VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR
AGENDAPUNT 5 ONTWERP Nummer: 273096
Onderwerp: Bestuursrapportage 2009-II In D&H: In Cie:
23-02-2010 BMZ/SKK 23-03-2010
In AB: Portefeuillehouder:
28-04-2010 Miltenburg
Steller: Telefoonnummer: Afdeling: Geheim:
E. Lodder (030) 634 58 81 Management Ondersteuning ja
nee
Voorstel Overwegende de adviezen van de gecombineerde vergadering van de commissies BMZ en SKK Stelt het college u voor om de Bestuursrapportage 2009-II en bijbehorende wijzigingsdocumenten, die naar aanleiding van de behandeling in de gecombineerde vergadering van de commissies BMZ en SKK zijn opgesteld, voor kennisgeving aan te nemen.
Advies commissie
BMZ
SKK
Nog in te vullen Reactie college op advies commissie Nog in te vullen
273096
-1-
INLEIDING Voor u ligt de Bestuursrapportage 2009-II. Deze rapportage levert zowel informatie op voor de jaarrekening 2009 als de voorjaarsnota 2010 die betrekking heeft op de periode 2011-2014. Deze rapportage heeft net als de jaarrekening betrekking op het volledige boekjaar 2009. Bij de jaarrekening ligt de nadruk echter meer op de financiële verantwoording. De bestuursrapportage heeft hoodzakelijk als doel u te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de doelstellingen. Natuurlijk is er een grote samenhang met de financiën. Daarom zijn in deze rapportage tevens overzichten van exploitatiekosten en investeringuitgaven per programma opgenomen. Vooruitlopend op de jaarrekening wordt er ook al een verlies- en winstrekening gepresenteerd. Nadrukkelijk moet worden vermeld dat deze is gebaseerd op de cijfers vòòr de accountantscontrole. Deze bestuursrapportage wordt nu verzorgd in een tussenvorm: vanwege de overgang naar een programmabegroting in 2009 voldeed de oude opzet van 2008 niet meer en moest de rapportage voor 2009 worden aangepast. Het was echter ook niet mogelijk om in één keer de stap volledig naar de meeste geschikte opzet voor 2010 te maken omdat dan niet goed over 2009 zou worden gerapporteerd. Voor 2010 wordt de rapportage dus weer licht aangepast. Deze keuze voor een tussenvorm is mede gemaakt omdat bij het opstellen van Begroting 2010 duidelijk werd dat er veel zou veranderen aan de prestatie-indicatoren. Omdat in 2010 gerapporteerd zal worden over grotendeels nieuwe prestatie-indicatoren wordt bij deze bestuursrapportage niet uitgebreid stilgestaan bij de doorwerking van de prestatie-indicatoren van 2009 naar 2010.
ARGUMENTEN De Bestuursrapportage 2009-II is een onderdeel van de totale Planning & Control-cyclus.
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN
FINANCIËLE CONSEQUENTIES De bestuursraportage heeft op twee momenten een duidelijke doorwerking naar andere onderdelen van de Planning & Control-cyclus. Bij Bestuursrapportage 2009-I, die over de eerste helft van het jaar 2009 e rapporteert, ligt er een koppeling met de Begroting 2010. Bij de 2 bestuursrapportage over heel 2009 leiden belangrijke ondervindingen die worden vastgesteld tot aanpassingen in het meerjarenperspectief van de Voorjaarsnota 2010 die de periode 2011 tot en met 2014 beschouwd. Op basis van de gerealiseerde rentelasten in de eerste helft van het jaar en de prognose voor het geheel van 2009 is in de Begroting 2010 het totale begrote netto bedrag voor rentelasten met 0,6 miljoen euro naar beneden bijgesteld. Bij het opstellen van de bestuursrapportage over geheel 2009 is gebleken dat dit bedrag nog eens met 0,3 miljoen kan worden verlaagd. Deze bijstelling is in de concept-Voorjaarsnota 2010 verwerkt. Een andere belangrijke doorwerking van Bestuursrapportage 2009-II is het bijstellen van het belastingdraagvlak. Nadere analyse van de belastingopbrengsten bij het opstellen van deze rapportage heeft duidelijk gemaakt dat zowel de heffingsmaatstaven als de bedragen voor oninbaarverklaring en kwijtschelden kunnen worden bijsteld: de heffingsmaatstaven naar boven en de laatstgenoemde bedragen naar beneden. Dit leidt beide tot een verhoging van het belastingdraagvlak. Met dit aangepaste belastingdraagvlak wordt bij de berekening van de tarieven voor het eerst bij de Voorjaarsnota 2010 gerekend. De waarde van de bijstelling van het belastingdraagvlak bedraagt 1,5 miljoen euro.
273096
-2-
Naast de structurele afwijkingen tussen de realisatie en de begroting van 2009 ligt een aantal incidentele oorzaken ten grondslag aan het overschot dat de verlies- en winstrekening weergeeft. Volgens de begroting zou in 2009 0,4 miljoen aan de reserves worden toegevoegd. Gerealiseerd is een overschot van 6,0 miljoen; een verschil van 5,6 miljoen. Naast de als structureel vastgestelde meevallers in de rentelasten en de belastingopbrengsten laten deze incidentele meevallers van respectievelijk 1,5 miljoen euro en 0,6 miljoen euro zien. Totaal bedragen de afwijkingen voor de rentelasten 2,4 miljoen euro en voor de belastingopbrengsten 2,1 miljoen euro. Tesamen met de incidentele onderschrijding op personeelslasten van 0,9 miljoen euro is de afwijking t.o.v. de begroting op hoofdlijnen verklaard.
KANTTEKENINGEN (niet van toepassing)
UITVOERING (niet van toepassing)
COMMUNICATIE (niet van toepassing)
BIJLAGE(N) nee ja, namelijk Concept-Bestuursrapportage 2009-II versie 1.3
TER INZAGE nee ja, namelijk
Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann secretaris-algemeen directeur, drs. E.Th. Meuleman
273096
-3-
BIJLAGE
273096
-4-
Bestuursrapportage 2009 no. 2 (januari tot en met december 2009)
CONCEPT Commissievergadering 23 maart 2010 Versie 1.3
Algemeen Bestuur
Vastgesteld in de AB vergadering 28 april 2010
Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Postbus 550, 3990 GJ Houten T (030) 6345700 F (030) 6345991
Bestuursrapportage 2009 no. 2
[email protected] www.destichtserijnlanden.nl
Pagina 1
9-3-2010
0
SAMENVATTING EN CONCLUSIE.................................................................................................3
1
VOORWOORD EN LEESWIJZER ...................................................................................................5
2
PROGRAMMARAPPORTAGE ........................................................................................................7 2.1 Thema Veiligheid ......................................................................................................... 8 2.1.1 Primaire en regionale waterkeringen ..............................................................................8 2.1.2 Calamiteitenzorg ...........................................................................................................10 2.2 Thema Voldoende water ........................................................................................... 11 2.2.1 Waterkwantiteitsbeheer ................................................................................................11 2.2.2 Nationaal Bestuursakkoord Water ................................................................................13 2.3 Thema Schoon water................................................................................................. 15 2.3.1 Kwaliteit van het oppervlaktewater ...............................................................................15 2.3.2 Zuiveringsbeheer ..........................................................................................................16 2.4 Thema Lastendruk ..................................................................................................... 18 2.4.1 Tarieven en heffingsmaatstaven...................................................................................18 2.4.2 Perceptiekosten ............................................................................................................18 2.5 Thema Tevredenheid belanghebbenden ................................................................. 19 2.5.1 Resultaten klanttevredenheidsonderzoeken ................................................................19 2.5.2 Klantgerichtheid ............................................................................................................19 2.6 Thema Maatschappelijk verantwoord ondernemen ............................................... 20 2.6.1 Goed werkgeverschap ..................................................................................................20 2.6.2 Inkoop en aanbesteding ...............................................................................................20 2.6.3 Integriteit .......................................................................................................................20 2.6.4 Duurzaamheid...............................................................................................................21 2.6.5 Internationale samenwerking........................................................................................21
3
BEDRIJFSVOERING .....................................................................................................................22 3.1 Organisatieontwikkeling ........................................................................................... 22 3.1.1 Afronding Waterkracht ..................................................................................................22 3.1.2 Voortgang Quick Scan ..................................................................................................23 3.2 Investeringsuitgaven Bedrijfsvoering ..................................................................... 23 3.3 Aanbestedingen ......................................................................................................... 24 3.4 Subsidies .................................................................................................................... 26
4
FINANCIËLE PARAGRAAF ..........................................................................................................29 4.1 Treasury...................................................................................................................... 29 4.2 Begroting versus realisatie in één oogopslag ........................................................ 32 4.4 Riscoparagraaf........................................................................................................... 35
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 2
9-3-2010
0
Samenvatting en conclusie
Samenvatting en Conclusie
Bij een conclusie van deze eindrapportage over 2009 aan het bestuur staat de beantwoording van twee vragen centraal: zijn de gestelde doelen behaald en is dat binnen het gestelde financiële kader gerealiseerd? Het hoofdstuk programmarapportage verstrekt inzicht over de geleverde prestaties ten aanzien van de gestelde doelen. Dit gebeurt met behulp van onderstaande kleuren met bijbehorende waarderingen op de resultaten in kwaliteit, tijd en financieel. Daarbij moet worden opgemerkt dat de factor financieel in relatie tot de andere factoren wordt beoordeeld. Daarmee wordt bedoeld dat bij de beoordeling van ‘financieel’ rekening wordt gehouden met de voortgang van het project in de tijd. Als bijvoorbeeld een project achter ligt en de uitgaven ook in verhouding achterblijven dan wordt de tijd op geel of rood beoordeeld maar finanancieel op groen. Groen Geel Rood
= Goed op schema = Voldoende, niet op schema maar niet kritisch = Onvoldoende, niet op schema en kritisch
Op basis van deze beoordeling wordt vastgesteld hoe er is gepresteerd en op welke onderdelen moet worden bijgestuurd. Bijsturing in het betreffende boekjaar is natuurlijk niet meer mogelijk. Toch is het, met name voor de prestaties die geel en rood zijn beoordeeld, relevant welke toekomstige acties moeten worden ondernomen om de prestaties wel te leveren. Daarop is de toelichting dan ook toegespitst. In deze bestuursrapportage wordt derhalve zowel gerapporteerd over financiën als over doelstellingen. De rapportage over doelstellingen zegt iets over de prestaties die door de organisatie zijn geleverd. In totaal wordt er via 62 prestatie-indicatoren over de doelstellingen gerapporteerd. Al deze prestatie-indicatoren zijn beoordeeld op kwaliteit, tijd en financieel. In totaal gaat het om 186 beoordelingen. Hiervan zijn er 13 (7%) ‘slecht’ en 10 (5%) ‘voldoende’ gewaardeerd. Het overgrote deel (163 stuks en 88%) ligt dus ‘goed op schema’. Van alle prestatie-indicatoren hebben er 42 (68%) een volledig groene beoordeling. De meeste afwijkingen zijn geconsteerd op de factor ‘tijd’. Baten en lasten per kostensoort
Begroting 2009
Realisatie 2009
Verschil absoluut
Verschil relatief
Variabele lasten Personele lasten Geactiveerde personeelslasten Geactiveerde overhead Afschrijvingen Rentelasten Geactiveerde rentelasten Overige opbrengsten Totaal kostensoorten
48.066 23.848 4.1061.73819.663 13.750 1.1865.31792.980
46.280 23.191 2.22219.831 11.389 1.1177.85389.499
1.7866571.884 1.738 168 2.36169 2.5363.481-
-4% -3% -46% -100% 1% -17% -6% 48% -4%
Totale bijdrage belastingen
93.404
95.547
2.143
2%
424
6.048
5.624
1327%
Toevoeging (+) of onttrekking (-) egalisatiereserve
Ten aanzien van de prestaties is te concluderen dat het grootste deel van de doelstellingen is behaald. Maar hoe staat het met de door het bestuur beschikbaar gestelde middelen en de belastingopbrengsten? In bovenstaand overzicht is per kostensoort de realisatie tegenover de begroting voor geheel 2009 weergegeven. Tevens zijn daarin de belastingopbrengsten en uiteindelijk het resultaat daarin opgenomen. Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 3
9-3-2010
Vervolg Samenvatting en Conclusie
In totaliteit is er sprake van een grote onderschrijding van de begrote kosten en een overschrijding van de begrote belastingopbrengsten. Deze twee afwijkingen versterken elkaar en leiden in totaal tot een grotere toevoeging aan de reserves dan in de begroting van 2009 was voorzien: de totale afwijking t.o.v. de begroting bedraagt 5,6 miljoen euro. Het gerealiseerde saldo bedraagt 6,0 miljoen euro in plaats van de begrote toevoeging aan de reserves van 0,4 miljoen euro. Het grootste deel van het totale verschil ten opzichte van de begroting ligt aan de kant van de kosten. Het saldo van kosten en overige opbrengsten (niet zijnde belastingen) ligt 3,4 miljoen euro lager dan begroot (begroot was bijna 93,0 miljoen euro en gerealiseerd is 89,5 miljoen euro). Hierbij laten met name de personeels- en rentelasten grote onderschrijdingen zien: respectievelijk 2,4 miljoen euro en 0,9 miljoen euro. Het andere deel van het verschil ten opzichte van de begroting is terug te vinden bij de belastingopbrengsten. Deze zijn 2,1 mijloen euro hoger dan begroot (begroot was 93,403 miljoen euro en gerealiseerd is 95,547 miljoen euro). Een andere belangrijke constatering in deze bestuursrapportage is het feit dat de investeringsuitgaven achter zijn gebleven ten opzichte van de begroting: 27,3 miljoen euro gerealiseerd tegenover 42,1 miljoen euro begroot. Enerzijds zijn werken niet of later uitgevoerd en maar anderzijds ligt er een verklaring in de gunstige uitkomst van de aanbestedingen. De aanneemsommen bij de aanbestedingen waren gemiddeld ruim 24% lager dan de besteksramingen.
