Afstudeerprojecten 2015 Bestuurskunde/Overheidsmanagement
saxion.nl
Inhoud Woord vooraf Beste afgestudeerde, Van harte gefeliciteerd met het afronden van de laatste fase van de opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement (Urban Studies) en het behalen van je diploma! Met gepaste trots presenteren wij je bij deze de eerste versie van ons afstudeerjaarboek. Het jaarboek bevat een samenvatting van de afstudeeronderzoeken die jij en je studiegenoten het afgelopen jaar hebben uitgevoerd. Met het afronden van de afstudeerfase heb je laten zien dat je als BSK’er in staat bent om praktijkgericht onderzoek te doen naar een actueel thema binnen het BSK-domein. En dat je, op basis van de bevindingen, ook gerichte aanbevelingen kunt doen om dit thema naar een hoger plan te tillen. Uit de diversiteit aan thema’s blijkt wel hoe breed dit domein is en hoe divers de problematiek is in ons vakgebied.
Bestuurskunde/Overheidsmanagement Aernout Laning
4
Arjan Tichelaar
6
Christiaan Wieringa
8
Ilse Sanders
10
Jelle Zoomer
12
Liza Veens
14
Mathijs Bekhuis
16
Ptissam Tazi
18
Rik Landhuis
20
Ton Krone
22
We wensen je heel veel succes in je carrière binnen het BSK-domein! En we hopen dat dit jaarboek je inspireert om jezelf blijvend de vraag te stellen hoe dit zich verder kan ontwikkelen en welke rol jij hierin als BSK’er kunt vervullen. Kijk ook eens als alumni op www.oursaxionworld.nl om ons en je mede-afstudeerders te blijven volgen. Vriendelijke groet, Jan Sabee (hoofddocent opleiding Bestuurskunde / Urban Studies) Joost Nijrees (afstudeercoördinator Bestuurskunde)
2
Afstudeerprojecten 2015
3
Bestuurskunde/Overheidsmanagement Regels en wetgeving De Nederlandse overheid kan op verschillende wijzen onbemande luchtvaartuigen inzetten ten behoeve van handhavingstaken. Overheidsinstellingen kunnen zelf drones aanschaffen en hiervoor de juiste ontheffingen aanvragen, maar zij kunnen ook particulieren inhuren om drones in te zetten. Daarnaast is het voor de politie en gemeenten mogelijk om Defensie te verzoeken om zogenaamde militaire bijstand. Door middel van deze bijstandsprocedure kan de politie of een gemeente worden bijgestaan door een deel van de krijgsmacht. Deze bijstand kan bestaan uit een Raven-team. De Raven is het type drone in bezit van Defensie. Deze Raven wordt ten behoeve van het handhaven van de openbare orde enkele keren per jaar ingezet. Voor het bestuursrechtelijk handhaven wordt nog geen gebruik gemaakt van onbemande luchtvaartuigen. Op Defensie na zijn er ook nog geen overheidsinstellingen die beschikken over de juiste ontheffing om professioneel te mogen vliegen met onbemande luchtvaartuigen. Wel zijn er binnen de politie plannen voor de opzet van een zogenaamde UAS-eenheid (Unmanned Aerial System). Daarnaast zal het wetsvoorstel flexibel cameratoezicht, wat al door de Tweede Kamer is aangenomen, het voor gemeenten makkelijker maken om gebruik te maken van onbemande luchtvaartuigen bij het handhaven van de openbare orde en het bestuursrechtelijk handhaven. Deze plannen en voorstellen maken het daarom waarschijnlijk dat het gebruik van onbemande luchtvaartuigen door de Nederlandse overheid in de toekomst zal toenemen.
De Nationale ombudsman, Den Haag De Nationale ombudsman is een Hoog College van
Staat
gedragingen
dat
klachten
van
de
van
overheid
burgers
over
onderzoekt.
Hierbij beoordeelt hij overheidsoptreden op basis van behoorlijkheid, een soort ethische beoordeling. Voor het beoordelen in termen van behoorlijkheid heeft de Nationale ombudsman een zogenoemde behoorlijkheidswijzer opgesteld met daarin 22 behoorlijkheidsvereisten. In dit onderzoek is onderzocht in welke mate deze behoorlijkheidsvereisten bij het gebruik van drones (onbemande luchtvaartuigen) door de overheid zijn geborgd. Specifiek is gekeken naar het gebruik van drones bij het handhaven van de openbare orde en het bestuursrechtelijk handhaven .
4
Bedrijfsontheffing Verder is een mogelijk knelpunt gesignaleerd bij de opzet van een politie-eenheid uitgerust met drones. Zo zal de politie moeten beschikken over een zogenoemde klasse 2 bedrijfsontheffing voordat zij professioneel gebruik mag maken van onbemande luchtvaartuigen. De vereisten van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) voor ontheffingshouders zijn echter dusdanig streng dat dit bij de taken van de politieeenheid een belemmering kan vormen. Betrokken partijen zouden daarom kunnen overwegen om aan de inzet van drones door de politie andere eisen te stellen dan de eisen die de ILT op dit moment stelt aan vergunninghouders.
De aanbeveling Tot slot is de aanbeveling gedaan om nu vast de visie van de Nationale ombudsman omtrent het onderwerp te publiceren. Zoals eerder aangegeven zal het gebruik van onbemande luchtvaartuigen in de toekomst waarschijnlijk toenemen. Door vroegtijdig de visie van de Nationale ombudsman kenbaar te maken, kunnen de plannen rondom vliegend cameratoezicht worden aangepast zodat de behoorlijkheidsnormen in de toekomst goed worden geborgd.
Wel of geen onbemande luchtvaartuigen?
Behoorlijkheidsvereisten drones • Aernout Laning
hij bijvoorbeeld van mening is dat de inzet een onevenredig grote inbreuk op de privacy maakt.
Om het gebruik van onbemande luchtvaartuigen de Raven bij het handhaven van de openbare orde te toetsen zijn de relevante behoorlijkheidsnormen benoemd en beschreven. Hieruit is een kader met 11 normen ontstaan waarbinnen een behoorlijke inzet van onbemande luchtvaartuigen door de overheid mogelijk is. De huidige inzet van onbemande luchtvaartuigen is tot slot getoetst aan dit kader. Hieruit is gebleken dat de overheid het inzetten van de Raven uitvoerig voorbereidt en zorgvuldig omgaat met het middel. Alvorens de Raven wordt ingezet, zijn er verschillende partijen die hun oordeel geven over de inzet. Dit waarborgt dat de inzet in evenredige verhouding staat tot het doel van de vlucht, maar ook dat de vlucht veilig verloopt.
