PEDAGOGISCH KADERBELEID IJSTERK KINDEROPVANG
Februari 2014
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN INHOUDSOPGAVE
pagina INHOUDSOPGAVE
1
VOORWOORD
3
INLEIDING 1 Doel pedagogisch kaderbeleid 2 Professionele kinderopvang 3 Maatschappelijke ontwikkelingen
4 4 4 4
1. MISSIE
6
2. PEDAGOGISCHE VISIE
7
3. PEDAGOGISCHE DOELEN
8
4. DE UITWERKING VAN DE PEDAGOGISCHE DOELEN 4.1 Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid aan het kind 4.1.1 Wenbeleid, extra dag(deel) opvang, samenvoegen stam-basisgroepen en vierogenprincipe 4.2 Gelegenheid bieden tot het verwerven van persoonlijke competenties 4.3 Gelegenheid bieden tot het verwerven van sociale competenties 4.4 Kinderen gelegenheid bieden om zich waarden, normen en cultuur van de samenleving eigen te maken
9 9
5. KWALITEIT EN VOORWAARDEN 5.1 Werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw stam- basisgroep 5.2 Wenbeleid 5.3 Extern wenbeleid kinderdagverblijven 5.3.1 Wenprocedure baby’s en peuters 5.4 Extern wenbeleid buitenschoolse opvang 5.5 Intern wenbeleid kinderdagverblijven 5.5.1 Het overgangsgesprek 5.6 Intern wenbeleid buitenschoolse opvang 5.6.1 Het overgangsgesprek 5.7 Extra dag(deel) opvang 5.7.1 Incidenteel 5.7.2 Structureel 5.8 Samenvoegen van stam- basisgroepen 5.8.1 Kinderdagopvang 5.8.2 Buitenschoolse opvang 5.9 Vierogenprincipe 5.10 Situaties waarbij kinderen de stam- basisgroep verlaten 5.11 Kwaliteitshandboek 5.12 Externe richtlijnen 5.13 Welbevinden van kinderen 5.14 Samenwerking met derden
12 12 13 13 13 13 14 14 15 15 15 16 16 16 16 17 17 17 18 18 19 19
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
1
10 10 10 11
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN
6. PERSONEEL 6.1 De pedagogisch medewerker 6.2 Competenties 6.3 Ondersteuning door andere volwassenen 6.4 Ondersteuning beroepskrachten indien slechts een beroepskracht aanwezig is in het kindercentrum/ achterwacht 6.5 Ondersteuning beroepskracht indien slechts een beroepskracht wordt ingezet in het kindercentrum in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio
20 20 20 20
7. CONTACTEN MET OUDERS 7.1 Medezeggenschap 7.2 Klachtenprocedure
22 22 22
8. PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN VAN HET KINDERCENTRUM 8.1 Evaluatie pedagogisch beleidsplan 8.2 Pedagogische kwaliteit kinderdagverblijven
23 23 23
TOT SLOT
24
GEBRUIKTE LITERATUUR
24
BIJLAGE: RAAMWERK PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN VAN HET KINDERCENTRUM
25
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
2
21 21
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN VOORWOORD
Voor u ligt het pedagogisch kaderbeleid van IJsterk Kinderopvang BV (IJKO). IJKO is in 2008 ontstaan uit een fusie van Kinderopvang Binnenstad en Bink en maakt deel uit van Stichting IJsterk Beheer, die ook activiteiten op het gebied van welzijn verzorgt. Dit kaderbeleid is in augustus 2010 tot stand gekomen door het samenvoegen van het pedagogisch (kader) beleid van beide organisaties en is toen aangepast aan de actuele ontwikkelingen. In een werkgroep met managers van diverse kinderdagverblijven en buitenschoolse opvanglocaties is het nader uitgewerkt. De oudercommissies hebben geadviseerd. Dit pedagogisch kaderbeleid is nu opnieuw aangepast omdat de naam Kinderopvang IJsterk is gewijzigd in IJsterk Kinderopvang en er nieuwe wettelijke eisen zijn met betrekking tot de inhoud van het pedagogisch (kader) beleid. Ook is het aangepast op de actuele situatie binnen IJKO. In eerste instantie is een aanvulling gemaakt op dit pedagogisch kaderbeleid waarop de oudercommissies hebben geadviseerd. De aanvulling is verwerkt in dit pedagogisch kaderbeleid en heeft geresulteerd in deze aangepaste versie. Iedere nieuwe medewerker ontvangt bij indiensttreding het pedagogisch kaderbeleid en het pedagogisch beleid van het betreffende kindercentrum. Pedagogisch medewerkers en leidinggevenden zijn samen verantwoordelijk voor de uitvoering van dit kaderbeleid. Omdat medewerkers van de invalpool geacht worden om binnen het pedagogisch kader te werken ontvangen zij het pedagogisch kaderbeleid. Het pedagogisch beleidsplan van het kindercentrum ligt voor hen ter inzage. Vanwege het feit dat de functie van pedagogisch medewerker vooral door vrouwen wordt vervuld hebben wij gekozen voor de vrouwelijke schrijfvorm, echter daar waar “zij” staat kan ook “hij” gelezen worden. Daar waar pedagogisch medewerker staat kan indien van toepassing ook beroepskracht worden gelezen. Daarnaast is er gekozen voor de term “ouders”, maar daar waar “ouders” staat kan ook “verzorgers” worden gelezen. Februari 2014
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
3
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN INLEIDING
1. Doel pedagogisch kaderbeleid Het pedagogisch kaderbeleid geeft de visie, de kaders en de uitgangspunten aan van waaruit onze medewerkers op de kinderdagverblijven en de buitenschoolse opvang werken. Daarnaast geeft het inzicht in onze pedagogische opvattingen en grondbeginselen aan de ouders die hun kind aan onze zorg toevertrouwen. Ieder kinderdagverblijf en elke buitenschoolse opvanglocatie heeft naast dit pedagogisch kaderbeleid een eigen pedagogisch beleidsplan. Hierin wordt de voor het kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen beschreven; door welke pedagogische stroming(en) laat het kindercentrum zich inspireren. Ook staat in het pedagogisch beleidsplan hoe de “eigen” cultuur van het centrum zich uit in het dagelijks pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers. Het pedagogisch beleidsplan van het kindercentrum wordt geschreven door het team van het kindercentrum onder leiding van de manager en wordt in overleg met de oudercommissie vastgesteld. Het pedagogisch kaderbeleid en het pedagogisch beleidsplan van het kindercentrum vormen samen het pedagogisch beleid van de betreffende centrum en vormen de leidraad voor de pedagogisch medewerkers in de dagelijkse omgang met de kinderen. 2. Professionele kinderopvang IJKO biedt professionele opvang aan kinderen van nul tot dertien jaar, zodat ouders de gelegenheid hebben om zorg en maatschappelijke activiteiten (werk, studie of andere activiteiten) te combineren. Onze kinderopvang staat voor kwalitatief goede opvang, waarbij kinderen zich kunnen ontwikkelen onder deskundige begeleiding in groepsverband, als aanvulling en verbreding van de opvoeding in de thuissituatie. Om kwalitatief goede kinderopvang te kunnen borgen dient er voldaan te worden aan een aantal voorwaarden. Onder andere op het gebied van de huisvesting, personeel, ouderparticipatie en pedagogiek, zoals de Wet kinderopvang voorschrijft. De kwaliteit van de kinderopvang hangt onder andere af van hoe de pedagogiek op de locaties gestalte krijgt en wordt uitgevoerd. Dit pedagogisch kaderbeleid is geen theoretisch betoog. Het geeft zicht op hoe wij onze pedagogische doelen in de praktijk trachten te verwezenlijken. Wij vinden het belangrijk dat wat op papier staat ook daadwerkelijk in de praktijk wordt uitgedragen. Het pedagogisch beleid is een vast agendapunt op teamvergaderingen en in werkbesprekingen. Zo ontstaat er een wisselwerking tussen het kaderbeleid en de praktijk. De voertaal in onze kindercentra is Nederlands. 3. Maatschappelijke ontwikkelingen Dit pedagogisch kaderbeleid is geen statisch document, het wordt beïnvloed door veranderende (pedagogische) inzichten en ontwikkelingen in onze samenleving. Om het pedagogisch (kader) beleid actueel te houden volgen wij de ontwikkelingen op de voet, laten wij ons steeds opnieuw informeren en houden wij ons op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van (groeps)opvoeding en kinderopvang. Ook laten wij ons inspireren door onderzoeken binnen de kinderopvang op nationaal en internationaal niveau.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
4
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN Sinds 1 augustus 2010 is de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) ook wel de Harmonisatiewet genoemd van kracht. Het doel is dat er voor alle kinderen van 0 tot 6 jaar toegankelijke voorschoolse voorzieningen ontstaan die voldoen aan de wettelijke basiskwaliteitseisen en die voor elk kind die dat nodig heeft een voorschools educatief programma aanbiedt. Hierdoor ontstaat er een doorgaande ontwikkelingslijn. In de toekomst zal IJsterk zich richten op de landelijke ontwikkelingen die bijdragen aan het tot stand komen van doorgaande ontwikkelingslijnen. Daarnaast zullen ontwikkelingen in het kader van samenwerkingsvormen tussen onderwijs en kinderopvang nauwlettend in de gaten worden gehouden. Het pedagogisch kaderbeleid zal deze ontwikkelingen volgen. Elke drie jaar wordt het kaderbeleid geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
5
