Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang Krommenie
januari 2016
1
Inleiding ....................................................................................................................................... 3 1.2
Algemene Gegevens .......................................................................................................... 3
1.2.1
De verschillende groepen ........................................................................................... 3
1.2.2
Opbouw van de stamgroepen op 't Eigenwijsje, vestiging Snuiverstraat: .................. 3
1.2.3
Opbouw van de verticale groep op 't Bijdehandje, vestiging Lindelaan: .................... 3
1.2.4
Toewijzing van medewerkers ..................................................................................... 3
1.2.5
De groepsruimte ......................................................................................................... 4
1.2.6
Het verlaten van de stamgroep ................................................................................... 4
1.2.7
Achterwachtregeling en vierogen en oren principe .................................................... 4
1.3
Wat ...................................................................................................................................... 9
1.4
Voor wie ............................................................................................................................ 10
1.5
Door wie ............................................................................................................................ 10
2
Wie wij zijn en wat wij doen ....................................................................................................... 10 2.1
Missie ................................................................................................................................ 10
2.2
Visie .................................................................................................................................. 10
Kinderen: ................................................................................................................................... 10 Ouders: ...................................................................................................................................... 11 Leidsters: ................................................................................................................................... 11 3
Organisatiebeleid ....................................................................................................................... 11 3.2
Evaluatie ........................................................................................................................... 12
3.3
Communicatie en Klachten ............................................................................................... 14
3.4
Algemeen handelen: normen ............................................................................................ 14
3.4.1
Algemene beroepshouding naar kinderen ................................................................ 14
3.4.2
Visie op het overbrengen van waarden en normen aan kinderen: opvoeden .......... 14
3.5 3.5.1
Hygiëne en verzorging .................................................................................................. 16 Voedingshygiëne ...................................................................................................... 17
3.6
Voeding ............................................................................................................................. 17
3.7
Individuele gezondheidszorg ............................................................................................ 19
3.7.1
Ziekte ........................................................................................................................ 20
3.7.2
Medicijngebruik ......................................................................................................... 21
3.7.3
Ongevallen ................................................................................................................ 21
3.7.4
Veiligheidsplan .......................................................................................................... 22
3.8
Geestelijke verzorging ...................................................................................................... 23
3.8.1
Het rouwproces bij kinderen ......................................................................................... 23
3.8.2
Mishandeling van kinderen ....................................................................................... 23
3.8.3
Calamiteiten .............................................................................................................. 23
3.8.4
Welbevinden van kinderen ....................................................................................... 24
3.9
Spel- en ontwikkelingsmogelijkheden ................................................................................... 24
3.9.1
Observatie ..................................................................................................................... 24
3.9.2
Ontwikkelingsgebieden ............................................................................................. 24
3.9.3
Thema's .................................................................................................................... 25
1
Inleiding
1.1
Leeswijzer
In hoofdstuk 1 vindt u een beschrijving van de organisatie en het doel van dit pedagogisch beleidsplan. In hoofdstuk 2 vindt u onze missie en visie. Hoofdstuk 3 geeft de strategie en de doelstellingen. In hoofdstukken 4 bespreken we een aantal belangrijke thema’s en in hoofdstuk 5 volgt de uitwerking in pedagogische werkplannen. In dit plan richten we ons op het kinderdagverblijf van Kinderopvang Krommenie. Er is een apart beleidsplan gericht op de buitenschoolse opvang van ’t Eigenwijsje. Als wij in dit plan schrijven over ouders bedoelen we ook de verzorgers. Daar waar we 'hij' schrijven, bedoelen we ook 'zij' en omgekeerd.
1.2
Algemene Gegevens
1.2.1
De verschillende groepen
't Bijdehandje heeft 1 groep, 0-4 jaar verticale groep. 't Eigenwijsje heeft 4 groepen, 1 verticale groep 0-4 jaar 1 peuterspeelzaalgroep 2-4 jaar. 2 groepen buitenschoolse opvang 4 -12 jaar.
1.2.2
Opbouw van de stamgroepen op 't Eigenwijsje, vestiging Snuiverstraat:
In de verticale groep zitten maximaal 14 kinderen, gedurende de dag zijn er twee pedagogisch medewerkers aanwezig op de groep mits het leidster/kindratio dit toelaat, bij meer dan 12 kinderen op de groep zijn er drie pedagogisch medewerkers aanwezig. De verticale groep van ’t Eigenwijsje heeft de naam ‘De Doerakken’. In de peutergroep kunnen maximaal 15 kinderen tussen de 2 en 4 jaar. Er zijn standaard twee pedagogisch medewerkers aanwezig op de groep.
1.2.3
Opbouw van de verticale groep op 't Bijdehandje, vestiging Lindelaan:
In de verticale groep zitten maximaal 13 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Er zijn altijd twee pedagogisch medewerkers aanwezig op de groep mits het leidster/kindratio dit toelaat. Bij meer dan 12 kinderen op de groep zijn er drie pedagogisch medewerkers aanwezig.
1.2.4
Toewijzing van medewerkers
Er wordt bij ons aan ieder kind drie vaste pedagogisch medewerkers toegewezen, waarvan er dagelijks minimaal één van de vaste medewerkers werkzaam is op de groep. Dit geldt voor het structurele rooster. Het is een gegeven dat niet iedere dag van de week dezelfde kinderen opgevangen worden en dat de meeste pedagogisch medewerksters parttime werken, desondanks streven wij ernaar om zoveel mogelijk te werken met vaste pedagogisch medewerkers op vaste groepen. De beroepskrachten werken op vaste dagen. Over het algemeen weet men van de medewerkers wanneer zij werken en op welke groep dat is. Naast vaste beroepskrachten die het vaakst aanwezig zijn op de groep, mogen ook andere beroepskrachten op de groep worden ingezet. In geval van ziekte, verlof of vakantie, letten wij op continuïteit door zoveel mogelijk gebruik te maken van vast krachten die bekend zijn binnen Kinderopvang Krommenie. Omdat onze medewerkers meestal parttime werken zijn op zowel bij ’t Bijdehandje als ‘t Eigenwijsje drie vaste krachten en één vaste flexibel. Er wordt op ’t Bijdehandje en ’t Eigenwijsje gebruik gemaakt van interne invalkrachten, zodat er voor ouders en kinderen altijd bekende gezichten op de groepen werken.
Inzet andere volwassenen Op de groep kan een assistent of stagiair aanwezig zijn. De assistenten assisteren de gediplomeerde
leidsters op de groepen. Assistenten mogen zonder een pm-er kinderen uit school halen mits dit op een verantwoorde wijze wordt gedaan. Op leerlingen / stagiaires is het BPV-beleid van toepassing. Zij zitten in een leersituatie en zijn altijd boventallig ingeroosterd. Om niet met te veel volwassenen op de groep te staan, wordt per groep hooguit één leerling geplaatst.
1.2.5
De groepsruimte
Elke stamgroep heeft zijn eigen ruimte. ’t Eigenwijsje bevindt zich in het pand van de Palmboom in de Snuiverstraat te Krommenie. De verticale groep van ‘t Eigenwijsje heeft een ruimte op de begane grond. De peuterspeelzaalgroep van de Snuiverstraat heeft een ruimte op de eerste verdieping van het gebouw. ’t Bijdehandje maakt gebruik van een ruimte op de eigen locatie op de Lindelaan te Krommenie.
1.2.6
Het verlaten of samenvoegen van de stamgroep
Een kind kan en mag de groep of de groepsruimte verlaten. Doorgaans heeft dat te maken met het feit dat er van een bepaalde groep heel weinig kinderen over zijn en het handiger en gezelliger is om ze samen te voegen met een andere groep. Tijdens vakanties gebeurt het wel dat er de hele dag weinig kinderen op de groep zijn en het dan leuker is om groepen samen te voegen. Op de woensdag en vrijdag zijn de kindaantallen op de BSO en KDV van locatie ‘t Eigenwijsje laag. Daarom gebeurt het wel eens dat wij beide groepen samenvoegen. Voor de BSO kinderen die dan aanwezig zijn geldt dan ook dat zij op de groep “de Doerakken” worden opgevangen. Hiervoor tekenen de ouders van de BSO dan ook een toestemmingsformulier. Het samenvoegen van de BSO en KDV groepen kan gebeuren aan het einde van de middag, op woensdag -en vrijdagmiddag en tijdens de vakanties. Bij het samenvoegen in de ruimte van het KDV, wordt er voor passende materialen voor de BSO kinderen gezorgd. Bij uitzonderlijke omstandigheden qua bezetting van leidsters kan het noodzakelijk zijn om stamgroepen samen te voegen. Daarbij is het wettelijke maximum bepalend voor de groepsindeling. Wij proberen dergelijke situaties te voorkomen en zeker zo snel mogelijk op te lossen, maar het vinden van vervanging kost soms even tijd. Bij gezamenlijke activiteiten zoals Sinterklaas, Kerst, een poppenkastvoorstelling, of als er iemand van buiten komt, een verhalenverteller of een muzikant maken we er uiteraard een grote groep van. De leidster - kind ratio voldoet daarbij nog steeds aan de wettelijke eisen, maar de groepsgrootte kan dan groter zijn. Om de emotionele veiligheid van de kinderen te waarborgen tijdens het samenvoegen van locaties/groepen, is er altijd een bekende leidster van de kinderen aanwezig. Ook zijn er altijd bekende leeftijdsgenoten aanwezig. Bij de inrichting van de locatie is rekening gehouden met op de leeftijden van de kinderen afgestemde ruimtes. Tijdens het samenvoegen worden altijd de normen gehandhaafd die gelden voor een stamgroep. De maximale omvang van een stamgroep is, afhankelijk van de leeftijd van de aanwezige kinderen, 12 tot 16 kinderen. Er wordt altijd gewerkt volgens het beroepskracht/kind-ratio.
1.2.7
Achterwacht-regeling
Inleiding Op het moment dat een pedagogisch medewerker alleen een groep draait, bijvoorbeeld omdat er te weinig kinderen zijn en het leidster/kind ratio het toelaat, moet er ten alle tijden een volwassene beschikbaar zijn om bij calamiteiten op de groep te assisteren. Onder calamiteiten verstaan wij bv een ongeval waarbij een kind naar de dokter moet, of andere gebeurtenissen waarbij hulp nodig is. De achterwacht moet van te voren bekend zijn en voldoen aan een aantal eisen.
De achterwacht: -
Is 18 jaar of ouder
-
Is bij voorkeur in hetzelfde pand aanwezig
-
Als de achterwacht niet in het pand aanwezig is, moet deze oproepbaar zijn en binnen ambulance aanrijtijd aanwezig kunnen zijn.
-
Is telefonisch bereikbaar. De betreffende telefoonnummers staan op een duidelijke plaatsen vermeld.
De achterwacht in de praktijk: -
Er wordt gestreefd om minimaal twee pedagogisch medewerksters (of volwassenen) in de vestiging aanwezig te hebben.
-
Lukt dit niet, dan wordt er een achterwacht georganiseerd.
-
Onze achterwachten zijn Jantina Luijting, Jacqueline Ros, Marit Luijting en Anouk Hendriks.
-
Per groep is er een vaste plek waar een lijst hangt wie de achterwacht zijn en hoe deze bereikbaar zijn.
-
De achterwacht zorgt dat zij continue beschikbaar en bereikbaar zijn.
-
Er wordt contact gelegd tussen achterwacht en de pedagogisch medewerker om te checken of alles goed verloopt.
-
De werking van de achterwacht wordt regelmatig geëvalueerd en zonodig bijgesteld.
