Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
SKOBA
INHOUDSOPGAVE
Pag.
Voorwoord
3
Inleiding De organisatie Waarom een pedagogisch beleid? Ouders Medewerkers Werkgevers/gemeenten
3 3 3 3 3 3
1. 1.1 1.2 1.3
Visie / Missie Visie en Missie Doelstellingen voor de peutergroepen Pedagogische visie
4 4 5 5
2. 2.1 2.2 2.3
Uitgangspunten van het pedagogisch beleid Medeverantwoordelijkheid voor de opvoeding Opvoedingsdoelen binnen SKOBA Kwaliteiten / houding van de pedagogisch medewerker
6 6 6 6
3. 3.1 3.2 3.3 3.4
Pedagogische werkwijze Sociaal-emotionele veiligheid Persoonlijke competenties Sociale competenties Overdragen van normen en waarden
8 8 8 8 9
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12
De dagelijkse gang van zaken binnen de peutergroepen Peutergroepen / pedagogische medewerker-kind ratio Dagindeling Achterwacht Activiteiten Voeding Verzorging / Hygiëne 4.6.1 De peuters 4.6.2 De pedagogische medewerkers 4.6.3 De groepsruimte De ruimte Ziektes Feesten Handelswijze bij ongeval Risico-inventarisatie Gezondheid en Veiligheid Extra zorg
10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 11 11 11 11 11 12
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Contact met ouders Het intakegesprek Wennen Afname extra dagdeel Interne overplaatsing Exitgesprek Oudercontacten en Privacy Oudercommissie Zorgcontact
13 13 13 13 13 13 13 13 13
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 1 van 15
6. 6.1 6.2 6.3 6.4
Personeelsbeleid Vast personeel Invalkrachten BBL-ers en Stagiaires Vrijwilligers
14 14 14 14 14
7.
Klachten
15
Nawoord
15
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 2 van 15
1.
INLEIDING
Voorwoord Geachte ouder(s) / verzorger(s) Voor u ligt het Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang van de Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink (SKOBA). Het plan is tot stand gekomen in samenwerking met alle leidinggevenden, pedagogisch medewerkers, oudercommissies, directeuren en het bestuur van de stichting. Het plan geeft aan, hoe we de gezamenlijke visie in praktijk brengen. Tevens wordt aangegeven, hoe we de kwaliteit van de kinderopvang willen borgen. Wij hopen, dat dit plan u inzicht geeft in de werkwijze van de peuterspeelzalen. Mede namens alle betrokkenen, Loek van Noort voorzitter College van Bestuur
Inleiding: De organisatie SKOBA is een stichting voor kinderopvang en basisonderwijs. Alle basisscholen werken nauw samen met de kkinderopvang. De peutergroepen staan onder beheer van SKOBA of een partnerorganisatie. We willen een goed kwalitatief aanbod leveren van peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs. SKOBA biedt kinderopvang en onderwijs aan voor kinderen van 2 tot 12 / 13 jaar. Waarom een pedagogisch beleid? Een goede kwaliteit van de kinderopvang is van het grootste belang voor SKOBA. De verworven kwaliteit willen we vasthouden en indien nodig of wenselijk verbeteren. Gedurende de periode, dat de opvoedingsverantwoordelijkheid van de kinderen overgedragen wordt aan SKOBA, gebeurt dit op een pedagogisch verantwoorde wijze. Ouders Een helder pedagogisch beleid van SKOBA is noodzakelijk voor de ouders. Het plan geeft de ouders een beeld, hoe de kinderen worden begeleid en ook hoe ouders op de werkwijze van de peutergroepen kunnen aansluiten. De visie en de missie van SKOBA krijgt gestalte door samen met de ouders de opvoeding en de verzorging van de kinderen op te pakken. Medewerkers De pedagogisch medewerkers van SKOBA hebben aan het pedagogisch beleidsplan een richtlijn voor hun handelen. De kwaliteit van de werkzaamheden wordt versterkt door soms naar de letter en vaak in de geest van het plan te handelen. Pedagogisch medewerkers kunnen er ook op terugvallen. Werkgevers/Gemeenten Voor de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht biedt het beleidsplan inzicht in de aard en de kwaliteit van de kinderopvang.