Koppeling Burap 2009-I & Begroting
In de cyclische gedachte van de P&C-cyclus past het om in de eerste bestuursrapportage de doorwerking naar de Begroting apart toe te lichten. Dit is e in Burap 2009-I niet gedaan. Voor de volledigheid wordt het in deze 2 bestuursrapportage over 2009 wel opgenomen. In de Begroting 2010 is een aantal aanpassingen doorgevoerd op basis van Burap 2009-I. Dit zijn aanpassingen t.o.v. het meerjarenperspectief zoals dat in de voorjaarsnota van 2009 was opgenomen. De belangrijkste hiervan zijn het naar beneden bijstellen van de begrote rentekosten met 0,6 miljoen euro en naar beneden bijstellen van de geactiveerde overhead- en personeelskosten. De laatste bijstelling betekent een verlaging van de opbrengsten in de exploitatie tegenover een verlaging van het bedrag dat als investering wordt geboekt en geactiveerd (en dus een verlaging van de toekomstige kapitaallasten). Deze verlaging van de opbrengsten is opgevangen door het naar beneden bijstellen van de rente- en personeelskosten en de overige variabele lasten.
Koppeling Burap 2009-II & VJN 2010
Ook de doorwerking naar de voorjaarsnota is een belangrijk voortvloeisel uit deze Burap 2009-II. In de Voorjaarsnota 2010 worden op basis van de bevindingen in deze bestuursrapportage t.o.v. het meerjarenperspectief van de Begroting 2010 de volgende aanpassingen voorgesteld: • Een verdere verlaging van het begote rentebedrag met 0,3 miljoen euro; • Een aanpassing van de heffingsmaatstaven en de begrote bedragen voor kwijtscheldingen en oninbaarverklaringen. Het effect van deze bijstelling van het belastingdraagvlak is een verhoging van de begrote belastingopbrengsten met 1,5 miljoen euro.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 4
9-3-2010
1
Voorwoord en leeswijzer
Algemeen
De bestuursrapportage in de beleidscyclus De bestuursrapportage (Burap) verschijnt twee maal per jaar en is onderdeel van de Planning & Control-cyclus. Deze cyclus begint met de voorjaarsnota die op hoofdlijnen het beleid voor de volgende 4 jaren weergeeft en waar ook een meerjarenraming in wordt afgegeven. De volgende stap in de cyclus is de begroting waarin met name de eerste jaarschijf nader wordt uitgewerkt. Uiteindelijk wordt in een tweetal bestuursrapportages de werkelijkheid afgezet tegen de begroting. Ook de jaarrekening doet dat. Beide rapportages zijn een verantwoording van het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden aan het Algemeen Bestuur. Waar de jaarrekening zich beperkt tot de besteding van middelen gaat de bestuursrapportage verder. In de beide bestuursrapportages rapporteren we, in aansluiting op de begroting 2010, over de geleverde prestaties. Deze prestaties zijn per programma geformuleerd. Hierbij wordt stil gestaan bij de voortgang in kwaliteit, tijd en financiën. Daarnaast komen de exploitatiekosten en de investerings-uitgaven per programma naar voren. De opzet sluit hiermee aan op de begroting van 2009 en de voorjaarsnota. De bestuursrapportage is de basis voor het algemeen bestuur om het beleid eventueel aan te passen om ervoor te zorgen dat doelstellingen met de juiste kwaliteit binnen de tijd en middelen worden gerealiseerd. In de cyclische gedachte vormt bestuursrapportage no. 1, die over de eerste helft van het jaar rapporteert, een belangrijk inbreng voor de eerstvolgende begroting. Bestuursrapportage no. 2, die over het gehele jaar gaat, levert belangrijke informatie voor zowel de jaarrekening als de voorjaarsnota.
Leeswijzer
Ook in deze bestuursrapportage 2009 no.2 wordt gerapporteerd per programma. Vanuit zowel de voorjaarsnota 2008 als de begroting 2009 kennen we onderstaande verdeling in thema’s en programma’s: Bestuurlijke thema's Veiligheid
Bestuurlijke programma's - Primaire en regionale waterkeringen - Calamiteiten - Waterkwantiteitsbeheer - Nationaal Bestuursakkoord Water - Kwaliteit van het oppervlaktewater - Zuiveringsbeheer
Voldoende water Schoon water Lastendruk Tevredenheid belanghebbenden
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
- Resultaten klanttevredenheidsonderzoeken - Klantgerichtheid waterschappen (elektronische dienstverlening, afhandeling vergunningen, bezwaren en klachten) - Goed werkgeverschap (medewerkerstevredenheid, diversiteit) - Inkoop en aanbesteding - Integriteit - Duurzaamheid - Internationale samenwerking
Per programma worden de volgende onderwerpen behandeld: - Prestaties - Exploitatie - Investeringsuitgaven
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 5
9-3-2010
In alle drie de onderdelen wordt een toelichting gegeven over de stand van zaken. Bij het eerste wordt dat gedaan op basis van tijd, kwaliteit en financiën. Bij het tweede en derde onderwerp heeft de toelichting een meer cijfermatig karakter maar wordt de inhoud niet volledig buiten beschouwing gelaten. De waterschapsbrede onderwerpen zijn verdeeld over twee aparte hoofdstukken. In hoofdstuk 3 komen de onderwerpen die onder bedrijfsvoering vallen aan de orde. Enkele voorbeelden hiervan zijn subsidies, aanbestedingen en Fuwater. Hoofdstuk 4 betreft de financiële paragraaf. Het belangrijkste onderdeel hieruit is de tabel Begroting versus realisatie in één oogopslag. De financiële paragraaf wordt gecompleteerd met paragrafen over risico en treasury. In de thema's tevredenheid belanghebbenden en maatschappelijk verantwoord ondernemen is een aantal onderwerpen beschreven die voorheen in de algemene paragraaf waren opgenomen.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 6
9-3-2010
2
PROGRAMMARAPPORTAGE
Algemeen
In dit hoofdstuk worden per thema de onderliggende programma’s behandeld. Achtereenvolgens komen per programma de prestaties, de exploitatie en de investeringsuitgaven aan bod. Bij de prestaties wordt een toelichting gegeven per prestatie-indicator. Bij zowel de exploitatie als de investeringsuitgaven is dit het geval wanneer er tussen begroting en realisatie grote afwijkingen worden geconstateerd.
Exploitatie
•
Investeringsuitgaven
In de eerste bestuursrapportage van 2009 werd onder het kopje investeringsuitgaven ook gerapporteerd over de beleidsmatige onderzoeksprojecten. Dat is nu niet gedaan omdat deze in feite geen investeringsuitgaven zijn. De kosten van de beleidsmatige onderzoek slaan neer in de variabele lasten en daar wordt onder ‘exploitatie’ over gerapporteerd.
In dit hoofdstuk treft u tabellen met de exploitatie (baten en lasten) per programma. In deze tabellen is de realisatie afgezet tegen de begroting per kostensoort. In een percentage is weergegeven in hoeverre de jaarbegroting is uitgeput.
Over het algemeen zijn de afwijkingen in de investeringsuitgaven relatief groot. Hieraan ligt een tweetal verklaring ten grondslag: • In deze rapportage zijn de investeringsuitgaven opgenomen die daadwerkelijk in het boekjaar 2009 zijn gerealiseerd. Kenmerkend voor de projecten, die aan de meeste investeringsuitgaven ten grondslag liggen, is dat deze veelal verdeeld over meerdere jaren worden gerealiseerd (en ook begroot). Daarnaast kan de uitvoering van de projecten in de tijd verschuiven. Deze verschuivingen werken wel in de realisatie van de investeringsuitgaven door maar worden niet in de begroting gecorrigeerd. Doordat de begrote jaarbedragen niet worden gecorrigeerd leidt een latere start van een project in het begin van de looptijd tot een onderschrijding van de investeringsuitgaven en aan het eind tot een overschrijding. In het kader van rechtmatigheid wordt dit in de nieuwe investeringssystematiek wel voorzien in een aanpassing van de begrote jaarbedragen.; • Het karakter van investeringsuitgaven is in het algemeen grilliger dan de exploitatie. Grote projecten worden in delen gefactureerd en kleinere projecten worden ineens achteraf in rekening gebracht. Op basis van de geldende voorschriften mag men er bij een jaarrapportage wel vanuit gaan dat in een geheel boekjaar werken en diensten zijn afgerekend die in het betreffende boekjaar zijn verricht en geleverd.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 7
9-3-2010
2.1
Thema Veiligheid
Algemeen
Onder het thema Veiligheid vallen de programma’s Primaire en regionale waterkeringen en Calamiteitenzorg.
2.1.1 Primaire en regionale waterkeringen Prestaties Doelstelling
nr.
De Stichtse Rijnlanden zorgt dat de waterkeringen voldoen aan de normering wat betreft hoogte en kwaliteit.
2
100% getoetste genormeerde regionale kering (direct kerend, 1e toetsronde).
4
goed, op schema
Toelichting
• •
Tijd
Financieel
5,9 km verbetering van de regionale keringen. In 2009 wordt een legger regionale waterkeringen opgesteld.
5
Voldoende toezicht en handhaving: 1) In 2009 worden er 3 dijkschouwen (primaire waterkering) uitgevoerd; 2) In 2009 worden er 2 inspecties regionale keringen uitgevoerd.
6
In 2009 zijn er gemiddeld 0,48 muskusratten vangsten per uur.
7
In 2009 is 45% van buitentaluds van primaire waterkeringen eigendom waterschap of medeoverheid.
8
50% eigendom waterschap of mede overheid van kernzone regionale waterkeringen klasse III-V.
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
•
Kwaliteit
1
3
De Stichtse Rijnlanden zorgt dat de waterkeringen niet door derden worden verzwakt.
Prestatie-indicator 100% primaire waterkering (direct kerend) voldoet aan de norm.