Normen informatievoorziening Wat betreft de normen rondom de informatievoorziening richting burgers is geconcludeerd dat deze minder de aandacht hebben van de betrokken partijen. De inzet van de Raven wordt nauwelijks kenbaar gemaakt aan de burger en het beleid rondom het gebruik bestaat niet of wordt niet gepubliceerd. De enige wijze waarop de burger op de hoogte kan zijn van de inzet, is doordat de beschikking voor het afsluiten van het luchtruim wordt gepubliceerd in de Staatcourant. Het is opmerkelijk dat het besluit om een bijzonder luchtverkeersgebied in te stellen de enige wijze is waarop burgers op de hoogte kunnen worden gesteld van een inzet van het Raven-team. Dit besluit richt zich namelijk enkel op het afsluiten van het luchtruim, niet op de inzet zelf. Voor zover bekend wordt er nergens een besluit genomen wat zich richt op de inzet van het Raven-team zelf. Het is daarom voor de burger onmogelijk om bezwaar te maken tegen een inzet omdat
Afstudeerprojecten 2015
5
Bestuurskunde/Overheidsmanagement Belevings- en gebruikswaarde Uit het onderzoek blijkt dat de invloed die cultureel erfgoed uitoefent op de ruimtelijke kwaliteit met name op het gebied van de “belevingswaarde” is gelegen. Belevingswaarde is het gevoel en de emotie die bewoners, gebruikers en bezoekers van een bepaald gebied ervaren. De mate waarin cultureel erfgoed aanwezig is speelt hierdoor een niet te miskennen rol in de mate van ruimtelijke kwaliteit. Zo kan door het versterken van monumentale of historische waarden van een stads- of dorpscentrum, de ruimtelijke kwaliteit ervan worden vergroot. Tevens blijkt dat panden, door het terugbrengen van hun traditionele verschijningsvormen, in veel gevallen een meer herkenbaar en eigen karakter tentoonspreiden. Mensen zijn gevoelig voor een “eigen” karakteristieke omgeving. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen zich aangetrokken voelen tot plaatsen die zij herkennen en waar zij een zekere band mee hebben. Het vergroten van de eigen identiteit kan een stad- of dorp aantrekkelijker maken en hiermee de komst of het behoud, van bewoners, winkels en restaurants bevorderen.
Gemeente Hof van Twente, Goor Rol erfgoed op ruimtelijke kwaliteit • Arjan Tichelaar
Momenteel loopt in veel gemeenten het aantal bezoekers van de stads- en dorpscentra terug. Ook de gemeente Hof van Twente heeft te maken met deze ontwikkeling. Er wordt daarom gekeken naar mogelijkheden om deze trend om te buigen. Aangezien de gemeente Hof van Twente van oudsher bekend staat om zijn cultureel erfgoed zag de gemeente graag onderzocht welke rol dit erfgoed speelt op de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente. Het onderzoek moest zich richten op de ruimtelijke kwaliteit in de centra en dan specifiek op de puien van de hierin gelegen (winkel)panden. Daarnaast was de gemeente benieuwd of het instellen van een regeling om de gevels van bestaande panden in hun oude glorie te herstellen van meerwaarde kan zijn.
6
Naast de belevingswaarde die door het cultureel erfgoed wordt beïnvloed, heeft erfgoed ook effect op de functionele kant, of de “gebruikswaarde”, van de ruimtelijke kwaliteit. Dit vertaalt zich onder andere in de waarde van onroerend goed. Uit onderzoek blijkt dat de mate en staat van het aanwezige cultureel erfgoed invloed heeft op de waardeontwikkeling van het vastgoed in dat gebied. De verhoogde waarde geldt niet alleen voor het cultureel erfgoed zelf maar ook voor het omliggende onroerend goed. Daarnaast blijkt dat er een duidelijke relatie bestaat tussen cultureel erfgoed en de mate van toerisme. Indien er meer cultureel erfgoed in een stad- of dorp aanwezig is zijn toeristen bereid hiervoor verder te reizen.
municatie over gemeentelijk erfgoed te intensiveren en om de factor toerisme een rol te laten spelen bij de aanwijzing van nieuwe monumenten. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er in het bestaande beleidsinstrumentarium van de gemeente Hof van Twente één regeling opgenomen die door middel het verstrekken van subsidie de eigenaren van panden stimuleert hun panden te onderhouden dan wel te verbeteren. Het gaat hierbij om de “Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Hof van Twente 2012”. Door het invoeren van een puienregeling worden meer eigenaren gestimuleerd om de puien/gevels van hun panden te restaureren. Hierdoor wordt de kans op meer eenheid en samenhang in de bebouwing van de stads-en dorpscentra aanzienlijk vergroot, hetgeen de ruimtelijke kwaliteit ten goede komt. Daarnaast heeft het terugbrengen van de oude waarden van meerdere panden tevens een positieve uitwerking op de herkenbaarheid en karakteristiek van de verschillende stadsen dorpskernen.
Uit een uitgevoerde analyse blijkt dat de gemeentelijke beleidsstukken van Hof van Twente zich hoofdzakelijk toespitsen op het benoemen en beschermen van culturele erfgoedwaarden. Bij het benoemen en beschermen gaat het om het behoud van de bestaande culturele erfgoedwaarden. Zo zijn er beleidsstukken waarin het aanwezige erfgoed is beschreven en is er beleid waarin regelgeving is opgenomen die het cultureel erfgoed beschermt tegen handelingen die dit erfgoed schade kunnen toebrengen. Daarbij gaat het vrijwel uitsluitend om materiele waarden, zoals monumentale gebouwen, archeologische bodemvondsten, monumentale bomen en beschermde stads- en dorpsgezichten.