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 3 van 15
1.
Visie / Missie
1.1
Visie en Missie
In de missie en visie van SKOBA is beschreven, wat de kerntaken van de stichting zijn, waaraan de stichting waarde hecht en wat zij wil bereiken. De missie is als volgt verwoord:
SKOBA is een organisatie, die bestaat uit vier kinderopvanglocaties, acht basisscholen en een school voor speciaal basisonderwijs. De Stichting biedt kwalitatief goed basis- en speciaal basisonderwijs aan, mede vanuit de katholieke traditie. Nauw gerelateerd aan de scholen zijn de peutergroepen die vallen onder SKOBA. Daardoor kan SKOBA zich richten op een doorgaande ontwikkeling van kinderen van 2 tot 12/13 jaar. SKOBA gelooft in de eigen kracht van kinderen en volwassenen. SKOBA wil hen helpen het beste in henzelf naar boven te halen. In het spelen en het onderwijs gaat het om het verwerven van kennis, inzichten, vaardigheden en houdingen en is er tegelijkertijd aandacht voor persoonsvorming. Bij die persoonsvorming zijn de ideaalbeelden uit de katholieke traditie mede richtinggevend. Centraal in die katholieke traditie staan de boodschap en het handelen van Jezus van Nazareth. Deze traditie gaat ervan uit, dat ieder mens uniek en waardevol is. Bovendien heeft ieder een eigen verantwoordelijkheid, zowel voor zichzelf en voor anderen als voor de omgeving. Kinderen maken deel uit van een gemeenschap, waar mensen elkaar treffen. In de onderlinge relaties binnen die gemeenschap ontwikkelen de kinderen zich tot wie ze zijn. In de omgang met elkaar zijn respect, rechtvaardigheid, solidariteit en verdraagzaamheid belangrijke waarden.
De missie is uitgewerkt in de visie. Enkele kernwoorden, die in de visie van SKOBA zijn neergelegd: - talentontwikkeling van kinderen als lid van een sociale gemeenschap; wij leiden kinderen op om een zelfstandig, sociaal en kritisch denkend mens te worden; - wij leiden kinderen op om actief te kunnen en te willen participeren in onze samenleving, waarbij aandacht is voor de katholieke traditie; - het kind is actief betrokken bij zijn eigen ontwikkelingsproces en leerproces, het zelfontdekkend leren krijgt steeds meer nadruk; - een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces is een voorwaarde; - het welbevinden van het kind is een belangrijke voorwaarde, die het spelen en leren ondersteunt; - de school is een gemeenschap en is zelf ook deel van een grotere gemeenschap; - de betrokkenheid van ouders is een voorwaarde; - professionaliteit en bezieling van medewerkers zijn van groot belang.
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 4 van 15
1.2 Doelstellingen voor de peutergroepen in de kinderopvang Om zelfstandig te kunnen functioneren worden kinderen gemotiveerd en gestimuleerd. Pas dan kunnen ze hun zelfredzaamheid en eigen identiteit ontwikkelen. Enkele basisdoelen zijn: - Het kind heeft het naar zijn zin en voelt zich vrij. - Het kind leert datgene, wat zinvol voor hem is. - Het kind leert samen te spelen. - Het kind leert op een sociale en respectvolle manier met anderen om te gaan. Een goede ontwikkeling van het eigen gedrag kan geboden worden door saamhorigheid en geborgenheid te stimuleren. Ouders en kinderen kunnen dit vergelijken met hun eigen ervaringen en aanpak. Het kind ontwikkelt een eigen gedrag en eigen opvattingen. Er kan ondersteuning geboden worden aan de kinderen, maar ook aan de ouders. Opvoedingsvraagstukken kunnen eventueel gekoppeld worden aan bijvoorbeeld VVEprogramma’s. 1.3 Pedagogische visie Kinderen worden gemotiveerd en gestimuleerd om positief te ontwikkelen. Zelfredzaamheid en een eigen identiteit zijn cruciaal in de ontwikkeling. De kinderen en hun begeleiders hebben elk een duidelijke rol. - Beide geven duidelijk aan, wat ze willen. - Voortdurend worden er bijdragen geleverd aan het positieve zelfbeeld van het kind. - Er wordt actief geluisterd naar het kind om te weten, wat het wil. We moeten het kind leren kennen. - Kinderen worden geholpen met het oplossen van problemen. - Het kind leert om te gaan met ruzies, meningsverschillen en conflicten. - SKOBA werkt met VVE-programma’s om eventuele onderwijsachterstanden te beperken of te voorkomen. Deze programma’s zijn bedoeld voor de kinderen van 2 tot 6 jaar in de voorschoolse (2 tot 4 jaar) en vroegschoolse (4 tot 6 jaar) periode. De sociaal-emotionele ontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling worden zo vroeg mogelijk in gang gezet. De taalvorming speelt een belangrijke rol in de totale ontwikkeling. - De kinderen hebben voldoende ruimte en tijd nodig om tot ontwikkeling te komen.
