Anatomische schouderprothese
Inhoud Inleiding
3
Het schoudergewricht
3
Een versleten schoudergewricht
3
Vervangen van het schoudergewricht
4
Operatie
5
Complicaties
5
Wat te doen bij complicaties
7
Voorbereiden op de operatie
7
De opname
8
Na de operatie
8
De wond
8
Fysiotherapie
8
Het ontslag
9
Leefregels na de operatie
9
Poliklinische controle
9
De oefenset
10
Het klinische oefenprogramma
10
Vragen
14
Registratie van operatiegegevens
14
Sint Maartenskliniek
14
2
Inleiding Binnenkort wordt u geopereerd aan uw schouder, waarbij de orthopedisch chirurg uw schoudergewricht vervangt door een kunstgewricht. Deze folder bevat informatie over de operatie en het oefenprogramma na de operatie.
Het schoudergewricht Het schoudergewricht wordt o.a. gevormd door het schouderblad (scapula) en de kop van de bovenarm (humeruskop). Zie figuur 1. Het schouderblad heeft een kleine kom waarin de kop van de bovenarm past. Zowel de kom als de kop zijn bekleed met kraakbeen. Hiertussen bevindt zich een laagje gewrichtsvocht zodat het gewricht soepel kan draaien. Het geheel wordt omgeven door het gewrichtskapsel, spieren en pezen (rotator cuff). figuur 1
Een versleten schoudergewricht Het kraakbeen kan door diverse oorzaken slijtage gaan vertonen. Dit wordt artrose genoemd. Indien u reumatoïde artritis heeft, wordt de artrose van het gewricht veroorzaakt door ontsteking van het gewricht. Als het kraakbeen versleten is, kan het gewricht niet meer soepel bewegen. Dit veroorzaakt pijn, bewegingsbeperking en stijfheid van het gewricht. Door de irritatie die ontstaat bij het bewegen wordt ook meer gewrichtsvocht aangemaakt, waardoor het gewricht kan zwellen.
3
Vervangen van het schoudergewricht Als u een versleten schoudergewricht heeft, dan kan het gewricht worden vervangen door een kunstgewricht, dit noemen we een anatomische schouderprothese. De kop wordt vervangen door een kop van metaal en eventueel wordt ook de kom vervangen door een kunststof oppervlak. Na 10 jaar doet 90 % van alle schouderprothesen het nog goed. Het vervangen van de kop en/of kom kan door middel van verschillende types prothesen: Resurfacing prothese: dit is een holle, bolvormige prothese die alleen het kraakbenige oppervlak van de schouderkop vervangt. Anatomische schouderprothese: bij deze schouderprothese wordt de schouderkop vervangen door een kop van metaal. De kop is er in verschillende doorsneden en diktes en wordt aangepast aan uw eigen schouderkop. De kop wordt bevestigd op een steel van metaal. Ook de steel is er in verschillende maten. De juiste maat kop of steel hangt af van bijvoorbeeld uw lichaamsbouw. De schouderkom kan ook worden vervangen door een prothese, deze is gemaakt van kunststof. Afhankelijk van de slijtage van het schoudergewricht en de omliggende weefsels besluit de chirurg of de schouderkop en –kom allebei vervangen worden of alleen de schouderkom. We spreken van een totale schouderprothese als zowel de kop als de kom vervangen worden. We spreken van een hemi schouderprothese als alleen de kop wordt vervangen. De belangrijkste reden voor de operatie is pijn. Pijnklachten verdwijnen na de operatie vrijwel helemaal, hoewel u direct na de operatie tijdelijk een ander soort pijn ervaart. Deze pijn wordt in de loop van de tijd minder. De beweeglijkheid van de schouder na de operatie hangt o.a. af van de bewegingsmogelijkheden van uw schouder vóór de operatie en de operatie zelf. Tijdens de operatie wordt de beweeglijkheid van het schoudergewricht gemeten. Na de operatie wordt gestart met oefenen onder begeleiding van de fysiotherapeut en wordt geprobeerd deze beweeglijkheid te behalen.
