst. In bijlage 3 zijn cijfervoorbeelden uitgewerkt aan de hand van het leven van Laura, een fictieve medewerker van Sportfondsen. Heeft u na het lezen van deze pensioenleeswijzer nog vragen? Voor vragen kunt u terecht bij Stichting Sportfondsen Pensioenfonds via telefoonnummer (020) 355 05 53 of e-mail
[email protected]. Voor meer informatie kunt u ook de website www.stichtingsportfondsen-pensioenfonds.nl raadplegen. U kunt ook terecht bij Business Line Pensioen van AEGON op telefoonnummer (070) 344 53 52, e-mail:
[email protected]
14
Bijlage 1: Nuttige adressen Hieronder is een aantal nuttige adressen opgenomen. Sportfondsen Nederland BV - Stichting Sportfondsen Pensioenfonds Postbus 12324 1100 AH Amsterdam (020) 3550 553
[email protected] www.stichting-sportfondsen-pensioenfonds.nl AEGON Business Line Pensioen - Afdeling Relatiebeheer AEGONplein 50 2591 TV Den Haag (070) 344 53 52
[email protected] Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag (070) 333 44 44 www.rijksoverheid.nl/ Sociale Verzekeringsbank Het districtskantoor is afhankelijk van uw woonplaats. U kunt uw districtskantoor vinden op de website van de Sociale Verzekeringsbank. www.svb.nl UWV (Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen) Het districtskantoor is afhankelijk van uw woonplaats. U kunt uw districtskantoor vinden op de website van het UWV. www.uwv.nl Ombudsman Pensioenen Postbus 93560 2509 AN Den Haag (070) 333 89 65 www.ombudsmanpensioenen.nl Mijn Pensioenoverzicht Op www.mijnpensioenoverzicht.nl vindt u een overzicht van uw AOW-aanspraken en opgebouwde pensioenen bij al uw (ex) werkgevers. Voor uw persoonlijke situatie kunt u inloggen met uw DigiD. Pensioenkijker Stichting Pensioenkijker.nl (www.pensioenkijker.nl) heeft als doelstelling het bevorderen van het pensioenbewustzijn. Op deze website tref je veel informatie aan en diverse berekeningsmodules ten behoeve van pensioen, AOW en Anw.
15
Bijlage 2: Begrippenlijst Anw Algemene nabestaandenwet. Het recht op een Anw-uitkering (met uitzondering van de uitkering voor wezen) is afhankelijk van leeftijd, gezinssamenstelling en mate van arbeids(on)geschiktheid van de nabestaande. Ook is het eventueel eigen inkomen van invloed op de hoogte van de Anw-uitkering. De Anw-uitkering eindigt op de AOWgerechtigde leeftijd. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) betaalt deze uitkering. Zie voor meer informatie www.svb.nl of www.rijksoverheid.nl. AOW Algemene Ouderdomswet. De uitkering gaat in op de dag dat de verzekerde AOW gerechtigd wordt en duurt tot aan de laatste dag van de maand waarin de verzekerde overlijdt. De hoogte van het AOW-pensioen is afhankelijk van de burgerlijke staat en de gezinssituatie van de verzekerde. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) betaalt deze uitkering. Zie voor meer informatie www.svb.nl of www.rijksoverheid.nl. Deelnemer Een werknemer die 21 jaar of ouder is en werkt bij een werkgever die aangesloten is bij het pensioenfonds. Deeltijd factor Deeltijd factor is de verhouding tussen het aantal uren dat u per week werkt en de volledige arbeidstijd. Franchise Dit is het deel van het salaris waarover u geen pensioen opbouwt omdat u later een AOW-uitkering ontvangt. De hoogte van de franchise is afgeleid van de hoogte van de AOW-uitkering. Het ouderdomspensioen is namelijk een aanvulling op de AOW-uitkering. Loonindex Het peil van de lonen op 1 oktober van een jaar ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar. De index wordt gebaseerd op de algemeen geldende loonontwikkeling voor de verblijfsrecreatie, zweminrichtingen en buitensportondernemingen volgens de CAO Recreatie. Opgebouwde aanspraken De op een bepaald moment opgebouwde aanspraken op basis van het pensioenreglement. Ouderdomspensioen Het pensioen dat u na uw pensionering levenslang ontvangt. Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen bestaat uit het partnerpensioen en het wezenpensioen. Partnerpensioen Het pensioen dat uw partner ontvangt na uw overlijden. Pensioendatum De datum waarop uw ouderdomspensioen reglementair tot uitkering komt. Pensioengevend jaarsalaris Twaalf maal het vaste maandsalaris en het salaris over de extra gewerkte uren (tot een maximum deeltijd factor van 100%) inclusief vakantietoeslag en eventuele dertiende maand. Pensioengrondslag Het deel van uw pensioengevend jaarsalaris waarover u pensioen opbouwt. Dit is het pensioengevend jaarsalaris minus de franchise die geldt voor dat jaar. Prijsindex Het percentage waarmee de consumentenprijsindex (cpi) alle huishoudens op 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar is gestegen ten opzichte van de consumentenprijsindex op 1 oktober van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Startbrief Nieuwe deelnemers ontvangen een startbrief zodra zij toetreden tot de pensioenregeling. De startbrief informeert de nieuwe deelnemer over de belangrijkste onderdelen van de pensioenregeling.