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 5 van 15
2.
Uitgangspunten van het pedagogisch beleid
SKOBA heeft peutergroepen, die open staan voor alle kinderen. Voor kinderen met een multiculturele achtergrond, alsook voor hun ouders, worden voorwaarden geschapen om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Er wordt voldoende aandacht geschonken aan de persoonlijke ontwikkeling van het kind. Elk kind is uniek en staat centraal in de pedagogische ontwikkeling. 2.1 Medeverantwoordelijkheid voor de opvoeding Samen met de ouders zijn we verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen. De pedagogisch medewerkers sluiten aan op de opvoedingssituatie van het kind. Door deel te nemen aan de kinderopvang wordt de wereld voor de kinderen groter. De kinderen komen in contact met elkaar, met hun begeleiders, met hun ouders. De kinderen leren veel van elkaar. Ze komen in contact met verschillende opvoedingssituaties. De pedagogisch medewerkers zijn professionals en hebben veel achtergrondinformatie over de ontwikkelingsfasen van jonge kinderen. Het doen en laten van de begeleiders, heeft invloed op de opvoeding van de kinderen. Er wordt aandacht besteed aan de lichamelijke, emotionele, verstandelijke, sociale en creatieve ontwikkeling van de kinderen. Vóór alles wordt gezorgd voor een veilig klimaat voor de kinderen. 2.2 Opvoedingsdoelen binnen SKOBA SKOBA probeert samen met de ouders op één lijn te zitten m.b.t. de opvoeding. De ouder(s) / verzorger(s) zijn de primaire opvoeders van hun kind. Het is van belang, dat er voldoende overlegmomenten zijn met de ouders. Bij de intake wordt helder aangegeven, wat de doelen van SKOBA zijn en hoe daarmee gewerkt wordt. In het gesprek met de ouders wordt duidelijk, hoe de ouders hun kind opvoeden. Er is tweemaal per jaar een oudergesprek. Informatie van ouders wordt altijd vertrouwelijk behandeld. Enkele belangrijke opvoedingsdoelen zijn: - Een gevoel bieden van emotionele veiligheid. - Elk kind kan actief deelnemen in de vorming van zijn / haar identiteit, capaciteit en autonomie. - Het kind leert om te gaan met emoties. - Het kind leert om te gaan met andere culturen binnen zijn omgeving. - Het kind krijgt te maken met waarden normen. 2.3 Kwaliteiten / houding van de pedagogisch medewerker Elke pedagogisch medewerker beschikt over de volgende vaardigheden in de omgang met de peuters, de ouders en de collega’s: Sociaal-emotionele veiligheid: - De pedagogisch medewerker is in staat om geborgenheid en genegenheid te geven. - De pedagogisch medewerker accepteert het kind, zoals het is. - De pedagogische medewerker creëert een vertrouwde omgeving voor het kind. - De pedagogisch medewerker communiceert op een professionele wijze met het kind. - De kinderen worden uitgenodigd om deel te nemen aan alle activiteiten. - Er wordt gewerkt met voor de kinderen vertrouwde pedagogisch medewerkers. - Het kind is geplaatst in een vaste groep. Sociale competenties: - De pedagogisch medewerker heeft inlevingsvermogen in de omgang met het kind. - De pedagogisch medewerker stelt zich flexibel op. - De pedagogisch medewerker stimuleert en ondersteunt de kinderen in de onderlinge relaties en interacties. - De pedagogisch medewerker ondersteunt de kinderen in het voorkomen, aangaan en oplossen van conflicten. Persoonlijke competenties:
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 6 van 15
