stuk ingediend op
1543 (2011-2012) – Nr. 1 23 maart 2012 (2011-2012)
Hoorzitting over de digitalisering van de jachtplannen Verslag namens de Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed uitgebracht door de heer Mark Demesmaeker
verzendcode: LEE
2
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
Samenstelling van de commissie: Voorzitter: de heer Bart Martens. Vaste leden: de heren Robrecht Bothuyne, Lode Ceyssens, de dames Tinne Rombouts, Valerie Taeldeman; mevrouw Agnes Bruyninckx-Vandenhoudt, de heer Pieter Huybrechts, mevrouw Marleen Van den Eynde; de dames Gwenny De Vroe, Mercedes Van Volcem; mevrouw Michèle Hostekint, de heer Bart Martens; mevrouw Tine Eerlingen, de heer Wilfried Vandaele; de heer Ivan Sabbe; de heer Hermes Sanctorum. Plaatsvervangers: de dames Karin Brouwers, Veerle Heeren, de heren Johan Sauwens, Jan Verfaillie; mevrouw Katleen Martens, de heren Wim Van Dijck, Wim Wienen; de heren Karlos Callens, Dirk Van Mechelen; de heer Philippe De Coene, mevrouw Els Robeyns; de heer Mark Demesmaeker, mevrouw Liesbeth Homans; de heer Boudewijn Bouckaert; de heer Dirk Peeters.
V l a a m s P a r l e m e n t – 1011 B r u s s e l – 0 2 / 5 5 2 . 11 . 11 – w w w. v l a a m s p a r l e m e n t . b e
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
3 INHOUD
I. De heer Didier Detollenaere, arrondissementscommissaris, en de heer Johannes Mertens, medeweker van de vzw Hubertus Vereniging Vlaanderen................
4
1. Inleidende uiteenzettingen.........................................................................
4
1.1. Situering door de heer Didier Detollenaere........................................
4
1.2. Demonstratie door de heer Johannes Mertens....................................
6
1.3. Bijkomende toelichting door de heer Didier Detollenaere..................
6
2. Vragen en opmerkingen van de leden........................................................
10
II. Mevrouw Marleen Evenepoel, administrateur-generaal van het Agentschap Natuur en Bos................................................................................................
13
1. Inleidende uiteenzetting............................................................................
13
2. Vragen en opmerkingen van de leden........................................................
14
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
4
In de Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed vond op 14 februari 2012 een hoorzitting plaats over de digitalisering van de jachtplannen met de heer Didier Detollenaere, arrondissementscommissaris Oost-Vlaanderen, de heer Johannes Mertens, medewerker van het kenniscentrum van de vzw Hubertus Vereniging Vlaanderen (HVV) en mevrouw Marleen Evenepoel, administrateur-generaal van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). I. DE HEER DIDIER DETOLLENAERE, ARRONDISSEMENTSCOMMISSARIS, EN DE HEER JOHANNES MERTENS, MEDEWEKER VAN DE VZW HUBERTUS VERENIGING VLAANDEREN 1. Inleidende uiteenzettingen 1.1.
Situering door de heer Didier Detollenaere
De heer Didier Detollenaere, arrondissementscommissaris in Oost-Vlaanderen, wijst erop dat de jacht een belangrijk maatschappelijk gegeven is. Dat blijkt uit het aantal afgeleverde jachtverloven en -vergunningen. Het aantal jachtverloven (ruim 12.000) blijft status quo. Er is zelfs een lichte stijging. De meeste jachtverloven worden afgeleverd in Oost-Vlaanderen, daarna volgen Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen. Ook het aantal jachtvergunningen blijft ongeveer status quo, al is er daar een lichte daling. WestVlaanderen is de provincie met het grootste aantal jachtvergunningen. Jachtplan Om te kunnen jagen is een jachtplan nodig waarin vermeld wordt op welke percelen er een jachtrecht is. Dat jachtplan moet in drie exemplaren worden ingediend bij de arrondissementscommissaris. De indiener krijgt een exemplaar terug, met een stempel erop. Die stempel kent geen rechten toe, maar getuigt alleen van de inontvangstneming. Het tweede exemplaar blijft bij de arrondissementscommissaris en het derde wordt doorgestuurd naar het ANB. Bij een jachtplan zijn diverse partijen betrokken. Vooreerst is dat de perceelseigenaar. Het jachtrecht is immers een persoonlijk recht dat verbonden is met het grondrecht. Een tweede betrokken partij is de pachter, meestal een landbouwer, die gebruik maakt van een grond die toebehoort aan een andere partij. Met het pachtrecht wordt evenwel niet het jachtrecht overgedragen, tenzij dat uitdrukkelijk zo vermeld wordt in de pachtovereenkomst. Wie een jachtrecht wil moet dus onderhandelen met de eigenaar, niet met de pachter. Ook openbare besturen kunnen grondeigenaar zijn. Voor hen geldt een specifieke procedure. Zij dienen de regels van de mededinging en de openbaarheid te respecteren. Daarom kunnen de jachtrechten in dat geval alleen toegestaan worden na een openbare aanbesteding, terwijl het in de privésector om een overeenkomst tussen twee partijen gaat. In de jacht kennen we de jagers, de jachtrechthouders, de medejachtrechthouders en de wildbeheerseenheden (WBE). Overlappingen Indien twee of meer partijen het jachtrecht op een bepaald perceel claimen en het zo op hun jachtplan inkleuren, is er sprake van overlappingen. De betrokken instanties zijn in dat geval de arrondissementscommissaris en het ANB. Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 mei 1989 bepaalt dat het personeelslid van het ANB dat een overlapping vaststelt, de arrondissementscommissaris daarvan op de hoogte brengt. Deze nodigt de betrokken personen uit om binnen de drie maanden een nieuw plan in te dienen. Als dit niet gebeurt binnen die termijn, brengt hij de procureur des Konings daarvan op de hoogte. Indien de arrondissementscommissaris zelf een overlapping vaststelt, handelt hij op dezelfde wijze.