Vier ogen en oren principe bij Kinderopvang Krommenie Naar aanleiding van de zedenzaak in Amsterdam is de commissie Grunning ingesteld om onderzoek te doen naar de toedracht met als doel om hieruit lessen te trekken voor een betere en veiligere kinderopvang. De commissie Grunning is met een rapport vol aanbevelingen gekomen om misbruik in de kinderopvang zoveel mogelijk te voorkomen. Een belangrijke aanbeveling is het vier-ogen en oren principe. Per 1 juli 2013 moeten alle kinderopvangcentra in Nederland ( 0 tot 4 jaar) hieraan voldoen. De GGD controleert hierop. Kinderopvang Krommenie vindt het belangrijk dat kinderen in een veilige en vertrouwde omgeving worden opgevangen. Kinderopvang Krommenie brengt het principe van vier ogen, vier oren en transparantie op verschillende manieren in praktijk. Het vier-ogenprincipe houdt in dat er minimaal twee volwassenen, in een bepaalde vorm, toezicht moeten houden op de kinderen. Te denken valt hierbij aan aanwezigheid van directie, kantoormedewerkers en inzet van stagiaires of vrijwilligers. Bouwkundige en technische maatregelen en transparantie van het gebouw kunnen ook ingezet worden om het toezicht en daarmee de veiligheid van de kinderen te bevorderen. Dit betekent niet dat er continu iemand moet meekijken of meeluisteren, maar dat op elk moment de reële kans bestaat dat er een volwassene meekijkt of meeluistert. Het vier-ogenprincipe houdt daarom ook niet in dat er op een groep kinderen altijd twee pedagogisch medewerksters moeten worden ingezet. In dit document staat omgeschreven hoe Kinderopvang Krommenie het vier-ogenprincipe toepast in de praktijk. Wij staan achter het vier-ogenprincipe en maken ons hard voor een werkomgeving waarin wordt gewerkt vanuit respect en vertrouwen. Het beleid en de afspraken die zijn gemaakt, zijn tot stand gekomen in overeenstemming met de oudercommissie van Kinderopvang Krommenie.
Wettelijke bepalingen Beroepskracht kind-ratio Bij de kinderopvang bedraagt de verhouden tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijke aanwezige kinderen ten minste: a. b. c. d.
1 beroepskracht per 4 kinderen in de leeftijd tot 1 jaar 1 beroepskracht per 5 kinderen in de leeftijd van 1 tot 2 jaar 1 beroepskracht per 6 kinderen in de leeftijd van 2 tot 3 jaar 1 beroepskracht per 8 kinderen in de leeftijd van 3 tot 4 jaar
3 uur-s regeling Conform het convenant kwaliteit is toegestaan om gedurende de dag maximaal 3 uur af te wijken van
de beroepskracht-kind ratio. Dit mag op de volgende tijden:
Voor 9.30 uur Tussen 12.30 en 15.00 uur Na 16.30 uur
Breng en haal momenten tijdens de 3 uurs-regeling ’t Bijdehandje Op locatie ’t Bijdehandje, tussen 7.00 en 8.00 uur en tussen 17.00 en 18.00 uur, is er één pedagogisch medewerker aanwezig, dit is tijdens de haal en breng momenten . Dit houdt in dat op bovenstaande tijden, de pedagogisch medewerker alleen op de groep aanwezig is. Omdat er altijd een tweede volwassene in de buurt moet zijn, hebben wij een achterwacht, zoals hierboven in dit hoofdstuk beschreven. De achterwacht kan bij calamiteiten de groep assisteren. Tijdens de momenten dat een pedagogisch medewerker alleen staat, wordt er via de webcamverbinding gecommuniceerd met de locatie van ’t Eigenwijsje. Ook staan de camera’s aan, deze camera’s staan in contact met ’t Eigenwijsje of de achterwacht. Zo zorgen wij ervoor dat er altijd vier ogen en oren zijn op 't Bijdehandje. De tijden waarop een pedagogisch medewerker alleen staat, zijn drukke ‘verkeersuren’; er is een voortdurende inloop van ouders. Het onvoorspelbare karakter van de breng- en haalsituaties (het is niet bekend wanneer een ouder exact zijn kind brengt of haalt) verkleint het risico dat iemand zich onbespied of niet gecontroleerd zou kunnen voelen. De afspraak met de pedagogisch medewerker die tijdens bovenstaande uren alleen staat is dat zij niet de groep verlaat. Alle faciliteiten qua verschoning etc. zijn op de groep aanwezig. Breng en haal momenten tijdens de 3 uurs-regeling ‘t Eigenwijsje Conform de 3 uurs-regeling staat er dagelijks een pedagogisch medewerker alleen tussen 7.00 uur en 8.00 uur en 17.00 uur en 18.00 uur. Wanneer een pedagogisch medewerker alleen op de groep staat tijdens de haal en breng momenten, maken wij indien nodig gebruik van de achterwacht. De achterwacht kan bij calamiteiten de groep assisteren, zoals hierboven in dit hoofdstuk beschreven. Tijdens de momenten dat een pedagogisch medewerker alleen staat, is er ook via de webcam contact met ’t Bijdehandje of de BSO. Via de webcam hebben beide locaties overzicht op de groep van elkaar. Ook staat er een babyfoon op de groep welke in contact staat met de peutergroep en/of de BSO. Via de babyfoon zien en horen zij de verticale groep. Zo zorgen wij ervoor dat er altijd vier ogen en oren zijn op ’t Eigenwijsje. De tijden waarop een pedagogisch medewerker alleen staat, zijn drukke ‘verkeersuren’; er is een voortdurende inloop van ouders. Het onvoorspelbare karakter van de breng en haalsituaties (het is niet bekend wanneer een ouder exact zijn kind brengt of haalt) verkleint het risico dat iemand zich onbespied of niet gecontroleerd zou kunnen voelen. Ook medewerkers van Stichting Palmboom kunnen onverwacht binnenkomen (om bijv. post te brengen, vragen te stellen, informatie door te geven). Op dagen dat er structureel een onderbezetting van kindplaatsen is, zullen groepen samengevoegd gaan worden. Ouders worden hier tijdig van op de hoogte gesteld. Wij maken hiervoor gebruik van een toestemmingsformulier die de ouders ondertekenen. Uiteraard zijn deze samenvoegingen afhankelijk van het maximum aantal kinderen per leeftijdsgroep. De beroepskracht-kind ratio wordt niet overschreden en het welbevinden van de kinderen mag niet in gedrang komen. In de praktijk zal er met het samenstellen van de roosters altijd worden uitgegaan van het openen en sluiten met minimaal twee pedagogisch medewerkers. Gedurende de hele periode waarop er kinderen geplaatst zijn, is het van belang dat er altijd minimaal één pedagogisch medewerker aanwezig is (naar de norm beroepskracht-kind-ratio) en een andere volwassenen die ingezet kan worden als zich een calamiteit voordoet.
Transparantie van het gebouw Locatie ’t Bijdehandje De locatie van ’t Bijdehandje is transparant opgezet. De groepsruimte bestaat bijna in zijn geheel uit ramen en deuren met glas erin. De leefomgeving naast de locatie heeft direct zicht op de groep.
De verschoonruimte is voorzien van ramen met glas erin. De deur naar de verschoonruimte staat te allen tijde open tijdens het verschonen en is voorzien van een visuele babyfoon. Deze staat in contact met de andere pedagogisch medewerker op de groep. Alle slaapkamers zijn voorzien van ramen met glas erin. Vanuit de gang is er direct zicht op de groep
Locatie ’t Eigenwijsje
De locatie van ’t Eigenwijsje is transparant opgezet. Alle groepen hebben aan de buitengevel en aan de gang-kant een buitengevel die bijna in zijn geheel bestaat uit ramen en meerdere deuren met glas erin. De verschoonruimte op de verticale groep is ten alle tijden te bereiken en is hoorbaar voor de andere leidsters. De deur naar de verschoonruimte staat ten allen tijden open tijdens het verschonen. Alle slaapkamers zijn voorzien van glas en zijn goed zichtbaar vanuit de groep. Vanuit de gang is er direct zicht op de groepen.
Personeel
Van al onze personeelsleden (zowel directie, stagiaires en pedagogisch medewerkers) hebben wij een verklaring van goed gedrag (VOG) in ons bezit. Vanaf oktober 2013 zal er een continue screening plaats vinden van het VOG. Alle medewerkers dienen dan een nieuw VOG te overleggen. De GGD controleert jaarlijks op de VOG’s van de nieuwe medewerkers. Nieuwe medewerkers mogen pas aan het werk op het moment dat hun VOG binnen is. Ook leerlingen mogen dan pas aan hun stage beginnen. We hanteren een strenge werving en selectieprocedure, waarin referenties worden opgevraagd (indien mogelijk geldt dit ook voor stagiaires) maar ook goed naar het onderbuik gevoel wordt geluisterd. Ook worden sollicitanten door meerdere medewerkers (zowel directie als pedagogisch medewerkers) gesproken en draaien zij kort onder begeleiding op de groep mee. In de eerste weken zal een nieuwe kracht nooit alleen op de groep staan. Een open aanspreekcultuur is een onderdeel van ons pedagogisch beleid/werkplan. Hierin staat omschreven hoe we omgaan met kinderen. Mocht een collega zich daar niet aan houden, dan spreken we elkaar daar op aan. Pedagogisch medewerkers geven elkaar feedback, zowel feedback over de dingen die goed gaan, maar ook over dingen die anders of beter kunnen. Dit maakt dat we kritisch naar elkaar blijven kijken In het pedagogisch beleidsplan en werkplan wordt aandacht besteed aan seksuele ontwikkeling van het kind en in het werkplan wordt beschreven hoe de leiding op de groep hiermee omgaat Het pedagogisch handelen staat standaard als agendapunt op de agenda tijdens ons groepsoverleg. Zo blijft de manier waarop we met de kinderen willen omgaan onder de aandacht. De verschillende wijze van overlegvormen binnen Kinderopvang Krommenie staan omschreven in het pedagogisch beleid en werkplan.
Vier ogen principe gedurende de dag Transparantie Kinderopvang Krommenie heeft op beide locaties ruimtes met veel glas. Personeelsbezetting Op beide locaties en verschillende groepen zijn gedurende de dag twee of meerdere medewerkers aanwezig. De inzet van stagiaires vergoot de aanwezigheid van ogen en oren. Babyfoons en webcamverbinding Kinderopvang Krommenie maakt gebruik van (visuele) babyfoons en webcamverbinding.
Specifieke situaties Gedurende een kinderdagverblijf dag doen zich verschillende bezettingsvormen voor. Bezetting qua kinderen en bezetting van de medewerkers. We geven een beschrijving van situaties waarbij het kan voorkomen dat een medewerker alleen is met de kinderen en hoe we hiermee omgaan met inachtneming van het vier ogen en orenprincipe.
Beschrijving situaties betreffende ’t Bijdehandje: Halve groep met één pedagogisch medewerker Het is mogelijk dat de hele dag één pedagogisch medewerker aanwezig is, mits er aan de beroepskracht/kind ratio wordt voldaan. In dat geval is de achterwacht regeling, zoals beschreven bij 1.2.7 in werking en wordt er gebruik gemaakt van webcam en camera’s die in contact staan met locatie ’t Eigenwijsje om zo het vier-ogenbeleid toe te passen. Waar mogelijk wordt er gekeken naar de inzet van een stagiaire. Beschrijving situaties betreffende ’t Eigenwijsje: Halve groep met één pedagogisch medewerker Een halve groep bestaat uit één pedagogisch medewerker en het aantal kinderen volgens de beroepskracht/kind-ratio of minder.
Bij meerdere halve groepen worden deze indien mogelijk samengevoegd zodat er 2 pedagogisch medewerkers aanwezig zijn. (Bijvoorbeeld BSO en KDV samengevoegd) Waar mogelijk wordt gekeken naar de inzet van een stagiaire De achterwacht regeling, zoals beschreven bij 1.2.7 in werking en wordt er gebruik gemaakt van de webcam die in contact staat met locatie ’t Bijdehandje en de babyfoon die in contact staat met de peuterspeelzaalroep/BSO, om zo het vier-ogenbeleid toe te passen. Er wordt meerdere keren per dag onverwachts binnengelopen door collega’s en/of directie van Kinderopvang Krommenie. Binnen onze locaties wordt er nadrukkelijk gewerkt aan een open sfeer. Bij een andere groep naar binnen lopen is heel gewoon. Juist omdat dit op niet geplande momenten gebeurt en dus onvoorspelbaar, draagt dit bij aan het opwerpen van drempels. Ook medewerkers van Stichting Palmboom kunnen onverwacht binnenkomen. (post brengen, vragen stellen) In de ochtend en avondspits wordt er door de ouders veel binnengelopen op de groep.
