PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN
HOPPAS KINDEROPVANG
1
INLEIDING Kinderopvang: werken aan de hand van het pedagogisch beleid? HOPPAS Kinderopvang wil zich onderscheiden van de concurrentie door hoogwaardige en persoonlijke opvang te bieden. Leidsters, invalkrachten, vrijwilligers en stagiaires volgen het pedagogisch beleid van HOPPAS Kinderopvang dat bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en stimulerende omgeving. HOPPAS werkt constant aan kwaliteitsverbetering en volgt de ontwikkelingen in de markt op de voet. Het pedagogisch beleidsplan is dan ook constant in ontwikkeling, en nieuwe thema’s en gewijzigde inzichten zouden tot aanpassing van dit plan kunnen leiden. Naast het pedagogisch beleidsplan heeft HOPPAS een werkplan ontwikkeld dat deel uitmaakt van het pedagogisch beleidsplan. Wij zijn ervan overtuigd ouders het vertrouwen te kunnen geven in een veilige en stimulerende opvang.
Rijswijk NB, Eveline den Hartog-Koek
januari 2010 (7e versie) - nieuwe groepssamenstelling buitenschoolse opvanglokaties (p.7)
2
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1
VISIE OP KINDEROPVANG
4
Missie Visie
4 4
PEDAGOGISCHE DOELEN
5
het bieden van een gevoel van veiligheid kennis nemen van de wereld om zich heen persoonlijke competentie sociale competentie overdracht van waarden en normen
5 5 5 5 6
HOOFDSTUK 3
MIDDELEN
7
HOOFDSTUK 4
PEDAGOGISCH HANDELEN
9
HOOFDSTUK 5
DAGINDELING
10
activiteiten/dagindeling dagelijkse activiteiten
10 11
SAMENWERKEN
12
ouders oudercommissie verzekeringen klachtenreglement ggd-west brabant branchevereniging hulporganisaties en lokale instellingen stagebeleid
12 12 12 12 12 12 12 13
1.1 1.2
HOOFDSTUK 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
5.1 5.2
HOOFDSTUK 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
3
HOOFDSTUK 1 VISIE OP KINDEROPVANG HOPPAS Kinderopvang biedt opvang voor kinderen van 0 tot 12 jaar. HOPPAS Kinderopvang heeft een missie die zij wil uitdragen en een visie op wat zij wil zijn en hoe zij wil handelen. Deze visie en missie vormen de basis van het pedagogisch beleidsplan. Het pedagogisch beleidsplan is geen onveranderlijk plan maar nieuwe thema’s en gewijzigde inzichten zullen tot aanpassing van dit plan kunnen leiden. 1.1 MISSIE HOPPAS Kinderopvang wil kwalitatieve en persoonlijke kinderopvang bieden voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Ons kinderopvangcentrum richt zich daarbij op kinderen uit allerlei soorten gezinnen waarmee de diversiteit binnen het centrum toeneemt. De organisatie heeft oog voor de wensen van de ouders, aangezien zij de basis vormen voor het kind. Uitgangspunt is dat ouders de regie hebben over de opvoeding. HOPPAS Kinderopvang streeft ernaar een slagvaardige en dienstverlenende organisatie te zijn waarbij het kind als een uniek en sociaal wezen voorop staat.
1.2 VISIE Onze kinderopvanginstelling heeft haar visie gebaseerd op de visies van pedagogen Célestine Freinet en Thomas Gordon en formuleert deze als volgt: • • • •
Een kind heeft een natuurlijke leergierigheid en enthousiasme. Het is aan de volwassenen het kind de kans te geven alles waar hij belangstelling voor heeft te onderzoeken. Ieder kind is uniek. De omgeving moet het kind stimuleren tot zelfontdekking en zelf doen. Het kind leert door alles steeds weer zelf te doen. Een kind is een sociaal wezen, door samen te werken bereikt het meer dan in z’n eentje. Door expressie leert het kind zich vrij te uiten en zichzelf en de anderen beter kennen. Een kind maakt deel uit van de wereld om zich heen. Het kind heeft recht op de grote mensenwereld.