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
5
De spreker zegt dat hijzelf als arrondissementscommissaris samenwerking heeft gezocht met het kenniscentrum van de Hubertus Vereniging Vlaanderen. De vroegere procedure had zelden of nooit gevolgen. De arrondissementscommissaris nodigde de beide partijen uit, maar ofwel reageerde geen enkele partij, ofwel slechts één partij, zodat geen overeenkomst kon worden bereikt. Als beide partijen dan toch aanwezig waren, weigerden ze meestal inzage te geven in hun jachtcontract. Het parket gaf zelden of nooit gevolg aan een dergelijke zaak, want de controle op de jachtplannen is daar duidelijk geen prioriteit. In de praktijk werd alles dus getolereerd. Uiteindelijk is er dus slechts één sanctie mogelijk, een jachtverbod. Het probleem is dat deze sanctie de beide partijen treft, want een jachtverbod geldt niet voor een persoon, maar voor een perceel. De plannen die nu worden ingediend, zijn ofwel topografische kaarten van het Nationaal Geografisch Instituut (NGI) ofwel door het kenniscentrum van de HVV gedigitaliseerde kaarten van het NGI. Voor een degelijke controle zijn een aantal instrumenten nodig. Om een inventaris op te maken van de jachtgebieden zijn er vooreerst digitale jachtplannen nodig. In Oost-Vlaanderen beschikt men over die plannen door de samenwerking met de HVV, die via de aangesloten leden al een grote dekkingsgraad heeft: 39 van de veertig Oost-Vlaamse wildbeheerseenheden zijn aangesloten bij de HVV. Van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen kreeg de arrondissementscommissaris ook een overzicht van alle kadastrale percelen van de provincie Oost-Vlaanderen. Dat overzicht werd overgemaakt aan het kenniscentrum van de HVV. Door beide lagen op elkaar te leggen, wordt tot op het niveau van de percelen zichtbaar waar er overlappingen zijn. Het kenniscentrum beschikt over de nodige knowhow voor de digitalisering. De overheid heeft daarvoor niet de nodige middelen. De samenwerking met het kenniscentrum heeft een nieuwe werkwijze mogelijk gemaakt. Nagenoeg alle onafhankelijke jachtrechthouders dienen nog manuele plannen van het NGI in. Deze plannen worden overgemaakt aan het kenniscentrum. Vermits heel OostVlaanderen digitaal in kaart gebracht is, is er een perfect overzicht van waar er (althans volgens de ingediende jachtplannen) mag gejaagd worden en waar niet. Bovendien is ook duidelijk door wie er in voorkomend geval mag worden gejaagd. Het kenniscentrum stuurt de plannen terug naar het arrondissementscommissariaat. Indien daar overlappingen worden vastgesteld, worden de partijen uitgenodigd om hun jachtbewijzen over te maken. De situatie wordt per perceel bekeken en per contract. Voor sommige percelen is er geen schriftelijk contract, maar een mondelinge overeenkomst. Voor de huidige jachtregelgeving volstaat dit. Soms heeft de eigenaar een overeenkomst gesloten met twee verschillende partijen. Dan wordt nagegaan of de contracten duidelijk zijn en of ze ondertekend zijn door de rechtmatige eigenaar. Indien een consensus mogelijk is, wordt een nieuw jachtplan ingediend. Indien men geen consensus kan bereiken, dan kan er eventueel een jachtverbod worden uitgesproken. Jachtverbod Hoewel Vlaanderen bevoegd is voor de jacht, is er in de Vlaamse regelgeving geen enkele passage die bepaalt dat de arrondissementscommissaris bevoegd is om in het kader van overlappingen een jachtverbod uit te spreken. De arrondissementscommissaris dient zich daarvoor te baseren op de federale regelgeving rond het handhaven van de openbare orde, rust en veiligheid. Een wijziging in een jachtplan wordt door de WBE of de onafhankelijke jachtrechthouder doorgestuurd naar het kenniscentrum. Die wijziging moet binnen de maand ook gesignaleerd worden bij het arrondissementscommissariaat. Om te voorkomen dat er verschillen ontstaan tussen de versie van het kenniscentrum en die van het arrondissementscommissariaat, wacht het kenniscentrum met het invoeren van de wijziging tot de arrondissementscommissaris meedeelt dat er een gewijzigd plan is neergelegd op het arrondissementscommissariaat. V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
6
Verschillende personen moeten op de hoogte worden gebracht van een jachtverbod. Vooreerst zijn dat de betrokken partijen, die een jachtplan hebben ingediend voor een bepaald perceel. Omwille van de handhavende rol van de cel Natuurinspectie, wordt ook het ANB geïnformeerd. Voorts worden ook de burgemeester van de betrokken gemeente, als hoofd van de politie, de korpschef van de lokale politiezone en de procureur des Konings, omdat het eventueel gaat om strafrechtelijke feiten, op de hoogte gebracht. Situatie in Oost-Vlaanderen In Oost-Vlaanderen is 80 percent van de oppervlakte bejaagbaar: 75 percent door de wildbeheerseenheden en vijf percent door de onafhankelijke jachtrechthouders. De invoering van de WBE’s is dus duidelijk een succes geweest. Toen alles in kaart was gebracht, bleek dat er in Oost-Vlaanderen 408 overlappingen waren, waarbij 53 tussen WBE’s onderling en drieëntwintig tussen onafhankelijke jachtrechthouders. In 229 gevallen ging het om conflicten tussen een WBE en een onafhankelijke jachtrechthouder. Ten slotte zijn er nog 103 administratieve overlappingen die te maken hebben met het feit dat de WBE’s stukken inkleuren als niet-bejaagbaar, maar eigenlijk bedoelen dat ze door onafhankelijke jachtrechthouders worden bejaagd. Van de 53 dossiers tussen WBE’s onderling zijn er twee opgelost, van de 23 tussen onafhankelijke jachtrechthouders één en van de 229 tussen een WBE en een onafhankelijke jachtrechthouder 40. Voor het oplossen van die problematiek in Oost-Vlaanderen is zowat twee tot drie jaar nodig. In principe kunnen nieuwe wijzigingen ook tot overlappingen leiden, maar de heer Detollenaere gaat ervan uit dat dit zich niet meer zal voordoen. Binnen dit systeem kunnen diverse lagen boven elkaar worden gelegd. De spreker toont een kaart van Vlaanderen waarop alleen Oost-Vlaanderen, met 65 gemeenten, is ingekleurd, omdat het systeem van HVV alleen daar is ingevoerd. Aan de buitenzijde van de provincie worden wel enkele West-Vlaamse en Antwerpse gemeenten genoteerd. Het afbakeningsgebied van een WBE stopt immers niet noodzakelijk aan de provinciegrens. Op de topografische kaarten die nog steeds worden ingediend, staan geen kadastrale aanduidingen. Dat is in het nieuwe systeem wel het geval en zo worden de diverse afdelingen zichtbaar. Bij de volgende laag blijkt dat elke afdeling ingedeeld is in secties en daarbij worden ook de straatnamen aangegeven. In de laatste laag worden de kadastrale percelen zichtbaar gemaakt. 1.2.