De pedagogisch medewerker heeft inzicht in de ontwikkeling en het welzijn van het individu. - De pedagogisch medewerker kan onderlinge relaties maken en behouden. - De pedagogisch medewerker gebruikt situaties en spelvormen, die zich voordoen als leermoment. Er is aandacht voor taal, motoriek en sociale vaardigheden. - Spelmateriaal, activiteiten en inrichting zijn aantrekkelijk en bieden de mogelijkheid voor de kinderen om te ontdekken en eigen ervaringen op te doen. Overdracht van normen en waarden: - De pedagogisch medewerker staat open voor de normen en waarden van de samenleving en kan deze overdragen naar het kind. - In de groep gelden duidelijke afspraken, regels en omgangsvormen. - De pedagogisch medewerker is consequent in zijn houding ten opzichte van de regels, die in de groep gehanteerd worden. - De pedagogisch medewerker is in staat verantwoordelijkheid te nemen. -
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 7 van 15
3.
Pedagogische werkwijze
De kernwaarden van de pedagogische werkwijze zijn: - liefde en geborgenheid - gezag, gehoorzaamheid en discipline - actieve ontwikkeling, zelfstandigheid en zelfredzaamheid - wederzijds respect - rust, regelmaat en reinheid. Deze kernwaarden zijn belangrijk voor elke levensfase. Zij geven richting aan de ontwikkeling en de groei van een zelfstandig, evenwichtig en zelfbewust individu. 3.1 Sociaal-emotionele veiligheid Kinderen kunnen zich veilig en thuis voelen. Kinderen krijgen de ruimte om zich te ontplooien en te ontwikkelen, de wereld te ontdekken en te exploreren. De omgang van de pedagogisch medewerker en de kinderen onderling dragen bij om dit doel te bereiken. Kinderen hebben baat bij structuur, regelmaat, rust en duidelijkheid in de groep. Het maakt alles overzichtelijk. Een goede dagindeling is van belang voor het groepsgebeuren. 3.2 Sociale competenties In elke groep gelden regels. In de groep gaat het om sociaal gewenst gedrag. Elementen zijn onder andere: naar elkaar luisteren, samen spelen, wachten op elkaar, conflicten oplossen, uitdrukkingsvaardigheden, enz. Het gaat om het functioneren in de groep. Kinderen kunnen leren om deze vaardigheden zich eigen te maken onder begeleiding van de pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker heeft een voorbeeldfunctie in het groepsgebeuren. 3.3 Persoonlijke competenties Binnen het stimuleren van zelfstandigheid en zelfredzaamheid zijn de volgende gebieden te onderscheiden: - Zelfvertrouwen, eigenwaarde en respect. Er wordt recht gedaan aan de eigenheid van elk kind. Het kind wordt gewaardeerd en gerespecteerd en het leert omgaan met zijn emoties en zijn lichamelijke en geestelijke mogelijkheden. Met respect kan het kind zelfvertrouwen verwerven. - Emotionele ontwikkeling. Het kind kan zich in zijn omgeving vormen. In de omgang met anderen en in relatie met zichzelf leert het kind zijn emoties te hanteren. De pedagogisch medewerkers volgen de kinderen en begeleiden hen bij de emotionele groei. Zij creëren ruimte voor deze groei. Het spel met andere kinderen biedt veel ruimte. Kinderen voelen zich met hun emoties geaccepteerd. - Cognitieve ontwikkeling. De verstandelijke ontwikkeling verloopt spelenderwijs. Spelen en leren horen bij elkaar. Bij elke levensfase van een kind kunnen educatieve activiteiten geïntroduceerd worden. Zij geven een stimulerende werking aan de verstandelijke ontwikkeling. VVE-programma’s worden gericht ingezet. - Lichamelijke ontwikkeling. Het gaat om de ontwikkeling van de motoriek, de zintuigen en het lichaamsbesef. Aanvankelijk gaat de ontwikkeling sprongsgewijs. Later gebeurt dit meer geleidelijk. De inrichting van de ruimte en het spelmateriaal nodigen uit tot spelen en bewegen. De pedagogisch medewerker kan sturing geven aan de lichamelijke ontwikkeling. - Seksuele ontwikkeling. Seksualiteit hoort bij de opvoeding. Jonge kinderen beginnen al vroeg vragen te stellen. De vragen kunnen beantwoord worden op een wijze, die past bij de leeftijd van het kind. Met respect voor anderen kan met het onderwerp op een natuurlijke manier worden omgegaan.