Freinet vindt het belangrijk dat een kind in contact staat met de wereld om zich heen. Kinderopvang is volgens hem geen kinderpaleis waar kinderen in hun eigen beschermende wereldje opgroeien. Freinet hecht veel waarde aan expressie aangezien dit een middel bij uitstek is om elkaar te laten zien in welke wereld ze leven. Freinet sluit goed aan op onze visie op groepsopvoeding: werken met kleine, verticale groepen waarin iedereen tot zijn recht komt. Gelijkwaardige relaties van kinderen binnen de groep en elkaar op de hoogte brengen van verschillende levensvormen. De leidster zal de interactie tussen de kinderen stimuleren. Bovengenoemde visie (en het pedagogisch beleid in het algemeen) geeft richting aan het pedagogisch handelen van de leidsters, directie en andere medewerkers binnen HOPPAS Kinderopvang. Bovendien vormt zij de basis voor de inrichting van de omgeving waarin het kind verkeert. Ontwikkeling en opvoeding zijn de uitkomst van een dynamisch proces tussen kind, opvoeder(s) en omgeving. Er is sprake van een voortdurende wisselwerking. Op basis van bovengenoemde visie formuleert de kinderopvanginstelling haar pedagogische doelen.
4
HOOFDSTUK 2 PEDAGOGISCHE DOELEN De afgelopen jaren is de kwaliteit van de kinderopvang flink onder de loep genomen. De overheid verstaat onder kwaliteit van de kinderopvang: “verantwoorde kinderopvang is kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving”. Daarbij is het belangrijk dat het kind niet opgroeit naast de buitenwereld maar in de buitenwereld en dus deel uit maakt van deze wereld om zich heen. Ontwikkeling betreft onder meer de sociale, emotionele, motorische, creatieve, cognitieve, morele en talige ontwikkeling, evenals de ontwikkeling van identiteit en zelfredzaamheid. Op basis van bovengenoemde visies en de theorie van Riksen–Walraven formuleren wij de volgende vijf pedagogische doelen: 1. 2. 3. 4. 5.
Het bieden van een gevoel van veiligheid Kennis nemen van de wereld om zich heen en er ook deel van uit maken Mogelijkheden bieden voor ontwikkeling van de persoonlijke competenties Mogelijkheden bieden voor ontwikkeling van de sociale competenties Leren omgaan met diversiteiten en overdracht van waarden en normen
2.1 Het bieden van een gevoel van veiligheid Het bieden van veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen in het hier en nu, maar ook omdat het frequent of langdurig blootstaan van jonge kinderen aan onveilige situaties negatieve gevolgen kan hebben voor hun ontwikkeling en functioneren op langere termijn. 2.2 Kennis nemen van de wereld om zich heen en er ook deel van uit maken Kinderen maken deel uit van onze samenleving en moeten niet opgroeien in een aparte kinderwereld waarin het kind gedwongen wordt met speelgoed alleen maar te doen alsof en die spelletjes moeten spelen die kinderen altijd moeten spelen omdat het zo schattig is. Spel en speelgoed moet perspectief bieden voor een ontwikkeling naar een actief meedoen in de maatschappij. De kinderen zijn zelf medeverantwoordelijk voor dagelijkse werkzaamheden zoals schoonmaken, opruimen, etc. Waarden en normen worden op een natuurlijke manier aangeleerd en de kinderen voelen zich gerespecteerd en belangrijk. 2.3 Mogelijkheden bieden voor ontwikkeling van de persoonlijke competenties Met het begrip persoonlijke competentie worden persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen en creativiteit bedoeld. Dit stelt het kind in staat om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken. Het kind moet eigen verantwoordelijkheid dragen naar draagkracht en moet gestimuleerd worden tot zelfontdekking en zelf doen. Hierbij moet voortdurend gekeken worden waaraan een kind behoefte heeft, wat op dat moment voor een kind belangrijk is, wat het wil leren. 2.4 Mogelijkheden bieden voor ontwikkeling van de sociale competenties Het begrip ‘sociale competentie’ omvat een scala aan sociale kennis en vaardigheden, zoals zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, andere helpen en conflicten voorkomen en oplossen. Kinderen leren van de ervaringen van andere kinderen. Kinderen willen niet alleen kennen maar ook manipuleren en beheersen. Kinderen leren door samenspel, zelf handelen, experimenteren, ontdekken en daar met anderen over communiceren. Het is de kunst van de leidster om deze vorm van leren in banen te leiden en sturing te geven aan het proces dat de kinderen zelf in gang zetten. Door expressie leert het kind zich vrij te uiten en zichzelf en de anderen beter kennen.