Demonstratie door de heer Johannes Mertens
De heer Johannes Mertens, medewerker van het kenniscentrum van de vzw HVV, geeft een demonstratie van dit systeem. Het kenniscentrum levert vijf bestanden aan het arrondissementscommissariaat. In eerste instantie gaat het om de gedigitaliseerde jachtplannen van de onafhankelijke jagers. Daarbij zijn naam, straat en gemeente van de jachtrechthouder meteen consulteerbaar. Verder worden ook de gedigitaliseerde jachtplannen van de WBE’s aangeleverd. Daarbij worden alle jachtvelden aangeduid, maar ook de niet-bejaagde gebieden en de gronden die worden bejaagd door een onafhankelijke jachtrechthouder. Ook hier kan gemakkelijk de nodige informatie worden opgevraagd. Tevens kunnen de overlappingen zichtbaar worden gemaakt. Men kan ook nagaan hoe de jachtvelden werden ingetekend en daarbij kan ook informatie worden ingewonnen over de omliggende jachtterreinen. Een laatste mogelijkheid om een overzicht te krijgen van het gebied is het toevoegen van luchtfoto’s. Al deze lagen kunnen transparant worden gemaakt, volgens de wensen van de eindgebruiker. Dat is een handig instrument voor de eindgebruiker, het team Jacht van de arrondissementscommissaris. 1.3.
Bijkomende toelichting door de heer Didier Detollenaere
De heer Didier Detollenaere geeft een concreet voorbeeld van een discussie tussen een jachtrechthouder binnen een WBE en een onafhankelijke jachtrechthouder. Als beide V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
7
plannen boven elkaar worden gelegd, blijkt dat er een overlapping was van meer dan 450 hectare. Uiteindelijk is het gelukt een consensus te bereiken tussen beide partijen. Nu zijn er geen overlappingen meer, er werd zelfs een buffer ingebouwd waarop geen van beide partijen mag jagen. Doelstellingen Met de samenwerking met de HVV werd in de eerste plaats een analyse van de jachtgebieden in Oost-Vlaanderen beoogd. Een tweede doelstelling was om jachtconflicten tot een minimum te beperken. Ten slotte was het doel ook mee te helpen aan het organiseren van een propere jacht, met een harmonie tussen de verschillende betrokken actoren, namelijk de jagers, de natuurliefhebbers, de overheidsinstanties en de burgers in het algemeen. Voordelen van samenwerking De samenwerking met de HVV heeft een aantal voordelen, vooreerst de nauwkeurigheid tot op de perceelgrenzen. De foutenmarge is dus veel kleiner. Er is nu ook een globaal overzicht doordat alle kaartbladen dezelfde schaal hanteren en over elkaar kunnen worden gelegd. Verder is er nu extra informatie beschikbaar en kan er proactief gewerkt worden. Het kenniscentrum vervult immers een filterfunctie. Dankzij de informatie die het arrondissementscommissariaat heeft bezorgd over de onafhankelijke jachtrechthouders, kan men in het kenniscentrum onmiddellijk zien of een nieuw of gewijzigd plan tot overlappingen leidt. Indien er problemen te verwachten zijn, dan kan het dat al vrijblijvend meedelen aan zijn klanten. Zo worden ook kosten en tijd bespaard. De plannen die nu worden ingediend bij de arrondissementscommissaris zullen immers allicht een stuk exacter zijn. Een laatste voordeel is de uniformiteit in de kaarten. Iedereen heeft een uniek nummer, zowel de jachtrechthouders binnen de WBE’s als de onafhankelijke jachtrechthouders. Aanpak Deze samenwerking is een instrument om overlappingen aan te pakken. Er werden verschillende methodes gehanteerd. Eerst werden de misverstanden aangepakt. Zo waren er onafhankelijke jachtrechthouders die met heel hun jachtgebied toegetreden waren tot een WBE, maar vergeten waren dat te signaleren aan de arrondissementscommissaris. Verder heeft het arrondissementscommissariaat zijn agenda afgestemd op die van het ANB. Na een periode van zes jaar moeten de WBE’s opnieuw erkend worden. Vooraleer het ANB tot een nieuwe erkenning overgaat, doet het arrondissementscommissariaat een grondig nazicht. De WBE’s worden daarbij bekeken in volgorde van erkenning. Andere methodes zouden kunnen zijn dat er voorrang wordt gegeven aan de gevallen waar er conflicten zijn of waar er gelijklopende burgerlijke procedures worden uitgevochten voor de burgerlijke rechtbanken. Aandachtspunten De heer Detollenaere beklemtoont dat het in Oost-Vlaanderen ontwikkelde initiatief zijn nut al heeft bewezen, maar dat het belangrijk is dat er uniformiteit komt voor de vijf provincies. Voorts zou er een intensere samenwerking moeten zijn tussen alle bij de jacht betrokken actoren: de arrondissementscommissaris, het ANB, de parketten, de politie, de gemeenten en Natuurpunt. De parketten hebben een rol binnen de huidige regelgeving, maar de jachtproblematiek is voor hen geen prioriteit. Bovendien kaatsen ze op basis van het Milieuhandhavingsdecreet nu de bal terug naar de Vlaamse milieuadministratie. De controle op een jachtverbod komt toe aan de cel Natuurinspectie van het ANB of aan de politie. Ook met die actoren zou intenser moeten worden samengewerkt. De gemeenten spelen een rol omdat de burgemeester het hoofd is van de politie, maar ook omdat ze kunnen bijdragen tot een ordentelijk verloop. Overheden die eigenaar zijn van gronden, V L A A M S P A R LEMENT