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 1. MISSIE
IJsterk stimuleert, ontwikkelt en verbindt mensen. Met oog voor mensen, hun vragen en hun wensen, is binnen IJsterk professionele kracht gebundeld. Samen met de buurt, de buurtbewoners, kinderen en hun ouders werkt IJsterk aan een kansrijke toekomst voor iedereen. Talent aanspreken, kansen bieden, verbinden, stimuleren mee te doen, maar ook omkijken naar hen die een steuntje in de rug nodig hebben. IJsterk staat voor betrouwbare en zorgzame dienstverlening en is een vooruitstrevende en innovatieve partner.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
6
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 2. PEDAGOGISCHE VISIE
Wij gaan er vanuit dat ieder kind wordt geboren met een natuurlijke drang zich te ontwikkelen en van nature nieuwsgierig is. Het kind gaat zelf op onderzoek naar stimulering en nieuwe ervaringen. Ieder kind doet dat op zijn eigen manier, al naar gelang aanleg, temperament en mogelijkheden. Elk kind is uniek. De ontwikkeling van het kind verloopt het best als er een gezonde samenhang is tussen “nature en nurture”, oftewel tussen aangeboren gedrag en omgevingsinvloeden. Er is steeds een wisselwerking tussen aanleg en opgedane ervaringen. De kinderopvangomgeving begeleidt en ondersteunt het kind hierbij en daagt het kind uit om ook een stapje verder te gaan. Wij vinden het vanuit deze visie onze taak om kinderen de ruimte te geven en hen de mogelijkheid te bieden om ervaringen op te doen, dingen te ontdekken en zich individueel en in groepsverband te ontwikkelen. Het samenleven in een groep is namelijk de specifieke meerwaarde van het kindercentrum en biedt kinderen andere mogelijkheden dan hun thuissituatie. Wij vinden het belangrijk dat kinderen hun talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen. Van baby tot en met tiener wordt er op onze kinderopvang veel aandacht besteed aan cultuur, sport, techniek en natuur en milieu. Een aantal kinderdagverblijven heeft een eigen kunstenares in dienst. Op andere locaties komen kunstenaars langs om met kinderen creatief te werken met uiteenlopende materialen en technieken aan zeer uiteenlopende kunstuitingen. Op onze kinderopvang wordt regelmatig muziek gemaakt met de kinderen en gedanst. Wij brengen kinderen in contact met de natuur en leren hen zorg te dragen voor het milieu. Kinderen spelen zowel bij mooi als slecht weer buiten. Wij vinden het belangrijk dat elk kind kan uitgroeien tot een volwassene die over (zelf)vertrouwen beschikt, en zelfstandig en zelfredzaam is. Daarbij staat dat hij of zij sociaal is, mensen met respect benadert, zorgzaam en behulpzaam is naar anderen en zich bewust is van de geldende waarden en normen en deze naleeft.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
7
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 3. PEDAGOGISCHE DOELEN
Wij gaan uit van de vier basisdoelen van professor J.M.A. Riksen-Walraven die zijn opgenomen in de Wet kinderopvang (2005). Deze basisdoelen vormen het fundament voor de pedagogische opdracht van de kinderopvang. Hieronder staat een overzicht van de basisdoelen met een korte beschrijving. De doelen gelden voor alle kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar. 1. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid aan het kind. Het is een basisbehoefte van jonge kinderen dat zij zich veilig en beschermd voelen. Als een kind zich onveilig voelt staat het niet open om te spelen of het leren van vaardigheden. Alle energie gaat dan zitten in de gevoelens van stress en het op zijn hoede zijn. Het gevoel van veiligheid in de kinderopvang wordt bepaald door de pedagogisch medewerkers, de ruimte/omgeving en het contact met andere kinderen. 2. Gelegenheid bieden tot het verwerven van persoonlijke competenties1. Met het begrip persoonlijke competentie wordt gedoeld op brede persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Dit stelt een kind in staat om allerlei uitdagingen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. Het kind moet de mogelijkheid hebben om vaardigheden onder de knie te krijgen en zelfvertrouwen op te bouwen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het leren van taal, de motorische ontwikkeling en cognitieve vaardigheden. 3. Gelegenheid bieden tot het verwerven van sociale competenties. Het begrip sociale competentie omvat een scala aan sociale kennis en vaardigheden zoals het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. De interactie met leeftijdsgenoten, het deel zijn van een groep en het deelnemen aan groepsgebeurtenissen biedt kinderen een leeromgeving voor het opdoen van sociale competenties. Het geeft aan kinderen kansen om zich te ontwikkelen tot personen die goed kunnen functioneren in de samenleving 4. Kinderen gelegenheid bieden om zich waarden, normen en cultuur van de samenleving eigen te maken. Leren wat wel en niet mag: hoe je sociaal acceptabel te gedragen. In de omgang met elkaar zijn veel ongeschreven gedragsregels; je mag een ander geen pijn doen, samen delen, om de beurt, etc. Spelenderwijs en in de dagelijkse omgang met de kinderen proberen we ze bij te brengen hoe ze kunnen functioneren in een groter geheel: in de groep, in het centrum, in de maatschappij. Kinderen kennis laten maken met grenzen, waarden en normen maar ook met de gebruiken en omgangsvormen in onze samenleving beschouwen wij als de kern van de opvoeding.
Onder “competentie” wordt verstaan een samenhangend geheel van: motivatie en houding; kennis en inzicht; vaardigheden. Bijvoorbeeld de competentie “zelfredzaamheid” heeft betrekking op de motivatie en houding om voor zichzelf te willen zorgen, op kennis en inzicht hoe je voor jezelf kunt zorgen en op de daarbij behorende praktische vaardigheden (uit: pedagogisch kader kindercentra 0 – 4 jaar). 1
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
8
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 4. DE UITWERKING VAN DE PEDAGOGISCHE DOELEN
4.1 Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid aan het kind Wij bieden kinderen een veilige en uitdagende omgeving waarin ze zich kunnen ontwikkelen, waarin we een klimaat scheppen waarin kinderen zich geborgen voelen en zichzelf kunnen zijn. Wij vinden het belangrijk dat een kind op het kindercentrum vertrouwde gezichten om zich heen heeft. Daarom worden kinderen opgevangen door pedagogisch medewerkers die een vertrouwensrelatie hebben met het kind. Daarnaast is het belangrijk dat kinderen het gevoel hebben onderdeel uit te maken van een groep, ergens bij te horen. Daarom werken wij met vaste stam- basisgroepen2 met vaste groepsgenoten en vaste pedagogisch medewerkers (maximaal drie per groep). De pedagogisch medewerker: heeft een sensitieve responsieve houding; benadert kinderen positief, luistert en kijkt met aandacht naar kinderen, verdiept zich in het kind en respecteert het kind; handelt op een voor kinderen voorspelbare wijze. Wij hebben respect voor de emoties van het kind. Kinderen hebben sterke gevoelens, zoals enthousiasme, blijdschap, angst, boosheid en verdriet. Kinderen mogen hun gevoelens uiten binnen de grenzen van de groep. Belangrijk is dat de pedagogisch medewerkers zelf ook echt zijn in hun emoties. Het kind leert dat gevoelens geuit mogen worden zonder dat het wezenlijke gevoel voor elkaar verandert. Bij het uiten van emoties letten pedagogisch medewerkers op de omgeving: de veiligheid voor de kinderen staat voorop. Wanneer wij emoties waarnemen, serieus nemen en goed begeleiden, zal het kind zich evenwichtig ontwikkelen en wordt het kind gestimuleerd de eigen identiteit te ontwikkelen. De pedagogisch medewerker: ondersteunt kinderen door hun gevoelens te verwoorden; keurt indien nodig het gedrag van het kind af, nooit het kind zelf. Naast de bekende, vertrouwde pedagogisch medewerkers en vaste groepsgenoten is ook de fysieke omgeving van belang voor het zich veilig voelen. Wij vinden het belangrijk dat een kind op de kinderopvang in een voor hem herkenbare en vertrouwde ruimte verblijft. Het kind kan daardoor zijn eigen weg vinden. De pedagogisch medewerker: maakt de ruimtes aantrekkelijk en gezellig; leert de kinderen bij te dragen aan een verzorgde ruimte, door deze met elkaar schoon en opgeruimd te houden en met zorg om te gaan met de spullen die zich in de ruimte bevinden. Elke groep hanteert een vast dagprogramma, want ook structuur van de dag (de dagelijks terugkerende cyclus van de dagindeling) en rituelen dragen bij aan het gevoel van veiligheid. Het biedt kinderen houvast in de tijd en het hun zekerheid en greep op de gebeurtenissen. De pedagogisch medewerker: geeft de structuur van de dag vorm, zonder star te worden; draagt zorg voor afwisseling van drukke en rustige momenten gedurende de dag.