4
De operatie De orthopedisch chirurg maakt aan de voorkant van uw schouder een snee om bij het schoudergewricht te komen. Spieren en pezen worden opzij gelegd zodat het gewricht vrij komt. De schouderkop wordt uit de schouderkom gehaald. Als er is gekozen voor een resurfacing prothese wordt met een frees het slechte kraakbeen van de schouderkop verwijderd. Daarna wordt de prothese op de schouderkop geplaatst. Als er is gekozen voor een hemi prothese wordt eerst de kop van de bovenarm verwijderd. Daarna wordt er ruimte gemaakt in de mergholte (het binnenste van het bot) van de bovenarm. Op de plek van de kop komt een kunstkop met steel. De steel wordt in de mergholte van de bovenarm vastgezet. Eventueel gebruikt de chirurg hiervoor botcement. Als er gekozen is voor het plaatsen van een totale schouderprothese wordt het slechte kraakbeen van de kom met een frees verwijderd. Daarna wordt een kunstkom geplaatst. De kunstkom wordt bevestigd met botcement. figuur 3
figuur 4
De schouderkop wordt in de schouderkom gelegd. De pezen worden weer teruggehecht. Vervolgens wordt de operatiewond gesloten. De operatie duurt gemiddeld 1½ - 2½ uur, afhankelijk van het type prothese.
Complicaties Complicaties zijn onbedoelde, maar niet te voorkomen, effecten na een operatie. Wij geven u hierbij een overzicht van de meest voorkomende complicaties bij schouderoperaties. U kunt complicaties zelf helpen voorkomen door niet te roken. Roken vertraagt de wond- en botgenezing.
5
Stijfheid van de schouder/frozen shoulder Door de operatie bestaat de kans dat het schoudergewricht stijver wordt. Meestal is de stijfheid van tijdelijke aard, het kan de revalidatieperiode wel verlengen met 1,5 jaar. Wondinfectie Door de operatie bestaat de kans op een wondinfectie of genezingsprobleem. Uiteindelijk geneest dit wel, maar vertraagt de totale genezingsduur. Dit kan meestal met antibiotica behandeld worden en slechts in enkele gevallen is er een operatie nodig om de wond te spoelen. Zenuwletsel Tijdens de operatie kunnen er zenuwtakjes van de huid geraakt of gekneusd worden. Dan ervaart u een dof of tintelend gevoel van de huid. Dit wordt doorgaans in de loop van de tijd minder, Zenuwweefsel doet er een jaar over om te genezen. Na een jaar weet u pas wat voor soort gevoel u overhoudt in de schouder. Bloeding Er kan na de operatie een nabloeding optreden. Meestal heeft dit geen gevolg. In uitzonderlijke gevallen is het nodig om operatief het bloeden te stoppen. Luxatie Er kan postoperatief een instabiliteit van de schouder optreden. In extreme gevallen kan er zelfs een luxatie van de schouder, een ontwrichting, oftewel het uit de kom schieten van de prothese plaatsvinden. Loslating Zoals bij andere kunstgewrichten (bv. heup- of knieprothese) bestaat er op termijn soms kans op geleidelijke slijtage van de prothesecomponenten, die kunnen leiden tot loskomen. Daarom wordt u na dergelijke ingreep ook in de toekomst nog regelmatig gevolgd met röntgenopnamen om eventuele problemen vroegtijdig te kunnen vaststellen. Trombose Trombose is de vorming van een bloedstolsel in een ader. Hierdoor wordt de doorstroming van het bloedvat belemmerd. Een bloedstolsel kan zo groot worden dat een ader volledig wordt afgesloten. Er is een verhoogd 6
risico op trombose bij het gebruik van de anticonceptiepil, roken en overgewicht.
Wat te doen bij complicaties Ondanks alle zorg rondom de operatie kunnen er thuis soms toch nog complicaties optreden, zoals: De wond gaat lekken. Het wondgebied wordt steeds dikker. De wond gaat steeds meer pijn doen, ook wanneer u al minder bent gaan oefenen en bewegen. U heeft hoge koorts (> 38.5 graden). Als u één of meer van de bovenstaande complicaties heeft, neemt u contact op met de orthopedisch consulenten. Zij zijn te bereiken van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 en 16.00 uur via telefoonnummer (0348) 427 786. ’s Avonds, ’s nachts en in het weekend kunt u bij bovenstaande complicaties contact opnemen met de verpleegafdeling Orthopedie, telefoonnummer (0348) 427 530. Als de wond lekt of als er verdenking is van een infectie van de schouder mag u nooit beginnen met antibiotica zonder dat u bent beoordeeld in de Sint Maartenskliniek.
Voorbereiden op de operatie Voordat u geopereerd wordt, krijgt u een oproep voor het preoperatief onderzoek. Dit onderzoek is bedoeld om u meer informatie te geven over de operatie en of de operatie zonder risico’s kan worden uitgevoerd. Waar nodig kan een aanvullend onderzoek worden aangevraagd. U krijgt een afspraak bij de anesthesist, apothekersassistent, preoperatief verpleegkundige en de orthopedisch consulent.
7
De opname De verwachte opnameduur bedraagt 4 tot 5 dagen. De exacte opnametijd hangt af van uw conditie, uw leeftijd en de aandoening. Bij iemand met reumatoïde artritis, bijvoorbeeld, is de opnametijd meestal wat langer.