8
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
zouden dat best meedelen aan de arrondissementscommissaris zodat duidelijk wordt of ze al dan niet het jachtrecht hebben toegekend. Een laatste aandachtspunt is de noodzaak van een harmonisatie en actualisering van de jachtregelgeving. Nu is er een Jachtwet, waarvan sommige artikelen nog stammen uit 1882, een Jachtdecreet van 1991, diverse besluiten van de Vlaamse Regering, een koninklijk besluit van 1977 en ministeriële besluiten. Een harmonisatie zou nuttig kunnen zijn. Bovendien zouden bepaalde elementen in de jachtregelgeving ook geactualiseerd kunnen worden. De heer Detollenaere geeft nog een aantal suggesties die de rechtszekerheid ten goede kunnen komen. Jachtovereenkomsten Vooreerst denkt hij dat het nuttig zou zijn indien in de toekomst uitsluitend schriftelijke jachtovereenkomsten aanvaard zouden worden, liefst geregistreerde. Bij een mondelinge overeenkomst is het immers moeilijk een bewijs te leveren. Nog beter zou zijn te werken met een modelcontract, met een aantal minimale bepalingen, zoals de eindtermijn, de opzegmogelijkheden, de vergoeding en de overdraagbaarheid. Overdracht van jachtrechten Bij de overdracht van de jachtrechten kan er een rol weggelegd zijn voor de notarissen. Nu moeten die elke eigendomsoverdracht melden aan financiële instanties zoals de gemeenteontvanger of de ontvanger van de directe of de indirecte belastingen, om te zien of de verkoper geen schulden heeft. In dat geval moet de notaris immers een deel van de verkoopprijs inhouden. De notarissen zouden ook kunnen verplicht worden om bij elke eigendomsoverdracht de arrondissementscommissaris op de hoogte te brengen. Bij een verkoop loopt het jachtrecht ten einde, tenzij dat anders bedongen is in de notariële akte. Dat geldt evenwel niet voor een geregistreerde schriftelijke overeenkomst: daar moet de nieuwe eigenaar de verplichtingen overnemen. Jachtplannen Binnen de huidige regelgeving worden de jachtplannen gewoon in ontvangst genomen. Er zou kunnen worden gekozen voor een systeem waarbij de jachtplannen binnen een bepaalde termijn moeten worden goedgekeurd door de arrondissementscommissaris. Die goedkeuring vergt uiteraard een onderzoek ten gronde van alle percelen en daarvoor is extra personeel nodig. Een dergelijk systeem kan echter de rechtszekerheid ten goede komen. De regelgeving bepaalt ook dat het jachtplan moet worden ingediend in de vorm van een topografische kaart, uitgegeven door het NGI of opgemaakt door het kenniscentrum dat de NGI-kaarten gebruikt. Er zou ook kunnen worden gewerkt met kadastrale plannen, wat het voordeel biedt dat in schriftelijke overeenkomsten duidelijk kan worden omschreven op welke percelen het jachtrecht betrekking heeft. Daar staat wel het nadeel tegenover dat veel plannen naast elkaar moeten worden gelegd. Er zou ook kunnen worden opgelegd dat bij de indiening van een nieuw jachtplan alle jachtcontracten moeten worden toegevoegd. Op dit ogenblik is er in de jachtregelgeving geen enkele bepaling die de arrondissementscommissaris toelaat bij een overlapping een jachtverbod op te leggen of een jachtverlof te weigeren. Hij kan nu alleen optreden als hij, aan de hand van briefwisseling met de procureur des Konings of van processen-verbaal van de politie of het ANB, kan aantonen dat er een conflict is of dreigt. Een jachtverbod of weigering van jachtverlof is nochtans een handig instrument om een consensus tussen de conflicterende partijen te bevorderen. Daarom zou het nuttig zijn dat decretaal te regelen. V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
9
Het jachtverbod wordt door de arrondissementscommissaris ingesteld, maar de controle daarop berust bij andere instanties. De cel Natuurinspectie van het ANB is daartoe bevoegd, maar in Oost-Vlaanderen zijn er maar zes inspecteurs. Bovendien zijn jachtinbreuken moeilijk detecteerbaar. Sommige politiezones in Oost-Vlaanderen geven een hoge prioriteit aan de inbreuken op overlappingen, andere niet. Een grotere rol voor de politie moet zeker worden overwogen, want hoe groter de pakkans, hoe efficiënter een maatregel wordt. Depenalisatie De spreker pleit ook voor een depenalisatie van bepaalde jachtinbreuken. Hij verwijst daarbij naar de administratieve geldboetes die gemeentelijke ambtenaren kunnen opleggen, bijvoorbeeld voor geluidsoverlast, sluikstorten of wildplassen. Binnen een straal van 150 meter mag men niet in de richting van een woning schieten, men mag niet jagen na zonsondergang of waar er broednesten zijn en de honden van niet-jagers mogen niet loslopen in een jachtgebied. Wanneer overtredingen op die bepalingen worden vastgesteld, kan de cel Natuurinspectie verbaliseren, maar de parketten treden doorgaans niet op. Op basis van het