2
In de kinderdagverblijven stamgroepen, in de buitenschoolse opvang basisgroepen.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
9
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 4.1.1 Wenbeleid, afname extra dag(deel) opvang, samenvoegen stam- of basisgroepen en vierogenprincipe De wijze waarop het wennen plaatsvindt, onder welke voorwaarden een extra dag (deel) opvang kan worden afgenomen, of stam-of basisgroepen worden samengevoegd én hoe het vierogenprincipe in de dagelijkse praktijk wordt uitgevoerd, zijn belangrijke aspecten voor het borgen van de emotionele veiligheid van kinderen. Deze onderwerpen worden uitgewerkt in hoofdstuk 5. 4.2 Gelegenheid bieden tot het verwerven van persoonlijke competenties We bieden kinderen de mogelijkheid zich op alle onderdelen van hun ontwikkeling te kunnen ontplooien: de emotionele, de creatieve, de sociale, de motorische en de cognitieve ontwikkeling. We volgen het kind zoveel mogelijk in zijn eigen ontwikkeling en we spreken een kind aan op zijn mogelijkheden. Dingen die een kind zelf kan doen, mag hij zoveel mogelijk zelf doen en in zijn eigen tempo. We ondersteunen en stimuleren het kind en dagen het uit, daar waar nodig. De pedagogisch medewerker: is actief in de begeleiding van het kind; stimuleert de kinderen om zelf initiatieven te nemen en gaat daar zo veel mogelijk in mee. Het kind ontwikkelt daardoor een gevoel van eigenwaarde en (zelf)respect; biedt het kind mogelijkheden om zijn spelsituaties uit te breiden; leert de kinderen eigen keuzes te maken en een eigen mening te hebben; biedt het kind, wanneer het ervoor kiest, de mogelijkheid zijn grenzen te verleggen. We willen dat elk kind zijn individualiteit in de groep kan bewaren. De pedagogisch medewerker: is zich bewust van en houdt rekening met de verschillen binnen een groep wat betreft de leeftijden, verschillende ontwikkelingsniveaus en eigen kenmerken van kinderen; houdt in haar aanpak en omgang met het kind rekening met die verschillen. 4.3 Gelegenheid bieden tot het verwerven van sociale competenties Wij bieden de kinderen de ruimte om zelf dingen te ontdekken en ervaringen op te doen met elkaar. Kinderen leren veel van elkaar. Kinderen leren doordat zij ergens bij betrokken zijn en daar aandacht voor hebben. We begeleiden de kinderen hierin door aan te sluiten bij hun belevingswereld. Door ervoor te zorgen dat iedereen zich deel voelt van de groep, voelen zij zich ook verantwoordelijk voor elkaar en houden ze rekening met elkaar. Samen leven, leren, delen, plezier hebben en ruzie maken zijn dingen die een kind onder andere leert in een kindercentrum. Je eigen plaats vinden in relatie tot anderen vinden wij een belangrijke meerwaarde, die wij de kinderen kunnen bieden. Om het kind te leren om samen met andere kinderen op te trekken zijn (groeps)regels en gezamenlijke momenten belangrijke instrumenten. Regels leren kinderen dat er grenzen zijn in het leven. Regels en groepsafspraken zijn niet bedoeld als keurslijf. De pedagogisch medewerker: leert kinderen omgaan met grenzen; weet welke regels passen bij het cognitieve en invoelende vermogen van de verschillende leeftijdsfases in de groep en stemt deze daarop af; kan regels aanpassen aan de groep en de situatie op dat moment; staat open voor overleg, initiatieven en meningen van kinderen, zonder alle structuur te verliezen.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
10
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 4.4 Kinderen gelegenheid bieden om zich waarden, normen en cultuur van de samenleving eigen te maken Om in de samenleving te kunnen functioneren is het voor kinderen belangrijk zich de waarden en normen van de samenleving eigen te maken. Waarden en normen worden vaak vertaald in (gedrags)regels welke kinderen duidelijkheid en overzicht geven. Wij vinden het belangrijk dat kinderen en volwassenen met respect met elkaar omgaan, en met de ruimte, materiaal en de natuur. Onze normen zijn daarop gebaseerd. Door zelf met respect behandeld te worden, leren kinderen zichzelf en anderen te respecteren. Respect begint met accepteren dat er verschillen zijn tussen mensen, hun achtergronden, hun uiterlijk, etc. (zie anti discriminatiecode). Wij willen de kinderen vertrouwd maken met onze multiculturele samenleving. In onze kindercentra komt men kinderen en personeelsleden tegen met verschillende culturele achtergronden. Wij zien het opgroeien en leven in een multiculturele samenleving als een verrijking en geven kinderen de mogelijkheid om met meer culturen in aanraking te komen en diversiteit te ontdekken. Respectvol met elkaar omgaan, betekent ook dat je dit elkaar toont. In iedere cultuur hebben we hier met elkaar betekenisvolle vormen voor gevonden. De pedagogisch medewerker: toont zelf een respectvolle houding naar de kinderen, staat bewust stil bij omgangsvormen en is zorgvuldig in haar oordeelsvorming; leert kinderen dat alle kinderen verschillen; leert kinderen op een goede manier met elkaar om te gaan: elkaar te helpen, elkaar niet te plagen/pesten, geen dingen van elkaar af te pakken, elkaar geen pijn te doen en ook voor zichzelf op te komen, enzovoort; zorgt ervoor dat kinderen, ouders en pedagogisch medewerkers elkaar zien door elkaar te groeten en elkaar welkom te heten of afscheid te nemen. Zij geeft hierin het juiste voorbeeld; stelt het spelmateriaal met zorg samen. Zorgt voor diversiteit van materiaal zodat de gewoontes van verschillende culturen aan bod kunnen komen.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
11
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 5. KWALITEIT EN VOORWAARDEN
Wat betreft de kwaliteit, zoals de groepsgrootte, huisvesting en medezeggenschap van ouders, voldoen wij minimaal aan de eisen van de Wet kinderopvang. 5.1 Werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw stam- of basisgroep Wij werken met vaste groepen met vaste pedagogisch medewerkers (maximaal drie per stam-of basisgroep). Voor de beroepskracht-kind-ratio (bkr) en de groepsgrootte hanteren wij de normen zoals vastgelegd in de Wet kinderopvang. De maximale groepsgrootte is afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en de beschikbare ruimte. In het pedagogisch beleidsplan van het kindercentrum wordt de groepsindeling van het betreffende centrum beschreven. Ouders worden bij plaatsing geïnformeerd over de groep waarin hun kind geplaatst is. Binnen IJKO wordt met horizontale en verticale groepen gewerkt. In een horizontale groep zitten kinderen in dezelfde leeftijdsfase bij elkaar. In een verticale groep zitten kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in de groep. Op de kinderdagverblijven zijn verschillende plaatsingsmogelijkheden zoals halve dagen en/of vaste dagen combinaties. Op zowel de kinderdagverblijven als de buitenschoolse opvang kunnen kinderen van één tot vijf dagen geplaatst worden. In het locatie specifieke beleidsplan wordt dit nader uitgewerkt. Kinderdagverblijven Voor de dagopvang geldt onderstaande beroepskracht-kind-ratio: één beroepskracht per vier aanwezige kinderen tot 1 jaar; één beroepskracht per vijf aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; één beroepskracht per zes aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; één beroepskracht per acht aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool (zie www.1ratio.nl), dit is ook de methode die de inspectie kinderopvang gehanteerd. Voor de dagopvang mag de stamgroep bestaan uit maximaal twaalf kinderen tot 1 jaar of maximaal zestien kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal acht kinderen tot 1 jaar. Groepsindeling binnen IJKO: Babygroep: maximaal 9 kinderen in de leeftijd van 0 tot 1½ of 2 jaar; Dreumesgroep: maximaal 11 kinderen in de leeftijd van 1½ tot 2½ jaar; Peutergroep: maximaal 13 kinderen in de leeftijd van 1½ tot 4 jaar of maximaal 14 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar; Verticale groep: maximaal 12 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Buitenschoolse opvang Voor de buitenschoolse opvang geldt onderstaande beroepskracht-kind-ratio: één beroepskracht per tien aanwezige kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar; twee beroepskrachten + één volwassene op dertig aanwezige kinderen in de leeftijd van 8 tot 13 jaar. Groepsindeling binnen IJKO: Groep voor de jongste kinderen: maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar; Groep voor de oudste kinderen: maximaal 20 of 30 kinderen in de leeftijd van 8 tot 13 jaar; Verticale groep: maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
12
