Opleiding Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP Studiegids 2016
OPLEIDINGSCOÖRDINATOR Liane Heuzen
[email protected] Educatie Zorgsector - LUMC
© 2016 Alle rechten voorbehouden
LUMC
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, web-publishing of op welke andere wijze dan ook en evenmin in een gegevensopzoeksysteem worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van de copyrights. Voor vragen of informatie kunt u contact opnemen met: Educatie Zorgsector LUMC, PB 9600, 2300 RC Leiden
2
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ...........................................................................................................................3 Voorwoord ..................................................................................................................................5 1.
Algemene informatie .....................................................................................................7 1.1
Doelstelling van de opleiding .........................................................................................7
1.2
Visie op leren en onderwijzen .......................................................................................7
1.3
De structuur van het onderwijs .....................................................................................9
1.4
Onderwijs- en Examenregeling (OER) ..........................................................................10
1.5
Vrijstellingenbeleid ......................................................................................................10
1.6
Diploma’s en certificaten .............................................................................................12
1.7
Evaluatiebeleid.............................................................................................................13
1.8
Opdrachten en verslagen.............................................................................................14
1.9
Geheimhouding ...........................................................................................................15
1.10 Enquêtevoorschriften ..................................................................................................15 1.11 Huishoudelijke zaken ...................................................................................................15 2.
Competentieprofielen gehele opleiding ......................................................................17 2.1
Specifieke doel operatieassistent ................................................................................17
2.2
Beroepsopleidingscompetenties operatieassistent ....................................................17
2.3
Specifieke doel anesthesiemedewerker ......................................................................20
2.4
Beroepsopleidingscompetenties anesthesiemedewerker ..........................................20
2.5
Generieke beroepsopleidingscompetenties voor operatieassistent en anesthesiemedewerker ...............................................................................................23
2.6
Kerncompetenties met toelichting ..............................................................................27
2.7
Cesuur en examenregeling ..........................................................................................28
3.
Informatie BVP .............................................................................................................31 3.1
Toelatingseisen ............................................................................................................31
3.2
Duur en structuur van het onderwijs...........................................................................31
3.3
Inhoud van de opleiding ..............................................................................................31
3.4
Boekenlijst....................................................................................................................33
Bijlage(n) ...................................................................................................................................35
3
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
4
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Voorwoord Voor je ligt de studiegids voor de Beroepsvoorbereidende periode van de opleiding Operatieassistent en Anesthesiemedewerker. Deze driejarige opleiding wordt georganiseerd door de afdeling Educatie Zorgsector van het Leids Universitair Medisch Centrum. De studiegids is bedoeld om je te informeren over regelingen, richtlijnen, structuur, inhoud en organisatie van met name de theoretische component van de opleiding. Leeswijzer De studiegids bestaat uit drie hoofdstukken en een aantal bijlagen. De eerste twee hoofdstukken geven algemene informatie over de opleiding. Het derde hoofdstuk informeert specifiek over de Beroepsvoorbereidende periode. Deze studiegids dient gelezen te worden in samenhang met de Onderwijs- en Examenregeling (OER), de documenten verwijzen op onderdelen naar elkaar en vormen als zodanig één geheel. Uiteraard zijn wij benieuwd hoe jij als student de opleiding ervaart en waardeert. We staan dan ook open voor feedback en willen je vragen verbeterpunten aan te dragen. In het lesrooster worden verschillende momenten ingepland om de opleiding zowel schriftelijk als mondeling te evalueren. Mede namens het opleidingsteam wens ik je veel succes toe tijdens je opleiding.
Liane Heuzen Opleidingscoördinator
5
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
6
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
1.
Algemene informatie
1.1 Doelstelling van de opleiding Doel van de opleiding is dat de student de benodigde competenties verwerft voor het toekomstige beroep. De opleidingscompetenties zijn afgeleid van het beroepsdeelprofiel en, waar van toepassing, van de eindtermen van de landelijke regelingen van het CZO 1. Na het succesvol afronden van de opleiding is de student toegerust voor de beschreven eisen van de beroepspraktijk. Definitie beroepscompetentie 2 Een beroepscompetentie is een continu te onderhouden en te ontwikkelen combinatie van vaardigheden, kennis, attitudes en persoonskenmerken die nodig zijn om in een bepaalde werksituatie adequaat, effectief en efficiënt te handelen. De beroepscompetenties, vastgesteld door de beroepsverenigingen en geformuleerd in termen van concreet gedrag en resultaten, dienen als uitgangspunt voor de opleiding en zijn in theorie en praktijk duidelijk herkenbaar. In de modules wordt aangegeven welke beroepscompetenties centraal staan.
1.2 Visie op leren en onderwijzen Het onderwijs dat we bieden leidt doelmatig en doeltreffend op naar de beroepskwalificatie of vereiste -competentie. Competentieontwikkeling en vakbekwaamheid vormen dan ook kernelementen van ons onderwijs. In het leerproces vormt de student het middelpunt en met zijn/haar eigenheid en ervaring wordt rekening gehouden. Eerder verworven competenties (EVC) worden erkend, zowel bij instroom als bij doorstroom van de ene naar de andere opleiding. Een en ander is vastgelegd in het Onderwijs- en Examenreglement (OER). De leersituaties van de student staan in de context van het beroep en/of de maatschappij. De vertaalslag (transfer) vindt plaats in een boeiende, uitdagende, stimulerende en innovatieve leeromgeving. Naast beroepsspecifieke vaardigheden richt het onderwijs zich op generieke vaardigheden die in uiteenlopende beroepscontexten zijn in te zetten. Door de opleidingen onderling af te stemmen en inhoudelijke overlap tussen leertrajecten te vermijden, kunnen we maatwerk leveren voor elke student.
1
Het College Zorg Opleidingen (CZO) is het samenwerkingsverband van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en de NVZ (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen). Het CZO heeft als doelstelling de kwaliteit en continuïteit van de ziekenhuisopleidingen te bewaken voor medisch ondersteunende en gespecialiseerde verpleegkundige functies: www.czo.nl 2 Definitie van Educatie Zorgsector LUMC.