Milieuhandhavingsdecreet zou voor dergelijke inbreuken de Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) kunnen worden ingeschakeld. Die instantie moet dan wel adequate sancties kunnen opleggen. Nu kan ze slechts een soort sanctie uitschrijven, namelijk een administratieve boete. Om niet langer het verwijt te krijgen dat ze seponeren, hebben de parketten beslist die pv’s over te maken aan de AMMC. Dan komt men er vanaf met een financiële sanctie, terwijl het soms om zware feiten gaat. Vermits een strafrechtelijke sanctie niet meer mogelijk is, wordt dit ook niet meer vermeld op het bewijs van goed gedrag en zeden en kan de arrondissementscommissaris het jachtverlof niet weigeren. Een uitbreiding van sancties zou dus kunnen worden overwogen. Het ANB zou bijvoorbeeld bij ernstige feiten aan de arrondissementscommissaris de verplichting kunnen opleggen om een jachtverlof in te trekken. Arbitrage Naar aanleiding van een actuele vraag van de heer Bart Martens, werd in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement op 14 december 2011 geopperd dat er een arbitrage zou kunnen worden ingelast (Hand. Vl. Parl. 2011-12, nr. 14). Dat kan helpen om discussies sneller en goedkoper op te lossen. Op dit ogenblik worden die geschillen uitgevochten voor de burgerlijke rechtbanken en kunnen ze jaren aanslepen. Er zou decretaal kunnen worden bepaald dat wie een jachtplan neerlegt, akkoord gaat om bij conflicten een arbitrage te aanvaarden. Daarbij zou een rol weggelegd kunnen zijn voor de arrondissementscommissaris en voor afgevaardigden van de sector, bijvoorbeeld de HVV of het ANB. Na een uitspraak moet er wel een beroepsmogelijkheid zijn, bij de burgerlijke rechtbank of een administratieve rechtbank zoals de Raad van State. Burgervriendelijkheid Bepaalde aspecten kunnen burgervriendelijker worden gemaakt. Een jachtvergunning kan worden aangevraagd door iemand die een jachtverlof heeft. Die persoon moet de jachtvergunning binnen de drie dagen terugsturen, maar dat gebeurt vaak niet, onder meer omdat de genodigden uit Wallonië of uit het buitenland al terug weg zijn. De bepaling dat men in dat geval kan gestraft worden met de intrekking van het jachtverlof, kan worden afgeschaft. De jachtvergunning is immers maximaal geldig op vijf vooraf bepaalde dagen. De burgervriendelijkheid en zeker de transparantie kan ook worden bevorderd door te werken met een website. Dan zou iedere eigenaar kunnen zien of zijn grond bejaagbaar is. Soms staat de grond immers ingekleurd als bejaagbaar hoewel de eigenaar nooit een jachtrecht heeft toegekend. Voor dergelijke vragen zou men zich dan niet langer tot het arV L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
10
rondissementscommissariaat moeten richten. Dit blijkt technisch mogelijk, maar er staat uiteraard een kostenplaatje tegenover voor de overheid. Jachtexamen De heer Detollenaere zegt dat vanuit de sector wordt gepleit voor meer mogelijkheden om een jachtexamen af te leggen. Nu wordt er slechts eenmaal per jaar een jachtexamen georganiseerd, zonder tweede zit bovendien. Wie niet slaagt, gaat nu naar het buitenland en raakt zo sneller aan een jachtverlof dat ook hier geldig is. In dat geval is de betrokkene natuurlijk niet zo goed op de hoogte van de Vlaamse regelgeving. Bijzondere veldwachters Dit wordt geregeld door een federale regelgeving. De bijzondere veldwachter is een beëdigd officier van gerechtelijke politie, die een opleiding van tien dagen moet volgen en moet slagen voor een examen, maar hij wordt nog altijd aangesteld door de jachtheer. Er kan dus een conflict ontstaan tussen het verdedigen van de belangen van de jachtheer en het algemeen belang. Misschien moet de aanstelling van een bijzondere veldwachter een voorwaarde worden voor de erkenning van een WBE. In dat geval moet de overheid dit ook faciliteren met een subsidiëring. Erkenningsvoorwaarden WBE’s Na zes jaar moeten de WBE’s opnieuw een erkenningsdossier indienen. Ze moeten aan diverse voorwaarden voldoen, onder meer dat er geen overlappingen mogen zijn. Bij overlappingen lopen ze het risico dat de erkenning niet wordt verlengd. Dat wordt geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 mei 1989 dat het evenwel alleen heeft over overlappingen aan de buitenkant. Er zou beter geen onderscheid worden gemaakt tussen overlappingen aan de buitenkant en overlappingen binnen het werkingsgebied. 