5
2.5 Leren omgaan met diversiteiten en overdracht van waarden en normen Kinderen zijn niet gelijk maar wel gelijkwaardig. Ieder kind is uniek. Kinderen moeten de kans krijgen om verschillende levenswijzen en verschillende culturen te leren kennen en eigen te maken. Kinderopvang biedt een bredere samenleving dan het gezin, waar kinderen in aanraking komen met andere aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze samenleving kenmerkt. In de samenleving gelden bepaalde algemeen geaccepteerde waarden en normen. De belangrijkste waarden en normen worden door het team uitgedragen.
6
HOOFDSTUK 3 MIDDELEN Om haar doelen te rechtvaardigen zet HOPPAS Kinderopvang een vijftal middelen in: 3.1 De leid(st)er – kind interactie De leidster geeft het kind de ruimte voor het doen van eigen ontdekkingen en begeleidt hem daarbij. Ze laat de kinderen zoveel mogelijk vrij om wel of niet mee te doen. De leidster gaat in op ervaringen van de kinderen en verwerkt die in het groepsdagboek. Er heerst een pedagogisch klimaat, waarin ruimte voor groepsopvoeding en voor individuele ontplooiing van kinderen aanwezig is. Signaalfunctie Mocht de leidster ten aanzien van het kind van mening zijn dat er op een bepaald gebied in de ontwikkeling iets opvalt of dat er een achterstand is, dan bespreekt zij dit op zorgvuldige wijze met de ouders. Het kan zijn dat de ouders de zorg niet delen of er niet voor open staan. Indien de leidster zich zorgen blijft maken, dan kan zij dit bespreken met een lid van de directie. Indien deze ook van mening is dat er sprake is van een belemmerende factor met betrekking tot de ontwikkeling van het kind, dan zal de kwestie opnieuw met de ouders worden besproken. De leidster kan tevens een signaalfunctie hebben bij een vermoeden van verwaarlozing of misbruik van het kind in de eigen omgeving. Voertaal Medewerkers van HOPPAS spreken ABN Nederlands. Zij corrigeren de kinderen door het woord of de zin op de juiste manier te herhalen. Opleidingseis HOPPAS Kinderopvang werkt met bevoegde leidsters die tenminste te studie SPW-3 afgerond hebben. HOPPAS Kinderopvang waarborgt haar kwaliteit door haar personeel regelmatig cursussen te laten volgen. Leidsters kunnen ondersteund worden door stagiaires of vrijwilligers. Leidster blijft verantwoordelijk en ziet toe op het handelen van de stagiair of vrijwilliger. 3.2 De fysieke omgeving De ruimte is ingedeeld in verschillende functionele werkhoeken, die verschillende soorten werk/spel mogelijk maken. Er is ook een terugtrekhoek zodat kinderen kunnen samenspelen maar ook alleen kunnen zijn. Alles in de ruimte bevordert de zelfstandigheid van de kinderen. Risico-inventarisatie De ruimte wordt op veiligheid en gezondheid getoets middels de Risico-inventarisatie (veiligheid en gezondheid). 3.3 De groep De groepsopvang verschilt van de huissituatie. Er zijn andere gewoonten, rituelen, regels en activiteiten en er zijn vooral meer kinderen. Er wordt veel waarde gehecht aan de meerwaarde van de groep, namelijk de mogelijkheden tot ontwikkeling van de sociale en emotionele vaardigheden, creatieve vaardigheden en omgang met diversiteit. Het kinderopvangcentrum vindt een stabiele groep die langere tijd bij elkaar is belangrijk voor het aangaan en kunnen blijven bestaan van vriendschappen tussen kinderen. Een verticale groep stimuleert de taalontwikkeling beter, grotere kinderen kunnen kleinere kinderen helpen en kleinere kinderen leren van grotere kinderen. Er kunnen betere gehechtheidrelaties ontstaan omdat de kinderen lange tijd bij elkaar en bij dezelfde leidster zijn. Leeftijdsopbouw HOPPAS Kinderopvang vangt in Waardhuizen maximaal 16 kinderen (0-4 jaar) tegelijkertijd op in haar dagopvang. In de buitenschoolse opvang in Andel worden maximaal 30 kinderen, in Almkerk 45 kinderen en in Sleeuwijk 40 kinderen opgevangen. In de buitenschoolse opvanglokaties zijn de groepen verdeeld over twee stamgroepen. Elke stamgroep heeft zijn eigen vaste leidster en doorloopt zijn eigen programma. Een stamgroep bestaat uit maximaal 20 kinderen. De leeftijdsopbouw is van 4 tot 7 jaar en van 7 tot 12 jaar.