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 8 van 15
3.4 Overdragen van normen en waarden Binnen de peutergroepen krijgen de kinderen de gelegenheid om normen en waarden, ofwel de cultuur van de peutersamenleving, zich eigen te maken. Normen zijn richtlijnen voor het handelen. Ze leggen een verbinding tussen de waarden en de concrete gedragingen. Normen zijn gedragsregels en regelen het dagelijkse sociale verkeer. Aan de kinderen wordt duidelijk gemaakt, hoe je met elkaar omgaat en wat de gedragsregels zijn in de groep. In het samenspel tussen de ouders en de pedagogisch medewerker kan gezamenlijk een plezierige aanpak gevonden worden voor de opvoeding van het kind.
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 9 van 15
4.
De dagelijkse gang van zaken binnen de peutergroepen
4.1 Peutergroepen / pedagogische medewerker-kind ratio Elke peuterspeelzaalgroep bestaat maximaal uit 14 peuters. Op elke groep staan 2 pedagogisch medewerkers ( vier-ogen-principe) , die beiden volledig gediplomeerd zijn. Op de Mariaschool wordt er gewerkt met leeftijdsgroepen. Voor de goede verdeling van 2- en 3-jarigen wordt gebruik gemaakt van de rekentool op www.1ratio.nl Op het Toermalijntje en de Koekepeer wordt er gewerkt met heterogene leeftijdsgroepen. De verhouding 2 tot 3 jarigen is altijd ongeveer 50-50. 4.2 Dagindeling Het ochtendprogramma en middagprogramma zijn hetzelfde. Tijden kunnen wel eens verschuiven. Zij staan vermeld in het activiteitenplan en informatiebrochure. Het schema zoals we het doorgaans uitvoeren Is als volgt: 00.15 uur Inlooptijd 00.30 uur Groepsexploratie: begroeten van de kinderen en leidsters. (een spel gericht op het thema). 00.30 uur Vrij spelen in de themahoeken. 00.30 uur Cursorische kring: taalgericht spel, drinken en fruit eten. 00.30 uur Gezamenlijke activiteit (spel of knutselen aan tafel). 00.30 uur Buitenspelen / bewegen. 4.3 Achterwacht Als zich calamiteiten voordoen, is het voor u als ouder goed te weten, dat er altijd een persoon oproepbaar of te bereiken is als achterwacht. Deze persoon kan de pedagogisch medewerker ondersteunen of toezicht houden op de kinderen. 4.4 Activiteiten De activiteiten, die worden aangeboden, zijn aangepast aan de leeftijd en de ontwikkelingsfase van het kind. Er wordt gewerkt met verschillende educatieve programma’s, bijvoorbeeld Puk en KO of Piramide. Aan de hand van thema’s worden de activiteiten voorbereid. De activiteiten zijn afwisselend en gevarieerd. Het kunnen individuele gerichte en groepsgerichte activiteiten zijn. 4.5 Voeding Alle peuters krijgen de gelegenheid om fruit, een boterham of een koekje te eten tussendoor. Eventueel worden de kinderen ook verzorgd met schone luiers of schoon ondergoed. We houden rekening met kinderen met een allergie of voeding, die bepaald wordt door de geloofsovertuiging. Speciale voeding moet het kind altijd zelf meebrengen. 4.6 Verzorging / Hygiëne Er zijn drie categorieën van verzorging: a. de kinderen b. de pedagogisch medewerkers c. de groepsruimte 4.6.1 De kinderen Voor de lichamelijke verzorging is hygiëne belangrijk. De kinderen gaan meestal zelfstandig naar het toilet. Indien nodig, houdt de leidster toezicht. Na afloop gaan de kinderen altijd hun handen wassen. Als er regelmatig iets mis gaat, brengen de kinderen dagelijks reservekleding mee. Er is altijd nog reservekleding aanwezig. De verzorging van de kinderen wordt beschouwd als een belangrijke taak van de medewerkers. 4.6.2 De pedagogisch medewerkers
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 10 van 15