Versterking culture erfgoedwaarden Naast het benoemen en beschermen wordt er in vijf beleidsstukken in meer of mindere mate ingegaan op mogelijke maatregelen die er op zijn gericht om culturele erfgoedwaarden te versterken. In twee gevallen is er daadwerkelijk sprake van regelingen die rechtstreeks invloed uitoefenen op het vergroten van culturele waarden dan wel de ruimtelijke kwaliteit. Het gaat hier om het standaardiseren van minder gedetailleerde gebruiksvoorschriften in bestemmingsplannen, waardoor panden voor meer doeleinden gebruikt kunnen worden. Daarnaast is er de subsidieregeling voor gemeentelijke monumenten waarbij eigenaren een tegemoetkoming in de kosten kunnen ontvangen voor het verbeteren van panden. Tot slot zijn er twee beleidsstukken die wijzen op de mogelijkheden om de exploitatie van culturele erfgoedwaarden te stimuleren. Het betreft hier in beide gevallen adviezen om de com-
Afstudeerprojecten 2015
7
Bestuurskunde/Overheidsmanagement Open Overheid Er wordt een antwoord gezocht op de vraag hoe het concept Open Overheid vorm krijgt in de context van de Twentse gemeenten. Inwoners van gemeenten stellen vragen als: wat zijn ze daar op het gemeentehuis allemaal aan het doen? Wordt ons geld wel goed besteed en heb ik hier ook nog wat over te zeggen als burger? De overheid vraagt zich af welke rol zij heeft in de samenleving. Wat verwachten inwoners van de gemeente? Hoe kunnen inwoners meedenken bij de ontwikkeling van beleid? Dit zijn vragen van zowel overheden als burgers. Het begrip Open Overheid speelt een prominente rol in de discussie over het functioneren van de overheid. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd is er veel aandacht voor dit thema. Onderzoek naar Open Overheid in de lokale context is echter schaars. Dit onderzoek poogt Open Overheid te conceptualiseren in de context van het lokale bestuur en verder onderzoek naar dit onderwerp mogelijk te maken. Er bestaat een concrete vraag vanuit de gemeenten naar onderzoek op het gebied van Open Overheid.
Saxion, Kenniscentrum Leefomgeving, Enschede Transparantie en participatie • Christiaan Wieringa
In opdracht van lector governance Frans Jorna van het Kenniscentrum Leefomgeving van Saxion heb ik onderzoek gedaan naar het concept Open Overheid in Twente. Open Overheid gaat over een overheid die open communiceert en samenwerkt met haar burgers. ‘Transparantie’ en ‘participatie’ vormen dan ook de kernbegrippe. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd is er veel aandacht voor dit thema. Onderzoek naar Open Overheid in de lokale context is echter schaars.
8
Het begrip Open Overheid wordt als volgt gedefinieerd: Open Overheid is de mate waarin burgers controle en invloed hebben op overheidsprocessen doormiddel van toegang tot overheidsinformatie en de toegang tot besluitvorming. Uit deze definitie blijkt dat er twee aspecten zitten aan het begrip Open Overheid. Het eerste aspect gaat over toegang tot overheidsinformatie (hieraan is het begrip ‘transparantie’ verbonden in dit onderzoek). Het tweede aspect is de toegang tot besluitvorming (hieraan is het begrip ‘participatie’ verbonden in dit onderzoek).
Opbouw onderzoek Het onderzoek is opgebouwd in twee fasen. In fase 1 zullen de coalitieakkoorden van alle veertien Twentse gemeenten bestudeerd worden op zaken die verband houden met het begrip Open Overheid. De bevindingen uit fase 1 vormen de basis voor de diepte-interviews in fase 2. In deze onderzoeksfase zullen een zestal Twentse gemeentesecretarissen gevraagd worden hoe Open Overheid vorm krijgt in hun gemeente.
Interessante conclusies Gemeenten zijn nagenoeg onbekend met het concept Open Overheid. Zij zijn op onderdelen wel bezig met Open Overheid. De meeste beweging is te zien op digitaal gebied. Gemeenten maken hun websites vraaggerichter en maken het online meekijken bij raadsvergaderingen mogelijk. Steeds meer gemeenten kiezen ervoor om een opiniërende bijeenkomst te organiseren voorafgaand aan de raadsvergaderingen. Opvallend is dat gemeenten het tijdig en juist informeren van de raad als een belangrijk onderdeel van transparantie zien. Gemeenten zijn sterk op zoek naar hun eigen rol in de samenleving en denken na over overheidsparticipatie. Dit krijgt vorm in de aanpassing van de organisatiestructuur en er is aandacht voor de organisatiecultuur doormiddel van trainingen op dit gebied. De decentralisaties lijken het proces van Open Overheid de afgelopen jaren versneld te hebben. Er is daardoor nog meer aandacht gekomen voor interactief beleid en inwoners ‘aan de voorkant’ betrekken bij besluitvorming.
Afstudeerprojecten 2015
9
Bestuurskunde/Overheidsmanagement Samenwerking met partners
In mei 2011 heeft de gemeente Enschede de kaders voor de Woonvisie 2025 opgesteld. Deze kaders geven de toekomstvisie weer op het gebied van volkshuisvesting binnen de gemeente Enschede. In de Woonvisie 2025 staat beschreven hoe de gemeente, samen met partners die actief zijn op de woningmarkt, kan inspelen op vraag en aanbod vanuit de markt. De gemeente Enschede streeft naar een woningvoorraad die geschikt is voor de toekomst. Deze toekomstgeschikte woningvoorraad wordt door de gemeente Enschede aangeduid als: duurzame woningvoorraad. Een duurzame woning omschrijft de gemeente als een woning die aansluit bij de ontwikkelende wensen van de woonconsument. Dit houdt in dat deze woning gemakkelijk aangepast of verbouwd moet kunnen worden naar inzicht van de woonconsument, maar dat er ook aandacht wordt besteed aan het onderhoud van de woning.
De besturingsfilosofie bepaalt hoe beleid –en besluitvormingsprocessen binnen de gemeente zijn georganiseerd. Doordat de gemeente haar ambitie samen met haar partners wil uitvoeren wordt er in dit rapport gekeken naar de mogelijke werkvormen van publiek-private samenwerking. De drie verschillende werkvormen van PPS zijn: de markt-PPS, het netwerk-PPS en de gezags-PPS. Voor het komen tot een duurzame woningvoorraad is een langdurig samenwerkingsverband nodig, waarbij de samenwerking voor het opstellen van de Woonvisie in dit rapport als startpunt is aangewezen. Dit interactieve proces kan worden geplaats onder een netwerkPPS.