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 5.2 Wenbeleid Er is sprake van een extern- en intern wenbeleid. Extern wenbeleid beschrijft hoe omgegaan wordt met wennen van kinderen die (nieuw) instromen in een kindercentrum. Intern wenbeleid beschrijft hoe omgegaan wordt met kinderen die doorstromen naar een andere groep binnen een kindercentrum. De meeste kinderen hebben enige tijd nodig om te wennen aan de nieuwe omgeving van het kinderdagverblijf of de buitenschoolse opvang óf aan een nieuwe groep. Maar ook voor ouders is het misschien even wennen. Hieronder wordt beschreven op welke wijze kinderen binnen onze kinderopvang kunnen wennen aan de nieuwe omgeving. 5.3 Extern wenbeleid kinderdagverblijven Om het wennen van kinderen binnen de kinderdagverblijven zo prettig mogelijk te laten verlopen, vinden wij het belangrijk dat ouders hiervoor de tijd nemen. Bij het wennen staat het welbevinden van het kind centraal. Daarnaast houden wij zoveel mogelijk rekening met wensen van de ouder. In de wenperiode wordt het aantal uren dat een kind doorbrengt op de groep steeds uitgebreid zodat kinderen kunnen wennen aan de dagelijkse gang van zaken op het kinderdagverblijf. Tijdens deze periode is het belangrijk dat de ouder - of een andere bekende volwassene voor het kind - beschikbaar is om, indien nodig, naar het kinderdagverblijf te komen. In het plaatsingsgesprek worden afspraken gemaakt over het wennen. In overleg met de ouder plant de pedagogisch medewerker in wanneer het kind kan komen wennen. Mocht tijdens het wennen blijken dat een kind meer tijd nodig heeft om te wennen, dan worden er nieuwe afspraken gemaakt. Na ongeveer twee maanden is er een evaluatiegesprek over hoe het gaat met het kind op het kinderdagverblijf. In het pedagogisch beleidsplan van het betreffende kindercentrum wordt beschreven hoe de wenprocedure er in de praktijk uitziet. Daarin wordt ook beschreven hoeveel kinderen er maximaal tegelijkertijd kunnen wennen en hoeveel uren per dag dit mogelijk is. 5.3.1 Wenprocedure baby’s en peuters Het wennen van een kind vindt plaats in overleg met de ouder; In de twee weken voorafgaand aan de eerste van de overeengekomen plaatsingsdagen, heeft de ouder de gelegenheid om maximaal 8 uur met het kind te komen wennen. Hiervoor worden geen extra kosten in rekening gebracht. (Dit is in de plaatsingsovereenkomst bepaald3); Afhankelijk van hoe het wennen verloopt, kan een kind kortere of langere dagen óf een kortere of langere periode wennen; Indien het kind een langere wenperiode nodig heeft, vindt dat plaats nádat betaling is ingegaan en ook altijd op de overeengekomen plaatsingsdagen; Afspraken m.b.t. het wennen worden schriftelijk vastgelegd; Gedurende de wenperiode is altijd een van de ouders of een andere volwassene die bekend is voor het kind bereikbaar en beschikbaar. Het bovenstaande is alleen mogelijk als de beroepskracht-kind-ratio dit toelaat en de maximale groepsgrootte niet overschreden wordt. Ouders kunnen hier geen aanspraak op maken, wij doen ons uiterste best om dit mogelijk te maken. 5.4 Extern wenbeleid buitenschoolse opvang Het wennen in de buitenschoolse opvang verloopt minder intensief. Ook hier worden afspraken met de ouder gemaakt in het plaatsingsgesprek. Meestal loopt de ouder de eerste dag - samen met het kind - mee van de school naar de buitenschoolse opvang. Zo kunnen ouders zien hoe het ophalen van school verloopt en welke afspraken daar met de kinderen over worden gemaakt: worden de kinderen uit de klas gehaald of de verzamelplek op het schoolplein. Samen met het 3
Buiten-contractueel wennen is wettelijk niet toegestaan.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
13
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN kind blijft de ouder een tijdje op de groep. De volgende dag loopt het kind met de groep mee naar de bso en komt de ouder het kind daar halen. Het tijdstip van halen wordt afgesproken met de ouder. In het pedagogisch beleidsplan van de locatie wordt het wennen nader beschreven. 5.5 Intern wenbeleid kinderdagverblijven De overgang van een baby- naar een peutergroep is zowel voor de kinderen als de ouders een grote verandering. In de peutergroep zijn meer kinderen, het is drukker en er gelden andere regels. Ook worden er meer en andere eisen aan de kinderen gesteld. Daarom is het belangrijk dat de overgang zorgvuldig plaatsvindt en is een goede voorbereiding noodzakelijk. Kinderen stromen door als zij daar de leeftijd voor hebben (met 1½ of 2 jaar naar peutergroep). Voorwaarde is dat een kind er, zowel lichamelijk als mentaal, aan toe is: zo moet het kunnen (trap) lopen en er moet, zowel thuis als op het kinderdagverblijf, geoefend zijn met zelfstandig eten, uit een gewone beker drinken en tanden poetsen (het kind hoeft dit echter nog niet te kunnen). Ruim voor de overgang is al bekend wanneer en in welke peutergroep het kind is geplaatst. De pm-ers van de babygroep zijn verantwoordelijk voor het eerste contact en voor het maken van een afspraak voor een overgangsgesprek. Zij stellen ouders en pm-ers van de peutergroep aan elkaar voor. Vanaf dat moment zijn ouders welkom om met hun kind af en toe eens binnen te lopen in de nieuwe groep. Ditzelfde geldt ook voor de overgang van de dreumes naar een peutergroep. Om te wennen gaan kinderen af en toe eens spelen op de nieuwe groep. Op deze manier wennen zij geleidelijk aan de nieuwe situatie. Indien mogelijk wennen kinderen vanuit de babygroep met de eigen (vertrouwde) pedagogisch medewerkers. Mocht het wennen niet zo makkelijk verlopen dan kan het kind extra komen wennen (met de ouder) op dagen dat het niet geplaatst is. Dit is alleen mogelijk als de beroepskracht-kind-ratio dit toelaat en de maximale groepsgrootte niet overschreden wordt. Onze ervaring is dat het wennen over het algemeen soepel verloopt. Tijdens het interne wennen kan de beroepskracht-kind-ratio op groepsniveau tijdelijk worden losgelaten. De beroepskracht-kind-ratio moet in dit geval terug te voeren zijn naar de geldende beroepskracht-kind-ratio op de betreffende groepen. Afspraken met betrekking tot het wennen worden schriftelijk vastgelegd. 5.5.1 Het overgangsgesprek Ongeveer twee weken voor dat het wennen plaatsvindt, is er een gesprek met de ouders, een pm-er van de “oude” groep en een pm-er van de “nieuwe” groep. Hierin worden afspraken gemaakt over het wennen. De pm-er van de oude groep vertelt haar ervaringen met het kind. De pm-er van de nieuwe groep geeft informatie over deze groep: wie werkt op welke dagen, de samenstelling van de groep (leeftijdsindeling en verhouding jongens–meisjes), de dagindeling, regels van de peutergroep, themagericht werken (groepsactiviteitenplan), gebruik atelier, uitstapjes en het eigen laatje of bakje. Ook wordt informatie gegeven over de (samenwerking met de) buurgroep: wie werken er, gezamenlijke opvang in de ochtend en eind van de dag, opvang tijdens slaapdienst e.d. De bijzonderheden van het kind worden besproken, zoals slapen, eten, ontwikkeling en gedrag, gebruik speen, knuffel en tandenborstel. Het formulier “Plaatsingsgegevens” wordt doorgenomen, gecontroleerd wordt of de gegevens van de ouders nog kloppen. Ook worden de formulieren die bij plaatsing zijn ingevuld, zoals toestemming foto- en video-opnamen en uitstapjes, doorgenomen en indien nodig gecorrigeerd. Tot slot wordt het dossier van het kind doorgenomen en overgedragen aan de nieuwe groep. Het gesprek wordt afgesloten door de ouders de nieuwe stamgroep, de buurgroep én de slaapkamer te laten zien.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
14
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 5.6 Intern wenbeleid buitenschoolse opvang De overgang van de jongere naar de oudere groep is zowel voor de kinderen als de ouders een verandering. In de oudere groep gelden andere regels en worden er andere eisen aan de kinderen gesteld. Daarom is het belangrijk dat de overgang zorgvuldig plaatsvindt en is een goede voorbereiding noodzakelijk. Kinderen stromen door als zij daar de leeftijd voor hebben (dit is mede afhankelijk van de groepsindeling). Voorwaarde is dat een kind er mentaal aan toe is. Ruim voor de overgang is al bekend wanneer en in welke groep het kind is geplaatst. De pm-ers van de huidige groep zijn verantwoordelijk voor het eerste contact en voor het maken van een afspraak voor een overgangsgesprek. Zij stellen ouders en pm-ers van de nieuwe groep aan elkaar voor. Vanaf dat moment zijn ouders welkom om met hun kind af en toe eens binnen te lopen in de nieuwe groep. Om te wennen gaan kinderen af en toe eens spelen op de nieuwe groep. Op deze manier wennen zij geleidelijk aan de nieuwe situatie. Dit is alleen mogelijk als de beroepskracht-kind-ratio dit toelaat en de maximale groepsgrootte niet overschreden wordt. Onze ervaring is dat het wennen over het algemeen soepel verloopt. Tijdens het interne wennen kan de beroepskracht-kind-ratio op groepsniveau tijdelijk worden losgelaten. De bkr moet in dit geval terug te voeren zijn naar de geldende bkr op de betreffende groepen. Afspraken met betrekking tot het wennen worden schriftelijk vastgelegd. 5.6.1 Het overgangsgesprek Ongeveer twee weken voor dat het wennen plaatsvindt, is er een gesprek met de ouders, een pm-er van de “oude” groep en een pm-er van de “nieuwe” groep. Hierin worden afspraken gemaakt over het wennen. De pm-er van de oude groep vertelt haar ervaringen met het kind. De pm-er van de nieuwe groep geeft informatie over deze groep: wie werkt op welke dagen, de samenstelling van de groep (leeftijdsindeling en verhouding jongens–meisjes), de dagindeling, regels van de groep, themagericht werken (groepsactiviteitenplan), gebruik atelier, uitstapjes en het eigen laatje of bakje. Ook wordt informatie gegeven over de (samenwerking met de) buurgroep: wie werken er, gezamenlijke opvang in de ochtend, eind van de dag en in de vakantieperioden e.d. De bijzonderheden van het kind worden besproken, zoals eten, ontwikkeling en gedrag. Het formulier “Plaatsingsgegevens” wordt doorgenomen, gecontroleerd wordt of de gegevens van de ouders nog kloppen. Ook worden de formulieren die bij plaatsing zijn ingevuld, zoals toestemming foto- en video-opnamen en uitstapjes, doorgenomen en indien nodig gecorrigeerd. Tot slot wordt het dossier van het kind doorgenomen en overgedragen aan de nieuwe groep. Het gesprek wordt afgesloten door de ouders de nieuwe basisgroep en de buurgroep te laten zien. 5.7 Extra dag(deel) opvang4 Kinderen worden in één vaste stam- of basisgroep geplaatst. Als ouders tijdelijk extra opvang af willen nemen, en er voor de gewenste extra opvang (nog) geen plaats is op de vaste stam- of basisgroep van het betreffende kind, kan de extra opvang plaatsvinden in één andere groep. Voorwaarde is dat ouders schriftelijke toestemming geven voor de extra opvang op de andere groep en er schriftelijke afspraken over de duur van de extra opvang op de andere groep worden gemaakt met de ouders. In het pedagogisch beleidsplan van het betreffende kindercentrum wordt beschreven hoe de emotionele veiligheid van de kinderen wordt gewaarborgd bij de extra opvang.
