Ontwerp Wmo-prestatieveld Maatschappelijke opvang breed Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Ambulante verslavingszorg
Maatschappelijke Ondersteuning. Meer dan de wet alleen. Gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel
Maatschappelijke Ondersteuning
26 februari 2008
Inhoudsopgave 1. Inleiding/ Achtergrond 2. Subregionale visie op Maatschappelijke opvang breed 3. Uitgangspunten/basisprincipes 4. Relatie met andere prestatievelden 5. Maatschappelijke opvang breed: Regionaal en subregionaal/lokaal 6. Financiële paragraaf 7. Beleidsvoornemens
Pag. 1 1 2 3 3 8 9
Bijlagen
Landelijke Ontwikkelpilot Wmo subregio Helden Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben een landelijke ontwikkelpilot aan de subregio Helden, Kessel, Maasbree en Meijel toegekend in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Voor nadere informatie over de landelijke ontwikkelpilot Wmo kunt u contact opnemen met: Ron Genders Projectleider Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo/WWZ) Regiocoördinator Leven in het Dorp Gemeente Helden, Postbus 7000, 5980 AA Panningen e-mail:
[email protected] tel.: 077-3066841 fax: 077-3066767
1. Inleiding / achtergrond In het prestatieveld Maatschappelijke opvang breed worden de prestatievelden Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) en Ambulante verslavingszorg behandeld. Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang omvatten activiteiten bestaande uit het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meerdere problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Onder het bieden van OGGZ wordt nagenoeg hetzelfde verstaan als hetgeen in de Wet collectieve preventie volksgezondheid hieronder werd verstaan. Te weten: het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Het bieden van psychosociale hulp bij rampen wordt niet in de Wmo ondergebracht. Ambulante verslavingszorg doelt op activiteiten bestaande uit ambulante hulpverlening, gericht op verslavingsproblemen, en preventie van verslavingsproblemen, inclusief activiteiten in het kader van overlastbestrijding van overlast door verslaving. Uitgangspunten analysefase In oktober 2005 hebben de gezamenlijke gemeenteraden de kaderstelling voor het invoeringsproces van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) (startnotitie) vastgesteld. Hierbij werden onder andere de volgende uitgangspunten meegegeven: de invoering van de Wmo wordt subregionaal opgepakt en het harmoniseren van beleid is een doel waarbij maatwerk per gemeente/ dorpskern mogelijk is. Daarnaast is vastgesteld dat het principe “investeren aan de voorkant (welzijn) levert winst op aan de achterkant (zorg)” leidend is. De uitgangspunten van de startnotitie zijn als bijlage 1 toegevoegd. Zoals in de startnotitie is aangegeven, zal elk prestatieveld de volgende fases doorlopen: ! Beleidsanalyse: analyse van bestaand beleid en dienstverlening ! Beleidsontwerp: opstellen van beleidsontwerpen voor de herijking en harmonisering van beleid ! Beleidsinvoering: implementatie van beleidsontwerpen Op basis van de uitgangspunten zoals deze zijn vastgesteld door de gemeenteraden in de analysefase van dit prestatieveld (juni 2007) dient een beleidsontwerp voor het Wmo-prestatieveld Maatschappelijke opvang breed in de subregio Helden, Kessel, Maasbree en Meijel te worden opgesteld. De uitgangspunten hiervoor zijn: 1. een subregionale visie Maatschappelijke Ondersteuning ontwikkelen waarin Maatschappelijke opvang als prestatieveld wordt uitgewerkt en waarbij de volgende uitgangspunten mee worden genomen: a. het zoveel mogelijk lokaal voeren van de regie om escalatie van probleemsituaties te voorkomen; b. zoveel mogelijk subregionaal realiseren van instrumenten met een preventief en curatief karakter en daar waar nodig regionaal; c. het voeren van de dialoog met buurt/wijk/dorp en als partners onderling zowel voor als na de realisatie van zorgwoningen en voorzieningen. 2. subregionale afstemming bereiken van preventieve en curatieve instrumenten en overlegstructuren op het gebied van Maatschappelijke opvang, waarbij a. een centraal loket in Venlo ondersteunend is aan de lokale regiefunctie. 2. Subregionale visie op Maatschappelijke opvang breed De subregionale visie op Maatschappelijke opvang breed is onder te verdelen in verschillende aspecten: Regie - het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering. De regie en aanpak van probleemsituaties moet zoveel mogelijk lokaal blijven waardoor de betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid blijft bestaan. Een Centraal Meld- en Actiepunt vanuit de centrumgemeente zou ondersteuning en versterking moeten bieden voor lokale voorzieningen. De uitvoering blijft lokaal. De uitvoeringsafspraken worden meegenomen in het Functieplan Leven in het Dorp WWZ. Het functieplan is onderdeel van het nieuwe convenant Leven in het Dorp WWZ dat in het tweede kwartaal van 2008 op stapel staat.
1
Vermaatschappelijking van de zorg en bieden van perspectief - bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen In het kader van Leven in het Dorp WWZ zijn en worden zorgwoningen gerealiseerd voor cliënten vanuit de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en de Geestelijke Gezondheidszorg. Dit leidt ertoe dat cliënten van zorgaanbieders die eerst in een instituut woonden decentraal in de wijk (zijn) gaan wonen. Bij het realiseren van zorgwoningen is de dialoog met de buurt en als partners onderling van groot belang. Verder is bij de vermaatschappelijking van de zorg voor mensen met een beperking belangrijk dat ze niet alleen goed wonen maar ook de ondersteunende diensten krijgen waardoor ze kunnen participeren in de samenleving. Om te kunnen participeren in de samenleving is het bieden van een goed perspectief noodzakelijk. Een nuttige en bevredigende dagbesteding kan leiden tot een gezonder sociaal netwerk en een positiever zelfbeeld van de “cliënt” welke als belangrijke beschermende factoren worden gezien. Onbegrip van anderen en angst om niet serieus genomen te worden en het zelf niet goed te doen kunnen drempels opwerpen om mee te doen in de maatschappij. Dit maakt het doorbreken van de problematiek moeilijker. Preventie - het signaleren en bestrijden van risicofactoren en het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen De grotere inzet op preventie sluit goed aan op het principe “Investeren in de voorkant (welzijn) levert winst op aan de achterkant (zorg)” dat in de subregio als leidend principe is vastgelegd. Door subregionaal en lokaal instrumenten, projecten en voorzieningen te ontwikkelen en in te zetten kunnen inwoners die problemen hebben met zelfstandig wonen langer in hun vertrouwde omgeving blijven leven. Hierdoor zullen minder mensen instromen in de regionale voorzieningen voor Maatschappelijke opvang. Bij preventie is het voorkomen van terugval een belangrijk aandachtspunt waarbij de nazorg goed moet aansluiten op de behoeften van de mensen. Het is van belang om nadrukkelijk de relatie te leggen tussen de individuele ondersteuningsvraag en collectieve (voorliggende) voorzieningen, zoals bijvoorbeeld dagvoorzieningen. De vraag die voorligt is: hoe kom je van individuele vraag naar arrangement (individuele aanbod op maat) en van arrangement naar programma (clustering van arrangementen)? Curatieve instrumenten en crisisopvang - het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen In de analysefase is door de maatschappelijk partners aangegeven dat er een gebrek is aan curatieve voorzieningen zoals tijdelijke opvangplekken. Verder zijn er te weinig voorzieningen om aan de voorkant van een crisis te kunnen ingrijpen, waardoor instellingen niet ontlast kunnen worden. Wel weten partners elkaar goed te vinden in crisissituaties. Iedere partner weet wat zijn eigen rol is in een crisis, maar het is juist belangrijk breder te kijken naar de rol van andere partners, zodat de meest adequate ondersteuning kan worden geboden. Van belang is een sluitende keten van zorg te realiseren waarbij er een wisselwerking is tussen preventie en curatief beleid.
Voorstel: instemmen met de subregionale visie Maatschappelijke opvang breed.
3. Uitgangspunten/ basisprincipes In deze paragraaf zijn de uitgangspunten uitgewerkt die het richtinggevende kader vormen voor de beleidsvoornemens. Deze uitgangspunten zijn opgenomen in de startnotitie dan wel vastgesteld bij de analyses van de prestatievelden. !
Zoveel mogelijk subregionaal realiseren van preventieve voorzieningen en daar waar nodig regionaal curatieve instrumenten De inzet lokaal/subregionaal is er vooral op gericht om preventieve instrumenten, zoals ambulante woonbegeleiding, zoveel mogelijk subregionaal te realiseren. Wat instrumenten met een curatief karakter betreft, zoals het creëren van tijdelijke opvangplekken, moeten regionaal afspraken worden gemaakt tussen de centrumgemeente en de andere gemeenten en tussen partners op regionaal niveau. Er moet een goede afstemming zijn over de inzet van de lokale/subregionale instrumenten en de regionale instrumenten. Dit moet niet leiden tot het afschuiven van verantwoordelijkheden waardoor “cliënten” tussen wal en schip zouden vallen. Het moet juist leiden tot een sluitende keten van zorg.
!
Investeren aan de voorkant (welzijn) levert winst op aan de achterkant (zorg) Zoals in de visie is aangegeven zullen inwoners die problemen hebben met zelfstandig wonen langer in hun vertrouwde omgeving blijven leven door subregionaal en lokaal instrumenten in te zetten. Dit zal een
2
preventief effect hebben op de instroom in de regionale voorzieningen voor Maatschappelijke opvang breed. Aandacht voor nazorg zal leiden tot minder terugval. !
Eigen verantwoordelijkheid Bij de doelgroep binnen Maatschappelijke opvang gaat het om kwetsbare personen met vaak langdurige probleemsituaties en waarbij het risico op terugval in probleemgedrag vrij groot is. Er zijn grenzen aan de mate waarin de mensen keuzevrijheid hebben en aangesproken kunnen worden op hun eigen verantwoordelijkheid. Wanneer de mensen een goed toekomstperspectief hebben zal de mate van eigen verantwoordelijkheid die ze kunnen nemen groter worden. Een integrale benadering vanuit de Wmo, WWZ, WWB (Wet Werk en Bijstand) en de WSW (Wet Sociale Werkvoorziening) is nodig om voorzieningen en instrumenten te realiseren waarvan de individuele “cliënt” gebruik kan maken. Aandachtspunt is dat deze voorzieningen laagdrempelig zijn. Inzet van ervaringsdeskundigen kan de drempel voor de doelgroep verlagen.
!
Harmoniseren en uniformeren subregionaal De gemeenten uit de subregio proberen de ontwikkelingen rondom de Wmo zoveel mogelijk subregionaal op te pakken. Het streven is harmoniseren van beleid op subregionaal niveau waarbij maatwerk per gemeente / per dorpskern mogelijk is. Dit betekent dat betreffende Maatschappelijke Opvang subregionaal zoveel mogelijk dezelfde visie, hetzelfde beleid en regievorm wordt gehanteerd en dezelfde instrumenten worden ingezet. Bij dit laatste moet lokaal maatwerk mogelijk blijven.
!
Betaalbaarheid Het uitgangspunt is instrumenten met een preventief karakter zoveel mogelijk subregionaal te ontwikkelen. Het huidige structurele budget wordt afgedragen aan de centrumgemeente. Het ontwikkelen van subregionale en lokale instrumenten zal investeringen vragen. Met de centrumgemeente Venlo en andere partijen zal de mate van medefinanciering bij de ontwikkeling en uitvoering worden afgestemd. Verder zullen nieuwe regionale ontwikkelingen, zoals het project Invoering Ketenzorg en het Veiligheidshuis, investeringen in capaciteit en middelen vragen.
Voorstel: Het voorstel is in te stemmen met de uitgangspunten die het richtinggevende kader voor de beleidsvoornemens vormen.
4. Relatie met andere prestatievelden De samenhang tussen de prestatievelden van de Wmo is groot. Vanuit het perspectief van Maatschappelijke opvang breed is er een sterke samenhang met het prestatieveld Participatie in het bieden van een toekomstperspectief en de ondersteuning die de individuele “cliënt” vraagt. In de uitvoering van het beleidsontwerp van de andere prestatievelden moet rekening worden gehouden met de behoeften van kwetsbare burgers, zodat deze gebruik kunnen (blijven) maken van de dienstverlening, de voorzieningen en instrumenten die er zijn of worden gerealiseerd. Dit geldt niet alleen voor de “cliënt” zelf maar ook voor zijn/haar gezin en omgeving. Vanuit preventieoogpunt ligt er een duidelijke relatie met lokaal gezondheidsbeleid. Het bevorderen van gezond gedrag kan voorkomen dat mensen overmatig gaan drinken of drugs gaan gebruiken en verslaafd raken. 5. Maatschappelijke opvang breed: Regionaal en subregionaal/lokaal In bijlage 2 is een overzicht van de regionale en subregionale regie, ontwikkelingen en subregionale/lokale instrumenten uitgewerkt. 5.1 Regionaal: Van curatief beleid naar preventief beleid Het regionale beleid was lange tijd vooral curatief gericht. De laatste jaren is preventie een steeds belangrijker onderwerp geworden. In de regionale visie op maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg wordt dan ook zwaar ingezet op zowel de preventie van instroom als het bevorderen van uitstroom. Met preventie wordt gedoeld op het snel signaleren en oppakken van marginalisering zodat het afglijden uit de samenleving kan worden tegengegaan en geen gebruik hoeft te worden gemaakt van maatschappelijke opvang. Uitstroom bevorderen vraagt om een persoonsgerichte benadering1 waarbij op individueel cliëntniveau een sluitende keten wordt gerealiseerd, de hulp en opvang op elkaar is afgestemd, en alle inzet 1
Het gaat niet altijd over individuele personen, maar soms ook over gezinnen. In die gevallen is een systeemgerichte benadering nodig (denk bijvoorbeeld aan gevallen van huiselijk geweld).