7
Kind-leidster-ratio In de ”beleidsregels kwaliteit kinderopvang”, staat hoeveel kinderen 1 leidster onder haar hoede mag hebben. Kinderen in de leeftijd van 0 tot 1 jaar: 1 leidster / 4 kinderen Kinderen in de leeftijd van 1 tot 2 jaar: 1 leidster / 5 kinderen Kinderen in de leeftijd van 2 tot 3 jaar: 1 leidster / 6 kinderen Kinderen in de leeftijd van 3 tot 4 jaar: 1 leidster / 8 kinderen 4 jaar tot einde basisschool: 1 leidster / 10 kinderen 8 jaar tot einde basisschool: 2 leidsters en een andere volwassene / 30 kinderen Achterwacht Wanneer er weinig kinderen op de groep aanwezig zijn en er maar één leidster aanwezig is voor de verzorging van de kinderen, is er een achterwacht geregeld. Dat kan een samenwerking zijn met een medegebruiker van het gebouw of een personeelslid van HOPPAS Kinderopvang die goed bereikbaar is en zich op korter dan 10 minuten rijden afstand bevindt.
3.4 Het activiteitenaanbod Kinderen van de opvang gaan wandelen, picknicken in het park of halen een boodschap. Er worden activiteiten in huis gehaald als een voorleesmiddag of peuterdans. Er is een boekenkast met boeken aanwezig. De leidster stimuleert de kinderen ervaringen te uiten en dingen zelfstandig uit te werken. Ervaringen van buiten worden naar binnen gehaald. De buitenschoolse opvang werkt aan de hand van een activiteitenschema op basis van een maandthema. De dagopvang werkt met een vaste dagindeling waarin een maandelijks thema verwerkt wordt. De activiteitenschema’s kunt u terugvinden op de internetsite en in onze verblijven. 3.5 Het speelmateriaal Het is belangrijk dat er voor de leeftijd van de kinderen geschikt speelmateriaal binnen en buiten aanwezig is. Er wordt gewerkt/gespeeld met levensechte materialen. Goed speelmateriaal is multifunctioneel, uitnodigend en bruikbaar in de grote mensenwereld. Er wordt gewerkt/gespeeld met levensechte materialen. Hierdoor wordt de werkelijkheid naar binnen gehaald zonder daarbij de waarde van de fantasie teniet te doen.
8
HOOFDSTUK 4 PEDAGOGISCH HANDELEN Het pedagogisch beleid zal in de praktijk vorm gaan krijgen en wordt zodoende omgezet in pedagogisch handelen. Het centrum handelt volgens de democratische opvoedstijl. Er wordt veel waarde gehecht aan het recht op vrije meningsuiting, persoonlijke vrijheid en gelijkheid van allen. De mening van de kinderen telt en de leid(st)er benadert het kind met begrip en respect. De leid(st)ers dragen in ieder geval de volgende waarden en normen uit: • Kinderen dragen op hun eigen niveau verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen op de groep • Respect voor autonomie wat inhoudt dat kinderen voortdurend de kans krijgen om dingen zelf te doen en zelf uit te proberen • We stimuleren dat kinderen zoveel mogelijk elkaar te helpen en te troosten • Ieder kind mag zijn zoals het is en dat wordt zowel door de groepsleiding als door de andere kinderen gerespecteerd • We zijn met elkaar verantwoordelijk voor de sfeer in de groep 4.1
Vanuit de positie van groepsleid(st)er naar kinderen:
Leid(st)ers kennen de thuissituatie van de kinderen, de ouders, broers en zusjes en betrekken dit bij de opvoeding op het kindercentrum. Zij zijn in staat leuke en zinnige activiteiten te doen met de kinderen. Sensitieve responsiviteit geeft aan dat de leid(st)er ingaat op signalen die aangeven dat het kind zich niet goed voelt of behoefte heeft aan emotionele ondersteuning. Bovendien moet de leid(st)er structureren, praten en uitleggen, de ontwikkeling stimuleren en de interacties tussen kinderen begeleiden. 4.2 Vanuit de positie van groepsleid(st)er naar ouders Ouders hebben de regie over de opvoeding en vormen de basis voor het kind. Interesse in de thuissituatie van de ouders is belangrijk en komt terug in de beleefwereld van het kind. Contact tussen leid(st)er en ouder komt veelvuldig voor. Dagboeken en fotoboeken worden niet alleen gemaakt voor de kinderen maar ook voor de ouders. 4.3 Vanuit de positie van groepsleid(st)er naar elkaar Leidsters luisteren naar elkaars verhaal. Er wordt veel geëvalueerd, overlegd en eventueel bijgesteld. Ook tussen de leid(st)ers onderling is respect voor diversiteit. 4.4 Vanuit signalerende rol en preventief handelen Leid(st)ers observeren, registreren en rapporteren. Het team kent de kenmerken om fysiek of emotioneel geweld te herkennen en kent de procedure van het centrum wanneer dit voorkomt.