Na de operatie De eerste dagen na de operatie is het belangrijk dat u de arm en elleboog goed hoog houdt en voldoende steun geeft. Dit om de zwelling van het wondgebied zo snel mogelijk af te laten nemen. U krijgt direct na de operatie een sling aangemeten. Dit is een ondersteunende draagband waarin de arm de eerste dagen gedragen en geoefend wordt. Daarnaast zal het gevoel in de hand nauwkeurig gecontroleerd worden. Ook is het raadzaam de arm zo nu en dan uit de sling te halen en op een kussen of opgerolde molton te leggen met de elleboog gestrekt.
De wond Indien de wond gehecht is met oplosbare hechtingen hoeven deze niet verwijderd te worden. Wel mag de huisarts als er knoopjes zichtbaar zijn na 14 dagen de knoopjes aan weerszijden van de wond afknippen. Als de hechtingen niet oplosbaar zijn, maakt u zelf een afspraak bij de huisarts om de hechtingen 14 dagen na de operatie te verwijderen.
Fysiotherapie U start de eerste dag na de operatie met het oefenprogramma, onder leiding van een fysiotherapeut. De fysiotherapeut geeft aan hoe u de oefeningen moet uitvoeren. Tevens zult u de oefeningen 4x daags zelfstandig uitvoeren (zie voor meer informatie het Oefenprogramma in deze folder). Het is belangrijk dat u ook de vingers, pols en elleboog oefent. De fysiotherapeut zal u hierover informeren. Na ontslag uit het ziekenhuis gaat u verder met het oefenprogramma. Dit kan bij een fysiotherapeut bij u in de buurt, maar ook op de afdeling 8
fysiotherapie Maatschap Woerden, telefoonnummer 0348-427250. Wij adviseren u om vóór de operatie alvast een afspraak te maken bij de fysiotherapeut van uw keuze, zodat u meteen na de opname kunt starten met het oefenprogramma. De afspraak kunt u maken zodra u van het Bureau Patiëntenplanning de datum van uw operatie heeft gekregen.
Het ontslag Uw ontslagdatum is afhankelijk van uw individuele situatie, over het algemeen is zo’n 5 dagen na de opname. Voordat u naar huis gaat, wordt er nog een röntgenfoto gemaakt om de stand van de prothese te controleren.
Leefregels na de operatie De eerste zes weken na de operatie mag u niet: fietsen, bromfiets- en autorijden sporten zwaar huishoudelijk werk verrichten koken opdrukken vanuit een stoel de arm te ver naar buiten en met kracht naar binnen draaien op de geopereerde zijde slapen zwaarder dan 5 kg tillen Na 6 weken mag u: lichte werkzaamheden hervatten Als u vragen heeft over het belasten van uw schouder, kunt u deze bij de eerste controle afspraak bespreken.
Poliklinische controle Ongeveer 6 weken na uw ontslag komt u voor controle op de polikliniek orthopedie. Al tijdens uw opname wordt hiervoor een afspraak gemaakt. Als u na 6 weken naar de poli komt, wordt eerst een röntgenfoto van de 9
schouder gemaakt. Daarna wordt met u het resultaat van de ingreep en het verdere verloop van de behandeling besproken. Na drie maanden volgt een controle op de polikliniek Orthopedie, bij deze controle wordt er geen röntgenfoto gemaakt. Volgende controles op de polikliniek orthopedie zijn na één jaar, drie jaar en vijf jaar, dan wordt telkens eerst een röntgenfoto gemaakt.
De oefenset Voor het oefenprogramma wordt gebruik gemaakt van een oefenset. De oefenset bestaat uit een pakket met de volgende inhoud: een stok een katrol eventueel therabanden in de kleuren geel, rood en groen
Het klinische oefenprogramma De eerste dag na de operatie komt de fysiotherapeut bij u langs en zal u informeren en instrueren over de oefentherapie. U mag direct starten met het oefenen van de vingers, pols, elleboog en schouderbladen. De fysiotherapeut begint met het passief bewegen van de schouder. De oefeningen worden uitgevoerd binnen de door de orthopedisch chirurg benoemde grenzen van bewegen. Het oefenprogramma wordt uitgevoerd onder leiding van de fysiotherapeut. Deze geeft aan op welke manier en hoe vaak u de oefeningen uitvoert en bespreekt tevens wanneer u de sling eventueel mag afbouwen. Het oefenprogramma bestaat uit twee fasen: Fase 1: hiermee start u direct na de operatie. De nadruk ligt hierbij op het verbeteren van de beweeglijkheid van de schouder. De oefeningen vindt u in deze folder. Fase 2: hiermee begint u zes weken na de operatie. De nadruk bij deze fase ligt op het verbeteren van kracht en functionaliteit van de schouder. Deze oefeningen zal de fysiotherapeut met u bespreken en staan niet in deze folder. 10
Fase 1: direct na de operatie Met onderstaande oefeningen start u in het ziekenhuis. De fysiotherapeut neemt de oefeningen met u door. Vervolgens mag u deze oefeningen zelfstandig uitvoeren. Wij adviseren u om 4 keer per dag kort te oefenen. 1. U kunt uw vingers en pols gewoon in de sling bewegen. U mag de arm uit de sling halen en dan de arm rustig naast u neer leggen. Vervolgens mag u voorzichtig de arm/elleboog buigen en strekken en de arm weer naast u leggen.