3
vanaf het begin is gericht op het realiseren van maximaal haalbare zelfredzaamheid. Om deze visie te realiseren heeft de centrumgemeente Venlo het project Invoering Ketenzorg opgezet. In de contourennotitie 2006-2010 (centrumgemeente Venlo) is aangegeven wat dit concreet betekent: ! een vermindering (of afremming van de groei) van de instroom in de maatschappelijke opvang ! een verkorting van de gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang ! een op elkaar afgestemd dienstenpakket. 5.2 Regionale regie Regionaal nemen de subregionale gemeenten nemen deel aan het Regionaal Portefeuillehoudersoverleg Zorg en Welzijn. Daarin koppelt de centrumgemeente Venlo de voortgang en ontwikkelingen terug op gebied van Maatschappelijke Opvang breed. De centrumgemeente Venlo voert namens de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg de regie over de voorzieningen die vallen onder het prestatieveld Maatschappelijke opvang breed. In het kader van de regiefunctie is door de centrumgemeente een Beleids- en Regieoverleg Maatschappelijke opvang breed ingesteld. Het Beleids- en Regieoverleg laat zich ambtelijk adviseren door het Kernoverleg. Naast de Regio NML en de gemeenten Roermond, Venray, Weert en Venlo participeren ook de gemeenten Horst en Helden in dit overleg. Aan de regionale regiefunctie op gebied van Maatschappelijke opvang breed is de afgelopen jaren door de Provincie Limburg aandacht besteed. Het streven van de provincie is het regionale besturingsmodel te vernieuwen met als doel: ! Efficiëntere inzet van budgetten; ! Bevordering ketenkwaliteit; ! Introductie van in buitenland reeds beproefde alternatieven van behandeling. De centrumgemeente ontvangt budget voor het uitvoeren van het beleid en de voorzieningen van de rijksen provinciale overheid, zorgkantoren (AWBZ-gelden) en van de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg. 5.3 Regionale ontwikkelingen Om de doelstellingen die in de contourennotitie zijn genoemd te bereiken heeft de centrumgemeente vanuit haar regiefunctie nieuwe accenten gelegd. Deze hebben geleid tot het uitwerken van het project Invoering Ketenzorg, het ontwikkelen van het Centraal Meld- en Actiepunt en het Veiligheidshuis Noord-Limburg. Project Invoering Ketenzorg De centrumgemeente Venlo heeft een concept plan van aanpak Invoering Ketenzorg opgesteld. Deze aanpak is een groeimodel. Het project bestaat uit drie fasen: een centraal meld- en actiepunt inrichten, een sluitende keten organiseren en het eventueel verbreden van de aanpak. Er is een samenhang met landelijke ontwikkeling Stedelijk Kompas2 dat gericht is op dak- en thuislozen. In het project Invoering Ketenzorg gaat het om personen die altijd een bepaalde vorm van zorg en/of opvang nodig zullen hebben ! in een vorm van (begeleid) zelfstandig wonen of in een woonvorm waar specialistische AWBZ-zorg geboden kan worden en om personen die door een samenloop van omstandigheden slechts een korte periode dakloos zijn. In bijlage 3 zijn de doelgroepen weergegeven. In bijlage 3 zijn verder de zes hoofddoelstellingen opgenomen. Volgens de centrumgemeente kan het nodig zijn om naar aanleiding van het project de bestaande capaciteiten aan opvang en zorg te herschikken of uit te breiden om te komen tot een sluitende ketenaanpak. Vooralsnog is een volgende projectstructuur ingericht om het project Invoering Ketenzorg uit te voeren (zie schema bijlage 4): 1. Een leidende coalitie (LC) bestaande uit: de vier grote gemeenten in de regio (Roermond, Weert, Venray en Venlo), de gemeente Helden, het Zorgkantoor NML en twee vertegenwoordigers van woningcorporaties. De leidende coalitie bepaalt de gezamenlijke visie en ambitie en vertaalt deze in een kerndoelstelling in termen van gewenste maatschappelijke effecten. Deze ambitie en kerndoelstelling vormen de projectopdracht. Een ambtenaar van de centrumgemeente Venlo fungeert als secretaris van de leidende coalitie. De leidende coalitie komt elke drie/vier maanden bijeen.
2
De centrumgemeente Venlo zal, net als andere centrumgemeenten in Nederland, een Stedelijk Kompas ontwikkelen. Dit is een plan van aanpak voor de verbetering van de maatschappelijke opvang (MO). Het Stedelijk Kompas biedt mogelijkheden om extra zorg voor daklozen met een verslaving of psychiatrische stoornis vanuit de AWBZ te financieren. VWS stelt wel als voorwaarde dat, als het om bestaande zorg gaat die nu nog door de gemeente wordt betaald, de gemeente de vrijvallende middelen opnieuw moet aanwenden voor het Stedelijk Kompas. De gemeente moet dus zelf de urgentie voelen, ambitie tonen en visie hebben; de extra middelen uit de AWBZ zijn zogezegd een extra steun in de rug. Om een Stedelijk Kompas op te stellen zijn de inzet en actieve betrokkenheid van het zorgkantoor, de woningcorporaties en de zorgaanbieders noodzakelijk.
4
2. De gemeente Venlo heeft voor de projectleiding het bureau B&A Groep ingehuurd. Daarnaast zal de gemeente Venlo een scheiding gaan aanbrengen in haar ambtelijke dubbelrol, als centrumgemeente enerzijds en als een van de gemeenten in de regio anderzijds. 3. Voor (de begeleiding van) de uitvoering van het project wordt een projectteam ingericht bestaande uit de projectleiding, de leiders van de deelprojecten en enkele ambtenaren van de centrumgemeente. Dit projectteam komt elke twee weken bij elkaar om de voortgang van het project te bespreken en het project operationeel bij te sturen waar nodig. 4. In de aanloop van het project is een Operationele Coalitie gevormd, bestaande uit vertegenwoordigers van betrokken instellingen. Deze operationele coalitie zal in het vervolg van het project fungeren als een klankbordgroep voor het projectteam en de projectleiding. Tijdens regionale discussiebijeenkomsten in januari en februari 2008 heeft de Leidende Coalitie het concept plan van aanpak van het project aan de gemeenten en woningcorporaties in de regio Noord- en MiddenLimburg (regio NML) gepresenteerd. Centraal Meld- en Actiepunt Het centraal meld- en actiepunt (CMA) krijgt een functie in de bundeling van de hulpverlening van diverse instanties. De opzet en ontwikkeling van het CMA is door de centrumgemeente nog niet voorgelegd aan de gemeenten en lokale partners in de regio NML. Het maatschappelijk middenveld in de subregio vond het tijdens de analysefase van het prestatieveld dan ook moeilijk om al uitgangspunten te bepalen. De gemeenteraden en het maatschappelijk middenveld vinden dat de regie en aanpak van probleemsituaties zoveel mogelijk lokaal moet blijven waardoor de betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid blijft bestaan. Een CMA zou ondersteuning en versterking moeten bieden voor lokale voorzieningen. De uitvoering blijft lokaal. Een goed georganiseerd CMA kan de effectiviteit en doelmatigheid van de zorgketen voor kwetsbare mensen verbeteren. Maar uiteindelijk is het CMA niet meer en niet minder dan de eerste schakel in de ketenzorg: de toegang tot de ketenaanpak. Het CMA zal stap voor stap ingericht worden. In bijlage 2 is de planning daarvan opgenomen. De eerste stap is het opstellen van het CMA voor signalen van de politie en woningcorporaties. Daarbij begint men met de uitbouw van het huidige Loket Limburg Noord. Politie en woningcorporaties zijn belangrijk in de hele keten, omdat zij m.n. vroegtijdig signalen oppikken in de samenleving. Dit kunnen gevallen van dreigende huisuitzetting zijn, personen die hun woonomgeving sterk vervuilen, of personen waar de buurt zich zorgen over maakt. Als tweede stap wordt de maatschappelijke opvang aan het CMA gekoppeld, om de instroom en doorstroom in deze voorzieningen te reguleren. Het CMA toetst de instroom, doorstroom en uitstroom voor alle voorzieningen in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, behalve de crisis-, dag- en nachtopvang. Stap 3 (lokale vangnetoverleggen) en stap 4 (koppeling steunpunt huiselijk geweld en de vrouwenopvang) volgen later in 2008. Voor stap 3 geldt dat in een aantal pilots (al doende) nader bepaald zal worden op welke wijze de koppeling tussen de lokale vangnetoverleggen en het centraal meld- en actiepunt het beste vormgegeven kan gaan worden. De laatste stap, de integratie van het steunpunt huiselijk geweld en de koppeling van de vrouwenopvang, zal ook nader worden ingevuld. Veiligheidshuis Noord-Limburg Het Veiligheidshuis Noord-Limburg is op initiatief en onder regie van de gemeente Venlo per 1 januari 2007 van start gegaan. De methodiek van (samen)werken is ook heel interessant voor de overige gemeenten in de politiedistricten Venlo en Venray. Door gezamenlijk op te trekken wordt voorkomen dat de beschikbare capaciteit versnipperd ingezet wordt en kunnen deze gemeenten meer inhoud geven aan de gemeentelijke regierol in de aanpak van overlast en criminaliteit. Onderzocht wordt momenteel of de overige gemeenten per 1 juli 2008 aan kunnen en willen sluiten en onder welke voorwaarden dit gestalte zou moeten krijgen. De kwartiermaker van het Veiligheidshuis heeft hiertoe een startnotitie opgesteld. De gemeente Helden neemt deel aan het ambtelijke overleg betreffende het Veiligheidshuis. Het Veiligheidshuis heeft als doel criminaliteit en overlast te verminderen of te voorkomen. Om dit te realiseren maken ketenpartners binnen het Veiligheidshuis persoonsgerichte afspraken, gericht op het voorkomen van recidive van daders. De meerwaarde van de samenwerking zit vooral in de koppeling van de justitiële casusoverleggen aan de zorgoverleggen. Daarnaast zijn de lijnen tussen de organisaties kort en kan snel tot actie overgegaan worden. Het Veiligheidshuis richt zich vooralsnog op de volgende doelgroepen: ! Jongeren en in het bijzonder minderjarige veel- en meerplegers ! Veel- en meerplegers meerderjarig ! Ex- gedetineerden ! Slachtoffers en daders betrokken bij Huiselijk geweld ! Slachtoffers
5
Partners die structureel aan de overleggen in het Veiligheidshuis deelnemen zijn: Gemeenten in de districten Venlo en Venray (direct of indirect via de coördinerend manager Veiligheidshuis of de kwartiermaker), Politie, Openbaar ministerie, Reclassering Nederland, Bureau Jeugdzorg, GGZ-groep ((justitiële) verslavingszorg, bemoeizorg), Bureau HALT, Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Slachtofferhulp, Mutsaersstichting. Bij specifieke casussen wordt samengewerkt met o.a. maatschappelijke opvang, scholen, algemeen maatschappelijk werk, arbeidsreïntegratiebureaus en de Dienst Justitiële Inrichtingen. Om de samenwerking tussen de partners soepel te laten verlopen worden afspraken gemaakt die in een overeenkomst, statuten, intentieverklaring (afhankelijk van de te kiezen rechtsvorm) worden vastgelegd. Standpunt Maatschappelijk middenveld Vertegenwoordigers van het Maatschappelijk middenveld hebben aangegeven dat ze de bovengenoemde nieuwe ontwikkelingen in eerste aanzet ondersteunen maar wel kritisch blijven volgen. Daarbij zijn de volgende opmerkingen geplaatst: ! De centrumgemeente moet de lokale/subregionale partijen tijdig informeren en betrekken bij de ontwikkelingen. De lokale Netwerkoverleggen Bemoeizorg volgen en bespreken de ontwikkelingen en zullen gevraagd en ongevraagd advies gaan geven aan de centrumgemeente en de subregionale gemeenten; ! Cliëntenorganisaties vanuit de GGZ zijn niet geïnformeerd en betrokken bij de ontwikkelingen. Dit is niet wenselijk. De centrumgemeente moet ervoor zorgdragen dat een vertegenwoordiging van de cliëntenorganisaties bij de ontwikkelingen wordt betrokken; ! Vanuit het Veiligheidshuis moet aandacht zijn voor nazorg. Reclassering heeft daarin een belangrijke functie.
Voorstel: Het voorstel is het project Invoering Ketenzorg, het Centraal Meld- en Actiepunt en het Veiligheidshuis Noord-Limburg in eerste aanzet te ondersteunen maar wel kritisch te volgen.
5.4 Subsidieregelingen AWBZ naar Wmo In het kader van de Wmo zijn een aantal subsidieregelingen uit de AWBZ overgeheveld naar de gemeenten, waaronder CP-GGZ: Collectieve Preventie Geestelijke Gezondheidszorg ten behoeve van het bewust en wegwijs maken van gehele bevolking(sgroepen). De gemeenten in Noord- en Midden-Limburg hebben besloten om de lokale Wmo-middelen centraal in een fonds te brengen. De gemeenten hebben de Regio Noord- en Midden-Limburg opdracht gegeven om subsidieregels op te stellen en het fonds te beheren. Mede ter voorkoming van versnippering en continuïteitsproblemen in het zorgaanbod is het belangrijk dat gemeenten de uitvoering en het beheer van de betreffende regelingen in het overgangsjaar 2007 binnen de door het Rijk gegeven kaders en budgetten gezamenlijk oppakken. In 2008 wordt dit voortgezet. 5.5 Subregionale regie Uitgangspunt is dat de regie en preventieve aanpak van probleemsituaties zoveel mogelijk lokaal moet blijven waardoor de betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid blijft bestaan. Lokaal zijn Netwerkoverleggen Bemoeizorg ingericht waar probleemgevallen op casusniveau worden besproken en afgestemd. In de subregio zijn er drie netwerkoverleggen: Helden-Maasbree, Kessel en Meijel. De lokale opzet maakt dat de betrokkenheid van de partners en verantwoordelijkheid die men neemt zeer groot is. Afstemming tussen de netwerkoverleggen vindt plaats via Bemoeizorg, dus als een probleem zich verplaatst (ook buiten de subregio) zijn de netwerken op de hoogte van de voorgeschiedenis. Er is geen breed overleg subregionaal Maatschappelijke Opvang waar knelpunten en lokale projecten worden besproken en op elkaar worden afgestemd. Een aantal partijen die niet in de netwerkoverleggen zijn betrokken hebben aangegeven dat ze behoefte hebben aan een breed subregionaal overleg. In crisissituaties weten partners elkaar goed te vinden. Iedere partner weet wat zijn eigen rol is in een crisis, maar het is juist belangrijk breder te kijken naar de rol van andere partners, zodat de meest adequate ondersteuning kan worden geboden. In het Centrum voor Jeugd en Gezin kan afstemming plaats gaan vinden over probleemsituaties in gezinnen met kinderen tussen onder andere het Netwerkoverleg Bemoeizorg en het ZAT-overleg. Dit zal nader uitgewerkt worden in het ontwerp van het prestatieveld Jeugd.
Voorstel: Het is van belang dat de regie lokaal op dezelfde wijze wordt gecontinueerd, waardoor de betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid blijft bestaan.