De koers naar een duurzame woningvoorraad die gemeente Enschede met haar partners heeft geschetst in de Woonvisie 2025 zal ter sprake worden gebracht in een tweejaarlijkse cyclus. Tijdens de bijeenkomsten van deze cyclus wordt er samen gekeken of de ingezette koers nog voldoet aan de dan geldende wensen en eisen die aan de woningmarkt worden gesteld. De veranderingen is eisen en wensen vanuit de woningmarkt en een budget dat beperkter is dan voorheen dwingen de gemeente en haar partners om anders dan voorheen om te gaan met de invullen van het beleid rond om de volkshuisvesting. Zij zullen in de transitie samen opzoek moeten naar nieuwe werkvorm met betrekking tot hun samenwerking en zullen hier procesafspraken over moeten maken.
Gemeente Enschede Realisatie duurzame woningvoorraad • Ilse Sanders
Woonvisie 2025
De vraag voor onderzoek komt van de afdeling Stedelijke
ontwikkeling
Enschede.
Zij
duurzame
woningvoorraad
hebben
van de
de
gemeente
ambitie (niet
om
een
ecologisch,
maar levensloopbestendig gezien) te realiseren. De bestuurskundige weg naar deze ambitie hebben zij voorgelegd aan het programma Government of the Future (GoF). GoF is een meerjarig
onderzoeksprogramma
dat
valt
binnen het lectoraat Governance. Bij GoF wordt er onderzoek gedaan naar transities binnen de
Door de uiteenzetting van de ambitie van de gemeente Enschede kan worden vast gesteld dat de meest geschikte PPSwerkvorm de gezags-PPS is. Dit is namelijk een werkvorm die de mogelijkheid biedt om te veranderen in verband waarin betrokken partners samenwerken, de rolverdeling tussen betrokken partners en de samenwerkingsvorm tussen betrokken partners. Deze drie aspecten zullen in de loop van de transitie blijven veranderen, daarom is het van belang dat de werkvorm hier goed op in kan spelen zodat de samenwerking tussen de gemeente en haar partners stabiel blijft. In de gaande transitie is het daarom wenselijk dat de huidige samenwerkingsvorm aan de hand van de tweejaarlijkse cyclus meegroeit naar een gezags-PPS. Daarnaast wordt er in dit rapport inhoudelijke verbeterpunten aan het samenwerkingsverband gegeven. Deze punten zijn vanuit de visie van de betrokken partners van de gemeente en kunnen worden meegenomen om de PPS-werkvorm te verbeteren.
Er is gekeken naar een mogelijke samenwerkingsvorm tussen de gemeente Enschede en haar partners. Hierbij zijn drie verschillende kanten belicht, namelijk wat er in de theorie wordt aangegeven over publiek-private samenwerkingsvormen, wat de visie van de gemeente Enschede hierop is en wat de wensen van de partners hierin zijn. De centrale probleemstelling in het rapport is: ‘Welke samenwerkingswerkvorm is het meest geschikt voor de beleidsontwikkeling van een duurzame woningvoorraad binnen de gemeente Enschede?’ Om deze vraag te beantwoorden is er gekozen voor kwalitatief onderzoek en is er gebruik gemaakt van verschillende methodes waaronder deskresearch, literatuurstudie het houden van diepte-interviews. De transitie die in dit rapport wordt besproken is de verschuiving van government naar governance. Een transitie is een gestructureerde maatschappelijke verandering doordat er verschillende ontwikkelingen samenkomen. Deze verandering, ook zichtbaar binnen de organisatie van de gemeente Enschede, heeft invloed op de besturingsfilosofie.
publieke sector. Hierdoor staat, naast de weg naar een duurzame woningvoorraad, de transitie van government naar governance centraal in dit onderzoek. Met deze insteek is er onderzoek gedaan naar een mogelijk samenwerkingsvorm tussen publieke en private partijen die stand houdt tijdens de veranderingen van de transitie om tot een duurzame woningvoorraad te komen.
10
Afstudeerprojecten 2015
11
Bestuurskunde/Overheidsmanagement Onderzoek Door wijzigingen in de Woningwet, een terugloop in de aanmeldingen voor de huidige bewonersparticipatie en een veranderende houding van de huurders, heeft Beter Wonen opdracht gegeven bewonersparticipatie te laten onderzoeken. De probleemstelling luidt: Welke theoretische en juridische kaders zijn er en welke wensen heeft Beter Wonen betreffende bewonersparticipatie op bedrijfsniveau en welke vormen zijn er in de praktijk? Bewonersparticipatie kan worden belicht vanuit theorie en wetgeving. In de theorie wordt het begrip participatie onder andere bekeken aan de hand van een participatieladder; de mate van participatie per trede. Ook wordt gekeken naar interactief beleid en de bestuursstijl die een organisatie hanteert. Vanuit wetgeving wordt bewonersparticipatie geregeld in de ‘Wet op het overleg huurder en verhuurder’, het besluit beheer sociale huursector en de Woningwet. De Woningwet wordt in 2015 herzien waardoor er nieuwe regels bij komen rondom het betrekken van huurders. Zo krijgen huurders ook een belangrijke rol bij de prestatieafspraken die corporaties en gemeenten jaarlijks vastleggen. Voor het onderzoek stond de wens van Beter Wonen centraal. Om dat te onderzoeken zijn een aantal betrokkenen binnen de organisatie geïnterviewd. Ook zijn de er lokale betrokken partijen geïnterviewd. In de toekomst wenst Beter Wonen de kwaliteit van de input uit de bewonersparticipatie te verhogen. Maar ook de afspiegeling van de doelgroep zou beter kunnen. Wanneer Beter Wonen kijkt naar de toekomst zijn er nog twee wensen te herkennen. Op bestuursniveau wordt waarde gehecht aan de structurele gesprekspartner. Op beleidsniveau bestaat de neiging om een nieuwe experimentele vorm te kiezen.
Beter Wonen, Almelo
De Bovenkamer raadpleegt op grote schaal huurders over allerlei onderwerpen. Daarbij richt de Bovenkamer zich op een brede afspiegeling van huurders en wordt het gebruikt om kwantitatieve gegevens te verzamelen. In de toekomst wil Volkshuisvesting huurders die opvallende antwoorden geven ook persoonlijk benaderen voor een kwalitatieve aanvulling. Door te kijken naar de wensen van Beter Wonen en een combinatie te maken van de drie onderzochte vormen ontstaat een participatievorm op maat. De aanbeveling om een combinatie te maken zorgt er voor dat alle wensen worden gerealiseerd en Beter Wonen de bewonersparticipatie voor de toekomst heeft neergezet.