Kortdurend alleen op de groep Kortdurend alleen op de groep, zoals telefonisch contact met ouder etc., wordt opgelost door het te melden bij de collega. De deuren dienen ten alle tijden open te zijn als een collega kortdurend de groep verlaat. Zodat je met elkaar kunt blijven communiceren. De babyfoons staan dan ten alle tijden aan. Wij proberen zo min mogelijk de groep te verlaten. Iedereen is er zich van bewust regelmatig even te kijken en binnen te lopen, hiermee zorg je ervoor dat je collega ook een getuige heeft van het juist pedagogisch handelen door onze medewerksters in welke situatie dan ook. Rust en slaap moment kind betreffende ‘t Bijdehandje Tussen 12.30 en 14.30 uur vinden over het algemeen de rustmomenten plaats van de kinderen. Het gebouw is transparant waardoor er vanaf de buitenkant van het gebouw, goed zicht is op de groep. De pedagogisch medewerkers blijven tijdens het rustmoment in het gebouw. De slaapruimte betreffende ’t Bijdehandje De slaapruimtes bevinden zich achterin het pand. De slaapkamers zijn transparant doordat er glas in zit. Voor het team gelden de volgende maatregelen wanneer een pedagogisch medewerker alleen in de slaapruimte met de kinderen verblijft:
De deur van de slaapkamer en verschoonruimte blijft openstaan wanneer het kind naar bed wordt gebracht. Hier kan van worden afgeweken indien de rust niet kan worden gewaarborgd. Er wordt gebruik gemaakt van babyfoons in de slaapkamers. Wanneer een pedagogisch medewerker even bij het kind (kinderen) op de slaapkamer blijft zitten omdat het kind (kinderen) moeilijk in slaap kan komen, zal er gebruik worden gemaakt van een babyfoon. Regelmatig onverwachts binnenlopen van een collega.
Rustmomenten van het kind betreffende ‘t Eigenwijsje
Tussen 12.30 en 14.30 uur vinden over het algemeen de rustmomenten plaats van de kinderen. De pedagogisch medewerkers blijven tijdens het rustmoment op de groep en in het gebouw.
Het gebouw is transparant waardoor er vanaf de andere groepen direct zicht is op de groep Wanneer er sprake is van een halve groep, kunnen de groepen worden samengevoegd tijdens de rustmomenten van het kind. Er wordt regelmatig onverwachts binnengelopen door collega’s of directie of vrijwilligers van stichting de Palmboom Indien mogelijk staat de deur naar de gang open.
De slaapruimte betreffende ‘t Eigenwijsje Alle slaapruimten zijn aangrenzend aan de groepsruimte. De slaapkamers zijn transparant doordat er glas in zit. Voor het team gelden de volgende maatregelen wanneer een pedagogisch medewerker alleen in de slaapruimte met de kinderen verblijft:
De deur van de slaapkamer blijft openstaan wanneer het kind naar bed wordt gebracht. Hier kan van worden afgeweken indien de rust niet kan worden gewaarborgd. Er wordt gebruik gemaakt van babyfoons in de slaapkamers. Wanneer een pedagogisch medewerker even bij het kind (kinderen) op de slaapkamer blijft zitten omdat het kind (kinderen) moeilijk in slaap kan komen, zal er gebruik worden gemaakt van een babyfoon. Regelmatig onverwachts binnenlopen van collega’s en/of directie
Buiten spelen Een pedagogisch medewerker is niet langdurig en structureel alleen buiten met de kinderen. Het buitenspelen geschiedt op het plein die goed zichtbaar is vanuit de groep. Op beide locaties hebben omliggende bewoners zicht op het speelplein. De zichtbaarheid moet zo min mogelijk belemmerd worden. Van de omliggende bewoners verwachten wij geen directe betrokkenheid en input. Wel zullen medewerkers die iets willen doen dat niet toelaatbaar is zich ‘gezien’ weten doordat ze niet in een afgesloten ruimte zitten waar niemand hen kan opmerken.
Uitstapjes Voor veiligheid hanteren wij het protocol ” uitstapjes”. Voor het vier ogen en orenbeleid geldt ook: Pedagogisch medewerksters gaan zoveel mogelijk met z’n tweeën op stap met de kinderen. Wanneer een pedagogisch medewerkster alleen op stap gaat met de kinderen tellen de omstanders als vier ogen en oren. De pedagogisch medewerksters kunnen echter alleen gaan wandelen of op pad met de kinderen zolang dit “openbaar en in zicht gebeurt”. D.w.z. in het dorp, winkels, bibliotheek of ander openbaar gebouw. In het geval van uitstapjes naar het bos e.d. dit is “uit zicht zal er altijd in ieder geval een tweede medewerker, stagiaire of vrijwilligster meegaan.
1.3
Wat
In dit pedagogisch beleidsplan beschrijven wij onze visie op de benadering van kinderen in onze organisatie. Wij vinden het belangrijk dat deze visie voor verschillende doelgroepen duidelijk is. Wij gaan ervan uit dat we met elkaar het beste willen voor "onze" kinderen en hier constant aan zullen werken. Wij omschrijven hierin hoe de kinderen hun persoonlijke- en sociale competenties kunnen ontwikkelen, hoe we onze normen en waarden aan de kinderen overbrengen en hoe wij de veiligheid van kinderen waarborgen. Daarnaast is er een beschrijving van de werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de groepen opgenomen en wordt er beschreven welke spelactiviteiten er binnen en buiten de groep worden gedaan. Kinderopvang Krommenie stelt zich tot doel om kinderen, naast de gezinssituatie, een beschermde huiselijke omgeving te bieden waar zij kunnen spelen en zich ontwikkelen, en waarin de opvoeding
wordt ondersteund en met de ouders wordt gedeeld. Kinderopvang Krommenie wil een omgeving creëren die tegemoet komt aan de behoefte van kinderen om zelf ervaringen op te doen: een omgeving waarin ook de volwassen begeleiders elkaar stimuleren in het opdoen van eigen ervaringen.
1.4
Voor wie
Voor de kinderen Dit pedagogisch beleid bepaald op welke manier we omgaan met kinderen. Er staat beschreven in welke groepen kinderen kunnen worden geplaatst, en wat er in deze groepen gebeurt. Er is beschreven welke spelprogramma’s wij gebruiken en waar die toe moeten leiden. Er is ook vastgelegd hoe wij met de kinderen die onder onze hoede worden geplaatst omgaan en hoe wij de veiligheid van ieder individueel kind bewaken.
Voor de ouders Dit pedagogisch plan geeft inzicht in de manier waarop wij in ons kinderdagverblijf met kinderen omgaan. Ouders kunnen dus bepalen of deze manier aansluit bij hun eigen ideeën. Zij kunnen dan beslissen of zij hun kind(eren) bij ons willen plaatsen en samen met ons de basis leggen van de ontwikkeling van hun kind(eren). Bij het opvoeden van de kinderen werken wij samen met de ouders. Ouders dragen dus ook een verantwoordelijkheid als het om dit pedagogisch beleidsplan gaat. Via de oudercommissie, maar ook direct hebben onze ouders medezeggenschap in het beleid dat wij hebben geformuleerd. Daarbij moeten we wel aantekenen dat wij geen individueel beleid formuleren voor elk kind. Het pedagogisch beleid gaat dus niet over de individuele wensen die een ouder ten aanzien van de opvang van zijn eigen kind heeft. Dit kunt u binnen de kaders van dit beleidsplan zelf met ons afstemmen.
Voor de leidsters Wij vinden het belangrijk dat de pedagogisch medewerkers goed weten hoe wij binnen ons kinderdagverblijf omgaan met kinderen. We hebben daarom allerlei procedures ontwikkeld over het omgaan met de kinderen met daaraan gekoppelde taak -en werkinstructies voor de verschillende functies. Op deze manier wordt er een rode draad gevolgd en weet iedereen waar hij aan toe is.
1.5
Door wie
De directie is verantwoordelijk voor het opstellen, de evaluatie, bijstelling en toepassing van het pedagogisch beleid. We maken het pedagogisch beleid in samenspraak met de medewerkers en leggen het ter goedkeuring voor aan de oudercommissie.Het pedagogisch beleid is een dynamisch geheel. Het wordt beïnvloed door ideeën en visies die van buiten en/of van binnen de organisatie naar ons toe komen, via leidsters, via ouders, en via kinderen.
2
Wie wij zijn en wat wij doen
2.1
Missie
Kinderopvang Krommenie verzorgt de opvang van kinderen. Wij beperken ons niet alleen tot het verzorgen van kinderen, maar we rekenen ook het opvoeden van kinderen tot onze taak. Het hoofddoel et betrekking tot de kinderen is: Het verzorgen en opvoeden van kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar in het verlengde van en in samenwerking met hun ouders. Dit wordt in een zodanige flexibele sfeer gedaan dat de kinderen zich veilig kunnen voelen en zich individueel optimaal kunnen ontwikkelen. Kinderen voelen sfeer heel goed aan. De sfeer moet zodanig zijn dat kinderen zich veilig voelen en kunnen doen en zeggen wat ze willen zonder zich daarin geremd te voelen.
2.2
Visie
Kinderen: We accepteren de eigen waarden en normen van de kinderen. Ze krijgen hierdoor zelfvertrouwen en leren ze op een positieve manier met zichzelf en elkaar om te gaan. We gaan op een consequente en geduldige manier met de kinderen om, zodat zij weten waar ze aan toe zijn.
Ouders: We houden zoveel mogelijk rekening met de waarden en normen van ouders. We proberen een relatie met ouders op te bouwen waarin alles bespreekbaar is met de pedagogisch medewerkers, zodat de ouders nergens mee hoeven te zitten.
Pedagogisch medewerkers: We zorgen voor optimale verstandhoudingen binnen het team, door veel met elkaar te praten over allerlei zaken en problemen. Hierdoor leren we elkaar ook beter kennen en leren we met elkaar om te gaan.
...Individuele ontwikkeling van het kind...: Individuele ontwikkeling vinden wij erg belangrijk, ieder kind is anders en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Individuele benadering start al bij de baby- en dreumesleeftijd, wanneer de kinderen naar individuele behoefte slapen en eten. Ook de dreumes en de peuters benaderen we individueel, ondanks dat op die leeftijd de groep meer centraal staat. We benaderen en waarderen de kinderen elk op een eigen manier. Omdat we aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van het kind, voelt het zich veilig en kan het zich optimaal ontwikkelen. Dit wordt bereikt door de kinderen elk op een eigen manier te benaderen en te waarderen. Door op het eigen ontwikkelingsniveau aan te sluiten, voelt een kind zich veilig en kan het zich optimaal ontwikkelen.
…Door liefde te geven kan vertrouwen ontstaan… Onze pedagogische visie en aanpak zijn gebaseerd op de overtuiging dat door een liefdevolle benadering het vertrouwen van het kind kan groeien. Wij zijn daarom altijd op zoek naar pedagogisch medewerkers die in staat zijn het kind liefde te geven. We hebben met elkaar een aantal waarden bepaald waarvan wij het belangrijk vinden om aan de kinderen mee te geven.
Eerlijkheid
Openheid
Liefde
Respect
Wij brengen deze waarden over door in de eerst plaats zelf het goede voorbeeld te geven. Als wij kinderen willen leren respect te hebben voor elkaar zullen wij ook respect voor hen moeten laten zien. Dit voorbeeld onderschrijven we steeds door communicatie.
Eerlijkheid Aan de kinderen wordt geleerd dat ze uit mogen komen voor zaken waar ze zich schamen.
Openheid Door pedagogisch medewerkers die met een open houding hun werk uitoefenen, hopen wij dat zowel kinderen als ouders met alles bij de medewerkers terecht kunnen.
Liefde Het allerbelangrijkste wat een kind nodig heeft is liefde. Door inzet kun je liefde aan het kind geven
Respect We zijn allemaal anders met eigen uiterlijkheden en innerlijkheden. We leren de kinderen dat we allemaal mens zijn. We hebben respect voor elkaar en accepteren elkaar zoals we zijn. Zo kan iedereen in zijn eigen waarde blijven. Wij bieden kinderen de mogelijkheid om hun persoonlijke talenten te ontwikkelen. Zelfvertrouwen is daarin heel belangrijk. We willen kinderen zelfvertrouwen laten ervaren en geven. Als kinderen worden geboren kijken ze onbevangen de wereld in. Ze zijn nog vrij van allerlei ballast. Door ervaringen leren kinderen. Hun kijk op de wereld wordt als het ware gekleurd door de dingen die ze meemaken en leren en door hun omgeving. Het ene kind zal daarom anders op een situatie reageren dan het andere kind, doordat ze met een andere bril kijken.
3
Pedagogisch beleid
3.2
Inspraak
Het pedagogisch beleid is geen statisch geheel. Het wordt beïnvloed door ideeën en visies die van buiten en/of van binnen de organisatie naar ons toekomen, via medewerkers, via ouders en via kinderen. Wij evalueren daarom jaarlijks het gehele pedagogisch plan met medewerkers en de oudercommissie.
