Algemeen pedagogisch beleidsplan Kinderopvang Panda
0
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
Inleiding
Kinderopvang Panda maakt onderscheid tussen het pedagogisch beleidplan en het pedagogisch werkplan .Het pedagogisch beleidsplan is gebaseerd op de vier competenties zoals zij genoemd zijn in de Wet Kinderopvang. In het pedagogisch beleidsplan lichten wij onze visie op pedagogisch handelen en onze doelen toe. Wij zijn er ons van bewust dat een pedagogisch beleidsplan nooit af is. Het is een voortdurend proces van vernieuwing en verbetering. Het gaat om het permanent nadenken over wat wij voor kinderen willen bereiken. Daarnaast is het voor ouders duidelijk waar ons kinderdagverblijf voor staat en wat wij belangrijk vinden in de opvoeding van kinderen. In een cyclus van vier jaar wordt het pedagogisch beleid volledig herzien. Dit proces vindt plaats in overleg met ouders en de directie. Indien nodig zal het pedagogisch beleidsplan eerder worden aangepast. Op basis van het algemeen pedagogisch beleid wordt er voor de locatie een werkplan geschreven. In het werkplan wordt concreet beschreven hoe praktisch invulling wordt gegeven aan het pedagogisch beleid. Het werkplan wordt door de locatie elk jaar opnieuw geëvalueerd en waar aangevuld of gewijzigd. Dit gebeurd in overleg met de pedagogisch medewerkers, ouders en directie.
Op het kinderdagverblijf is een kind aan onze zorg toevertrouwd en van goede verzorging afhankelijk. We hebben afspraken gemaakt over goede lichamelijke verzorging, voeding, voedselhygiëne en algemene hygiëne op het kinderdagverblijf. Hierbij inventariseren wij jaarlijks in de Risico inventarisatie en evaluatie. Aan de hand van de uitkomst wordt er een actieplan gemaakt die wij samen met het team en ouders bespreken. Wij passen ons beleid hierop aan. De risico inventarisatie wordt jaarlijks getoetst door de GGD.
1
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
Inhoudsopgave inleiding
1. Pedagogische visie en doelen--------------------------------------------------------- 3
1.1 visie op ontwikkeling-------------------------------------------------------------3 1.2 onze inspiratie--------------------------------------------------------------------- 3
2. De vier opvoedingsdoelen------------------------------------------------------------------ 4
2.1 pedagogische theorieën---------------------------------------------------------- 5
3. Emotionele – sociale ontwikkeling-------------------------------------------------- ----- 6
3.1 groepsopvang---------------------------------------------------------------------- 7 3.2 stamgroep-------------------------------------------------------------------------- 7 3.3 het vier ogenprincipe--------------------------------------------------- -------- 8 3.4 wennen op de groep------------------------------------------------------------- 8 3.5 structuur en rituelen-------------------------------------------------------- -----8 3.6 Meldcode AMK-------------------------------------------------------------------- 9 4. normen en waarden-------------------------------------------------------------------------9 4.1 corrigeren en belonen----------------------------------------------------------- 9
5. Persoonlijke competenties--------------------------------------------------------------- 10 5.1 sensorische en motorische ontwikkeling---------------------------------- 10 5.2 cognitieve ontwikkeling------------------------------------------------------- 11 5.3 creatieve ontwikkeling---------------------------------------------------------11 5.4 sensuele ontwikkeling--------------------------------------------------------- 12
6. Welbevinden-------------------------------------------------------------------------- ----- 12 6.1 Fysieke en gezonde veiligheid------------------------------------------------12 6.2 Welzijn---------------------------------------------------------------------------- 12
7. Medewerkers------------------------------------------------------------------------------ 12
7.1 continue screening------------------------------------------------------------ 13 7.2 uitzendkrachten----------------------------------------------------------------13
8. Samenwerking en inspraak ouders--------------------------------------------------- 13 8.1 oudercommissie--------------------------------------------------------------- 13 8.2 klachten--------------------------------------------------------------------------14
2
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