Vergelijken met andere woningcorporaties Bewonersparticipatie • Jelle Zoomer
Een onderzoek naar bewonersparticipatie op bedrijfsniveau voor de Almelose woningcorporatie Beter Wonen. Allereerst zijn de theoretische en juridische kaders rondom bewonersparticipatie bij woningcorporaties in beeld gebracht. Bij het onderzoek zijn de wensen van Beter Wonen en de lokale partners onderzocht. Daarna is gekeken naar voorbeelden van bewonersparticipatie in de praktijk. Aan de hand van de wensen en de praktijkvoorbeelden zijn aanbevelingen gedaan voor de toekomst van bewonersparticipatie bij Beter Wonen.
12
Om de mogelijkheden in kaart te brengen is onderzocht hoe andere woningcorporaties hun huurdersvertegenwoordiging hebben georganiseerd. Daarbij is gekeken naar Woonstad Rotterdam, Nijestee Groningen en Volkshuisvesting Arnhem. In Woonstad is vorm van bewonersparticipatie opgezet die niet voldoet aan huidige wetgeving, maar toestemming heeft verkregen van de minister. De vorm heet Klantenraad en heeft een professionele voorzitter in dienst. De voorzitter bewaakt het proces en draagt bij aan de kwaliteit door inhoudelijke kennis, maar stuurt niet op uitkomsten. De leden van de klantenraad worden gekozen door een onafhankelijke selectiecommissie aan de hand van een profiel. Bij Nijestee is de bewonersparticipatie vormgegeven in een Participatieraad. De Participatieraad heeft leden die zijn gekozen door een selectiecommissie vanuit Nijestee en de bewoners. De participatieraad heeft een permanente participatiecoördinator die in dienst is van Nijestee. Verder organiseert de participatieraad jaarlijks een aantal Bewoners Advies Groepen waar huurders voor zijn uitgenodigd en waar de groep in een viertal sessies een advies opstelt over een specifiek onderwerp. Het advies wordt aangeboden aan Nijestee en daarna koppelt de corporatie terug wat zij heeft gedaan met het advies. Volkshuisvesting heeft bewonersparticipatie onder andere vormgegeven in ‘de Bovenkamer’. De Bovenkamer is een digitaal platform waarbij alle huurders van Volkshuisvesting met een bekend e-mailadres zijn aangeschreven.
Afstudeerprojecten 2015
13
Bestuurskunde/Overheidsmanagement Geen overzicht
Samenwerking
Stichting Milieuklachten.nl neemt al een aantal jaren waar dat een groot aantal milieuklachten worden gemeld. Deze klachten worden door verschillende overheden op een eigen manier aangenomen en geregistreerd. Hierbij ontbreekt een landelijk en regionaal overzicht van milieuklachten. Het gebrek van een uniforme methode zorgt ervoor dat benchmarking op lokaal en landelijk niveau niet mogelijk is. Dit heeft als gevolg dat milieuproblemen niet grootschalig en doeltreffend aangepakt kunnen worden. Het doel van het onderzoek is te achterhalen hoe decentrale overheden denken over een uniforme methode voor milieuklachten. Hieruit moet blijken wat de criteria zijn voor een uniforme methode voor de aanname en registratie van milieuklachten. De centrale vraagstelling binnen dit onderzoek is
Om een uniforme methode voor de aanname en registratie te kunnen laten slagen moet eerst samenwerking tussen alle overheden plaatsvinden waarbij overheden het algemeen nut voor uniformiteit omarmen. Daarbij wordt aanbevolen om voldoende draagkracht te creëren bij decentrale overheden, dit kan doormiddel van samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Milieu, het Interprovinciaal Overleg, omgevingsdiensten en gemeenten die positief tegenover uniformiteit staan. Daarbij moet de uniforme methode uitgebreid uitgewerkt worden waarbij interactief samengewerkt moet worden tussen Stichting Milieuklachten, overheden, uitvoeringsdiensten en eventuele andere belanghebbende.
In hoeverre is een uniforme methode voor de aanname en registratie van milieuklachten door decentrale overheden wenselijk en welke criteria worden hieraan gesteld? In dit onderzoek is gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden. Hiervoor is gekozen omdat sprake is van een onderzoek waarbij beleving een centrale rol speelt. Er zijn twee kwalitatieve onderzoekstypen gebruikt namelijk deskresearch en de interviewmethode. Voor de interviews zijn gemeenten, provincies, omgevingsdiensten, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg benaderd.
Stichting Milieuklachten.nl, Arnhem Uniforme methode voor milieuklachten • Liza Veens
Het doel is te achterhalen hoe decentrale
Wel of niet dezelfde methode? Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat decentrale overheden geen overeenkomstige visie over milieuklachten hebben, maar waarbij een meerderheid wel overeen komt. Milieuklachten worden gezien als inrichtingsgebonden klachten. Alle overige klachten en meldingen worden weggezet onder de noemer omgevingsmelding. Daarbij verstaan decentrale overheden het volgende onder een uniforme methode
overheden denken over een uniforme methode voor milieuklachten, hierbij wordt het door SMK opgestelde landelijk protocol voor aanname en registratie van milieuklachten als richtlijn gebruikt. Hieruit moet blijken wat de randvoorwaarden en bezwaren zijn voor een uniforme methode voor de aanname en registratie van milieuklachten. Uiteindelijk geeft het onderzoek aanbevelingen over de inrichting van een uniforme methode. Wat vinden decentrale overheden belangrijk, waar worden prioriteiten aan gesteld en met welke inrichting van een landelijk protocol gaan decentrale overheden akkoord voor gebruik?
14
Een uniforme methode voor de aanname en registratie van milieuklachten is één werkwijze wat ondersteund kan worden door een systeem, waarbij richtlijnen worden opgezet voor de manier waarop milieuklachten worden aangenomen en geregistreerd, waardoor structuur aangebracht wordt en overzicht is over milieuklachten, maar waarbij voldoende ruimte is voor een eigen inbreng. Een grotendeel van de respondenten zien de positieve effecten van een uniforme methode en willen uniformiteit overwegen. Aan een uniforme methode voor de aanname en registratie van milieuklachten worden door decentrale overheden meerdere criteria gesteld. De criteria gaan vooral om het gebruikersgemak, overzicht en keuze vrijheid. Overheden willen best meewerken aan uniformiteit maar er moet voldoende ruimte zijn voor regionale aanpassingen. Daarbij moet de methode eenvoudig, overzichtelijk en transparant zijn. Het registreren van de klacht moet niet te veel tijd in beslag nemen en klachten moeten gemakkelijk en snel terug te vinden zijn waardoor de voortgang van de klacht eenvoudig te zien is. Daarbij is belangrijk dat de kwaliteit van dienstverlening hetzelfde blijft of verbetert. Financieel moet de uniforme methode realistisch en haalbaar zijn.