Medezeggenschap Kinderen wordt er met hen besproken wat zij van de opvang vinden. Ouders mogen altijd vragen en opmerkingen maken. Waar nodig of gewenst worden deze doorgespeeld aan de oudercommissie. De rol van de oudercommissie met betrekking tot medezeggenschap is vastgelegd in het reglement van de oudercommissie
Klachtenregeling Uw kind is bij de medewerksters van Kinderopvang Krommenie in goede handen. Echter, een enkele keer kan er iets misgaan in de opvang van uw kind of in de organisatie van de kinderopvang. Kinderopvang is mensenwerk en mensen kunnen fouten maken. Als u vindt dat wij te kort schieten of ons niet aan onze afspraken houden dan horen wij dat graag van u. Van uw kritiek kunnen wij namelijk leren. Daarom hebben wij een interne- en externe klachtenprocedure, die na elkaar maar ook los van elkaar kunnen worden gevolgd. ( u kunt ook de interne klachtenprocedure overslaan) De kinderopvang kent een uitgebreide regeling op het gebied van klachten en geschillen. Deze komen voort uit de Wet Kinderopvang, de Algemene voorwaarde Kinderopvang en de Wet Klachtrecht. Ons advies is om altijd zo snel mogelijk te reageren als er klachten zijn, te lang uit stellen maakt het alleen maar moeilijker het eenvoudigst is het als u het bespreekt met degene die het wellicht aangaat, bijvoorbeeld de groepsleidsters. Als dit de onvrede niet wegneemt kunt u een afspraak maken met mw. J. Luijting. Deze noteert de klacht op het interne klachtenformulier, zodat deze is geregistreerd. Misschien kan het gesprek de klacht meteen oplossen, bijvoorbeeld na het maken van afspraken of is er wat onderzoek nodig naar aanleiding van uw klacht. Als uw klacht nog niet is opgelost dan krijgt u na 5 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de ontvangst van uw klacht en de omschrijving hiervan. U krijgt 20 werkdagen na het indienen van uw klacht schriftelijk bericht over de gegrondheid van de klacht al dan niet te nemen maatregelen of reeds genomen maatregelen. Als u klacht wel wordt opgelost in het gesprek wordt dit en ook de eventueel gemaakte afspraken op het interne klachtenformulier geschreven en ontvangt u hiervan een kopie. U kunt uw klacht ook schriftelijke (of per email) indienen bij mw.J. Luijting. In dat geval krijgt u na 5 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de ontvangst van uw klacht. U krijgt 20 werkdagen na het indienen van uw klacht een schriftelijk bericht over de gegrondheid van de klacht en al dan niet te nemen maatregelen en reeds genomen maatregelen. Verder is Kinderopvang Krommenie lid van de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK) Hierdoor hanteert Kinderopvang Krommenie hanteert de Algemene Voorwaarde Kinderopvang (deze zijn opgesteld onder andere de Branchevereniging Kinderopvang in overleg met BOINK (belangen voor ouders in de kinderopvang) en de consumentenbond. Wanneer er een klacht is met betrekking tot zaken die vermeld staan in de algemene voorwaarden kunt u als klacht naar de geschillen commissie Kinderopvang Een ouder en de oudercommissie kunnen zich te allen tijden wenden tot de SKK en zij hoeven niet de klachten procedure te doorlopen wanneer zij dat nodig achten. Voor u als klant zijn er diverse mogelijkheden om met uw klacht om te gaan; -U dient uw klacht schriftelijk of mondeling in bij Mw. J. Luijting van Kinderopvang Krommenie volgens de interne klachtenprocedure. -U dient een klacht in bij de onafhankelijke klachtencommissie. Hiervoor hoeft de klacht niet eerst te worden aangemeld bij Kinderopvang Krommenie zelf. De klachtencommissie geeft een advies naar aanleiding van uw klacht.
-Wanneer uw klacht betrekking heeft op de Algemene Voorwaarde kunt u uw klacht ook voorleggen aan de geschillencommissie Kinderopvang. De uitspraak van deze commissie is bindend voor beide partijen. De contactgegevens mw. J. Luijting van Kinderopvang Krommenie zijn: Kinderopvang Krommenie t.a.v. Mw .J. Luijting Lindelaan 33 1561 CK Krommenie Telefoonnummer:075-7721722
[email protected] Stichting Klachtencommissie Kinderopvang Postbus 938, 3740 AJ Baarn Telefoonnummer: 0900 0400 0034 Emailadres:
[email protected] Http adres: www.klachtkinderopvang.nl
Geschillencommissie Kinderopvang Postbus 90600 2509 LP Den Haag Telefoonnumer: 070-3105310 www.sgc.nl
Exitgesprek Als een kind weggaat, vindt er een exitgesprek plaats tussen ouder en pedagogisch medewerker van de desbetreffende groep. Hierin wordt besproken hoe kind en ouder de opvang hebben ervaren. Evalueren met ouders informatie over de omgang
3.3
Communicatie
Nieuws Via e-mail, de website en publicatie op het kinderdagverblijf worden ouders geïnformeerd over ontwikkelingen en activiteiten van de organisatie. In deze brieven staat informatie over activiteiten waar kinderen zich voor verjaardagen, activiteiten, nieuws, stagiaires die komen en gaan, geboortes verhuizingen en planning in over de vestiging.
Het overdrachtsschriftje Het overdrachtsschriftje is het communicatiemiddel tussen pedagogisch medewerkers en ouders. Ouders kunnen opschrijven wat het kind thuis heeft meegemaakt of bij de kleintjes wanneer de laatste voeding is. Op deze manier kan de pedagogisch medewerker goed inspelen op de thuissituatie. De pedagogisch medewerker schrijft op haar beurt over wat er de hele dag op het kinderdagverblijf is gebeurd. Bij baby’s zal de nadruk liggen op voeding, slapen en dergelijke. Bij de peuters wordt er ingespeeld op activiteiten die gedaan zijn zodat ouders dat op kunnen inspelen op wat er is gebeurd. Ouders kunnen het schriftje nadat ze het gelezen hebben gewoon op het kinderdagverblijf laten of eens per maand meenemen als ze willen dat er geschreven wordt.
3.4
Normen
De organisatie heeft normen en waarden waar alle medewerkers zich aan moeten houden. Elke ouder heeft zijn of haar eigen waarden en normen en voedt het kind hiermee op. Wij proberen binnen de grenzen van onze pedagogische visie respect te hebben voor afwijkende normen en waarden van ouders. Als er conflicten ontstaan wordt er met de ouders overlegd om tot een oplossing te komen
3.4.1
Algemene beroepshouding
De band tussen pedagogisch medewerker en kind moet ervoor zorgen dat het kind zich te allen tijde veilig voelt. Wij willen dat een kind als dit zich onveilig voelt zich direct op de leidsters richt en niet op iemand anders. Leidsters zorgen er dus voor dat zij aan deze vertrouwensband werken door zich op het kind te richten, beschikbaar te zijn, troost te bieden, richting te geven, eerlijkheid en beschikbaar te zijn.
Helderheid Pedagogisch medewerkers gaan op een heldere manier met de kinderen om. Zij spreken uit wat zij denken en voelen. Op deze manier leren kinderen rekening houden met de gevoelens van een ander.
Respect We gaan op een respectvolle manier met kinderen om. Zij hebben dus recht op inspraak. Zij krijgen de gelegenheid om aan te geven dat ze iets eventueel niet willen. Op deze manier ervaart een kind dat het serieus wordt genomen.
Professioneel Voor medewerkers zijn er grenzen aan het uiten van emoties. Kinderen hebben niet de vaardigheid om hier afgewogen op te reageren.
Eerlijk We vertellen geen leugens om bestwil, maar leggen het kind uit wat er aan de hand is en wat we willen. Het kind krijgt zo de gelegenheid om het vertrouwen op te bouwen met de leidster.
Eenheid De pedagogisch medewerkers vormen samen met de kinderen een groep. Door er voor elkaar te zijn creëer je een gevoel van saamhorigheid. Pedagogisch medewerkers en kinderen werken dus samen aan het wel en wee van de groep.
Verantwoordelijk De pedagogisch medewerker is verantwoordelijk voor de groep. Deze controleert dus regelmatig of de groep compleet en houdt in de gaten of alles goed gaat. De kinderen worden nooit alleen gelaten.
Vertrouwelijk Kinderen moeten kunnen vertrouwen op de pedagogisch medewerker. Openheid vanuit de pedagogisch medewerker naar het kind is van belang om dit te bereiken.
3.4.2
Opvoeden
De kinderopvang heeft een rol als het om de opvoeding van kinderen gaat. De kinderopvang heeft geen
rol als het gaat om het opleiden van kinderen.
Individualiteit Individualiteit is erg belangrijk. Elk kind is een individu en dient ook zo te worden aangesproken, zowel bij het aanbieden van een activiteit als bij het opvoeden. Er is een groepsproces, maar ieder kind wordt daarin naar zijn eigen mogelijkheden meegenomen.
Stimuleren en corrigeren Opvoeden is een combinatie van stimuleren en corrigeren. Bij baby's zal het voornamelijk stimuleren zijn, en bij peuters gaat het vooral om corrigeren. Het kind ontdekt de wereld en moet leren wat wel en niet kan. Kinderen kunnen nog geen duidelijk verband leggen tussen oorzaak en gevolg. Zij leren voornamelijk door te proberen en van fouten te leren. Dat betekent dat kinderen fouten moeten kunnen en mogen maken en dat er aandacht moet zijn voor het leermoment dat daar bij hoort.
Structuur en regelmaat Kinderen moeten een hoop leren en het is voor hen van belang dat zaken die aangeleerd zijn zo eenvoudig en gestructureerd mogelijk verlopen. Zo kunnen zij zich beter richten op het leren van weer andere dingen. Er is ook een sociaal aspect waarbij kinderen leren om bepaalde handelingen in een bepaalde volgorde of op een vast moment van de dag te doen. Hierbij leren kinderen ook doordat zij op hetzelfde moment hetzelfde leren. Kinderen kijken vooral af en het zien van andere kinderen, die hetzelfde probleem proberen op te lossen, stimuleert hen
Dieren Wij vinden het van groot belang voor de opvoeding van kinderen dat zij in aanraking komen met dieren. Lief zijn voor andere levende wezens, al is het dan een lieveheersbeestje vinden wij erg belangrijk en in het verlengde van de manier waarop wij omgaan met elkaar.
Zelfredzaamheid De kinderen worden gestimuleerd om nieuwe uitdagingen niet uit de weg te gaan.
Zelfstandigheid Zelfstandigheid wordt individueel bekeken en gewaardeerd. Zelfstandigheid wordt op allerlei gebieden gestimuleerd: aankleden, eten, problemen oplossen met je leeftijdsgenoten, hulp vragen, naar de wc gaan, zindelijkheidstraining. Om de overgang tussen school en kinderdagverblijf zo klein mogelijk te maken, proberen we de oudste peuters zo zelfstandig mogelijk te krijgen. Kinderen moeten anders in één keer alles zelf kunnen als ze naar de basisschool gaan.
Zindelijkheidstraining We laten het aan de kinderen over wanneer ze hier klaar voor zijn. Rond 2,5 jaar gaan we wat actiever de kinderen enthousiast proberen te maken om zindelijk te worden. We zijn geen voorstander van de luierbroekjes. Hierdoor kunnen kinderen nog steeds het gevoel hebben dat ze een luier om hebben. Wij adviseren om wat extra ondergoed mee te geven, want zo'n "echte " onderbroek is vaak een grote stimulans. Als de kinderen helemaal zindelijk zijn krijgen ze een echt plasdiploma. Het hele proces gaat sneller als u er thuis op dezelfde wijze mee omgaat. Uiteraard kunt u met de pedagogisch medewerkers overleggen welke methode het best bij u en uw kind past. (zie bijlage zindelijkheidstraining)
Seksuele ontwikkeling Al vroeg gaan kinderen hun eigen lichaam ontdekken en zien verschillen om zich heen. Ook op het kinderdagverblijf krijgen we met dit soort zaken te maken. Onze visie is dat we het onderwerp niet mijden of geheimzinnig maken. De begrippen die wij in ons kinderdagverblijf hanteren zijn ‘piemel’ bij jongens en ‘plasser’ bij meisjes. Ook proberen wij de kinderen niet te corrigeren als ze bezig zijn hun lichaam te ontdekken. Ze zouden dan het idee kunnen krijgen dat het fout is wat ze doen. Wel leren we de kinderen aan, dat deze plekjes van jezelf zijn en dan je beter alleen kunt zijn als je hieraan zit. Op deze manier proberen we de kinderen ook al vroeg een beetje bij te brengen dat dit hun eigen plekjes zijn en niet van andere mensen.