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 3: In 2009 zijn in totaal over 7,9 km regionale waterkering verbeteringswerken in uitvoering. Hiervan is 5,1 km gereed en wordt 2,8 km in 2010 afgerond. Verder is voor 9 km waterkering een studie uitgevoerd naar de wijze van verbetering. Uitvoering hiervan vindt in 2010 en verder plaats; Prestatie-indicator nr. 4: De legger wordt in het 2e kwartaal van 2010 (conform bijgestelde planning) in ontwerp door het college vastgesteld; Prestatie-indicatoren nr. 7 en nr 8: Wanneer zich mogelijkheden voordoen, worden percelen op waterkeringen aangekocht. Er wordt geen actief aankoopbeleid gevoerd. In 2010 wordt via de nota ‘strategisch grondbeleid’ beoordeeld of het huidige aankoopbeleid ten aanzien van de keringen moet worden herzien. Omdat de nota voorziet in een aanpassing van het beleid is verdere actie niet nodig.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 8
9-3-2010
Exploitatie
V e rs c h il b e g ro tin g v e rs u s re a lis a tie 2 0 0 9 p e r p ro g ra m m a b e d ra g e n x € 1 .0 0 0
P rim a ire e n re g io n a le W a te rk e rin g e n P e rso n e e lsla ste n O v e rig e v a ria b e le la ste n O v e rig e o p b re n g ste n K a p ita a lla ste n T o ta a l Toelichting
• •
•
•
B e g ro tin g 2 0 0 9 R e a lis a tie 2 0 0 9
3 .6 3 0 4 .0 9 5 -3 .3 5 4 4 .5 2 3 8 .8 9 3
4 .8 2 0 3 .7 2 2 -4 .5 1 2 3 .4 4 2 7 .4 7 2
V e rs c h il in %
33% -9 % 35% -2 4 % -1 6 %
Personeelslasten: De kosten inhuur van personeel muskusrattenbestrijding is onterecht begroot als variabele lasten. Deze kosten zijn gerealiseerd onder personele lasten; Overige variabele lasten: Na correctie voor de verklaring die onder Personeelslasten is toegelicht bedraag de overschrijding op overige variabele lasten 0,3 miljoen euro. Deze is te verklaren uit hogere kosten voor externe deskundige adviezen en computerserviceen een hogere bijdrage aan overheden; Overige opbrengsten: Aan de hogere opbrengsten liggen ontvangen bijdragen inzake de afkoop van onderhoud van de Hollandse Kade van de provincie Zuid-Holland ter grootte van 0,750 miljoen euro en de aanlage van een fietspad ter grootte van 0,3 miljoen euro ten grondslag. Hier was in de begroting geen rekening mee gehouden. Kapitaallasten: De onderschrijding wordt vooral veroorzaakt door lagere rentelasten. De totale rentelasten van het waterschap zijn lager dan begroot. Omdat de totale rentelasten worden verdeeld over de investeringen komt deze onderschrijding binnen alle programma’s terecht. Met name bij dit programma heeft dit relatief grote gevolgen omdat door de lange afschrijvingstermijn van keringen de kapitaallasten voor grotendeels uit rentelasten bestaan.
Investeringsuitgaven bedragen x € 1.000
Programma Primaire en regionale waterkeringen
Toelichting
Begroting 2009 2.254
Realisatie 2009 46
Verschil in % -98%
Investeringsuitgaven: In totaal lijken de uitgaven erg laag; nog geen 0,1 miljoen. Dit is beeld is echter sterk vertekend door een grote opbrengste die is geboekt.. In werkelijkheid liggen de uitgaven op 2,0 miljoen euro. Daartegenover is ook voor een bedrag van 2,0 miljoen euro aan opbrengsten geboekt. Deze opbrengsten houden verband met het in eigendom, beheer en onderhoud krijgen van de Hollandse Kade. De onderuitputting van het Groot Onderhouds Plan Keringen, dat uitgaat van 2,25 miljoen euro aan investeringsuitgaven per jaar, is daarmee nog ongeveer 0,2 miljoen euro. Bij het opstellen van de begroting is geen rekening gehouden met het behaalde onderhandelingsresultaat van de Hollandse Kade.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 9
9-3-2010
2.1.2 Calamiteitenzorg Prestaties Doelstelling De Stichtse Rijnlanden beschikt over een geoefend dijkleger. De Stichtse Rijnlanden heeft het calamiteitenzorgsysteem op orde en oefent dit multidisciplinair met de netwerkpartners.
goed, op schema
Toelichting
nr.
Prestatie-indicator
1
2 oefeningen per jaar.
2
5 eigen oefeningen per jaar.
3
2 oefeningen met netwerkpartners per jaar.
4
4 actuele protocollen en calamiteitenbestrijdingsplannen.
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
• •
Kwaliteit
Tijd
Financieel
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 1: Er is in 2009 geen oefening georganiseerd. Begin 2010 wordt de opzet van het dijkleger verbeterd en wordt een nieuw oefenen opleidingsplan opgesteld. In 2010 wordt een oefening gehouden.; Prestatie-indicator nr. 4: Het nieuwe calamitetenplan (ontwerp vastgesteld in december 2009) is zo opgezet dat daarin een hoofdlijn lijn is aangegeven voor de bestrijding van calamiteiten. Op basis hiervan worden meer gedetailleerde protocollen uitgewerkt die in het 1e kwartaal van 2010 ambtelijk worden vastgesteld. Verder geen actie nodig.
Exploitatie
V e rs c h il b e g ro tin g v e rs u s re a lis a tie 2 0 0 9 p e r p ro g ra m m a b e d ra g e n x € 1 .0 0 0
C a la m ite ite n zo rg P e rso n e e lsla ste n O v e rig e v a ria b e le la ste n O v e rig e o p b re n g ste n K a p ita a lla ste n T o ta a l
Toelichting
•
B e g ro tin g 2 0 0 9 R e a lis a tie 2 0 0 9
85 98 0 0 183
66 116 -3 32 210
V e rs c h il in %
-2 3 % 18% 0% 0% 15%
Overige variabele lasten: Overschrijding wordt veroorzaakt door hogere kosten op de kostensoort ‘externe deskundige adviezen’. In plaats van inhuur op vacaturegelden is een opdracht bij externen ondergebracht.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 10
9-3-2010
2.2
Thema Voldoende water
Algemeen
Onder het thema Voldoende water vallen de programma’s Waterkwantiteitsbeheer en Nationaal bestuursakkoord Water.
2.2.1 Waterkwantiteitsbeheer Prestaties Programma waterkwantiteitsbeheer Doelstelling
nr.
De Stichtse Rijnlanden houdt het functioneel watersysteem in stand
De Stichtse Rijnlanden bepaalt in samenspraak met belanghebbenden hoe het waterregime zo goed mogelijk aansluit op de functies binnen het gebied.
1
De Stichtse Rijnlanden richt zich op een functioneel vaarwegbeheer t.b.v. beroepsvaart en recreatievaart.
De Stichtse Rijnlanden beschermt het functioneren van het watersysteem door schouwvoering, toezicht en handhaving.
goed, op schema
Toelichting
•
Financieel
In 2009 wordt er 1 gemeentelijke waterplan vastgesteld. In 2009 worden er 16 geactualiseerde peilbesluiten genomen.
5
In 2009 wordt er 1 waterakkoord afgesloten.
6
2.800 km watergang, dat gemaaid wordt (km * frequentie).
7
17 kunstwerken met groot onderhoud aan uitgevoerd is.
8
350.000 m3 baggerspecie verwijderd.
9
90% realisatie kunstwerken als gevolg van vastgestelde watergebiedplannen en peilbesluiten (t.o.v. gepland).
10
90% realisatie verbeterde/ aangelegde watergang als gevolg van vastgestelde watergebiedplannen en peilbesluiten (t.o.v. gepland).
11
In 2009 wordt een Beheersplan opgesteld.
12
In 2009 wordt een Vaarwegentrajectenatlas opgesteld.
13
80% keurvergunningen binnen de proceduretijd verleend.
14
Maximaal 400 aanschrijvingen najaarsschouw.
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
•
Tijd
In 2009 worden er 6 watergebiedplannen vastgesteld.
4
De Stichtse Rijnlanden maakt het mogelijk om een peil in te stellen.
Kwaliteit
In 2009 wordt 82% van het beheergebied gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) vastgesteld.
2
3
De Stichtse Rijnlanden maakt het mogelijk om een peil in te stellen. De Stichtse Rijnlanden houdt het functioneel watersysteem in stand
Prestatie-indicator
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 1: Sinds 2005 is voor 27 procent van ons beheergebied GGOR vastgesteld in het kader van watergebiedsplannen. De GGOR-methodiek stond aanvankelijk nog in de kinderschoenen en is, mede door ons waterschap, in de praktijk verder ontwikkeld en beschreven in het Handboek Watergebiedsplannen. In 2009 is overleg gestart met de provincie in hoeverre zij de gevolgde procedure bij de actualisering van peilbesluiten voldoende acht voor onderbouwing van GGOR. In dat geval zou het percentage maximaal 37% zijn. Via beide sporen zal het GGORareaal in de komende jaren geleidelijk toenemen tot ruim 80%. Met de provincie is afgesproken dat we uiterlijk in 2015 GGOR gebiedsbreed hebben vastgesteld, mede op basis van toekomstverkenningen voor robuuste, duurzame watersystemen, in relatie tot gebruiksfuncties en gebiedskenmerken. In 2010 wordt hiervoor een plan van aanpak opgesteld; Prestatie-indicator nr. 2: Deze prestatie-indicator is niet juist geformuleerd. Sinds 2005 zijn 5 watergebiedsplannen vastgesteld. In 2009 is een herstart e gemaakt met het watergebiedsplan Linschoterwaard. Voor dit 6 watergebiedsplan is een nieuw plan van aanpak door het college vastgesteld, er is een nieuwe begeleidingsgroep gevormd en op een gebiedsavond is de aanpak met de streek besproken. De planning is er op gericht dat de inspraak nog voor de zomer kan plaatsvinden en dat het watergebiedsplan in september 2010 ter vaststelling aan het algemeen bestuur kan worden voorgelegd;
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 11
9-3-2010
•
•
•
Prestatie-indicator nr. 4: In 2009 zijn 8 geactualiseerde peilbesluiten vastgesteld (Oudendam, Driebruggen en Rijnenburg). Tijdens de bestuursbehandeling van peilbesluit Rijnenburg is besloten dat voor een deel van dit gebied een herziening nodig is; de procedure hiervoor is gestart en zal in 2010 zijn afgerond. In voorbereiding zijn verder Haarzuilens (1 peilbesluit), Linschoterwaard (WGP, 4 peilbesluiten) en Lopikerwaard (4 peilbesluiten); deze zijn eind 2010 afgerond en vastgesteld door het college. Wegens de omvang en de complexiteit van de betreffende gebieden is extra capaciteit ingehuurd om de gewenste inhaalslag in de actualisering van de peilbesluiten te realiseren.; Prestatie-indicator nr. 5: In 2009 bleek er nog geen noodzaak voor een nieuw waterakkoord. Wel is de 'Verkenning waterverdeling MiddenNederland' gestart door RWS, samen met De Stchtse Rijnlanden, Rivierenland en Vallei en Eem (Nederrrijn/Lek en Betuwepand ARK). Op basis van de uitkomsten wordt in 2010 bekeken of er behoefte bestaat aan nieuwe of gewijzigde waterakkoord(en). Voor De Haak heeft ons waterschap praktijkafspraken met Rijnland. Conclusies van de monitoring verdrogingsbestrijding kunnen (in 2010) aanleiding geven de gemaakte afspraken te herzien en/of te formaliseren in een waterakkoord; Prestatie-indicator nr. 11: Op basis van het vast te stellen beleid worden de activiteiten door het waterschap benoemd en middels een beheerplan geconcretiseerd. Het beleidsplan wordt in het voorjaar van 2010 in het algemeen bestuur besproken.
Exploitatie
V e rs c h il b e g ro tin g v e rs u s re a lis a tie 2 0 0 9 p e r p ro g ra m m a b e d ra g e n x € 1 .0 0 0
W a te rk w a n tite its b e h e e r P e rso n e e lsla ste n O v e rig e v a ria b e le la ste n O v e rig e o p b re n g ste n K a p ita a lla ste n T o ta a l
Toelichting
•
•
B e g ro tin g 2 0 0 9 R e a lis a tie 2 0 0 9
5 .2 1 3 1 6 .9 4 7 -7 7 4 4 .6 0 6 2 5 .9 9 1
5 .6 4 5 1 5 .6 5 1 -1 .1 7 1 4 .8 7 7 2 5 .0 0 2
V e rs c h il in %
8% -8 % 51% 6% -4 %
Overige variabele lasten: De overige variabele lasten laten een onderschrijding van ongever 1,4 miljoen euro zien. De kosten voor onderhoud zijn ongeveer 0,3 miljoen euro lager. Daarnaast is de bijdrage voor het waterakkoord Bodegraven die aan het buurwaterschap Hoogheemraadschap van Rijnland is betaald door het beter aansturen van de waterhoeveelheid veel lager dan begroot (bedrag nog toevoegen). Uiteindelijk zijn ook de doorberekende overheadkosten ongeveer 0,3 miljoen euro lager dan begroot; Overige opbrengsten: De lagere overige opbrengsten zijn te verklaren uit eindafrekeningen van de subsidie voor het Life Zuiveringsfilter en de voorfinanciering van de Oude Sluis in Vreeswijk. Totaal bedroegen deze afrekeningen ongeveer 0,3 miljoen euro.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 12
9-3-2010
Investeringsuitgaven bedragen x € 1.000
Programma Waterkwantiteitsbeheer
Toelichting
•
Begroting 2009 11.407
Realisatie 2009 7.682
Verschil in % -33%
Investeringuitgaven: De grote onderschrijding is toe te schrijven aan drie oorzaken. Enerzijds zijn investeringsuitgaven bewust uitgesteld (in het kader van de fasering). Anderzijds moet worden vastgesteld dat per saldo de investeringen die verband houden met de uitvoering van de watergebiedsplannen achter liggen op de initiële planning. Een derde oorzaak ligt in de lagere aanneemsommen waarvoor de projecten worden aanbesteed.