Afstudeerprojecten 2015
15
Bestuurskunde/Overheidsmanagement Efficiency verhoging In plaats van vervoer te schrappen wordt de integratie van kleinschalig vraagafhankelijk vervoer met het reguliere OV als kansrijk beschouwd. Het vervoeren van verschillende doelgroepen door middel van kleinschalig vraagafhankelijk vervoer is relatief duur vanwege het te leveren maatwerk. Dit maatwerk wordt veroorzaakt doordat vertrek- en aankomsttijden, locaties maar ook persoonskenmerken per rit verschillen. Het reguliere OV blinkt ten opzichte van het kleinschalig vraagafhankelijk vervoer uit door haar efficiëntie. Het reguliere OV heeft echter minder mogelijkheden voor maatwerk. Indien beide vormen op een doordachte wijze worden gecombineerd levert dit mogelijk een flinke efficiency verhoging op. Het integreren van ritten uit de Regiotaxi Twente in het reguliere OV kan de negatieve effecten van minder budget beperken. Het realiseren van besparingen door het schrappen van bepaalde voorzieningen is relatief eenvoudig. Voor de reiziger is ook de kwaliteit van dienstverlening van belang. Hieruit volgt de probleemstelling: “Wat is het mogelijke besparingspotentieel voor Twentse gemeenten van het integreren van Regiotaxi vervoer met het reguliere OV waarbij burgers geen substantiële nadelen ondervinden in de kwaliteit van dienstverlening?”
Regio Twente • Mathijs Bekhuis
Integratie van de Regiotaxi Twente in het reguliere OV Het streven naar de integratie van diverse vormen van door overheden georganiseerd vervoer komt voort uit een wens tot efficiëntieverhoging. Overheden worden zijn hiertoe genoodzaakt door prijsstijging van vervoerscontracten met vervoersbedrijven, bezuinigingen op algemene bijdrage en onvoldoende compensatie voor prijsstijging door het Rijk, decentralisatie van taken en bevoegdheden (efficiencykorting) en stagnerende reizigersinkomsten. Door het openbaar vervoer efficiënter te organiseren kunnen burgers ook in de toekomst worden voorzien in de mobiliteitsbehoefte. Met het bedienen van zoveel mogelijk burgers in hun mobiliteitsbehoefte als doel wil Regio Twente graag onderzocht hebben in welke mate ritten uit de Regiotaxi Twente (een vorm van kleinschalig vraagafhankelijk vervoer) geïntegreerd zou kunnen worden in het reguliere OV.
16
Op grond van de onderzoeksresultaten lijkt het integreren van regiotaxiritten in het reguliere OV kansrijk. Het kan zorgen voor een substantiële besparingen voor de aan Regiotaxi Twente participerende gemeenten. Het stellen van voorwaarden aan de inzet van publieke middelen heeft een hoog politiek karakter, hierdoor is het onmogelijk om eenduidig antwoord te geven op de centrale probleemstelling. Omdat de mate van besparing erg afhankelijk is van de uiteindelijke (politieke) afweging en besluitvorming zijn de deelresultaten verwerkt in 48 scenario`s. Deze scenario’s, die in termen van meters voor- en natransport, reistijd en reisprijs zijn weergegeven, lopen nadelig op de reiziger.
Aanbevelingen • Het is noodzakelijk dat er op grond van een politieke discussie wordt bepaald wanneer een alternatief via reguliere OV acceptabel is; • Prijsdifferentiatie is een mogelijkheid om het gebruik van de Regiotaxi te beïnvloeden; • In de huidige situatie wordt de Regiotaxi ook gebruikt wanneer er wel een redelijk alternatief via het reguliere OV beschikbaar is. Deze vorm van parallelliteit is onwenselijk en zou vanuit het kostenaspect moeten worden beperkt; • Er is een nauwkeurig beeld vereist van de beperkingen van geïndiceerde reizigers zodat het vervoersaanbod op de juiste wijze kan worden afgestemd; • Op de reiziger afgestemde OV-adviezen kunnen verbeterd worden door het ontwikkelen van beveiligde koppelingen tussen verschillende gegevensbestanden waaruit overheden, vervoerders en reisplanners putten; • Er is sprake van verkokering door de wijze waarop taken en bevoegdheden tussen overheden zijn verdeeld. Het gezamenlijk afstemmen van beleid en uitvoering kan een efficiënte uitvoering bevorderen; • In dit onderzoek is gefocust op het besparingspotentieel ten aanzien van regiotaxiritten van gemeente Tubbergen en Hengelo. Het valt aan te bevelen een vervolgonderzoek te laten uitvoeren waarbij ook andere vervoersvormen en gemeenten worden betrokken.
Afstudeerprojecten 2015
17
Bestuurskunde/Overheidsmanagement MFA Eninver Binnen dit onderzoek staat MFA ( Multi Functionele Accommodatie) Eninver ( Eenheid In Verscheidenheid) centraal binnen de wijk Wierdensehoek in Almelo. De wijk Wierdensehoek is een samenvoeging van twee afzonderlijke wijken, namelijk de Aalderinkshoek en de Kerkelanden. De wijken verschillen erg veel ten opzichte van elkaar. De probleemstelling luidt: Wat kan MFA Eninver doen om de wensen en verwachtingen van wijkbewoners ten aanzien van de leefbaarheid in de wijk Wierdensehoek waar te maken?
Deelvragen • Wat wordt verstaan onder leefbaarheid in een wijk en welke functie kan een wijkcentrum daarin hebben? • Hoe is het momenteel gesteld met de leefbaarheid in de wijk Wierdensehoek volgens de literatuur en betrokkenen? • Welke activiteiten onderneemt MFA Eninver in de wijk Wierdensehoek ten aanzien van de leefbaarheid? • Welke wensen hebben de wijkbewoners van de wijk Wierdensehoek met betrekking tot leefbaarheid en welke verwachtingen hebben ze van MFA Eninver daarin? • In welke mate willen wijkbewoners van de wijk Wierdensehoek participeren in het wijkcentrum MFA Eninver?