4
Geldt voor dagopvang en buitenschoolse opvang.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
15
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 5.7.1 Incidenteel Als ouders voor één dag extra opvang willen voor hun kind en er is geen plaats in de eigen stamof basisgroep dan geven ouders hiervoor schriftelijke toestemming door het invullen van een formulier “afrekening extra opvang”. De extra opvang wordt achteraf in rekening gebracht. 5.7.2 Structureel Als ouders voor langere tijd extra opvang willen, bv. vanwege (tijdelijke) uitbreiding van werk, en er is geen plaats in de eigen stam- of basisgroep dan geven ouders hiervoor schriftelijk toestemming middels een aanvullende plaatsingsovereenkomst waarin afspraken gemaakt worden over de duur van de extra opvang in de andere groep. De extra opvang wordt in de maand voorafgaand aan de maand waarin de opvang plaatsvindt in rekening gebracht. Ouders die in de buitenschoolse opvang extra opvang willen, in verband met een structurele (twee)wekelijkse sluiting van een school op een vaste dag of dagdeel in de week, kunnen een aanvullende plaatsingsovereenkomst “extra opvang buitenschoolse opvang” afsluiten. (Dit kan alleen als er bij ouders voldoende belangstelling voor is). De extra opvang wordt in de maand voorafgaand aan de maand waarin de opvang plaatsvindt in rekening gebracht. Het bovenstaande is alleen mogelijk als de beroepskracht-kind-ratio dit toelaat en de maximale groepsgrootte niet overschreden wordt. Ouders kunnen hier geen aanspraak op maken. Wij doen ons best om dit mogelijk te maken. Afspraken met betrekking tot het wennen worden schriftelijk vastgelegd. 5.8 Samenvoegen van stam- basisgroepen In principe maken alle kinderen deel uit van één vaste stam- basisgroep. Indien het kindaantal het toelaat kunnen stam- basisgroepen structureel worden samengevoegd 5: op dagen dat groepen onderbezet zijn (bijvoorbeeld op woensdag en vrijdag) en in vakantieperiodes. Aan het begin- en eind van de dag kunnen kinderen (evt. gezamenlijk met een andere groep) in een andere (groeps) ruimte opgevangen worden. Als er stamgroepen in de dagopvang worden samengevoegd, is er minimaal één bekende pedagogisch medewerker aanwezig. Op deze manier zorgen wij voor emotionele veiligheid van de kinderen. Mede daarom moet het in alle gevallen, voor zowel het kind als de ouder, inzichtelijk zijn in welke ruimte en stam- basisgroep de opvang van het kind plaatsvindt. Ouders worden hierover vooraf geïnformeerd. In het pedagogisch beleidsplan van de locaties kunt u lezen hoe het samenvoegen van groepen op de betreffende locatie wordt vormgegeven. 5.8.1 Kinderdagopvang Het samenvoegen van twee stamgroepen is toegestaan als er wordt voldaan aan alle volgende voorwaarden: de samengevoegde groep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot één jaar OF uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar (waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar); elk kind maakt gebruik van maximaal twee stamgroepsruimtes per week; de BKR moet kloppen (zie www.1ratio.nl); het aantal m² van de groepsruimte moet voldoende zijn; het samenvoegen moet structureel zijn, bijvoorbeeld elke woensdag (als er per groep een lage bezetting is) of tijdens vakanties; minimaal één van de bekende beroepskrachten van het kind is dagelijks aanwezig; ouders en kinderen moeten van te voren weten hoe, waar en wanneer er wordt samengevoegd.
5
Op dit moment zoekt de Brancheorganisatie Kinderopvang uit wat precies “structureel” inhoud.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
16
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 5.8.2 Buitenschoolse opvang Het samenvoegen van twee basisgroepen is toegestaan als er wordt voldaan aan alle volgende voorwaarden: de maximale groepsgrootte mag niet overschreden worden; de samengevoegde groep bestaat uit maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar OF deze groep bestaat uit maximaal 30 kinderen in de leeftijd van 8 tot 13 jaar. de BKR moet kloppen (zie www.1ratio.nl); het aantal m² van de groepsruimte moet voldoende zijn; het samenvoegen moet structureel zijn, bijvoorbeeld elke woensdag (als er per groep een lage bezetting is) of tijdens vakanties; ouders en kinderen moeten van te voren weten hoe, waar en wanneer er wordt samengevoegd. Omdat sommige groepen in de buitenschoolse opvang de groepsruimte delen met een peuterspeelzaal, is het niet altijd mogelijk om de extra opvang op schoolloze dagen in de eigen groepsruimte te verzorgen. In dat geval worden structurele afspraken gemaakt waar de opvang plaatsvindt (eventueel in een andere ruimte of op een andere locatie). 5.9 Vierogenprincipe Het vierogenprincipe houdt in dat er altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren. Dat betekent dat een beroepskracht nóóit alleen is met één of meerdere kinderen binnen of buiten, zonder dat iemand haar kan zien of kan horen gedurende alle momenten van de dag. Dit is de basis voor de veiligheid in de kinderopvang. In de pedagogische beleidsplannen van de locaties wordt beschreven hoe dit principe in de praktijk wordt ingevuld. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorspelbaarheid, mogelijkheid en frequentie waarin een beroepskracht alleen op de groep of in het kindercentrum is. Ouders en oudercommissies worden jaarlijks geïnformeerd over de invulling van het vierogenprincipe op hun locatie (bv. via de website en nieuwsbrieven). Gezien de diversiteit binnen de locaties zal er maatwerk nodig zijn voor een verantwoorde uitvoering van het vierogenprincipe. Een aantal oplossingsrichtingen die een goede aanzet zijn voor een verantwoorde uitvoering van het vierogenprincipe zijn onder andere: een open, professioneel werkklimaat waarbij de drempel om elkaar op bepaalde gedragingen aan te spreken zo laag mogelijk is (open aanspreek cultuur); het aan de randen van de dag samenvoegen van stamgroepen; inrichting van de groepsruimte; bouwkundige voorzieningen ter verbetering van transparantie binnen kindercentra zoals doorkijkjes, glas, spiegels, ramen en kijkgaten etc.); mogelijke inzet van babyfoons; opendeurenbeleid; inzet stagiaires; roostering (9-urige werkdag); scholing medewerkers (vroeg signalering); etc. etc. 5.10 Situaties waarbij kinderen de stam- basisgroep verlaten In de onderstaande situaties verlaten kinderen hun stam- basisgroep en/of hebben te maken met andere pedagogisch medewerkers: Open deurenbeleid: naast de veilige omgeving van de eigen stam- basisgroep worden er ook zogenaamde groepsoverstijgende activiteiten georganiseerd, activiteiten buiten de eigen groepsruimte en de vaste samenstelling van de stam- basisgroep om. Kinderen van verschillende groepen kunnen daaraan naar behoefte deelnemen. Deze activiteiten zijn afwisselend van inhoud en doelstelling. Dat betekent dat een activiteit de ene keer speciaal gericht is op het ontwikkelingsniveau van een groepje kinderen en de andere keer meer op de interesse/uitdaging/verdieping ten aanzien van een bepaald onderwerp dat door de kinderen en/of pedagogisch medewerkers is aangegeven; Bij het buitenspelen op de speelplaats of onder begeleiding in de speeltuin de buurt; Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
17
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN
Als kinderen gebruik maken van andere ruimtes zoals atelier, de (speel)hal of een speel/gymzaal van een school; Als er een uitstapje wordt gemaakt.
