Overheidspensioenen: Het rustpensioen en de pensioenhervormingen Wet 13 december 2012 Johan Janssens, administrateur-generaal PDOS, Vzw Eekhoutcentrum, KULAK, 5 maart 2013
Inhoud van de informatiesessie het pensioenlandschap in België en de rol van de PDOS; het verschil tussen pensioenrecht, pensioenberekening en pensioenbetalingsrecht; de krachtlijnen van de pensioenhervorming:
de leeftijdsvoorwaarden;
de voorwaarden inzake loopbaanduur;
de refertewedde;
de aanneembaarheid van loopbaanonderbreking, vierdagenweek en halftijds werken;
de getrapte verantwoordelijkheid van werknemer, werkgever (= schoolsecretariaat / inrichtende macht en Vlaams Agentschap van Onderwijs) en PDOS; oprichting van een individueel elektronisch pensioendossier (Capelo, historische loopbaangegevens);
administratieve en procedurele hervormingen rond de pensioentoekenning (pensioenaanvraag, pensioenraming, pensioenbeslissing, …); 2
geïntegreerde pensioencommunicatie van de 21ste eeuw.
Het pensioenlandschap in België en de rol van de PDOS
3
Pensioendienst voor de overheidssector • • • • •
• • •
Opgericht in 2006 Centraal bestuur in Brussel Geen regionale kantoren Instelling van openbaar nut (parastatale A) Geen beheerscomité of raad van bestuur, rechtstreeks toezicht door de minister van pensioenen 22 Pensioenpunten i.s.m. RVP-RSVZ 520 personeelsleden (38 ICT) Pensioenbetaling i.s.m. CDVU
4
Missie van de PDOS •
Wet 12 januari 2006 (BS 3 februari 2006)
•
Hoofdstuk IV: Opdrachten van de PDOS
•
Afdeling 1 : Opdrachten inzake de pensioenen van de overheidssector. Onderafdeling A : Conceptie- en studieopdrachten. Onderafdeling B : Financiële opdrachten Onderafdeling C : Uitvoerende opdrachten.
• • •
•
• •
•
Afdeling 2 : Opdrachten inzake de vergoedingspensioenen & oorlogsrenten. Onderafdeling A : Conceptie- en studieopdrachten. Onderafdeling B : Uitvoerende opdrachten. Afdeling 3 : Informatieopdrachten
5
PDOS: enkele cijfers •
Pensioenbegroting = 13,6 miljard EUR (2013)
•
Totaal aantal pensioenen = 460 000 (1/1/2013)
•
Toekennen van 27 000 nieuwe pensioenen per jaar
•
20 000 bezoekers per jaar (PensioenPunten)
•
110 000 telefoonoproepen per jaar (recent groen nummer)
•
250 000 bezoekers op de website
•
Voorlopig nog geen automatische ramingen,
•
Wel 8.400 INFO (2011)
6
3
De drie pensioenpijlers
PENSIOENPIJLERS
•
1ste pijler
2de pijler
3de pijler
Wettelijke pensioenen:
Aanvullende pensioenstelsels:
Individuele pensioenopbouw:
Wettelijk geregeld
• Repartitie / solidariteit • Beheer door overheidsinstellingen
• werkgeversbijdragen • persoonlijke bijdragen • overheidstussenkomst
• contractueel / CAO (georganiseerd door werkgevers) • Kapitalisatie • Beheer door verzekeraars en pensioenfondsen
• werkgeversbijdragen • persoonlijke bijdragen
•Contractueel (individueel) • Kapitalisatie • Beheer door verzekeraars
• premies • spaarformules
7
De eerste pijler: het wettelijk stelsel
8
PDOS in het primair netwerk
9
Het verschil tussen pensioenrecht, pensioenberekening en pensioenbetalingsrecht
10
Het verschil tussen pensioenrecht, pensioenberekening en pensioenbetalingsrecht
Er is een groot verschil tussen wat aanneembaar is voor het PENSIOENRECHT en wat aanneembaar is voor de BEREKENING van uw pensioen Het PENSIOENRECHT bepaalt of iemand al dan niet op pensioen kan gaan. Het pensioenrecht is afhankelijk van de leeftijdsvoorwaarde en van de vereiste minimum loopbaanduur in het gewenste pensioneringjaar. Vooraleer over te gaan tot een pensioenberekening onderzoekt de PDOS of de voorwaarden van het pensioenrecht zijn vervuld.
11
Het verschil tussen pensioenrecht, pensioenberekening en pensioenbetalingsrecht Pensioenrecht in de overheidssector Artikel 1 van de basiswet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen: “Aan
magistraten, ambtenaren en personeelsleden, die, ingevolge een vaste benoeming of ingevolge een door of krachtens de wet daarmee gelijkgestelde benoeming, deel uitmaken van het algemene bestuur en uit de Staatskas worden bezoldigd, kan pensioen worden verleend op de leeftijd van vijfenzestig jaar en na twintig jaar dienst.” 12
Het verschil tussen pensioenrecht, pensioenberekening en pensioenbetalingsrecht
De PENSIOENBEREKENING bepaalt het pensioenbedrag. De pensioenberekening is gebaseerd op drie elementen: de refertewedde, de loopbaanduur en de loopbaanbreuk. De loopbaanbreuk heet in sommige publicaties ook tantième. Enkel indien aan de voorwaarden van het pensioenrecht is voldaan, zal de PDOS een pensioenberekening maken. Ook al is de loopbaanduur zowel voor het pensioenrecht als voor de pensioenberekening bepalend voor de pensioenbeslissing, toch zal de wijze waarop de loopbaanduur in aanmerking wordt genomen tussen beide begrippen zeer sterk van elkaar verschillen. 13
Het verschil tussen pensioenrecht, pensioenberekening en pensioenbetalingsrecht
Na de pensioenberekening onderzoekt de PDOS of het pensioen kan worden uitbetaald. Het PENSIOENBETALINGSRECHT bepaalt alle betalingsmodaliteiten. Deze modaliteiten hebben betrekking op: > Cumulatie tussen pensioenen, > Cumulatie met een beroepsinkomen of vervangingsinkomen, > Schuldvorderingen, beslagleggingen, > Levensbewijzen >… 14
Het verschil tussen inruststelling en oppensioenstelling Merk op: 1.
De datum van inruststelling wordt bepaald in het ontslagbesluit dat een werkgever opstelt hetgeen de statuaire banden met de ambtenaar verbreekt. De leeftijdsgrens van 65 jaar is een statutaire aangelegenheid en geen bepaling uit de pensioenreglementering.
2.
De datum van oppensioenstelling is afhankelijk van de pensioensaanvraag en stemt niet noodzakelijk overeen met de datum van inruststelling. De datum van aanvraag en het pensioenrecht zijn hierin bepalend. Een inruststelling zonder oppensioenstelling is perfect mogelijk. 15
Het pensioenproces
pensioenaanvraag
Onderzoek pensioenrecht
Pensioenberekening
Pensioenbetaling
• Verplicht • Rechtstreeks bij PDOS
• Leeftijdsvoorwaarde? • Loopbaanvoorwaarde?
• Prestaties • Refertewedde • Tantième • Cumulatie met pensioenen ? • Cumulatie met een beroepsinkomen of VVI ? • Betaling, vermindering, schorsing 16
de getrapte verantwoordelijkheid van werknemer, werkgever (= schoolsecretariaat / inrichtende macht en Vlaams Agentschap van Onderwijs) en PDOS;
17
Oprichting van een individueel elektronisch pensioendossier (Capelo, historische loopbaangegevens)
18
RESPONSABILISERING
WERKNEMER
WERKGEVER
PDOS
HISTORISCH OVERZICHT LOOPBAANUITTREKSEL
VALIDATIE INTERNE CONTROLE INTERNE AUDIT
ANOMALIE COHERENTIE CONFORMITEIT 19
Fase 0
Kind
Fase School 1
Fase 2
Loopbaan
Fase 3
Pensioen
Fase 4
Overlijde n
20
Werkgevers of mandatarissen
DmfA uitgebreid
RSZ
Elektronische stroom DmfAPPL uitgebreid
DmfA-stroom van de elektronische loopbaangegevens van de actieven
KSZ
Fusie A820
RSZ PPO
21
Stroom van de elektronische « historische » loopbaangegevens van de actieven
Historische loopbaangegevens 22
Globaal beeld van de stroom van de elektronische loopbaangegevens van de actieven
CAPELOSTROOM
WERKGEVER Loopbaan gegevens 2011 dmfappl
Flux Capelo
Databank Loopbaangegevens
2011 MANDATARIS
ApSoft
(SF) Punctuele gegevens Portaalsite
Inspectie Conformiteitscontrole Analyse & anomalieonderzoek Reporting
Trigger
IMPLEMENTATIE in PenCalc Toekenning & Consulting Verificatie van de pensioenrechten Pensioenbeslissing Communicatie 2de lijn
BETALING 23
Administratieve en procedurele hervormingen rond de pensioentoekenning (pensioenaanvraag, pensioenraming, pensioenbeslissing, …)
24
De pensioenraming
25
Pensioenramingen RUSTPENSIOENEN: PDOS maakt voorlopig enkel nog pensioenramingen met ingangsdatum in 2012 of 2013. Pensioenramingen met een ingangsdatum op of na 1.1.2014 kunnen moeilijk gemaakt worden zolang de nieuwe wetgeving over de pensioenbonus voldoende definitief gekend of in het Staatsblad gepubliceerd is en zolang de pensioenmotor niet operationeel is. OVERLEVINGSPENSIOENEN PDOS berekent enkel ramingen indien de rechtverkrijger ouder is dan 58 jaar.