Schelden en geweld Rond een bepaalde leeftijd worden scheldwoorden erg interessant voor kinderen. Ze experimenteren veel met woorden en verkennen hun grenzen bij de leidsters. We hanteren hier de stelling dat we niet willen dat kinderen schelden in de groep. Dit zal door de pedagogisch medewerkers niet geaccepteerd worden en aan de kinderen worden verteld. Ook geweld is iets wat wij niet tolereren binnen onze organisatie. Zowel bij de jongere kinderen als de oudere kinderen wordt erop gewezen dat schieten, moord en doodslag niet binnen het dagverblijf past en leggen we uit dat dit geen leuke spelletjes zijn.
Intercultureel werken Onze organisatie is niet gebaseerd op een bepaald geloof. Wij respecteren en waarderen ieders gewoonten. Als een kind bijv. geen vlees mag eten, vanuit geloofsovertuiging, dan respecteren wij dat.
Maar ook andere gewoonten (mits toepasbaar in de groep) voeren wij uit. Onder intercultureel werken, verstaan wij dus niet alleen bruine poppen in de poppenhoek of boekjes over Fatima. Ook in Nederland zijn er verschillende culturen (denk maar aan dialecten). Kinderen zien nog geen onderscheid. Ze zien wel dat een kind gekleurd is of horen dat het met een accent praat, maar ze verbinden daar geen vooroordelen aan. We leggen dan ook geen nadruk op het anders of gekleurd zijn, maar juist op dat we allemaal mensen zijn met verschillende gewoontes en gedachten. Allemaal mensen die gezellig en op een prettige manier met elkaar om moeten leren gaan. Dit is een omgangswijze die wij niet alleen met de kinderen hanteren, maar ook met de ouders en als team onderling.
Feesten Feesten zijn op onze organisatie erg belangrijk. Feesten zijn een traditie, die ook voor de kinderen een regelmaat geven in een jaar. Feesten beleef je met elkaar waardoor de onderlinge band sterker wordt. Door op een andere manier met elkaar in contact te komen, leren de kinderen de leidster en het dagverblijf ook in een ander vorm kennen. Feesten zijn bij ons ook nauw verbonden met seizoenen en thema's van de activiteiten: kinderen hebben hier houvast aan en weten wanneer wat komt in het jaar. Ook voor ouderoudercontact zijn deze feesten belangrijk voor bijvoorbeeld de partner die niet vaak kan komen. Het kind kan aan familieleden laten zien waar hij/zij op het dagverblijf zit, waardoor de organisatie een bredere plaats krijgt in het leven van een kind.
Anti discriminatie code Ten aanzien van kinderen houdt dit in dat ieder kind wordt geaccepteerd met zijn eigen waarden en normen. Binnen de grenzen van de groep zal zoveel mogelijk worden geprobeerd het kind in zijn waarde te laten en op de wensen van het kind in te spelen. Dit kan bijvoorbeeld zijn op sociaal-emotioneel gebied, op voedingsgebied of op cultureel gebied.
Privacy In het algemeen reglement staat geregeld hoe er binnen de organisatie met privacy wordt omgegaan. Ook kinderen hebben volgens ons recht op privacy. Dit houdt in dat de stagiaires geen namen van kinderen noemen in hun verslagen, maar werken met initialen. In verslagen over kinderen worden andere kinderen door de medewerkers ook met initialen omschreven. De pedagogisch medewerkers mogen geen namen van kinderen doorgeven aan andere ouders bij conflictsituaties. Pedagogisch medewerkers mogen niet inhoudelijk met ouders praten over andere kinderen. Door deze werkinstructies proberen wij de privacy van kinderen zo optimaal mogelijk te maken. Privacy en beroepsgeheim liggen in dit verhaal duidelijk dicht bij elkaar en zijn overlappend als we spreken over een privacybeschermende beroepshouding die wij onze medewerkers bijbrengen.
Extra opvang Er is voor ouders de mogelijkheid om hun kind extra gebruik te laten maken van het kinderdagverblijf in afwijking van het contract. Een aanvraag voor extra opvang is onder voorbehoud; de extra opvang kan alleen doorgaan indien er plaats is op de groep.
3.5
Hygiëne en verzorging
We maken natuurlijk niet alleen schoon omdat we gecontroleerd kunnen worden. Hygiëne is iets dat bij onze organisatie hoog in het vaandel staat, omdat we met veel kinderen werken. Door een goede hygiëne proberen we ziektes te voorkomen en de kinderen bij te brengen dat het belangrijk is om op te ruimen en schoon te maken. Daarom helpen de kinderen ook regelmatig met soppen en leren we ze aan hun spullen zelf op te ruimen.
Hygiëne plan Als onze werkzaamheden rond de hygiëne zijn vastgelegd in een hygiëneplan dat u kunt opvragen bij de leidinggevende. Enkele voorbeelden worden hieronder genoemd.
Schoonmaakschema De schoonmaakwerkzaamheden is in de groep uiteengezet in een schoonmaakschema, zodat door de week heen alle onderdelen uit de groep zijn schoongemaakt. Er is een verdeling tussen zaken die dagelijks gebeuren en wekelijks. Daarnaast is er een overzicht van de schoonmaakwerkzaamheden die een andere frequentie hebben dan wekelijks. Er zijn lijsten waarop de schoonmaakwerkzaamheden afgetekend worden.
Schoonmaakmiddelen Met de keuze van schoonmaakmiddelen moet rekening worden gehouden met de veiligheid en de belasting van het milieu en het doel waarvoor het dient. We hebben gekozen om te werken met
producten met veiligheidskaarten, zodat we weten waarmee we werken, welke risico's er aan verbonden zijn en wat ons handelen moet zijn op het moment dat het mis gaat.
Was Door de was zo heet mogelijk te wassen, worden de meeste bacteriën gedood.
Washanden, vaatdoeken, handdoeken e.d.: 60 ° C
Dekbedden : 40 ° C
Knuffels en overige : 60 ° C
De was wordt verzameld in een bak met luchtgaten erin en dagelijks helemaal weggewassen.
Afwas De afwasborstel wordt elke maand vervangen. Bij opvoeding hoort ook hygiëne en verzorging. Een goede hygiëne en verzorging vinden wij erg belangrijk. Wij doen er alles aan om hier zo goed mogelijk aan te werken. Vanuit de overheid is hier ook controle op. Pas als alles is goedgekeurd door de GG & GD, krijgt de instelling zijn vergunning. Hygiëne is één van de zaken waar de GG & GD op beoordeelt.
Afval en het milieu We proberen het milieu te besparen door afval te scheiden in de glasbak, de papierbak en de chemobak. We hebben er nog niet voor gekozen om het groenafval te scheiden. We hebben schillen van het fruit en broodresten. Het verzamelen van dit afval geeft voor ons meer hygiënische nadelen (ongedierte, stank e.d.) dan de voordelen. Het afval wordt bewaard in afvalbakken met afsluitbare deksel.
Overschoenen Op de groep vragen wij de ouders om overschoenen aan te doen als zij het lokaal betreden. Alle pedagogisch medewerkers lopen ook op schoenen die zij alleen binnen dragen. Hierdoor blijft de vloer veel schoner en kunnen de kinderen zonder problemen over de grond kruipen. De kinderen dragen altijd sloffen.
Luchten Elke morgen bij aanvang werk worden de ramen van de slaapzalen opengezet. Elke namiddag nadat het laatste kind geslapen heeft, worden de ramen ook opengezet. Dit in verband met aanvoer verse lucht. Ook de lokalen worden elke dag gelucht.
Temperatuurlijsten In de slaapkamers van het kinderdagverblijf bevinden zich thermometers. Dagelijks voor ieder slaapmoment wordt er op de thermometers gekeken hoeveel graden het is. De uitkomst wordt genoteerd op een temperatuurlijst. Het inzichtelijk maken van de temperatuur van de slaapkamers, zorgt er voor dat de pedagogisch medewerkers zich bewust zijn van de temperatuur en hier zo nodig naar kunnen handelen. Bijvoorbeeld een kind warmer aankleden bij kou of zorgen voor meer frisse lucht bij warme temperaturen.
Opruimen We leren de kinderen te helpen met opruimen. Om deze reden staat het speelgoed op een vaste plek. Op deze manier kunnen de kinderen meehelpen opruimen en kunnen invallers ook hun weg vinden. Er worden liedjes gezongen tijdens het opruimen.
Slapen De baby's en dreumesen slapen zoveel mogelijk in hun eigen bedje. De oudste peuters die niet meer slapen rusten op een matras in het lokaal of op een stretcher in een slaapkamer. De bedjes worden dagelijks verschoond.
Speen, duim, knuffel Kinderopvang Krommenie zal het gebruik van een speen/duim langzaam gaan ontwennen gedurende de dag, wanneer een kind 7 maanden is, en alleen geven als het gaat slapen. Een speen/duim op de groep wordt om verschillende reden niet toegestaan. Spel- en of taalontwikkeling wordt door speen/duim belemmerd en voor de ontwikkeling van de kaak
3.5.1
Voedingshygiëne
De gezondheid van de kinderen die wij opvangen is voor een deel afhankelijk van de wijze waarop we met hygiëne rond voedsel omgaan. Een deel van de kinderen bevindt zich in een kwetsbare levensfase wat betreft besmetting/ziekte door onhygiënisch voedselgebruik. We vinden het van groot belang dat de wijze waarop wij met het voedsel omgaan de gezondheid van de kinderen niet in gevaar brengt.
3.6
Voeding
Onze visie op het eten is dat het natuurlijk noodzakelijk is, maar ook een gezellig moment moet zijn. Om te zorgen dat kinderen hieraan gewend raken, is het eten een vast ritueel. Er wordt begonnen met het zingen van elke keer hetzelfde liedje als teken dat we gaan eten. We leren de kinderen om met een vorkje te eten. Wij zullen nooit kinderen dwingen om te eten, ook al willen de ouders dat wel. (Bij doktersadvies wordt er wel een uitzondering gemaakt). Wij zijn namelijk van mening dat een kind tot zich neemt wat het nodig heeft en zich alleen maar meer afzet onder dwang. Natuurlijk zullen wij wel alle trucs uit de kast halen om het kind te stimuleren om te eten. Vaak gaat het alleen al goed door het feit dat ze in een groep zitten en omdat iedereen aan het eten is. Een andere stimulans hebben we ingebouwd door de kinderen na hun boterham met hartigheid, zelf een boterham met zoet te laten kiezen. In verband met de voedingswaarde hebben we besloten om de kinderen eerst een boterham met hartigheid aan te bieden, alvorens ze een boterham met zoetigheid mogen eten. Dit in verband met de voedingswaarde van het beleg en de kans op tandbederf. Ook met melk drinken proberen we ze te stimuleren. Ze krijgen bij de eerste boterham een halve beker melk. Pas als deze op is mogen ze een volgende boterham kiezen. Doordat ze graag zelf een tweede boterham met zoet willen kiezen is de melk zo op. Korsten horen ook bij de boterham. Korsten eten bevordert namelijk een goede kaak en gebitsontwikkeling. Mocht het kind iets echt niet lusten, vragen wij de ouders/verzorgers dit door te geven aan de pedagogisch medewerker. Er wordt dan naar een alternatief gezocht. Ook kan het zijn dat een kind iets niet mag vanuit een bepaald geloof of allergie. Ook hieraan geven wij graag gehoor. Wij hebben ervoor gekozen om de leidsters met de kinderen mee te laten eten. Hiervoor hebben wij de volgende redenen:
De pedagogisch medewerker begeleidt de maaltijd.
De pedagogisch medewerker heeft een voorbeeldfunctie.
Wij zien veel waarde in het gezellig maken van de maaltijd.
Eigen ritme Individualiteit proberen wij zoveel mogelijk in de groep te bewerkstelligen. Dit begint al in de babygroep. Niet iedere baby heeft hetzelfde eet- en slaapritme. De ouder geeft aan wanneer het kind kan eten en slapen. Op deze manier is het voor de pedagogisch medewerker wat meer werk, maar het kind blijft in het ritme dat het gewend is en zal zich hierdoor beter voelen.