16
Wezenpensioen Het pensioen dat uw kind(eren) ontvang(t)(en) na uw overlijden. WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De WIA bestaat uit twee regelingen, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid: 1. IVA (Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) 2. WGA (Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten). Deze wet geldt voor deelnemers die op of na 1 januari 2004 ziek zijn geworden. Deelnemers die voor 1 januari 2004 ziek zijn geworden blijven onder de oude WAO vallen. Zie voor meer informatie www.uwv.nl.
17
Bijlage 3: Laura-case en rekenvoorbeelden Laura Huizer In dienst: 1 januari 2014 26 jaar Allround zwemonderwijzer Salaris: € 30.000 per jaar
1. In dienst: berekening jaarlijkse pensioenaanspraak Pensioengevend salaris = 12x vaste fulltime maandsalaris + vakantietoeslag + eventuele dertiende maand Deeltijd factor = aantal gewerkte uren per week : aantal uren van een volledige werkweek (tot een maximum van 100%) Pensioengrondslag = pensioengevend jaarsalaris - franchise Pensioenopbouw per jaar (fulltime) = pensioengrondslag × opbouwpercentage Pensioenopbouw per jaar (deeltijd) = pensioenopbouw per jaar (fulltime) x deeltijd factor Pensioengerechtigde leeftijd = (vooralsnog) 65 jaar, in de toekomst 67 en mogelijk hoger Voorbeeldgegevens Leeftijd op 1 januari 2014 Pensioengevend jaarsalaris Franchise Sportfondsen
: 26 jaar : € 30.000,00 : € 12.251,00 voor 2014
Berekening Stap 1: Pensioengrondslag Laura berekent haar pensioengrondslag: € 30.000,00 - € 12.251,00 = € 17.749,00. Stap 2: Pensioenaanspraak Laura vermenigvuldigt de pensioengrondslag met het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen: € 17.749,00 x 1,76% = € 312,38. Stap 3: Ouderdomspensioen vanaf pensioengerechtigde leeftijd Voor ieder jaar dat Laura bij Sportfondsen in dienst is, bouwt ze - bij gelijkblijvend salaris en franchise - een pensioenaanspraak op van € 312,38 die vanaf haar pensioendatum wordt uitgekeerd. Als zij nog 41 jaar bij Sportfondsen blijft werken, bouwt ze dus nog 41 jaar pensioenaanspraken op. In totaal ontvangt Laura vanaf haar pensioendatum elk jaar 41 x € 312,38= € 12.807,58 als pensioenuitkering van AEGON. Aanpassingen in de franchise, opbouwpercentage of het salaris beïnvloeden uiteraard de uitkomst van deze berekening. Stap 4: Totale inkomen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd Om haar totale inkomen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd te berekenen, telt Laura haar pensioeninkomen op bij de AOW en bij het inkomen uit de middelen die zij zelf eventueel opzij heeft gelegd. De hoogte van de AOW verandert elk jaar. Daarnaast is deze afhankelijk van de samenstelling van het huishouden (wel of geen partner, leeftijd eventuele partner, etc.). Meer informatie over de hoogte van de AOW vindt u op www.svb.nl. 18