6
5.6 Preventieve instrumenten in de subregio In de afgelopen periode zijn vier projecten met een preventief karakter uitgevoerd op het gebied van Maatschappelijke Opvang breed. Per project wordt de stand van zaken kort toegelicht. De projecten zijn in de bijlagen 5, 6 en 7 uitgebreider toegelicht. Project Steungroep / Welzijn versterkt Dichterbij Het project Steungroep (Welzijn versterkt) is op initatief van Dichterbij gestart en speelt in op de vermaatschappelijking van de zorg. Vijftien cliënten van de Wendel (Dichterbij) vragen ondersteuning bij het wonen in de wijk waarbij rekening wordt gehouden met hun specifieke beperkingen en met hun mogelijkheden. Het doel is dat de cliënten beschikken over een bij hen passend sociaal netwerk waardoor zij indien nodig met gerichte ondersteuning naar tevredenheid wonen in de wijk. Een zogeheten Steungroep. Door samen diensten te ontwikkelen die aansluiten op behoeften van cliënten, en hen en verwanten te ondersteunen bij het voeren van regie over het eigen leven wordt gebouwd aan een maatschappelijk steunsysteem dat mensen met een (verstandelijke) beperking ondersteunt bij het wonen in de wijk. Het project is in 2006 gestart en is medegefinancierd door de Provincie Limburg. Inmiddels zijn er tien vrijwilligers die cliënten ondersteunen bij wonen en vrije tijd, de zogeheten Steungroep. Gedacht kan worden aan samen koken en eten, samen in de tuin werken, deelnemen aan activiteiten in de wijk en activiteiten zoals zwemmen en wandelen. Tijdens een interactieve bijeenkomst op 20 februari 2006 hebben verschillende partijen hun betrokkenheid en participatie aan het project toegezegd. Aansluitend op deze “bottum up” benadering zijn in 2007 initiatieven ontwikkeld om participatie van mensen met een beperking te bevorderen. Hierbij ligt het accent op culturele activiteiten in de wijk en het dorp waarbij mensen met en zonder een beperking elkaar ontmoeten. De naam van dit project is Inloop en ontmoeting. Op basis van de resultaten heeft Dichterbij een projectvoorstel voor de continuering van het project in 2008 geschreven met als doel om een samenhangend programma te ontwikkelen voor mensen met een verstandelijke beperking waardoor zij individuele arrangementen kunnen samenstellen. Een initiatiefgroep van kernpartners begeleidt het project. Verder ondersteunt het lectoraat ‘locale dienstverlening vanuit klantperspectief’ (hoge school Arnhem Nijmegen) dit project. Het project zal deels een antwoord geven op deze koppeling en de vraag: hoe kom je van vraag naar arrangement (individuele aanbod) en van arrangement naar programma (clustering van arrangementen)? Meerdere programma’s vormen een maatschappelijk steunsysteem voor mensen met een verstandelijke beperking. Project Huiselijk geweld Vorkmeer Welzijnsinstelling Vorkmeer heeft in 2006 het project rondom huiselijk geweld opgezet dat zich richt op het oplossen van huiselijk geweld situaties in curatieve zin en op het voorkomen van huiselijk geweld. Allochtone gezinnen en leefverbanden vormen een prioritaire doelgroep binnen het project. Huiselijk geweld is één van de speerpunten in het Lokaal Gezondheidsbeleid van de gemeente Helden. De afgelopen twee jaar is laagdrempelig hulp aan iedereen die slachtoffer of dader is van huiselijk geweld verleent. Verder heeft de projectmedewerker voorlichting gegeven aan diverse professionals en aan alle leraren en leraressen van het VMBO college, derde klassen van het VMBO college en tweede klassen van het Juniorcollege van het Bouwens van der Boije College te Panningen. Daarnaast is voorlichting gegeven aan diverse allochtone lesgroepen en aan vrijwilligers van Vluchtelingen en Opvang Nieuwkomers (VON). Er is een netwerk van ketenpartners opgezet die intensief samenwerken rondom huiselijk geweld. De registratie op het gebied van huiselijk geweld is aangepast. Informatie wordt uitgewisseld met o.a. gemeenteambtenaren en het regionaal Steunpunt Huiselijk Geweld. In 2008 (het 3e en laatste projectjaar) worden alle reeds opgezette taken en activiteiten gecontinueerd en indien nodig verder uitgebouwd. In het voorjaar organiseert de projectmedewerker een discussiebijeenkomst over de continuering van het project. Hiervoor worden alle betrokken partners uitgenodigd. Ter voorbereiding van de discussiebijeenkomst is een kleine klankbordgroep opgericht. Pilotproject Probleembewoners – ambulante woonbegeleiding gemeente Helden Vanuit het Netwerkoverleg Bemoeizorg Helden-Maasbree is aangegeven dat er behoefte is aan ambulante woonbegeleiding. In november 2006 is bij de centrumgemeente Venlo en bij de provincie het projectvoorstel ingediend voor het pilotproject Begeleiding van probleembewoners in de gemeente Helden. Het doel van het project is probleembewoners (en hun gezin) in de gemeente Helden te begeleiden, zodat de probleembewoner op eigen benen kan blijven, in staat is een eigen huishouding te voeren en daartoe
7
sociaal vaardig is. Voor de woonomgeving is het doel het voorkomen en beheersen van overlast en het bevorderen van de leefbaarheid. De deelnemers aan het netwerkoverleg vormen de indicatiecommissie voor de ambulante woonbegeleiding. Binnen de pilot ambulante woonbegeleiding zijn de afgelopen periode acht kandidaten voor ambulante woonbegeleiding aangemeld en/of begeleid. Van de acht trajecten zijn de eerste 5 afgesloten waarvan tenminste 3 trajecten toegeleid zijn naar reguliere zorgtrajecten binnen de hulpverlening. Deze cliënten zijn ondergebracht binnen de verslavingszorg. Twee trajecten zijn geheel positief afgesloten. Twee trajecten zijn nog niet afgerond. Het laatste traject bevindt zich nog in de aanmeldingsfase. De vijf woonbegeleidingstrajecten hebben hun vruchten afgeworpen als het gaat om: ! toeleiding van cliënten met een complexe problematiek naar een passende hulp- en/of zorgverlening; ! laagdrempelige en tijdige begeleiding en het voorkomen van onnodige uithuisplaatsing; ! korte wachttijden voor de zorg; ! inzicht in witte vlekken in de hulpverlening ! samenwerking tussen netwerkpartners De voorlopige conclusie is dat de pilot vanuit woonbegeleidingsoogpunt geslaagd is. Door de vorm van praktische en ambulante woonbegeleiding is er een bijdrage geleverd aan de stabilisatie in het leven van de cliënten. In een aantal trajecten is de overlast deels verminderd. Er zijn een aantal verbeterpunten ofwel aandachtspunten te noemen: ! korte lijnen en aanleveren informatie ! nieuwe producten gezamenlijk ontwikkelen ! continuering ambulante woonbegeleiding en verlenging pilotproject Op de korte termijn zijn er positieve resultaten geboekt. De vraag is echter of deze resultaten zich ook op de langere termijn voortzetten. Het betreft een groep mensen met een complexe problematiek die zich op verschillende terreinen manifesteert. Het is belangrijk om de cliënten in het Netwerkoverleg bemoeizorg Helden-Maasbree te volgen. Binnen de pilot is ruimte voor het begeleiden van 8 trajecten. Deze zijn afgerond of lopen nog. Gezien de besluitvorming betreffende de beleidsvoornemens van Maatschappelijke opvang breed in april plaatsvindt, heeft de gemeente Helden middelen vrijgemaakt om de inzet van ambulante woonbegeleiding uit te breiden en het pilotproject probleembewoners te verlengen tot en met april 2008. In overleg met centrumgemeente wordt de mogelijke medefinanciering afgestemd. Het pilotproject is gericht op de gemeente Helden. De pilot vormt echter de basis om na de evaluatie toe te werken naar een structurele inbedding op subregionaal niveau. Structurele traject- en woonbegeleiding probleembewoners De gemeente Helden is samen met Wonen Helden, Politie NL, GGZ NML aan de slag gegaan met structurele traject/woonbegeleiding. In het kader van de overdracht van het eigendom en beheer van het woonwagencentrum in de gemeente Helden is in de afgelopen periode sterk geïnvesteerd in het herstellen en aanpassen van de fysieke leefomstandigheden op het woonwagencentrum, het handhaven hiervan en het ijken van de regelgeving hieromtrent. Daarbij hebben de bewoners op maat intensieve trajectbegeleiding gekregen vanuit de GGZ. Dit is een voortvarend proces geweest dat zeker zijn vruchten heeft afgeworpen. Daarmee is aan een aantal fysieke voorwaarden voldaan en is er ruimte gekomen om de sociaal maatschappelijke achterstanden die bij de bewoners van het woonwagencentrum voorhanden zijn aan te pakken.
Voorstel: In 2008 worden het Project Steungroep/Welzijn versterkt en het Project Huiselijk geweld in de gemeente Helden gecontinueerd. Op basis van de eindrapportage van het pilot project Probleembewoners in de gemeente Helden worden de mogelijkheden onderzocht om de ambulante woonbegeleiding in 2008 te continueren en subregionaal op te pakken. Op basis van evaluatie worden de mogelijkheden onderzocht om subregionaal structureel capaciteit en middelen vrij te maken voor de projecten Steungroep/Welzijn versterkt en Huiselijk geweld en voor de ambulante en langdurige traject- en woonbegeleiding van probleembewoners
8
5.7 Behoefte aan preventieve en curatieve instrumenten Vanuit Welzijnsinstelling Vorkmeer is aangegeven dat een aantal mensen met verstandelijke beperkingen en mensen met (lichte) psychiatrische beperkingen problemen hebben in het zelfstandig wonen zonder belgeleiding. Als instrument zou hiervoor lichte ondersteuning door een agogisch begeleider kunnen worden ingezet. Escalaties van probleemsituaties kunnen voorkomen worden door het creëren van tijdelijke opvangplekken (´time-out bedden`). Door de maatschappelijk partners is aangegeven dat er een gebrek is aan tijdelijke opvangplekken. Verder zijn er volgens maatschappelijk partners te weinig voorzieningen om aan de voorkant van een crisis te kunnen ingrijpen, waardoor instellingen niet ontlast kunnen worden.
Voorstel: Voor het ontwikkelen van nieuwe preventieve en curatieve instrumenten voor Maatschappelijke opvang breed worden draagvlak en mogelijkheden onderzocht.
6. Financiële paragraaf Regionale voorzieningen De subregionale gemeenten dragen in 2008 een bedrag van € 1,00 per inwoner voor maatschappelijke opvang en € 0,67 per inwoner voor verslavingszorg en bemoeizorg af aan de centrumgemeente. De nieuwe regionale ontwikkelingen, zoals het project Invoering Ketenzorg en het Veiligheidshuis, zullen investeringen in capaciteit en middelen vragen. De gemeente Helden heeft € 10.000 gereserveerd voor de ontwikkelingen betreffende het Veiligheidshuis Noord-Limburg. Subregionale preventieve instrumenten De financiële bijdrage van de gemeente Helden voor het project Huiselijk Geweld is in 2006 voor drie jaar aan de Welzijnsstichting Vorkmeer betaald en daar hoeven in 2008 geen middelen voor vrij te worden gemaakt. De totale projectkosten van het project Steungroep / Welzijn versterkt in 2008 bedraagt € 5.000. Een aantal partijen hebben hun financiële bijdrage toegezegd. In het projectvoorstel is een financiële bijdrage van €1.000 opgenomen van de gemeente Helden. Op korte termijn ligt een collegevoorstel met een positief advies ter besluitvorming voor. De gemeente Helden heeft € 10.000 vrijgemaakt om de inzet van ambulante woonbegeleiding uit te breiden en het pilotproject probleembewoners te verlengen tot en met april 2008. In overleg met de centrumgemeente wordt de mogelijke medefinanciering afgestemd.
Voorstel: Het ontwikkelen van subregionale en lokale instrumenten zal investeringen vragen. Op basis van concrete voorstellen zal de financiële bijdrage van de gemeenten inzichtelijk worden gemaakt en ter besluitvorming aan de colleges en de gemeenteraden worden voorgelegd. Met de centrumgemeente Venlo en andere partijen zal de mate van medefinanciering bij de ontwikkeling en uitvoering worden afgestemd.
7. Beleidsvoornemens 7.1 Beleidsvoornemens korte termijn (2008) Op korte termijn is de aandacht gericht op de volgende beleidsvoornemens: ! De lokale regie op gebied van Maatschappelijke opvang breed vindt plaats in de 3 Netwerkoverleggen Bemoeizorg. Het is van belang dat deze regie op dezelfde wijze wordt gecontinueerd, waardoor de betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid blijft bestaan; ! De lokale Netwerkoverleggen Bemoeizorg volgen en bespreken de regionale en subregionale/lokale ontwikkelingen en zullen gevraagd en ongevraagd advies gaan geven aan de centrumgemeente en de subregionale gemeenten. Partijen die nu niet deelnemen aan het netwerkoverleg hebben de mogelijkheid om op adhoc basis deel te nemen; ! Het project Invoering Ketenzorg, het Centraal Meld- en Actiepunt en het Veiligheidshuis Noord-Limburg worden in eerste aanzet ondersteund maar wel kritisch gevolgd, waarbij het van belang is dat: o de centrumgemeente de lokale/subregionale partijen tijdig informeert en betrekt bij de ontwikkelingen; o de centrumgemeente er zorg voor draagt dat een vertegenwoordiging van de cliëntenorganisaties bij de ontwikkelingen wordt betrokken;
9
er vanuit het Veiligheidshuis aandacht moet zijn voor nazorg. Reclassering heeft daarin een belangrijke functie; In 2008 worden het Project Steungroep/Welzijn versterkt en het Project Huiselijk geweld in de gemeente Helden gecontinueerd; Op basis van de eindrapportage van het pilot project Probleembewoners – ambulante woonbegeleiding in de gemeente Helden worden de mogelijkheden onderzocht om de ambulante woonbegeleiding te continueren en subregionaal op te pakken.
o ! !
7.2 Beleidsvoornemens langere termijn (2009 en verder) Op de langere termijn dient er aandacht te zijn voor de volgende beleidsvoornemens: ! In het kader van de fusie worden de mogelijkheden en het draagvlak onderzocht om een goede invulling te geven aan de netwerkoverlegstructuur in de subregio vanaf 2010, waarbij de betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid voor de lokale situatie gehandhaafd blijft; ! Bij de uitvoering van de beleidsvoornemens worden vertegenwoordigers en ervaringsdeskundigen uit de doelgroep betrokken; ! Op basis van evaluatie worden de mogelijkheden onderzocht om subregionaal structureel capaciteit en middelen vrij te maken voor de projecten Steungroep/Welzijn versterkt en Huiselijk geweld en voor de ambulante en langdurige traject- en woonbegeleiding van probleembewoners; ! Voor het ontwikkelen van nieuwe subregionale/lokale preventieve instrumenten voor Maatschappelijke opvang breed worden draagvlak en mogelijkheden onderzocht. Daarbij is een integrale benadering vanuit de Wmo, WWZ, WWB en de WSW nodig; ! Het ontwikkelen van subregionale en lokale instrumenten zal investeringen vragen. Op basis van concrete voorstellen zal de financiële bijdrage van de gemeenten inzichtelijk worden gemaakt en ter besluitvorming aan de colleges en de gemeenteraden worden voorgelegd. Met de centrumgemeente Venlo en andere partijen zal de mate van medefinanciering bij de ontwikkeling en uitvoering worden afgestemd.
Voorstel: Het voorstel is in te stemmen met de beleidsvoornemens op het gebied van Maatschappelijke opvang breed.
Beslispunten ! instemmen met de subregionale visie Maatschappelijke opvang breed; ! instemmen met de uitgangspunten die het richtinggevende kader voor de beleidsvoornemens vormen; ! kennisnemen van de regionale en subregionale/lokale ontwikkelingen op gebied van Maatschappelijke opvang breed; ! instemmen met de beleidsvoornemens op het gebied van Maatschappelijke opvang breed.
10
Bijlage 1.