1. Pedagogische visie en doelen Kinderopvang Panda heeft kwaliteit hoog in het vaandel staan. Een veilige en koesterende omgeving (waarin kinderen onafhankelijkheid, vertrouwen en een positief gevoel over zichzelf en de wereld om hen heen kunnen ontwikkelen) is daarbij van groot belang. Via allerlei activiteiten worden kinderen uitgedaagd en gestimuleerd op het gebied van taal, literatuur, muziek, beweging, creativiteit en sociale vaardigheden. Wij hebben een vaste dagindeling die helpt bij het creëren van een veilige en gezonde omgeving. De mening van een kind doet er toe. Ieder kind wordt met respect behandeld en krijgt individuele aandacht. De medewerkers van Kinderopvang Panda luisteren naar de kinderen en reageren op een respectvolle en juiste manier op hen. Wij zorgen ervoor dat kinderen zich emotioneel en fysiek veilig voelen bij ons. Wij zijn van mening dat veiligheid de basis is voor verdere educatieve, sociale en persoonlijke ontwikkeling. We definiëren onderwijs als een proces van leren dat zich afspeelt in de interactie tussen kinderen en volwassenen. Onderwijs staat nooit op zichzelf maar is een leerproces dat plaatsvindt overal waar kinderen actief zijn. De ontwikkeling van fundamentele vaardigheden en waarden staan centraal in ons concept. In een stimulerende omgeving zijn de volwassenen de rolmodellen zijn. Kinderen hebben recht op onafhankelijkheid en moeten de mogelijkheid hebben om fouten te maken en daarvan te leren. Kinderen moeten de ruimte krijgen om op eigen wijze en in eigen tempo de wereld om zich heen te verkennen. 1.1 Visie op ontwikkeling
In de kinderopvang staat het kind central. De kinderen moeten de ruimte krijgen om op eigen wijze en in eigen tempo de wereld om hen heen te verkennen. Het kind ontwikkeld zich in wisselwerking met de omgeving. Enerzijds bidet de omgeving veiligheid en anderszijds de uitdaging om ervaringen op de doen. Het welbevinden van het kind staat centraal. De ontwikkeling van kinderen wordt onderscheiden in drie ontwikkelingsgebieden. • De lichamelijke ontwikkeling Het leren bewegen, grove en fijne motoriek en beheersing van de spieren • De verstandelijke ontwikkeling Het ontwikkelen van de taal, het denken en de zintuigelijke en creatieve ontwikkeling • De sociaal emotionele ontwikkeling De ontwikkeling van het gevoelsleven en het zelfstandig deelnemen aan de omgeving
Elk kind ontwikkelt en leert in zijn of haar eigen tempo. De omgeving van het kind kan de ontwikkeling en de persoonlijkheid van het kind stimuleren. Binnen Kinderopvang Panda besteden we aandacht aan de verschillende ontwikkelingsgebieden die de kinderen doorlopen: de sociaal-emotionele, lichamelijke, sensorische en motorische, cognitieve, taal, persoonlijkheid en seksuele ontwikkeling en de ontwikkeling van de creativiteit. Deze drie ontwikkelingsgebieden en de visie waarop kinderopvang Panda werkt komt het meest overeen met de filosofie van Maria Montessori. 1.2 onze inspiratie
Maria Montessori (1870-1952) Maria Montessori was arts. Ze was de eerste vrouw in Italië die een medische opleiding afrondde en werd mede daardoor een pionier in haar tijd. De Montessori-filosofie is gebaseerd op het principe dat kinderen een natuurlijk verlangen hebben om te leren en zichzelf te perfectioneren. Elk kind doet dat in zijn eigen tempo. Montessori geloofde in een holistische benadering van de ontwikkeling en dat kinderen moeten worden aangemoedigd verantwoordelijkheid voor hun eigen acties te nemen. Bij deze methode 3
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
stemt de leraar de activiteiten af op het ontwikkelingsstadium van het kind. Het is belangrijk dat onze kinderen leren door hun ervaringen met aanraken, bewegen, luisteren, zien en horen. Wij geloven dat onze kinderen mooi, krachtig, competent, creatief, en nieuwsgierig zijn en vol zitten met potentiële en ambitieuze verlangens.
Montessori bij Kinderopvang Panda. • Wij zijn niet verbonden met een bepaalde godsdienst. We zijn van mening dat alle religies moeten worden gerespecteerd. Op ons kinderdagverblijf worden vriendelijkheid, vreugde, liefde en respect vanzelfsprekend gevonden. • De ruimte is op kindniveau ingericht, zelfs de eettafel is laag zodat de kinderen zelf hun stoelen kunnen aanschuiven en van tafel af kunnen gaan wanneer het moet. Er zijn ook kinderwc’tjes zodat de kinderen zelfstandig naar de wc kunnen, indien zindelijk. • Kinderen worden aangemoedigd zelfstandig dingen te doen, zoals bijvoorbeeld aan- en uitkleden en de te tafel te dekken. Zelf eten met lepels of vorken, of als we brood of crackers eten zelf mogen smeren met een kindermesje. • Elk kind doorloopt dezelfde fasen, maar doet dit in een eigen tempo. Bij Kinderopvang wordt hier rekening meegehouden. • Kinderen hebben ook grenzen nodig. De pedagogisch medewerker observeert en spelen in op de behoeften van een kind. • Kinderen leren ook om zelf hun spullen op te ruimen, hierdoor krijgen ze een eigen verantwoordelijkheidsgevoel. • De pedagogisch medewerkers geven het kind eerst een voorbeeld van hoe iets moet, daarna kan het kind het op zijn eigen tempo na proberen te doen.