2. Deeltijd werken Laura werkt 19 uur per week. Een volledige werkweek bij haar werkgever is 38 uur. Laura’s deeltijd factor is 19 : 38 = 50%. Haar pensioenaanspraak is 50% x € 312,38 = € 156,19 per jaar. 3. Berekening partnerpensioen Partnerpensioen = 70% x ouderdomspensioen Berekening Stap 1: Aantal dienstjaren Laura berekent dat zij nog 67 - 26 = 41 jaar bij Sportfondsen kan werken voor zij op 67jarige leeftijd met pensioen gaat. Stap 2: Pensioenaanspraak Vervolgens berekent zij eerst haar pensioengrondslag: € 30.000,00 - € 12.251,00 = € 17.749,00. Ze vermenigvuldigt deze met het opbouwpercentage: € 17.749,00 x 1,76% = € 312,38.. Stap 3: Ouderdomspensioen Dit bedrag vermenigvuldigt zij met haar 41 dienstjaren: 41 x € 312,38= € 12.807,58 Stap 4: Partnerpensioen Als Laura vroegtijdig komt te overlijden, ontvangt haar partner vanaf dat moment jaarlijks 70% van Laura’s ouderdomspensioen: 70% x € 12.807,58 = € 8.965,31 per jaar. Berekening inclusief deeltijd factor Stap 1: Aantal dienstjaren Laura berekent dat zij nog 67 - 26 = 41 jaar bij Sportfondsen kan werken voor zij op 67jarige leeftijd met pensioen gaat. Stap 2: Pensioenaanspraak Vervolgens berekent zij eerst haar pensioengrondslag: € 30.000,00 - € 12.251,00 = € 17.749,00. Ze vermenigvuldigt deze met het opbouwpercentage en de deeltijd factor: € 17.749,00 x 1,76% x 50% = € 156,19. Stap 3: Ouderdomspensioen Dit bedrag vermenigvuldigt zij met haar 41 dienstjaren: 41 x € 156,19 = € 6.403,79. Stap 4: Partnerpensioen Als Laura vroegtijdig komt te overlijden, ontvangt haar partner vanaf dat moment jaarlijks 70% van Laura’s ouderdomspensioen: 70% x € 6.403,79= € 4.482,65 per jaar.
19
4. Berekening wezenpensioen Berekening Laura’s kinderen ontvangen (onder bepaalde voorwaarden) 14% van het ouderdomspensioen als zij komt te overlijden. Zie hoofdstuk 3 Partnerpensioen en wezenpensioen voor de voorwaarden. Het wezenpensioen bedraagt per kind: 14% x € 12.807,58 = € 1.793,06 per jaar. Als ook de partner van Laura overlijdt, ontvangen de kinderen het bedrag tweemaal. Het wezenpensioen per kind wordt dan: € 1.793,06 x 2 = € 3.586,12 per jaar. Berekening inclusief deeltijd factor Laura’s kinderen ontvangen (onder bepaalde voorwaarden) 14% van het ouderdomspensioen als zij komt te overlijden. Zie hoofdstuk 3 Partnerpensioen en wezenpensioen voor de voorwaarden. Het wezenpensioen bedraagt per kind: 14% x € 6.403,79= € 896,53 per jaar. Als ook de partner van Laura overlijdt, ontvangen de kinderen het bedrag tweemaal. Het wezenpensioen per kind wordt dan: € 896,53x 2 = € 1.793,06per jaar. 5. Berekening eigen bijdrage Eigen bijdrage per jaar = pensioengrondslag x 9,7% Berekening Stap 1: Pensioengrondslag Laura berekent haar pensioengrondslag: € 30.000,00 - € 12.251,00 = € 17.749,00. Stap 2: Eigen bijdrage per jaar Laura vermenigvuldigt de pensioengrondslag met 9,7%: € 17. 749,00x 9,7% = € 1.721,65 bruto per jaar. Stap 3: Eigen bijdrage per maand Per maand wordt er dus € 1.721,65: 12 = € 143,47 op haar brutosalaris ingehouden voor de pensioenpremie. Berekening inclusief deeltijd factor Bovenstaande berekening is op basis van een fulltime contract. Laura werkt echter deeltijd. Alle bedragen dienen daarom met de deeltijd factor van 50% vermenigvuldigd te worden. Stap 1: Pensioengrondslag (deeltijd) Laura berekent haar pensioengrondslag: € 30.000,00 - € 12.251,00 = € 17.749,00. Stap 2: Eigen bijdrage per jaar (deeltijd) Laura vermenigvuldigt de pensioengrondslag met 9,7%: € 17.749,00x 9,7% = € 1.721,65 bruto per jaar. Dit bedrag vermenigvuldigt Laura met de deeltijd factor van 50%: 50% x € 1.721,65 = € 860,83 . Stap 3: Eigen bijdrage per maand (deeltijd) Per maand wordt er dus € 860,83 : 12 = € 71,74 op haar brutosalaris ingehouden voor de pensioenpremie.