In bovenstaande situaties wordt de maximale omvang van de stam- basisgroep tijdelijk losgelaten. Wel blijft het aantal kinderen per pedagogisch medewerker van kracht, toegepast op het totaal aantal aanwezige kinderen op de locatie. In het pedagogisch beleidsplan van de locatie wordt dit verder uitgewerkt. Bij uitstapjes wordt de beroepskracht-kind-ratio aangescherpt (zie richtlijnen bijzondere activiteiten en uitstapjes). 5.11 Kwaliteitshandboek Het pedagogisch beleid van IJKO staat niet op zich, maar heeft een duidelijke samenhang met ander beleid, richtlijnen, protocollen en afspraken. Dit betreft bijvoorbeeld de onderwerpen: plaatsingsbeleid, kennismaken en wennen, contacten met ouders, voeding, richtlijnen voor bijzondere activiteiten en uitstapjes, het toedienen van medicijnen en homeopathische middelen, het veilig laten slapen en inbakeren van jonge kinderen, hoe om te gaan met persoonsgegevens, veiligheid en gezondheid, ziekte en werkinstructies wat te doen bij calamiteiten. Deze stukken zijn opgenomen in het Kwaliteitshandboek dat ter inzage ligt op de centra. 5.12 Externe richtlijnen Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling: IJKO werkt met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van de Brancheorganisatie kinderopvang, die wij hebben toegeschreven naar IJsterk. Voor het signaleren en melden van huiselijk geweld en kindermishandeling volgen wij het stappenplan van de meldcode (zie meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling). Meldplicht gewelds- en zedendelicten door professionals: er is een meldplicht gewelds- en zedendelicten door professionals. Dit betekent dat alle werknemers in een kinderopvangvoorziening verplicht zijn om bij een vermoeden dat een collega zich schuldig maakt aan seksueel of ander geweld tegen een kind, dit te melden bij de houder van het kindercentrum. IJsterk is dan verplicht om contact op te nemen met een vertrouwensinspecteur. Ook ouders kunnen, bij een vermoeden van mishandeling door een medewerker, contact opnemen met de vertrouwensinspecteur (zie meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling). Hygiëne en besmettelijke ziekten: wij volgen voor de kinderdagverblijven de richtlijnen die staan beschreven in het handboek “Gezondheidsrisico’s in een kindercentrum of peuterspeelzaal”. Voor de buitenschoolse opvang volgen wij de richtlijnen die staan beschreven in het handboek “Gezondheidsrisico’s in een basisschool en buitenschoolse opvang” (RIVM). Ook deze liggen ter inzage op de centra. Veiligheid- en gezondheidsmanagement: ieder jaar wordt er een Risico Inventarisatie Veiligheid en een Risico Inventarisatie Gezondheid (conform de modellen Veiligheidsmanagement en Gezondheidsmanagement van Stichting Consument en Veiligheid) uitgevoerd. Ook wordt er een plan van aanpak gemaakt. De (bijna) ongelukken worden geregistreerd op basis waarvan verbetermaatregelen worden genomen.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
18
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 5.13 Welbevinden van kinderen Dagelijks zijn wij actief in het observeren van de kinderen en besteden daarbij veel aandacht aan het effect van onze begeleiding in de ontwikkeling. De pedagogisch medewerkers maken minimaal een keer per jaar een observatieverslag van elk kind. Dit verslag wordt als leidraad gebruikt voor het jaarlijkse oudergesprek. Soms ontwikkelt een kind zich niet zo goed en heeft het extra aandacht nodig of geeft het extra zorgen. Dit kan zijn vanwege gedrag- en/of leerproblemen, een handicap of chronische ziekte of problemen in de thuissituatie. De dagelijkse opvang op de groep kan dan niet toereikend zijn en van invloed zijn op het welbevinden van een kind op het kindercentrum. Pedagogisch medewerkers hebben een belangrijke signalerende functie6 als zij menen dat de kwaliteit van de opvang voor het betreffende kind niet kan worden gewaarborgd en deskundigheid van buitenaf noodzakelijk is. 5.14 Samenwerking met derden Er vindt afstemming plaats tussen de verschillende instanties die met een kind te maken hebben. Indien nodig plegen wij overleg met het consultatiebureau, het Ouder Kind Centrum (OKC), VTOteam (Vroegtijdige Onderkenning) of buurtnetwerk of breedzorgoverleg. In de buitenschoolse opvang is het ook belangrijk om een goede samenwerking met school te hebben. Er kan zowel op initiatief van de school als de buitenschoolse opvang overleg plaatsvinden. Doel is om een, op elkaar afgestemde, aanpak tot stand te brengen tussen school, een instantie. het kindercentrum en de ouders. Wij doen dat altijd in overleg met de ouders. Voor de begeleiding van kinderen met een handicap of andersoortige ontwikkelingsproblemen zoeken wij ondersteuning.
6
Een procedure voor het signaleren van “ontwikkelingsproblemen” dient nog ontwikkeld te worden.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
19
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 6. PERSONEEL
6.1 De pedagogisch medewerker Wij werken met deskundige pedagogisch medewerkers en invalkrachten die beschikken over een diploma dat vereist is voor het werken in de kinderopvang (conform de CAO Kinderopvang minimaal MBO niveau). Alle medewerkers die in dienst zijn bij IJKO beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG); pedagogisch medewerkers maar ook locatiemanagers, koks, en huishoudelijk medewerkers. Ook stagiaires én invalkrachten moeten een VOG overleggen. De kinderopvangbranche heeft een beroepscode. De beroepscode vormt een leidraad voor het handelen en het gedrag tijdens de uitoefening van het beroep door de pedagogisch medewerker. IJsterk Kinderopvang heeft een anti discriminatiecode. 6.2 Competenties De belangrijke competenties zijn te verdelen in vier domeinen: 1. Het omgaan met kinderen, samenwerking met collega’s en zelfreflectie; 2. Contacten met ouders, samenwerking met scholen en andere instanties; 3. Organisatorische vaardigheden; 4. Het omgaan met regels, procedures, protocollen en beleid. De pedagogisch medewerker geeft met haar pedagogisch handelen vorm aan het pedagogisch beleid in haar dagelijkse werk met de kinderen in het kindercentrum. Zij is hierin de belangrijkste factor. Zij heeft kennis van de ontwikkeling van kinderen en begeleidt hen hierin. Het in de praktijk vertalen van de pedagogische visie, het uitvoeren van de doelstellingen en de uitgangspunten, vraagt belangrijke competenties van de pedagogisch medewerker zoals het kunnen structureren, het bevorderen van een positieve interactie tussen kinderen en het stellen van grenzen. 6.3 Ondersteuning door andere volwassenen De pedagogisch medewerkers worden in hun dagelijkse werkzaamheden ondersteund en aangestuurd door de locatiemanager. Regelmatig krijgen zij werkbegeleiding in de vorm van werkoverleg, waarbij het pedagogisch handelen, de ontwikkeling van de kinderen, het contact met de ouders en de onderlinge samenwerking aan bod komen. Ook vindt er teamoverleg plaats. In sommige kinderdagverblijven worden pedagogisch medewerkers bij het verzorgen van de maaltijd ondersteund door koks. Koks zorgen een paar dagen per week voor een gezonde en warme lunch. In sommige kinderdagverblijven worden pedagogisch medewerkers, bij het uitvoeren van creatieve activiteiten, ondersteund door kunstenaars. Binnen IJKO werken ook “beroepskrachten in opleiding” en “pedagogisch medewerkers in ontwikkeling”. De mate van inzetbaarheid op de groep is vastgesteld in het beleid Beroeps Praktijk Vorming en wordt schriftelijk vastgelegd op basis van hun vorderingen. Daarnaast zijn er in onze kindercentra ook regelmatig stagiaires van andere opleidingen aanwezig. Zij volgen de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL). De stagiaires worden opgeleid in het uitoefenen van het vak van pedagogisch medewerker. De stagiaires werken ‘boventallig’ op de groep en werken altijd samen met een gediplomeerde pedagogisch medewerker. Op het gebied van pedagogische ondersteuning kan een beroep gedaan worden op Het Pedagogium van IJsterk. Wat betreft de kwaliteit en veiligheid vindt ondersteuning plaats door de beleidsmedewerker.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
20
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 6.4 Ondersteuning beroepskrachten indien slechts één beroepskracht aanwezig is in het kindercentrum/ achterwacht IJKO heeft momenteel geen locaties met één groep en vindt dit ook niet wenselijk. Hierdoor zijn er altijd minimaal twee pedagogisch medewerkers aanwezig zowel in de kinderdagverblijven als in de buitenschoolse opvang. Mocht het door onvoorziene omstandigheden toch voorkomen dat een pedagogisch medewerker alleen aanwezig is in het kindercentrum, dan kan een medewerker van school, of een kindercentrum in de buurt, als achterwacht 7 optreden. In het pedagogisch beleidsplan van het betreffende kindercentrum wordt beschreven hoe de achterwacht voor de betreffende locatie is geregeld. 6.5 Ondersteuning beroepskracht indien slechts één beroepskracht wordt ingezet in het kindercentrum in afwijking van de beroepskracht-kindratio Zoals hier boven beschreven heeft IJKO momenteel geen locaties met één groep en vindt dit ook niet wenselijk. Hierdoor komt het zelden of nooit voor dat er één beroepskracht aanwezig is in een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang. Gedurende een deel van de dag kunnen er in afwijking van de beroepskracht-kindratio minder beroepskrachten worden ingezet8, bijvoorbeeld aan het begin en einde van de dag en tijdens de middagpauze. Binnen onze kinderopvang werken groepen onderling nauw samen. Iedere groep is gekoppeld aan een (buur)groep waarmee wordt samengewerkt. Door deze samenwerking kennen de pedagogisch medewerkers van deze groepen alle kinderen en alle kinderen kennen de pedagogisch medewerkers. In de middagpauze en ook aan de randen van de dag wordt samengewerkt met medewerkers van deze (buur)groep. In het pedagogisch beleidsplan van het betreffende kindercentrum wordt beschreven hoe deze onderlinge samenwerking op de betreffende locatie is geregeld.