De pedagogisch medewerker ziet er elke dag fris, netjes en verzorgd uit. De pedagogisch medewerkers nemen de hygiënevoorschriften in acht. Zij letten erop, dat ze altijd na een verzorging of toiletbezoek hun handen wassen. 4.6.3 De groepsruimte Het lokaal waarin de kinderen verblijven, daagt uit tot spelen en ontdekken. Het spelmateriaal, het meubilair, maar ook het toilet en de verschoonruimte behoren tot de groepsruimte. Dagelijks wordt er schoongemaakt. 4.7 De ruimte Bij de inrichting van de ruimtes wordt met de volgende factoren rekening gehouden: - Binnen de ruimte heerst voldoende rust, veiligheid en beslotenheid. - Kinderen krijgen de kans om alleen of samen met anderen te spelen. - De ruimte is overzichtelijk. Dit geldt voor de kinderen en voor de pedagogisch medewerker. - Er wordt een huiselijke sfeer gecreëerd. - De ruimte wordt ingericht voor verschillende vormen van spel. De kinderen kunnen ontdekken, knutselen en er worden verschillende speelhoeken ingericht, zoals een bouwhoek, een speelhoek, een leeshoek, een keukenhoek, een poppenhoek etc. De kinderen kunnen buiten spelen met speeltoestellen. Bijvoorbeeld met een glijbaan, een zandbak, fietsjes, etc. 4.8 Ziektes Ouders wordt gevraagd om altijd melding te doen van ziekte van het kind. Besmettingsgevaar trachten we tot een minimum te beperken. Kwetsbare groepen kunnen extra risico lopen. Bij onduidelijkheid van de ziekte nemen we contact op met de GGD voor advies. Adviezen van de GGD worden altijd opgevolgd. Richtlijnen voor ons zijn: - Als uw kind niet kan komen, laat het dan telefonisch weten aan de pedagogisch medewerker. Wij willen graag op de hoogte gehouden worden over de gezondheidstoestand van uw kind. - Als uw kind ziek wordt, stellen wij u zo spoedig mogelijk op de hoogte van de ziekte. Als het noodzakelijk is, wordt u gevraagd om het kind op te komen halen. - Bij besmettelijke kinderziekten mogen de kinderen niet naar de groep gebracht worden. Als het kind weer beter is en het besmettingsgevaar voorbij is, mogen de kinderen weer komen. Medicijngebruik Als uw kind medicijnen moet gebruiken, willen wij graag op de hoogte gebracht worden over de toediening. Door middel van een goede communicatie hoeft er ook niets mis te gaan. Als u wilt, dat wij medicijnen geven aan uw kind, dan moet u het formulier “Verzoek tot medicijntoediening” invullen en ondertekend aan de pedagogisch medewerker geven. Dit formulier kunt u opvragen. Wij zullen ons best doen, om de medicijnen correct toe te dienen, maar we kunnen echter geen aansprakelijkheid aanvaarden (zie: Protocol Medicijnen). 4.9 Feesten De gebruikelijke feesten worden gevierd met de kinderen en de medewerkers. Als de gelegenheid zich voordoet, worden ook de ouders erbij betrokken. Aan o.a. de volgende feesten wordt aandacht geschonken: - Verjaardagen - Sinterklaas - Kerstmis - Pasen - Zomerfeest 4.10
Handelswijze bij ongeval
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 11 van 15
Op de locaties waar onze peutergroepen zich bevinden zijn dagelijks BHV-ers aanwezig. Er blijft altijd een pedagogisch medewerker bij het kind om het gerust te stellen en om hulp te bieden. De andere medewerker neemt contact op met de ouders en zoekt medische hulp. Bij een ernstig ongeval wordt een ambulance of een arts gebeld. Een pedagogisch medewerker gaat met het kind mee, indien er geen eigen ouder aanwezig is. 4.11 Risico-inventarisatie Gezondheid en Veiligheid Ieder jaar wordt op alle locaties een risico-inventarisatie uitgevoerd. 4.12 Extra zorg Als een pedagogisch medewerker opmerkt, dat een peuter niet volgens het gewone patroon ontwikkelt, dan kan deze contact opnemen met de interne begeleider (IB’er) van de school. Na overleg met de ouders kan door middel van observaties en onderzoekjes een plan van aanpak gemaakt worden voor het kind. Als het nodig is kan gebruik gemaakt worden van hulpdiensten, zoals het Multidisciplinair-team (MD-team), de GGD, Centrum voor Zorg en Jeugd, enz. Zie de Sociale Kaart. Structureel worden ontwikkelingen van alle kinderen besproken tussen de pedagogisch medewerker, de interne begeleider.