20
6. Variabele pensioenuitkering Stel dat Laura op de pensioeningangsdatum € 10.000,00 ouderdomspensioen heeft opgebouwd. De vastgestelde omruilfactor op de pensioendatum – in dit voorbeeld 65 jaar – is voor 5 jaar een hogere uitkering bijvoorbeeld 1,197 en voor 10 jaar een hogere uitkering 1,111. Berekening Laura kan op haar pensioendatum kiezen voor: € 10.000,00 gelijkblijvend ouderdomspensioen eerst 5 jaar € 10.000,00 x 1,197 = € 11.970,00 ouderdomspensioen per jaar en daarna € 8.977,50 (= 75% van 11.970,00) per jaar eerst 10 jaar € 10.000,00 x 1,111 = € 11.110,00 ouderdomspensioen per jaar en daarna € 8.332,50 (= 75% van 11.110,00) per jaar. 7. Omzetting van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen Laura is 56 jaar en wil bij beëindiging van haar dienstbetrekking € 800,00 van het opgebouwd ouderdomspensioen uitruilen. In de bijlage van het pensioenreglement staan de uitruilfactoren vermeld voor de verschillende leeftijden. Bij een leeftijd van 56 jaar levert uitruil van € 1,00 ouderdomspensioen bijvoorbeeld € 3,494 partnerpensioen op. Berekening Voor het uit te ruilen ouderdomspensioen van € 800,00 krijgt Laura € 800,00 x 3,494 = € 2.795,20 partnerpensioen. 8. Omzetting van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen
Stel dat Laura op de pensioendatum € 10.000,00 ouderdomspensioen en € 7.000,00 partnerpensioen heeft. De uitruilfactor voor de omzetting van partnerpensioen in ouderdomspensioen staat vermeld in het pensioenreglement. Bij uitruil van € 10,00 partnerpensioen wordt het ouderdomspensioen met bijvoorbeeld € 2,07 verhoogd. Berekening Op de pensioendatum kan Laura haar volledige partnerpensioen omruilen in € 7.000,00 : 10 x 2,07 = € 1.449,00 extra ouderdomspensioen. Hierdoor zal het ouderdomspensioen in totaal € 10.000,00 + € 1.449,00 = € 11.449,00 bedragen. 9. Berekening opgebouwde pensioenen bij uitdiensttreding Berekening Na precies 5 jaar gaat Laura uit dienst. Ze heeft gedurende die periode het volgende pensioen opgebouwd: ouderdomspensioen: 5 x € 312,38 = € 1.561,90 Berekening inclusief deeltijd factor Na precies 5 jaar gaat Laura uit dienst. Ze heeft gedurende die periode het volgende pensioen opgebouwd: ouderdomspensioen: 5 x € 312,38 x 50% = € 780,95. Het partnerpensioen en wezenpensioen worden niet opgebouwd maar vervallen in principe bij uitdiensttreding, tenzij uitruil is toegepast (zie hoofdstuk 4 Toeslagen en keuzemogelijkheden). Laura kan ervoor kiezen om de waarde van het opgebouwde pensioen mee te nemen naar haar nieuwe werkgever of om het opgebouwde pensioen bij het fonds te laten. Zie hiervoor de paragraaf U treedt uit dienst in hoofdstuk 5.
21
Disclaimer Deze Pensioenleeswijzer is bedoeld als wegwijzer. De details van de pensioenregeling worden niet in deze uitgave behandeld. In het officiële pensioenreglement worden de details besproken. Aan deze Pensioenleeswijzer kunt u geen rechten en plichten ontlenen.
22