NOTEER: In alle gevallen zal de PDOS een elektronisch historisch loopbaanattest bij de werkgever opvragen.
26
De pensioensaanvraag
27
De pensioenaanvraag PENSIOENEN DIE INGAAN VANAF 1.1.2013 Het personeelslid vraagt zijn pensioen rechtstreeks aan de PDOS met een nieuw, vereenvoudigd formulier per gewone post. formulier zie www.pdos.fgov.be
Later elektronisch mogelijk via www.pensioenaanvraag.be
LET OP ! Geen aanvragen per e-mail mogelijk 28
De pensioenaanvraag De PDOS…. brengt werkgever op de hoogte van de aanvraag; onderzoekt of en wanneer hij met vervroegd pensioen mag gaan: •
de PDOS vraagt gegevens bij de andere pensioeninstellingen op
•
de PDOS consulteert het elektronisch Capelo dossier bestaande uit de DfmA of DmfAppl vanaf 1.1.2011 en het digitaal historisch attest tot 31/12/2010;
deelt het resultaat mee aan betrokkene en de werkgever, die dan zijn ontslagbesluit kan treffen; zal, bij gemengde loopbanen, de pensioenaanvraag ook naar de andere wettelijke pensioeninstellingen doorsturen, zodat slechts 1 aanvraag nodig is (polyvalentie). 29
De pensioenaanvraag De ingangsdatum van het pensioen (algemeen principe) • Ten vroegste: één jaar vóór de ingangsdatum van het pensioen. • Ten laatste: één jaar nà de ingangsdatum van het pensioen. • Na deze termijn gaat het pensioen pas in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de aanvraag.
30
Geïntegreerde pensioencommunicatie van de 21ste eeuw
De pensioeninstelling van de 21e eeuw werkt voor meerdere generaties Groeiend belang van : • informatisering • communicatie • pensioenconsultancy • synergieën
31
Geïntegreerde pensioencommunicatie van de 21ste eeuw
De pensioendiensten combineren nu reeds de klassieke post, telefoon en face-to-face communicatie met: - e-mail - e-dossiers - e-formulieren - online e-pensioenaanvragen - sociale media (RSS, Twitter)
Toekomstige communicatiemiddelen zijn ongetwijfeld: - e-Box - pension-on-web - sociale media 32
Geïntegreerde pensioencommunicatie van de 21ste eeuw Regeerakkoord: “Alle werkenden zullen zeer regelmatig, en vanaf het begin van hun loopbaan, een raming van hun toekomstige pensioenrechten ontvangen. De loopbaangegevens over de drie pensioenstelsels en de aanvullende pensioenen zullen in één databank worden bijeengebracht waarin de gegevens onder een format zullen zijn opgeslaan dat voor alle takken van de sociale zekerheid bruikbaar is. Zo zal er maar één aanspreekpunt zijn om de gepensioneerden en de toekomstige gepensioneerden over hun toestand en rechten te informeren.”
33
Geïntegreerde pensioencommunicatie van de 21ste eeuw Pensioenportaal
Online raadpleging en simulatie
Pensioenrechten Gegevensbanken Bruto loopbaangegevens)
Gegevensleveranciers
Werkgevers Rijksregister, sociale zekerheidsinstellingen & partners Verzekeraars en pensioeninstellingen
34
Geïntegreerde pensioencommunicatie van de 21ste eeuw MyPension: uw online pensioendossier
Vanaf uw eerste stappen op de arbeidsmarkt tot en met uw pensioen evolueert uw pensioendossier voortdurend. U kunt nu uw eigen dossier stap per stap opvolgen dankzij MyPension, het online pensioendossier van de Rijksdienst voor Pensioenen. Deze applicatie is toegankelijk voor iedereen die werkt of ooit gewerkt heeft als werknemer.
Wordt uitgebreid naar de klanten van PDOS
35
Geïntegreerde pensioencommunicatie van de 21ste eeuw MyPension: uw online pensioendossier
Elke werknemer (private sector + contractuelen overheidssector) kan nu al: > zijn pensioenloopbaangegevens raadplegen; > zijn pensioenbedrag simuleren op basis van die pensioenloopbaangegevens; > de evolutie van zijn pensioenaanvraag in realtime volgen; > zijn contactgegevens aanpassen; > een elektronische versie van zijn briefwisseling met de RVP raadplegen.
Wordt uitgebreid naar de klanten van PDOS
36
Geïntegreerde pensioencommunicatie van de 21ste eeuw MyPension: uw online pensioendossier
Elke gepensioneerde met een werknemerspensioen kan nu al bij de RVP: > de volgende uitbetalingsdatum van zijn pensioen raadplegen; > de uitsplitsing van de reeds ontvangen betalingen bekijken; > zijn contactgegevens aanpassen; > vragen om de briefwisseling afkomstig van de RVP via e-mail te ontvangen; > een elektronische versie van zijn briefwisseling met de RVP raadplegen; > het bankrekeningnummer waarop hij zijn pensioen wilt ontvangen meedelen of laten wijzigen.
Wordt uitgebreid naar de klanten van PDOS
37
Geïntegreerde pensioencommunicatie van de 21ste eeuw Wat is e-Box?
e-Box is vandaag een beveiligde elektronische brievenbus waarmee de instellingen van de sociale zekerheid documenten en taken naar ondernemingen kunnen versturen. Dankzij de e-Box-toepassing kunnen ondernemingen talloze documenten die ze gevonden hebben door acties uit te voeren op de portaalsite van de sociale zekerheid in elektronisch formaat ontvangen: kopie van hun online ingevoerde aangiften, antwoord op query's om administratieve gegevens te ontvangen enzovoort. Elke onderneming heeft een specifieke e-Box: u krijgt toegang tot deze e– Box nadat uw onderneming zich op de portaalsite heeft geregistreerd.
Wordt uitgebreid naar de natuurlijke personen: De BURGERS
38
Rustpensioentypes
39
Rustpensioentypes: Wegens leeftijdsgrens Wet 21/07/1844 – artikel 1 (basisprincipe) 65 jaar oud zijn en 20 jaar dienst
Wet 15/05/1984 – artikel 46 65 jaar oud en min. 5 jaar aanneembare diensten ontslag na 31.12.1976 met aanneembare diensten na deze datum
behalve afzetting of veroordeling tot een criminele straf
KB 01/07/2012 – artikel 1 (Federaal niveau) activiteit na de 65 jaar: toegelaten voor 1 jaar, verlengbaar door de leidinggevende ambtenaar, met redenen omkleed
Om de 5 jaar te bepalen, kan geen rekening gehouden worden met de tijdsbonificatie wegens verplicht bezit van een diploma.
40
Rustpensioentypes: Het vervroegd pensioen
Wet 15/05/1984
• • • •
oud artikel 46
vanaf 60 jaar 5 jaar aanneembare diensten ontslag na 31.12.1976 met aanneembare diensten na deze datum behalve afzetting of veroordeling tot een criminele straf
De grootste verandering van de pensioenhervorming situeert zich in deze leeftijds- en loopbaanvoorwaarden. Nog enkel geldig: • Tot 31/12/2012 • Overgangsbepaling vanaf 2013: uitsluitend voor wie op 31/12/2012 reeds 60 jaar is
41
Rustpensioentypes: Pensioen lichamelijke ongeschiktheid Wet 21/07/1844 art 2 en 3 (algemene voorwaarden) • Identieke berekening zoals voor een rustpensioen wegens leeftijd of dienstjaren als het een hoofdambt betreft. • Geen voorwaarden vereist wegens leeftijd en dienstjaren in een hoofdambt. Wet 14/02/1961 • art. 117, 1, 1e lid : het personeelslid is definitief ongeschikt voor elke functie • art. 117 3, derde lid: het personeelslid is ongeschikt voor de uitoefening van zijn functie maar geschikt geacht voor wedertewerkstelling • art. 117 1: het tijdelijk vroegtijdig pensioen kan maximaal twee jaar duren
42
Geen wijziging voorzien in de pensioenhervorming
Rustpensioentypes: Ambtshalve pensioen vanaf de leeftijd van 60 jaar
Wet 5/8/1978 art 83 (algemene voorwaarden) •
art. 83,
2, ingevolge beslissing van de bevoegde medische dienst
•
art. 83,
3,op basis van afwezigheden wegens ziekte na die leeftijd
Geen wijziging voorzien in de pensioenhervorming
43
De pensioenhervorming
44
Het regeerakkoord van 1/12/2011 1.