2. Vragen en opmerkingen van de leden Mevrouw Vera Van der Borght is ervan overtuigd dat de geschetste werkwijze voor digitalisering van de jachtplannen zal leiden tot het realiseren van de vooropgestelde doelstellingen. De minister heeft in de plenaire vergadering gezegd dat ze volledig achter het systeem staat dat in Oost-Vlaanderen wordt toegepast en de regelgeving in die zin wil aanpassen. Wat moet er dan precies aangepast worden om dit toepasbaar te maken voor heel Vlaanderen? De minister zei ook dat de functie van arrondissementscommissaris zal worden opgeheven bij de interne staatshervorming. Inzake de jacht zou de gouverneur een belangrijke taak krijgen. Is die wel goed geplaatst om daarin te bemiddelen? Kan men die taak niet beter toevertrouwen aan iemand die frequent met deze problematiek bezig is? Het ANB zou bezig zijn met een sterke vereenvoudiging en verbetering van het systeem. Worden de arrondissementscommissarissen daarbij betrokken? De minister heeft een subsidie uitgetrokken voor dit project in Oost-Vlaanderen. Hoe groot is die subsidie en volstaat dat om tot het huidige resultaat te komen? Welke sanctie is er als de partijen niet tot een vergelijk komen? De arrondissementscommissaris kan een jachtverbod opleggen, maar geldt dat dan voor beide partijen? Op basis van welke regelgeving kan de arrondissementscommissaris dat verbod opleggen? Tot slot stelt mevrouw Van der Borght nog dat deze manier van werken tot een verlaging van de werklast bij het parket en de politie zal leiden. Op deze manier worden immers veel disputen voorkomen. De heer Dirk Peeters vraagt hoe men zich kan verweren tegen een jachtverbod. Moet dat via de burgerlijke rechtbanken of moet men een nieuwe aanvraag indienen? De heer V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
11
Detollenaere stelt voor om de arrondissementscommissaris bevoegd te maken voor het goedkeuren van een jachtplan. Op basis van de jachtplannen worden ook de afschotplannen gemaakt, maar die worden goedgekeurd door ANB. Is het dan niet beter om de verantwoordelijkheid voor het jachtplan en het daarop gebaseerde afschotplan bij dezelfde overheid te leggen, met name het ANB? Mevrouw Tinne Rombouts meent dat de voorstellen van de heer Detollenaere zeker kansen bieden. Daarbij denkt ze aan het goedkeuren van jachtplannen in plaats van louter in ontvangst nemen. Inzake de controle werd voorgesteld de bevoegdheden te verplaatsen. Daarvoor is wel bijkomend personeel nodig. Wie moet die taken opnemen? En hoeveel zou dat kosten? In antwoord op de vraag of er aanpassingen nodig zijn om dit systeem toepasbaar te maken in heel Vlaanderen, zegt de heer Didier Detollenaere dat een dringende noodzakelijke stap is dat de arrondissementscommissaris bevoegd zou moeten zijn voor het uitspreken van een jachtverbod, ook zonder dat er een conflictsituatie is. Om conflicten te voorkomen zou met schriftelijke geregistreerde overeenkomsten kunnen worden gewerkt. Daarvoor moet ook de rol van het ANB herzien worden. Het zou beter zijn met goedgekeurde jachtplannen te werken in plaats van met ingediende jachtplannen. Zo kan rechtszekerheid worden geboden, niet alleen aan de betrokken jagers, maar ook aan de aanpalende jagers en jagersgroepen en aan de grondeigenaars. De spreker vindt zich slecht geplaatst voor uitspraken over de rol van de arrondissementscommissaris. Er zijn inderdaad plannen geweest zijn om een deel van de bevoegdheden van de arrondissementscommissaris inzake de jacht over te dragen aan de gouverneur, maar voor zover hij weet volgt de Vlaamse Regering die piste niet langer. De arrondissementscommissarissen zitten in een uitdovend kader, maar kunnen door de Vlaamse Regering niet afgeschaft worden. Binnen het huidige systeem is er in Oost-Vlaanderen overigens vertrouwen gegroeid tussen de jachtgroepen en het arrondissementscommissariaat. Er zou ook belangenvermenging kunnen ontstaan indien de bevoegdheden van de arrondissementscommissaris inzake de jacht allemaal worden overgedragen aan de gouverneur. Op dit ogenblik is de arrondissementscommissaris bijvoorbeeld bevoegd voor het toekennen van jachtverloven en jachtvergunningen, maar bij een weigering is beroep mogelijk bij de gouverneur. De heer Detollenaere zegt voorts dat de minister hem wil betrekken bij het wijzigen van de regelgeving. In heel Vlaanderen is er een uitstekende verstandhouding tussen de arrondissementscommissariaten en het ANB. De minister heeft bevestigd dat een subsidie zal toegekend worden. Niet zozeer het bedrag is belangrijk, wel de appreciatie die hieruit blijkt. Dit project werd mogelijk gemaakt door het kosteloze aanbod van de HVV en door het ter beschikking stellen van een personeelslid van het beleidsdomein Bestuurszaken. De subsidie zal gebruikt worden voor een aantal materiële noden zoals een laptop en een beamer. Mevrouw Vera Van der Borght besluit daaruit dat deze werkwijze dus niet in gedrang komt indien die subsidie als gevolg van besparingen zou wegvallen. De heer Didier Detollenaere bevestigt dat. De overeenkomst met de HVV is verlengd en het gaat om een kosteloze wederzijdse uitwisseling van informatie. Hij beaamt voorts dat als er geen vergelijk kan worden gevonden, de arrondissementscommissaris momenteel over geen enkele sanctiemogelijkheid beschikt, tenzij hij kan aantonen dat er een conflict is, waardoor de veiligheid, de orde en het openbaar belang in het gedrag zou kunnen komen. Het incident in Neeroeteren is daarvan een voorbeeld. Uiteraard is het beter om proactief op te treden.