2.2.2 Nationaal Bestuursakkoord Water Algemeen
Onder het Nationaal Bestuursakkoord Water worden de maatregelen verstaan die genomen worden om te voldoen aan de normen voor wateroverlast uit dit akkoord. Deze maatregelen worden in de periode 2008-2015 uitgevoerd. Deze worden veelal opgenomen in de watergebiedsplannen en de gemeentelijke waterplannen.
Prestaties Voor het programma Nationaal bestuursakkoord Water zijn in de begroting van 2009 geen prestaties gedefinieerd. In de begroting 2010 is hiervoor een aanpassing doorgevoerd. De begrote en gerealiseerde kosten voor dit programma houden verband met werkzaamheden die ten behoeve van een integraal maatregelenpakket worden uitgevoerd. Dit pakket is door het algemeen bestuur voor het Oude Rijngebied vastgesteld. Het waterschap werkt momenteel aan de nadere uitwerking en de realisatie hiervan. De watergebiedsplannen Zegveld & Oud-Kamerik en Kamerik-Kockengen zijn in uitvoering; met de verbetering van de waterhuishouding wordt hier ook extra bergingscapaciteit gerealiseerd (ruim 14.000 m2 open water tot nu toe). Voor maatregelen door particulieren is een stimuleringsregeling van kracht geworden. Daar waar zich ontwikkelingen in het gebied voordoen proberen we in overleg met anderen extra bergingscapaciteit te realiseren, bv in de uiterwaarden van de Hollandse IJssel. Daarnaast is in samenwerking met de gemeente Woerden een studie opgestart om de stedelijke wateropgave van Woerden nader te analyseren en oplossingsrichtingen uit te werken. Exploitatie
V e rs c h il b e g ro tin g v e rs u s re a lis a tie 2 0 0 9 p e r p ro g ra m m a b e d ra g e n x € 1 .0 0 0
N a tio n a a l B e s tu u rs a k k o o rd w a te r P e rso n e e lsla ste n O v e rig e v a ria b e le la ste n O v e rig e o p b re n g ste n K a p ita a lla ste n T o ta a l Toelichting
• • •
B e g ro tin g 2 0 0 9 R e a lis a tie 2 0 0 9
1 .5 8 1 1 .2 5 4 0 119 2 .9 5 5
1 .9 2 4 465 -3 6 54 2 .4 0 7
V e rs c h il in %
22% -6 3 % 0% -5 5 % -1 9 %
Personeelslasten: Vacatureruimte is ingevuld met inhuurkrachten. Deze kosten liggen hoger; Overige variabele lasten: Onder deze kostensoort zijn beleidsmatige onderzoeken begroot. Deze onderzoeken zijn niet allemaal (helemaal) in 2009 uitgevoerd; Overige opbrengsten: de niet-begrote overige opbrengsten betreffen deels opbrengsten die in de overhead zijn opgenomen en deels bijdragen van andere overheden.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 13
9-3-2010
Investeringsuitgaven bedragen x € 1.000
Programma Nationaal bestuursakkoord water
Toelichting
Begroting 2009 0
Realisatie 2009 67
Verschil in % 0%
Investeringsuitgaven: een tweetal projecten waarvoor in 2009 geen investeringsuitgaven meer waren begroot zijn later in uitvoering genomen en leidden wel in 2009 tot gerealiseerde uitgaven n.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 14
9-3-2010
2.3
Thema Schoon water
Algemeen
Onder het thema Schoon water vallen de programma’s Kwaliteit oppervlaktewater en Zuiveringsbeheer.
2.3.1 Kwaliteit van het oppervlaktewater Prestaties Programma kwaliteit van het oppervlakte water Doelstelling
nr.
Prestatie-indicator
Kwaliteit
De Stichtse Rijnlanden beschermt de kwaliteit van het oppervlaktewater en de werking van de rwzi door vergunningverlening en handhaving.
1
100 % zwemwaterlocaties dat voldoet aan EU-normen.
De Stichtse Rijnlanden beschermt de kwaliteit van het oppervlaktewater en de werking van de rwzi door vergunningverlening en handhaving.
2
In 2009 voldoet 100% van het water aan de normen voor prioritaire en gevaarlijke stoffen.
De Stichtse Rijnlanden beschermt de kwaliteit van het oppervlaktewater en de werking van de rwzi door vergunningverlening en handhaving.
3
95% beëindigen van illegale lozingen en ongedaan (laten) maken van emissieovertredingen via handhaving.
4a
% naleefgedrag (= aantal overtredingen op aantal bezoeken) - 80% agrarische bedrijven (incl. fruitteelt)
4c
% naleefgedrag (= aantal overtredingen op aantal bezoeken) - 75% bronneringen/saneringen
5 De Stichtse Rijnlanden bevordert de ecologische en fysisch-chemische kwaliteit van het oppervlaktewater. De Stichtse Rijnlanden werkt samen met andere overheden in de waterketen.
De Stichtse Rijnlanden bevordert de ecologische en fysisch-chemische kwaliteit van het oppervlaktewater.
goed, op schema
Toelichting
% naleefgedrag (= aantal overtredingen op aantal bezoeken) - 60% gemeenten 94% van de fruittelers (totaal = 280) neemt de teeltvrije zone in acht.
6
8 aangelegde kilometers natuurvriendelijke oevers.
7
5 aangelegde vispassages.
8
3 uitgevoerde optimalisatiestudies.
9
3 uitgevoerde studies rioolvreemd water
10
29,7 kWh/ie energieverbruik rwzi’s.
11
In 2009 is er 30% afname areaal verdroogd natuurgebied.
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
•
•
Financieel
% naleefgedrag (= aantal overtredingen op aantal bezoeken) - 90% bedrijven
4b
4d
Tijd
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 4a: Er zijn in 2009 247 bezoeken aan bedrijven afgelegd. Hiervan voldeden er 77 niet aan de regels, wat resulteert in een naleefgedrag van 69%. In 2009 is een inhaalslag in de bedrijfsbezoeken gemaakt. De afwijkingen ten aanzien van de vergunningvoorschriften zijn overwegend niet ernstig van aard en worden via het normale handhavingstraject gecorrigeerd. De indruk bestaat dat door de inhaalslag die gemaakt is de bedrijven weer gestimuleerd worden om aan de voorschriften te voldoen. In 2010 wordt dezelfde toezicht-intensiteit gehandhaafd en worden de bestaande handhavingsinstrumenten ingezet waar nodig om het naleef gedrag te verhogen. Dit is conform ons beleid en er is geen verder actie of aanpassing nodig; Prestatie-indicator nr. 6: In 2009 is 4 km. natuurvriendelijke oever (NVO) gerealiseerd. Daarmee is de doelstelling niet gerealiseerd. Oorzaken: doorschuiven GOP Keringen herstelwerk Inundatiekanaal Honswijk (1,2 km NVO) naar het Watergebiedsplan, vertraging Kanaleneiland (0,78 km NVO) in verband met Baggerwerk en vorstverlet en vertraging voorbereiding Keulevaart (2 km NVO);
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 15
9-3-2010
•
Prestatie-indicator nr. 7: In 2009 is er 1 vispassage nagenoeg gerealiseerd (Kerkeland dient nog opgeleverd te worden). De overige 4 vispassages zijn in 2009 voorbereid om in 2010 gerealiseerd te worden ( Caspergouw, Smidsdijk, Krommesloot, Achterrijn); Prestatie-indicator nr. 9: In 2009 is er 1 rioolvreemd water studie uitgevoerd, die van Utrecht. De doelstelling van 3 uitgevoerde studies is niet-realistisch gebleken. Prestatie-indicator nr. 10: Het energieverbruik van de rwzi's bedroeg in 2009 32,0 kWh/ie. De als doel gestelde 29,7 kWh/ie is gebaseerd op 2% per jaar vanaf 2005 (33,3 kWh/ie). De bouw van de RWZI De Bilt en een vermindering van het totaal aantal verwijderde i.e.'s hebben een sterk negatieve invloed gehad. Verwacht wordt dat de achterstand de komende jaren voor een groot deel zal worden ingelopen. De verwachting is dat in 2012 een besparing zal zijn gerealiseerd van 30,5 kWh/ie. Dit komt overeen met een besparing van 7,5 %. Dit is exclusief percentages die wij mogen toerekenen voor inkoop groene stroom, reductie transport per as, et cetera.
• •
Exploitatie
V e rs c h il b e g ro tin g v e rs u s re a lis a tie 2 0 0 9 p e r p ro g ra m m a b e d ra g e n x € 1 .0 0 0
K w a lite it v a n h e t o p p e rv la k te w a te r P e rso n e e lsla ste n O v e rig e v a ria b e le la ste n O v e rig e o p b re n g ste n K a p ita a lla ste n T o ta a l Toelichting
•
B e g ro tin g 2 0 0 9 R e a lis a tie 2 0 0 9
2 .4 7 2 2 .7 2 2 0 402 5 .5 9 7
V e rs c h il in %
1 .8 5 1 2 .7 1 4 -4 4 116 4 .6 3 6
-2 5 % 0% 0% -7 1 % -1 7 %
Personeelslasten: op de afdelingen die met name bij dit programma zijn betrokken is sprake geweest van onderbezetting; Overige opbrengsten: niet-begrote gerealiseerde opbrengsten betreffen doorboekingen van indirecte kosten (overhead);
•
Investeringsuitgaven bedragen x € 1.000
Programma Kwaliteit van het oppervlaktewater Toelichting
Begroting 2009 305
Realisatie 2009 246
Verschil in % -19%
Investeringsuitgaven: Het enige investeringsproject (waterkwaliteitsmaatregelen) dat onder dit programma valt, ligt enigszins achter in de uitvoering.
2.3.2 Zuiveringsbeheer Prestaties Doelstelling
nr.
De Stichtse Rijnlanden zorgt voor voldoende verwerkingscapaciteit. De Stichtse Rijnlanden levert een duurzame zuiveringsprestatie.
De Stichtse Rijnlanden levert een duurzame zuiveringsprestatie.
goed, op schema
Prestatie-indicator 122% Ontwerp (realisatie) belastinggraad rwzi’s.
2
Daling van 575 ton chemicaliën gebruikt voor fosfaatverwijdering.
3
Het verwijderingpercentage van stikstof bedraagt 75%.
4
Het verwijderingpercentage van fosfaat bedraagt 80%.
5
In 2009 worden er 8 afvalwaterakkoorden afgesloten.
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Kwaliteit
1
Pagina 16
Tijd
Financieel
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
9-3-2010
Toelichting
•
Prestatie-indicator nr. 5: De doelstelling van 8 afvalwaterakkoorden is niet gehaald. Het akkoord met Woerden is afgesloten. Voor de volledigheid is nogmaals de tekst van Burap 2009-I opgenomen: "Deze doelstelling is niet realistisch. In het WBP is als doel gesteld om in 2015 met 15 gemeenten een afvalwaterakkoord te hebben. Nieuwegein en Bunnik zijn in 2007 gerealiseerd. In 2009 wordt het afvalwaterakkoord met Woerden afgesloten en starten de projecten met Houten, Oudewater, Montfoort en Rhenen. Het streven is om elk jaar 2-3 afvalwaterakkoorden af te sluiten."