Broodbeleg Het broodbeleg kan bestaan uit: Hartig: smeerworst, smeerkaas, boterhamworst, gekookte worst. Zoet: pasta, jam, hagelslag, muisjes en appelstroop. De boterham wordt besmeerd met margarine. Vetten geven energie om de spieren te gebruiken (b.v. om te zuigen, te huilen, adem te halen en om de lichaamstemperatuur op peil te houden). Er zijn verschillende soorten vetten. Een soort vet bestaat uit meervoudige onverzadigde vetzuren. Deze meervoudige onverzadigde vetzuren kunnen niet door het lichaam gemaakt worden, maar zijn wel bouwstoffen voor de opbouw van weefsel en zijn nodig om bepaalde hormonen te maken. Als er echter andere vetbronnen genoeg aanwezig zijn bijvoorbeeld melk, vlees, dan is boter/ margarine niet echt nodig. Vet moet dan ook met mate gebruikt worden. We leren de kinderen daarom beperkt boter te gebruiken. Wij hebben er voor gekozen om de kinderen lichtbruin brood te geven. Bruin brood bevat meer vezels en B- vitamines dan wit brood. Het is ook handig om met korsten brood te beginnen. Deze zijn makkelijk vast te houden en het bevordert een goede kaak- en gebitsontwikkeling. Snel daarna kan al met stukjes brood worden begonnen.
Het fruit Het fruit kan bestaat uit: appel, peer, banaan. Het fruit is altijd vers en de kleintjes krijgen een gemalen fruithap van, appel, peer en banaan, kiwi. In verband met eventuele allergische reacties krijgen de kinderen geen aardbeien e.d.
Het tussendoortje Het tussendoortje kan bestaan uit een soepstengel, rijstwafel, plak ontbijtkoek, cracker of een koekje. Het tussendoortje kan niet worden gezien als een ontbijt of avondmaal. Het moet worden gezien als een rustmoment voor de kinderen. Ze beginnen samen de dag en sluiten deze ook weer gezamenlijk af met een tussendoortje.
Het drinken Het drinken kan bestaan uit: Melk, siroop, appelsap. Vanaf de dreumes leeftijd stimuleren wij de kinderen om over te gaan op een tuitbeker en zelfs al op een beker. Dit in verband met het tandbederf en de mondmotoriek. Door te lang op een fles te blijven zuigen kunnen de tanden bederven en/ of vergroeien. De mondspieren blijven ook slap en dit kan weer spraakproblemen veroorzaken.
Traktatie Bij een verjaardag wordt er in principe alleen getrakteerd voor de kinderen die op de betreffende dag aanwezig zijn. Kinderopvang Krommenie prefereert een gezonde traktatie, maar begrijpt wel dat er voor een bepaalde traktatie gekozen wordt. De traktatie mag bestaan uit snoep/lekkernij, gevaarlijk snoepgoed zoals lolly's en kauwgum worden niet toegestaan. Vinden wij een traktatie twijfelachtig dan doen wij deze in het mandje en kan de ouder zelf beslissen of het kind het wel of niet mag.
3.7
Individuele gezondheidszorg
Binnen onze organisatie hebben we het beleid dat kinderen die lichamelijk en / of geestelijk gehandicapt zijn bij ons geplaatst kunnen worden. Wij vinden het een natuurlijke afspiegeling van de maatschappij als allerlei kinderen met elkaar in aanraking komen en van elkaar kunnen leren. Op deze manier leren de kinderen voor elkaar te zorgen en elkaar te respecteren in wat ze goed en minder goed kunnen. De plaatsing hangt van een aantal factoren af. We willen namelijk goed afwegen of we de opvang kunnen bieden die het kind nodig heeft en of het voldoet aan de individuele behoefte van het kind. We hebben binnen onze organisatie te maken met een aantal grenzen: De grenzen van de groep: kan de groep normaal functioneren of is de extra belasting te groot. De grenzen van de pedagogisch medewerkers: kunnen de pedagogisch medewerkers het kind voldoende helpen of is de extra belasting te groot. De grenzen van het beroep: valt het binnen de grenzen van wet BIG. Pedagogisch medewerkers zijn immers niet als verpleegkundige opgeleid. De grenzen van de accommodatie: is de accommodatie geschikt voor het kind. In de Wet BIG (Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) is vastgesteld welke handelingen door wie mogen worden uitgevoerd. Daarin is ook vastgelegd dat de verantwoordelijkheid in principe gelegd wordt bij de persoon die de handelingen verricht. Bij de plaatsing / opvang van kinderen bij wie risicovolle of voorbehouden handelingen noodzakelijk zijn is het daarom belangrijk zorgvuldig te werk te gaan en goede afspraken met ouders en deskundigen te maken. Onderstaande richtlijnen kunnen hierbij behulpzaam zijn. De volgende categorieën worden onderscheiden: Categorie 1: Risicovolle en voorbehouden handelingen zoals genoemd in de Wet BIG. In de kinderopvang kan het gaan om injecties en katheterisaties. Categorie 2: Afgeleide medische handelingen die niet in de BIG-wet worden genoemd. Het betreft onder andere het inbrengen en verwijderen van sondes, het geven van klysma's. Deze handelingen vragen de nodige zorgvuldigheid bij de uitvoering. Hiervoor is meestal extra deskundigheid nodig. Categorie 3: Eenvoudige medische handelingen, zoals medicijnen toedienen of een kniewondje na het vallen verzorgen. De richtlijnen worden jaarlijks geëvalueerd door het management en zonodig bijgesteld. Bij incidenten kan zonodig eerder bijgesteld worden. Bijstellingen worden vastgesteld door de directie. Er wordt door de directie in overleg met ouders, pedagogisch medewerkers en artsen nagegaan of het kind bij ons geplaatst kan worden. * Mocht het ziektebeeld van het kind dusdanig zijn dat er bepaalde medische handelingen nodig zijn, dan is het ter beoordeling van de directie of zij de pedagogisch medewerkers in staat acht deze
zorg aan het kind te geven naast de dagelijkse zorg van de andere kinderen. Ook de pedagogisch medewerkers van de desbetreffende groep moet er achter kunnen staan. Er wordt dus individueel bepaald of het haalbaar is of niet. * Voor kinderen met een medische achtergrond worden door middel van een verslag met de ouders afspraken gemaakt over hoe het kind behandeld dient te worden. * Dit proces wordt van tijd tot tijd met ouders en pedagogisch medewerkers geëvalueerd. Mocht het in de praktijk moeilijkheden opleveren voor de rest van de groep, dan is de organisatie genoodzaakt de plaatsing op te zeggen in het belang van het desbetreffende kind en de rest van de groep. * Ook hierbij geldt dat de organisatie alleen aansprakelijk kan worden gesteld voor de inspanningsplicht die de leidsters hebben.
3.7.1
Ziekte
Kinderopvang Krommenie streeft ernaar om op een verantwoorde manier met ziekte om te gaan. We denken in eerste instantie aan het belang van het kind. We gaan ervan uit dat het kind het snelst opknapt in een omgeving die zich kan aanpassen aan het zieke kind. Een ziek kind heeft meer rust en aandacht nodig dan de pedagogisch medewerkers kunnen aanbieden. Bovendien heeft Kinderopvang Krommenie de verantwoordelijkheid voor de groepsgenootjes van het zieke kind. In geval van ziekte zal de leiding een afweging moeten maken of, en in welke mate, opvang kan worden voortgezet. Wij laten ons in bovenstaande leiden door de GG & GD. De GG & GD is deskundig op het gebied van (jeugd-) gezondheidszorg. Zij kan als geen ander goede richtlijnen geven voor handelwijzen met zieke kinderen. Voortbouwend op die deskundigheid is er in alle locaties een naslagwerk voor de medewerkers om bij veel voorkomende ziektebeelden juist te kunnen handelen. Dit naslagwerk wordt regelmatig geactualiseerd en zonodig bijgesteld. Ook vragen die wij niet kunnen nalezen of uit ervaring kunnen beantwoorden leggen we voor aan de GG & GD.
Besmettelijke ziekten Mensen geven besmettelijke ziekten aan elkaar door zonder het te weten. Er gaan dan ziekteverwekkers over van de ene op de andere mens. Dit kan via bijv. hoesten of niezen, via de handen, het voedsel of direct lichamelijk contact. Voorbeelden van besmettelijke ziekten zijn verkoudheid, waterpokken, roodvonk, ontstoken ogen. Baby's krijgen afweerstoffen van de moeder mee. Deze afweerstoffen staan paraat als een ziekteverwekker binnenkomt. Hierdoor hebben kinderen de eerste zes maanden van hun leven bescherming tegen bepaalde ziekten. Langzamerhand gaan kinderen zelf afweerstoffen tegen ziekteverwekkers die zij tegenkomen opbouwen. Dit proces duurt wel zeven jaar. Het is daarom begrijpelijk dat kinderen die net naar een kindercentrum gaan vaak ziek zijn. Dit komt doordat kinderen dicht bij elkaar zijn en nog bezig zijn met het opbouwen van bescherming. In de afgelopen periode is het beleid van de GG&GD veranderd. Zij gaan ervan uit dat kinderen ziekten moeten doorstaan. Dit betekent dat ook de besmettelijke ziekten niet meer leiden tot het weren van de kinderen op kinderdagverblijven. Kinderen met bijvoorbeeld de waterpokken mogen dus gewoon komen. Ook ontstoken ogen mag geen reden zijn kinderen te weren. Wij kunnen hier ver in mee gaan. Aan de ene kant is het voor de ouder vervelend als jouw kind ziek wordt door een ander kind. Aan de andere kant is het prettig als jouw kind al snel weer in staat is om naar het dagopvang te gaan. Toch houden wij ons vast aan onze regel, als het kind te ziek is om goed bij ons de dag door te komen verzoeken wij u het kind thuis te houden en het de tijd te geven om te genezen.(zie hoest en proest protocol)
Hoofdluis: Op het moment dat er iets heerst op het dagopvang informeren wij de ouders erover door middel van informatie op het informatiebord van de groep. Soms hangen we er ook aanvullende informatie bij, bijvoorbeeld in het geval van hoofdluis: wat te doen bij hoofdluis?
Preventief handelen Om besmetting zo veel mogelijk te voorkomen zijn we binnen onze organisatie alert op een goede algemene hygiëne. We leren kinderen de gewoonte aan hun handen te wassen na toiletbezoek en de hand voor de mond te houden bij hoesten en niezen. Verder hebben we een hygiëneplan waarin alle maatregelen staan die wij nemen om besmetting te voorkomen. Naast deze maatregelen willen we wel opmerken dat een kind juist door het in aanraking komen met bacteriën weerstand opbouwt. We werken dus wel preventief, doch niet panisch.
Ziekte in de groep Als de pedagogisch medewerker signaleert dat het kind ziek is, meet zij eerst de koorts. Na overleg met de leidinggevende van de vestiging, licht de pedagogisch medewerker de ouder in omtrent de ziekte van het kind en de consequenties voor de opvang. Wij houden er sterk rekening mee dat het niet altijd makkelijk is voor een ouder om vrij te nemen. Het hangt sterk van de gezondheidstoestand van het kind af of we in
overleg met de ouder het kind nog genoeg aandacht kunnen geven. Als er geen contact met de ouders / verzorgers tot stand kan komen wordt het noodadres verzocht het kind op te halen. De opvang van het kind kan pas weer worden hervat wanneer het kind volledig opgeknapt is.
Koorts Als de lichaamstemperatuur boven de 38 graden komt ,is er sprake van koorts. Koorts is een signaal dat serieus moet worden genomen, zeker naarmate de koorts stijgt. Een kind met verhoging mag best naar de opvang komen, ouders dienen echter wel de pedagogisch medewerker in te lichten dat het kind niet lekker is. Bij een constatering op de opvang van een verhoging van 38 graden worden de ouders ingelicht, zodat zij de keuze hebben het kind wel of niet op te (laten) halen. Bij 39 graden koorts of meer is het verstandig het kind thuis te houden. Bij hoge koorts in de loop van de dag moeten de ouders gebeld worden om het kind op te halen. Koorts is geen ziekte maar een symptoom, (zie bijlage ziekte beleid).