7
Een meerderjarig persoon met wie het kindercentrum aantoonbaar de afspraak heeft gemaakt dat deze wordt ingezet in geval van een noodsituatie. Deze persoon kan dan binnen 15 minuten aanwezig zijn op de locatie. 8 De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskrachtkindratio.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
21
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 7. CONTACTEN MET OUDERS
Vanwege de gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid tussen ouders en kindercentrum is een goede communicatie en wederzijdse informatie-uitwisseling en samenwerking tussen ouders en kindercentrum essentieel. Dat begint al bij de eerste rondleiding van de (potentiële) ouder, daarna bij de plaatsing, het kennismaken en wennen, vervolgens bij de dagelijkse breng- en haalcontacten en de (jaarlijkse) oudergesprekken. Wij willen dat ouders (en kinderen) zich welkom voelen. Ouders zijn welkom op onze kindercentra om mee te praten, te denken en te doen! Een goede onderlinge vertrouwensband bevordert het welbevinden van de kinderen. Respect voor elkaar, elkaars mening, visie en achtergrond, vormt hierbij de basis. Het is voor een kind belangrijk te zien en te voelen dat verschillende opvoeders in zijn leven een goede band hebben. De pedagogisch medewerker zet zich actief in voor het opbouwen en onderhouden van een goede en constructieve relatie met de ouders. Zij investeren in een goed contact met de ouders van ieder kind, zij ondersteunen de ouders in de zorg en de opvoeding van hun kind. Wij dragen zorg voor de onderstaande informatie: Op het niveau van het welbevinden van het eigen kind; Op niveau van het kindercentrum d.m.v. (nieuws)brieven; Op niveau van de organisatie d.m.v. (nieuws)brieven. Om de contacten met ouders te kunnen onderhouden en het bovenstaande waar te kunnen maken hebben we afspraken gemaakt met betrekking tot het kennismaken en wennen, dagelijkse breng- en haalcontacten, oudergesprekken, ouderavonden, exitgesprekken, tevredenheidonderzoek en behandeling van klachten. Deze afspraken staan beschreven in een apart document “contacten met ouders”. Enkele afspraken worden hierna toegelicht. 7.1 Medezeggenschap Wij hechten grote waarde aan de participatie van ouders in de oudercommissies. Iedere kinderopvanglocatie heeft een oudercommissie. De rechten en plichten van de oudercommissie zijn beschreven in het medezeggenschapsreglement. Hierin worden de onderwerpen genoemd waarover de oudercommissie adviesrecht heeft. Naast de formele medezeggenschap speelt de oudercommissie een onmisbare rol bij de ondersteuning van het team bij de organisatie van activiteiten, uitstapjes en feesten. Het archief van de oudercommissie staat op een voor ouders toegankelijke plaats op de locatie. Volgens de Wet kinderopvang kan een oudercommissie een aantal bevoegdheden mandateren aan een centrale oudercommissie9. 7.2 Klachtenprocedure Ouders hebben te allen tijden het recht om direct een klacht in te dienen bij de onafhankelijke Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK) waarbij IJKO is aangesloten (zie www.klachtkinderopvang.nl). Klachtenformulieren zijn verkrijgbaar op de locatie of kunt u van onze website downloaden. Als ouders ontevreden zijn of klachten hebben, vinden wij het prettig als zij in eerste instantie contact opnemen met de direct betrokken medewerker, de locatiemanager of de afdeling Klantcontact. Indien de klacht niet naar tevredenheid wordt behandeld of opgelost, kunnen zij schriftelijk een klacht indienen die volgens onze interne klachtenprocedure wordt behandeld. Bij plaatsing ontvangen de ouders de klachtenprocedure. 9
Bij IJKO hebben de oudercommissies hier niet voor gekozen, er is geen centrale oudercommissie.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
22
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 8. PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN VAN HET KINDERCENTRUM
Binnen elk kindercentrum van IJKO werken de pedagogisch medewerkers volgens het pedagogisch beleidsplan van de betreffende centrum. Het pedagogisch beleidsplan is de vertaling van het pedagogisch kaderbeleid naar de werkvloer en vormt de leidraad voor het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers in de praktijk. In het beleidsplan van het kindercentrum wordt beschreven hoe er in de dagelijkse praktijk vorm en uitvoering wordt gegeven aan het kaderbeleid. Het beleidsplan wordt met concrete voorbeelden (van gedrag) en anekdotes uit de dagelijkse praktijk geïllustreerd. Het geeft ouders een goed beeld van de manier waarop er in het kindercentrum wordt gewerkt. Het pedagogisch beleidsplan van het kindercentrum wordt gemaakt conform een raamwerk, dat als bijlage bij dit kaderbeleid is opgenomen. Bij het maken van het pedagogisch beleidsplan op de kinderdagverblijven maakt men gebruik van het Pedagogisch kader kindercentra 0 – 4 jaar. De buitenschoolse opvang maakt gebruik van het Pedagogisch kader kindercentra 4 – 13 jaar. De verschillende onderwerpen uit het beleidsplan zijn vaste thema’s tijdens werkbesprekingen en teamvergaderingen, waarin de pedagogisch medewerkers een actieve rol hebben. 8.1 Evaluatie pedagogisch beleidsplan Één maal per drie jaar wordt het pedagogisch beleidsplan van het kindercentrum in overleg met de oudercommissie geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Ieder jaar wordt er een pedagogisch werkplan gemaakt. Een pedagogisch werkplan is een uitwerking van het pedagogisch beleidsplan waarin de concrete taken en activiteiten voor dat jaar worden aangegeven, bijvoorbeeld thema’s waar het team zich dat jaar in wil verdiepen met de kinderen of specifieke doelen waaraan het team dat jaar wil werken. Dit pedagogisch werkplan is onderdeel van het locatie jaarwerkplan dat ieder jaar gemaakt wordt door de locatiemanager. 8.2 Pedagogische kwaliteit kinderdagverblijven Om vast te stellen of de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang goed is gebruiken onze kinderdagverblijven de kwaliteitsmonitor van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO-Kwaliteitsmonitor). Dat is een praktisch instrument waarmee kinderdagverblijven zelf de pedagogische kwaliteit van de opvang in kaart kunnen brengen. Het is mogelijk om de kwaliteit te beoordelen van de interacties tussen pedagogisch medewerkers en kinderen, van de leefomgeving en de structurele kwaliteit. Het geeft inzicht in de sterke en zwakke kanten van de opvang en op welke concrete punten de pedagogische kwaliteit verbetert kan worden. De pedagogische kwaliteit wordt in ieder geval één maal per drie jaar gemeten.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
23
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN TOT SLOT
IJsterk Kinderopvang biedt kwalitatief goede opvang voor kinderen van 0 tot 13 jaar, op unieke locaties in de Stadsdelen Amsterdam Centrum en Amsterdam West. Het pedagogisch kaderbeleid stelt ons in staat de pedagogische kwaliteit die we bieden inzichtelijk te maken en te waarborgen. Binnen dit IJsterke kader kunnen onze kindercentra hun karakteristieke uitgangspunten behouden. Dit Pedagogische kaderbeleid is geschreven voor de kinderopvang; kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang. IJsterk Kinderopvang maakt deel uit van Stichting IJsterk Beheer. Hieronder vallen bijvoorbeeld ook peuterspeelzalen en voorscholen. In de nabije toekomst zullen deze werkvormen worden geharmoniseerd met de kinderopvang. Het is dan de bedoeling dat dit kaderbeleid gaat gelden voor alle werkvormen waarin met kinderen van 0-13 jaar wordt gewerkt. Een kindercentrum heeft een actieve rol in de wijk en een open blik naar buiten. Dat betekent dat wij samenwerking zoeken met bijvoorbeeld andere organisaties of buurtbewoners die wij wat kunnen bieden of die voor ons van betekenis kunnen zijn. IJsterk stimuleert, ontwikkelt en verbindt mensen!