Verhoging van de effectieve leeftijd om op vervroegd pensioen te gaan
2.
Verlenging van sommige loopbanen door de bijzondere stelsels op het algemeen stelsel af te stemmen
3.
Verhoging van het aantal jaren dat voor de pensioenberekening in de overheidssector meetelt
4.
Vrijwillig werken na de pensioenleeftijd
5.
Bij de pensioenberekening het werk meer laten doorwegen ten opzichte van de periodes van inactiviteit
6.
De overlevingspensioenen beperken
7.
Maatregelen betreffende de 2e en 3e pijlers
8.
Zilverfonds en Fonds voor de toekomst
9.
De inkomens van de gepensioneerden optrekken en hen beter45 informeren
De krachtlijnen van de pensioenhervorming Uitgevoerd: Pensioenrecht: de leeftijdsvoorwaarden Pensioenrecht: de voorwaarden inzake loopbaanduur Pensioenberekening: de refertewedde Pensioenberekening: de loopbaanbreuk Pensioenberekening: loopbaanonderbreking In uitvoering: Pensioenberekening: pensioenbonus Pensioenbetalingsrecht: cumulatie P+beroepsinkomen To do: Pensioenrecht: de voorwaarden inzake overlevingspensioen Pensioenberekening: de « overgangsuitkering » 46
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013
47
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013
1. voor diegenen die in 2012 60 jaar worden, blijft de oude wetgeving van kracht: Wet 15/05/1984 art 46 vanaf 60 jaar 5 jaar aanneembare diensten ontslag na 31.12.1976 met aanneembare diensten na deze datum behalve afzetting of veroordeling tot een criminele straf
48
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 2. Voor diegenen die 60 jaar worden na 1.1.2013 en een administratieve functie hebben met loopbaanbreuk 1/60: Art 46 wet 15 mei 1984 zoals gewijzigd door wetten van 28/12/2011 en 13/12/2012
BASISTABEL LOOPBAAN UITSLUITEND AAN 1/60 (noteer: er zijn ook tabellen voor prestaties uitsluitend aan 1/55 of 1/50)
Jaar
Normale regel
Uitzondering lange loopbanen
Min. leeftijd
Loopbaan
Loopbaan op 60 jaar
2013
60j & 6m
38
40j
2014
61j
39j
40j
2015
61j & 6m
40j
41j
2016 enz
62j
40j
42 j
Loopbaan op 61 jaar
41j
Degenen die er niet aan voldoen zullen tot 65 moeten blijven.49
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 3. Voor diegenen die 60 jaar worden na 1.1.2013 en uitsluitend diensten hebben die berekend worden aan 1/55
Loopbaan uitsluitend aan 1/55 Jaar
Normale regel
Uitzondering lange loopbanen
Min. leeftijd
Loopbaan
Loopbaan op 60 jaar
Loopbaan op 61 jaar
2013
60j en 6m
34j 9m 30d
36j 8m 2d
2014
61j
35j 9m 1d
36j 8m 2d
2015
61j en 6m
36j 8m 2d
37j 6m 30d
2016
62 j
36j 8m 2d
38j 6m 1d
37j 6m 30d
2017
62j
37j 6m 30d
39j 5m 2d
38j 6m 1d
2018 enz
62j
38j 6m
40j
39j 5m 1d
50
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 4. Voor diegenen die 60 jaar worden na 1.1.2013 en uitsluitend diensten hebben die berekend worden aan 1/50 en 1/48
Loopbaan uitsluitend aan 1/50 Jaar 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 enz
Normale regel
Uitzondering lange loopbanen
Min. leeftijd
Loopbaan
Loopbaan op 60 jaar
60j en 6m 61 j 61j en 6m 62 j 62 j 62 j 62 j 62 j 62 j 62 j
31j 8m 1d 32j 6m 33j 3m 30d 33j 3m 30d 34j 2m 2d 35j 35j 9m 30d 36j 8m 2d 37j 6m 38j 3m 30d
33j 3m 30d 33j 3m 30d 34j 2m 2d 35j 35j 9m 30d 36j 8m 1d 37j 6m 38j 4m 39j 2m 2d 40j
Loopbaan op 61 jaar
34j 2m 2d 35j 0m 1d 35j 9m 30d 36j 8m 1d 37j 6m 1d 38j 3m 30d 39j 2m 2d
51
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 5. Specifieke beroepscategorieën die hun huidige (preferentiële) pensioenvoorwaarden inzake leeftijd en loopbaanduur behouden: Het rijdend personeel van de NMBS-groep: 55 jaar oud en 30 jaar als rijdend personeel; De geïntegreerde politie: 58 jaar oud en 20 jaar dienst (zonder diplomabonificatie) voor de niet-officieren van het operationeel kader (agenten, hulpagenten, basiskader en middenkader); Noteer: de personeelsleden van het administratief en logistiek kader (CALOG) en de officieren van het operationeel kader vallen onder het algemene regime
De ex-rijkswachtofficieren en -onderofficieren die nu deel uitmaken van de geïntegreerde politie (54, 56 en 58 jaar met 20 jaar dienst en zonder diplomabonificatie); De militairen (56, 59 of 61 jaar) hebben geen loopbaanvoorwaarden nodig; De ex-militairen die deel uitmaken van het veiligheidskorps van Justitie of van het personeel van de geïntegreerde politie of die naar een andere openbare werkgever werden overgeplaatst, behouden hun preferentiële 52 loopbaanvoorwaarden.
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 6. Voor diegenen die 60 jaar worden na 1.1.2013 en hun pensioen berekend wordt op basis van verschillende loopbaanbreuken (1/60, 1/55, 1/50) wordt er een extra gewicht toegekend voor de loopbaanbreuken 1/50 en 1/55, waardoor de gestelde voorwaarden sneller worden behaald.
PRINCIPE 1 jaar aan 1/60 telt voor 1,00
1 jaar aan 1/55 telt voor 1,09 (60/55) 1 jaar aan 1/50 telt voor 1,20 (60/50) Toepassing: zie 53 omzettingstabellen
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 Om de omzetting te doen zijn er 3 tabellen voorzien Omzettingstabel 1: de algemene regel
54
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 Omzettingstabel 2: uitzonderingen lange loopbaan, bij pensioen op de minimum leeftijd van 60 jaar
55
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 Omzettingstabel 3: uitzonderingen lange loopbaan, bij pensioen op de minimumleeftijd van 61 jaar
Voorbeeld: Iemand heeft (naast zijn prestaties aan 1/60) ook 25 maanden gepresteerd aan 1/50. Hij wil via de „uitzondering lange loopbaan‟ met pensioen in 2017 op 61 jaar. Om het recht te berekenen, zullen die 25 maand vermenigvuldigd moeten worden met het gewicht en het resultaat samengeteld met de maanden prestaties aan 1/60. 56 Het gewicht bekomt men op de kruising van de lijn „2017‟ en de kolom 1/50 „gewicht‟ Hier dus 1,1714. De 25 maanden zullen dus tellen voor 25 x 1,1714 = 29,2925m.
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 7. Overgangsmaatregelen Overgangsmaatregel 1 (1) Wie op om het even welk ogenblik aan de voorwaarden voldoet om vervroegd op pensioen te vertrekken, behoudt deze voorwaarden ongeacht de latere, werkelijke ingangsdatum van het pensioen .
Voorbeelden: 1: Geboren op 7/3/1954 – 60jr op 7/3/2014 – pensioen 1/4/2014? Voorwaarde vervroegd pensioen bij lange loopbaan: 60j en 40j dienst. Hij bereikt zijn 40j dienst pas op 1/5/2014. Omdat hij vanaf deze datum de voorwaarden van vervroegd pensioen vervult, kan hij vanaf dan met pensioen gaan, maar eveneens op gelijk welke latere datum. 2: Geboren op 7/12/1954 – 60 jaar op 7/12/2014 Voorwaarde vervroegd pensioen, in 2014 voor lange loopbaan: leeftijd 60j met 40j dienstjaren. Hij behaalt deze voorwaarden op zijn verjaardag en kan dus op 1/1/2015 met vervroegd pensioen gaan, ook al zijn er in 2015 andere 57 voorwaarden.