Uitgangspunten Maatschappelijke Ondersteuning subregio Helden
In oktober 2005 hebben de gemeenteraden het raadsvoorstel vastgesteld betreffende de Kaderstelling voor het invoeringsproces van de Wmo (Startnotitie). Hierin zijn de volgende negen uitgangspunten benoemd: 1. De invoering van de Wmo wordt subregionaal aangepakt. Gelet op de samenwerking op het gebied van WWZ (Leven in het Dorp), de WVG, Werk & Inkomen (Wet Werk en Bijstand), op welzijnsgebied (bijv. subsidiëring van stichting Vorkmeer) en andere thema´s ligt het zeer voor de hand de implementatie van de WMO samen als subregio Helden op te pakken. Bovendien ben je als subregio een sterkere “speler” indien het bijvoorbeeld gaat om onderhandelingen met welzijns- en zorgaanbieders. Het vorenstaande geldt natuurlijk ook op regionaal niveau (Noord- en Midden-Limburg). Samenwerking op deze schaal kan ook voordelen bieden, bijvoorbeeld met betrekking tot inkoop en indicatiestelling. Verder biedt (sub)regionale samenwerking ook voordelen met betrekking tot de inzet van ambtelijke capaciteit; 2. Het streven is harmoniseren van beleid op subregionaal niveau waarbij maatwerk per gemeente / per dorpskern mogelijk is; 3. De wijze waarop de Wmo wordt ingevuld (kaders beleidsvrijheid gemeenten) en het invoeringsproces wordt vormgegeven is vooral een lokale en subregionale aangelegenheid en daar waar nodig een regionale aangelegenheid op niveau van Noord- en Midden-Limburg; 4. De opgebouwde netwerken en ervaring vanuit WWZ (Leven in het Dorp) worden zoveel mogelijk in tact gehouden, zoals bijvoorbeeld: de Dialoog met de Vrager. Aangezien de Wmo meer is dan alleen Wonen, Welzijn en Zorg wordt eveneens een regiestructuur met betrekking tot Leefbaarheid en Jeugd opgezet; 5. Met de Wmo wordt getracht toe te werken naar een vast beleidsproces met zelfsturing van kernen; 6. Hoogste prioriteit heeft prestatieveld 6 (het verlenen van voorzieningen voor mensen met beperkingen). Na dit prestatieveld komen achtereenvolgens aan de orde het prestatieveld mantelzorg en vrijwilligers, het prestatieveld maatschappelijke opvang, het prestatieveld informatie en advies en het prestatieveld jeugd. Per prestatieveld worden de volgende fasen doorlopen: a. Beleidsanalyse: analyse van bestaand beleid en dienstverlening; b. Beleidsontwerp: opstellen van beleidsontwerpen voor de herijking en harmonisering van beleid; c. Beleidsinvoering: implementatie van de beleidsontwerpen. 7. Het principe “Investeren in de voorkant (welzijn) levert winst op aan de achterkant (zorg)” is leidend. 8. Ambtelijke en bestuurlijke inzet ten behoeve van de invoering van de Wmo wordt niet in kosten vertaald. Elke gemeente pleegt naar rato ambtelijke inzet in het invoeringstraject. Verder zal waarschijnlijk per gemeente een implementatie- en een invoeringsbudget vanuit het Rijk worden toegekend. Gemeenten dienen dan deze budgetten te reserveren voor de Wmo. 9. Gestreefd wordt de uitvoering van de Wmo zoveel mogelijk budgettair neutraal te laten verlopen. Naar verwachting zal dit niet altijd haalbaar zijn. Het hangt mede af van de beleidskeuzes van de gemeenteraden.
11
Bijlage 2. Maatschappelijke opvang breed: Regionaal en subregionaal/lokaal In bijlage 2 is een overzicht van de regionale en subregionale regie, ontwikkelingen en subregionale/lokale instrumenten uitgewerkt. Regie Regionaal
! !
!
!
Van curatief beleid naar preventief beleid Centrumgemeente voert namens de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg de regie over de regionale voorzieningen Centrumgemeente koppelt terug aan gemeenten via Regionaal PHO Zorg en Welzijn Centrumgemeente - Beleids- en Regieoverleg - ambtelijk advies door Kernoverleg (Regio NML,Venlo, Roermond, Venray, Weert, Horst en Helden).
Voorstel !
Geen wijziging
Instrumenten ! ! !
Project Invoering Ketenzorg Centraal Meld- en Actiepunt Veiligheidshuis Noord-Limburg
Voorstel ! !
!
!
!
Subregionaal
! !
Afstemming tussen lokale netwerkoverleggen via Bemoeizorg In kader van fusie mogelijkheden en draagvlak onderzoeken om goede invulling te geven subregionale netwerkoverlegstructuur vanaf 2010, waarbij betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid voor lokale situatie gehandhaafd blijft
!
Geen wijziging
!
Geen preventieve instrumenten subregionaal
!
!
!
!
!
!
in eerste aanzet ondersteunen maar wel kritisch blijven volgen. Centrumgemeente moet lokale/subregionale partijen tijdig informeren en betrekken bij de ontwikkelingen Centrumgemeente moet ervoor zorgdragen dat vertegenwoordiging cliëntenorganisaties wordt betrokken Vanuit Veiligheidshuis aandacht zijn voor nazorg. Reclassering heeft daarin een belangrijke functie De nieuwe regionale ontwikkelingen zullen investeringen in capaciteit en middelen vragen Het ontwikkelen van subregionale en lokale instrumenten zal investeringen vragen. Op basis van concrete voorstellen wordt financiële bijdrage van gemeenten inzichtelijk gemaakt. Met de centrumgemeente Venlo en andere partijen zal de mate van medefinanciering bij de ontwikkeling en uitvoering worden afgestemd. Bij uitvoering beleidsvoornemens vertegenwoordigers en ervaringsdeskundigen uit doelgroep betrekken Voor ontwikkelen nieuwe subregionale/lokale preventieve en instrumenten voor Maatschappelijke opvang breed worden draagvlak en mogelijkheden onderzocht. Daarbij is integrale benadering vanuit Wmo, WWZ, WWB en WSW nodig
12
Regie Lokaal
!
!
!
Uitgangspunt regie en preventieve aanpak zoveel mogelijk lokaal waardoor betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid blijft bestaan Lokaal Netwerkoverleggen Bemoeizorg waar probleemgevallen op casusniveau worden besproken en afgestemd. In subregio drie netwerkoverleggen: Helden-Maasbree, Kessel en Meijel
Voorstel !
!
De lokale Netwerkoverleggen Bemoeizorg volgen en bespreken de ontwikkelingen en zullen gevraagd en ongevraagd advies gaan geven aan de centrumgemeente en de subregionale gemeenten regie lokaal op dezelfde wijze continueren
Instrumenten
Voorstel
Gemeente Helden ! Project Steungroep / Welzijn versterkt Dichterbij ! Project Huiselijk geweld Vorkmeer ! Pilotproject Probleembewoners – ambulante woonbegeleiding gemeente Helden ! Structurele traject- en woonbegeleiding probleembewoners
!
!
!
In 2008 Project Steungroep/Welzijn versterkt en Project Huiselijk geweld gecontinueerd. Op basis eindrapportage pilot project Probleembewoners mogelijkheden onderzoeken in 2008 continueren en subregionaal op te pakken. Op basis evaluatie mogelijkheden onderzoeken om subregionaal structureel capaciteit en middelen vrij te maken voor de projecten Steungroep/Welzijn versterkt en Huiselijk geweld en voor de ambulante en langdurige traject- en woonbegeleiding van probleembewoners
13
Bijlage 3. Doelgroepen en hoofddoelstellingen Invoering Ketenzorg Doelgroepen De keten voor maatschappelijk zorg omvat: I. Preventiegroep: kwetsbare personen die (nog) zelfstandig wonen, maar zoveel problemen hebben (schulden, psychiatrische problemen, verslavingen, vereenzaming, vervuiling zelf en woonomgeving, overlast) dat ze sociaal afglijden en de kans lopen dakloos te worden; II. Dak- en thuislozen: A. Feitelijk daklozen zijn personen die niet beschikken over een eigen woonruimte en voor een slaapplek gedurende de nacht tenminste één nacht (in de maand) waren aangewezen op: buiten slapen, ofwel overnachten in de openlucht en in overdekte openbare ruimten, zoals portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto; binnen slapen in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang, inclusief eendaagse noodopvang; binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie, zonder vooruitzichten op een slaapplek voor de daarop volgende nacht. B. Residentieel daklozen zijn personen die als bewoner staan ingeschreven bij instellingen voor maatschappelijke opvang (internaten en sociale pensions e.d., woonvoorzieningen op basis van particulier initiatief die zich richten op semi-permanente bewoning door daklozen en particuliere commerciële pensions waar voornamelijk daklozen wonen). III. Herstelgroep: kwetsbare personen die vanuit een voorziening voor MO/VO of een zorginstelling weer (begeleid) zelfstandig gaan wonen en aanvullende zorg en ondersteuning nodig hebben om niet opnieuw in sociaal verval te raken. Hoofddoelstellingen Voor het project Invoering Ketenzorg zijn de volgende zes hoofddoelstellingen vastgesteld. Alle doelstellingen, behalve de laatste, komen overeen met de doelstellingen die het ministerie van VWS en de VNG stellen in het kader van het Stedelijk Kompas. Zes hoofddoelstellingen van het project Invoering Ketenzorg De zes hoofddoelstellingen Preventie: Dakloosheid ten gevolge van huisuitzetting komt (vrijwel) niet meer voor. Het aantal huisuitzettingen is in 2010 gedaald tot minder dan 30% van het aantal in 2007.
Preventie: Dakloosheid ten gevolge van detentie komt (vrijwel) niet meer voor. Preventie: Dakloosheid ten gevolge van uitval uit zorginstellingen komt (vrijwel) niet meer voor.
Indicatoren a) Aantal huisuitzettingen bij woningcorporaties in verhouding tot het aantal corporatiewoningen in de gemeente. b) Aantal uithuisgezette personen dat zich meldt bij de Maatschappelijke Opvang binnen een maand na huisuitzetting en in die periode dakloos was. Aantal ex-gedetineerde mensen dat zich na ontslag uit detentie bij de maatschappelijke opvang meldt en dan minstens een maand dakloos is. Aantal mensen dat zich na ontslag uit een zorginstelling bij de maatschappelijke opvang meldt en dan minstens een maand dakloos is.
Trajecten naar uitstroom: 60% van de huidige dak- en thuislozen en 100% van de dak- en thuislozen die er vanaf nu nog bij komen, zijn in 2012 voorzien van inkomen, van structurele vormen van woonvoorzieningen passend bij de betrokken individuen, van niet-vrijblijvende evidence based zorgtrajecten (...) en, voor zover mogelijk, van vormen van werk die haalbaar zijn. Terugdringen van overlast: Bij een groot deel van de doelgroep is het overlastgevende gedrag verminderd (tot 75% van het huidige niveau in 2015).
a) Aantal dak- en thuislozen met een intake en een individueel trajectplan. b) Aantal dak- en thuislozen in eindfase van traject dat voor zover mogelijk is voorzien van: stabiele huisvesting; geregeld inkomen; zorgverzekering; stabiel contact met hulpverlening; vorm van (stabiele) dagbesteding of werk
Aanpak huiselijk geweld: Betrokkenen bij huiselijk geweld weten het Steunpunt Huiselijk Geweld te bereiken (jaarlijkse toename van 4 procentpunten: 2007: 12%; 2008: 16%; 2009: 20%; etc.) en worden snel en goed doorgeleid voor de integrale aanpak (norm: 80%).
a) Aantal betrokkenen (slachtoffers, plegers, betrokkenen en professionals) dat direct contact opneemt met het SHG. b) Aantal doorverwezen cliënten dat binnen 3 werkdagen aan een casemanager is toegewezen.
Aantal strafbare feiten en aantal meldingen overlast door doelgroep.
14
Bijlage 4.
Projectorganisatie Invoering Ketenzorg en fasering invoering Centraal Meld- en Actiepunt Projectorganisatie Invoering Ketenzorg
Fasering invoering Centraal Meld- en Actiepunt
15
Bijlage 5. Project Steungroep / Welzijn versterkt Dichterbij Op initiatief van Dichterbij (voorheen De Wendel) is er gezamenlijk met een aantal partners het project Steungroep (Welzijn versterkt) gestart dat inspeelt op de vermaatschappelijking van de zorg. Vijftien cliënten van de Wendel (Dichterbij) vragen ondersteuning bij het wonen in de wijk waarbij rekening wordt gehouden met hun specifieke beperkingen en met hun mogelijkheden. Het doel is dat de cliënten beschikken over een bij hen passend sociaal netwerk waardoor zij indien nodig met gerichte ondersteuning naar tevredenheid wonen in de wijk. Een zogeheten Steungroep. Door samen diensten te ontwikkelen die aansluiten op behoeften van cliënten, en hen en verwanten te ondersteunen bij het voeren van regie over het eigen leven wordt gebouwd aan een maatschappelijk steunsysteem dat mensen met een (verstandelijke) beperking ondersteunt bij het wonen in de wijk. Het project is in 2006 gestart en is medegefinancierd door de Provincie Limburg. Er zijn tien vrijwilligers die cliënten ondersteunen bij wonen en vrije tijd, de zogeheten Steungroep. Gedacht kan worden aan samen koken en eten, samen in de tuin werken, deelnemen aan activiteiten in de wijk en activiteiten zoals zwemmen en wandelen. Uit gesprekken met cliënten, hun verwanten en de vrijwilligers blijkt dat het wederzijds begrip en acceptatie toeneemt. Verwanten en begeleiding merken de toegevoegde waarde van deze activiteiten bij cliënten; de persoonlijke normale aandacht geeft hen het gevoel erbij te horen, en stimuleert hen vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om de contacten te onderhouden en te verdiepen. Dichterbij ontwikkelt met cliënten een vaardigheidstraining “omgaan met vrije tijd”. Familieleden spelen een doorslaggevende rol bij het leggen van deze betekenisvolle contacten. Samen met een medewerker van Dichterbij hebben zij hiervoor de basis gelegd door contact op te nemen met de buurtvereniging, buren en met medewerkers van het wijkcentrum. De resultaten van de aanpak hebben Dichterbij geïnspireerd om de behoeften van mensen met een beperking als uitgangspunt te nemen, en met vertegenwoordigers van cliënten, verwanten, zorgorganisaties, welzijn, en maatschappelijke instellingen zoals scholen, sociale werkvoorziening, woningbouwvereniging, gemeente en MEE van gedachten te wisselen over het realiseren van de steungroep. Tijdens een interactieve bijeenkomst op 20 februari 2006 hebben verschillende partijen hun betrokkenheid en participatie aan het project toegezegd. Aansluitend op deze “bottum up” benadering is de welzijnstichting Vorkmeer gevraagd om de ervaringen te bespreken met de wijk- en kernteams; daardoor kan een vervolg ontstaan binnen andere wijken. Om stagnatie in het project te voorkomen is daarnaast samenwerking gezocht met ondermeer wijkcentra, de plaatselijke ondernemersvereniging, de Zorgondersteuner en met de Zorggroep Noord Limburg. Gezamenlijk zijn in 2007 initiatieven ontwikkeld om participatie van mensen met een beperking te bevorderen. Hierbij ligt het accent op culturele activiteiten in de wijk en het dorp waarbij mensen met en zonder een beperking elkaar ontmoeten. De naam van dit project is Inloop en ontmoeting. Ook hierbij zijn cliënten, verwanten en vrijwilligers ondersteund en gefaciliteerd door Dichterbij. In september 2007 zijn maatschappelijk partners tijdens een interactieve bijeenkomst geïnformeerd over de resultaten en is gediscussieerd over de continuering van het project in 2008. Op basis daarvan heeft Dichterbij een projectvoorstel geschreven. Het doel is om mensen met een verstandelijke beperking in de subregio, behorend tot de doelgroep3, op 1 januari 2009 te laten beschikken over een samenhangend programma waardoor zij indien nodig met ondersteuning individuele arrangementen kunnen samenstellen. Het samenhangend pakket, vervult de functie van een maatschappelijk steunsysteem4. Een initiatiefgroep van kernpartners begeleidt het project. Verder ondersteunt het lectoraat ‘locale dienstverlening vanuit klantperspectief’ (hoge school Arnhem Nijmegen) dit project. Kenmerkend voor het project is de netwerkbenadering, waarbij naast wonen, welzijn en zorg ook de sociale werkvoorziening, het midden en kleinbedrijf, en het basis- en voortgezet onderwijs aan het netwerk deelnemen. De deelprojecten die ontstaan zijn organisatieoverstijgend, en vragen dus ook om de ruimte om bestaande grenzen te doorkruisen als het resultaat daar om vraagt.