V L A A M S P A R LEMENT
12
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
Indien bepaalde overtredingen uit de strafrechtelijke sfeer worden gehaald en administratief worden behandeld, door de AMMC, zou dat inderdaad leiden tot een vermindering van de werklast bij de parketten. Bovendien zou een effectieve sanctionering mogelijk worden. Tegen een jachtverbod kan in beroep worden gegaan bij de Raad van State. Tot op heden is dat echter nog niet gebeurd. De piste om de jachtplannen niet alleen in ontvangst te nemen, maar ook een goedkeuringsprocedure in te lassen, bevordert de rechtszekerheid. Dat hangt samen met het organiseren van een arbitrageprocedure, waarbij de arrondissementscommissaris een rol zou kunnen spelen. Op de vraag van mevrouw Rombouts antwoordt de spreker dat hij over anderhalf personeelslid beschikt. Gedurende een jaar heeft hij in het kader van dit project kunnen beschikken over een extra medewerker. Als men degelijk werk wil verrichten, hangt daar natuurlijk een kostenplaatje aan vast en in tijden van budgettaire krapte is dat niet evident. Op dit ogenblik kost het afleveren van een jachtverlof en van een jachtvergunning respectievelijk 150 en 40 euro. Die bedragen werden nooit geïndexeerd en zouden eventueel iets kunnen worden opgetrokken, als daar iets tegenover staat. In Wallonië en in het buitenland worden immers heel wat hogere prijzen gehanteerd. Mevrouw Vera Van der Borght heeft geen probleem met het verhogen van de tarieven, op voorwaarde dat dit inderdaad gepaard gaat met bijkomende ondersteuning. In Wallonië zijn de bedragen inderdaad hoger, maar daar heeft de jacht een andere dimensie. Op dit ogenblik gaan de inkomsten van de jachtverloven en -vergunningen naar het Minafonds. Bij een verhoging zou een deel van de opbrengst kunnen worden bestemd voor de werking van dit project. Mevrouw Tinne Rombouts vraagt zich af of anderhalf personeelslid per provincie volstaat. Moeten er mensen worden aangetrokken die beschikken over een bepaalde kennis of is het beter om te streven naar samenwerking met andere instanties die reeds over die kennis beschikken? De heer Didier Detollenaere verduidelijkt dat het personeel dat instaat voor de controle op jachtverloven en -vergunningen onder het Agentschap Binnenlands Bestuur ressorteert. De jacht is echter geen prioriteit voor deze administratie. Anderhalf personeelslid is voldoende voor de huidige ontoereikende werkwijze. Als men wil overstappen naar een systeem waarbij de jachtplannen ook worden gecontroleerd en goedgekeurd, dan is dat echter onvoldoende. De betrokken personeelsleden hebben inderdaad bepaalde kwalificaties nodig en moeten bijvoorbeeld enig juridisch inzicht hebben om de overeenkomsten te kunnen ontleden. De heer Bart Martens weet dat ook in andere provincies jachtplannen worden gedigitaliseerd. Wat is het verschil in aanpak met die in Oost-Vlaanderen? Blijkbaar gebeurt de digitalisering elders minder systematisch en wordt er niet samengewerkt met de HVV. De heer Didier Detollenaere kan bevestigen dat men ook in Limburg en Vlaams-Brabant gebruik maakt van gedigitaliseerde jachtplannen, los van de HVV. Dat is historisch gegroeid. Het Agentschap Binnenlands Bestuur financierde de software en het personeel. De daar gehanteerde aanpak is vrij gelijkaardig, maar er zijn twee pijnpunten. In beide provincies gaat het verantwoordelijke personeelslid binnenkort met pensioen, waardoor het project dreigt stil te vallen. Bovendien wordt er niet samengewerkt met het kenniscentrum van de HVV dat een proactieve rol kan spelen. Die samenwerking maakt het nochtans mogelijk om een belangrijk deel van de werklast te verschuiven naar het kenniscentrum, dat beschikt over de nodige knowhow en apparatuur en ook als een filter fungeert, waardoor er veel correctere plannen zullen worden ingediend. Vermits die samenwerking goed verloopt, ziet de spreker niet in waarom de overheid met een andere instantie scheep zou moeten gaan. V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
13
De heer Bart Martens merkt op dat de heer Detollenaere ook voor andere administratiefrechtelijke handhavingsinstrumenten pleitte dan de administratieve geldboete die door de AMMC wordt opgelegd en waartegen beroep mogelijk is bij het Milieuhandhavingscollege, bijvoorbeeld het intrekken of opschorten van jachtverloven. Het Jachtdecreet bepaalt nu dat een bewijs van goed gedrag en zeden vereist is voor het bekomen van een jachtverlof. Er zou in dat decreet ook kunnen worden bepaald dat iemand die een jachtverlof aanvraagt ook geen administratieve geldboetes mag opgelopen hebben in het kader van het beteugelen van jachtinbreuken. Dergelijke boete zou een mogelijke weigeringsgrond kunnen zijn voor het verlenen van een jachtverlof. De heer Didier Detollenaere beaamt dat dit een alternatief is. Als dat wordt opgenomen in het Jachtdecreet, dan zouden de administratieve geldboetes die zijn uitgeschreven door de AMMC kunnen worden gehanteerd als een argument om een jachtverlof niet toe te kennen. De arrondissementscommissaris heeft momenteel geen enkele reden om een jachtverlof te weigeren aan iemand met een blanco strafregister. II. MEVROUW MARLEEN EVENEPOEL, ADMINISTRATEUR-GENERAAL VAN HET AGENTSCHAP NATUUR EN BOS 1. Inleidende uiteenzetting Mevrouw Marleen Evenepoel herinnert aan het drama in Neeroeteren in december 2011, dat de aanleiding was voor deze hoorzitting. Het motief was mogelijk een dispuut over de jachtrechten, maar zekerheid is er daarover niet. Dit voorval heeft wel de aandacht gevestigd op de problematiek van de overlapping van de jachtplannen. Een oplossing daarvoor biedt echter geen garantie voor het voorkomen van menselijke drama’s. De overheid kan niet alle disputen tussen burgers oplossen en hoeft dat ook niet te doen. Digitale jachtplannen Uit de kaart waarop de jachtrechten ingekleurd zijn voor de wildbeheerseenheden die lid zijn van de HVV, blijkt dat er in Vlaanderen al heel wat digitale informatie inzake jacht beschikbaar is. Er moet wel een onderscheid worden gemaakt tussen het eenmalig digitaliseren van jachtrechten – een project dat kan worden afgerond met een eenmalige inspanning – en het werken met digitale plannen, wat een andere werkwijze en een permanente inspanning vereist. De digitale jachtplannen hebben natuurlijk heel wat voordelen. Men kan er vlotter en efficiënter mee werken, wijzigingen kunnen gemakkelijk en snel