Exploitatie
V e rs c h il b e g ro tin g v e rs u s re a lis a tie 2 0 0 9 p e r p ro g ra m m a b e d ra g e n x € 1 .0 0 0
Z u iv e rin g s b e h e e r P e rso n e e lsla ste n O v e rig e v a ria b e le la ste n O v e rig e o p b re n g ste n K a p ita a lla ste n T o ta a l Toelichting
•
•
•
B e g ro tin g 2 0 0 9 R e a lis a tie 2 0 0 9
5 .5 5 5 1 7 .6 7 2 -8 8 1 2 2 .3 6 1 4 4 .7 0 7
5 .5 8 3 2 0 .0 9 4 -1 .5 6 7 2 1 .3 7 6 4 5 .4 8 6
V e rs c h il in %
0% 14% 78% -4 % 2%
Overige variabele lasten: Een groot deel van de overschrijding op variabele lasten is te verklaren uit de definitieve aanslag verontreinigingsheffing over het boekjaar 2008. Deze is ontvangen in en geboekt ten laste van het boekjaar 2009. Deze verontreinigingsheffing wordt ons opgelegd voor de lozing van het effluent van de rwzi Utrecht op de Vecht. De heffing is gebaseerd op het aantal geloosde verontreinigingseenheden. De totaal geboekte heffing was hierdoor 0,9 miljoen euro hoger dan begroot. Overige opbrengsten: De overige opbrengsten zijn bijna 0,7 miljoen euro hoger dan begroot. Hiervoor zijn twee verklaringen. In 2009 is de Cross Border Leasing (DSR-leasing) beëindigd. Het positieve resultaat van bijna 0,4 miljoen is ten gunste van het programma Zuiveringsbeheer gebracht. Dit was niet begroot. Een post die wel was begroot maar in de realiteit hoger is uitgevallen betreft de ‘opbrengst grensoverschrijdend afvalwater’: het verschil bedraagt ruim 0,2 miljoen euro. Een deel van deze meeropbrengsten heeft betrekking op oude jaren; Kapitaallasten: door latere activering van grote investeringen (o.a. rwzi De Bilt) zijn de gerealiseerde kapitaallasten lager ten opzichte van de begroting.
Investeringsuitgaven bedragen x € 1.000
Programma Zuiveringsbeheer Toelichting
Begroting 2009 26.661
Realisatie 2009 19.271
Verschil in % -28%
Investeringen: De realisatie van de totale investeringsuitgaven is ruim 7,0 miljoen euro achtergebleven bij de begroting. Hiervoor zijn meerdere verklaringen: • De uitbreiding van de rwzi Nieuwegein is, door een zorgvuldig besluitvormingsproces, dit jaar later gestart dan was voorzien. De uitgaven in 2009 bedragen naar verwachting uiteindelijk 3,4 miljoen euro. In de eerste helft van het jaar is slechts 2,5 miljoen euro gerealiseerd; • De rwzi Maarsenboek is, vanwege de strategische besluitvorming over de rwzi Utrecht, bij de voorjaarsnota 2009 uitgesteld tot 2011. Voor deze investering was voor 2009 een uitgave van 3,700 miljoen euro begroot; • De uitgaven ten behoeve van rwzi Breukelen, begroot op 1,500 miljoen euro, zijn conform de voorjaarsnota 2009, gefaseerd en staan nu gepland voor 2013.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 17
9-3-2010
2.4
Thema Lastendruk
Algemeen
Onder het thema Lastendruk vallen de programma’s Tarieven en heffingsmaatstaven en Perceptiekosten. Aan het eerste programma zijn geen financiën toegewezen.
2.4.1 Tarieven en heffingsmaatstaven Aan dit programma zijn in de begroting geen kosten toegerekend. Ook zijn er geen prestatieindicatoren gedefinieerd.
2.4.2 Perceptiekosten Algemeen
Onder het programma Perceptiekosten is in de begroting 2009 één prestatieindicator gedefinieerd: de kosten van het heffen en invorderen van de belastingen mogen hooguit 4,7% van de begrote opgelegde belastingen bedragen. De norm van 4,7% is gebaseerd op een ervaringscijfer.
Prestaties Doelstelling
nr.
De Stichtse Rijnlanden streeft ernaar dat de perceptiekosten niet stijgen.
goed, op schema
1
Prestatie-indicator
Kwaliteit
Tijd
Financieel
Het percentage perceptiekosten bedraagt minder dan 4,7% t.o.v. begrote opgelegde belastingen.
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
Exploitatie
V e rs c h il b e g ro tin g v e rs u s re a lis a tie 2 0 0 9 p e r p ro g ra m m a b e d ra g e n x € 1 .0 0 0
P e rc e p tie k o s te n P e rso n e e lsla ste n O v e rig e v a ria b e le la ste n O v e rig e o p b re n g ste n K a p ita a lla ste n T o ta a l Toelichting
B e g ro tin g 2 0 0 9 R e a lis a tie 2 0 0 9
1 .2 0 7 3 .5 3 9 -3 0 8 215 4 .6 5 2
1 .0 8 1 3 .5 1 9 -5 2 0 206 4 .2 8 5
V e rs c h il in %
-1 0 % -1 % 69% -4 % -8 %
Voor de perceptiekosten is een aparte prestatie-indicator opgesteld: de kosten bedragen maximaal 4,7% van de begrote opgelegde belastingen. Op basis van de kosten op het programma en de totale begrote belastingopbrengsten is vast te stellen dat het perecentage voor 2009 uitkomt op 4,5%. • Personeelslasten: Er is sprake van een onderschrijding die wordt veroorzaakt door vacatures. Er is wel inhuur gepleegd maar minder dan de vacatures financieel als ruimte boden; • Overige opbrengsten: Er is een grotere inzet geleverd op het innen van achterstallige vorderingen. Dit heeft succes gehad en heeft geresulteerd op hogere belastingopbrengsten dan begroot. Een nevenverschijnsel hiervan betreft de hogere overige opbrengsten. Deze bestaan uit geinde kosten van aanmaningen en dwangbevelen.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 18
9-3-2010
2.5
Thema Tevredenheid belanghebbenden
Algemeen
Onder het thema Tevredenheid belanghebbenden vallen de programma’s Resultaten klanttevredenheidsonderzoeken en Klantgerichtheid.
2.5.1 Resultaten klanttevredenheidsonderzoeken Prestaties Programma klanttevredenheidsonderzoeken Doelstelling
nr.
De Stichtse Rijnlanden wil inzicht hoe de maatschappij over het waterschap denkt.
1 2 3 4
goed, op schema
Toelichting
Prestatie-indicator
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
•
Kwaliteit
Tijd
Financieel
In 2009 wordt er 1 klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Het waarderingscijfer van het klanttevredenheidsonderzoek is minimaal een 7. In 2009 wordt er 1 telefonische bereikbaarheidsonderzoek uitgevoerd. Het waarderingscijfer van het telefonische bereikbaarheid is minimaal een 7.
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 1: In 2009 is er wel een imago-onderzoek gehouden maar geen klanttevredenheidsonderzoek. Dit onderzoek wordt in 2010 wel georganiseerd.
2.5.2 Klantgerichtheid Prestaties Doelstelling
nr.
De Stichtse Rijnlanden streeft naar het vergroten van bekendheid, legitimatie en draagvlak voor haar activiteiten.
De Stichtse Rijnlanden streeft naar het optimaliseren van kennis- en informatie-uitwisseling.
De Stichtse Rijnlanden zorgt ervoor dat de bezwaaren verzoekschriften binnen de wettelijke termijn worden afgehandeld.
goed, op schema
Toelichting
Prestatie-indicator
1
In 2009 wordt er 1 imago-onderzoek uitgevoerd.
2
Het waarderingscijfer van het imago-onderzoek is minimaal een 7.
3
Het aantal elektronische nieuwsbrieven is in 2009 hoger dan 5.
4
Het aantal bereikte leerlingen ten behoeve van het (educatie) project Watch bedraagt 1100.
5
100% van de bezwaar- en verzoekschriften wordt binnen de termijn afgehandeld.
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
•
Kwaliteit
Tijd
Financieel
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 5: In 2009 is 85,9% van alle ingekomen reactie binnen de termijn afgehandeld. Door aanloopproblemen bij ingebruikname van een nieuwe postregistratiesysteem, is het niet mogelijk gebleken alle reacties binnen de termijn af te handelen. Vanaf de maand juli is de score wel 100%. Het uiteindelijke doel is behaald alleen met enige vertraging.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 19
9-3-2010
2.6
Thema Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Algemeen
Onder het thema Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) vallen de volgende programma’s: • Goed werkgeverschap; • Inkoop en aanbesteding; • Integriteit; • Duurzaamheid; • Internationale samenwerking.
2.6.1 Goed werkgeverschap Prestaties Programma goed werkgeverschap Doelstelling
nr.
Prestatie-indicator
Kwaliteit
De Stichtse Rijnlanden zorg voor de ontwikkeling en uitvoering van een adequaat personeels- en organisatiebeleid.
1
In 2009 wordt er een medewerkerstevredenheidsonderzoek gehouden.
De Stichtse Rijnlanden streeft naar betrokken en gemotiveerde medewerkers
2
De gemiddelde score per hoofdrubriek van het medewerkerstevredenheidsonderzoek bedraagt minimaal een 7.
goed, op schema
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
Tijd
Financieel
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
2.6.2 Inkoop en aanbesteding Prestaties Doelstelling
nr.
De Stichtse Rijnlanden streeft naar een eenduidig en transparant inkoop- en aanbestedingsbeleid.
goed, op schema
1
Prestatie-indicator
Kwaliteit
Tijd
Financieel
Het percentage aanbestedingen dat voldoet aan de Europese richtlijnen bedraagt 100%.
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
2.6.3 Integriteit Voor dit programma zijn er in de begroting geen prestatie-indicatoren opgenomen. Wel dient te worden vermeld dat in 2009 een regeling met dit onderwerp is opgesteld.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 20
9-3-2010
2.6.4 Duurzaamheid Prestaties Doelstelling
nr.
De Stichtse Rijnlanden wil toewerken aan meer zorg voor de belangen van omwonenden, consumenten en natuur en milieu.
goed, op schema
Toelichting
Prestatie-indicator
1
De energiebesparing van de rioolwaterzuiveringen bedraagt 2%.
2
100% Groene stroom.
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
•
Kwaliteit
Tijd
Financieel
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 1:. De energiebesparing van de rioolwaterzuiveringen bedraagt 0,98 % per jaar vanaf 2005. Zie voor nadere informatie prestatieindicator nr. 10 onder het programma Zuiveringsbeheer. Het Energie efficientieplan (EEP) moet leiden tot een energiebesparing van 12, 1 % in 2012. De positieve effecten van het realiseren van een Energiefabriek op de rwzi Nieuwegein en de plannen rondom de rwzi Utrecht zijn hier niet in opgenomen.
2.6.5 Internationale samenwerking Prestaties Doelstelling
nr.
De Stichtse Rijnlanden wil bijdragen aan het oplossen van de wereldwaterproblematiek.
goed, op schema
Prestatie-indicator Het aantal (langdurige) internationale samenwerkingsverbanden bedraagt 2.
2
Het aantal kennisuitwisselingverbanden bedraagt 2.
Voldoende, niet op schema, maar niet kritisch
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Kwaliteit
1
Pagina 21
Tijd
Financieel
Onvoldoende, niet op schema en kritisch
9-3-2010
3
BEDRIJFSVOERING
Algemeen
3.1
In januari 2009 is het nieuw gekozen algemeen bestuur na de installatie begonnen met de verkiezing van de vier hoogheemraden. Zowel bij het algemeen bestuur (twintig van de dertig leden zijn nieuw) als bij het college (alle vier nieuw in die functie) kan qua personele samenstelling een grote verandering worden geconstateerd. Met name in de eerste helft van het jaar is er daarom veel aandacht besteed aan een goede introductie van het nieuwe bestuur.
Organisatieontwikkeling
3.1.1 Afronding Waterkracht Algemeen
Het organisatieontwikkelingsprogramma Waterkracht is in 2006 gestart met de ambitie om bij het aantreden van het nieuwe bestuur de organisatie klaar te hebben om de uitvoering en de beleidsvorming, zoals die door het nieuwe bestuur gewenst worden, op voldoende niveau te kunnen realiseren. In 2009 is dit programma inclusief de aanpassing van de organisatiestructuur afgerond. Als vervolg in 2010 wordt extra aandacht geschonken aan het verder implementeren van de rollen van opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap. Doelstellingen hierbij zijn o.a. het verbeteren van de samenwerking binnen de organisatie en het bereiken van grotere mate van resultaatgerichtheid. De organisatiestructuur van ons waterschap is ultimo 2009 als volgt:
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 22
9-3-2010
3.1.2 Voortgang Quick Scan In 2008 is in opdracht van het college een quick scan uitgevoerd. Hierbij is aan de ambtelijke organisatie de vraag gesteld of deze voldoende in staat is om de bestuurlijke ambities waar te kunnen maken. Uit deze quick scan is gebleken dat om ècht toegesneden te zijn op de steeds veranderende maatschappij en op wat dit vraagt van het waterschap, er een aanvullende diepte-investering nodig was in onze medewerkers en in onze organisatie. Dit betreffen enerzijds investeringen in kennis en vaardigheden van de huidige medewerkers en anderzijds investeringen in capaciteit. Naar aanleiding van de uitkomst van de quik scan is een opleidingsprogramma opgesteld voor de medewerkers om de kennis en de vaardigheden vergroten. De eerste cursussen zijn in juli 2009 van start gegaan. In 2009 (en de eerste helft van 2010) bestaat de opleidingsactiviteit uit een opleidingstraject voor beleids- en adviesfuncties. Hierbij ligt de nadruk op het verbeteren van communicatieve en adviesvaardigheden en het vergroten van persoonlijke effectiviteit. Ongeveer honderd medewerkers zijn inmiddels op training geweest. Daarnaast is een flink aantal trainingen op het gebied van beïnvloedingsstijlen en schriftelijke communicatie verzorgd.