7
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Wat vraagt dit van de student? Leren is primair een activiteit van de student zelf en vraagt dus een actieve houding van de student. Het leerproces van onze opleidingen omvat twee belangrijke componenten: zelf doen en zelf sturen. Actieve werkvormen tijdens het onderwijs stimuleren het zelf doen. De actuele beroepspraktijk speelt een belangrijke rol binnen de onderwijsprogramma’s. Tijdens de opleiding werk je op diverse manieren aan de oplossing van concrete beroepsproblemen en volg je de aanpak die binnen het beroep gebruikt wordt. Op deze wijze leer je vorm te geven aan je eigen leerproces. Het tweede uitgangspunt is zelf sturen. Om zelf te kunnen sturen moet je weten hoe je leert. Je moet zelf doelen kunnen stellen, verbeterplannen kunnen uitvoeren en beargumenteren welke aanpak je kiest. Bovendien moet je kunnen meten hoe je ervoor staat. Tijdens je opleiding ontwikkel je deze vaardigheden, waarbij de docent en opleidingscoördinator je begeleiden en coachen. Zij bezitten vakinhoudelijke kennis en kennis over de beïnvloeding van leerprocessen, het werken met portfolio’s en het begeleiden van studenten bij keuzeprocessen. De snelle veranderingen en toenemende specialisering in de beroepspraktijk maken voortdurende bij- en nascholing noodzakelijk. Het ‘leven lang leren’ dat deze ontwikkeling met zich meebrengt is iets waar tijdens de opleiding voortdurend aandacht voor is. Wat vraagt dit van de opleidingscoördinator? De opleidingscoördinatoren van de opleidingen hebben een afgeronde lerarenopleiding of zijn hiermee bezig, en ze hebben een didactische achtergrond. Daarnaast hebben ze bij voorkeur een diploma of certificaat van het vakgebied en affiniteit met de beroepsgroep waarvoor ze verantwoordelijk zijn. De opleidingscoördinatoren vervullen verschillende rollen binnen het onderwijs, te weten die van docent, mentor, coach en/of adviseur. De docenten (gastdocenten of inhoudsdeskundigen) die lesgeven, werken onder verantwoordelijkheid van onze afdeling en hebben een aantoonbare kwaliteit van lesgeven. Ze beschikken over een relevante opleiding, inhoudelijke en didactische deskundigheid. Ze hebben een training didactische vaardigheden gevolgd of worden gecoacht door een van de opleidingscoördinatoren. De kwaliteit van het onderwijs wordt regelmatig geëvalueerd en zo nodig verbeterd. Afstemming en integratie van theorie en praktijk Voor contextrijk onderwijs moet de praktijk naar de school en de school naar de praktijk gebracht worden. Ons competentiegerichte onderwijs is in nauwe samenwerking met het werkveld ontwikkeld, waardoor het goed aansluit op de beroepspraktijk. Competentiegericht onderwijs houdt in dat je de vereiste kennis, vaardigheden en beroepshouding aanleert voor de uitoefening van je toekomstige beroep. Je ontwikkelt je tijdens de opleiding naar het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. In de theorie en de praktijk leer en werk je met een opbouw van complexe naar hoogcomplexe zorgsituaties. Leerplan Het leerplan, zoals vastgelegd in de studiegids, moet voldoen aan de landelijke regelingen van het CZO. In deze regelingen zijn de deskundigheidsgebieden, eindtermen en specifieke zorgsetting benoemd. De opleiding wordt erkend als zowel de theorie als de praktijk voldoen aan de criteria van genoemde regelingen.
8
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
1.3 De structuur van het onderwijs De opleiding kent een theoretisch en een praktisch deel. Theoretisch deel van de opleiding De opleidingen worden in een samenhangend stelsel aangeboden, waarbij generieke onderwerpen gezamenlijk gevolgd worden. De opleidingen zijn opgebouwd in een modulaire structuur. Van elke module wordt een moduleboek uitgegeven waarin precies wordt aangegeven wat van jou als student wordt verwacht. Zo staat in iedere module beschreven: − het algemene doel van de module; − de te verwerven competenties; − de studieactiviteiten; − de praktijkopdrachten; − de toetsing; − de moduleorganisatie. Inzet van de student We verwachten zelfstandigheid en verantwoordelijkheid voor je eigen leerproces. Dit houdt in dat je: − voorafgaand aan de colleges de literatuur bestudeert; − voorbereidende opdrachten maakt; − een actieve inzet toont tijdens de begeleide en onbegeleide uren in het opleidingsinstituut; − opdrachten op tijd inlevert. Alleen als elke student zich op deze manier inzet, kan de docent zijn lesopzet volgen en de gewenste verdieping in de leerstof aanbrengen. Benadeel jezelf en je medestudenten dus niet door (herhaaldelijk) onvoorbereid op het college te komen.
Praktisch deel van de opleiding Het praktisch deel van de opleiding vindt onder verantwoordelijkheid van de werkgever plaats op die afdelingen waar in het kader van de opleiding de noodzakelijke competenties verworven kunnen worden. Voor het praktisch deel van de opleiding is een praktijkopleidingsboek geschreven: het POB. Aard van het onderwijs De aard van het onderwijs is inservice. Dit houdt in dat je zowel student bent als werknemer. In deze dubbelrol moet een evenwicht gevonden worden tussen enerzijds datgene kunnen leren dat geleerd moet worden en anderzijds de prestaties die van je verwacht worden vanuit de rol van werknemer. Tevens is de opleiding een regionale opleiding. Dit houdt in dat je theoretisch onderwijs volgt, samen met studenten die de praktijkopleiding volgen in andere ziekenhuizen.
9
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Elektronisch leeromgeving op mijn pagina Gedurende de opleiding wordt gewerkt met een elektronische leeromgeving, ‘mijn pagina’ op de website van Educatie Zorgsector: www.opleidingenlumc.nl Via ‘mijn pagina’ wordt het onderwijsmateriaal digitaal aangeboden. Tevens zijn de cursusplanningen en de roosters hierop terug te vinden. Bij het aanmelden voor de opleiding heb je een account aangemaakt waarmee je toegang krijgt. Tijdens de introductiedag van de Beroepsvoorbereidende Periode (BVP) krijg je informatie over het werken met ‘mijn pagina’. Digitale introductie opleidingen Educatie Zorgsector Op de website www.ezintro.nl vind je informatie over de theoretische opbouw en het praktijkdeel van de opleiding. Daarnaast worden de studiefaciliteiten toegelicht. Er wordt van de student verwacht de website te bekijken vóór de introductiedag.
1.4 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bij de studiegids behoort een Onderwijs- en Examenregeling (OER). Deze wordt je apart uitgereikt. In deze regeling kun je alle afspraken en procedures vinden die te maken hebben met het onderwijs en de toetsing daarvan. De regeling staat ook op ‘mijn pagina’.
1.5 Vrijstellingenbeleid De Onderwijs- en Examencommissie (OEC) heeft in haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) vastgelegd dat verpleegkundigen op grond van eerder verworven kwalificaties (EVK) en eerder of elders verworven competenties (EVC) (artikel 4.11 OER) vrijstelling verleend kan worden voor een module of module- of praktijkonderdeel. In de uitvoeringsregeling (paragraaf 1) wordt de regeling rondom de procedure voor een vrijstelling beschreven. Hier worden de mogelijkheden en de aanvraagprocedure verduidelijkt. Vrijstellingen op basis van eerder verworven kwalificaties (EVK) Vrijstellen van de beroepsvoorbereidende periode (artikel 4.11 lid 1 OER) Verpleegkundigen zijn op grond van hun kwalificatie vrijgesteld van de beroepsvoorbereidende periode van de opleiding. Bewijs blijkt uit de bij de aanmelding meegestuurde kopieën van het diploma en de BIG-registratie. De student of zijn werkgever hoeft geen aanvraag in te dienen. Vrijstellen van het eerste studiejaar opleiding Operatieassistent (artikel 4.11 lid 3 OER) Vrijstelling voor het eerste studiejaar wordt verleend aan anesthesiemedewerkers. Bewijs blijkt uit de bij de aanmelding meegestuurde kopie van het CZO-/ NVZ-diploma of een bewijs van gelijkstelling daarmee, verstrekt door de Opleidingscommissie Opleidingen Operatieassistent en Anesthesiemedewerker van het College Zorg Opleidingen. De student of zijn werkgever hoeft geen aanvraag in te dienen. Vrijstellen van het eerste studiejaar opleiding Anesthesiemedewerker (artikel 4.11 lid 3 OER) Vrijstelling voor het eerste studiejaar wordt verleend aan operatieassistenten. Bewijs blijkt uit de bij de aanmelding meegestuurde kopie van het CZO/ NVZ-diploma of een bewijs van gelijkstelling daarmee, verstrekt door de Opleidingscommissie Opleidingen Operatieassistent en Anesthesiemedewerker van het College Ziekenhuis Opleidingen. De student of zijn werkgever hoeft geen aanvraag in te dienen.