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 Overgangsmaatregel 1 (2) Deze waarborg blijft ook gelden bij overgang naar een andere personeelscategorie. Voorbeeld: Een 56-jarige treinmachinist behaalt in 2013 de voorwaarden die nodig zijn voor vervroegd pensioen: 55 jaar + 30 jaar dienst. Hij neemt geen pensioen maar gaat 2 jaar bijkomend werken als administratieve tot zijn 58 jaar, hij kan dus op 58 jaar met pensioen omdat hij eerder reeds de voorwaarden vervulde. Dus: iemand die overgaat van een personeelscategorie waarin hij op een bepaald ogenblik het recht op vervroegd pensioen opent, naar een andere categorie waar hij op het moment van zijn gewenst pensioen die voorwaarden niet vervult, blijft altijd zijn verworven recht behouden. 58
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 Overgangsmaatregel 2 Wie in de overheidssector in 2012 niet aan de loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden van de privésector (35 jaar dienst en 60 jaar) voldoet en vóór de pensioenhervorming op één, twee, drie jaar van zijn vervroegd pensioen stond, zou onder de nieuwe regeling in een aantal gevallen drie, vier of vijf jaar langer moeten werken dan hij had voorzien. Daarom is in analogie met de privésector de volgende regel van kracht: Wie vóór 1 januari 1956 geboren is, kan vanaf de leeftijd van 62 jaar vervroegd met pensioen als hij minstens 37 dienstjaren telt die aanspraak verlenen op pensioen. Aangezien het om een toepassing uit de werknemersregeling gaat, wordt om de 37 jaar te bekomen geen rekening gehouden met de 59 tijdsbonificatie voor een diploma, noch met de verhogingscoëfficiënt.
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de vervroegde oppensioenstelling vanaf 2013 Overgangsmaatregel 3 Personen die zich op eigen aanvraag op 1 januari 2012 in een voltijdse of deeltijdse disponibiliteit voorafgaand aan de oppensioenstelling bevinden of in een vergelijkbare situatie, worden op pensioen gesteld op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van de termijn van die disponibiliteit of van de ermee gelijkgestelde situatie. Deze datum kan evenwel niet gelegen zijn voor de eerste dag van de maand die volgt op de 60ste verjaardag. (zie ook lijst) Eveneens van toepassing, voor de personen die bij hun werkgever een aanvraag indienden om vóór 5 maart 2013 in één van voornoemde vormen van disponibiliteit te worden geplaatst, en deze aanvraag hebben ingediend, hetzij: 1° vóór 1 januari 2012 2° na 31 december 2011 op voorwaarde dat ze door de werkgever werd ingewilligd voor 5 maart 2012.
Deze maatregel vervalt als het personeelslid zijn disponibiliteit voortijdig beëindigt !
60
De nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013
Pensioenaanspraakverlenende loopbaanjaren ?
61
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013 Welke diensten worden in aanmerking genomen om het recht op vervroegd pensioen vast te stellen ?
A.Overheidssector (1): > aantal dienstjaren die tellen voor het vervroegd recht: Betreft FOD, gewesten, gemeenschappen, Provincies, Lokale overheden, Instellingen Openbaar Nut, NMBS, Belgacom, Post, BIAC, Belgocontrol, Geïntegreerde Politie, Gerechtelijke Diensten. de militaire dienstplicht (en gelijkgestelde) telt mee aan 1/60, de studiejaren die voor de diplomabonificatie kunnen tellen (nodig bij aanwerving of bevordering) tellen ook voor het recht (aan 1/60) Als er onvoldoende jaren dienst zouden zijn in de overheidssector, mogen de prestaties in de andere sectoren (privé – zelfstandige) ook meetellen. 62
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013 Welke diensten worden in aanmerking genomen om het recht op vervroegd pensioen vast te stellen ?
A. Overheidssector (2):
> aantal dienstjaren die tellen voor het vervroegd recht : Perioden van afwezigheid Bezoldigde periodes van afwezigheid gelijkgesteld met dienstactiviteit Periodes van disponibiliteit gedurende dewelke er een wachtgeld werd betaald. Niet bezoldigde periodes van afwezigheid, gelijkgesteld met dienstactiviteit (vb. verlof verminderde prestaties wegens sociale en familiale redenen) Periode van gedeeltelijke loopbaanonderbreking of verminderde prestaties Periodes van volledige loopbaanonderbreking die hetzij gratis aanneembaar zijn, hetzij door validering. Perioden van afwezigheid binnen het kader van de halftijdse vervroegde uitdiensttreding en de vrijwillige vierdagen week Perioden van verlof of disponibiliteit voorafgaand aan de pensionering (met behoud van bezoldiging of wachtgeld) 63
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013 Welke diensten worden NIET in aanmerking genomen om het recht op vervroegd pensioen vast te stellen ?
A. De overheidssector (3) Perioden van volledige loopbaanonderbreking tellen principieel NIET mee voor de berekening van het recht op vervroegd pensioen
UITZONDERING ! Voor de periodes van volledige loopbaanonderbreking genomen vóór 1.1.2011 tellen de loopbaanonderbrekingen mee die VALIDEERBAAR waren. (= al dan niet gevalideerd of gratis opgenomen in pensioen) Vanaf 1. 1. 2011 zullen enkel nog de gratis en gevalideerde volledige periodes van afwezigheid meetellen. (Na 1.1.2011 kon er immers nog gevalideerd worden in 2012.)
64
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013 A. De overheidssector (2) onvolledige kalenderjaren bij de overheid: Als er 4 maanden gewerkt is in dat jaar: aan 1/60 steeds afronden op 12 maanden aan 1/50 of 1/55, als door verhoging met de coëfficiënt het resultaat boven 12 maand uitkomt, wordt dit behouden.
Als er minder dan 4 maanden gewerkt is in dat jaar: aan 1/60, de exacte duur zal meetellen aan 1/50, 1/55, de verhoogde duur wordt meegerekend
NOOIT AFRONDING NAAR 12 MAAND
Als overheids- en privédiensten samenkomen in één jaar: voor de privé 104 dagen VTE, voor de overheid 4 maand
steeds afronden op 12 maand ! 65
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013 B. Werknemerspensioenen – RVP Diensten die meetellen voor het vervroegd recht: Voorwaarde: de tewerkstelling gedurende elk kalenderjaar gewoonlijk en hoofdzakelijk zijn EN er moeten minstens 104 dagen VTE tewerkstelling zijn De voornaamste perioden van gelijkstelling: Werkloosheid & beroepsopleiding TWW bij openbare instellingen, provincies en gemeenten Arbeidsongeschiktheid & moederschapsbescherming Loopbaanonderbreking en tijdskrediet Perioden van arbeidsbeperking wegens herverdeling arbeid Perioden van deeltijds werken met behoud van rechten, …. ….
! ! Voor meer gedetailleerde info: zie memento RVP 66
http://www.onprvp.fgov.be/nl/about/contact/Publications/memento/paginas/default.aspx http//:www.mypension.be
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013 C. Pensioenregeling voor zelfstandigen en vrije beroepen: De jaren dat men een activiteit uitoefende of pensioenrechten zijn gevormd als zelfstandige of helper (vanaf 1957 moet men bijdragen bewijzen aan een pensioenkas) Sommige periodes van loopbaanonderbreking om een kind op te voeden jonger dan 6 jaar Gelijkgestelde periodes: Studieperiodes (leercontract inbegrepen) als gevalideerd Militaire dienst, ziekte, invaliditeit Periodes gedekt door vrijwillige bijdrage – voortgezette verzekering Periodes van voorlopige hechtenis Periodes van effectieve hulp als echtgeno(o)t(e) van een zelfstandige Vrijwillige onderbreking om hulpverlening voor ernstige ziekte kind /partner.