9
HOOFDSTUK 5 DAGINDELING 5.1 DE DAGINDELING VOOR DE DAGOPVANG: Als kinderen ‘s morgens worden gebracht (vanaf 08.00 uur), wordt er eerst met elkaar iets gedronken en fruit gegeten en kunnen de kinderen hun verhaal kwijt (kinderen kunnen tot 09.30 uur gebracht worden). Er wordt met de kinderen besproken wat zij die dag gaan doen. Dit geeft kinderen structuur en bereidt hen voor op wat komen gaat. HOPPAS vindt het belangrijk dat hetzelfde ritueel elke dag terug komt. Op deze manier weet het kind waar hij/zij aan toe is. Er wordt gezamenlijk naar het toilet gegaan om de zindelijkheid te bevorderen, de kinderen die dit nog niet zijn worden verschoond. Vervolgens wordt er tijd vrijgemaakt voor vrij spel of een activiteit.(bij mooi weer gaan de kinderen naar buiten). Tegen 11.30 uur is het tijd om te gaan lunchen. De kinderen krijgen eerst een boterham met iets gezonds erop, vervolgens mogen ze iets zoets kiezen. We proberen de kinderen zoveel mogelijk hun eigen brood te laten smeren, afhankelijk van de leeftijd. Er wordt opnieuw een verschoonronde gedaan. Dan wordt het tijd om te gaan slapen. De kinderen die geen slaaprust meer nodig hebben spelen rustig op de groep. Tegen 15.00 uur worden de kinderen wakker gemaakt, en stimuleren de leidsters de kinderen zichzelf aan te kleden. Kinderen krijgen de tijd om te gaan plassen en vervolgens mogen ze weer aan tafel gaan zitten. Er wordt yoghurt gegeten met een koekje, en verhalen worden uitgewisseld. Als het mooi weer is kunnen de kinderen naar buiten en anders wordt er een georganiseerde activiteit aangeboden. Kinderen kunnen vanaf 16.00 uur weer opgehaald worden. Er wordt een overdracht gegeven aan de ouders en het einde van de dag is aangebroken. (uiteraard slapen en eten de baby’s in een ander ritme. Het ritme van thuis wordt hierbij aangehouden. Wel betrekken de leidsters de baby’s zoveel mogelijk bij de oudere kinderen, dit om de sociaal emotionele ontwikkeling te stimuleren). Algemeen: < Kinderen willen dikwijls graag meedoen met het leveren van (kleine) huishoudelijke taken zoals iets in de prullenbak gooien, met een doekje schoonmaken en helpen met de tafel dekken. Welke taken een kind mag doen, hangt af van de leeftijd en van wat een kind aankan. Er wordt geen onderscheid gemaakt bij het verdelen van taken tussen jongens en meisjes. < De kinderen gaan in principe elke dag naar buiten tenzij het bijzonder slecht weer is. Leidster(s) kunnen met de kinderen praten over allerlei dingen die zij onderweg tegenkomen. Ook het weer en de wisseling van de seizoenen krijgen aandacht. De kinderen wordt respect voor natuur bijgebracht. < Bij het creatief bezig zijn (zoals knutselen) kun je de kinderen stimuleren door zelf enthousiast aan de gang te gaan. De kinderen worden niet gedwongen, zij ‘hoeven’ niet. Bij kinderen kan het resultaat een gevoel geven van trots op eigen kunnen. Prestatiedrang en onderlinge competitie tussen de kinderen wordt niet door de leidster bevorderd. < De leidster besteedt aandacht aan het samen muziek maken en het doen van kringspellen. < HOPPAS Kinderopvang gaat bewust om met televisie kijken. Dit wil zeggen dat er met mate televisie en video wordt gekeken en alleen naar programma’s die voor de kinderen geschikt zijn. < Bij het vieren van feesten wordt aangesloten bij de belevingswereld van de kinderen.