10
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Verder wordt vrijstelling voor het eerste studiejaar verleend aan Intensive Care verpleegkundigen. Bewijs blijkt uit de bij de aanmelding meegestuurde kopieën van het behaalde diploma c.q. certificaat en de BIG-registratie. De student of zijn werkgever hoeft geen aanvraag in te dienen. Overige vrijstellingen en procedure (artikel 4.11 lid 5 OER) Op basis van eerder verworven kwalificaties (EVK < 3 jaar) en eerder of elders verworven competenties (EVC) kan vrijstelling aangevraagd worden voor een specifieke module of een moduleonderdeel. Studenten die voor een dergelijke vrijstelling in aanmerking menen te komen, dienen een schriftelijk verzoek tot vrijstelling in bij de secretaris van de Onderwijsen examencommissie (OEC). Bij dit schriftelijke verzoek levert de student zijn portfolio in met daarin bewijsmateriaal dat is afgestemd op de module waarvoor vrijstelling wordt gevraagd en waaruit EVK/ EVC blijkt. Deze documenten kun je uploaden via ‘mijn pagina’ op de website van Educatie Zorgsector: www.opleidingenlumc.nl De OEC beoordeelt de aanvraag met inachtneming van artikel 4.11 lid 5, daarbij geadviseerd door een opleidingscoördinator, en neemt een besluit. Besluit van de OEC kan zijn: − vrijstellen van module of moduleonderdeel; − geen vrijstelling verlenen; − beginsituatie nader onderzoeken. Dit onderzoek begint met een portfoliogesprek. Op basis van de uitkomst van dit gesprek kan de OEC besluiten tot: − vrijstellen van module of moduleonderdeel; − individueel opleidingsplan; − afnemen van diagnostische theorietoets, waarna op grond van de uitkomst wordt besloten de student vrij te stellen van de module/ het moduleonderdeel, een individueel opleidingsplan te maken of geen vrijstelling te verlenen; − geen vrijstelling verlenen. Portfolio Het portfolio is een uitgebreide beschrijving van opleidingen, werk- en/of levenservaringen. Naast bewijzen van kwalificaties (diploma’s en certificaten) gelden bijvoorbeeld cijferlijsten, getuigschriften, verslagen, werkstukken, foto’s en dergelijke ook als bewijs van eerder en/of elders verworven competenties. De opleidingscoördinator beoordeelt of het bewijsmateriaal daadwerkelijk is afgestemd op de module waarvoor vrijstelling wordt gevraagd. Vervolgens wordt beoordeeld of het bewijs van de eerder verworven kwalificatie(s) en/of competenties van de kandidaat voldoende overeenkomt met de te verwerven competenties binnen de module waarvoor vrijstelling is aangevraagd. Hierbij gelden de volgende criteria: − Authenticiteit: uit het bewijs blijkt dat de student de verworven competentie ook daadwerkelijk zelf beheerst (geloofwaardig, echt en daardoor betrouwbaar). − Relevantie: de verworven competentie of het bewijsmateriaal is essentieel voor het beroep waarvoor men opgeleid gaat worden. − Kwantiteit: aangetoond wordt dat een verworven competentie meerdere malen ingezet is. − Variatie: aangetoond wordt dat een verworven competentie in verschillende situaties wordt ingezet. − Actualiteit: een verworven competentie is het afgelopen jaar nog regelmatig ingezet.
11
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
1.6 Diploma’s en certificaten Voor de meeste opleidingen bij Educatie Zorgsector ontvang je – als je de opleiding met goed resultaat hebt afgesloten ‒ een CZO-diploma. Voor de niet door het CZO erkende opleidingen ontvang je – als je de opleiding met goed resultaat hebt afgesloten ‒ een diploma van het LUMC. Daarnaast ontvang je in beide gevallen een resultatenoverzicht. Van het resultatenoverzicht ontvang je een gewaarmerkt kopie. CZO-diploma’s Voor de opleidingen die door het CZO erkend zijn, geeft het CZO de diploma’s uit. Educatie Zorgsector noteert het diplomanummer. Bij verlies van het diploma moet je je richten tot het CZO. Certificaten Na het afronden van de Beroepsvoorbereidende Periode (BVP) met goed resultaat ontvang je een certificaat van het LUMC met een resultatenoverzicht. Ook ontvang je aan het eind van elk studiejaar een resultatenoverzicht. Wat te doen bij verlies van diploma? 1. Voor CZO-diploma’s moet je je bij verlies wenden tot het CZO voor een duplicaat. 2. Voor een certificaat kun je bij verlies ‒ tegen vergoeding van € 15,00 voor de administratiekosten ‒ een duplicaat krijgen bij het secretariaat van Educatie Zorgsector. 3. Voor een kopie van het resultatenoverzicht geldt dezelfde regeling als voor het certificaat.
12
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
1.7 Evaluatiebeleid Evalueren is het verzamelen van informatie over kwaliteit, in dit geval de kwaliteit van het onderwijs. Op basis van evaluatiegegevens kunnen verbeteringen of wijzigingen worden aangebracht in de modules. De opleiding evalueert met studenten, docenten en met de aangesloten ziekenhuizen. Van onze studenten ontvangen we daarnaast graag feedback op inhoud en opzet van de opleiding. −
Bij de afsluiting van elke module evalueert de opleidingscoördinator met de groep studenten de uitgevoerde module. Dit gebeurt zowel mondeling als schriftelijk.
−
Vanuit de studentenevaluaties vindt zo nodig tussentijds terugkoppeling naar een individuele docent plaats over inhoud en vorm van de betreffende lessen.
Binnen twee formele overlegorganen wordt de opleiding met de ziekenhuizen geëvalueerd. 1. In het praktijkopleidersoverleg, dat tweemaal per jaar plaatsvindt, worden opleidingsinhoudelijke aspecten besproken, gericht op zowel de praktijkopleiding als het theoretisch onderwijs. De praktijkopleidersgroep werkt voorstellen uit over ontwikkelingen of herzieningen binnen de opleiding, en legt deze voor aan de adviescommissie. 2. De adviescommissie, die tweemaal per jaar bijeenkomt, bestaat uit het hoofd afdeling Educatie Zorgsector, opleidingscoördinator, en hoofden en managers van afdelingen. De adviescommissie adviseert de afdeling Educatie Zorgsector over structurele wijzigingen van beleid die directe consequenties (kunnen) hebben voor de organisatie op afdelingsniveau. Ook worden de voorstellen vanuit het praktijkopleidersoverleg besproken en vastgesteld. De resultaten van de evaluaties kunnen reden zijn tot bijstellen van het leerplan of onderdelen daarvan.