Noteer: 1 kwartaal zelfstandige = 78 VTE dagen bij de RVP
Voor meer gedetailleerde info: http://www.rsvz.be/nl/index.htm
67
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013 C. Buitenlandse pensioenrechten die mee kunnen tellen voor een vervroegd pensioen in België: Betreft de tewerkstelling in een land dat zich verbonden heeft om de verordeningen toe te passen en waarvoor pensioenrechten kunnen geopend worden (praktijk zie verzekeringsvakken op formulier E205, omgezet in voltijdse dagen in de werknemersregeling) België is onderworpen aan de Europese verordeningen Landen die een verdrag sloten: Algerije, Australië, Canada, Chili, Filipijnen, Israël, Japan, Joegoeslavië (van toepassing op onderdanen van Bosnië Herzegovina, Servië, Montenegro, Macedonië), Kongo (enkel zeelieden van de koopvaardij), Kroatië, Marokko, San Marino, Tunesië, Turkije en de Verenigde Staten voor de werknemers. Canada, Chili, de Filipijnen, Turkije en de Verenigde Staten zijn ook van toepassing op de zelfstandigen. Meer info op memento van de RVP:
68
http://www.onprvp.fgov.be/nl/about/contact/Publications/memento/paginas/default.aspx
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013
DIPLOMABONIFICATIE Wet 16/06/70 (onderwijs) Wet 09/07/1969, art 33 (andere)
69
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013 Voor wie ? Houder van een postsecundair diploma dat aanneembaar is voor het rustpensioen Wanneer ? Als dat diploma een voorwaarde was bij aanwerving, hetzij bij bevordering Wat ? De studietijd (zonder bisjaren) die nodig waren om dit diploma te verwerven telt als supplementaire periode mee voor het recht en de berekening van het pensioen in geval van een volledige voltijdse loopbaan. Bij loopbanen met deeltijdse prestaties, zal de studietijd in verhouding meetellen van de effectieve prestaties tov. een voltijdse prestatie. Zie in dit verband KB 442 & KB 206
Wegens de complexiteit van de materie Is er steeds een individueel onderzoek vereist !
70
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013
Stappen plan
71
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013 Stap voor stap berekening van het recht op vervroegd pensioen bij gemengde loopbaanbreuken : STAPPEN ACTIE 1 Indeling per loopbaanbreuk
Vooraf maakt u een zorgvuldig overzicht van uw loopbaan: Indeling in kalenderjaren of periodes met zuivere loopbaanbreuken. Indeling in kalenderjaren met gemengde loopbaanbreuken. Indeling in kalenderjaren uit een ander pensioenstelsel. Indeling in kalenderjaren uit 2 verschillende pensioenstelsels.
2 3
Binnen deze indeling moet u volledige kalenderjaren en onvolledige kalenderjaren apart beschouwen. De duur van de militaire dienstplicht (of periode als gewetensbezwaarde) voegt u toe aan uw loopbaanoverzicht aan de periode met loopbaanbreuk 1/60. Heeft u post-secundaire studies van het huidig niveau van een bachelor of een master gedaan en was het bezit van dit diploma een aanwervingsvereiste, dan kan u een tijdsbonificatie van 2 of 3 jaar voor het bachelorniveau en 4 of 5 jaar voor het masterniveau in het loopbaanoverzicht toevoegen, naargelang het diploma dat men bezit. Opgelet, wanneer men het diploma behaald heeft tijdens zijn72 loopbaan, mag men de periode niet dubbel tellen.
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013 STAPPEN
4
5
6
ACTIE
U beschikt nu over een gedetailleerd loopbaanoverzicht. Nu kan u in de basistabel voor het gewenste pensioneringsjaar de voorwaarde inzake minimale leeftijd en loopbaanduur voor een vervroegde pensionering aflezen. Berekening loopbaanbreuk stap 1 Per loopbaanbreuk worden de periodes uitgerekend en naar maanden omgezet. Berekening loopbaanbreuk stap 2 De periodes die een loopbaanbreuk bevatten van 1/50 en 1/55 worden nu met de verhogingscoëfficiënt vermenigvuldigd. De verhogingscoëfficiënt wordt opgezocht in de desbetreffende tabellen. Onvolledige kalenderjaren die zonder de verhogingscoëfficiënt te hebben toegepast geen 4 maanden geven, worden niet afgerond naar 12 maanden maar in aanmerking genomen voor de duur = aantal maanden x coëfficiënt. Onvolledige kalenderjaren die wel 4 maanden geven, worden afgerond naar73 12 maanden, tenzij uit de berekening zou blijken dat de overheidsdiensten x coëfficiënt meer bedragen dan 12 maanden, dan mag dit verrekend worden.
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013
STAPPEN ACTIE
7 8
U maakt de som van alle resultaten (periodes aan 1/60 + periodes aan 1/55 + periodes aan 1/50 + periodes in de privésector + gecombineerde periodes ). Vergelijk nu het bekomen resultaat onder 7 met de loopbaanduur voorwaarden van uw keuze onder stap 4. Indien het resultaat groter of gelijk is aan de voorwaarde van loopbaanduur in de tabel, kan u op vervroegd pensioen gaan op de door u gekozen datum. Indien de loopbaanduur kleiner is dan vereist, kan men niet op vervroegd pensioen gaan op de keuzedatum.
74
De nieuw leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vanaf 2013 BEREKENINGSMODULE : DE PENSIOENTELLER Op de website van de PDOS (www.pdos.fgov.be ) is de „pensioenteller‟ beschikbaar, een (voor het publiek vereenvoudigde) berekeningsmodule die u kan helpen de ingangsdatum te bepalen voor uw vervroegd pensioen.
75
De pensioenberekening
76
Wijzigingen in de pensioenberekening: De basisformule Basisformule: Wet 21/07/1844 – art 8
RP = RW x D x T
RP: RW: D: T(antième):
niet-geïndexeerd jaarbedrag referentiewedde aantal aanneembare dienstjaren loopbaanbreuk: normaal 1/60
+ eventueel pensioencomplement wegens leeftijd + eventueel minimumsupplement - eventueel beperkingen: relatief maximum en absoluut maximum.
De personen die de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben op 1.1.2012 behouden het voordeel van de oude berekeningswijze . Wet 28/11/2011 art 100
77
Wijzigingen in de pensioenberekening: De refertewedde
RP = RW x D x T ALGEMENE REGEL Wet 21/07/1844, art 8 §2 - Wet 09/07/69 art 11, gewijzigd bij Wet 25/04/07, gewijzigd bij de Wet van 28/11/2011 art 104 –106
Vanaf 1 januari 2012 worden de pensioenen in de overheidssector berekend op basis van de gemiddelde wedde van de laatste 10 jaar (eventueel aangevuld met weddensupplementen)
Overgangsmaatregel : Personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt (= geboren vóór 1962), behouden de oude regeling !
de gemiddelde wedde van de laatste 5 jaar
78
Wijzigingen in de pensioenberekening: De refertewedde - uitzonderingen Uitzondering 1 Personen die wegens lichamelijke ongeschiktheid met pensioen worden gesteld en recht hebben op een pensioensupplement gewaarborgd minimum (GM) De berekening van dit GM zal steeds gebeuren op basis van de gemiddelde wedde van de laatste 5 jaren, met een boven en onderplafond (zie ook verder)
Uitzondering 2 In de berekeningen voor de pensioenhervorming werd het pensioen in de NMBS holding berekend op de laatste wedde. Deze pensioenen en alle anderen die op een basis van minder van 5 jaar werden berekend, zullen vanaf 1 januari 2012 berekend worden op basis van de gemiddelde wedde van de laatste 4 jaar.
Uitzondering 3 Indien het bedrag van het pensioen berekend op basis van de gemiddelde wedde van de laatste 10 jaar (of volledige duur indien minder dan 10 jaar) lager is dan het GM voor alleenstaanden (1.286,85 €/mnd), wordt het pensioen herrekend op basis van de laatste 5 jaar, zonder dat het nieuw bekomen pensioenbedrag hoger mag zijn dan voornoemd minimumbedrag. 79
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (algemeen)
RP = RW x D x T Alle werkelijk gepresteerde diensten (ongeacht de leeftiid) : gesco, contractueel, tijdelijk, interimair, stagiair, vastbenoemd. (niet: tewerkgestelde werkloze, derde arbeidscircuit, bijzonder tijdelijk kader)
in een functie bij : • de federale staat, • gewesten en gemeenschappen
• het onderwijs, als militair, bij de geïntegreerde politie, als magistraat, bedienaar van de erediensten, … Wet 21/07/1844 – art 6 80
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (algemeen)
RP = RW x D x T Alle werkelijk gepresteerde diensten bij de machten en instellingen opgenomen in de eenheidswet van 14 april 1965 : • provincies, gemeenten, intercommunales,… • instellingen van openbaar nut vermeld in de wet van 28.04.1958 andere organismen toegevoegd bij KB, zoals de NMBS, de VRT, Belgacom, . . . Militaire dienstplicht, diensten als gewetensbezwaarde, burgerdienst (zelfs voor de indiensttreding).
81
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (algemeen)
RP = RW x D x T Vorige regeringen hebben in het verleden reeds beperkende maatregelen genomen: 1. Koninklijk besluit nr. 206 van 29 augustus 1983 tot regeling van de berekening van het pensioen van de openbare sector voor diensten met onvolledige opdracht
2.