2. De basisdoelen De belevingswereld van ieder kind is uniek en wordt aangemoedigd. Het pedagogisch beleid van Kinderopvang Panda is gericht op de verschillende wijzen waarop een kind informatie tot zich neemt. Naast fantasie, creativiteit en de behoefte van een kind kennis op te nemen, richt Kinderopvang Panda zich op de verkenning van de omgeving. De Pedagogische aanpak van Kinderopvang Panda is geïnspireerd op vier basisdoelen. Deze basisdoelen worden verder in het beleid omschreven. • • • •
4
Emotionele veiligheid Persoonlijke competenties Sociale ontwikkeling Normen en waarden
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
Basisdoelen Van 1998 tot 2001 was Marianne Riksen-Walraven de eerste hoogleraar Pedagogiek voor de kinderopvang. Het opvoeden van kinderen in de kinderopvang staat vanaf die tijd officieel op de agenda als erkende leefomgeving tussen het gezin en de school. Opvoeders in deze drie leefomgevingen hebben in principe hetzelfde doel voor ogen: kinderen de kans geven om zich te ontwikkelen tot personen die goed functioneren in de samenleving. Ieder draagt daar op zijn eigen manier aan bij, afhankelijk van de ontwikkelingsfase van de kinderen en de mogelijkheden die de leefomgeving biedt. Daarom heeft Riksen-Walraven gemeenschappelijke basisdoelen geformuleerd voor de opvoeding in de kinderopvang en het gezin, aan de hand van de vraag wat kinderen in de eerste levensjaren nodig hebben voor hun welzijn en ontwikkeling. Deze basisdoelen zijn opgenomen in de Wet kinderopvang. Het algemeen pedagogisch beleid en de daaraan gekoppelde werkplan is terug te vinden op de groep. De afspraken die er in zijn opgenomen wormen een vast agendapunt op de teamvergaderingen. Daar wordt getoetst of er in de praktijk gewerkt wordt volgens de pedagogische basisdoelen, de richtlijnen die zijn beschreven in het pedagogisch werkplan en de observeerbare termen.
Het werkplan wordt geëvalueerd en indien bijgesteld als blijkt dat de praktijk en theorie niet met elkaar overeenkomen. Naast de voordurende eigen toetsing wordt het pedagogische klimaat ook jaarlijks getoetst door de inspecteur van de GGD. 2.1 Pedagogische theorieën:
De theorie: ik-boodschappen geven De communicatie tussen volwassenen en kinderen kan ook mis gaan omdat jouw behoefte niet duidelijk is voor het kind. Het gedrag van het kind botst met jouw behoeftes. Om dit duidelijk te maken kun je volgens Gordon het beste gebruik maken van 'ik-boodschappen'. Daarmee druk je geen negatief stempel op het kind, maar houd je het probleem bij jezelf. Een ik-boodschap is bijvoorbeeld 'Ik voel me onprettig wanneer jij…'. Niet: 'Jij doet…'.
De ik-boodschap bij Kinderopvang Panda Veel volwassenen zeggen snel dingen als: 'Wat doe je vervelend, houd eens op met …'. Op deze manier wijs je een kind af en kan het een negatief zelfbeeld krijgen. Zeg niet: 'Maak je alweer zo’n rotzooi?', maar 'Ik vind het niet handig als je nu nog de doos met Lego omgooit, want mama komt je zo halen'. Niet: 'Stop nu met dat gehamer', maar: 'Ik heb liever dat je ergens anders gaat hameren, want hier ligt een baby te slapen'.
De theorie: de Geen-Verlies-Methode Als een volwassene en een kind een conflict met elkaar hebben, is de volwassene geneigd zijn macht te gebruiken om zijn zin door te drijven. Met de Geen-Verlies-Methode zoek je samen naar een oplossing. Een gezamenlijke oplossing wordt door kinderen sneller geaccepteerd. Deze methode houdt in dat je samen bepaalt wat nu precies het conflict is en welke oplossingen er
mogelijk zijn. Er wordt ook samen bepaald wat de meest aanvaardbare oplossing is en hoe deze uitgevoerd moet worden.
5
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
De Geen-Verlies-Methode bij Kinderopvang Panda Zeker met heel jonge kinderen ben je geneigd om als volwassene een oplossing voor een conflict aan te dragen. Peuters zijn echter ook zelf in staat om mee te denken over een oplossing. Je kunt een kind bovendien wat suggesties geven. De theorie: zelf laten oplossen Als je kinderen wilt opvoeden tot zelfstandige wezens, stel ze dan in staat zelf oplossingen te zoeken voor problemen en bij conflicten.
Zelf laten oplossen bij Kinderopvang Panda Grijp bij conflicten tussen kinderen niet meteen in, maar kijk of ze er samen uit komen. Lukt dat niet, verwoord dan hun probleem en vraag hoe ze het gaan oplossen. Vaak kunnen ze zelf wel bedenken dat bijvoorbeeld eerst de één en dan de ander op het fietsje mag. Lukt dat niet, geef ze dan wat suggesties om het conflict op te lossen. De theorie: actief luisteren Communicatie gaat vaak mis omdat volwassenen niet goed begrijpen wat een kind wil. Als je actief luistert (en kijkt), kun je erachter komen waar het probleem ligt. Je probeert te verwoorden wat de behoefte, het probleem of het gevoel van het kind is. Hierdoor voelt een kind zich begrepen en geaccepteerd. Vervolgens kun je een oplossing voor het probleem suggereren of het kind helpen zelf een oplossing te zoeken. Door deze manier van communiceren toon je respect voor elkaar.