13
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
1.8 Opdrachten en verslagen Voor het inleveren van schriftelijke toetsopdrachten en portfolio-opdrachten gelden de volgende afspraken: 1. Het document dient voorzien te zijn van voorblad met daarop: − achternaam inclusief geboortenaam student(en); − groep; − naam van de module; − opdrachtnummer/studieactiviteit; − datum; − naam docent. 2. Het document wordt getypt ingeleverd (Calibri, lettergrootte 11 punts, regelafstand 1). 3. Het document bevat een paginanummering en een inhoudsopgave. 4. Het document voldoet aan de inhoudelijke eisen van de betreffende opdracht, zoals vermeld in de module. 5. Een opdracht dient uiterlijk ingeleverd te zijn op de afgesproken inleverdatum die vermeld staat in de opdracht of module. Als een opdracht niet ingeleverd is op de afgesproken datum, geldt de alsnog ingeleverde opdracht als herkansing en treedt de herkansingsregel in werking. 6. Schriftelijke opdrachten kunnen op de volgende manieren worden ingeleverd: − Persoonlijk. De opdracht kan persoonlijk ingeleverd worden bij het secretariaat van het opleidingsinstituut van maandag t/m vrijdag van 8.30 - 16.30 uur ten aanzien van de opleidingscoördinator. De student ontvangt een schriftelijk bewijs dat de opdracht is ingeleverd. − Per post. De student verstuurt de opdracht naar het opleidingsinstituut LUMC ten aanzien van de opleidingscoördinator. De ontvangstdatum geldt als inleverdatum. − Per e-mail. Na overleg met de opleidingscoördinator is het mogelijk een definitieve versie van een opdracht (Word - document) per e-mail in te leveren. − Met feedback. Als de student tijdens het maken van een opdracht feedback wil, is het wel mogelijk dit via de e-mail te doen. De opdracht dient verzonden te worden aan de opleidingscoördinator en voldoet aan de volgende eisen: − het document is in Word opgemaakt; − de begeleidende mail is voorzien van een duidelijke vraag waarop de student antwoord of feedback wil; − bij het onderwerp van de e-mail staat het nummer van de betreffende studieactiviteit vermeld. Van bovenstaande regeling kan alleen worden afgeweken als student en opleidingscoördinator dit nadrukkelijk overeengekomen zijn.
14
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
1.9 Geheimhouding Zowel de student operatieassistent als de student anesthesiemedewerker is, evenals degenen die al tot het beroep zijn toegetreden, verplicht geheim te houden al hetgeen hem/haar bij de opleiding tot het beroep van operatieassistent c.q. het beroep van anesthesiemedewerker als geheim is toevertrouwd of als geheim te zijner/harer kennis is gekomen.
1.10
Enquêtevoorschriften
Voor het doen van onderzoek en/of een enquête, al dan niet in het kader van de opleiding, dient men zich te houden aan de enquêtevoorschriften die gelden in het ziekenhuis waar men het onderzoek en/of de enquête wil uitvoeren.
1.11
Huishoudelijke zaken
Om het onderwijs voor alle groepen in gebouw 3, het Onderwijsgebouw, goed te laten verlopen, geldt een aantal algemene afspraken: 1. Je wordt verzocht om het niet (op tijd) aanwezig zijn van een docent direct te melden bij de opleidingscoördinator of het secretariaat. 2. Je wordt verzocht de onderwijsruimten netjes achter te laten. 3. Als je een onderwijsruimte verlaat, is het raadzaam géén spullen van waarde achter te laten. Het management is niet aansprakelijk voor het zoekraken van eigendommen van studenten. 4. Je wordt verzocht op tijd aanwezig te zijn bij de onderwijsactiviteiten. 5. Afwezigheid tijdens studieactiviteiten wordt geregistreerd. Indien studieactiviteiten niet worden voorbereid zoals in de module is omschreven, heeft de docent het recht je de toegang tot de les te ontzeggen (zie ook paragraaf 1.3). 6. Gezien de vele opleidingen, cursussen en overige onderwijsactiviteiten die in het gebouw plaatsvinden, met de daarbij behorende tentamens en examens, word je vriendelijk verzocht om zo rustig mogelijk te doen als je de onderwijsruimte verlaat en door de gangen loopt. 7. Tijdens de onderwijsactiviteiten dienen de mobiele telefoons uit te zijn. In noodgevallen kan gebeld worden naar het Onderwijs Service Punt, telefoon 071 526 8530. 8. Je kunt gebruikmaken van de Walaeusbibliotheek in het LUMC, gebouw 1, C-1Q. Lenen kan nadat jij je hebt laten inschrijven, op vertoon van je LUMC (studenten)pas, bij de balie van de bibliotheek. 9. Bij de koffieautomaten in gebouw 3 op de begane grond en op de vierde verdieping kun je alleen contactloos betalen. 10. In de restaurants in gebouw 1 en 2 kan niet contant betaald worden.
15
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Gebruik van je studentenpas −
Met je studentenpas heb je toegang tot de fietsenstalling in gebouw 3.
−
Je kunt met je studentenpas printen en kopiëren. Hiervoor dien je een print tegoed op je pas te zetten. Meer informatie over printen in het LUMC vind je op ‘mijn pagina’.
11. Het is niet toegestaan om je fiets, bromfiets of ander vervoermiddel in of rond de gebouwen te plaatsen. Gebruik hiervoor de fietsenstalling in gebouw 3. 12. Waterkokers, koffiezetapparaten e.d. zijn niet toegestaan in de onderwijsruimten. 13. Binnen de gebouwen van het LUMC geldt een algeheel rookverbod. Als je toch wilt roken, kun je terecht op het achterplein van gebouw 3. Het is niet toegestaan te roken in de buurt van de ingangen van de gebouwen. 14. Spoedeisende zaken, zoals brand of andere calamiteiten, moet je melden op 071 526 66 66. Aanwijzingen van de afdeling Beveiliging dien je op te volgen. Tot slot: draag je studenten- of personeelspas, zodat de medewerkers van de beveiliging je geen (overbodige) vragen hoeven te stellen.
16
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
2.
Competentieprofielen gehele opleiding
2.1 Specifieke doel operatieassistent Specifiek doel voor de opleiding is de student in staat te stellen: − zich te vormen tot beroepsbeoefenaar die als operatieassistent in het kader van een operatieteam werkzaam kan zijn en op grond van eigen deskundigheid onder verantwoordelijkheid van de snijdend specialist medisch ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de snijdend specialist kan verrichten; − voldoende kwalificaties te verwerven voor een voortdurende professionalisering van zichzelf en van het beroep; − vorm te geven aan functionele relaties en aan organisatorische verbanden binnen gezondheidszorginstellingen. Na het succesvol afronden van de opleiding is de student toegerust voor de beschreven eisen van de beroepspraktijk. 2.2 Beroepsopleidingscompetenties operatieassistent Methodische beroepsuitoefening
Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Verzamelen en beheren van gegevens en materialen ten behoeve van de operatieve zorg en technieken.
Beheert ruimten, apparatuur, medicamenten, steriele en onsteriele materialen.
Gegevens verzamelen en interpreteren − maakt de operatiekamer vóór, tijdens en na het programma klaar voor gebruik; − waarborgt de hygiëne; − bewaakt de technische staat van apparatuur; − signaleert defecten aan te gebruiken apparatuur en onderneemt hierop actie; − zorgt voor voldoende voorraad; − bewaakt de steriliteit van de voorraad.
Treft voorbereidingen voor de operatie.
Gegevens verzamelen en interpreteren − analyseert voorgenomen chirurgische behandeling; − stelt zich op de hoogte van de conditie van de zorgvrager en operatie-indicatie; − schat mogelijke afwijkingen op de gebruikelijke gang van zaken in; − selecteert instrumentarium, steriele en onsteriele medische hulpmiddelen, specifieke apparatuur, medicamenten en spoelvloeistoffen;
17
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Uitvoeren van medisch ondersteunende en zorghandelingen.
Treft voorbereidingen voor de operatie.
Preoperatieve fase − dekt steriele tafels op; − past instrumenten- en gazen-telprocedure toe; − voert kwaliteitscontroles t.a.v. instrumentarium en apparatuur uit; − ontvangt en begeleidt de zorgvrager; − controleert de aanwezigheid van vereiste gegevens; − positioneert samen met operatieteam de zorgvrager op de operatietafel; − sluit apparatuur aan; − past infectiepreventie voorschriften toe; − voert medisch voorbehouden handelingen bekwaam uit; − desinfecteert het operatiegebied en dekt steriel af.