Koninklijk besluit nr. 442 van 14 augustus 1986 betreffende de weerslag van sommige administratieve toestanden op de pensioenen van de personeelsleden van de overheidsdiensten: •
Paragraaf 2: loopbaanonderbreking
•
Paragraaf 3: loopbaankrediet
82
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (diplomabonificatie)
RP = RW x D x T
DIPLOMABONIFICATIE Wet 16/06/70 (onderwijs) Wet 09/07/1969, art 33 (andere)
83
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (algemeen) Voor wie ? Houder van een postsecundair diploma dat aanneembaar is voor het rustpensioen Wanneer ? Als dat diploma een voorwaarde was bij aanwerving, hetzij bij bevordering Wat ? De studietijd (zonder bisjaren) die nodig waren om dit diploma te verwerven telt als supplementaire periode mee voor het recht en de berekening van het pensioen in geval van een volledige voltijdse loopbaan. Bij loopbanen met deeltijdse prestaties, zal de studietijd in verhouding meetellen van de effectieve prestaties tov. een voltijdse prestatie. Zie in dit verband KB 442 & KB 206
Wegens de complexiteit van de materie Is er steeds een individueel onderzoek vereist !
84
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (deeltijdse prestaties)
RP = RW x D x T
DE DEELTIJDSE PRESTATIES KB. 206 van 29 augustus 1983
85
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (deeltijdse prestaties)
RP = RW x D x T Voorafgaande periode 1.1.1983 = verhouding VP
Referteperiode = verhouding RP
De loopbaan wordt opgedeeld in twee delen. Normaal is de scheiding 1.1.1983 (als dit jaar in de loopbaan voorkomt), of 5 kalenderjaren na de indiensttreding. Deel 1 = Voorafgaande periode (5 kalenderjaren) Deel 2 = Referteperiode (5 aanneembare dienstjaren) Voor ieder deel wordt de verhouding vastgesteld tussen: In de teller: VD (verminderde duur in functie van hun omvang) In de noemer: NVD (niet verminderde duur: kalenderduur) 86
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (deeltijdse prestaties)
RP = RW x D x T Voorafgaande periode
1.1.1983
= verhouding VP
Referteperiode = verhouding RP
Afwegen van de verhoudingen t.o.v. elkaar: Hoofdregel: Verhouding RP moet steeds toegepast worden op voorafgaande periode. Uitzonderingen: Als verhouding RP groter is dan 8/10 wordt verhouding VP = 1 Als verhouding RP kleiner is dan verhouding VP, dan blijft verhouding 1 haar eigen waarde behouden (= tegenbewijs) 87
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (deeltijdse prestaties)
RP = RW x D x T Voorafgaande periode
1.1.1983
= verhouding VP
Referteperiode = verhouding RP
Gevolgen: Het aldus bekomen getal (4 cijfers na de komma) zal een aantal zaken beïnvloeden:
de diplomabonificatie de maxima pensioenen de minimapensioenen en indirect het leeftijdscomplement
88
01/01/2012
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (loopbaanonderbreking)
De periodes van loopbaanonderbreking vanaf 01/01/2012 Voor alle periodes van loopbaanonderbreking gesitueerd vanaf 1.1.2012 is de nieuwe regeling van kracht 89
01/01/2012
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (loopbaanonderbreking)
Maximum 20%-25% van de werkelijke prestaties (KB 442 artikel 3) Maximum 60 maanden tijdens de loopbaan (KB 442 artikel 2/7) Oude regeling: MAX 60 maanden waarvan Gratis: eerste 12 maand LO 24 maand als kind – 6 jr. Overige door validering ( = 7,5% storten) Thematische LO inclusief •Palliatieve •Ouderschap •Zware zieke
NIEUWE HOOFDREGELING (KB 442 art 2 2): Aanneembaarheid LO over de ganse loopbaan (bovenop oude regel) OFWEL
GRATIS 12 maanden voltijdse of deeltijdse (1/2 -1/3 -1/4 - 1/5 LO) + GRATIS 24 maanden met kind ten laste, jonger dan 6 jaar (MAAR te verminderen met wat is opgebruikt in de oude regeling – KB 442 art 2
2, 4de lid)
OFWEL
GRATIS 60 maanden indien uitsluitend 1/5 LO Nieuwe hoofdregel voorziet geen mogelijkheden van validering GRATIS aanneembaarheid thematische LO over ganse loopbaan (geen toep. 60 m. !)
BIJKOMENDE REGELING (KB 442 art 2
3)
LO vanaf de leeftijd van 50 jaar (bovenop oude & nieuwe hoofdregel !!!) 1/5 LO max. 180 maanden GRATIS 1/2 LO tot max. 84 m of 1/3 LO tot max. 96 m of 1/4 LO tot max. 108 m waarvan 12 maanden GRATIS + mogelijkheid tot validering + GRATIS 24 maanden vrijstelling voor kind - 6j (MAAR te verminderen met hetgeen reeds is opgebruikt in oude regeling – KB 442 art 2/6)
Voltijdse loopbaanonderbreking niet aanneembaar ! Bijzondere rekenregels bij gemengde situaties !!! (proportioneel)
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (loopbaanonderbreking) OPMERKINGEN & OVERGANGSMAATREGELEN A. Proportioneel aanrekenen van de verschillende vormen van LO op het maximum van 180 maanden, gebeurt door elke vorm van deeltijdse LO te verhogen met een vermeerderingscoëfficiënt
1/5 loopbaanonderbreking = 1
1/4 loopbaanonderbreking = 1,6666 (180/108) 1/3 loopbaanonderbreking = 1,8750 (180/96) 1/2 loopbaanonderbreking = 2,1428 (180/84)
Voor de pensioenberekening zelf worden alle periodes van loopbaanonderbreking zonder coëfficiënt genomen.
91
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (loopbaanonderbreking) LO aan 1/5 4 dagen week
X 1,0000 X 1,0000
X 2,1428 LO aan ½ en halftijds werken
LO aan 1/4 X 1,6666
SOM van alle verschillende perioden na 50 jaar genomen X 1,8750
LO aan 1/3
Maximum 180 maand aanneembaar (gratis + gevalideerd)
92
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (loopbaanonderbreking) OPMERKINGEN & OVERGANGSMAATREGELEN B.
Wat bij overschrijding van de 180 maanden grens ?
Opgave van de afwezigheden voor iemand ouder dan 50 jaar, na 1.1.2012 6 jaar halftijdse LO en 4 jaar LO aan 1/5 (gratis en gevalideerd) Berekening van de proportionaliteit: 48 maanden à 1/5 = 48 x 1 = 48,00 maanden 72 maanden à 1/2 = 72 x 2,1428 = 154,28 maanden Totaal: 202,28 maanden Er is dus een overschrijding van 202,28 – 180 = 22,28 maanden. De PDOS zal de voordeligste situatie toepassen: De grootste afwezigheid blijft behouden. De aanneembaarheid wordt: LO halftijds blijft: (154,28 / 2,1428) = 72 maand LO aan 1/5 wordt verminderd: (48 / 1,0000) – 22,28 = 25,72 maand Kalenderperiodes die voor de berekening in aanmerking komen: 25,72 maanden aan 1/5 LO gratis 12 maand LO halftijds gratis 60 maand LO haftijds gevalideerd
93
Wijzigingen in de pensioenberekening: De aanneembare diensten (loopbaanonderbreking) OPMERKINGEN & OVERGANGSMAATREGELEN C Periodes van LO genomen in 2012, worden geacht ingegaan te zijn voor 1 januari 2012, als volgende voorwaarden voldaan zijn aangevraagd bij de werkgever vóór 28 november 2011 en deze aanvraag door de RVA werd ontvangen vóór 1 maart 2012 uiterlijk ingegaan op 2 april 2012 Hetzelfde geldt voor periodes van LO die onmiddellijk aansluiten op een periode van LO voor ouderschapsverlof.