5.1 DE DAGINDELING VOOR DE BUITENSCHOOLSE OPVANG: Als kinderen ‘s middags uit school komen dan wordt met elkaar iets gedronken en kunnen de kinderen hun verhaal kwijt. Er wordt met de kinderen besproken wat zij die dag gaan doen. Dit geeft kinderen structuur en bereidt hen voor op wat komen gaat. HOPPAS vindt het belangrijk dat hetzelfde ritueel elke dag terug komt. Op deze manier weet het kind waar hij/zij aan toe is.
10
5.2 DAGELIJKSE ACTIVITEITEN Deze activiteiten vormen de basis van de opvang en zorgen voor geborgenheid en veiligheid. 1. Vrij spelen / lezen Kinderen krijgen volop mogelijkheid om zelfstandig te spelen of zich terug te trekken. Sommige kinderen lezen graag terwijl andere kinderen graag samen een puzzel maken. (sociale ontwikkeling, ontdekking, cognitieve ontwikkeling) 2. Samen drinken Er zijn vaste momenten op de dag dat de kinderen samen komen en dat iedereen de kans krijgt om zijn verhaal te doen. De kinderen worden gestimuleerd om interesse te hebben naar elkaars verhaal. De kinderen kunnen tijdens deze momenten afspraken maken om samen te spelen of organiseren. De leidster begeleidt dit sociale contact. 3. Vrije expressie / kunst, dans, toneel Kinderen kunnen in groepen werken of individueel. De kinderen bepalen zelf wat zij willen doen: schilderen, knutselen, bouwen of lezen. (socialisatie, sociale competentie, expressie) 4. Evaluatie Aan het eind van de dag krijgt iedereen de gelegenheid om zich te uiten tijdens het evaluatiegesprek. (overdrachtsgesprek). Wat is er goed gegaan, wat niet? Zijn er nog suggesties over wat kinderen morgen willen doen of iets degelijks. (socialisatie, sociale competentie) Wisselende activiteiten Deze activiteiten kunnen wekelijks veranderen of zelfs op het moment zelf nog vervangen worden door activiteiten die de leid(st)er achter de hand heeft. 5. Teamspel In overleg met de kinderen wordt er een teamspel georganiseerd. Veelal zal dit buitenspelen plaatsvinden. B.v. voetballen met de oudere kinderen of zingen en dansen op muziek. (sociale ontwikkelingen en uiten van gevoelens) 6. Video kijken De kinderen krijgen de mogelijkheid om video te kijken. Zij kunnen in onderling overleg zelf de film uitkiezen. De leid(st)er zorgt voor passend aanbod. Video kijken is aan bepaalde tijden gebonden. 7. Moderne dans Leid(st)er werkt aan een gezamenlijke, moderne dans, op door de kinderen gekozen muziek. (sociale en lichamelijke ontwikkeling) 8. Boodschappen doen Kinderen stellen samen met de leiding boodschappenlijst op. Dit kan zijn voor een activiteit van die dag of voor een activiteit die later in de week zal plaatsvinden. Iedere week mag een ander groepje boodschappen doen. (grote mensenwereld, sociale ontwikkeling, verantwoordelijkheid) 9. Inrichting van de ruimte De kinderen denken en helpen de leid(st)er bij de inrichting van de ruimte. De kinderen maken tekeningen en geven uitleg over hun voorkeur. Uiteindelijk bepaald de groep, samen met de leid(st)er wat de inrichting gaat worden. (betrokkenheid) Naast deze activiteiten zal samenwerking met lokale voorzieningen georganiseerd worden waardoor de kinderen in aanraking komen met verschillende activiteiten in de buurt.
11
HOOFDSTUK 6 SAMENWERKEN HOPPAS Kinderopvang werkt met diverse partners samen. Door deze samenwerking is onze kinderopvanginstelling in staat hoogwaardige opvang te bieden. De partners worden hieronder kort besproken. 6.1 OUDERS Wij vinden het erg belangrijk dat ouders zich betrokken voelen. Wij realiseren ons dat wij opvang bieden aan het dierbaarste bezit van ouders. Wij staan dan ook open voor adviezen en tips van ouders. Tijdens het intakegesprek wordt de opvoeding besproken. Tijdens de opvang houden leidster(s) en ouder(s) veel contact met elkaar. Daarnaast vindt één keer per jaar een officieel evaluatiegesprek plaats.