Uitvoeren van medisch ondersteunende en zorghandelingen.
Werkt mee aan een vloeiend en doelmatig verloop van de operatie.
Peroperatieve fase − bewaakt de hygiëne, steriliteit en de veiligheid; − bedient apparatuur, signaleert defecten en onderneemt hierop gerichte actie; − bewaakt de kwantiteit en kwaliteit van instrumentarium, apparatuur, middelen en materialen; − instrumenteert zodanig dat operateur niet hoeft te vragen daar waar vanzelfsprekendheid aannemelijk is; − reikt materialen, medicamenten en spoelvloeistoffen aan; − anticipeert op het operatieverloop; − bedenkt oplossingen bij onvoorziene situaties; − voert medisch ondersteunende handelingen uit; − controleert, registreert en rapporteert bloed- en vochtverlies; − registreert gebruikte implantaten en aantallen gebruikte medische hulpmiddelen en materialen; − laat geen gazen en instrumenten onbedoeld achter in het operatiegebied; − verzorgt weggenomen preparaten, organen en weefsels.
Uitvoeren van medisch ondersteunende en zorghandelingen.
Verzorgt de zorgvrager na de operatie.
Postoperatieve fase − assisteert de operateur bij het aanleggen van verbanden of legt deze zelf aan; − verzorgt katheters en drains; − verwijdert gebruikte materialen en hulpapparatuur; − treft hygiënemaatregelen voordat de zorgvrager wordt over getild in eigen bed; − assisteert bij het over tillen van zorgvrager.
18
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Uitvoeren van medisch ondersteunende en zorghandelingen.
Ruimt operatiekamer en gebruikte materialen op.
Postoperatieve fase − demonteert instrumenten en apparatuur; − maakt instrumenten klaar voor transport; − ruimt gebruikte hulpmiddelen op; − administreert gegevens en vult formulieren correct in; − meldt onrechtmatigheden bij collega's, leidinggevende of desbetreffende discipline.
Oplossen van problemen die zich voordoen tijdens de beroepsuitoefening.
Anticipeert op veranderingen, analyseert deze en lost problemen op.
Oplossen problemen − onderkent en analyseert problemen; − treedt bij problemen handelend op; − handelt in acute situaties effectief en efficiënt.
Verantwoording afleggen over gevolgde handelingsprocedures en -methoden.
Evalueert en analyseert het beroepsmatig handelen.
Verantwoording − analyseert operatieverloop en evalueert de eigen bijdrage aan de behandeling; − legt verband tussen eigen handelen, behandelplan en specifieke situatie zorgvrager; − verklaart en beargumenteert het eigen handelen.
19
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
2.3 Specifieke doel anesthesiemedewerker Specifiek doel voor de opleiding is de student in staat te stellen: − zich te vormen tot een beroepsbeoefenaar die als anesthesiemedewerker in het kader van een anesthesieteam werkzaam kan zijn en op grond van eigen deskundigheid en onder de verantwoordelijkheid van de anesthesioloog medisch ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de anesthesie kan verrichten. − voldoende kwalificaties te verwerven voor een voortdurende professionalisering van zichzelf en van het beroep; − vorm te geven aan functionele relaties en aan organisatorische verbanden binnen gezondheidszorginstellingen. Na het succesvol afronden van de opleiding is de student toegerust voor de beschreven eisen van de beroepspraktijk.
2.4 Beroepsopleidingscompetenties anesthesiemedewerker Methodische beroepsuitoefening Kerntaak
Competentie
Verzamelen en beheren van gegevens en materialen voor de anesthesiologische zorg en technieken.
Beheert ruimten, apparatuur, medicamenten, steriele en onsteriele materialen.
Gedragsindicatoren − − − − − −
Treft voorbereidingen voor de anesthesie.
− − − −
− − − − − − − −
20
maakt de operatiekamer vóór, tijdens en na het programma klaar voor gebruik; waarborgt de hygiëne; bewaakt de technische staat van te gebruiken apparatuur; signaleert defecten aan apparatuur en onderneemt hierop actie; zorgt voor voldoende voorraad; bewaakt de steriliteit van de voorraad. analyseert de voorgenomen operatie- en anesthesietechniek; stelt zich op de hoogte van de conditie van de patiënt en zijn operatie-indicatie; schat mogelijke afwijkingen op de gebruikelijke gang van zaken in; bepaalt aan de hand van verkregen gegevens de noodzakelijke apparatuur, bewakingsapparatuur, medicamenten, steriele en onsteriele hulpmiddelen; maakt apparatuur gebruiksklaar; maakt medicamenten en infusievloeistoffen klaar voor gebruik; voert kwaliteitscontroles van apparatuur en hulpmiddelen uit; waarborgt de hygiëne, steriliteit en veiligheid; ontvangt en begeleidt de patiënt; controleert de aanwezigheid van vereiste gegevens en onderneemt actie bij ontbreken van gegevens; stemt anesthesiologische zorg af op de behoefte en gezondheidstoestand van de patiënt. geeft de patiënt voorlichting en advies over de toe te passen anesthesietechniek en het verblijf op het OKC.
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Kerntaak
Competentie
Uitvoeren van medisch ondersteunende en zorghandelingen.
Assisteert de anesthesioloog bij de inleiding van de patiënt.
Gedragsindicatoren − − − −
− − − − − −
Uitvoeren van medisch ondersteunende en zorghandelingen.
Voert onder verantwoordelijkheid van de anesthesioloog het anesthesiebeleid uit.
− − − − − − − − − − −
Uitvoeren van medisch ondersteunende en zorghandelingen.
Assisteert de anesthesioloog bij de uitleiding van de patiënt.
−
− − − − − − −
21
installeert de patiënt voor de inleiding; controleert en interpreteert de beginwaarden vitale functies patiënt; dient medicamenten en infusievloeistoffen intraveneus toe; assisteert in geval van algehele anesthesie bij intubatie of intubeert de patiënt in opdracht en onder toezicht van de anesthesioloog;. sluit in geval van algehele anesthesie de beademingsapparatuur aan; sluit apparatuur en bewakingsapparatuur aan; stelt parameters in; positioneert samen met operatieteam de patiënt op de operatietafel; past infectiepreventievoorschriften toe; voert medisch voorbehouden handelingen bekwaam uit. observeert, bewaakt en reguleert het niveau van anesthesie; observeert en bewaakt de respiratie en houdt deze in stand; observeert en bewaakt de hemodynamiek; observeert en bewaakt de circulatie en houdt deze in stand; observeert, bewaakt en reguleert de lichaamstemperatuur; observeert, bewaakt en reguleert het milieu interne; observeert, bewaakt en reguleert de vochtbalans; dient medicamenten, infusievloeistoffen en zo nodig bloed of bloedproducten toe; analyseert en interpreteert verkregen gegevens van parameters en laboratorium; past in overleg met anesthesioloog het anesthesiebeleid aan; waarborgt de hygiëne, steriliteit en veiligheid. assisteert in geval van algehele anesthesie bij extubatie of extubeert de patiënt in opdracht en onder toezicht van de anesthesioloog; observeert en bewaakt de patiënt tijdens de uitleiding; begeleidt de patiënt rekening houdend met het bewustzijnsniveau; ontkoppelt apparatuur en hulpmiddelen; geeft leiding bij het over tillen van de patiënt naar eigen bed; treft maatregelen voor het transport van de patiënt; observeert en bewaakt de patiënt tijdens transport; observeert, bewaakt en verzorgt de patiënt na de chirurgische behandeling onder algehele of regionale anesthesie
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Kerntaak
Competentie
Uitvoeren van medisch ondersteunende en zorghandelingen.