Vaccinatie In Nederland is het een vrije keus van ouders om wel of niet te vaccineren. In andere woorden: het is voor eigen risico van de ouders, dat hun kind een ziekte op kan lopen. Kinderopvang Krommenie vindt het erg belangrijk en noodzakelijk dat kinderen het rijksvaccinatieprogramma volgen. Wij verzoeken u dan ook met klem uw kind(eren) deze inentingen te geven. U dient bij Kinderopvang Krommenie een vaccinatieformulier in te vullen waarop u aangeeft wanneer uw kind is ingeënt en waartegen. Kinderopvang Krommenie houdt het recht u te vragen de officiële kaart van het rijksvaccinatieprogramma te kunnen overleggen van desbetreffend kind. Indien ongevaccineerde kinderen op de opvang toegelaten worden, wordt dit gemeld bij de GGD.
3.7.2
Medicijngebruik
Medicijnverstrekking Met de ouders moeten er afspraken zijn gemaakt over de medicijntoediening. Wettelijk is het niet toegestaan dat niet-gekwalificeerd personeel medicijnen toedient. Alleen voorgeschreven medicijnen van huisarts of specialist worden toegediend. Zolang er nog geen definitief landelijk standpunt is in genomen, is het raadzaam dat de kinderopvang schriftelijk vastlegt dat medicijnverstrekking (ook homeopathische) alleen met schriftelijke toestemming van ouders plaatsvindt. Een en ander wordt vastgelegd middels een door Kinderopvang Krommenie ontwikkeld formulier. In dit formulier is opgenomen: -
op wiens voorschrift het medicijn wordt verstrekt
-
dosering en wijze van toedienen
-
waar wordt het medicijn bewaard?
-
eindmoment
Instructie De ouder is verantwoordelijk voor een correcte instructie van de vaste pedagogisch medewerker betreffende het toedienen van het medicijn.
Bewaren van geneesmiddelen en pijnstillers De medicijnen worden in de groep bewaard, buiten het bereik van de kinderen (wegzetten in aparte afsluitbare doos). We schrijven duidelijk de naam van het kind op het geneesmiddel. De mogelijkheid tot verwisselen van gelijkende flesjes wordt hierdoor geminimaliseerd. Wanneer de medicijnen in de koelkast worden bewaard, gebeurt dit in een afsluitbare doos, teneinde de bereikbaarheid voor kinderen te bemoeilijken. Als de medicatie wordt gestaakt, wordt dit aangetekend op het formulier en het geneesmiddel wordt met de ouder meegegeven.
3.7.3
Ongevallen
Onze vestigingen zijn kindvriendelijk ingericht en veiligheid is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Maar ook in een relatief veilige omgeving kunnen ongelukken gebeuren. Natuurlijk hopen wij dat er zich geen problemen voordoen tijdens de aanwezigheid van uw kind op het kinderdagverblijf. Maar het is goed om op alles voorbereid te zijn. Bij uw plaatsingsgesprek vult u een formulier in waarop informatie over u en uw kind wordt gevraagd. Vooral uw telefoonnummer thuis en op uw werk is van groot belang. Daarnaast willen wij een derde nummer van vrienden, grootouders of buren voor het geval u niet te bereiken bent. Wij vragen ook de naam en het telefoonnummer van uw huisarts. Mocht er zich een probleem voordoen dan bekijken we eerst hoe ernstig het is. Is het niet ernstig dan behandelen wij het ongeval en lichten u in als u het kind komt halen. Is het ernstiger dan bellen wij meteen uw huisarts. Is die niet te bereiken of is het te ver weg, dan bellen we naar de huisarts die aan ons kinderdagverblijf is
verbonden. Door de ongevallen registratielijst in te vullen proberen we zoveel mogelijk herhaling van ongeval te voorkomen. Wanneer het ongeluk groter is en van dien aard is dat er snel een arts bij moet komen, dan gaan wij meteen met het kind naar de eerste hulp van Zaans Medisch Centrum alhier. De pedagogisch medewerkers zijn voldoende toegerust om snel en effectief te kunnen handelen. In onze kinderdagverblijven hebben bijna alle pedagogisch medewerkers een geldig (kinder) E.H.B.O. diploma. Ook zijn er bedrijfshulpverleners opgeleid die weten hoe ze moeten handelen bij calamiteiten. Hierbij verwijzen wij u naar de procedure die de medewerkers moeten volgen bij ongevallen waar het ziekenhuis/ de dokter niet aan te pas hoeft te komen. Is dit wel het geval dan spreken wij van een calamiteit en treedt er een andere procedure in werking (Zie Bijlage).
3.7.4
Veiligheidsplan
De kinderen zijn een gedeelte van hun leven bij ons op de organisatie. Naast de taak van het opvoeden en verzorgen zien wij ook het zorgen voor hun optimale veiligheid als één van onze taken. Veiligheid staat binnen onze organisatie in een hoog vaandel. Alhoewel ongelukken nooit helemaal te voorkomen zijn, doen we er alles aan om de omgeving van het kind zo veilig mogelijk te maken.
De accommodatie De accommodatie voldoet aan de veiligheidseisen gesteld door de GG & GD en de brandweer. Enkele voorbeelden van die veiligheidsmaatregelen zijn: -Veiligheidsplaatjes in de stopcontacten -Veiligheidsplaatjes op scherpe hoeken -Schoonmaakmiddelen en messen veilig opgeborgen -Geen heet water uit de kraan -Geen hoeken waarin de kinderen niet zichtbaar zijn.
Veiligheid omtrent kinderen Ook omtrent het omgaan met kinderen handelen de pedagogisch medewerkers volgens speciale werkinstructies om de veiligheid te waarborgen. Hieronder staat een voorbeeld van zo'n werkinstructie. -De kinderen moeten altijd geteld worden, zodat de pedagogisch medewerkers weten hoeveel kinderen ze bij zich hebben -Kinderen worden nooit alleen gelaten. -De toegangsdeuren gaan op slot om te voorkomen dat er vreemde mensen in en uit lopen. -Pedagogisch medewerkers spreken mensen die ze niet kennen aan om te vragen wat ze binnen het dagverblijf komen doen. -Kinderen worden niet mee gegeven aan andere personen dan de ouders zonder dat daar toestemming door de ouders voor gegeven is. -Om de veiligheid van de kinderen te garanderen is er een kledingbeleid opgesteld, zodat kinderen niet gewond kunnen raken door bijvoorbeeld grote ringen. -Bij warm weer moeten de kinderen goed ingesmeerd zijn met zonnebrand en niet te lang in de volle zon spelen.
Veiligheidsmaatregelen omtrent het slapen gaan Slaapzakken -Geen koordjes aan spenen en truien -Slaapkamer temperatuur mag nooit te hoog zijn, bij warm zomer weer ramen open en de rolgordijnen dicht voor zon -Veiligheidshaakjes op de bedjes -Geluid bewaking voor de slaapzaal, wekker veiligheidsmaatregel om de 10 minuten kijken -Veiligheid omtrent gezondheid, ziekte, ongevallen en calamiteiten -Voor al deze onderwerpen zijn er uitgebreide protocollen ontwikkeld om de veiligheid te garanderen.
Wiegendood We vinden het belangrijk om het onderwerp wiegendood aan de orde te stellen. Het komt nog wel eens voor dat kinderen op hun buik slapen. Wij vragen de ouders dan altijd om door middel van een hiervoor bestemd formulier vast te leggen dat dit hun wens is. Wij vragen dit om te zorgen dat, als er sprake is van wiegendood, wij er niet op aangesproken kunnen worden dat het kind op zijn/haar buik heeft geslapen. Wij doen er alles aan om de kans op wiegendood te verkleinen, onder andere door middel van: slaapzakken i.p.v. dekbedden, geen dikke kleren aan in bed, zomers bij warm weer geen slaapzak, elke dag ventileren, geen truien aanlaten met touwtjes, geen touwtjes, geen koordjes aan spenen, geen sieraden en geen speldjes/strikjes in de haren.
3.8
Geestelijke verzorging
3.8.1
Het rouwproces bij kinderen
Een kind kan geconfronteerd worden met het overlijden van een dierbare. Tijdens een team overleg ontstond er de discussie over hoe je dit onderwerp met kinderen behandelt. Daarnaast is er ook het feit dat wij als volwassenen niet weten wat er in een kinderhoofd omgaat. Wij kunnen het heel pedagogisch verantwoord aanbieden met mooie prentenboeken, maar het kan altijd een eigen leventje gaan leiden in het hoofd van het kind. Zoals het kind dat niet meer durfde te gaan slapen, omdat oma zou zijn gaan slapen toen ze overleed. Wij zijn als team tot de conclusie gekomen om het onderwerp alleen aan te halen als het sterk in een groep leeft. We benaderen het onderwerp op de wijze dat niemand precies weet wat er gebeurt als je dood gaat en vertellen verschillende verhalen. Als het niet sterk leeft in een groep is onze mening dat we het bij kinderen van 0-4 jaar niet behandelen, om fouten te voorkomen. Wel geven we ouders / verzorgers de gelegenheid om zelf hun verhaal aan hun kind te vertellen. Uiteraard kunnen ouders / verzorgers altijd hulp en tips aan de leidsters vragen. We handelen volgens de procedure "buiten het dagverblijf overlijden van betrokken kind, ouder of medewerker kinderdagverblijf" (zie Bijlage).
3.8.2
Mishandeling van kinderen
De kinderen zijn een gedeelte van hun leven bij ons op het kinderdagverblijf. Naast de taak van het opvoeden en verzorgen zien wij ook het zorgen voor hun optimale veiligheid als één van onze taken. Naast de praktische veiligheid willen wij ook zorgen dat kinderen op andere gebieden veilig zijn. Kindermishandeling of vermoedens hiervan wordt gemeld bij het Advies en Meldpunt kindermishandeling (AMK). Wij zullen volgens het protocol kindermishandeling en zorgsignalering handelen. Onder kindermishandeling verstaan wij alle vormen van geestelijk, lichamelijk en seksueel geweld tegen kinderen, of het nalaten van zorg en aandacht.
3.8.3
Calamiteiten
In het voorafgaande heeft u kunnen lezen dat veiligheid bij ons erg belangrijk is. Wij zelf proberen er alles aan te doen om de kinderen een veilige omgeving aan te bieden. Daarnaast worden onze accommodaties jaarlijks gecontroleerd door de brandweer en GG & GD op mogelijke calamiteiten zoals brand. Desalniettemin kunnen er situaties ontstaan die tot calamiteiten leiden. Het calamiteitenplan geeft aan hoe te handelen. Bij calamiteiten is het van belang dat iedere medewerker in onze organisatie direct weet hoe te handelen. Het calamiteitenplan komt (in delen) periodiek terug op teamvergaderingen. Twee keer per jaar is er per vestiging een brandoefening. Eenmaal aangekondigd (in de wintermaanden) éénmaal onaangekondigd met de kinderen (in de zomermaanden) Ook de overige calamiteiten worden jaarlijks geoefend. Hiervoor wordt jaarlijks een oefenschema opgezet door de directie. In het schema staat aangegeven welke soort calamiteit geoefend wordt, hoe de testomgeving er uit ziet, met wie geoefend wordt, datum en tijd. De leidinggevende is verantwoordelijk voor de bespreking van het calamiteitenplan in het team en de organisatie van de oefening. De directie hebben de algemene controle. Na een oefening en na een calamiteit wordt het plan geëvalueerd. Wijziging vindt plaats door de directie en de leidinggevende. De werkwijze van de volgende calamiteiten staan beschreven in de werkinstructies van de medewerkers: -
ongevallen met kinderen / personeel «overlijden van kind / medewerker binnen dagverblijf
-
brand in het kinderdagverblijf
-
calamiteiten veroorzaakt door apparaten
-
calamiteiten veroorzaakt door buitenstaanders: indringer in pand, sporen van
inbraak, overval, ouders die onrechtmatig het kind opeisen, kind kwijt, kind niet opgehaald -
3.8.4
vaststelling van een ongeval en calamiteit: preventieve maatregelen voor de speelruimten binnen en buiten
Welbevinden van kinderen
De pedagogisch medewerkers observeren het welbevinden van het individuele kind. De leidinggevende observeren het welbevinden van de groep en het welbevinden in situaties.
3.9
Spel- en ontwikkelingsmogelijkheden
3.9.1 Observatie Onze visie is dat de ouders de opvoeding voor een gedeelte aan ons overdragen. Wij voelen ons hier voor een gedeelte verantwoordelijk voor. Daarom willen wij ook weten of ieder kind zich goed ontwikkelt. Aangezien wij ook makkelijker kunnen vergelijken, omdat wij meerdere kinderen in een groep hebben, zijn we tot observeren overgegaan. Tenminste één keer per jaar observeren we alle kinderen van 0- 4 jaar, maar als de pedagogisch medewerkers tussendoor problemen signaleren wordt er overgegaan op de procedure ontwikkelingsproblemen.