3
Voor de duur van het project gaat het om mensen met een verstandelijke beperking die een dienstverleningovereenkomst hebben met Dichterbij. in de loop van het project zullen ook andere mensen met een verstandelijke beperking, en deelnemende aanbieders in Helden de opgedane inzichten toepassen. 4 “Een maatschappelijk steunsysteem bestaat uit voorzieningen die mensen met een (verstandelijke) beperking in staat stellen te leven, te wonen en te functioneren, in overeenstemming met hun wensen en vermogens. Personen en instellingen maken samenwerkingsafspraken ten einde mensen met een beperking op diverse terreinen de steun te bieden die ze nodig hebben” (bron: thuis in de samenleving, van Zuthem ea, 2002)
16
Het projectplan past in de huidige en de nieuwe visie van Leven in het Dorp WWZ. In de nieuwe visie wordt nadrukkelijk de koppeling van de individuele hulp/ondersteuningsvraag en de collectieve voorzieningen gelegd. Het project zal deels een antwoord geven op deze koppeling en de vraag: hoe kom je van vraag naar arrangement (individuele aanbod) en van arrangement naar programma (clustering van arrangementen)? In de dialoog met de vrager worden vraagpatronen van mensen met een verstandelijke beperking in beeld gebracht. Deze vraagpatronen worden geordend naar en afgestemd op gebieden kwaliteit van bestaan. In samenspraak met individuele vragers wordt een arrangement op maat ontwikkeld. Vraagpatronen en aanbod worden gestandaardiseerd in de vorm van een programma5 dat toepasbaar is om arrangementen op maat te ontwikkelen. Meerdere programma’s vormen een maatschappelijk steunsysteem voor mensen met een verstandelijke beperking.
5
Denk aan een programma voor ouderen met een verstandelijke beperking, of een programma voor jongvolwassenen met een lichte verstandelijke beperking en gedragsproblematiek in relatie tot een psychiatrische stoornis.
17
Bijlage 6. Project Huiselijk geweld Vorkmeer Het project rondom huiselijk geweld is door de Welzijnsinstelling Vorkmeer in 2006 is opgezet, richt zich enerzijds op het oplossen van huiselijk geweld situaties in curatieve zin en anderzijds op het voorkomen van huiselijk geweld. Allochtone gezinnen en leefverbanden vormen een prioritaire doelgroep binnen het project. Huiselijk geweld is één van de speerpunten in het Lokaal Gezondheidsbeleid. De Welzijnsinstelling Vorkmeer heeft in 2006 een project Huiselijk geweld opgezet voor een looptijd van drie jaar. Het project richt zich enerzijds op het oplossen van huiselijk geweld situaties in curatieve zin en anderzijds op het voorkomen van huiselijk geweld (preventie). Allochtone gezinnen en leefverbanden vormen een prioritaire doelgroep binnen het project. Huiselijk geweld is één van de speerpunten in het Lokaal Gezondheidsbeleid. Het project is mede tot stand gekomen door een financiële bijdrage van het Oranje Fonds, de gemeente Helden en de Provincie Limburg. Uit gesprekken met allochtone meisjes en vrouwen blijkt, dat huiselijk geweld in allochtone gezinnen regelmatig voorkomt. In de hulpverlening aan slachtoffers en daders van huiselijk geweld wordt de context van huiselijk geweld (de gezinssituatie) betrokken. Op de tweede plaats beoogt het project een preventieve functie ten aanzien van het voorkomen van huiselijk geweld, door middel van algemene voorlichting, overleg, gerichte informatieverstrekking en het organiseren van preventieve cursorische activiteiten voor risicogroepen en belangstellenden. Op de derde plaats beoogt het project een netwerk van ketenpartners te motiveren en te organiseren om gezamenlijk het probleem huiselijk geweld in de regio aan te pakken. In dit netwerk is het van belang kennis over huiselijk geweld te delen met alle betrokken instanties. Een belangrijk item hierbij is participatie in de overlegstructuur Huiselijk Geweld Noord en Midden Limburg. Op de vierde plaats wordt door middel van registratie inzicht verkregen in het aantal meldingen van huiselijk geweld, als ook de ondernomen activiteiten. In 2006 hebben de projectmedewerker en algemeen maatschappelijk werkers laagdrempelig hulp aan iedereen die slachtoffer of dader is van huiselijk geweld verleent. Verder heeft de projectmedewerker voorlichting gegeven aan diverse professionals. Hierbij kan worden gedacht aan afdeling Algemeen Maatschappelijk Werk, afdeling Sociaal Cultureel Werk, hometeams, netwerkoverleggen Bemoeizorg, Politie, Consultatiebureau, Thuiszorg en gemeenteambtenaren. Aan diverse allochtone lesgroepen van zowel Vorkmeer als Gilde Opleidingen en aan vrijwilligers van Vluchtelingen en Opvang Nieuwkomers (VON) heeft de Projectmedewerker voorlichting gegeven over huiselijk geweld. Er is een start gemaakt met het opzetten van een netwerk van ketenpartners die intensief samenwerken rondom huiselijk geweld situaties. Het doel hiervan is om gestructureerd informatie uit te wisselen in zulke situaties en de samenwerking nauwkeurig op elkaar af te stemmen. Samen wordt bekeken welke acties kunnen worden ondernomen en wie deze uit zal voeren. Ketenpartners zijn onder andere: medewerkers van Vorkmeer (Welzijn, Kinderopvang en Peuterspeelzalen), medewerkers van het Steunpunt Huiselijk Geweld, medewerkers van de Politie, GGZ, RCG Bemoeizorg, huisartsen, fysiotherapeuten, SPV-ers, medewerkers van Thuiszorg en Groene Kruis, JGZ, gemeenteambtenaren, medewerkers van Woningbouw Corporaties in de regio, onderwijzers, etc. De registratie op het gebied van huiselijk geweld is aangepast. Informatie wordt uitgewisseld met o.a. gemeenteambtenaren en het regionaal Steunpunt Huiselijk Geweld. In 2007 is de hulpverlening aan slachtoffers en daders een continu aandachtspunt geweest voor zowel projectmedewerker als betrokken collega’s van het Algemeen Maatschappelijk Werk (verder AMW). Alle aanmeldingen omtrent huiselijk geweld komen terecht bij de projectmedewerker. Er wordt direct hulp ingezet. Cliënten met huiselijk geweld problematiek hebben voorrang op andere cliënten. Bij huiselijk geweld wordt geen wachtlijst gehanteerd. Er wordt naar gestreefd dat zowel de intake als de verdere hulpverlening wordt uitgevoerd door dezelfde hulpverlener. Dit voorkomt dat cliënten hun verhaal meerdere keren moeten vertellen. In het kader van hulpverlening aan daders, die voorheen nauwelijks ontwikkeld was in de subregio Helden, is samenwerking gezocht met de kliniek voor daderhulp “De Horst” in Tegelen. Er melden zich regelmatig daders en (echt)paren bij de WegWijZer of het AMW. Voorlichting aan professionals is tevens een continu aandachtspunt bij de projectmedewerker. De projectmedewerker houdt alle collega’s op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van huiselijk geweld. De projectmedewerker heeft voorlichting over huiselijk geweld gegeven aan alle leraren en leraressen van het VMBO college van het Bouwens van der Boije College (verder BBC) te Panningen. In samenwerking met de jeugdzorgmedewerker van de basiseenheid Politie Helden/Maasbree/Kessel heeft de projectmedewerker voorlichting gegeven aan alle derde klassen van het VMBO college en alle tweede klassen van het Juniorcollege. Onderwerpen tijdens deze voorlichting betroffen: de diversiteit aan vormen van huiselijk geweld, signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld en mogelijke gevolgen van huiselijk geweld. Tevens
18
is er gesproken over de stappen die een leerling kan nemen bij huiselijk geweld en een informatiebulletin uitgedeeld onder de leerlingen. Zo kunnen de leerlingen op verschillende laagdrempelige manieren de projectmedewerker en of de jeugdzorgmedewerker bereiken voor informatie, advies of hulp. Verder zijn een aantal interessante links gericht op jongeren in het bulletin vermeld. De voorlichting aan tweede klassen heeft een structureel karakter: Dit houdt in dat, vanaf 2007, elk schooljaar alle tweede klassen voorlichting zullen krijgen omtrent huiselijk geweld. Deze voorlichting wordt gegeven door de projectmedewerker in samenwerking met de jeugdzorgmedewerker van de politie. Tijdens deze voorlichtingsbijeenkomsten op het BBC is tevens kennis gemaakt met andere medewerkers van het BBC. Denk hierbij aan zorgcoördinatoren, sectorhoofden en counselors. Resultaat van deze kennismaking met betreffende medewerkers is een verbreding van het netwerk. In 2007 heeft in situaties betreffende huiselijk geweld regelmatig overleg en samenwerking plaatsgevonden met betrokken instanties. Buiten deze overlegsituaties zijn een aantal structurele samenwerkingsverbanden ontstaan: Samenwerking met Coördinators Huiselijk Geweld Politie, met Bemoeizorg, Het netwerkoverleg bemoeizorg, met Daderkliniek de Horst, met Steunpunt Huiselijk Geweld Noord en Midden Limburg (SHG), met Bureau Jeugdzorg en Advies en Meldpunt Kindermishandeling, met Home-Start en met GGD Jeugdgezondheidszorg Voorlichting aan allochtonen is een continu aandachtspunt in het project Huiselijk Geweld. Tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten aan de allochtone lesgroepen is gewerkt met de Methodiek Mozaïek die uitgegeven wordt door Transact Utrecht. Deze methodiek is aangekocht door Vorkmeer bij aanvang van het project. Resultaat van de voorlichting is dat de allochtone deelnemers aan de lesgroepen zijn geïnformeerd over huiselijk geweld en in situaties omtrent dit onderwerp weten waar zij terecht kunnen voor hulp. Tevens wordt nauw contact onderhouden met de coördinator van Gilde Opleidingen. Bij voldoende nieuwkomers zullen nieuwe voorlichtingsbijeenkomsten worden gepland. Registratie vindt plaats in het systeem REGAS. In 2007 is het registratiesysteem wederom aangepast en uitgebreid. De informatie van REGAS wordt uitgewisseld met het SHG, om zo onder andere tot inzichten en vergelijking te komen in de regio Noord en Midden Limburg. In 2008 (het 3e en laatste projectjaar) worden alle reeds opgezette taken en activiteiten gecontinueerd en indien nodig verder uitgebouwd. In de Voortgangsrapportage 2007 is in hoofdstuk 5 een aantal initiatieven verder uitgewerkt. In het voorjaar organiseert de projectmedewerker een discussiebijeenkomst over de continuering van het project. Hiervoor worden alle betrokken partners uitgenodigd. Ter voorbereiding van de discussiebijeenkomst is een kleine klankbordgroep opgericht, waarin de projectmedewerker en haar afdelingshoofd, vertegenwoordiger van de politie en de projectleider Zorg en welzijn van de gemeente Helden participeren.