VOORDEEL Door deze te beschouwen als zijnde aangevangen voor 1 januari 2012, is er keuze inzake aanneembaarheid: toepassen van de oude regels ofwel de nieuwe
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T
HET LOOPBAANKREDIET KB. 442 van 14/08/1986 Gewijzigd bij Wet 28/11/2011
95
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T DEFINITIE LOOPBAANKREDIET Perioden van loopbaanonderbreking en
andere bepaalde niet-vergoede perioden van afwezigheid gelijkgesteld met dienstactiviteit (vanaf 1.1.1983) kunnen in aanmerking worden genomen bij de berekening van het overheidspensioen volgens een bepaald percentage van de werkelijk gepresteerde diensten. 96
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T Welke afwezigheden worden bedoeld ? Perioden van loopbaanonderbreking (zie verder) Niet bezoldigde perioden van afwezigheid, gelijkgesteld met dienstactiviteit en gelegen na 31 december 1982 Verlof om dwingende reden van familiaal belang Verlof voor verminderde prestaties om sociale en familiale redenen Perioden van afwezigheid in het raam van: De halftijdse vervroegde uitdiensttreding De vrijwillige vierdagenweek Andere perioden van verlof voorafgaand aan het pensioen dan de hierboven vermelde vervroegde uitstapregelingen (elke volledige of gedeeltelijke afwezigheid met behoud van een bezoldiging die het rustpensioen onmiddellijk voorafgaat) 97
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T WERKWIJZE KB 442 / STAP 1
Bepalen van het kapitaal van diensten en perioden die werkelijk gepresteerd werden. Perioden met halftijdse prestaties tellen slechts voor hun werkelijk gepresteerde duur. bijvoorbeeld : een jaar halftijds = 6 maanden werkelijke dienst 98
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T WERKWIJZE KB 442 / STAP 2 Begrensde perioden van afwezigheid Perioden van loopbaanonderbreking (zie verder) Niet bezoldigde perioden van afwezigheid, gelijkgesteld met dienstactiviteit en gelegen na 31 december 1982 Verlof om dwingende reden van familiaal belang Verlof voor verminderde prestaties om sociale en familiale redenen Perioden van afwezigheid in het raam van: De halftijdse vervroegde uitdiensttreding De vrijwillige vierdagenweek Andere perioden van verlof voorafgaand aan het pensioen dan de hierboven vermelde vervroegde uitstapregelingen (elke volledige of gedeeltelijke afwezigheid met behoud van een bezoldiging die het rustpensioen onmiddellijk voorafgaat) 99
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T WERKWIJZE KB 442 / STAP 3 Bepalen van het percentage van het loopbaankrediet : van 20% tot 25% naargelang de geboortedatum
100
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T WERKWIJZE KB 442 / STAP 3 Voor de personen geboren tussen 1 januari 1947 en 31 december 1950 : De totale duur van de afwezigheden, zoals vastgesteld in de 2de stap, mag niet meer bedragen dan 25% van de in stap 1 bijeen getelde werkelijk gepresteerde diensten. Voor de personen geboren tussen 1 januari 1951 en 31 december 1955 : De totale duur van de afwezigheden, zoals vastgesteld in de 2de stap, mag niet meer bedragen dan zekere percentages, (vastgesteld volgens een formule en afhankelijk van de geboortemaand) van de in stap 1 bijeen getelde werkelijk gepresteerde diensten. De formule is: Het variabel % = 5 % x {aantal maanden (1ste dag maand van 55 j tot 31/12/2010) / 60 101 } (voor de percentages, zie volgende slide)
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T WERKWIJZE KB 442 / STAP 3 1951
1952
1953
1954
1955
Januari
25,00
24,00
23,00
22,00
21,00
Februari
24,91
23,91
22,91
21,91
20,91
Maart
24,83
23,83
22,83
21,83
20,83
April
24,75
23,75
22,75
21,75
20,75
Mei
24,66
23,66
22,66
21,66
20,66
Juni
24,58
23,58
22,58
21,58
20,58
Juli
24,50
23,50
22,50
21,50
20,50
Augustus
24,41
23,41
22,41
21,41
20,41
September
24,33
23,33
22,33
21,33
20,33
Oktober
24,25
23,25
22,25
21,25
20,25
November
24,16
23,16
22,16
21,16
20,16
December
24,08
23,08
22,08
21,08
20,08
102
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T WERKWIJZE KB 442 / STAP 3 Voor de personen geboren na 31 december 1955 : De totale duur van de afwezigheden, zoals vastgesteld in de 2de stap, mag niet meer bedragen dan 20% van de in stap 1 bijeen getelde werkelijk gepresteerde diensten.
Uitzondering op deze regels ! Personen geboren na 31/12/1950 behouden de 25% grens, indien zij minstens 24 maanden loopbaanonderbreking tellen waarvan minstens 12 maanden gratis aanneembaar omwille van een kind 103 jonger dan 6 jaar (bewijs genot van kinderbijslag).
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T WERKWIJZE KB 442 / STAP 4 Niet begrensde perioden van afwezigheid: Thematische loopbaanonderbrekingen voor : • het verlenen van palliatieve zorgen • ouderschapsverlof
• het zorgen voor een zwaar ziek familie
Thematische loopbaanonderbrekingen: vóór 1.1.2012: indien niet gratis of wegens kind – 6jr was er validering nodig vanaf 1.1.2012: zijn steeds gratis, geen validering meer nodig
104
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T WERKWIJZE KB 442 / STAP 4 (vervolg) Niet begrensde perioden van afwezigheid (vervolg) verlof voor dienstopdracht, politiek verlof, ouderschapsverlof;
de vóór 1 juli 1991 gevalideerde perioden van gehele of gedeeltelijke loopbaanonderbreking; alle gevalideerde perioden van gehele of gedeeltelijke loopbaanonderbreking wanneer de betrokkene vóór de leeftijd van 60 jaar wegens lichamelijke ongeschiktheid op rust wordt gesteld. (In de laatste 2 gevallen, beperkt tot 5 jaar) 105
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T
WERKWIJZE KB 442 / STAP 5
Niet aanneembare periodes voor het overheidspensioen: niet-gevalideerde perioden van loopbaanonderbreking (geheel of gedeeltelijk) of die niet meer kunnen worden gevalideerd; perioden van afwezigheid wegens persoonlijke aangelegenheden die niet gelijkgesteld zijn met dienstactiviteit en die een maand per kalenderjaar overschrijden.
106
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het loopbaankrediet (verloven en afwezigheden)
RP = RW x D x T WERKWIJZE KB 442 / STAP 6
Bepalen van de aanneembare loopbaanduur : stap 1 + stap 2 (beperkt in functie van stap 3) + stap 4 = loopbaanduur die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het pensioen
Merk op ! De diplomabonificatie wordt pas later aan de duur der aanneembare diensten toegevoegd, rekening houdend met de toepassing van KB 206.
107
Wijzigingen in de pensioenberekening: Het tantième
RP = RW x D x T = Het gedeelte van de basiswedde dat toegekend wordt per jaar aanneembare dienst. Wet 21/07/1844, art 8 §1 en § 3.
Een aantal loopbaanbreuken bleven behouden (1/60, 1/55, 1/50, 1/48)
Een aantal andere loopbaanbreuken werden met ingang van het jaar 2012 gewijzigd en teruggebracht tot 1/48 * (alle loopbaanbreuken die een noemer hebben lager dan 48)
* De oude loopbaanbreuken blijven wel behouden voor personen die op 1.1.2012 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt!
Wijzigingen in de pensioenberekening: Het tantième
RP = RW x D x T Categorie overheidspersoneel
voor 1.1.2012
als 55j oud op 1.1.2012
als geen 55j op 1.1.2012
Normaal: „administratieven‟
1/60
1/60
1/60
Politie „Kalog‟
1/60
1/60
1/60
Alle onderwijs: kleuter, lager,
1/55
1/55
1/55
Niet rijdend personeel NMBS
1/55
1/55
1/55
Actieve diensten Wet 21/7/1844
1/50
1/50
1/50
Politie & brandweer operationeel kader
1/50
1/50
1/50
Onderwijs in strafinrichtingen
1/50
1/50
1/50
Leger
1/50
1/50
1/50
Bedienaars andere dan Rooms Katholieke eredienst
1/50
1/50
1/50
Rijdend personeel NMBS
1/48
Secundair, hoger, deeltijds kunstonderwijs, volwassenenonderwijs
109
1/48
1/48
Wijzigingen in de pensioenberekening: Het tantième
RP = RW x D x T Categorie overheidspersoneel
voor 1.1.2012
als 55j oud op 1.1.2012
als geen 55j op 1.1.2012
Magistratuur, Raad van State, Grondwettelijk Hof, Rekenhof
1/30 & 1/35
1/30 & 1/35
1/48
Ombudsmannen
1/30 & 1/35
1/30 & 1/35
1/48
Katholieke erediensten
1/20, 1/60, 1/30
1/20, 1/60, 1/30
1/48
Universiteitsprofessoren
1/30
1/30
1/48
(Adj)Arrondissementscommisaris
1/25
1/25
1/48
(Vice)Provinciegouverneurs
1/12
1/12
1/48
Betrokkene is op 1 januari 2012 geen 55 jaar oud: vanaf het dienstjaar 2012 geldt de loopbaanbreuk 1/48
Betrokkene is op 1 januari 2012 wel 55 jaar oud : Ook de dienstjaren na 1 januari 2012 mogen aan de oude loopbaanbreuk berekend blijven
110
Wijzigingen in de pensioenberekening: Het leeftijdscomplement Deze “pensioenbonus” wordt toegekend voor werkelijk gepresteerde diensten na 01-01-2001 en voor diensten gelegen na de leeftijd van 60 jaar : Wet 12/8/2000, art 5.