3. Emotionele-sociale ontwikkeling In ons kinderdagverblijf ontwikkelen kinderen de sociale vaardigheden om goed te kunnen functioneren als een lid van een groep. Ieder kind heeft sociale competenties nodig: kennis en vaardigheden om met anderen om te gaan, rekening houdend met het eigen belang en dat van anderen. Het is belangrijk met anderen (en hun gevoelens) rekening te houden. We maken kinderen duidelijk dat ze hun speelgoed kunnen delen met andere kinderen of – als iemand bijvoorbeeld is gevallen en pijn heeft – hoe ze kunnen troosten en lief voor elkaar kunnen zijn.
Kinderen mogen anderen niet beledigen of kwetsen. Hulp vragen en geven zijn belangrijk als we samen werken en spelen. Kinderen worden aangemoedigd om in hun eigen woorden om hulp te vragen. Indien nodig worden ze door ons daarbij geholpen (bijvoorbeeld als een kind ergens moeite mee heeft). De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen hulp te vragen en te geven. Dit doen ze door goed te luisteren naar wat een kind nodig heeft, ze te helpen met bijvoorbeeld een puzzel of met blokken en ze te leren hoe ze andere kinderen kunnen troosten of helpen.
Kinderen ontwikkelen hun sociale vaardigheden tijdens het spelen. Ze imiteren elkaars gedrag of het gedrag van hun rolmodel. Baby's spelen samen door elkaar aan te raken, speelgoed te delen of samen te lachen. Als ze wat ouder zijn, weten ze zelf wat ze leuk vinden en wat ze willen doen. De pedagogisch medewerkers stimuleren kinderen samen te spelen. Ze doen dat bijvoorbeeld door speelgoed zo te plaatsen dat het de kinderen uitnodigt om samen te spelen. Voor oudere kinderen worden onder andere bordspellen en groepspellen georganiseerd.
Op Kinderopvang Panda worden kinderen worden als individu gerespecteerd. Hun onafhankelijkheid wordt aangemoedigd evenals het op een goede manier uiten van boosheid en de juiste manier van omgaan met frustratie. Een gevoel van emotionele veiligheid betekent dat het kind zich veilig en zeker voelt in
6
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
de omgeving waarin het opgroeit. De emotionele band tussen ouders, familie en kinderen wordt gevormd en ontwikkeld door frequente contacten en interacties. Een kind dat zich niet veilig voelt in een omgeving, is niet in staat om indrukken en ervaringen op te nemen. De band tussen kind en pedagogisch medewerker moet – net als elke andere relatie – stap voor stap worden opgebouwd. In het begin (de wenperiode) is het doel het ontwikkelen (en onderhouden) van een persoonlijke band tussen kind en pedagogisch medewerker. Er wordt een gevoel van emotionele veiligheid voor het kind ontwikkeld door knuffelen, het bieden van genegenheid, actief luisteren en het kind de mogelijkheid te geven zijn gevoelens te uiten. Bijvoorbeeld wanneer de pedagogisch medewerkers met een groepje kinderen aan het dansen is en er is één kind dat aan het huilen is omdat hij of zij niet mee wil doen. De pedagogisch medewerker gaat dan na bij het kind wat er aan de hand is en probeert het kind op een andere manier er bij te betrekken, door bijvoorbeeld samen te gaan dansen. Wil het kind nog steeds niet mee doen, dan kan er een andere activiteit worden bedacht. Het kind wordt altijd op een respectvolle manier benaderd, er wordt gewerkt met vaste routines, in vaste groepen en er is altijd een vaste pedagogisch medewerker aanwezig. 3.1 Groepsopvang:
Bij Kinderopvang Panda maken we gebruik van één verticale groep van maximaal 10 kinderen van 0 tot 4 jaar. Wij maken gebruik van het Montessori principe waar de jongere kinderen leren van de oudere kinderen door hen na te doen en de oudere kinderen de jongere kinderen kunnen helpen. De groep boven wordt gedurende de hele dag gebruikt als “stamgroep” en de ruimte beneden wordt gebruikt voor extra activiteiten, zoals dansen en spelletjes spelen. Dit kan alleen als de juiste leidster-kind ratio wordt toegepast. Bij Kinderopvang Panda hebben we momenteel één verticale groep, de “Tijgertjes”. 3.2 Stamgroep:
De eigen groepsruimte is een herkenbare en vertrouwde plek voor het kind. Voor een gezonde ontwikkeling van kinderen is het van belang dat het kind vertrouwen heeft in zichzelf en in zijn omgeving. Een stamgroep is een vaste groep kinderen in een passend ingerichte vaste groepsruimte. Bij bepalen van het aantal kinderen in een stamgroep wordt de wettelijke voorgeschreven normering gehanteerd. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk aanwezige kinderen bedraagt tenminste: • • • • • •
• • •
7