19
Bijlage 7. Tussenevaluatie project probleembewoners Datum: 21-01-2008 Van: Patricia Paffen (GGZ Noord- en Midden-Limburg), Ron Genders (gemeente Helden) namens Projectgroep ambulante woonbegeleiding Probleembewoners Inleiding In de regionale visie op maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg wordt zwaar ingezet op zowel de preventie van instroom als het bevorderen van uitstroom. In de contourennotitie 2006-2010 (centrumgemeente Venlo) is aangegeven wat dit concreet betekent: ! een vermindering (of afremming van de groei) van de instroom in de maatschappelijke opvang ! een verkorting van de gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang ! een op elkaar afgestemd dienstenpakket. Vanuit het Netwerkoverleg Bemoeizorg Helden-Maasbree is aangegeven dat er behoefte is aan ambulante woonbegeleiding. In november 2006 is bij de centrumgemeente Venlo en bij de provincie het projectvoorstel ingediend voor het pilotproject Begeleiding van probleembewoners in de gemeente Helden (zie overige bijlagen). Het doel van het project is probleembewoners (en hun gezin) in de gemeente Helden te begeleiden, zodat de probleembewoner op eigen benen kan blijven, in staat is een eigen huishouding te voeren en daartoe sociaal vaardig is. Voor de woonomgeving is het doel het voorkomen en beheersen van overlast en het bevorderen van de leefbaarheid. Dit project komt tegemoet aan het speerpunt binnen de contourennotitie van de centrumgemeente Venlo betreffende een goede regionale spreiding van het instrument begeleid wonen. De gemeente Venlo heeft haar bijdrage aan het pilotproject toegezegd. De Provincie Limburg heeft de subsidieaanvraag niet gehonoreerd. Aangezien de Provincie Limburg geen financiële bijdrage levert aan het pilotproject is er in mei 2007 een uitvoeringsovereenkomst opgesteld. Hierbij is uitgegaan van 8 trajecten i.p.v. 15 trajecten zoals oorspronkelijk de opzet was in het pilotproject. In het kader van het pilotproject is een uitvoeringsovereenkomst opgesteld door de gemeente en de GGZ Noord- en Midden-Limburg (GGZ NML) (zie overige bijlagen 2). In de overige bijlagen (3) wordt de functie van woonbegeleiders toegelicht. De deelnemers aan het netwerkoverleg vormen de indicatiecommissie voor de ambulante woonbegeleiding. Het netwerkoverleg Bemoeizorg hanteert een protocol voor toelating, aan de hand van de indicatiecriteria voor ambulante woonbegeleiding. Het pilotproject is gericht op de gemeente Helden. De pilot vormt echter de basis om na de evaluatie toe te werken naar een structurele inbedding op subregionaal niveau. Daarmee is ten aanzien van de continuering van het project het werkgebied verbreed. De gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel hebben afgesproken dat het beleid in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) zoveel mogelijk subregionaal geharmoniseerd wordt. De ambulante woonbegeleiding geeft invulling aan het prestatieveld “Maatschappelijke Opvang, Verslavingszorg, Vrouwenopvang, OGGZ en Huiselijk Geweld” binnen de Wmo. Het beleidsontwerp van dit prestatieveld ligt in april 2008 ter besluitvorming van de gemeenteraden voor. Stand van zaken trajecten ambulante woonbegeleiding Binnen de pilot ambulante woonbegeleiding zijn de afgelopen periode acht kandidaten voor ambulante woonbegeleiding aangemeld en/of begeleid, waar de woonbegeleiders van de afdeling Opstapwoningen, divisie Verslavingszorg GGZ NML, flink de schouders onder gezet hebben. Het 20
betreft cliënten die voorheen een punt van aandacht vormden binnen het zogenoemde maandelijkse netwerkoverleg Helden-Maasbree. Van de acht trajecten zijn de eerste 5 afgesloten waarvan tenminste 3 trajecten toegeleid zijn naar reguliere zorgtrajecten binnen de hulpverlening. Deze cliënten zijn ondergebracht binnen de verslavingszorg. Twee trajecten zijn geheel positief afgesloten. Twee trajecten zijn nog niet afgerond. Het laatste traject bevindt zich nog in de aanmeldingsfase. In de bijlage wordt per traject de achtergrond, hulpverleningstraject en het vervolgtraject weergegeven. Vanuit het netwerkoverleg moet de hulpverleningsgeschiedenis nog worden aangeleverd. Voorlopige conclusies De vijf woonbegeleidingstrajecten van tenminste 3 maanden hebben hun vruchten afgeworpen als het gaat om: - Toeleiding van cliënten met een complexe problematiek naar een passende hulp- en/of zorgverlening; door de samenwerking met netwerkpartners; bemoeizorg, woningcorporatie, gemeente, stichting Vorkmeer, zijn een aantal cliënten, die lange tijd tussen wal en schip vielen ofwel uit beeld waren bij de reguliere zorg, gestart met een hulpverleningstraject. - Laagdrempelige en tijdige begeleiding en het voorkomen van onnodige uithuisplaatsing; cliënten ontvangen de begeleiding die zij nodig hebben, in hun eigen thuissituatie. Verschillende reguliere hulpverlenende instellingen hebben niet het aanbod, de tijd, de expertise ofwel de mogelijkheid, om los van elkaar cliënten in complexe situaties thuis te begeleiden. In de dagelijkse praktijk wordt hierdoor nog te vaak, onnodig overgegaan tot een uithuisplaatsing. Doordat er sprake is van een goed verloop en vervolg binnen het uit te zetten traject, worden cliënten niet meer ‘van het kastje naar de muur’ gestuurd. Ambulante woonbegeleiding is daarin een goede oplossing. Binnen de pilot is één mogelijke huisuitzetting voorkomen. Verder zijn twee woningzoekenden die een woningaanbod kregen eerst toegeleid naar een zorgtraject verslavingszorg, alvorens zij zelfstandig zullen gaan wonen (zie bijlage trajecten). - Korte wachttijden voor de zorg; Het betreft een traject met een duur van maximaal drie maanden waarin je snel en doelgericht moet handelen. Na de aanmelding inventariseert de woonbegeleider de hulpvragen en gaat meteen aan de slag. Het betreft een traject op maat i.s.m. andere maatschappelijk partners. Door het inschakelen van ambulante woonbegeleiding is de wachttijd minder dan 14 dagen. - Inzicht in witte vlekken in de hulpverlening; Binnen de pilot zijn er een aantal vragen vanuit bijvoorbeeld de woningcorporatie naar voren gekomen waar de huidige hulpverlening in de subregio niet op inspeelt (zogenaamde witte vlekken), zoals de behoefte aan een HuisOp-Proef- constructie (HOP-constructie). Bij Vorkmeer zijn er vragen binnengekomen voor het begeleiden van mensen met beperkingen die zelfstandig zijn gaan wonen. - Samenwerking tussen netwerkpartners; Het gaat om een uiterst complexe groep burgers. Een groep burgers waarbij een wat andere, in zekere zin, onorthodoxe werkwijze bij gepast is en zelfs vereist. De structuur van werkwijze en doorverwijzing tussen bemoeizorg en woonbegeleiding is in de pilot veelbelovend te noemen. Er is een goede afstemming tussen de professionals en met het netwerkoverleg. In het Netwerkoverleg bemoeizorg HeldenMaasbree worden probleemgevallen op casusniveau besproken en afgestemd. De lokale opzet maakt dat de betrokkenheid van de partners en verantwoordelijkheid die men neemt zeer groot is. De voorlopige conclusie is dat de pilot vanuit woonbegeleidingsoogpunt geslaagd is. Door de vorm van praktische en ambulante woonbegeleiding is er een bijdrage geleverd aan de stabilisatie in het leven van de cliënten. In twee situaties lijkt er zelfs sprake van herstel in handelingscompetentie en woont de cliënt zelfstandig en weet zijn dagelijkse activiteiten zelf vorm te geven. In een aantal situaties is er binnen de pilot sprake van uitbreiding in handelen en is de cliënt geholpen naar een ander besef in leefwijze, de cliënt heeft weer perspectief en bovenal, laat zich hierin begeleiden. 21
In een aantal trajecten is de overlast deels verminderd. Op de korte termijn zijn er positieve resultaten geboekt. De vraag is echter of deze resultaten zich ook op de langere termijn voortzetten. Het betreft een groep mensen met een complexe problematiek die zich op verschillende terreinen manifesteert. Het is belangrijk om de cliënten in het Netwerkoverleg bemoeizorg Helden-Maasbree te volgen na afronding van het woonbegeleidingstraject. Na een half jaar en een jaar worden de resultaten op langere termijn geëvalueerd door het netwerkoverleg. Voorlopige aandachtspunten en aanbevelingen Natuurlijk, zijn er in de afgelopen periode vanuit een aantal samenwerkingervaringen ook een aantal verbeterpunten ofwel aandachtspunten te noemen. Deze worden hieronder uitgewerkt. -
-
-
Korte lijnen en aanleveren informatie; De communicatielijn tussen netwerkpartners is enorm van belang voor het inzetten van acties binnen woonbegeleiding. Korte lijnen en direct contact is hierin een must. Enerzijds is het een taak van de woonbegeleider om deze relevante contacten op te bouwen en te onderhouden maar het vraagt ook om een inzet van de partners. Tussentijdse informatie en nieuwe ontwikkelingen zijn van belang voor woonbegeleiders. Hierop moeten zij voortvaren in hun trajecten. Binnen de pilot zijn deze contacten zeker aanwezig maar deze kunnen altijd beter. Naast het feit dat het werk transparant wordt, bestaat de mogelijkheid voor woonbegeleiding om meer informatie te vergaren. Het komt vaker voor dat eventuele hulpverleningsgeschiedenis of eerdere problematische situaties een punt van aandacht vormen tijdens een traject. In sommige situaties beschikte de woonbegeleider niet over deze informatie waardoor trajecten niet zo snel als wenselijk, verliepen. Een goede overdracht en actieve rol van de woonbegeleider zijn dan ook voorwaarden voor het snel en goed inzetten van acties binnen woonbegeleiding. Rechtstreeks contact tussen woonbegeleider en afzonderlijke partijen is noodzakelijk. Nieuwe producten gezamenlijk ontwikkelen; Binnen de pilot hebben de partners geleerd van een aantal zaken waardoor zij nieuwe producten samen kunnen ontwikkelen die inspelen op de witte vlekken binnen de hulpverlening in de subregio, zoals een HOPconstructie en het begeleiden van mensen met beperkingen die zelfstandig zijn gaan wonen. Continuering ambulante woonbegeleiding en verlenging pilotproject; De leden van de projectgroep vinden dat moet worden ingezet op de ingeslagen weg. De besluitvorming over de continuering en subregionale vormgeving van de ambulante woonbegeleiding ligt in april 2008 voor aan de gemeenteraden binnen het beleidsontwerp van het Prestatieveld Maatschappelijk Opvang breed van de Wmo. Daarin wordt de eindevaluatie van het pilotproject probleembewoners meegenomen. Binnen de pilot is er ruimte voor acht trajecten. De acht trajecten binnen de pilot zijn afgerond of lopende. Dit betekent dat er binnen de pilotmiddelen geen nieuwe trajecten meer kunnen worden opgepakt. In de tussentijd kunnen zich echter probleemsituaties voordoen waar snel en tijdig op moet worden ingegrepen. De netwerkpartners vinden het zeer belangrijk dat er ook in de tussenliggende periode middelen en capaciteit worden vrijgemaakt om ambulante woonbegeleiding te continueren voor trajecten die vanuit het netwerkoverleg geïndiceerd (aangemeld) worden. Dit kan door het uitbreiden van het aantal trajecten en het verlengen van het pilotproject probleembewoners.
Financiële en personele consequenties Vanuit het Netwerkoverleg bemoeizorg Helden-Maasbree is aangegeven dat er in de periode december 2007 – april 2008 voor 4 nieuwe probleembewoners een traject ambulante woonbegeleiding zou moeten worden ingezet. Per traject wordt een kostprijs van € 4.570,00 gehanteerd. De totale uitgaven bedragen € 18.280,00. In overleg met centrumgemeente wordt de mogelijke financiële bijdrage afgestemd. 22
Voorstel Het voorstel is: - Kennis te nemen van de tussenevaluatie - Middelen en capaciteit vrij te maken om de inzet van ambulante woonbegeleiding uit te breiden en het pilotproject probleembewoners te verlengen tot en met april 2008 voor vier trajecten die vanuit het netwerkoverleg geïndiceerd (aangemeld) worden. Projectgroep ambulante woonbegeleiding probleembewoners: ! Ron Genders, gemeente Helden ! Wil van der Coelen, gemeente Helden ! Saskia Schipperheijn, gemeente Helden ! Patricia Paffen, GGZ Noord- en Midden-Limburg ! Theo Theunissen, GGZ Noord- en Midden-Limburg ! Heika Bouwman, Wonen Helden ! Henny van Kempen, Welzijnsstichting Vorkmeer Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met: Ron Genders Projectleider Welzijn en Zorg Regisseur WWZ Leven in het Dorp Gemeente Helden, Postbus 7000, 5980 AA Panningen e-mail:
[email protected], tel.: 077-3066841, fax: 077-3066767
Geit neet besteit neet
23
Bijlage. Overzicht trajecten pilotproject probleembewoners Traj
Aanmeld -datum
Demogr. Omstandigheden
Achterliggende problematiek
Hulpverleningsgeschiedenis
Doorlopen Hulpverleningstraject – acties / overlast
Afmelddatum
Succes
Vervolgtraject
Aandachtspunten traject
1
01-04-07
! Man ! 34 jaar ! alleenstaan d ! thuisloos
! geen werk ! verslavingsprobleme n – cocaïne ! huisvesting – uit thuissituatie gezet – woningzoekend ! financiële problemen ! ontbreken woonvaardigheden
! niet bekend bij ambulante woonbegeleiding – invullen vanuit netwerkoverleg
! terugbrengen verslavinsproblem atiek ! creëren stabiele situatie ! schuldsanering opgestart ! vraagverheldering – wat is het probleem ! trajectplan op maat opgesteld
25-06-07
Deels ! cliënt: is in reguliere zorg. Traject woonbegelei ding zal in proces opnieuw worden meegenome n. ! overlast: bestond uit relationele problematie k en problemen voortvloeien d uit zijn verslavingsp roblematiek. Woningcorp oratie wil hem van dienste zijn maar met voorwaardes
! traject is afgebroken door cliënt zelf ! opname in Verslavingskl iniek Paschalis
Positief: ! Wonen Helden heeft rechtstreeks aanmelding verricht. ! Rechtstreekse terugkoppeling op uitvoerend niveau.
(aanvulling bemoeizorg) .
Negatief: ! Aanlevering gegevens vanuit Netwerkoverleg/ c.q. centraal loket MO naar ambulante Woonbegleiding. ! Terugkoppeling vanuit traject woonbegeleiding naar netwerkoverleg ! Scheiding rol en functie bemoeizorg en woonbegeleiding onduidelijk voor partners. ! Woonbegeleiding participeert niet in netwerkoverleg
24
Traj
Aanmeld -datum
Demogr. Omstandigheden
Achterliggende problematiek
Hulpverleningsgeschiedenis
Doorlopen Hulpverleningstraject – acties / overlast
Afmelddatum
Succes
Vervolgtraject
Aandachtspunten traject
2
29-05-07
! Man ! 45 jaar ! alleenstaan d ! dakloos ! allochtoon
! huisvesting – woningzoekend ! alcoholverslaving ! begripsvermogen erg beperkt ! weinig kennis Nederlandse taal
! divisie verslavingszorg – 10 jaar bekend. ! Verdere informatie niet bekend bij ambulante woonbegeleiding – invullen vanuit netwerkoverleg
! HOP-traject in gang gezet ! Niet haalbaar ! Ambulante verslavingszorg
22-06-07
Deels ! cliënt: is regulier in zorg bij de verslavingsz org. Er is een op maat gesneden traject/behan delplan opgesteld. Zie vervolgtraje ct.
! Na opsporing cliënt, heeft aanmelding in eerste instantie geen doorstart gekregen. Reden: enkel hulpvraag in huisvesting t.a.v. woonbegeleid ing. Er is meer nodig om cliënt te begeleiding in vorm van hop. ! Dus eerst ander traject: Opname Paschalis => Begeleid kamerwonen opstapwoning => HOP-traject
Positief: ! Persoon jarenlang tussen wal en schip – nu in reguliere zorg, daadwerkelijk traject ingezet.
! overlast: Dhr. Is zijn woonruimte verloren door het wegvallen van de persoon waar hij bij inwoonde. Tevens bestonden overlastklac hten uit dezelfde facetten als bij traject 1.
Negatief: ! Persoon had nooit aangemeld mogen worden voor ambulante woonbegeleiding vanuit netwerkoverleg. Cliënt is officeel via centraal loket MO aangemeld voor regulier HOP. ! Persoon had in eerste instantie bij bemoeizorg moeten worden aangemeld.
(aanvulling Bemoeizorg )
25
Traj
Aanmeld -datum
Demogr. Omstandigheden
3
02-07-07
! Man ! 42 jaar ! alleenstaan d
Achterliggende problematiek
! Verslavingspr oblemen – alcohol. ! Financiele problemen. ! Ontbreken woonvaardigheden. ! Overlast
Hulpverleningsgeschiedenis ! Niet bekend bij ambulante woonbegeleiding – invullen vanuit netwerkoverleg.
Doorlopen Hulpverleningstraject – acties / overlast
Afmelddatum
Succes
Vervolgtraject
Aandachtspunten traject
! Een aantal keren huisbezoeken gepleegd om contact te krijgen met cliënt. ! I.s.m. bemoeizorg alternatieve acties bedenken doordat cliënt niet te bereiken was door woonbegeleiding. Bij laatste huisbezoek lagen ruiten uit woning.
12-07-07
Deels ! cliënt: Zie vervolgtraje ct waaruit acties in belang van cliënt staan. ! overlast: ten gevolge van drankgebrui k en het in huis halen van overlast veroorzaken de personen. Overlast werd mede ook veroorzaakt uit financiële problemen.