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 12 van 15
5.
Contacten met ouders
5.1 Het intakegesprek Ouders kunnen een afspraak maken voor een intakegesprek. De belangrijkste zaken worden dan besproken. Er worden afspraken gemaakt over de voeding, de verzorging. De ouders kunnen het pedagogisch beleidsplan inzien. Ze krijgen praktische informatie mee. Er kan meteen kennis gemaakt worden met de pedagogische medewerkers en eventuele stagiaires. 5.2 Wennen We hebben bij de peutergroepen geen wenperiode. Desgewenst kan er een korte wenperiode afgesproken worden. 5.3 Afname extra dagdeel Het kan voorkomen dat de ouders het contract open willen breken en ( tijdelijk) gebruik willen maken van een extra dagdeel. Dit kan alleen wanneer er voor het gewenste dagdeel geen wachtlijst aanwezig is. Wellicht kan er nog tussen groepen gewisseld worden. Het totale kinderaantal zal echter nooit ( ook niet tijdelijk) het aantal van 14 overstijgen. Voor deze extra dag worden navenant kosten in rekening gebracht. 5.4 Interne overplaatsing Als kinderen overgeplaatst worden naar een andere vestiging, wordt er altijd een uitvoerig gesprek gevoerd. 5.5 Exitgesprek Wanneer het bezoek aan de peutergroep wordt beëindigd, wordt er altijd een overdrachtsformulier ingevuld. Dit formulier wordt verstuurd naar de organisatie, waar uw kind naar toe gaat. Graag willen we ook van de ouders weten, of zij tevreden zijn. Wij staan altijd open voor suggesties, die kunnen leiden tot verbetering. 5.6. Oudercontacten en Privacy Het is belangrijk, om regelmatig contact te hebben met de ouders over het welbevinden van het kind. De ouders kunnen met de pedagogische medewerker ook over lastige en moeilijke onderwerpen praten. De pedagogische medewerkers houden zich aan het beroepsgeheim. Tijdens het halen en brengen van het kind kan in het kort relevante informatie doorgegeven worden aan de pedagogisch medewerker. Per jaar worden er bij de VVE-groepen enkele ouderbijeenkomsten belegd rondom een thema van de opvoeding. Suggesties voor thema’s kunt u aanmelden bij de pedagogisch medewerker. In de loop van het jaar zijn er diverse feesten. Ouders kunnen hierin wel, dan niet participeren. 5.7 Oudercommissie Het is belangrijk, dat u als ouder meedenkt en adviseert over het beleid van de kinderopvang. Heeft u hiervoor belangstelling en wilt u meer weten, neem dan contact op met de pedagogisch medewerker. Die kan u doorverwijzen. U kunt als ouder zitting nemen in de medezeggenschapsraad (MR) van de school. Op de site www.zckk.nl/ onder het kopje ZcKK-OC en dan oudercommissie-informatie staat wat de oudercommissie kan doen bij klachten. 5.8 Zorgcontact Wanneer er sprake is van zorgproblematiek wordt in een zo vroeg mogelijk stadium contact opgenomen met de ouders. Gedurende het zorgtraject is regelmatig contact met de ouders noodzakelijk. Er wordt niets ondernomen buiten medeweten van de ouders. Via een VVE-plaatsing is het mogelijk om 4 dagdelen te komen. Twee dagdelen zullen dan worden bekostigd via de Sociale Dienst. Binnen de organisatie wordt er gewerkt met de “Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling” wanneer het de relatie kind-ouder betreft en de vertrouwensinspecteur (tel 0900-1113111), voor
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 13 van 15
wanneer het relatie kind-medewerker betreft.