Kinderen van 0-1 jaar 1 leidster per 4 kinderen Kinderen van 1-2 jaar 1 leidster per 5 kinderen Kinderen van 0-2 jaar 1 leidster per 5 kinderen Kinderen van 0-3 jaar 1 leidster per 5 kinderen Kinderen van 2-3 jaar 1 leidster per 6 kinderen Kinderen van 1-3 jaar 1 leidster per 6 kinderen
Kinderen van 1-4 jaar 1 leidster per 7 kinderen Kinderen van 2-4 jaar 1 leidster per 7 kinderen Kinderen van 3-4 jaar 1 leidster per 7 kinderen
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
Verticale groep 0-1 0-2 0-3 0-4 1-2 1-3 1-4 2-3 2-4 3-4
Aantal kinderen per Aantal kinderen per pedagogisch 2 pedagogisch medewerker: medewerkers: 4 8 5 9 5 10 6 12 5 10 6 11 7 13 6 12 7 14 8 16
Aantal kinderen per 3 pedagogisch medewerkers: 12 14 15 16 15 16 16 16 16 16
Bij een gemengde leeftijdsgroep, zoals de groep van kinderopvang Panda wordt het aantal beroepskrachten bepaald aan de hand van het rekenkundig gemiddelde van de voor de aanwezige leeftijdscategorieën geldende maximale aantal kinderen, waarbij naar boven wordt afgerond. 3.3 Vierogenprincipe:
Het vierogenprincipe vloeit voort uit de conclusies van de onafhankelijke Commissie Onderzoek Zedenzaak Amsterdam. Dit houdt in dat de opvang op zodanige wijze is georganiseerd dat de pedagogisch medewerker de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij/zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassenen. Kinderopvang Panda voldoet aan dit principe door het inzetten van medewerkers en andere volwassen op zodanige wijze dat er nooit één medewerker aanwezig is. Ook vinden we het belangrijk dat er sprake is van een open cultuur, elkaar aanspreken en er over praten als er knelpunten zijn. Tevens maken we gebruik van babyfoons. In het werkplan staat beschreven hoe wij hier in de praktijk invulling aangeven. 3.4 Wennen op de groep:
Het wennen is een proces voor ouders, kinderen en van ons. Voor iedereen zijn hierbij de behoeftes en verwachtingen anders. Daarom bespreken tijdens een intakegesprek de wensen van de ouders en hoe wij hier in de groepssetting mee om kunnen gaan. Hierbij valt te denken aan tussendoor bellen om te horen hoe het gaat. De wenperiode vindt plaats in de stamgroep van het kind. Wij stemmen de wenperiode af op de wensen van de ouders, de situatie en de behoefte van het kind. 3.5 Structuur en rituelen:
Bij Kinderopvang Panda hechten we veel waarde aan vieringen. Het zorgt voor een versterking van de groepsband. Naast vieringen vinden wij dat rituelen ook belangrijk zijn voor kinderen. Het biedt kinderen structuur. Dit zorgt voor een veilig gevoel: een basis voor een goede ontwikkeling. Rituelen zijn bijvoorbeeld: aan tafel gaan, naar buiten gaan en gaan slapen.
8
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
3.6 meldcode AMK:
Vanaf 2011 is elke kinderopvangorganisatie verplicht een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te hebben. Het steunpunt huiselijk geweld (SHG) is het wettelijk meldpunt voor meldingen van huiselijk geweld. De AMK’s (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) blijven dit voor meldingen van kindermishandeling. Kinderopvang Panda handelt volgens het protocol kindermishandeling (versie juli 2013). Er geldt een wettelijke meldplicht voor medewerkers in de kinderopvang. Zij moeten aanwijzingen van mishandeling en misbruik melden bij hun werkgever. 4. Normen en waarden Bij het opvoeden van kinderen speelt het overbrengen van waarden en normen een grote rol. Gedag zeggen bij het binnenkomen en weggaan en mensen bij hun naam noemen zijn duidelijke omgangsvormen die in de Nederlandse cultuur een belangrijke plek innemen. Ook op de beurt wachten, iets vriendelijk vragen en niet vloeken zijn voorbeelden van belangrijke normen en waarden. Kinderen leren deze normen en waarden in hun gezinssituatie, het kinderdagverblijf en de rest van de samenleving. Wij bieden ze een aantal manieren om zich normen en waarden eigen te maken: • De medewerkers geven het goede voorbeeld door spreken en handelen. • De kinderen worden persoonlijk benaderd bij binnenkomst en vertrek • De kinderen gaan op afgesproken momenten • Elkaar geen pijn doen. Als een kind een ander kind (per ongeluk) pijn doet, wordt het betrokken bij het troosten van het andere kind. • Elkaar accepteren. Ieder kind is een individu en alle kinderen zijn verschillend (gesloten, druk, verlegen). • Verjaardagen vieren (met feestmuts, cadeautje, zingen, trakteren). De ouders wordt verzocht niet zoetigheden als traktatie te kiezen. Voor advies over traktaties kan een ouder altijd bij de pedagogisch medewerker terecht. • Vieren van algemene feestdagen zoals Pasen, Koningsdag, Sinterklaas en Kerst. • Speciale activiteiten in het kader van moederdag en vaderdag.