! I.s.m. bemoeizorg afspraken gemaakt. Vanuit netwerkoverle g worden acties verricht om cliënt deel te laten nemen aan woonbegeleid ingstraject. Na acties, wordt cliënt opnieuw aangemeld bij woonbegeleid ing en zal deze opnieuw starten conform indicatiecriteria. ! Cliënt heeft uiteindelijk zelf traject afgebroken, heeft huur opgezegd van woning . 2e officle aanmelding heeft niet meer plaatsgevonde n. Cliënt uit beeld.
Positief: ! Erg goede samenwerking tussen bemoeizorg en woningcorporatie binnen deze casus..
(aanvulling Bemoeizorg ).
Negatief: ! Ondanks acties en goede afstemming heeft cliënt traject afgebroken.
26
Traj
Aanmeld -datum
4
07-05-07
Demogr. Omstandigheden ! Vrouw ! 32 jaar ! Alleenstaan d, gescheiden met drie kinderen.
Achterliggende problematiek ! Ontbreken van woonvaardigheden, ! Financiele problemen, ! Daginvulling etc.
Hulpverleningsgeschiedenis ! Niet bekend bij ambulante woonbegeleiding – invullen vanuit netwerkoverleg. ! Bewindvoering was reeds opgezet/c.q. toegeleid d.m.v. centraal loket MO.
Doorlopen Hulpverleningstraject – acties / overlast
Afmelddatum
Succes
Vervolgtraject
Aandachtspunten traject
! Aanleren vaardigheden algemeen dagelijkse levensverrichtinge n, ! Hulp verkrijgen in huishouding in vorm van gespecialiseerde thuiszorg (woonbegeleider fungeerde als intermediar). ! Aanleren van budgetteren in de vorm van klapperproject (boekhouding/adm inistratie), ! Toeleiden tot het verkrijgen van dagbesteding, vrijwilligerswerk, ! Structuur aangebracht in levenswijze.
24-09-07
Ja ! cliënt: Zie vervolgtraje ct. ! overlast: vanuit relatieproble men waardoor het voor mevr. moeilijk is zelf structuur en regelmaat aan te brengen binnen haar gezin. Overlast met de buurt speelde hier ook een rol in, vervuiling katten vlooien.
n.v.t. Cliënt woont zelfstandig.
Positief: ! Welslagen traject mede door nauwe samenwerking met gemeente Helden, stichting Vorkmeer en bemoeizorg. ! Cliënt was gemotiveerd voor traject ambulante woonbegeleiding. ! Vanwege de complexe problematiek rond deze casus de vraag naar mogelijkheden te kijken voor structurerende woonbegeleiding. Nu woonbegeleiding een tijd is afgesloten wordt het belang duidelijk om een vinger aan de pols te houden.
(Aanvulling bemoeizorg)
(Aanvulling bemoeizorg).
27
Traj
Aanmeld -datum
Demogr. Omstandigheden
5
07-05-07
! Man ! 41 jaar ! Alleenstaan d, gescheiden.
Achterliggende problematiek ! Zelfstandig wonen, ! Sociale activering
Hulpverleningsgeschiedenis ! Niet bekend bij ambulante woonbegeleiding – invullen vanuit netwerkoverleg. ! Bewindvoering was reeds opgezet/c.q. toegeleid d.m.v. centraal loket MO.
Doorlopen Hulpverleningstraject – acties / overlast
Afmelddatum
Succes
Vervolgtraject
Aandachtspunten traject
! Aanleren van handelingen naar buiten toe. ! Bemiddelen/ c.q. intermediair bij verkrijgen van verblijfsvergunnin g. ! Dagbesteding. ! Aangaan social netwerk/ familiebanden herstellen etc.
17-09-07
Ja ! cliënt: zie vervolgtraje ct. ! overlast: Voornamelij k vanuit verslaving, ook door aanloop en illegale huisvesting van Polen bij dhr thuis. Veel overlast in de buurt. Dhr. Is zijn woning kwijt geraakt.
n.v.t. Cliënt woont zelfstandig.
Positief: ! Welslagen traject mede door nauwe samenwerking met bemoeizorg. ! Cliënt was gemotiveerd voor traject ambulante woonbegeleiding.
(Aanvulling bemoeizorg)
28
Traj
Aanmeld -datum
Demogr. Omstandigheden
6
14-09-07
! Vrouw, ! 28 jaar ! Alleenstaan d
7
10-09-07
! Vrouw, ! 56 jaar ! Alleenstaan d, geschieden met twee kinderen.
Achterliggende problematiek ! Door ouders uit thuissituatie gezet. ! Woont op kamer in centrum Helden. ! Ontbreken van praktische woonvaardigheden en ontwetend bij realiseren van regelzaken. ! Op alle levensgebieden handelingscapaciteit uitbreiden en aantal vaardigheden aanleren. ! Maatschappelijk herstel ! Financien, ! Verloedering in woning, ! Toeleiden naar arbeid (zoon)
Hulpverleningsgeschiedenis ! Niet bekend bij ambulante woonbegeleiding – invullen vanuit netwerkoverleg.
Doorlopen Hulpverleningstraject – acties / overlast
Afmelddatum
Succes
Vervolgtraject
Aandachtspunten traject
! Aanleren van handelingen. ! Traject staat nog in beginfase.
Lopend
Lopend ! cliënt: ! overlast: vanuit gezinsproble matiek. Dochter zou onhandelbaa r zijn en is door ouders op straat gezet.
Lopend
lopend
Lopend
Lopend.
(Aanvulling Bemoeizorg ) Niet bekend bij ambulante woonbegeleiding – invullen vanuit netwerkoverleg
! Aanleren van handelingen. ! Woning reeds opgeschoond. ! Adviseren/onderst eunen en begeleiden
Lopend
Lopend ! cliënt: ! overlast: vervuiling in huis. Ongediertep robleem en een gespannen situatie in de buurt. (Aanvulling Bemoeizorg )
29
Overige bijlagen: ! ! !
Projectplan Pilot Uitvoeringsovereenkomst pilotproject gemeente Helden en GGZ Noord- en Midden-Limburg Toelichting functie ambulante woonbegeleider
Bijlage. Begeleiding van probleembewoners in de gemeente Helden Projectvoorstel Pilotproject 2006-2007 Van: Ron Genders, gemeente Helden, projectleider Wmo/WWZ Datum: 13-11-2006 Doel: Begeleiding van probleembewoners (en hun gezin) in de gemeente Helden, zodat de probleembewoner op eigen benen kan blijven, in staat is een eigen huishouding te voeren en daartoe sociaal vaardig is. Voor de woonomgeving is het doel het voorkomen en beheersen van overlast en het bevorderen van de leefbaarheid. Doelgroep: ! Mensen die problemen hebben met zelfstandig wonen (wel of niet onder begeleiding), met samenleven in een buurt en overlast veroorzaken ! Buurtbewoners van probleembewoners Instrumenten: ! Ambulante woonbegeleiding ! Psychosociale hulpverlening ! Communicatiemiddelen ! Indien nodig: o Vervangende huisvesting voor opvang van probleembewoners o Schuldhulpverlening o Begeleiding naar werk ! Andere instrumenten Uitgangspunten pilotproject: ! Probleembewoners (en hun gezin) komen in aanmerking voor ambulante woonbegeleiding op basis van een indicatie van het Netwerkoverleg Bemoeizorg gemeenten Helden en Maasbree. ! Tijdens het pilotproject worden 15 woonbegeleidingstrajecten gestart. ! Het woonbegeleidingstraject duurt maximaal drie maanden en is ambulant. De begeleider inventariseert wat nodig is om een zo groot mogelijk effect te sorteren. Mocht de duur van drie maanden te kort zijn dan kan de probleembewoner voor een tweede traject van maximaal drie maanden in aanmerking komen. ! Aan het einde van het traject wordt door de begeleider een evaluatierapport opgesteld waarin de resultaten worden vastgelegd en de mate waarin nazorg nodig is en welke disciplines daar een rol in kunnen spelen. Het streven is terugval te voorkomen. ! In principe blijft de probleembewoner wonen in dezelfde woning. Mocht dit om zwaarwegende redenen niet mogelijk zijn dan wordt gezocht naar vervangende huisvesting. Dit kan worden ingevuld door “huur op proef” van een reguliere woning. ! Naast het inrichten van de infrastructuur voor de begeleiding (woonbegeleiding en hulpverlening) en de opvang dienen instrumenten te worden ontwikkeld gericht op een positief leefklimaat voor de probleembewoner en de omgeving waar deze woont (communicatie en sociale infrastructuur). Projectduur: De duur van het pilotproject is december 2006 tot december 2007
Samenwerkende partijen in Pilotproject: Gemeente Helden: regie, bijzondere bijstand, begeleiding naar werk, leefbaarheid stimuleren Wonen Helden: huisvesting en aanverwante zaken, leefbaarheid stimuleren in de directe woonomgeving GGZ-groep Noord- en ambulante woonbegeleiding, psychosociale hulpverlening Midden-Limburg: Welzijnsstichting schuldhulpverlening, psychosociale hulpverlening, leefbaarheid Vorkmeer: bevorderen Projectgroep Probleembewoners: ! R. Genders, gemeente Helden, Regiocoördinator Leven in het Dorp (WWZ) (Voorzitter) ! S. Schipperheijn, gemeente Helden, Beleidsmedewerkster afdeling Werk en Inkomen ! H. Bouwman, Wonen Helden, Hoofd Woondiensten ! T. Theunissen, GGZ-groep Noord- en Midden-Limburg, Coördinator Bemoeizorg ! H. van Kempen, Welzijnsstichting Vorkmeer, Manager Verder kunnen op adhoc basis andere deskundigen deelnemen. De projectgroep: ! stelt een communicatiestrategie op ! voert iedere twee maanden overleg ! bespreekt de lopende trajecten ! verricht na zes maanden een tussenevaluatie ! evalueert het pilotproject na 12 maanden ! brengt op basis van de eindevaluatie een advies uit aan de financiers, samenwerkende partijen en (sub)regionale overlegorganen (Sub)regionale overlegorganen: ! Netwerkoverleg Bemoeizorg gemeenten Helden en Maasbree bestaande uit: gemeenten Helden en Maasbree, Wonen Helden, Politie NL, GGZ-groep NML, Vorkmeer ! Subregionaal Wethoudersoverleg / Projectgroep Leven in het Dorp ! Subregionale Ambtelijke Projectgroep Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo/WWZ) ! Subregionaal Adviesplatform Maatschappelijke Ondersteuning Cliëntenorganisaties ! Subregionale Raadscommissie Maatschappelijke Ondersteuning ! Kernoverleg MOVOVZ Regio Noord- en Midden-Limburg Beleidskaders: ! Maatschappelijke opvang, verslavingszorg ! Welzijn, maatschappelijk werk, schuldhulpverlening ! Sociale zaken, Wet Werk en Bijstand (WWB) ! Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), Wonen-Welzijn-Zorg (Leven in het Dorp) ! Volksgezondheid, Lokaal Gezondheidsbeleid ! Lokaal sociaal beleid, leefbaarheid ! Volkshuisvesting ! Openbare orde en veiligheid, Justitie
Tijdspad: Acties Projectvoorstel indienen bij de Provincie Limburg en Centrumgemeente Venlo Besluitvorming Besluitvorming Start pilotproject 2006 – 2007 Tussenevaluatie project Evaluatie project en advisering Besluitvorming continuering ambulante woonbegeleiding (afhankelijk van evaluatie) Financieel kader: Uitgaven: Ambulante Woonbegeleiding: Communicatie: Personele inzet Onvoorzien: Totaal:
Wie R. Genders
Wanneer november 2006
Provincie Limburg en Centrumgemeente Venlo samenwerkende partijen samenwerkende partijen projectgroep projectgroep samenwerkende partijen en financiers
november 2006 november 2006 december 2006 mei 2006 december 2007 januari 2008
€ 68.550 (Gemiddeld € 4.570 per traject, 15 trajecten) € 10.000 * PM (Reguliere inzet van personeel) € 1.450 € 80.000
* Noot: Inschatting, middelen voor de communicatie worden ingezet op basis van de nog op te stellen communicatiestrategie
Inkomsten: Het pilotproject wordt gefinancierd door de volgende partijen: Gemeente Helden: € 20.000 (Gereserveerd budget Lokaal Gezondheidsbeleid 2006) Provincie Limburg: € 40.000 (Gereserveerd budget Leven in het Dorp) Centrumgemeente Venlo: € 20.000 (Projectbudget MOVOVZ regio Noord- en MiddenLimburg) Samenwerkende partijen: PM (Reguliere inzet van personeel) Wonen Helden PM ** € 80.000 Totaal: ** Noot: Wonen Helden heeft toegezegd € 55.397,00 uit het Fonds Leefbaarheid aan de procesondersteuning van Leven in het Dorp bij te dragen onder de voorwaarde dat de resterende gereserveerde middelen van de provincie (€ 55.397,00) in een project wordt geïnvesteerd waarin Wonen Helden participeert. Dit is het pilotproject Probleembewoners.
Overwegingen: ! Bij brief van 29 maart 2004, kenmerk 2004/20422 ISA/0400594, is door de Provincie Limburg een subsidie toegekend van maximaal € 55.397,00 ten behoeve van het project “opvang en begeleiding van probleemhuurders in de gemeenten Helden en Maasbree”. ! Bij brief van 6 juni 2006, kenmerk 2006/24917 25355, heeft de Provincie Limburg verzocht om documenten op basis waarvan de provinciale subsidie definitief kan worden vastgesteld. ! Bij brief van 4 juli 2006 heeft de gemeente Helden verzocht om uitstel om de afrekening van het project in te dienen. ! Bij brief van 12 oktober 2006 heeft de gemeente Venlo aangegeven dat de uiterste inleverdatum voor nieuwe initiatieven en aanvragen op het gebied van Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg voor 2007 is vastgesteld op 15 november 2006.
! !
!
!
!
!
! !