3.2
Investeringsuitgaven Bedrijfsvoering
Investeringsuitgaven bedragen x € 1.000
Programma Bedrijfsvoering Toelichting
Begroting 2009 1.506
•
Realisatie 2009 -25
Verschil in % -102%
Investeringsuitgaven: op aanwijzing van de accountant zijn de kosten van de verkiezingen 2008 niet geactiveerd maar ten laste van het resultaat gebracht. Deze kosten zijn grotendeels in 2008 geboekt als investeringsuitgaven. In 2009 zijn de investeringsuitgaven hiervoor gecorrigeerd. De Realisatie 2009 in bovenstaande tabel bestaat feitelijk uit 0,8 miljoen euro gerealiseerde investeringsuitgaven en een correctie van iets meer dan 0,8 miljoen euro om de kosten van de verkiezingen uit de investeringensfeer te halen. De resterende onderschrijding van 0,7 miljoen euro wordt veroorzaakt door het later aanschaffen van apparatuur en t.b.v. de automatisering en software t.b.v. de administratie.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 23
9-3-2010
Aanbestedingen In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel GWW-aanbestedingen er in 2009 per soort zijn geweest. Daarbij is een onderverdeling gemaakt in de grootte van de besteksraming.
Zuiveringsbeheer
Percentage van het totaal
>= € 500.000
beheer
Soort aanbesteding Europese aanbesteding Openbare aanbesteding met voorafgaande selectie Onderhandse aanbesteding met meer dan 3 bedrijven Onderhandse aanbesteding met drie bedrijven Enkelvoudige uitnodiging Europese aanbesteding Openbare aanbesteding met voorafgaande selectie Onderhandse aanbesteding met meer dan 3 bedrijven Onderhandse aanbesteding met drie bedrijven Enkelvoudige uitnodiging Totaal aantal aanbestedingen
>= € 250.000 < € 500.000
Aandachtsgebied Water-
Totaal aantal aanbestedingen
Aantal aanbestedingen in de besteksraming:
Tabel: aantal aanbestedingen per soort en besteksraming
>= € 35.000 < € 250.000
Soorten aanbesteding-en
>€0 < € 35.000
3.3
-
-
-
1
1
-
-
-
1
1
4
19
6
-
29
6
6
-
-
12
14 -
1 2
1
11
15 14
-
-
-
2
2
-
3
-
-
3
-
1
-
-
1
24
32
7
15
31%
41%
9%
19%
78 100%
Algemeen
Het totale aantal aanbestedingen in 2009 was: 78
Waterbeheer
Het aantal aanbestedingen voor Waterbeheer was 58. • In totaal zijn 57 aanbestedingen zwaarder of conform aanbestedingsbeleid, d.w.z. met het voorgeschreven aantal of meer dan het voorgeschreven aantal uitgenodigde bedrijven, uitgevoerd; • Slechts 1 aanbesteding is met een lichtere procedure dan het aanbestedingsbeleid voorschrijft uitgevoerd. De aanbesteding van de revisie van een krooshekreiniger is via een enkelvoudige uitnodiging verlopen terwijl op basis van de besteksraming 3 partijen uitgenodigd hadden moeten worden. De reden hiervoor is dat de betreffende firma de reiniger in het verleden heeft gebouwd wat de revisie zowel kwalitatief als economisch ten gunste komt; • Alle aanbestedingen werden gegund aan de laagste inschrijver.
Zuiveringsbeheer
Het aantal aanbestedingen voor Zuiveringsbeheer was 20. • Alle aanbestedingen zijn zwaarder of conform aanbestedingsbeleid uitgevoerd; • Alle aanbestedingen werden gegund aan de laagste inschrijver.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 24
9-3-2010
Totaal aanbestedingen Werkelijke aanneemsommen t.o.v. totaal besteksramingen Totaal aanbestedingen (in mln euro’s) Toelichting
In onderstaande tabel zijn per sector het totale bedrag van de besteksramingen en het totaal van de aanneemsommen weergegeven.
Aandachtsgebied Watersysteembeheer Zuiveringsbeheer Overige/ Staf Totaal
Totaal besteksramingen 9,515 23,646 0,140 33,302
Totaal werkelijk 6,242 19,028 0,147 25,416
Verschil 3,274 4,619 -0,007 7,886
Verschil % 34,4% 19,5% -4,8% 23,6%
Het verschil tussen het totaal van de besteksramingen en het totaal van de uiteindelijke aanneemsommen is groot. Het totaal van alle aanneemsommen ligt 7,886 miljoen euro (bijna 24%) onder het totaal van de besteksraminigen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de huidige kredietcrisis. Aannemers zijn over het algemeen bereid om lager in te schrijven om op die wijze werk binnen te halen. Vooral bij Watersysteembeheer is het verschil relatief groot. Met name op werken in de gww-sector is extreem laag ingeschreven. De landelijke malaise in de bouw is hier waarschijnlijk debet aan geweest.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 25
9-3-2010
3.4
Subsidies
Algemeen
Onderstaand treft u een aantal tabellen waarmee verslag wordt gedaan over de actuele subsidies. Deze indeling in tabellen is gebaseerd op de fase waarin de subsidies zich bevinden. Deze fasen zijn achtereenvolgens: • Ontvangen subsidiebeschikkingen 2009; • Ingediende/ lopende subsidieverzoeken 2009; • Subsidiekansen in onderzoek; • Afgewezen en stop-gezette subsidie-ideeën;
Tabel: Overzicht ontvangen subsidie beschikkingen 2009 Naam project CO2 afvang in Olivijnhoudende zandfilters in rwzi’s
€
Bedrag 214.997
€
202.250
€
96.858
idem
KRW-maatregelen provincie Utrecht 2008 Rijkswaterstaat
€
96.858
Scoren met natuurvriendelijke oevers
KRW innovaties
€
46.823
Amerikaanse rivierkreeft in het veenweidegebied Uitvoering afkoppelproject Heuvelrug
KRW innovaties
€
24.960
Stimuleringsregeling Duurzaamheid, Energie en Klimaat 2008 provincie Utrecht
€
103.000
Schoon en ecologisch water voor waterlichaam Maartensdijk en de Vecht Wandelpad Grechtkade West
Tijdelijke regeling eenmalige uitkering stedelijke synergieprojecten KRW ILG
€
606.000
€
102.471
Sanering stadsgrachten van Utrecht
Meerjarenprogramma bodemsanering 2005-2009 Totaal
€
1.905.000
€
3.399.217
Verdrogingsbestrijding WGP Groenraven-Oost en Maartensdijk Vispassage Kerkeland
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Regeling Stimuleringsregeling Duurzaamheid, Energie en Klimaat 2008 provincie Utrecht Bijdrage Landinrichtingsdienst
Pagina 26
9-3-2010
Tabel: Overzicht ingediende/lopende subsidie verzoeken 2009 Naam project Community lab Rijnenburg (naar een duurzaam en klimaatbestendig Rijnenburg)
Regeling FES aanvraag Schitterend Nederland
Bedrag € 3,0 miljoen*
Van waterballet naar gebiedschoreografie Rijnenburg wonen in het landschap
FES aanvraag Schitterend Nederland
€ 2,4 miljoen*
Waterberging en natuurontwikkeling langs de Grecht in Kamerik
ILG/KRW synergie
€
1.070.000
Aanleg vispassage Caspargouwsewetrering (Kromme Rijn gebied) idem
Uitvoeringsprogramma KRW maatregelen provincie Utrecht
€
303.142
Rijkswaterstaat
€
303.142
Zuiveringsfilter Leidsche Rijn
KRW Innovatie 2 tender
e
€
43.600
Zuiverende Oevers
KRW Innovatie 2 tender
e
€
204.986
KRW-innovaties in Kwadraat A4
KRW Innovatie 2 tender
e
€
93.138
Baggernut
KRW Innovatie 2 tender
e
€
122.520
Kanoduiker Caspargouwsewetering
POP2/Leader
€
33.613
Planvorming inrichting Kromme Rijn
ILG
€
50.000
Inrichting duurzaam watersysteem gebied Zegveld-Portengen (15-tal projecten in WGP Zegveld en Oud kamerik en WGP Kamerik en Kockengen) Idem
Nota Ruimte middelen
€
4.906.784
Groenblauwe diensten (provincie Utrecht
€
333.333
Totaal (excl projecten met *) € 7.464.258 *Betreft aanvraag door consortium, waar HDSR deel van uit maakt; nog geen uitgewerkte afspraken gemaakt met de beoogde partners/consortiumleden.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 27
9-3-2010
Tabel: Subsidiekansen in onderzoek (initiatiefase) in 2009 Naam project Herinrichting waterlichaam OuwenaarHaarrijn Duurzame inrichting Kromme Rijn
Regeling KRW synergie (reservering)
€
Bedrag 440.000
KRW synergie (reservering)
€
1.195.550
Reastauratie Woerdersluis te Spaarndam
TWINH en BRIM
Ca € 500.000
Restauratie Goejanverwellesluis te Hekendorp
BRIM
Niet bekend
Restauratie Schutsluis te Zegveld
BRIM
Niet bekend
Restauratie Paardenstal en Zwarte Schuur te Jaarsveld
BRIM
Niet bekend
Nieuwbouw rwzi Utrecht
Diverse regelingen Totaal
Niet bekend € 2.135.550
Tabel: Afgewezen en stop gezette subsidie-ideeën 2009 Naam project Renovatie rwzi Bunnik (onderdeel toepassen bellenbeluchting
Regeling Diverse energieregelingen
Bedrag Niet bekend
Aanleg diverse vispassages Westelijke veenweidegebied
Uitvoeringsprogramma KRW maatregelen provincie Utrecht
€
86.400
Waterhuishouding Kamerik
Uitvoeringsprgramma KRW maatregelen provincie Utrecht
€
119.750
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 28
9-3-2010
4
FINANCIËLE PARAGRAAF
4.1
Treasury
Algemeen
Het wettelijk kader van de financieringsparagraaf ligt verankerd in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). De Wet Fido verplicht de waterschappen tot het hebben van een treasurystatuut en het opnemen van een treasuryparagraaf in de begroting en jaarverslag. De wijze waarop binnen De Stichtse Rijnlanden de financieringsactiviteiten dienen plaats te vinden, is vastgelegd in het treasurystatuut van oktober 2008. Het statuut beoogt hiermee het financieringsbeleid transparant te maken, waarbij de risico's zo goed mogelijk worden beheerst binnen de vastgestelde kaders.
Liquiditeitsprognose
Met behulp van de liquiditeitsprognose, die ongeveer twee maal per jaar herijkt wordt, is bekeken of er in de loop van het jaar sprake zal zijn van een financieringsbehoefte. Afhankelijk van de situatie op de kapitaalmarkt en met in achtneming van de kasgeldlimiet wordt de hoogte en de looptijd van een lening bepaald.
Ontwikkelingen en rentevisie
De basis van de rentevisie vormt de visie van de zes Nederlandse grote banken. In de begroting 2009 is op basis van genoemde visie uitgegaan van een kapitaalmarktrente (rente met een lange looptijd) van 5,0% voor nieuw aan te trekken langlopende leningen. De wereldwijde kredietcrisis heeft echter het renteniveau in 2009 sterk beïnvloed en onvoorspelbaar gemaakt. Vanwege een gebrek aan vertrouwen tussen de financiële instellingen, zijn forse opslagen op de basisrente gehanteerd. Vooral leningen met een looptijd > 10 jaar kregen te maken met forse risico opslagen. Medio december 2009 bedroeg de rente op de kapitaalmarkt voor leningen met een looptijd > 20 jaar ongeveer 5,8 %. Voor een lening met een looptijd van 10 jaar wordt 3,28% in rekening gebracht. Begin december 2009 is er daarom voor gekozen om een nieuwe lening af te sluiten met een minder lange looptijd (zie onderdeel transacties) om zo van het renteverschil te profiteren. De debetrente per 31 december 2009 op de rekening-courant bij de Nederlandse Waterschapsbank (NWB) bedraagt 0,5%. Deze debetrente is gebaseerd op de geldmarktrente (rente met een looptijd tot 2 jaar). Het debet rentepercentage op de rekening-courant bedroeg aan het begin van 2009 nog circa 2,4%. Doordat de geldmarktrente op dit moment zeer laag is, blijft het voorlopig aantrekkelijk om zo veel mogelijk in de financieringsbehoefte te voorzien door middel onze rekening courant faciliteit (geldmarktrente) bij de NWB. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de maximale toegestane kasgeldlimiet.