3.9.2
Ontwikkelingsgebieden
Wij bieden verschillende activiteiten aan om de verschillende ontwikkelingsgebieden bij de kinderen te stimuleren.
Zelfstandigheid: lichamelijke verzorging Wij vinden het belangrijk om het kind een gevoel van zelfverantwoordelijkheid te geven, zodat het leert voor zichzelf en voor de omgeving te zorgen. Door kinderen zelf taken te geven (onder toezicht van de leiding) wordt dit getracht te bereiken. Hoe verder het kind in de ontwikkeling is, hoe meer het kind de vrijheid krijgt bij het uitvoeren van zijn taken. Het kind leert zelfstandig voor zichzelf en zijn omgeving te zorgen. Voorbeelden van werkdoelen: Zichzelf: De speen pakken, zichzelf aan / uit kleden bij het slaapuurtje, zelf het gezicht schoonmaken na het eten, tanden poetsen, zelf kiezen met wie en waarmee je speelt De omgeving: de afwas doen, speelgoed opruimen, zorg dragen voor eigen spullen
Omgevingsbewustzijn Het kind wordt zich bewust van mensen en zaken in zijn omgeving. Voorbeelden van werkdoelen: Het herkennen van familieleden, lesje over voertuigen, oefenen van achternamen.
Sociaal-emotionele ontwikkeling Hieronder wordt verstaan dat het kind leert omgaan met zijn eigen gevoelens en die van andere mensen, Inzicht in, en beleving van sociale situaties spelen hierbij ook een rol. Andere aspecten zijn: samen delen, samenwerken en zelfvertrouwen krijgen. Het kind leert omgaan met zijn eigen gevoelens en die van andere mensen. Voorbeelden van werkdoelen: Deze ontwikkeling wordt o.a. gestimuleerd door: Kringspellen, het om leren gaan met afscheid nemen, eigen ruzie oplossen, leren delen, samen spelen met o.a. constructiemateriaal (lego en blokken) samen werken, het op je beurt wachten en buitenspelactiviteiten
Spelontwikkeling Het kind ontwikkelt zijn spel. Voorbeelden in werkdoelen: Kringspelen, rollenspel.
Taalontwikkeling Wij vinden het belangrijk dat kinderen van jongs af aan worden gestimuleerd bij het ontwikkelen van de taal. Per leeftijd is het natuurlijk verschillend wat hier aan gedaan wordt. In ieder geval is het belangrijk dat de kinderen gestimuleerd worden om zelf aan te geven wat zij willen om de communicatie te bevorderen. Voorbeelden van werkdoelen: De taalontwikkeling wordt bijvoorbeeld gestimuleerd met het voorlezen van verhalen (zodat er geluisterd moet worden), zelfstandig boekjes lezen, het kind rustig het eigen verhaal te laten vertellen en de kinderen zelf te laten zeggen wat zij op hun brood willen. Alles verwoorden waar je mee bezig bent. Door middel van muziek (liedjes, versjes en rijmpjes zingen en luisteren) wordt eveneens de taalontwikkeling bevorderd.
Cognitieve ontwikkeling Hieronder wordt de ontwikkeling van hogere processen verstaan, zoals waarnemen, denken, begripsvorming, concentratievermogen en geheugen. Voorbeelden van werkdoelen: Door middel van constructiemateriaal (lego, blokken etc.) leren kinderen logisch na te denkenen wordt het concentratievermogen verbeterd. Ook puzzelen en knutselen is positief voor de concentratie. Andere voorbeelden die een stimulatie vormen, zijn gezelschapspelletjes, kringspelletjes, fantasiespel en bezig zijn met kleuren en vormen Het leren van liedjes, rijmpjes, kleurenspel, dagen van de week, voor- en achternamen.
Lichamelijke ontwikkeling Beweging is op alle leeftijden erg belangrijk. Het is belangrijk dat de kinderen worden gestimuleerd in het ontwikkelen van de grove en fijne motoriek en oog/hand coördinatie.
Grove motoriek Voorbeelden van werkdoelen: Grove motoriek wordt gestimuleerd tijdens het buiten spelen door bijvoorbeeld balspellen, tikkertje, fietsen, en op de toestellen spelen (tevens wordt hiermee balans en evenwicht geoefend). Binnen is dansen een voorbeeld van stimulatie van de grove motoriek.
Fijne motoriek Voorbeelden van werkdoelen: De ontwikkeling van de fijne motoriek gebeurt door het bezig zijn met o.a. knutselen (verven, kleuren, knippen en plakken), kralen rijgen, hamertje tik en brood en fruit met een vorkje te eten. De oog/hand coördinatie van het kind ontwikkelt zich door bijvoorbeeld puzzelen, tennissen, constructiespellen, en ook kralen rijgen hoort hierbij.
3.9.3
Thema's
Wij werken op onze instellingen met thema's. Het team kiest een thema en daar omheen worden de activiteiten verzonnen. Wij hebben gekozen voor het werken in thema's, omdat het voor de kinderen overzichtelijker is. Ze zijn een bepaalde periode met een thema bezig, ronden dit af en kunnen verder naar een volgend thema. Thema's kunnen zijn: beroepen, feesten, seizoenen, muziek enz. Op het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal worden er naast de thema's ook gewerkt met het Piramide project. Het project is een educatieve methode speciaal voor kinderen op peuterspeelzaal of kinderdagverblijf tot en met de groepen 1, 2 en 3 van de basisschool. In een veilige omgeving kinderen laten spelen, werken en leren. Zodanig dat zij de kans krijgen om zich optimaal te ontwikkelen. Dat is het doel van de speelleermethode. Deze methode is ontwikkeld door dr. Jef J. van Kuyk. Het Piramide project sluit goed aan op het beleid wat Kinderopvang Krommenie hanteert. Vandaar dat wij deze methode toepassen op de peuterspeelzaal. Het project is bedoeld voor kinderen vanaf 3 jaar. Maar ook de wat jongere kinderen vinden het leuk om spelenderwijs dingen te leren.
Buiten spelen / wandelen Wij zijn van mening dat het voor kinderen belangrijk is om naar buiten te gaan en een frisse neus te halen. Dit is belangrijk zowel voor de gezondheid als het ontdekken van de omgeving en de grenzen ervan. Daarom gaan we iedere dag naar buiten met de kinderen van 0-4 jaar, behalve als het regent. Ook de baby's gaan zoveel mogelijk wandelen. Het streven is elke dag. Dit wil nog wel eens afhankelijk zijn van de tijdsindeling en de voedingsschema's van de kinderen. Zomers blijven de kinderen langer buiten. Ze eten dan ook geregeld buiten en doen de activiteiten ook daar. Wanneer er uitstapjes worden gemaakt naar
bijvoorbeeld de markt of het park wordt er gekeken naar leidster kind ratio, alleen bij voldoende begeleiding gaan wij op stap. één beroepskracht per 4 kinderen in de leeftijd tot één jaar; één beroepskracht per 5 kinderen in de leeftijd van één tot twee jaar; één beroepskracht per 6 kinderen in de leeftijd van twee tot drie jaar; één beroepskracht per 8 kinderen in de leeftijd van drie tot vier jaar; Dagschema: Kinderen die nog een eigen ritme hebben eten en slapen zoals de ouders hebben aangegeven. 7.00 - 8.45 Kinderen worden gebracht. 9.00-9.30 Cracker eten en thee drinken aan tafel 9.30-9.45 Plas/verschoonronde 9.45-11.45 Vrij spelen, groepsactiviteit, knutselen. 11.45-12.30 Brood eten en melk drinken aan tafel, tandenpoetsen 12.30-12.45 Plas/verschoonronde, kinderen die gaan slapen klaar maken om naar bed te gaan 12.45-14.30 Kinderen slapen. Kinderen die wakker blijven gaan spelen 14.30-14.45 Kinderen uit bed halen 14.45-15.15 Fruit eten en limonade drinken aan tafel 15.15-15.30 Plas/verschoonronde 15.30-18.00 Vrij spelen, groepsactiviteit, buiten spelen 16.00-18.00 Kinderen worden opgehaald
Bij het uitvoeren van de verschillende activiteiten vinden wij een actieve en begeleidende rol van de leidsters van groot belang. Gedurende de dag is er aandacht voor rustmomenten en actiemomenten.
Wennen Er is een wenperiode ingesteld, om een basis te leggen voor een vertrouwensrelatie tussen de ouder, het kind en de pedagogisch medewerkers van Kinderopvang Krommenie. Dit is natuurlijk van belang voor het kind, maar uit ervaring weten wij dat de ouders (vooral bij zeer jonge kinderen) ook moeten wennen. Het doel van deze wenperiode is onder meer: -dat ouders vertrouwd raken met de nieuwe situatie en een vertrouwensrelatie met de leidster ontwikkelen -dat het kind vertrouwd raakt met de nieuwe omgeving, de organisatie, de leidsters en hun groepsgenootjes. -dat zaken als voedingsschema's, slaapritmen en omgang met het kind, thuis en in het kinderdagverblijf op elkaar worden afgestemd. De ouders en het kind worden ongeveer 4 weken voor de plaatsing uitgenodigd om beter kennis te maken en wanneer nodig nog aanvullende informatie te verkrijgen. Dit zal ongeveer een uurtje in beslag nemen. Tijdens dit kennismakingsgesprek wordt de datum van het wenproces vastgelegd, wij reserveren voor het wenproces twee weken. Afhankelijk van de leeftijd wordt het kind tijdens deze wen-dagen wegwijs gemaakt op het kinderdagverblijf. De leidsters zien er op toe dat het kind rustig kan wennen aan zijn of haar nieuwe omgeving. De leidsters geven over alles wat er gebeurt uitleg, zodat dit duidelijkheid geeft en dat de emotionele veiligheid van het kind wordt gewaarborgd. Afhankelijk van de leeftijd van het kinds laten de leidsters zo veel mogelijk zien waar het kind zijn jas,schoenen en andere spullen kan opruimen, waar het mee kan spelen, waar het eventueel gaat slapen en wat er gegeten wordt. Het nieuwe kind wordt geïntroduceerd in de groep. Er is als het kind wordt opgehaald, net als bij de andere kinderen, een contact-moment met de ouder over hoe de dag op het kinderdagverblijf is verlopen.
Kinderen met ontwikkelingsachterstand Ontwikkelingsachterstand kan ontstaan terwijl een kind op het dagverblijf is of is al aanwezig bij
aanmelding. Wij zien het als een uitdaging om kinderen met problemen te helpen. Toch kent het werken met kinderen met een ontwikkelingsachterstand bepaalde grenzen: *De grens die ouders / verzorgers aangeven: als ouders / verzorgers niet willen dat wij de ontwikkelingsachterstand van het kind proberen te verminderen is dat hun recht. Zij bepalen wat er met hun kind gebeurt. *De grens van onze professionaliteit: wij beschikken niet over gespecialiseerde kennis, maar kunnen ouders / verzorgers wel verder verwijzen naar instanties die wel over die kennis beschikken. *De grens van de groep: het mag niet zo zijn dat een kind met ontwikkelingsachterstand teveel aandacht opeist. Het moet mee kunnen draaien in de groep. *De grens van de pedagogisch medewerker: de pedagogisch medewerker moet in staat blijven haar overige werk en haar taken naar het kind met de ontwikkelingsachterstand te blijven combineren. Het is dus mogelijk dat er kinderen zijn die op een bepaald gebied een achterstand hebben. Ook voor kinderen met een lichte handicap staan wij open, mits de groep daardoor niet in de verdrukking komt. Per aanmelding wordt gekeken hoe het gaat, zowel in het begin als tijdens het proces, (zie bijlage)
Samenwerking met ouders Zoals uit de doelstelling al blijkt vinden wij het van groot belang om samen met de ouders te werken aan optimale omstandigheden voor de kinderen en hun ontwikkeling. Wij vinden ouders in het dagverblijf een groep waarmee nauw samengewerkt wordt en waar naar geluisterd moet worden. Zij weten tenslotte heel veel over hun kind. Bij de kinderen van 0-4 jaar wordt dagelijks informatie uitgewisseld die belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind. Jaarlijks wordt de ontwikkeling en het welbevinden van het kind besproken bij de observatie.