2. Als u op de rand van het bed zit, kunt u de schouders optrekken en laten zakken. Ook kunt u de schouderbladen naar elkaar toe bewegen. U kunt ook diverse oefeningen doen met uw nek. Deze oefeningen legt de fysiotherapeut u uit.
3. Vanuit een vast punt, bijvoorbeeld een tafel kunt u in een gesloten keten de arm naar voren schuiven.
11
4. Vanuit een gesloten keten kunt u ook lichte steun nemen op de armen waarbij u de schouderbladen naar elkaar toe kunt bewegen.
5. U kunt de arm laten hangen waarbij u met de niet-geopereerde arm steunt. U kunt vanuit deze positie slingeren en zwaaien, maar ook u schouderblad naar achteren bewegen.
6. Pak de pols van uw geopereerde arm beet met uw niet-geopereerde arm en probeer de arm naar boven te brengen.
12
7. U kunt met behulp van de stok de arm zijwaarts of voorwaarts omhoog brengen. De niet-geopereerde arm doet het werk.
8. U kunt in ruglig of in zit met de stok de arm naar buiten draaien.
13
9. Vanuit de katrol kunt u de arm naar boven brengen. Het beste is gewoon zittend en probeer de arm/elleboog recht te houden. U mag starten met de arm gebogen.
Vragen Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u deze stellen tijdens het preoperatief onderzoek of contact opnemen met de orthopedisch consulenten: (0348) 427 786. Op werkdagen bereikbaar van 9.00 uur tot 16.00 uur.
Registratie van operatiegegevens Uw operatiegegevens worden opgenomen in de landelijke 'Registratie Orthopedische Implantaten' onder vermelding van uw burgerservicenummer. Door registratie van deze gegevens kunnen we een beter beeld krijgen van de levensduur van protheses. Hiermee kunnen we de kwaliteit van zorg verder verbeteren. Als u bezwaar heeft tegen registratie van uw gegevens in dit register, maak dit dan kenbaar bij uw behandelend arts.
Sint Maartenskliniek De Sint Maartenskliniek is als enige ziekenhuis in Nederland volledig gespecialiseerd in houding en beweging. U kunt op verschillende locaties in het land bij ons terecht voor behandeling van eenvoudige tot zeer complexe aandoeningen op het gebied van orthopedie, reumatologie en revalidatie na ziekte, een ongeval of hersenletsel. Doordat we ons 14
volledig richten op aandoeningen aan het houding- en bewegingssysteem is onze ervaring en kennis groot. We staan dan ook bekend als een vooraanstaand ziekenhuis dat in de behandeling gebruikmaakt van de laatste inzichten. Op onze onderzoeksafdeling ontwikkelen we nieuwe behandelmethoden en doen we onderzoek naar het effect ervan. De Sint Maartenskliniek beschikt verder onder meer over een gespecialiseerde apotheek, een sportmedisch centrum en een pijnbehandelcentrum. Bij de Sint Maartenskliniek staat de patiënt centraal. U wordt persoonlijk benaderd, deskundig begeleid en u kunt rekenen op onze uitgebreide voorzieningen. Wij staan klaar om u gastvrij te ontvangen. Voor meer informatie over onze behandelingen en een overzicht van al onze behandellocaties, kunt u terecht op onze website www.maartenskliniek.nl.
15
Meer informatie of vragen
Als u inhoudelijke vragen heeft over de operatie, dan kunt u binnen kantooruren contact opnemen met de orthopedisch consulenten van de Sint Maartenskliniek via telefoonnummer (0348) 427 786.
Colofon
Uitgave van de afdeling Communicatie, i.s.m. medewerkers van de afdeling Orthopedie. November 2015
Bestelcode
001604638
Bezoekadres Postadres Telefoon Internet
Polanerbaan 2, 3447 GN Woerden Postbus 8000, 3440 JD Woerden (0348) 42 78 00 www.maartenskliniek.nl