Transacties
In de loop van 2009 is er voor € 18.150.000 aan reguliere aflossingen verricht. In de begroting 2009 is gerekend met een totaal van € 30,000 miljoen nieuw aan te trekken leningen. Hierbij is uitgegaan van het aantrekken van langlopende leningen en met een rentepercentage van 5,0%. In december 2009 is een nieuwe langlopende lening van € 25,000 miljoen aangetrokken, met een looptijd van 8 jaar en 8 maanden met een rente van 3,28%. Door bovenvermelde transacties is de stand van de langlopende leningen per 31 december 2009 gestegen tot € 236.600.000.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 29
9-3-2010
Tabel: Langlopende schulden
In miljoenen euro’s (afrondingsverschillen mogelijk) 229,800
Stand per 31 december 2008 - reguliere aflossingen 2009 - aangetrokken leningen in 2009
- 18,200 25,000 6,800
236,600
Stand per 31 december 2009
Op 3 december 2009 zijn de looptijden en de aflossingswijze van twee leningen gewijzigd. De reden van deze aanpassing is dat beide leningen tegelijk in 2011 in een keer afgelost worden en dat hierdoor een eenmalige piek in het aflossingsschema van de komende jaren zou ontstaan. Door de looptijden van beide leningen te verlengen tot 2018 en de aflossingen in 5 gelijke jaarlijkse termijnen te laten plaatsvinden, wordt dit voorkomen. Tabel: Aanpassing looptijden
Financieringsbehoefte
In miljoenen euro’s
Bedrag
Oude looptijd tot
Oude rente percentage
Leningnummer 1-21710 Leningnummer 1-22568
€ 6,000
06-12-2011
4,98%
€ 10,000
28-02-2011
3,94%
Nieuwe looptijd tot 06-122018 28-022018
Nieuwe rente perc. 3,88%
Aflossingsjaren
3,51%
2014 tm 2018
2014 tm 2018
In de navolgende tabel wordt een overzicht gegeven van de financieringsbehoefte van de vaste activa en de wijze waarop daarin wordt voorzien bij de aanvang en het einde van het verslagjaar. De financieringsbehoefte is bepaald door de aanwezige geldmiddelen af te zetten tegen de aanwezige boekwaarde van de activa. Op basis van enkelvoudige balans (in duizenden euro's) A. Te financieren boekwaarde activa Materiele vaste activa Financiele vaste activa
Boekwaarde per 31-12-2009
Boekwaarde per 31-12-2008
238.900 1.000
261.700 1.100
Totaal
239.900
262.800
B. Beschikbare financiele middelen Reserves Voorzieningen Langlopende schulden
25.600 5.100 236.600
19.500 2.200 229.800
Totaal
267.300
251.500
C. Financieringstekort
-27.400
11.300
Het financieringstekort is afgedekt met het saldo tussen vlottende activa en vlottende passiva. De activa en passiva voortvloeiend uit de Cross Border Lease zijn niet opgenomen in bovenstaand overzicht.
Rentekosten In totaal zijn de werkelijke rentekosten in 2009 € 2,360 miljoen lager dan begroot. Een nadere toelichting van de afwijking ten opzichte van de begroting is opgenomen in paragraaf 4.2. In de begroting van 2010 zijn de rentelasten, mede op basis van deze informatie, naar beneden bijgesteld.
Interne toetsing
De administratieve organisatie van de treasury activiteiten is in 2009 onderwerp van onderzoek geweest bij de interne rechtmatigheidscontrole. Er zijn geen bijzonderheden naar aanleiding van dit onderzoek naar voren gekomen.
Externe toetsing
De provincie Utrecht is ingevolge de Wet Fido aangewezen als toezichthouder. Zij toetst of het waterschap voldoet aan de normen zoals is vastgesteld in deze wet.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 30
9-3-2010
Hierbij zijn twee wettelijke normen te onderscheiden, de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Het doel van deze twee normen is om de renterisico’s van lagere overheden binnen de perken te houden en te beheersen. Beide normen worden hierna verder toegelicht. Het is onder bepaalde voorwaarden toegestaan de kasgeldlimiet tijdelijk te overschrijden. Hiervoor kan een ontheffingsverzoek gedaan worden bij de toezichthouder. Toetsing renterisico
Uitgangspunt van de renterisiconorm is het streven naar een spreiding van looptijden van langgeldleningen met het oog op een beperking van renterisico’s. De renterisiconorm was altijd een percentage van de vaste schuld per 1 januari van het begrotingsjaar en was bepaald op 20%. Met ingang van 1 januari 2009 is dit percentage en de berekeningsmehodiek aangepast. Voor de waterschappen is het percentage bepaald op 30% van het begrotingstotaal. Dit betekent dat jaarlijks niet meer dan 30,0% van onze begrotingstotaal geherfinancierd mag worden. Het werkelijke rente risicopercentage voor ons waterschap bedraagt ongeveer 18,5% wat ruim binnen de norm (30,0%) ligt. Ook de komende jaren zal op basis van de huidige liquiditeitenprognose (20102015) en regelgeving worden voldaan aan deze wettelijke norm.
Tabel: renterisico
Toetsing kasgeldlimiet
In miljoenen euro’s (afrondingsverschillen mogelijk) Begrotingstotaal 2009 1. Renterisico 30% van begroting
Bedrag 98,300 29,490
A. Aangetrokken leningen B. betaalde aflossingen 2. Herfinanciering (laagste van A en B)
25,000 18,200 18,200
1. Renterisiconorm 2. Renterisico werkelijk 3. Ruimte renterisiconorm
29,490 18,200 11,290
percentage
30,0%
toelichting
% van begrotingstotaal Lening december 2009 Aflossingen in boekjaar 2009 Berekende renterisico
30,0% 18,5% 11,5%
% van begrotingstotaal % van begrotingstotaal
De wettelijke kasgeldlimiet bepaalt hoeveel maximaal met kort geld (rekeningcourantsaldo) gefinancierd mag worden. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het begrotingstotaal per 1 januari van het betreffende begrotingsjaar. Voor waterschappen is de kasgeldlimiet vastgesteld op 23%. De kasgeldlimiet voor ons waterschap bedraagt op basis van dit percentage voor 2009 € 22,600 miljoen. In 2009 hebben er geen overschrijdingen van de kasgeldlimiet plaatsgevonden.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 31
9-3-2010
4.2
Begroting versus realisatie in één oogopslag
Toelichting baten en lasten per kostensoort en netto bijdrage per belastingcategorie
Algemeen Op de volgende pagina treft u het overzicht Begroting versus realisatie in één oogopslag. De in dit overzciht verwerkt gegevens van gerealiseerde kosten en opbrengsten zijn nog niet door de accountant gecontroleerd. Omdat van het exploitatiebudget per programma een toelichting in hoofdstuk 2 is opgenomen beperkt de toelichting hieronder zich tot het exploitatiebudget per kostensoort. De verschillen per thema vloeien daaruit voort. Onderstaande toelichting heeft daarom alleen betrekking op de onderdelen Exploitatiebudget per kostensoort en de Totale nettobijdrage.
Baten en lasten Baten en lasten: totale onderschrijding van 3,481 miljoen euro (voordeel)
•
• •
• •
•
Variabele lasten: De onderschrijding op variabele lasten is meer dan volledig toe te schrijven aan de beleidsmatige onderzoeken die niet of niet volledig zijn uitgevoerd. Dit leidde tot een onderschrijding van in totaal bijna 3,0 miljoen euro. Daar tegenover staan echter overschrijdingen op het zuiveren van afvalwater door derden van 0,9 miljoen euro en het in de exploitatie nemen van projecten die volgens de begroting via activering tot investeringen zouden leiden: de kosten van de verkiezingen zijn ineens en volledig ten laste van 2009 geboekt (0,9 miljoen euro) en de kosten van de variantenstudie rwzi Utrecht (0,3 miljoen euro) zijn niet naar de kapitaaldienst geboekt maar in een keer ten laste van het resultaat van 2009 gebracht. In totaal is er sprake van een onderschrijding van 1,7 miljoen euro. Daar tegenover staat dat er niet zoals begroot 1,7 miljoen euro aan overheadkosten is geactiveerd. Wanneer deze opbrengst, die ook in de variabele lastensfeer ligt, aan de begrotingszijde corrigeert, is de uitputting per saldo nagenoeg conform begroting. De kanttekening van enkele grote incidentele mee- en tegenvallers blijft van kracht. Geactiveerde overhead: er zijn in de realisatie geen overheadkosten aan investeringsuitgaven toegerekend en geactiveerd. Bij de begroting 2010 is deze post gecorrigeerd. Personele lasten en geactiveerde personeelslasten: In de eerste helft van het jaar had het waterschap een groot aantal vacatures. Op een zeker moment waren dit er 42 fte. Omdat weloverwogen inhuur is gepleegd om de capaciteit aan te vullen leidt dit voor het totaal van de personele lasten tot een onderschrijding van 0,7 miljoen euro. Het feit dat de geactiveerde personeelslasten achterblijven bij de begroting vloeit voor een klein deel uit de onderbezetting voort. Een belangrijkere verklaring ligt in het feit dat er minder werken zijn gerealiseerd dan begroot. Afschrijvingen: de realisatie afschrijvingslasten is conform begroting; Rentelasten: mede door het lagere niveau van de investeringsuitgaven is er minder kapitaal aangetrokken dan begroot. Ook een snellere inning van de belastingopbrengsten ligt hieraan ten grondslag. Een prettige bijkomstigheid was het grote verschil tussen de rentelasten voor langlopende en kortlopende leningen. Het rentepercentage op de kortlopende kredieten (rekeningcourant) was veel lager dan in de begroting voorzien. Door optimaal gebruik te maken van deze korte financieringsruimte is een groot bedrag aan rentelasten bespaard. In totaal is er sprake van een onderschrijding van 2,4 miljoen euro: 0,7 miljoen euro is toe te schrijven aan de lagere kortlopende rente, 0,3 miljoen euro aan het later aantrekken van kapitaal en 1,4 miljoen euro aan de lagere financieringsbehoefte die is ontstaan door het achterblijven van de investeringen in het verleden; Geactiveerde rentelasten: door lagere rentelasten zijn ook de geactiveerde rentelasten lager dan begroot.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 32
9-3-2010
• Netto bijdrage per belastingcategorie
Overige opbrengsten: de overige opbrengsten zijn 2,536 miljoen hoger dan begroot. Hieraan ligt een beperkt aantal concrete oorzaken ten grondslag. Dit zijn incidentele meevallers. Te noemen zijn: beëindiging Cross Border Lease (0,35 miljoen euro), afkoopsom Hollandse kade (0,75 miljoen euro), een hogere dividenduitkering (0,06 miljoen euro) van de Nederlandse Waterschapsbank en een bijdrage provincie Zuid-Holland t.b.v. aanleg fietspad (0,3 miljoen euro).