De thuissituatie zal niet altijd overeenkomen met het opvoedingsklimaat van het kinderdagverblijf. Wij staan op een positieve manier stil bij alle mogelijke verschillen. Kinderen leren zich deze waarden en normen eigen te maken door oefening en de aanwezigheid van volwassenen als rolmodel. 4.1 Corrigeren en belonen: Door belonen wordt het zelfvertrouwen van het kind en het prettig functioneren in de groep gestimuleerd. Belonen kan door middel van een glimlach, een aai over de bol, complimenten, een sticker, een beloningskaartje en op veel andere manieren. Corrigeren is soms nodig, maar kinderen leren het meest door het zien van gewenst gedrag en het ervaren van een positieve benadering. Het is van groot belang dat de leiding een goed voorbeeld geeft. • De kinderen worden gestimuleerd om samen te spelen • Wanneer kinderen elkaar pijn doen worden ze gecorrigeerd • De kinderen worden gestimuleerd om tijdens spel/activiteiten met elkaar te delen, de pedagogisch medewerker helpt waarnodig.
9
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
5. Persoonlijke competenties Het kind ontwikkelt vaardigheden zoals zelfvertrouwen, zelfstandigheid, flexibiliteit en creativiteit. De interactie van de groep met andere kinderen, de pedagogisch medewerkers biedt het kind de oefening en de ervaring om de vaardigheden te ontwikkelen.
Onafhankelijkheid en zelfvertrouwen zijn persoonlijke competenties die kinderen in staat stellen om problemen aan te pakken en zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Een kind moet nog bij veel zaken geholpen worden. De ontwikkeling van zelfredzaamheid is een proces. Kinderen op een positieve manier benaderen en ze wijzen op wat ze kunnen, geeft hen meer (zelf)vertrouwen. Dit helpt hen bij de ontwikkeling van hun zelfredzaamheid. Naarmate kinderen ouder worden vertrouwen ze steeds meer op hun eigen kennis en vaardigheden bij hun dagelijkse bezigheden. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen bij de ontwikkeling van zelfredzaamheid en zelfvertrouwen door een bijdrage te leveren aan een positief zelfbeeld, ze helpen met hun indentiteit. Ze maken de kinderen bewust van hun eigen geslacht, hun leeftijd en hun persoonlijke kenmerken. Dit alles geeft de kinderen de vrijheid om zich te uiten. 5.1 Sensorische en motorische ontwikkeling:
Sensormotorisch verwijst naar het proces waarbij we onze zintuigen gebruiken om ons lichaam (aan) te sturen. We stimuleren kinderen hun (vijf) zintuigen te gebruiken om daarmee de juiste motoriek te ontwikkelen. Door te kijken, ruiken, voelen, horen en proeven ontdekken jonge kinderen de wereld om hen heen.
De beste manier om het kijken te stimuleren is om kinderen zoveel mogelijk verschillende zichtervaringen gelijktijdig op te laten doen. We nemen ze bijvoorbeeld mee naar de supermarkt, een park of de bibliotheek. Tijdens deze uitstapjes wordt er met ze gepraat over wat ze zien. We leggen uit wat is en we proberen een verband te leggen tussen wat ze zien en wat ze horen. Beeldende kunst is een geweldige manier om het kijken te stimuleren. Horen is een ander belangrijk zintuig. Veel speelgoed voor jonge kinderen heeft muziek of geluid. Muziek is zeer belangrijk voor kinderen. Veel kinderen leren het best als een leerconcept is gebaseerd op muziek. Muziek stimuleert de ontwikkeling van de motoriek doordat kinderen leren maat te houden en te dansen. Als extra activiteit biedt Kinderopvang Panda een dansprogramma om het bewegen in relatie tot het horen te bevorderen. Onze pedagogisch medewerkers organiseren dagelijks leuke activiteiten met grappige liedjes voor de kleintjes.
Het voelen wordt gestimuleerd door de baby’s en kleuters allerlei verschillende materialen te laten aanraken. We laten kinderen dit zintuig ontdekken door naar buiten te gaan en daar te spelen met natuurlijke materialen als zand, gras en water.
Het proeven (smaak) is waarschijnlijk het moeilijkste zintuig om ervaring mee op te doen. Zodra baby's iets ouder worden, wordt ze geleerd om niets in hun mond te steken. Met de mond ontdekken (proeven) is echter heel normaal. Om de smaak te stimuleren bereiden we voedsel met allerlei kruiden, zout en andere zaken. We vragen ouders om traditionele gerechten uit hun eigen land mee te nemen zodat kinderen hun smaken en voorkeuren kunnen ontwikkelen.
Het ruiken (geur) wordt ook vaak verwaarloosd als het gaat om zintuiglijke spelletjes. De
betekenis van geur is eigenlijk sterker dan we beseffen. We koppelen onze geuren aan
zeer sentimentele zaken in ons leven. Om dit zintuig te stimuleren vragen we kinderen de lucht 10
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
op te snuiven en te beschrijven wat ze ruiken. Naar de markt gaan is een geweldige manier om ervaring op te doen met allerlei verschillende geuren: kaas, vis, pannenkoeken. Soms laten we de kinderen iets ruiken en dan vragen we ze te raden wat ze ruiken. 5.2 Cognitieve ontwikkeling Bij de cognitieve ontwikkeling van een kind wordt gekeken hoe kinderen kennis verwerven, verwerken, opslaan en toepassen. Een kind wordt geboren met het vermogen te denken en de wereld te begrijpen. Dit vermogen ontwikkelt zich verder tot de volwassenheid. Een kind ontdekt z’n omgeving in kleine stapjes. Het kind neemt informatie op en breidt met nieuw opgedane kennis de reeds bestaande kennis verder uit. Er wordt dus steeds verder gebouwd op de al aanwezige kennis.