Complement 1 • 0,125% van het jaarlijkse pensioenbedrag voor iedere maand werkelijk gepresteerde dienst tussen 60 en 62 jaar of een bonus van 1,5% per jaar • met een minimum van 15 € bruto per maand à 100%
Complement 2 • 0,167% van het jaarlijkse pensioenbedrag voor iedere maand werkelijk gepresteerde dienst na 62 jaar of een bonus van 2% per jaar • met een minimum van 20 euro à 100%
Voor 2012 en 2013 blijft de bonus vanaf 60 jaar verworven. Vanaf 1.1.2014 zal er een nieuwe regeling getroffen worden
111
Wijzigingen in de pensioenberekening: Het leeftijdscomplement
LEEFTIJD
COMPLEMENT in %
Per jaar
Totaal
Vb. complement voor RP = 20.000 € Per jaar Totaal
0,125% /mnd
60 - 61
1,5 %
1,5 %
300,00
300,00
= 1,5% /jaar
61 - 62
+ 1,5 %
3%
+ 300,00
600,00
0,167% /mnd
62 - 63
+2%
5%
+ 400,00
1.000,00
= 2 % / jaar
63 - 64
+2%
7%
+ 400,00
1.400,00
64 - 65
+2%
9%
+ 400,00
1.800,00
Het RP moet altijd beperkt worden tot 3/4 van de referentiewedde (RW) Maar ! Het RP + leeftijdscomplement mag de 3/4 RW te boven gaan tot 9/10 RW.
112
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het relatief maximum (3/4)
Wet 05/08/1978 – art 39
dus moet de formule RP = RW x D x T beperkt worden tot RPmax = 3/4 RW (*)
(*) OPGEPAST ! Dit relatief maximum kan beïnvloed worden door het resultaat van de toepassing van KB 206
113
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het relatief maximum (3/4) Hieruit kan afgeleid worden, wanneer men het maximum pensioen bereikt… Het maximumpensioen: op voorwaarde dat voor de ganse loopbaan dezelfde loopbaanbreuk geldt. Loopbaanbreuk
RPmax = 3/4 RW anders gezegd: D/T = 3/4
Maximum pensioen bij
1/60
¾ van 60 = 45
45 jaar dienst
1/55
¾ van 55 = 41,25
41j 3m dienst
1/50
¾ van 50 = 37,5
37j 6m dienst
1/48
¾ van 48 = 36
36 jaar dienst
Merk op ! Geldig als de loopbaan volledig aanneembaar is ! Het max. kan negatief beïnvloed worden door toepassing van KB 206 114
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het absoluut maximum
Wet 05/08/1978, art 39
bedraagt 46.882,74 € per jaar niet geïndexeerd, komt overeen met een bruto maandbedrag van 6.263,85 € (vanaf 01/01/2013) De cumulatie van meerdere rust- of overlevingspensioenen van de openbare sector en de private sector mag dit absoluut maximum niet overschrijden.
115
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het gewaarborgd minimumpensioen
GM = RP + Supplement Als het rustpensioen (RP) berekend volgens de algemene regel kleiner is dan het Gewaarborgd Minimumpensioen (GM) kan er aan het rustpensioen een Supplement (S) worden toegevoegd. RECHT op suppl. GM
GEEN RECHT op suppl. GM
Bij onmiddellijk pensioen, als 60+ jaar oud + 20 jaar dienst.
Bij onmiddellijk pensioen en geen 20 jaar dienst.
Pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid (als op moment van
Bij uitgesteld pensioen.
pensioen bij normale dienstvoortzetting er tot 20 jr. nog kan opgebouwd worden)
In een bijambt. 116
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het gewaarborgd minimumpensioen
Bijkomende regels De betaling van het supplement wordt geschorst voor de kalenderjaren tijdens dewelke een winstgevende activiteit wordt uitgeoefend die 607,59 € per jaar (100%) overschrijdt. Voor 2013 is dit 977,25 € bruto per jaar. Andere pensioenen of renten van de rechthebbende worden geheel of gedeeltelijke afgetrokken van het supplement. De inkomsten van de echtgenoot worden gedeeltelijk afgetrokken van het supplement zonder dat het pensioenbedrag kleiner wordt dan < 723,73 €/m (bedrag geldig vanaf 01/01/2013). Wet 26/06/92 art 130 – vervangen bij Wet 03/02/03 art 34
117
GEEN wijziging in de pensioenberekening: Het gewaarborgd minimumpensioen GM op voorwaarde leeftijd en dienstjaren Wet 16/06/1992 Art 120
Jaarbedrag 100%
Bruto / maand (index 1.6084 / 2013)
ALLEENSTAANDE * GEHUWDE
9.601,00 €
1.286,85 €
12.001,00 €
1.608,53 €
GM bij lichamelijke ongeschiktheid Wet 16/06/1992 Art 120
ALLEENSTAANDE* GEHUWDE
Bijkomende berekening:
Jaarbedrag 100%
Bruto / maand (index 1.6084 / 2013)
50% RW
tussen en
9.601,00 € 13.499,00 €
tussen 1.286,85 € en 1.809,32 €
62,5% RW
tussen en
12.001,25 € 16.873,75 €
tussen 1.608,53 € en 2.261,65 €
OPMERKINGEN Bedragen geldig voor voltijdse loopbaan, bij deeltijdse loopbaan: invloed KB 206 ! Bij de berekening van 50% RW, 62,5% RW, is RW altijd de GW van de laatste1185 jr. Alleenstaande* = ongehuwde, weduwe(naar), wettelijk gescheiden of gescheiden van tafel en bed.
118
GEEN wijziging in de pensioenberekening: De perequatie
Wet van 25 april 2007 betreffende de pensioenen van de overheidssector Wijziging van de wet van 9 juli 1969
119
GEEN wijziging in de pensioenberekening: De perequatie Verbonden aan een sector
15 SECTOREN
Rustpensioenen en overlevingspensioenen
Meest representatieve rustpensioenen
KORF Globale bezoldiging
Automatische perequatie van alle pensioenen
KORF Globale bezoldiging 120
GEEN wijziging in de pensioenberekening: De perequatie 1. Federale overheid (m.i.v. Rijkswacht) 9. Lokale besturen van het Vlaams 2. Brussels Hoofdstedelijk Gewest
3. Vlaamse Gemeenschap, Vl. Gemeenschapscommissie
Gewest
10. Lokale besturen van het Waals Gewest
4. Waals Gewest
11. Lokale besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
5. Franse Gemeenschap
12. Krijgsmacht
6. Duitstalige Gemeenschap, met inbegrip van het onderwijs
13. Geïntegreerde politie
7. Onderwijs Vlaamse Gemeenschap 8. Onderwijs Franse Gemeenschap
14. Autonome overheidsbedrijven Belgacom, De Post en Belgocontrol 15. N.M.B.S. Holding, Infrabel en de Nationale Maatschappij van de Belgische Spoorwegen 121
GEEN wijziging in de pensioenberekening: De perequatie SECTOR = alle rust- en overlevingspensioenen 4 jaar voorafgaand aan referteperiode
2 JAAR 1.1.2007
KORF Meest representatieve rustpensioenen
Referentieperiode 2 JAAR
2 JAAR
1.1.2011
1.1.2013
GB
GB
Globale Bezoldiging (GB) = SOM van maxima der weddeschaal + maxima van de weddebijslagen van alle rustpensioenen behorende tot de korf, die ingegaan zijn binnen de 4 jaar voorafgaand aan de referteperiode.
122
Openstaande werven 1. Cumulatie met een beroepsinkomen of een vervangingsinkomen a) Hogere geïndexeerde plafonds
b) 15% => 25% c) Ombudsdienst pensioenen d) Vrije cumul indien 65j en 42j dienst 2. Pensioenbonus a) Forfaitaire bedragen b) Progressiviteit c) Vanaf 1j na vroegst mogelijke pensioneringsdatum 3. Overlevingspensioen a) Minst ver gevorderd dossier b) Tijdelijk voordeel tijdens de actieve loopbaan 123
Persoonlijke analyse van de pensioenhervorming
1. Sleutelen i.p.v. nieuw stelsel 2. Complexiteit i.p.v. vereenvoudiging
3. Overdreven « respect » voor sommige sectoren 4. Kostenbesparend ?
5. Impact op de pensioenstelsels van de eerste pijler : Harmonisering Afhankelijkheden Synergieën
124
125