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 14 van 15
6.
Personeelsbeleid
6.1 Vast personeel Wij werken hoofdzakelijk met vaste pedagogisch medewerkers. Dit is nodig om de continuïteit te waarborgen. Er zijn verschillende opleidingsniveaus vanuit het MBO en het HBO. Het opleidingsniveau van de pedagogisch medewerkers is minimaal MBO-3. Alle pedagogisch medewerkers hebben de beschikking over een V.O.G. (Verklaring omtrent het gedrag). Met het pedagogisch handelen wordt uiting gegeven aan de missie en de visie van de organisatie. De pedagogisch medewerkers staan open voor ideeën, meningen en culturele invloeden. Zij hebben inzicht in hun eigen handelen met betrekking tot de interactie met de kinderen, de ouders en de collega’s. Zij kunnen reflecteren op hun eigen werk. 6.2 Invalkrachten Als een vaste medewerker afwezig is, kan deze worden vervangen door een invaller. We trachten om mensen hiervoor achter de hand te houden, die bekend zijn met onze organisatie. Zo wordt de continuïteit zoveel mogelijk gewaarborgd. Invalkrachten hebben de beschikking over een V.O.G. (Verklaring omtrent het gedrag). 6.3 BBL-ers en Stagiaires Vanuit de beroepsopleidingen kunnen stagiaires worden aangetrokken. Er is maximaal één stagiaire in de groep. Elke stagiaire wordt begeleid door een praktijkopleider. In de groep is één pedagogisch medewerker aangewezen, die de vaste werkbegeleider is voor de stagiaire. De stagiaires houden zich bezig met allerlei opdrachten, met individuele kinderen en in groepsverband. De stagiaires hebben de beschikking over een V.O.G. (Verklaring omtrent het gedrag). 6.4 Vrijwilligers Het kan voorkomen dat een vrijwilliger werkzaamheden verricht op de locatie van een peuterspeelzaal. Dit gebeurt onder strikte voorwaarden. Vrijwilligers hebben de beschikking over een V.O.G. (Verklaring omtrent het gedrag). 7
Klachten
Een klacht kunt u allereerst bespreken met de pedagogisch medewerker. Komt u er niet uit , dan kunt u uw klacht bespreken met de coördinator/ directeur van de peutergroep. Mocht een klacht niet naar tevredenheid afgehandeld zijn, kunnen ouders zich ( afhankelijk van de aard van de klacht) wenden tot de ZcKK ( Zuid-Hollandse centrale Klachtencommissie Kinderopvang) te Rotterdam (www.zckk.nl/)
Nawoord Dit beleidsplan geeft richting aan het pedagogische handelen van de medewerkers. Het plan is voortdurend aan verandering onderhevig. Door de inbreng van ouders en medewerkers wordt het beleid steeds verder ontwikkeld. Het plan wordt jaarlijks bijgesteld. De directie zorgt ervoor, dat het beleid getoetst wordt.
7.1 / 11-11-2013 / Pedagogisch Beleidsplan Kinderopvang
Pag. 15 van 15