GEBRUIKTE LITERATUUR
M. Riksen-Walraven (2004). Pedagogische kwaliteit in de kinderopvang: doelstellingen en kwaliteitscriteria. Model van Riksen-Walraven. Elly Singer en Loes Kleerekoper (2009). Pedagogisch kader kindercentra 0 – 4 jaar. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. De NCKO-Kwaliteitsmonitor (2009): Het instrument waarmee kinderdagverblijven zelf hun pedagogische kwaliteit in kaart kunnen brengen. Amsterdam: SWP Convenant kwaliteit kinderopvang (april 2012), Utrecht: BOink, MOgroep, Branchevereniging Ondernemers in de Kinderopvang.
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
24
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN BIJLAGE: RAAMWERK PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN VAN HET KINDERCENTRUM 10
Onderstaande onderwerpen moeten in duidelijke en observeerbare termen in het pedagogisch beleidsplan van het kindercentrum zijn beschreven 11. Belangrijk is dat het concrete gedrag van de pedagogisch medewerker wordt benoemd. Deze beschrijving moet ouders een goed beeld geven van de manier waarop er in het kindercentrum wordt gewerkt. Voor de kinderdagverblijven wordt gebruik gemaakt van het Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar. Voor de buitenschoolse opvang wordt gebruik gemaakt van het Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar. Inleiding - Doel pedagogisch beleidsplan van het kindercentrum (verwijzing naar pedagogisch kader beleid IJKO) - Totstandkoming pedagogisch beleid van het kindercentrum 1.
De kenmerkende pedagogische visie op de omgang met kinderen c.q. inspiratiebronnen - Montessori, Reggio Emilia, Gordon, Jong in West, Voor- en Vroegschoolse Educatie etc.
2.
Uitwerking van de pedagogische doelen (in gedrag van de pedagogisch medewerker), met eigen voorbeelden van de locatie
2.1
Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid aan het kind - De wijze waarop de emotionele veiligheid van de kinderen wordt gewaarborgd - Vertrouwde gezichten - Fysieke omgeving - Structuur van de dag: dagindeling van de verschillende leeftijdsgroepen (baby, dreumes, peuter, verticaal, 4-7 en 8+) - Wenprocedure; extern (kinderen nieuw van buiten) en intern (overgang van kinderen naar een andere groep) - Afname van extra dag(deel)opvang; incidenteel en structureel, opvang altijd in eigen groep of ook in andere groep, hoeveel dag(delen) maximaal, hoe wordt emotionele veiligheid gegarandeerd als opvang niet in de eigen stam-basisgroep plaatsvindt - Benadering van de kinderen: communicatie met de kinderen, respectvolle houding naar de kinderen, ontspannen en open sfeer in de groep, kinderen uitnodigen tot participatie
2.2
Gelegenheid bieden tot het verwerven van persoonlijke competenties - De mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke competenties - Gebruik van de stam-basisgroepruimtes en buitenruimte (indeling en inrichting) - Spelmateriaal voor binnen en buiten - Ontwikkeling van specifieke kwaliteiten en talenten van kinderen - Activiteitenaanbod/themagericht werken (kunst en cultuur, sport en bewegen, natuur en milieu, techniek, toneel en muziek, huiswerk) - Opendeurenbeleid; bij welke (spel) activiteiten verlaten de kinderen hun stambasisgroep: (groepsoverstijgend) activiteitenaanbod (feesten, seizoenen en rituelen), buitenspelen. (Nb. bso: bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen aantoonbaar extra aandacht besteden aan de omgang met de basisgroep, anders beschrijven dat dit niet van toepassing is)
10
Lettertype pedagogisch beleidsplan van het kindercentrum: Verdana punt 10. Dit staat beschreven in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en in het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. 11
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
25
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN -
Bso: mogelijkheden tot het ondernemen van zelfstandige activiteiten m.b.t. zelfstandig naar huis of een sport-, muziek- of andere club gaan Rustmomenten Benadering van de kinderen: ondersteuning en stimulering van individuele kinderen, goede interactie tussen beroepskracht en individuele kinderen, aandacht voor leermomenten d.m.v. taal en motorisch spel van jonge kinderen
2.3
Gelegenheid bieden tot het verwerven van sociale competenties - De mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun sociale competenties - Benadering van de kinderen: de beroepskracht ondersteunt de kinderen in de onderlinge interactie, in het voorkomen en oplossen van conflicten, preventie van en omgaan met pesten, kinderen maken onderdeel uit van het groepsgebeuren
2.4
Kinderen gelegenheid bieden om zich waarden, normen en cultuur van de samenleving eigen te maken - De wijze waarop de overdracht van waarden en normen aan kinderen plaatsvindt - Waarden en normen (afspraken, (huis)regels en omgangsvormen) - Straffen en belonen - Feesten en rituelen (speciale uitstapjes) - Benadering van de kinderen: regels en omgangsvormen worden aan de kinderen uitgelegd, beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld
3.
Kwaliteit en voorwaarden - De werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stam- basisgroepen: aantal groepen, namen van de groepen, vaste pedagogisch medewerkers per stambasisgroep, onderlinge samenwerking van de groepen, werktijden (pauzes, openen en sluiten van het kindercentrum), vervoer van/naar school en van/naar de bso - Beroepskracht-kind-ratio op locatie en wanneer hiervan afgeweken wordt (drieuursregeling kdv en halfuursregeling bso) - Veiligheids- en gezondheidsmanagement: opstellen en uitvoeren risico inventarisaties veiligheid en gezondheid, actieplannen opstellen en evaluaties uitvoeren (PDCA cyclus). - Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling (bevorderen kennis en gebruik) - BHV-ers op locatie - Vierogenprincipe; fysiek (personeel) en bouwkundig (bijv. doorkijkjes) - Hoe is de achterwacht geregeld in het geval er maar één PM-er aanwezig is op de locatie12 en hoe is deze ondersteuning geregeld indien er slechts 1 PM-er wordt ingezet in afwijking van de BKR (anders beschrijven dat dit niet van toepassing is) - Samenvoegen van stam-basisgroepen; wanneer (vakanties en bep. dagen) en hoe - Samenwerking met derden/omgeving: in kader van de doorgaande ontwikkelingslijn de samenwerking/contacten met school (bso), OKC, netwerken in de buurt, buurtregisseur
4.
Personeel - Hoe worden de beroepskrachten bij hun werkzaamheden ondersteund door andere volwassenen: koks, kunstenaar, stagiaires etc. - Diploma’s volgens cao Kinderopvang en geldig VOG - Overleggen op de locatie, werkbegeleiding, cursussen, studiedagen etc. - Inzetbaarheid van BBL-ers, BOL-ers, PMIO-ers (ook verwijzen naar BPV beleid) - Voertaal op locatie is Nederlands
12
Een achterwacht is een volwassen persoon met wie aantoonbaar de afspraak is gemaakt dat deze wordt ingezet in geval van een noodsituatie. Deze persoon kan binnen 15 minuten aanwezig zijn op de locatie. Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
26
IJSTERK STIMULEERT, ONTWIKKELT & VERBINDT MENSEN 5.
Oudercontacten (zie document: contacten met ouders) - Dagelijkse breng- en haalcontacten met ouders - Oudergesprekken en ouderavonden - Exit ouders en klachtenprocedure - Oudercommissie - Brieven en nieuwsbrieven - Informatieboekje en website - Webalbum (indien van toepassing)
Tot slot -
Evaluatie pedagogisch beleidsplan: eenmaal per jaar evaluatie van delen van het pedagogisch beleid zodat na drie jaar het hele beleid aan de orde is geweest. Dit in overleg met de oudercommissie. Hiernaast opstellen jaarlijks werkplan.
Eventuele bijlagen
Pedagogisch kaderbeleid IJsterk Kinderopvang – augustus 2010 (aangepast februari 2014)
27