Orthopedie
Schouderprothese
Inleiding Binnenkort wordt u geopereerd aan uw schouder. Er wordt een schouderprothese geplaatst. In deze folder vindt u informatie over het schoudergewricht, de aanleiding voor de operatie, de operatie, de nabehandeling en de richtlijnen. De informatie die de orthopeed u gegeven heeft staat hier nogmaals voor u op een rij. De schouder De schouder is een kogelgewricht. Het wordt gevormd door de kop van de bovenarm en de kom van het schouderblad. De kop en de kom zijn bekleed met kraakbeen. Het kraakbeen zorgt ervoor dat de kop en de kom soepel langs elkaar kunnen bewegen en heeft een schokdempende functie. Om het gewricht heen bevinden zich het gewrichtskapsel, de spieren en de pezen. Anatomie van de schouder
1
Oorzaak van de klachten De klachten die u heeft als u een schouderprothese krijgt, worden veroorzaakt door artrose van de schouder. Artrose betekent slijtage van het kraakbeen in het gewricht. De gewrichtsvlakken kunnen hierdoor niet meer soepel langs elkaar glijden. Artrose kan verschillende oorzaken hebben: • De kraakbeenlaag in het schoudergewricht slijt langzaam, waardoor het onderliggende bot gedeeltelijk bloot komt te liggen. Deze vorm van artrose komt het meest voor bij mensen van middelbare leeftijd of ouder. • Een trauma van de schouder, zoals een botbreuk of peesletsel. Hierdoor kan het kraakbeen rechtstreeks beschadigen, of door een andere manier van bewegen sneller slijten. Dit wordt posttraumatische artrose genoemd, en kan jaren na het trauma nog optreden. • Een ontstekingsreactie van het gewricht (bv. reumatoïde artritis), kan het kraakbeen aantasten, waardoor er slijtage van het kraakbeen optreedt. 2
Klachten Veel voorkomende klachten bij artrose van de schouder zijn: - Pijn in de schouder en in de bovenarm. - Nachtpijn. - Stijfheid. - Bewegingsbeperkingen van de schouder. Behandeling klachten Om aantasting van het kraakbeen in de schoudergewrichten aan te kunnen tonen, zal de orthopedisch chirurg röntgenfoto’s laten maken. In een vroeg stadium van artrose is het nog niet nodig om operatief in te grijpen. Uw orthopedisch chirurg kan u een aantal dingen adviseren om de klachten te verminderen. • Medicatie: pijnstillers die ook ontstekingsremmend werken. • Het doen van oefeningen om de beweeglijkheid van uw schouder te verhogen, onder begeleiding van de fysiotherapeut. • Injectie met verdoving en ontstekingsremmers. Deze injectie kan worden gegeven wanneer u een ontstoken schoudergewricht heeft, en dient om ontsteking en vocht in de schouder te bestrijden. Wanneer genoemde maatregelen onvoldoende effect hebben kan de orthopedisch chirurg u een operatie aanraden: de schouderprothese.
3
Belangrijk Indien u ziek bent of wondjes hebt vóór de operatie, moet u dit bij opname altijd doorgeven. Stel uw behandelend arts op de hoogte als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt. Hij zal u vertellen wanneer u daarmee moet stoppen voor de operatie. De anesthesist beoordeelt of u gezond genoeg bent voor de operatie. Als hij het nodig acht, stuurt hij u naar de internist, longarts en/of de cardioloog voor verder pré operatief onderzoek. De dag voor de operatie U wordt een dag voor de operatie in het ziekenhuis opgenomen. Een verpleegkundige vertelt u over de voorbereiding op de operatie en de gang van zaken op de afdeling. De operatie: de schouderprothese Uw orthopedisch chirurg heeft schouderprothese te laten plaatsen.
u
geadviseerd
een
De operatie vindt plaats onder algehele anesthesie. De orthopedisch chirurg maakt een wond aan de voorzijde van de schouder. De operatie duurt ongeveer anderhalf uur. Er bestaan verschillende schouderprothesen. De prothese die geplaatst wordt, is afhankelijk van de ernst van de slijtage en van de kwaliteit van de pezen van de schouder.
4
De totale schouderprothese Bij de totale schouderprothese wordt de kop van de bovenarm vervangen door een metalen prothesekop met een metalen steel die in de bovenarm wordt geplaatst. In de schouderkom wordt een polyethyleen (kunststof) kommetje geplaatst. Dit kommetje kan bevestigd worden met botcement of met schroeven.
De totale schouderprothese
5
Hemi schouderprothese Bij de hemi (halve) schouderprothese wordt alleen de kop van de bovenarm vervangen door een metalen prothesekop met een steel die in de bovenarm wordt geplaatst. De prothesekop beweegt in uw eigen schouderkom. Dit type prothese wordt geplaatst bij slijtage van het schoudergewricht, waarbij de pezen om de schouder en de kom redelijk goed behouden zijn gebleven, of bij botbreuken van de schouder.
Hemi (halve) schouderprothese
6
De reversed (omgekeerde) prothese De orthopedisch chirurg kan ook besluiten om omgekeerde prothese te plaatsen. Hierbij wordt schouderkop vervangen door een kom, waar een steel vast zit. De steel wordt in de bovenarm geplaatst. schouderkom wordt vervangen door een bol, die schroeven in het schouderblad wordt gefixeerd.
een de aan De met
Dit type prothese wordt geplaatst bij het ontbreken van sommige pezen rond de schouder. Hierdoor zal na de operatie het bewegen van de schouder onder schouderhoogte mogelijk zijn. Het volledig heffen van de arm zal niet mogelijk zijn.