6.2 OUDERCOMMISSIE De oudercommissie bestaat uit ouders van kinderen die aangesloten zijn bij onze kinderopvanginstelling. Met de oudercommissie beschikt de organisatie over een gesprekspartner die namens de ouders kan spreken. De commissie wordt regelmatig geïnformeerd door onze coördinator over de gang van zaken. De commissie heeft recht om advies te vragen en eveneens recht om advies te geven. HOPPAS stelt het reglement op waarbinnen de commissie actief is en de commissie stelt vervolgens zelf haar huishoudelijk reglement op. Om in contact te komen met onze oudercommissie kunt u terecht op onze internetsite. 6.3 VERZEKERINGEN HOPPAS Kinderopvang ongevallenverzekering.
sluit
een
bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering
af
en
een
6.4 KLACHTENREGLEMENT Waar veel mensen komen, kunnen klachten ontstaan. De klachtenregeling geldt voor alle aspecten van het bureau en haar dienstverlening. Ouders kunnen met hun klachten bij de coördinator/ directie terecht. De klacht wordt dan naar behoren behandeld. In het uitzonderlijke geval wanneer de directie en de ouder de klacht niet in overeenstemming kunnen afhandelen is onze instelling aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). De SKK kan een officiële uitspraak doen over de afhandeling van de betreffende klacht. Ieder jaar zal onze kinderopvanginstelling een “jaarverslag klachten” maken en deze terugkoppelen naar de inspecteur van de GGD. 6.5 GGD-WEST BRABANT HOPPAS Kinderopvang wordt jaarlijks getoetst door de GGD. Het verlag van deze toetsing ligt ter inzage bij HOPPAS kantoor. 6.6 BRANCHEVERENIGING HOPPAS Kinderopvang is aangesloten bij de Branchevereniging Ondernemers in de Kinderopvang. Wij volgen het Convenant Kwaliteit en de CAO-regelingen binnen de branche. 6.7 HULPORGANISATIES EN LOKALE INSTELLINGEN HOPPAS Kinderopvang heeft een sociale kaart aangelegd met hulporganisaties en lokale instellingen in de buurt. Zij is bevoegd om ouders voor specifieke informatie door te verwijzen naar de betreffende instellingen.
12
6.8 STAGEBELEID HOPPAS is officieel erkend door Calibris voor het begeleiden van stagiairs Helpende Welzijn en SPW-3. De kinderopvang is altijd in beweging en HOPPAS Kinderopvang vindt het belangrijk leerlingen bij de ontwikkelingen te betrekken. Bij het opleiden vormen eigen verantwoordelijkheid en zelfwerkzaamheid, een respectvolle benadering en het vertrouwen in de mogelijkheden de basis. In de stageperiode zullen kennis en vaardigheden overgedragen worden aan de leerlingen. De volgende aspecten zijn daarbij van belang: • • • •
Het bijdragen van kennis en vaardigheden in de praktijk, gericht op de toekomstige beroepsfunctie. Het aanleren van een beroepshouding Het bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling Het bevorderen van zelfstandig werken
Daarnaast heeft onze instelling regels opgesteld met betrekking tot de kinderen en de ouders: • • • • • • •
Ouders worden van te voren op de hoogte gesteld van de samenwerking met een stagiair. De ouder ontvangt van de kinderopvanginstelling een brief met de betreffende informatie. De leidster blijft verantwoordelijk voor de opvang. De leidster wordt begeleid door de opleidingscoördinator van HOPPAS. De leidster bepaalt de werkzaamheden van de stagiair en de zelfstandigheid waarmee zij haar werk kan doen. Opmerkingen met betrekking tot de stagiairs kunnen ouders bespreken met de opleidingscoördinator. BOL-leerlingen worden altijd boventallig ingezet behalve bij: de uitvoering van een door stagiaire georganiseerde activiteit. BBL-leerlingen worden voor minimaal 20 uur per week op de groep ingepland. BBL-leerlingen staan niet boventallig. Onze kinderopvanginstelling volgt hierin de BBL-regeling uit de CAOkinderopvang.
13