Accres Exploitatie BV locatie MFA Eninver, Almelo
Accres Exploitatie BV, wil een duidelijk beeld over wat de wijkbewoners verwachten van wijkcentrum MFA Eninver met betrekking tot het verbeteren van de leefbaarheid, zodat zij hier op in kunnen spelen en kunnen voldoen aan de behoeften en verwachtingen van de wijkbewoners. De opdrachtgever
vindt
het
belangrijk
dat
de
betrokkenen meer participeren in het wijkcentrum en hierdoor meer bijdragen aan de leefbaarheid in de wijk Wierdensehoek. De doelstelling van dit onderzoek is daarom ook in kaart te brengen wat
Aan de hand van deze conclusies zijn aanbevelingen gedaan met als doel de twee afzonderlijke groepen wijkbewoners van de oude aparte wijken nader tot elkaar te brengen zodat er meer verbinding zal plaatsvinden tussen de beiden wijken en waarbij MFA Eninver een belangrijke rol kan gaan spelen en het kloppend hart van de wijk zal gaan worden. Met het doel om de identiteit van de wijk Wierdensehoek meer draagvlak te geven onder de wijkbewoners zodanig dat zij daar ook naar gaan handelen.
Het onderzoek is tot stand gekomen doormiddel van diepteinterviews met sleutelfiguren die nauw betrokken zijn met de wijkbewoners van de Wierdensehoek en met MFA Eninver. Tevens is het tot stand gekomen door middel van panelgesprekken met actieve en niet-actieve wijkbewoners binnen MFA Eninver.
Verbetering leefbaarheid • Ptissam Tazi
Er is echter wel degelijk animo om activiteiten te organiseren, doch ketst dat af op een aantal bezwaren. Als je die voor een groot deel kan wegnemen bij de wijkbewoners, dan zal er ook meer animo zijn om iets te organiseren vanuit de wijkbewoners zelf. Het uiteindelijke doel is dat het gemeenschappelijk wijkcentrum door iedereen wordt bezocht en dat er een soort van samenwerking zal plaatsvinden bij alle betrokkenen, zowel actieve als niet actieve-wijkbewoners en de betrokken professionals. Er is duidelijk ook behoefte aan een aanspreekpunt waar zij hun ideeën aan kunnen voorleggen en er is behoefte aan een gezellige ontmoetingsplaats binnen MFA Eninver.
MFA Eninver kan doen om de wensen en
verwachtingen van wijkbewoners ten aanzien van de leefbaarheid in de wijk Wierdensehoek waar te maken. Dit zal moeten resulteren in een duidelijk beeld over wat de wijkbewoners verwachten over het wijkgebouw MFA Eninver en wat voor een effect het gebouw van MFA Eninver heeft op het gebied van de leefbaarheid in de
Er is daarnaast een literatuuronderzoek gehouden, waarbij er is gekeken naar de definitie van leefbaarheid en de functie van een wijkcentrum. Vervolgens is er een praktijkonderzoek afgenomen in de vorm van panelgesprekken. Daaruit komt naar voren dat de definitie van leefbaarheid nauw overeenkomt met de betekenis vanuit de literatuur: “Het gaat er om dat mensen zich in hun eigen omgeving prettig voelen, ze moeten het goed hebben met zichzelf, maar ook in de buurt. De wijk wordt gezien als leefbaar als bewoners zich hier veilig voelen, prettig kunnen wonen en goede contacten hebben.” Een wijkcentrum is er om er voor te zorgen dat wijkbewoners bij elkaar komen, waar spontane ontmoetingen plaatsvinden. Een wijkcentrum faciliteert activiteiten. Dat is ook wat de respondenten vinden.
Minimale participatie De voornaamste conclusie die naar voren komt uit de panelgesprekken en interviews is dat wijkbewoners minimaal participeren binnen MFA Eninver. Zij geven daar verschillende oorzaken voor aan, onder andere een stukje geschiedenis. De twee oude wijken hebben nog steeds geen gezamenlijke identiteit ontwikkeld en de verwachting is dat dat ook moeilijk zal worden, gezien er toch sprake van is dat het ‘erin zit gebakken’. Er wordt weinig aan gedaan en de bewoners weten vaak niet wat zij in het wijkcentrum kunnen doen. MFA Eninver kan hier wel een rol inspelen maar dan moet er gezorgd worden voor meer naamsbekendheid.
wijk Wierdensehoek.
18
Afstudeerprojecten 2015
19
Bestuurskunde/Overheidsmanagement Aanleiding onderzoek De dienstverlening is aan het veranderen. Dit vindt het management van de afdeling dienstverlening van Noaberkracht. De afgelopen jaren zijn steeds meer bedrijven en instellingen in de dienstverlening zich op een andere manier gaan oriënteren op de dienstverlening. Dit is de reden dat het management van de afdeling dienstverlening een onderzoek heeft laten uitvoeren over de trends in de dienstverlening. Het onderzoek kent een drietal doelstellingen: de eerste is onderzoeken welke trends er zijn op het gebied van dienstverlening. De tweede is onderzoeken welke trends er passen bij de dienstverlening van Noaberkracht. De derde is een advies geven over welke trends Noaberkracht in kan voeren binnen haar organisatie en welke effecten dit heeft op de organisatie. Om deze doelstelling te realiseren is er gewerkt met een probleemstelling. Deze probleemstelling luidt: Wat zijn de trends op het gebied dienstverlening, zowel in de commerciële is in de non-commerciële sector, die geschikt zijn voor Noaberkracht om binnen haar organisatie te implementeren?
Trendstudie De vorm van onderzoek die gebruikt is om de probleemstelling te beantwoorden is een trendstudie. Deze trendstudie is onder verdeelt in een documentenstudie, waarbij verschillende soorten documenten zoals beleidsstukken en onderzoeken naar dienstverlening worden geanalyseerd en interviews met ambtenaren en bestuurders van Noaberkracht, over welke trends er passen bij Noaberkracht.
Noaberkracht, Tubbergen
Conclusie Trends en ontwikkelingen dienstverlening • Rik Landhuis
De dienstverlening is in beweging. Dit geld ook
voor
de
gemeentelijke
dienstverlening.