Netto bijdrage belastingen: de belastingopbrengsten zijn 2,1 miljoen euro hoger dan begroot. Dit is voor ongeveer 0,1 miljoen euro toe te schrijven aan ‘oude’ belastingjaren. Voor het belastingjaar is de opbrengst dus meer dan 2,0 miljoen euro hoger. Over het algemeen ligt de oorzaak van de hogere belastingopbrengsten met name in het feit dat het belastingdraagvlak hoger blijkt te zijn dan in de begroting was meegenomen en dat de kwijtscheldingen lager waren. Het aantal kwijtscheldingen was al enkele jaren lager dan begroot. Deze trend is bij de begroting van 2009 reeds geconstateerd. Omdat echter niet duidelijk was wat het effect van de recessie op de omvang van de kwijtscheldingen zou zijn is besloten de bijstelling uit te stellen. De kwijtscheldingen spelen met name een rol bij Watersysteemheffing ingezetenen en bij de Zuiveringsheffing. Bij de eerste categorie is de kwijtschelding 0,3 miljoen lager dan begroot en bij de tweede categorie is de kwijtschelding 0,9 mijloen euro lager. Met name de extra belastingopbrengsten bij Watersysteemheffing gebouwd en ongebouwd worden veroorzaakt door het hogere belastingdraagvlak. In de begroting van 2009 is voor de categorie Watersysteemheffing gebouwd rekening gehouden met een stijging van het totaal van de WOZ-waarden van 1,5% vanwege de toename van het aantal woningen en daarmee de totale waarde ervan. Er is dus in het begrote belastingdraagvlak rekening gehouden met de groei van het aantal woningen (m.n. door nieuwbouw). In de begroting van het belastingdraagvlak wordt echter, uit voorzichtigheid, geen rekening gehouden met de stijging van de gemiddelde WOZ-waarde en dus de prijsontwikkeling. De reden hiervoor is het feit dat de prijsontwikkeling ook negatief kan zijn. De meeropbrengst voor gebouwd voortvloeiende uit het hogere draagvlak door de stijging van de hogere gemiddelde WOZ-waarde is ongeveer 1,0 miljoen euro. De belastingopbrengst voor Watersysteemheffing gebouwd is min of meer conform begroting. De realiteit geeft een iets hoger belastingdraagvlak dan ten behoeve van de begroting van 2009 was ingeschat. Bovenstaande verklaart de meeropbrengsten per belastingcategorie grotendeels. Bij zuiveringsheffing dient daar echter een kanttekening bij te worden geplaatst. Lagere kwijtscheldingen schelen weliswaar 0,9 miljoen euro maar daar staat een 0,2 miljoen euro lagere Bruto Omslag op woningen en een 0,3 miljoen grotere toevoeging aan de voorziening voor oude belastingjaren tegenover. In totaal is binnen deze categorie daardoor de opbrengst niet 0,9 maar 0,5 miljoen euro hoger dan begroot. Een groot deel van de oorzaken van de verschillen zijn van structurele aard. Bij de voorjaarsnota zullen deze worden verwerkt in de heffingsmaatstaven waardoor de totale kosten verdeeld zullen worden over een groter belastingsdraagvlak.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 33
9-3-2010
Begroting versus Realisatie in één oogopslag Bedragen x € 1.000 (afrondingsverschillen mogelijk)
Begroting 2009
Realisatie 2009
Verschil absoluut
Verschil relatief
Baten en lasten per thema Primaire en regionale waterkeringen Calamiteitenzorg Veiligheid
8.893 183 9.076
7.472 210 7.682
1.42127 1.394-
-16% 15% -15%
Waterkwantiteitsbeheer Nationaal Bestuursakkoord Water Voldoende water
25.991 2.955 28.947
25.002 2.407 27.409
9895481.537-
-4% -19% -5%
Kwaliteit van het oppervlakte water Zuiveringsbeheer Schoon water
5.597 44.707 50.304
4.636 45.486 50.123
961779 181-
-17% 2% 0%
Perceptiekosten Lastendruk
4.652 4.652
4.285 4.285
367367-
-8% -8%
Totaal thema’s
92.980
89.499
3.481-
-4%
2.996 7.161 21.323 38.893 335 985 2.067 3.577 15.643 92.980
2.183 5.090 21.274 40.618 312 1.129 1.628 3.385 13.880 89.499
8132.071491.725 23144 4391921.7633.481-
-27% -29% 0% 4% -7% 15% -21% -5% -11% -4%
48.066 23.848 4.1061.73819.663 13.750 1.1865.31792.980
46.280 23.191 2.22219.831 11.389 1.1177.85389.499
1.7866571.884 1.738 168 2.36169 2.5363.481-
-4% -3% -46% -100% 1% -17% -6% 48% -4%
17.091 22.989 3.594 43 49.687 93.404
17.604 24.081 3.664 43 50.188 3295.547
512 1.093 70 1501 322.143
3% 5% 2% -1% 1% 0% 2%
92.980 424 93.404
89.499 6.048 95.547
3.4815.624 2.143
-4% 1327% 2%
Baten en lasten per beleidsveld Planvorming Aanleg en onderhoud waterkeringen Inrichting en onderhoud watersystemen Bouw en exploitatie zuiveringstechnische werken Inrichting en onderhoud vaarwegen en havens Vergunningverlening en handhaving keur Beheersing van lozingen Heffing en invordering Algemene bedrijfsvoering Totaal beleidsvelden
Baten en lasten per kostensoort Variabele lasten Personele lasten Geactiveerde personeelslasten Geactiveerde overhead Afschrijvingen Rentelasten Geactiveerde rentelasten Overige opbrengsten Totaal kostensoorten
Netto bijdrage per belastingcategorie Watersysteemheffing ingezetenen Watersysteemheffing gebouwd Watersysteemheffing overig ongebouwd Watersysteemheffing natuur Zuiveringsheffing Verontreinigingsheffing Totale bijdrage
Mutatie egalisatiereserves Totale kosten Toevoeging (+) of onttrekking (-) egalisatiereserve Totale bijdrage
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 34
9-3-2010
4.4
Riscoparagraaf
Algemeen
Er zijn verschillende risico’s bij de uitvoering van onze taken. In 2009 zijn we gestart met het project Implementatie risicomanagement. Daarmee zorgen we ervoor dat risico’s het bereiken van onze ambities zo min mogelijk in de weg staan. Risicomanagement gaat niet om de beheersing van alle risico’s, maar om het vroegtijdig signaleren van en bewust omgaan met risico’s. Risico is de kans op het gevaar voor schade of verlies door interne en externe omstandigheden. Als de omvang van het risico niet kan worden geschat kan hiervoor geen verzekering worden gesloten, voorziening worden gevormd of afwaardering van activa plaatsvinden.
Risico’s Dit zijn de risico’s die nu bestuurlijk relevant zijn: Opgenomen in de begroting 2009 Omzetbelastingen In de Wet verontreiniging oppervlaktewater is sinds 1 januari 2001 expliciet de mogelijkheid opgenomen om aan een bedrijf – onder voorwaarden - subsidie te verstrekken om te voorkomen dat het bedrijf zelf afvalwater gaat voorzuiveren. Het Ministerie van Financiën stelt zich op het standpunt dat de verstrekking van een dergelijke WVO-subsidie in BTW-termen een belaste vergoeding betreft voor een prestatie van het bedrijf aan het waterschap. Deze prestatie bestaat in deze optiek uit het voldoen aan de bij overeenkomst aangegane verplichting tot het afzien van (voor)zuivering van afvalwater. De Unie van Waterschappen vindt dit standpunt voor discussie vatbaar. BTW-heffing is maatschappelijk ongewenst, omdat het de inzet van deze subsidies in belangrijke mate zou frustreren. De voorstellen voor een herziening van de financieringsstructuur, die een structurele oplossing bieden voor de afhaakproblematiek, spelen hierbij ook een rol. Een kabinetsstandpunt laat al enige jaren op zich wachten. De Unie van Waterschappen voert bestuurlijk overleg over de ontstane BTW-problemen met betrekking tot de WVO-subsidies met de Staatssecretaris van Financiën. Als partijen er niet uitkomen wordt het opstarten van een proefprocedure niet uitgesloten. Rioolslibverwerking Amersfoort De VAR (Veluwse Afval Recycling) is van mening dat de waterschappen Amstel, Gooi en Vecht, Vallei en Eem en Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden gegarandeerd zouden hebben dat er voor een groot bedrag aan fiscaal compensabele verliezen in de RCR-boedel (Reduceren Composteren Reststoffen) zou zitten, die de VAR in 1998 van deze waterschappen heeft overgenomen. De waterschappen ontkennen dat en zeggen dat zij geen standpunten van de fiscus kunnen garanderen en ook nooit gezegd hebben dat wel te doen. De VAR vordert een bedrag van ruim 9,0 miljoen euro. Gelet op de verdelingspercentages van de boedel zou ca. 6,5 miljoen euro e (2/3 ) voor rekening van ons waterschap komen. De vordering is inmiddels volledig afgewezen (Vonnis Rechtbank Zutphen d.d. 2 juli 2008). De VAR is echter tegen dat vonnis in hoger beroep gegaan bij het gerechtshof. Op 25 maart 2010 is de zitting bij het gerechtshof te Arnhem. Schade door erosie Lekdijk Door stroming van de rivier vindt er altijd een lichte mate van erosie van oevers en eventueel waterkeringen plaats. Op een bepaald punt is deze erosie bij de Lekdijk door scheepvaart dermate groot dat de veiligheid van de dijk in het geding komt. Het waterschap is als waterkeringenbeheerder van mening dat de situatie op dit moment te risicovol is om het hoogwaterseizoen af te wachten. Daarom is, in overleg met de vaarwegenbeheerder Rijkswaterstaat, het initiatief genomen om de schade die door erosie aan de Lekdijk is ontstaan te herstellen. Voor deze herstelwerkzaamheden is bij het algemeen bestuur een krediet van 0,400 miljoen euro aangevraagd. Omdat de schade is veroorzaakt door de scheepvaart is in een brief aan de directie Rijkswaterstaat Oost-Nederland en de staatssecretaris gesteld dat er voor de gemaakte kosten een financiële regeling moet worden getroffen. Uitgangspunt daarbij is dat de kosten volledig bij de vaarwegenbeheerder moeten liggen omdat de schade daar ook door veroorzaakt wordt. Of het waterschap uiteindelijk
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 35
9-3-2010
volledig voor de gemaakte kosten wordt gecompenseerd is onzeker. In dit kader is in 2009 een juridische procedure opgestart. Overige risico’s
Kredietcrisis Zoals alle organisaties krijgen ook wij onvermijdelijk te maken met effecten van de economische crisis. Inflatie Zo is het niet ondenkbaar dat de inflatie harder stijgt dan de inflatie waar wij rekening mee hebben gehouden op het moment van de begroting. Zeker na de huidige periode van een zeer lage inflatie. Dit leidt tot prijsstijgingen en stijging van personele lasten, omdat de bonden hogere eisen zullen stellen. Wat betekent een loonkostenstijging van 2% in plaats van 1% of wat betekent inflatie van 3% in plaats van 2%. Volgens de raming van september 2009 van het Centraal PlanBureau zal de prijsstijging van de overheidsconsumptie voor netto materieel uitkomen in 2010 uitkomen op 1,75%. Dit is voor het waterschap mede afhankelijk van de vele investeringen waar gebruik wordt gemaakt van beton en staal. Die prijzen stijgen vaak sneller dan de ‘gewone’ inflatie. Voor volgend jaar is het nog onduidelijk wat de grondstofprijzen zullen doen gezien de onzekerheid van bestedingen met de kredietcrisis. WOZ Het is ook de vraag of de stijging van de WOZ-waarden de komende jaren gerealiseerd wordt, gezien de ontwikkelingen op de onroerendgoedmarkt. Voor 2010 valt het effect wellicht mee, omdat de peildatum 1 januari 2009 is. Maar voor 2011 valt de stijging in WOZ-waarden waarschijnlijk lager uit dan geraamd. De peildatum voor 2011 is 1 januari 2010. Het is de vraag in hoeverre het mogelijk en wenselijk is om een eventuele waardedaling te compenseren met hogere tarieven. Kwijtscheldingen Huishoudens kunnen in de financiële problemen komen vanwege de crisis. We verwachten dat daardoor het aantal kwijtscheldingen toeneemt. Dwangsommen als we niet op tijd beslissen Op grond van deze wet kan ons waterschap een dwangsom tot € 1260 per niet tijdig afgehandelde beslissing verbeuren. Momenteel worden niet alle beslissingen tijdig afgehandeld. Er wordt gewerkt aan een verbetering van de afhandeling en in 2011 wordt 100% van de beslissingen binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn afgehandeld. Mogelijk dat in 2010 nog geen 100% wordt gehaald. Als voorbeeld stel dat in 2010 over 5% van de beslissingen niet tijdig een besluit worden genomen, dan kan dat leiden tot een financieel risico van € 1,0 miljoen euro indien iedereen claimt bij de geringste overschrijding van de termijn. Voldoen aan voorwaarden bij subsidies Als we niet voldoen aan de voorwaarden uit de subsidiebeschikking, kan dit leiden tot terugvordering of een lagere vaststelling van subsidiegelden. Dit geldt vooral voor Europese subsidieprojecten.
Bestuursrapportage 2009 no. 2
Pagina 36
9-3-2010
Besluit Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; Gelet op het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 02 maart 2010 met nummer 272352; Gelet op het advies van de gecombineerde commissievergadering van 25 maart 2010;
BESLUIT:
1. Burap 2009 no. 2 voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 april 2010.
Voorzitter,
P.J.M. Poelmann
Secretaris,
Bestuursrapportage 2009 no. 2
drs. E.Th. Meuleman
Pagina 37
9-3-2010