De leeftijd van 0 tot 2 jaar wordt vaak gezien als de sensomotorische fase. In deze fase leert het kind via de zintuigen en ontwikkelt het zijn motoriek. Een kind leert dat iets wat het niet ziet, wel kan bestaan. Een baby van vijf maanden die zijn knuffel niet ziet, gelooft bijvoorbeeld dat de knuffel niet meer bestaat (wat huilbuien tot gevolg kan hebben). Dit geldt trouwens niet voor ouders/naaste verzorgers van baby’s. Baby’s ervaren bijvoorbeeld hun moeder lange tijd als een deel van zichzelf. Pas rond negen maanden groeit het besef dat ook deze persoon weg kan gaan. Dit wordt vaak de eenkennigheidfase genoemd. In de leeftijd van 2 tot 6 jaar ontstaat de eerste indeling van informatie in schema’s: de basisstructuur voor het denkproces. In de eerste jaren van deze fase (waar wij op Kinderopvang Panda middenin zitten), denkt een kind dat voorwerpen ook gevoelens hebben. Zo kan een knuffel bijvoorbeeld boos zijn omdat het geen koekje krijgt. Levenloze voorwerpen zijn als het ware ‘bezield’. Stel een peuter stoot zich aan een stoel en moet huilen. De leidster vraagt waar het pijn doet en het kind wijst de poot van de stoel aan. Op Kinderopvang Panda respecteren we deze gedachtegang van de kinderen. Het is namelijk de manier waarop zij op dat moment de wereld zien en aan het ontdekken zijn. Een betere vraag bij dit voorbeeld is: “Waar heb jij je pijn gedaan?”. Daarna kun je nog aan het kind vragen hoe dit is gebeurd. Hierbij zullen ze vaak tot de conclusie komen dat ze tegen de tafel zijn aangelopen: een tafel kan namelijk niet bewegen en een kind wel. Dit is dus wederom een schema waarin ze denken (wel of niet kunnen bewegen).
5.3 De Creatieve ontwikkeling: Door creatief bezig te zijn ontwikkelen kinderen hun verstand, cognitieve vermogens en moties beter. Als kinderen creatief bezig zijn hebben ze de mogelijkheid om meer plezier te maken, overtollige energie kwijt te raken, vaardigheden te oefenen of emoties op een andere manier te uiten. Creatieve activiteiten bieden ook de mogelijkheid om de zintuigelijke prikkels te stimuleren. Er zijn vier verschillende creatieve expressies te onderscheiden: bewegingsexpressie, muzikale expressie, taalexpressie en beeldende expressie. Bij Kinderopvang Panda maken wij gebruik van alle vier de creatieve expressies. We gaan veel dansen met de kinderen op muziek, de activiteit, door veel te zingen en muziek op te zetten kunnen de kinderen hun muzikale expressie kwijt en door veel met ze te knutselen, maken ze gebruik van de beeldende expressie.
11
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
5.4 De Seksuele ontwikkeling: Vanaf de geboorte wordt de seksuele ontwikkeling al in werking gesteld. De seksuele ontwikkeling heeft niet alleen betrekking op de beleving van zuiver seksuele gevoelens, maar ook op het zintuiglijk genot en intimiteit. Door lichamelijk en emotioneel contact met anderen, ervaren zij intimiteit. Sabbelen, gestreeld worden, zuigen, huid op huid contact zijn allemaal activiteiten die lichamelijk prettig voelen en zijn de basis van een gezonde seksuele ontwikkeling. Baby’s zijn altijd bezig met het ontdekken van hun eigen lichaam, ze ontdekken dan ook vaak de geslachtsdelen toevallig. Dreumesen ontdekken hun geslachtsdelen ook nog toevallig, maar gaan het steeds vaker zelf ontdekken door de prettige ervaringen. Bij de zindelijkheid training wordt het kind nog bewuster van zijn eigen geslachtsdelen en kan het aanleiding geven tot verdere ontdekkingen. Peuters gaan het verschil tussen jongens en meisjes zien, ze kijken naar hun eigen lichaam en naar die van andere en maken vergelijkingen, stellen vragen en betasten op deze leeftijd het eigen lichaam om te kijken wat voor reactie het geeft. Vader en moedertje en doktertje zijn passende spelletjes om het lichaam te ontdekken van anderen. 6. Welbevinden Om zich te kunnen ontwikkelen is de zorg voor het individuele kind, zijn veiligheid, gezondheid, de ontwikkelings-en leermogelijkheden van groot belang.