De ambtelijke organisatie van de gemeenten Dinkelland en Tubbergen, Noaberkracht, wil onderzocht hebben wat er voor mogelijkheden zijn qua trends en ontwikkelingen op het gebied van dienstverlening.
20
De conclusie van het onderzoek is dat er meerdere trends geschikt zijn voor Noaberkracht om in de organisatie te implementeren. De belangrijkste trend op het gebied van dienstverlening is de digitale dienstverlening, wanneer deze trend goed is doorgevoerd liggen er mogelijkheden voor andere trends zoals het nieuwe werken en de sociale media. Het digitaliseren van de dienstverlening kan worden uitgebreid door een nieuwe website te bouwen. Een voorbeeld van een website die bijdraagt aan een goede digitale dienstverlening is die van de gemeenten Almelo en Vught. Het ideale is dat de content van deze website door de gemeente Vught vrijgegeven is voor andere gemeente en kan zonder dat er kosten aan verbonden zijn overgenomen worden. Naast het verbeteren van de website kan er ook naar de mensen toe gegaan worden. Noaberkracht is hier nu al mee bezig met een aantal pilots en de reacties van de klanten zijn erg enthousiast. Met het nieuwe werken geïmplementeerd binnen de organisatie krijgen de medewerkers hiervoor meer vrijheid om afspraken in te plannen buiten de normale uren en op locaties die de klant uitkomt. Tot slot liggen er mogelijkheden op het gebied van sociale media. Voor Twitter en Facebook geldt dat hier duidelijke afspraken over gemaakt moeten worden wie hier verantwoordelijk voor is. YouTube geeft een kans om door middel van korte instructie filmpjes uitleg te geven over producten.
Afstudeerprojecten 2015
21
Bestuurskunde/Overheidsmanagement Het onderzoek De probleemstelling die voor het onderzoek is geformuleerd luidt: “Op welke wijze kan de gemeente Hengelo burgerparticipatie via de Hengelose politieke markt optimaliseren door gebruik te maken van eigen ervaring en de ervaringen van andere gemeenten met een politieke markt?” Om de voor het onderzoek benodigde informatie te verkrijgen is gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Zo zijn veel beleidsnotities en evaluatierapporten bestudeerd (deskresearch) en zijn diverse interviews afgenomen (inwoners van Hengelo, verschillende raadsleden en ambtenaren, een wethouder en nog eens twee burgemeesters). Er zijn buiten Hengelo nog drie andere gemeenten bij het onderzoek betrokken, namelijk Almere, Deventer en Hilversum. In Almere werd in 2004 voor het eerste een politieke markt geïntroduceerd. Daarmee is Hilversum de meest ervaren gemeente die werkt met een politieke markt. De HPM is gebaseerd op de Deventer politieke markt, daarom is ook die gemeente interessant om bij het onderzoek te betrekken. Hilversum is bij het onderzoek betrokken omdat die gemeente de politieke markt enige jaren geleden vaarwel heeft gezegd, zij zijn weer overgegaan op het vergaderen via de zogenaamde raadscommissies. Voor het onderzoek is belangrijk om van de betrokken gemeenten te vernemen welke overwegingen hebben geleid tot welke inrichting van het raadsproces (politieke markt of raadscommissies) en welke ervaring daarmee is opgedaan.
Gemeente Hengelo
Verder is geadviseerd om de communicatie met de inwoners die via de HPM gaan participeren en zij die eerder hebben geparticipeerd te versterken. Op organisatorisch gebied wordt onder meer voorgesteld: • om enkele evenementen te organiseren om inwoners beter bij de lokale politiek te betrekken en de naamsbekendheid van de HPM te vergroten (Politieke Uitmarkt Hengelo, ‘specials’ en het houden van decentrale sessies van de HPM) en • om de voorzieningen van de HPM en de begeleiding van participanten op de HPM te verbeteren.
Indien Hengelo de verbetervoorstellen als geadviseerd overneemt en toepast, dan zal de werking van de HPM op verschillende onderdelen worden versterkt en kan de gemeente Hengelo burgerparticipatie in het politieke proces in de toekomst met (nog) meer vertrouwen tegemoet zien.
Communicatie en organisatie verbeteren Platform burgerparticipatie • Ton Krone
In opdracht van de gemeente Hengelo is via
Op basis van het onderzoek wordt duidelijk, dat zowel de communicatie als de organisatie rondom de HPM verbeterd kunnen worden. De belangrijkste bevinding in dat verband is:
onderzoek vastgesteld in hoeverre de eerder dit jaar ingevoerde Hengelose Politieke Markt (HPM), een goed platform is voor burgerparticipatie in het politieke proces. Bij het tot stand komen van gemeentebeleid in Hengelo waren inwoners slechts
zijdelings
betrokken.
Daar
moest
verandering in komen met de komst van de HPM. Daarnaast is bepaald op welke wijze de werking
“Daar waar de gemeenteraad het vergroten van de betrokkenheid van inwoners bij de lokale politiek als een van de belangrijkste HPM-doelen markeert, dreigt dit te mislukken omdat daarover niet of onvoldoende is gecommuniceerd.” Daar staat tegenover, dat zich vanuit de raadspraktijk van de andere bij het onderzoek betrokken gemeenten verschillende mogelijkheden voordoen om de werking van de HPM op de genoemde aandachtsgebieden te versterken.
van de HPM geoptimaliseerd kan worden door te leren van de kennis en ervaring die andere gemeenten met een politieke markt hebben opgedaan en de ervaring en kennis die Hengelo inmiddels zelf heeft opgedaan met de HPM.
Op het terrein van communicatie wordt onder andere voorgesteld de bekendheid van de HPM bij de inwoners te verbeteren door beter en meer gebruik te maken van de beschikbare communicatiekanalen zoals: •
Hengelo’s weekblad (aparte rubriek HPM);
• internet (HPM-app bouwen, WhatsApp/Twitter gaan gebruiken en het aanpassen van de internetsite van de gemeente Hengelo) en •
22
het huis aan huis distribueren van een HPM-magazine.
Afstudeerprojecten 2015
23
Enschede M.H. Tromplaan 28 Postbus 70000 7500 KB Enschede Tel. (053) 487 11 11
Deventer Handelskade 75 Postbus 501 7400 AM Deventer Tel. (0570) 603 663
Apeldoorn Kerklaan 21 Postbus 10120 7301 GC Apeldoorn Tel. (055) 527 57 57
saxion.nl