bijgehouden worden en de toegankelijkheid is groter. Bovendien is een digitaal jachtplan ook beter raadpleegbaar. Data kunnen worden uitgewisseld. Het wordt mogelijk een loket te organiseren voor het indienen van de jachtplannen. Theoretisch kan de overlapping tussen de jachtplannen dus snel worden gedetecteerd en aangepakt via die digitalisatie. Vlaams-Brabant en Limburg hanteren dit digitale systeem al verschillende jaren. OostVlaanderen maakt nu een inhaalbeweging, door de samenwerking van de arrondissementscommissaris en het Departement Bestuurzaken, het ANB en de HVV. In Antwerpen en West-Vlaanderen moet de digitalisering nog worden opgestart. Regelgeving jachtrecht en jachtplannen Mevrouw Evenepoel wijst erop dat de heer Detollenaere al vrij uitgebreid is ingegaan op de regelgeving. Zeer belangrijk blijft de toestemming van de eigenaar of de jachtpachter. De jachtpacht kan mondeling of schriftelijk – met of zonder registratie – geregeld worden. In bepaalde gevallen laat de wet een overlap toe. Op hetzelfde perceel kunnen er twee verschillende jachtrechten zijn, bijvoorbeeld één op klein wild en één op groot wild. Twee keer hetzelfde jachtrecht op eenzelfde perceel kan echter niet. V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
14
De jachtplannen moeten worden ingediend bij de arrondissementscommissaris. Als het ANB een overlapping vaststelt, wordt dat gesignaleerd. Het ANB is echter niet wettelijk verplicht om overlappingen vast te stellen. Dat is dus een kleine lacune in de wetgeving. Jachtplannen worden vaak nog op papier ingediend. Dan is het een hele karwei om overlapping vast te stellen en digitalisering is dan uiteraard een goede zaak. Een overlapping betekent echter niet noodzakelijk dat er conflicten zijn en digitalisering betekent niet automatisch dat conflicten worden voorkomen. Eigenlijk weet niemand wat de wetgever precies bedoeld heeft met de term ‘uitsluitend jachtplan’. Uit de interpretaties blijkt dat dit een jachtplan is waarin alle soorten van jachtrechten vervat zitten, zowel voor klein als voor groot wild. In dat geval is overlapping natuurlijk niet mogelijk. Volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 10 mei 1989 moet de arrondissementscommissaris, bij een ongeoorloofde overlapping, de betrokkenen uitnodigen om tot een oplossing te komen. Als er geen oplossing wordt bereikt, dan kan de arrondissementscommissaris oordelen dat er een onveilige situatie bestaat en een jachtverbod uitspreken voor een bepaald terrein. Uiteraard brengt hij dan de procureur des Konings op de hoogte met het oog op de handhaving. Het wetgevende kader en de rol van de arrondissementscommissaris daarin, biedt heel wat mogelijkheden. Artikel 7 van het Jachtdecreet zegt dat, ingeval van betwisting over het jachtrecht op een bepaald perceel, degene die een schriftelijk akkoord van de eigenaar kan voorleggen het jachtrecht heeft. Bij twee geregistreerde contracten heeft het eerst gedateerde voorrang. Bij een geregistreerd en een niet-geregistreerd contract heeft het geregistreerde voorrang, ongeacht de datum. Bij twee niet-geregistreerde contracten heeft het eerst gedateerde voorrang. Bij twee niet-geregistreerde contracten zonder datum moet de vrederechter uitsluitsel geven. Conclusie Mevrouw Evenepoel besluit dat de huidige jachtwetgeving voldoet voor het inventariseren van jachtplannen, het oplossen van overlappingen en het vermijden van conflicten. Het digitaliseren van de jachtplannen maakt een efficiënte werking en het opsporen van overlapping mogelijk, en het verhoogt de raadpleegbaarheid van de data. Digitalisering vergt echter een aanhoudende inspanning om alles operationeel te houden. De wetgeving laat zoals gemeld een onduidelijkheid toe inzake de overlapping. Daaraan zal de digitalisering niet veel veranderen, tenzij dat mee wordt opgenomen in het digitale plan. In Nederland moeten overigens alle jachtrechten per perceel worden geregistreerd, daar bestaan zelfs geen jachtplannen. Het ANB kan zich niet uitspreken over de andere, ongetwijfeld waardevolle, suggesties van de arrondissementscommissaris. 2. Vragen en opmerkingen van de leden Mevrouw Vera Van der Borght vindt het positief dat de arrondissementscommissaris en het ANB op dezelfde lijn zitten. Naar aanleiding van de opmerkingen over de registratie van contracten vraagt ze zich af of er geen administratieve rompslomp dreigt. Wat kost de registratie van de contracten? Is een vrijstelling van betaling mogelijk? De heer Dirk Peeters merkt op dat het ANB blijkbaar niet verplicht is om een overlapping op te sporen, maar ongetwijfeld toch een overlapping zal vaststellen als het over hetzelfde gebied twee keer een afschotplan zou moeten opstellen. Wat gebeurt er dan? Voor de rechtszekerheid zou het goed zijn als de arrondissementscommissaris zich niet beperkt V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1543 (2011-2012) – Nr. 1
15
tot het afleveren van een ontvangstbewijs. Dan ontstaat er echter weer een dubbel spoor. De arrondissementscommissaris is bevoegd voor het toekennen van het jachtverlof en de jachtvergunning. Het ANB is verantwoordelijk voor het afschotplan. Kan dat niet beter worden samengebracht bij een dienst? De heer Bart Martens vraagt hoe mevrouw Evenepoel staat tegenover de suggestie om de AMMC de mogelijkheid te bieden om nog andere administratieve sancties op te leggen dan de bestuurlijke geldboete? De AMMC zou bijvoorbeeld bevoegd kunnen worden voor het opschorten of het intrekken van een jachtverlof. Is de spreekster voorstander van de publieke toegankelijkheid van de gedigitaliseerde jachtplannen? Mevrouw Marleen Evenepoel antwoordt dat haar opmerking over de registratie van de jachtrechten betrekking had op Nederland, waar zelfs geen jachtplannen bestaan. Of een dergelijk systeem al dan niet wenselijk is in Vlaanderen, zou moeten worden onderzocht. Als het ANB een afschotplan goedkeurt en een overlapping vaststelt, dan is het bevoegd om dat te melden en dat gebeurt ook. Over de vraag of het goedkeuren van een jachtplan en het afschotplan in handen moeten zijn van dezelfde dienst, kan de spreekster zich niet uitlaten. Dat behoort tot de bevoegdheid van de minister. Ook wat de handhaving en de publieke toegankelijkheid van de gedigitaliseerde plannen betreft, komt het haar niet toe een standpunt in te nemen. Bart MARTENS, voorzitter Mark DEMESMAEKER, verslaggever
V L A A M S P A R LEMENT