6.1 Fysieke en gezonde veiligheid:
Wij zetten ons actief in voor een veilige en gezonde omgeving waar kinderen kunnen spelen, slapen en eten zonder blootgesteld te worden aan onveilige en ongezonde situaties. We werken met protocollen, waarin duidelijk is beschreven hoe medewerkers veilig en gezond horen te handelen op de groep. We zien erop toe dat de medewerkers goed op de hoogte zijn van de protocollen en deze op de goede manier worden uitgevoerd. 6.2 Welzijn:
Wanneer wij zorg hebben over de ontwikkeling en/of welzijn van een kind, gaan wij met ouders in gesprek. Wij proberen met ouders ons handelen zo af te stemmen dat het kind alle kansen krijgt en vragen indien nodig advies aan externe deskundigen. Dit doen wij altijd in overleg met ouders. 7. Medewerkers
Wij zijn van mening dat een duurzame kinderopvang wordt bewerkstelligd door de professionele en liefdevolle inzet van de pedagogische medewerkers. Onze medewerkers voelen zich verbonden met de kinderen en hun ouders. Onze medewerkers hebben de juiste opleiding, een verklaring omtrent gedrag en goede referenties van een vorige werkgever. Kinderopvang Panda verwacht daarnaast van haar medewerkers dat zij de Nederlandse taal beheersen, aangezien in het kinderdagverblijf Nederlands de voertaal is. Wij bieden de medewerkers met passende arbeidsvoorwaarden, een prettig team en een leidinggevende die aandacht heeft voor de medewerkers en mogelijkheden tot bijscholing. Wij werken met functionering – en beoordelingsgesprekken. In deze gesprekken hebben wij aandacht voor onze medewerkers en 12
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
wordt er gesproken over leerpunten en de wijze waarop zij op een bewuste manier in relatie staan met het kind.
7.1 Continue screening:
Sinds 1 maart 2013 worden medewerkers in de kinderopvang gescreend. Ze moeten een nieuwe verklaring Omtrent Gedrag aanvragen. Dit om te voorkomen dat er mensen in het kinderdagverblijf werken die na hun aanstelling strafbare feiten hebben gepleegd. Bij kinderdagverblijf Panda zijn alle medewerkers in het bezit van de nieuwe VOG. 7.2 Uitzendkrachten:
Kinderopvang Panda is een klein kinderdagverblijf met één verticale groep van maximaal 10 kinderen. Vrijwilligers kunnen eventueel ingezet worden voor het voldoen aan het vierogenprincipe. De houder van het kinderdagverblijf is ook aanwezig om aan deze eis te voldoen. Stagiaires worden het eerste jaar nog niet ingezet. Hier wordt in het jaar 2016 opnieuw naar gekeken. In het geval van onderbezetting zullen wij gebruik maken van een vaste invalkracht. Ook is er de mogelijkheid dat de leidinggevende op de desbetreffende groep invalt. In het uiterste geval maken wij gebruik van kinderopvanguitzendbureau.nl. 8. Samenwerking en Inspraak ouders
Samen met de ouders voelt kinderopvang Panda zich mede verantwoordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van de kinderen. Een goede onderlinge verhouding tussen pedagogische medewerkers en ouder is dan ook essentieel. Wij wisselen informatie uit met de ouders over de ontwikkeling en het welbevinden van het kind. Dit gebeurd door een dagelijkse individuele overdracht, schriftelijke overdracht, jaarlijkse oudergesprekken, nieuwsbrieven en ouderavonden. 8.1 Oudercommissie:
De oudercommissie houdt zich bezig met organisatiebrede kwesties, pedagogische zaken en verdere zaken met betrekking tot de opvang van de kinderen. De oudercommissie vergadert 1 keer in de 6 tot 8 weken, hierbij zal met uitnodiging van de oudercommissie de vestigingsmanager aanwezig zijn. De oudercommissie heeft adviesrecht. Ze geven gevraagd en ongevraagd advies op de volgende punten. • • • • • • •
13
De kwaliteit van de opvang( personeel, de groepsbezetting en het pedagogisch beleid) Het algemeen beleid op het gebied van voeding en opvoeding Veiligheid en gezondheid Openingstijden Spel – en ontwikkelingsactiviteiten Regelingen inzake behandeling klachten Wijzigingen prijs van de opvang
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5
8.2 klachten:
Kinderopvang Panda wil een goede service bieden aan alle ouders en vooral kinderen. Dat geldt ook als ouders een klacht hebben. Het is van belang dat u het laat weten als u niet tevreden bent, omdat er dan aan een goede oplossing gewerkt kan worden. Bovendien leren wij van gegronde klachten en kunnen wij hierdoor onze service verbeteren. Als u een klacht heeft kunt u deze altijd bespreken met de pedagogisch medewerker of vestigingsmanager.
Kinderopvang Panda is aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). Wanneer ouders daar behoefte aan hebben of als zij niet tevreden zijn over hoe er met hun klacht wordt omgegaan, kunnen ouders natuurlijk ook rechtstreeks contact opnemen met deze instelling via de website www.klachtkinderopvang.nl.
14
Algemeen pedagogisch beleidsplan januari 2015
versie 5