De inschatting van het netwerkoverleg is dat de groep probleembewoners uit ongeveer 10 tot 15 huishoudens (trajecten) bestaat. De gemeente Helden is samen met Wonen Helden, Politie NL, GGZ NML aan de slag gegaan met een aanpak voor de meer structurele trajectbegeleiding. In het kader van de overdracht van het eigendom en beheer van het woonwagencentrum aan de Molenheg is in de afgelopen periode sterk geïnvesteerd in het herstellen en aanpassen van de fysieke leefomstandigheden op het woonwagencentrum, het handhaven van de hiervan en het ijken van de regelgeving hieromtrent. Dit is een voortvarend proces geweest dat zeker zijn vruchten heeft afgeworpen. Daarmee is aan een aantal fysieke randvoorwaarden voldaan en is er ruimte gekomen om de sociaal maatschappelijke achterstanden die bij de woonwagenbewoners aan de Molenheg voorhanden zijn aan te pakken. De ambulante en structurele begeleiding geeft invulling aan het prestatieveld “Maatschappelijke Opvang, Verslavingszorg, Vrouwenopvang, OGGZ en Huiselijk Geweld” binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Huiselijk geweld is een thema waarop de gemeente binnen dit prestatieveld beleid dient te formuleren. Huiselijk geweld is één van de speerpunten in het Lokaal Gezondheidsbeleid. Het Lokaal Gezondheidsbeleid is in mei 2005 vastgesteld door de gemeenteraad. Welzijnsinstelling Vorkmeer heeft een projectvoorstel rondom Huiselijk geweld ingediend in het Oranjefonds. De subsidieaanvraag is gehonoreerd. De gemeente Helden en Vorkmeer zorgen voor de cofinanciering van dit project. De projectduur is drie jaar. Het project richt zich allereerst op slachtoffers en veroorzakers van huiselijk geweld met als doel om huiselijk geweld situaties op te lossen en in de toekomst te voorkomen. Allochtone gezinnen en leefverbanden vormen een prioritaire doelgroep binnen het project. In maart 2006 is door de gemeente Venlo het Contouren Programma Maatschappelijke opvang, Vrouwenopvang en Verslavingszorg, Speerpunten 2006 – 2010, opgesteld. In de visie op maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg wordt zwaar ingezet op zowel de preventie van instroom als het bevorderen van uitstroom. In de Regio Noord- en Midden-Limburg zijn twee subregio´s als witte vlekken aan te merken wat betreft begeleid wonen, waaronder de subregio Helden, Kessel, Maasbree en Meijel. In de notitie is aangegeven dat, ervan uitgaande dat een regionale spreiding van begeleid wonen gewenst is, zal worden nagegaan of er behoefte bestaat aan het opzetten van begeleid wonen in deze gebieden. De verwachting is dat door de extramuralisering en deconcentratie van zorginstellingen (AWBZ-breed) de groep probleembewoners zal toenemen. In Horst en Venray lopen succesvolle voorbeeldprojecten.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Ron Genders Projectleider Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo/WWZ) Regiocoördinator Leven in het dorp Gemeente Helden, Postbus 7000, 5980 AA Panningen Tel.: 077-306 6841, E-mail:
[email protected]
Bijlage. Uitvoeringsovereenkomst pilotproject
Uitvoeringsovereenkomst Pilotproject begeleiding van Probleembewoners in de gemeente Helden
mei 2007
Uitvoeringsovereenkomst Pilotproject begeleiding van probleembewoners in de gemeente Helden d.d. mei 2007
Deelnemende partijen: Gemeente Helden, gevestigd te Panningen, te dezen vertegenwoordigd door dhr. M.J.H. Vestjens, burgemeester, hierna te noemen de gemeente En GGZ Noord- en Midden Limburg, divisie Verslavingszorg/korsakov, gevestigd te Venray, vertegenwoordigd door Dhr. drs. G. Th. J. M. Derks, lid Raad van Bestuur, hierna te noemen de GGZ NML
Doel van deze overeenkomst: Partijen komen overeen samen te werken om in de gemeente Helden een pilotproject ambulante woonbegeleiding te realiseren voor de duur van één jaar (december 2006 – december 2007). Ambulante woonbegeleiding is een onderdeel van een sluitend netwerk van voorzieningen voor ‘probleembewoners’. De begeleiding bestaat uit ambulante woonbegeleiding aan probleembewoners, hierna te noemen de deelnemers. Dit contract betreft alle mensen die problemen hebben met zelfstandig wonen (wel of niet onder begeleiding), met samenleven in een buurt en overlast veroorzaken. Partijen willen door hun inzet voor het pilotproject probleembewoners, ambulante woonbegeleiding: ! probleembewoners (en hun gezin) in de gemeente Helden begeleiden, zodat de probleembewoner op eigen benen kan blijven, in staat is een eigen huishouding te voeren en daartoe sociaal vaardig is; ! het voorkomen en beheersen van overlast voor de woonomgeving en het bevorderen van de leefbaarheid; ! bijdragen aan de doelstelling van Leven in het Dorp dat mensen langer in hun eigen vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen; ! toewerken naar een dekkend netwerk van ambulante woonbegeleiding in de regio Helden, Kessel, Maasbree en Meijel; ! een bijdrage leveren aan de speerpunten van het Contouren Programma Maatschappelijke opvang, Vrouwenopvang en Verslavingszorg, Speerpunten 2006 – 2010 van de centrumgemeente Venlo (maart 2006). In deze notitie is de regio Helden als witte vlek benoemd; ! invulling geven aan de prestatievelden Maatschappelijke opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) en Ambulante verslavingszorg in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo).
Concreet willen beide partijen met ambulante woonbegeleiding de volgende doelen realiseren: 36
! !
!
Het toeleiden van 8 trajecten naar ambulante woonbegeleiding. Dit binnen een termijn van één jaar; Bij de Provincie Limburg is een subsidieaanvraag ingediend voor cofinanciering van de pilot. Mocht de subsidie gehonoreerd worden dan kan het aantal trajecten uitgebreid worden tot maximaal 15 trajecten; Terugval voorkomen. Aan het einde van het traject wordt door de begeleider een evaluatierapport opgesteld waarin de resultaten worden vastgelegd en de mate waarin nazorg of structurele begeleiding nodig is en welke disciplines daar een rol in kunnen spelen.
Instrumenten Tijdens de pilot worden de volgende instrumenten ingezet: ! Ambulante woonbegeleiding ! Psychosociale hulpverlening ! Communicatiemiddelen ! Indien nodig: o Vervangende huisvesting voor opvang van probleembewoners o Schuldhulpverlening o Begeleiding naar werk o Toeleiding naar reguliere hulpverlening. o Andere instrumenten In principe blijft de probleembewoner wonen in dezelfde woning. Mocht dit om zwaarwegende redenen niet mogelijk zijn dan wordt gezocht naar vervangende huisvesting. Dit kan worden ingevuld door “huur op proef” van een reguliere woning. Naast het inrichten van de infrastructuur voor de begeleiding (woonbegeleiding en hulpverlening) en de opvang dienen instrumenten te worden ontwikkeld gericht op een positief leefklimaat voor de probleembewoner en de omgeving waar deze woont (communicatie en sociale infrastructuur) Indicatiestelling: De deelnemers aan het netwerk Bemoeizorg vormen de indicatiecommissie voor de ambulante woonbegeleiding. Het netwerk Bemoeizorg hanteert een protocol voor toelating, aan de hand van de indicatiecriteria voor ambulante woonbegeleiding. In bijlage 1 zijn de indicatiecriteria ambulante woonbegeleiding opgenomen. Het netwerk Bemoeizorg consulteert bij de toelating zonodig andere partijen, die zij deskundig acht. Opname in contract ambulante woonbegeleiding: Als de GGZ NML, divisie Verslavingszorg ernstige bezwaren heeft tegen het bieden van ambulante woonbegeleiding van bepaalde deelnemers/kandidaten overlegt zij hierover met de deelnemende partijen van het netwerk Bemoeizorg. GGZ NML, divisie Verslavingszorg kan in overleg met deze partijen besluiten een kandidaat/deelnemer niet of niet meer toe te laten tot de ambulante woonbegeleiding. Bijv. indien een deelnemer niet/niet meer voldoet aan de indicatiecriteria. In bijlage 1 zijn de contra indicaties opgenomen. De contra indicaties tijdens een ingezet woonbegeleidingstraject leiden tot onmiddellijke beëindiging van de hulpverleningsovereenkomst.
Aantal trajecten: Het aantal trajecten binnen deze pilot is vastgesteld op minimaal 8 trajecten en maximaal 15 trajecten binnen de termijn van één jaar (december 2006 – december 2007). Één traject heeft een duur van maximaal drie maanden. De begeleider inventariseert wat nodig is om een zo groot mogelijk effect te sorteren. Mocht de duur van drie maanden te kort zijn dan kan de probleembewoner voor een tweede traject van maximaal drie maanden in aanmerking komen na positieve indicering door het Netwerkoverleg Bemoeizorg. 37
De rechtstreekse toeleiding van deze trajecten wordt verzorgd door de partner Bemoeizorg, GGZ NML. Indien een traject van start gaat, zullen ambulant woonbegeleiders ad-hoc contacten onderhouden met de betreffende netwerkpartners. Netwerkpartners en ambulant woonbegeleiders zullen wederzijds zaken terugkoppelen waardoor optimale samenwerking en ‘zorg op maat’ mogelijk is. Mocht uit de evaluatie blijken dat nazorg of structurele begeleiding nodig is dan wordt de deelnemer doorgeleid naar de disciplines die daarin een rol kunnen spelen. De toeleiding gebeurt door het Team ambulante woonbegeleiding in overleg met netwerkpartners. Deelname overleg: Ambulante woonbegeleiding neemt zitting in de projectgroep probleembewoners. Op deze wijze kan goede communicatie plaatsvinden en indien nodig tijdige bijstelling. Evaluatie van ambulante woonbegeleiding vindt plaats binnen de projectgroep. Reikwijdte, duur en afspraken: De overeenkomst tussen genoemde partijen geldt voor een periode van één jaar. Na december 2007 kunnen de partijen de overeenkomst voor (on-)bepaalde tijd verlengen. De partijen moeten daartoe ieder een positief besluit nemen. De partijen zullen hiertoe overleggen. Het besluit zullen partijen baseren op een evaluatie van de ambulante woonbegeleiding De gemeente en de GGZ NML kunnen deze overeenkomst tussentijds wijzigen met instemming van allebei de partijen. Deze overeenkomst staat open voor toetreding van andere partijen. Partijen beslissen gezamenlijk over daadwerkelijke toetreding. De projectgroep brengt op basis van de eindevaluatie een advies uit aan de financiers, samenwerkende partijen en (sub)regionale overlegorganen. Het streven toe te werken naar een dekkend netwerk van ambulante woonbegeleiding in de regio Helden, Kessel, Maasbree en Meijel. De geldelijke bijdrage voor 8 trajecten wordt verzorgd door de gemeente Helden. Verloop: ! Voorafgaande ontvangt de GGZ NML een voorschot van 25% voor de in te zetten trajecten ambulante woonbegeleiding; ! In de maand september 2007 zal de GGZ NML een tweede geldelijke bijdrage ontvangen van 50%; ! In december 2007 zal de GGZ NML de resterende geldelijke bijdrage van 25% ontvangen in het kader van het pilotproject probleemhuurders, ambulante woonbegeleiding. ! In totaal gaat het om € 36.560 waarin de begeleiding van 8 trajecten wordt gerealiseerd en waarbij een kostprijs van € 4.570 per traject wordt gehanteerd, Mocht de subsidie door de Provincie Limburg worden gehonoreerd dan kan het aantal trajecten uitgebreid worden tot maximaal 15 trajecten.
Overige bepalingen: Eventuele aanvullende overeenkomsten die partijen binnen dit pilotproject ambulante woonbegeleiding voor probleembewoners willen hanteren, worden ter kennisname voorgelegd aan 38
de overige partijen. Aanvullende overeenkomsten worden als bijlage aan deze uitvoeringsovereenkomst toegevoegd. Partijen zullen bij de uitwisseling van informatie uiterste zorgvuldigheid betrachten. Partijen overleggen vooraf over publieke uitingen/communicatie met betrekking tot de ambulante woonbegeleiding en de uitvoering daarvan in de gemeente Helden. Partijen spannen zich in om andere onderdelen van het sluitend vangnet voor ‘probleembewoners’ in gemeente Helden te helpen realiseren. Aldus overeengekomen te Venray, mei 2007
Gemeente Helden dhr M.J.H. Vestjens Burgemeester
GGZ Noord- en Midden Limburg Dhr. drs. G. Th. J. M. Derks Lid Raad van Bestuur
---------------------------------------
---------------------------------------
39
Bijlage. Indicatiecriteria en contra indicaties ambulante woonbegeleiding Indicatiecriteria ambulante woonbegeleiding: ! De persoon dient afkomstig te zijn uit een van de deelnemende gemeente; Helden. ! Instroom traject vindt plaats na positieve indicering van het team woonbegeleiders. ! Bij persoon dient motivatie tot deelname traject aanwezig te zijn. ! Er dient een hulpvraag aanwezig te zijn op verschillende leefgebieden (wonen, werken, relaties aangaan en/of onderhouden etc). ! Traject ambulante woonbegeleiding is voor een periode van maximaal 3 maanden. ! Trajectdeelname is mogelijk voor personen vanaf 18 jaar. Contra indicaties ambulante woonbegeleiding: ! Uitstaande gevangenisstraf. ! Fysiek gevaar voor de betrokkenen en/of omgeving. ! Crimineel gedrag. ! Er is binnen de gestelde woonbegeleidingstermijn geen vooruitzicht op resocialisatie te verwachten. ! De persoon dient zich te laten begeleiden. Op het moment dat begeleiding gemijd wordt zal het ambulante woonbegeleidingstraject (tussentijds) worden beëindigd. ! Ernstige psychiatrische problematiek. Bovenstaande contra indicaties tijdens een ingezet woonbegeleidingstraject leiden tot onmiddellijke beëindiging van de hulpverleningsovereenkomst.
40
Bijlage. Toelichting functie ambulant woonbegeleider Een woonbegeleider is iemand die praktische ondersteuning levert en die behoeftes van de cliënt die hij zelf niet optimaal of helemaal niet kan vervullen, zowel op sociaal gebied als maatschappelijk gebied, onderhoudend, maar ook heel praktisch gezien ondersteunend naar buiten toe in huishouding, in algehele kleur, in het hele leven van deze cliënt ondersteunt. Een woonbegeleider begeleidt de cliënt op vele gebieden, in het alledaagse leven in onze maatschappij. De woonbegeleider kan de cliënt op vele gebieden begeleiden. De cliënt komt met een specifieke hulpvraag. De woonbegeleider dient de cliënt te informeren, adviseren, indien nodig als intermediair te fungeren, handelingen aanleren, etc. Het is de uiteindelijke taak van de woonbegeleider om hen deze zaken opnieuw vaardig te maken of hun handelingscompetentie dusdanig uit te breiden. Verder is het een van de taken van de woonbegeleiders dat zij praktische en nodige ondersteuning opzetten en onderhouden met hulpverlenende instanties (netwerkpartners), te weten; gemeente, politie, woningcorporatie, maatschappelijk werk en bemoeizorg. Het is van belang dat de woonbegeleiders goede contacten en een goede samenwerking hebben met hun netwerkpartners, zodat er een specifieke begeleiding kan worden geboden, aan de problemen die cliënten ondervinden. Om een woonbegeleidingstraject te laten slagen is het van belang dat er een goede communicatielijn bestaat, zowel op operationeel (uitvoerend) als op tactisch niveau. Het uiteindelijke doel van ambulante woonbegeleiding: het bieden van begeleiding aan de cliënt om hem weer op een voor hemzelf en zijn omgeving maatschappelijk aanvaardbaar niveau te laten functioneren. Doelgroep kandidaten ambulante woonbegeleiding: De woonbegeleider begeleidt cliënten met psychische, sociaal maatschappelijke en/of (chronische) verslavingsproblematiek, in hun thuissituatie. Indien er sprake is van ernstige problematiek en een behandeling is vereist c.q. mogelijk, i.s.m. een woonbegeleidingstraject, leidt de woonbegeleider de cliënt toe, naar reguliere hulpverlening, mits de situatie hier om vraagt. Alleen in een noodsituatie en ambulante begeleiding lijkt niet voldoende te zijn, wordt uitgeweken naar een zogenoemde hopconstructie. Een hop- constructie ofwel hop- traject bevat een ‘laatste kans’ voor een kandidaat en kan eenmalig doorlopen worden.
41