Assisteert de anesthesioloog bij zijn werkzaamheden buiten het OK-complex.
−
Ruimt anesthesieapparatuur en gebruikte materialen op.
− −
Uitvoeren van medisch ondersteunende en zorghandelingen.
Gedragsindicatoren
− −
analyseert mogelijkheden en onmogelijkheden ter plaatse en integreert dit in de uitvoering van anesthesiologische zorg en technieken; bedenkt oplossingen bij onvoorziene situaties; voert pijnbestrijdingsbeleid uit.
− −
demonteert zo nodig (hulp)apparatuur; reinigt en desinfecteert hulpmiddelen of maakt deze klaar voor transport naar CSA; ruimt gebruikte materialen op; draagt zorg voor arbeidsveiligheid en –hygiëne.
Oplossen van problemen die zich voordoen tijdens de beroepsuitoefening.
Anticipeert op veranderingen, analyseert deze en lost problemen op.
− − −
onderkent en analyseert problemen; treedt bij problemen handelend op; handelt in acute situaties effectief en efficiënt.
Verantwoording afleggen over gevolgde handelingsprocedures en –methoden.
Evalueert, analyseert en rapporteert de verleende zorg.
−
registreert tijdens de gehele procedure de verkregen waarden van parameters en laboratorium; registreert toegediende medicamenten; rapporteert over (acuut) ontstane veranderingen, afwijkende parameters en laboratoriumuitslagen.
Verantwoording afleggen over gevolgde handelingsprocedures en –methoden.
Evalueert en analyseert het beroepsmatig handelen.
− −
− − −
22
analyseert anesthesie- en operatieverloop en evalueert de eigen bijdrage aan de behandeling; legt verband tussen eigen handelen, anesthesie- en behandelplan en de specifieke situatie van de patiënt; verklaart en beargumenteert het eigen handelen.
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
2.5 Generieke beroepsopleidingscompetenties voor operatieassistent en anesthesiemedewerker
Organisatie en coördinatie Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Organiseren van de eigen taken rond de toegewezen patiënt(en).
Plant het werk doelmatig.
− − − −
− Coördineren van de zorgverlening aan patiënten.
Coördineert de taken binnen het team.
−
− − −
− Organiseren en coördineren van de zorgverlening aan patiënten.
Bewaakt de continuïteit van zorg.
−
−
− Bijdragen aan de kwaliteit van de beroepsuitoefening en bedrijfsvoering
Draagt bij aan de kwaliteit van de beroepsuitoefening en bedrijfsvoering.
− − − −
−
23
analyseert de opdracht; anticipeert op veranderingen en stelt onder alle omstandigheden prioriteiten; handelt binnen de verantwoordelijkheidsgrenzen; past professionele- en ziekenhuisvoorschriften toe; zorgt voor effectieve logistiek. schept voorwaarden voor een doelmatig verloop van het operatieprogramma; geeft instructie en aanwijzingen aan leden van het team; geeft supervisie; rapporteert veranderingen in het verloop van het programma aan relevante personen; participeert in zowel mono- als multidisciplinair overleg. draagt zowel mondeling als schriftelijk de zorg voor de patiënt over aan collega’s en andere disciplines; informeert andere disciplines tijdig om de continuïteit van het zorg- en behandelplan te waarborgen; schakelt andere disciplines in om de continuïteit van zorg te waarborgen. heeft een visie op de kwaliteit van de beroepsuitoefening; signaleert situaties die de kwaliteit van de beroepsuitoefening bedreigen; doet onderbouwde voorstellen ter verbetering van de kwaliteit; hanteert wet- en regelgeving die van toepassing is binnen zijn beroepsuitoefening; maakt maatschappelijke, ethische, juridische en beroepsinhoudelijke kwesties bespreekbaar binnen het team
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Sociaal-communicatief Kerntaak
Competentie
Op professionele wijze communiceren.
Communiceert effectief.
Gedragsindicatoren − − − − − − − − −
De patiënt en naasten met respect voor diens waarden en normen behandelen.
Is inlevend in behoeften, belangen en gevoelens van de patiënt
− − − − − − − − −
Samenwerken binnen teamverband en binnen (afdelings)organisatie.
Past sociaalmaatschappelijk geaccepteerde omgangsvormen toe in functionele en hiërarchische relaties.
−
− − − − − −
24
stemt communicatie af op het doel en de ontvanger; controleert of de boodschap begrepen wordt; hanteert effectieve en correcte lichaamstaal; luistert actief naar de ander; toont interesse in de ideeën/mening van de ander; toetst of hij begrepen heeft wat de ander wil zeggen, vraagt zo nodig opheldering; communiceert mondeling op een duidelijke manier; schakelt bij taalproblemen een professionele tolk in. schrijft ter zake doende, duidelijk, logisch, beknopt en begrijpelijk voor de ontvanger; begeleidt patiënt en/of naasten; geeft voorlichting over het eigen handelen en behandelplan; is geduldig, neemt tijd voor de patiënt; respecteert de privacy van de patiënt; toont begrip voor de kwetsbare en afhankelijke situatie waarin de patiënt verkeert; stelt zich open op voor de meningen, gevoelens en belevingen van de patiënt; gaat beleefd en fatsoenlijk om met de gevoelens, normen en waarden van de ander; houdt aantoonbaar rekening met een ethisch of moreel probleem van de ander; ondersteunt de patiënt en geeft ruimte aan zijn/haar beslissingen en opvattingen. neemt verantwoordelijkheid voor de eigen arbeidssituaties en bespreekt discrepanties hierin met de juiste persoon en op de juiste plaats; ontvangt supervisie en integreert dit in de beroepsuitoefening; is ontvankelijk voor instructies en aanwijzingen van collega's, leidinggevenden en andere disciplines; vraagt feedback; levert een positieve bijdrage aan vergaderingen en discussies; vraagt verduidelijking als de situatie onduidelijk is; stelt zich positief op bij verschillen in behoeften en zienswijzen.
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Kerntaak
Competentie
Samenwerken binnen teamverband en binnen (afdelings)organisatie.
Werkt in de professionele context samen met anderen.
Gedragsindicatoren − − − − − − −
werkt constructief mee aan het effectief en efficiënt functioneren van het team; werkt constructief mee in multiprofessioneel samenwerkingsverband; conformeert zich aan de afdelingsdoelstelling(en); is collega's behulpzaam; vraagt hulp van anderen indien de situatie daarom vraagt; accepteert en waardeert zowel gevraagde als ongevraagde hulp van anderen; is bereid alle werkzaamheden te doen die voortvloeien uit de beroepsuitoefening.
Leren Kerntaak
Competentie
Ontwikkelen van de individuele competenties.
Maakt persoonlijke ontwikkeling tot inzet van het continue leerproces.
Gedragsindicatoren − − − − − −
Ontwikkelen beroepshouding.
Gedraagt zich naar de normen van de professionele beroepsuitoefening.
− − − − − −
−
−
25
ontwikkelt studievaardigheden; zet studievaardigheden in ten behoeve van zijn leerproces; leert van zowel positieve als negatieve ervaringen; is gericht op continue zelfontwikkeling zowel persoonlijk als beroepsmatig; past op een bewuste manier zelfreflectie toe om het eigen functioneren te beoordelen en te verbeteren; past verworven kennis toe in de dagelijkse praktijk. is zorgvuldig, systematisch en patiëntgericht; is coöperatief, tolerant, zelfstandig en informatiebereid; is accuraat, alert en nauwkeurig; is assertief zonder anderen te kwetsen; is verantwoordingsbewust; gedraagt zich integer in het contact met anderen; is daarop aanspreekbaar en spreekt anderen daarop aan; brengt evenwicht in het spanningsveld tussen beroepsmatig functioneren en persoonlijke betrokkenheid; blijft doelmatig handelen door zich aan te passen aan veranderingen van werkomgeving, taken en verantwoordelijkheden.