De reversed (omgekeerde) prothese
7
Nabehandeling De nabehandeling van de verschillende soorten prothesen is hetzelfde. Uw verblijf in het ziekenhuis duurt gemiddeld 2 tot 5 dagen. Het ontslag is afhankelijk van de wond en hoe u zich voelt. Na de operatie krijgt u op de afdeling een sling aangemeten. Dit is een draagband waarin u uw arm kunt laten rusten. U krijgt ook een “Gillchrist verband” aangemeten. Dit is een verband waarin de arm is gefixeerd en tegen de buik wordt gehouden. De eerste zes weken na de operatie draagt u overdag de draagband en ’s nachts het Gillchrist verband om niet toegestane activiteiten te voorkomen. In die periode mag u de arm niet zelf omhoog bewegen. U mag de arm niet naar buiten draaien. Zware activiteiten onder schouderhoogte mag u niet doen. U mag geen kracht zetten met de geopereerde arm. De fysiotherapeut zal vóór ontslag uit het ziekenhuis het “pendelen” van de schouder en de arm met u gaan oefenen. Deze oefeningen moet u de komende tijd regelmatig, minimaal drie maal daags doen om de schouder soepel te houden. U krijgt ook informatie wat u thuis wel en niet mag doen. Twee weken na de operatie komt u terug op de polikliniek (verbandkamer) voor wondcontrole. Vier weken na de operatie start u met fysiotherapie. Onder begeleiding van de fysiotherapeut gaat u de beweeglijkheid van uw arm en uw activiteiten uitbreiden. Zes weken na de operatie komt u terug op de polikliniek. Er wordt dan een röntgenfoto van uw schouder gemaakt.
8
Algemene praktische adviezen
-
-
Gebruik de pijnstillers die u bij ontslag meekrijgt. Deze zijn pijnstillend en ontstekingsremmend. Doe regelmatig, minimaal 3 maal per dag, de pendeloefeningen. Beweeg ook uw elleboog, pols en vingers regelmatig, om te voorkomen dat deze stijf worden. Na twee weken, als de hechtingen verwijderd zijn, mag de wond kortdurend nat worden met schoon, stromend water. U mag de wond nog niet weken (ligbad, zwembad) tot vier weken na de operatie. Gebruik nog geen zeep, want de huid is nog kwetsbaar. De eerste zes weken na de operatie mag u niet autorijden of fietsen. Draag de draagband overdag en het Gillchrist verband de eerste zes weken na de operatie. De kans op een infectie van de prothese blijft bestaan. Om deze kans zo klein mopgelijk te maken, moet u uw huisarts, tandarts of specialist altijd inlichten als u een ontsteking heeft, of voordat behandelingen plaats vinden. U moet tijdens ingrepen beschermd worden met antibiotica, om zo het gevaar op infectie van de schouderprothese te vermijden.
Complicaties Bij iedere operatie bestaat de kans op complicaties. Het is van belang dat u hiervan op de hoogte bent. Bij de schouderprothese zijn dat: - Wondinfectie. - Infectie van de prothese. - Nabloeding. - Zenuwbeschadiging. Omdat er een snee in de huid wordt gemaakt, kunnen er huidzenuwen beschadigd raken. Dit geeft een doof gevoel in een gedeelte van de huid rondom 9
-
-
de wond. Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd. Soms zijn ze echter blijvend. Stijfheid van de schouder. Na een schouderoperatie kunnen verklevingen optreden. Door de vorming van littekenweefsel kan de schouder stijf worden. Om dit te helpen voorkomen is het belangrijk om regelmatig, minimaal drie maal daags de pendeloefeningen te doen. U leert deze oefeningen van de fysiotherapeut, tijdens uw verblijf in het ziekenhuis. Luxatie: het uit de kom schieten van het kunstgewricht. Dit is een zeldzame complicatie.
Infectiegevaar De kans op een infectie van de prothese blijft bestaan. Om de kans hierop zo klein mogelijk te maken, moet u uw huisarts, tandarts of specialist altijd inlichten als u een ontsteking heeft of voordat behandelingen plaatsvinden. U moet tijdens ingrepen beschermd worden met antibiotica om zo het gevaar van infectie van de schouderprothese te vermijden. Bij infecties als; steenpuisten, blaasontsteking, longontsteking, keelontsteking, moet u uw huisarts raadplegen. Het is van belang voor het behoud van uw schouderprothese, dat infecties snel en gericht met medicamenten behandeld worden. Wanneer moet u uw arts waarschuwen? Na de operatie kan uw schouder en het gebied rondom de wond dik en warm aanvoelen. Dit wordt geleidelijk minder. Het is ook mogelijk dat u bloeduitstortingen (blauwe plekken) bij de wond heeft. Deze verdwijnen vanzelf.
10
In onderstaande gevallen moet u de arts waarschuwen: - Als het operatiegebied veel gaat lekken. - Als het gebied rondom de wond duidelijk dikker wordt. - Als u koorts krijgt, hoger dan 38,5°C. Belt u tijdens kantooruren naar de polikliniek orthopedie: 0164 – 278877. Belt u ’s avonds en in het weekend naar de afdeling orthopedie: 0164 – 278570.
september 2010
11