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Kerntaak
Competentie
Zich open stellen voor veranderingen en vernieuwingen.
Draagt bij aan het bevorderen van de eigen deskundigheid en die van de beroepsgroep.
Gedragsindicatoren − −
− − −
− Bijdragen aan intra disciplinaire deskundigheidsbevordering.
26
Onderwijst en begeleidt collega's, stagiaires en beroepsbeoefenaren van andere disciplines.
− − − −
neemt maatregelen om eigen beroepsmatig handelen te verbeteren; participeert op micro en mesoniveau in inhoudelijke besprekingen over de beroepsuitoefening van de anesthesiemedewerker; toetst intercollegiaal zijn/haar beroepsmatig handelen; volgt ontwikkelingen op het vakgebied en vertaalt deze naar de eigen werksituatie; wisselt structureel kennis en ervaring uit na het lezen van vakliteratuur, het volgen van cursussen, bij/nascholingen, symposia, workshops en dergelijke; draagt bij aan de professionalisering van het beroep. instrueert en begeleidt cursisten, nieuwe collega's en stagiaires van andere disciplines; geeft feedback; geeft praktijklessen; participeert in, initieert en levert een actieve bijdrage aan bij- en/of nascholingsprogramma's en/of themabijeenkomsten.
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
2.6 Kerncompetenties met toelichting Analytisch vermogen In delen uiteenrafelen en systematisch bekijken van complexe informatie, situaties en processen (vergelijken en ordenen). Het begrijpen van patronen in causale relaties. Probleem oplossend vermogen Deelt problemen op in deelgebieden en analyseert informatie op effectieve wijze. Herkent de oorzaken van problemen en stelt realistische en praktische oplossingen voor om ze aan te pakken. Klinisch redeneren Stelt de juiste diagnose, kiest een haalbaar resultaat en passende interventie op basis van logisch redeneren. Verheldert en verantwoordt de diagnose die gesteld wordt en specificeert de (on)zekerheid van deze diagnose. Kwaliteitsgerichtheid Is voortdurend gericht op het verbeteren van werkprocessen, resultaten en de eigen handelingsvaardigheid. Communiceren Communiceert informatie mondeling op een duidelijke en zelfverzekerde manier. Past taalgebruik aan aan de toehoorders en controleert of ze de boodschap begrijpen. Communiceert schriftelijke informatie op heldere, beknopte en eenduidige wijze. Structureert geschreven stukken zodanig dat het de aandacht van de lezer houdt. Klantgerichtheid Brengt behoeften van de klant aan het licht en toont hiervoor begrip. Is erop gericht om aan deze behoeften te voldoen en streeft klanttevredenheid na. Samenwerken Stelt zich samenwerkingsgezind op binnen het team, deelt kennis en informatie. Streeft harmonie na binnen het team en levert inspanningen ten bate van het team. Coachen Steunt de ander op een positieve wijze zodat die het beste uit zichzelf kan halen. Resultaatgerichtheid Is erop gericht om resultaten te boeken en doelen te bereiken. Streeft er constant naar om aan verwachtingen te voldoen en deze te overtreffen. Stressbestendigheid Behoudt een kalme, georiënteerde houding onder druk en 'blijft gefocust op de zaak'. Initiatief Hanteert een proactieve houding en grijpt kansen zonder hiertoe aangezet te worden. Zelf lerend vermogen Geeft actief navolging aan de mogelijkheid om te leren en zichzelf te ontwikkelen. Toont bereidheid te willen leren van zowel positieve als negatieve ervaringen.
27
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
2.7 Cesuur en examenregeling De theoriemodules worden getoetst. Toetsen kan op verschillende manieren. Zo zijn de volgende toetsvormen opgenomen in het programma: − (casus)presentatie; − kennistoets; − geïntegreerde toets; − take home toets; − een combinatie van bovenstaande toetsen; − portfolio. Algemene voorwaarden voor toetsing Bij theorietoetsen die gekwalificeerd worden in een cijfer, geldt een 5,5 als voldoende. Dit en de algemene regelgeving rondom toetsen zijn vastgesteld in de OER. Combinatietoetsen Indien combinatietoetsen worden afgenomen, worden de afzonderlijke onderdelen beoordeeld en becijferd. Hierbij geldt dat een onderdeel gecompenseerd kan worden met een ander onderdeel van de toets, vanaf het cijfer 5,0. Vanaf het cijfer 4,9 dient in het betreffende onderdeel een herexamen worden gedaan, ongeacht het eindcijfer van de toets. Medisch Rekenen Voorafgaand aan de start van het onderwijs in het vak medisch rekenen wordt een diagnostische toets afgenomen. Op basis van het resultaat van deze toets wordt vastgesteld of je in aanmerking komt voor vrijstelling van het volgen van het onderwijs medisch rekenen en de daaraan gekoppelde summatieve toets. De diagnostische toets moet met maximaal 1 (één) fout worden afgesloten om vrijstelling te verkrijgen. Om te slagen voor de summatieve toets mag je maximaal 1 (één) fout hebben. Gedurende de BVP krijg je de mogelijkheid om 5 herkansingen te doen. Het resultaat dient vóór afsluiting van de BVP voldoende te zijn. Indien dit niet het geval is, wordt de opleiding beëindigd. Project ‘De Operatiekamer’, help de wachtlijsten wegwerken Het eindproduct bestaat uit twee onderdelen: het projectplan (product) en de individuele verantwoording (proces). Zowel product wordt beoordeeld met goed, voldoende of onvoldoende en het proces met voldaan of niet voldaan. Bij een onvoldoende beoordeling wordt het product geheel of op onderdelen herschreven. Het eindresultaat wordt gepresenteerd aan de groep in de laatste week van de BVP. Presentaties kunnen alleen plaatsvinden als het gehele project minimaal met een voldoende is beoordeeld. Portfolio Tijdens de gehele opleiding leg je een portfolio aan, waarin je bewijzen verzamelt waarmee je kunt aantonen dat je de vereiste beroepscompetenties en beroepsopleidingscompetenties hebt behaald/ontwikkeld. Nadere informatie over het portfolio is te vinden in de module studieloopbaanbegeleiding en in het portfolio zelf.
28
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Voorwaarden voor deelname aan toetsen Om deel te mogen nemen aan toetsen heeft de student: − aan alle onderwijsactiviteiten deelgenomen; − het aantal toegestane onderbrekingsdagen niet overschreden; − aan de gestelde opleidingseisen voldaan; − legitimatie is verplicht. N.B.
Het is niet toegestaan vakantie op te nemen ten tijde van lesweken, examendata en herexamendata.
Informatie Informatie over toetsvormen vind je in de modules, toetsdata vind je op de lesroosters en op het toetsschema op ‘mijn pagina’.
29
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
30
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
3.
Informatie BVP
3.1 Toelatingseisen Tot de Beroepsvoorbereidende periode worden toegelaten zij, die in het bezit zijn van een: − diploma HAVO of − diploma MBO op niveau 4 of − ontheffing van de vooropleidingseis verleend door de opleidingscommissie van het CZO. Bij het HAVO diploma geldt een voorkeur voor het profiel 'natuur en gezondheid' of 'natuur en techniek'. 3.2 Duur en structuur van het onderwijs De opleiding heeft een totale duur van drie jaar en start op 1 september met een gezamenlijke Beroepsvoorbereidende Periode (BVP) voor operatieassistenten en anesthesiemedewerkers. De BVP heeft een duur van 16 weken, waarvan 14 weken theorie. Na 7 weken vindt een tweeweekse oriënterende stage in het ziekenhuis en op de operatie- en anesthesieafdeling plaats. Het eerste studiejaar start per 1 januari met de Beroepsbegeleidende periode (BBP). De studiebelasting van de BVP omvat 14 weken theorie, waarvan maximaal 35 lesuren per week en maximaal 8 lesuren per dag aan binnenschoolse studieactiviteiten. Een lesuur duurt 50 minuten. De buitenschoolse studiebelasting omvat gemiddeld nog eens 10 tot 12 uur per week. De lestijden zijn van 8.30 – 16.45 uur. 3.3 Inhoud van de opleiding Het theoretisch onderwijs Het theoretisch onderwijs in de BVP omvat in totaal zeven modules, die op verschillende manieren doorlopen en getoetst worden. Hieronder volgt een korte en zeer beknopte beschrijving van elke module. Module 1A zorgverlening aan operatiepatiënten Deze module gaat over het traject dat de operatiepatiënt in het ziekenhuis doorloopt en het stellen van diagnoses. Module 1B zorgverlening aan operatiepatiënten Ook in deze module staat de operatiepatiënt centraal, de nadruk ligt nu op het verlenen van zorg en het uitvoeren van behandelingen. Module 2 operatieve en anesthesiologische ondersteunende vaardigheden In module 2 ga je leren handelingen uit te voeren en vaardigheden op allerlei gebied te verwerven. Module 3 werken op een operatiekamercentrum De beroepsuitoefening op een operatiekamer of bij de afdeling anesthesie moet voldoen aan strikte eisen en criteria om bijvoorbeeld de veiligheid van de zorgvrager, maar ook je eigen veiligheid te waarborgen. Al deze aspecten waar je in de toekomst mee te maken krijgt komen in deze module aan de orde. Module 4 een kijk in de praktijk Deze module is een stagemodule waarin praktijkopdrachten zijn opgenomen.
31
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Module Project Tijdens het project vindt er integratie van kennis en praktijk plaats middels het bouwen van een virtuele operatiekamer die aan allerlei eisen moet voldoen. Module studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleiding ondersteunt je leerproces. Ook in dit kader ga je vele vaardigheden aanleren om het leerproces optimaal te laten verlopen. Het praktijkonderwijs Binnen de BVP doorloop je tweemaal een stage in de praktijk. De eerste stage is gepland in de eerste week van de BVP en omvat een dag(deel) oriëntatie en kennismaking op het operatiekamercentrum van je eigen instelling. De tweede stage is gepland na 7 weken theorie en heeft een duur van 2 aaneengesloten weken. In deze twee weken ga je je oriënteren in het ziekenhuis en een aantal afdelingen bezoeken die een relatie hebben met en relevant zijn voor het OKC. Tevens ga je een aantal dagen meelopen en kijken op de operatieafdeling en de anesthesieafdeling. In het eerste studiejaar doorloop je eveneens een aantal beroepsondersteunende stages die per student individueel gepland worden. Evaluatie van de BVP module Op de laatste lesdag van de module vindt de evaluatie plaats. Je ontvangt hiervoor een formulier van de opleidingscoördinator. Dit formulier dient direct te worden ingevuld en ingeleverd bij de opleidingscoördinator. Om toegelaten te worden tot het theoretisch en praktisch deel van het eerste studiejaar dient de BVP met voldoende theoretische resultaten te zijn afgesloten. Dit houdt in dat alle modules doorlopen dienen te worden en met een voldoende beoordeling afgesloten dienen te worden. Toetsen van de modules vinden gespreid over de BVP plaats, zie hiervoor het lesrooster BVP. Met uitzondering van het onderdeel studieloopbaanbegeleiding, mogen de toetsen in de modules één maal herkanst worden. Indien de resultaten na herkansing onvoldoende zijn, wordt de opleiding beëindigd.
32
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
3.4 Boekenlijst
Nr.
Omschrijving
ISBN nummer
Anatomie en fysiologie
1
Grégoire, L., van Straaten- Huygen, A. & Trompert, R. Anatomie en fysiologie van de mens (4e druk). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
9789006925630
2
Platzer, W. (2012). Sesam Atlas van de anatomie, deel 1, 2 en 3 in cassette. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
9789006952346
Hygiëne, bacteriologie en microbiologie
3
van Ouwerkerk, Y.M. (2016). Hygiëne en infectiepreventie (6edruk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
9789036812214
Medisch rekenen
4
M. Hoeve, M. & Kammeyer, A. (2014). Medisch Rekenen (4edruk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
9789036805797
Ziekteleer en Chirurgie
5
Jüngen, IJ. D. & Zaagman- van Buren, M.J. (2007). Algemene ziekteleer. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
9789031345717
6
Jüngen, IJ. D. (2012). Interne Geneeskunde en Chirurgie (2edruk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
9789031391967
Algemeen
7
33
Jochems, J. (2014). Coëlho Zakwoordenboek der Geneeskunde (31e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
9789035237186
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Nr.
Omschrijving
ISBN nummer
OZT
8
de Weert, R. (2012). Basisboek operatieve zorg en technieken (6e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
9789035235120
AZT
9
Peeters, J. (2013). Basisboek anesthesiologische zorg en technieken (6e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
9789035235618
Juridische aspecten
10
van Meersbergen, D.Y.A. & Verborgt, S. (2013). Praktisch Gezondheidsrecht (13e druk). Groningen/ Houten: Noordhoff Uitgevers.
9789001815554
Omgangskunde
11
Hop, M. (2016). Sociale vaardigheden op de OK (3e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
9789036811828
Project
12
34
Grit, R. (2015). Projectmanagement (7e druk). Groningen/ Houten: Noordhoff Uitgevers.
9789001850210
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Bijlage(n) Bijlage 1 Contact Bezoekadres Afdeling Educatie Zorgsector Hippocratespad 21 2333 ZD Leiden
Algemeen postadres Leids Universitair Medisch Centrum Directoraat Onderwijs en Opleidingen Afdeling Educatie Zorgsector Postzone V0-P Postbus 9600, 2300 RC Leiden E-mailadres Telefoonnummer Website
[email protected] 071-52 68530 www.opleidingenlumc.nl
Leden Onderwijs- en Examencommissie (OEC) Brigit Zwartendijk (voorzitter) 071-52 68550/68530
[email protected] Petra Heeremans (secretaris) 071-52 68560
[email protected]
Bernadet van der Poel (commissielid) 071-52 68751
[email protected]
Josephien Boek (commissielid) 071-52 68554
[email protected]
Adriaan Norbart (commissielid) 071-52 68321
[email protected]
Hoofd Educatie Zorgsector Brigit Zwartendijk 071-52 68550/68530
[email protected] Teamleider Josephien Boek 071-52 68554
[email protected]
Opleidingscoördinator AM en docent OZT Petra Heeremans 071-52 68560
[email protected]
Opleidingscoördinator BVP, 1e studiejaar OA en docent VZT Liane Heuzen 071-52 68762
[email protected]
Opleidingscoördinator 2e & 3e studiejaar OA en docent OZT Esther Wijnands 071-52 68529
[email protected]
35
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
36
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016
Bijlage 2 Routebeschrijving
37
Studiegids Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, BVP 2016