Langdurige GGZ & Maatschappelijke Opvang AWBZInkoopbeleid2014
www.vgz-zorgkantoren.nl VGZ Zorgkantoor BV, KvK 09167532, gevestigd te Nijmegen, Univé Zorgkantoor BV, KvK 37122493, gevestigd te Alkmaar en Trias Zorgkantoor BV, KvK 11068018, gevestigd te Gorinchem vormen samen de Zorgkantoren Coöperatie VGZ. Zorgkantoren Coöperatie VGZ is een handelsnaam voor VGZ Zorgkantoor BV, Univé Zorgkantoor BV en Trias Zorgkantoor BV samen.
Inhoudsopgave 1
1. Inleiding ............................................................................................................................................. 3 2. Visie op GGZ....................................................................................................................................... 4 2.1 Ambulantisering van de GGZ ............................................................................................................ 4 3. Inkoop Langdurige GGZ vanuit AWBZ............................................................................................... 6 3.1 Inkoop intramurale GGZ-zorg ........................................................................................................... 6 3.2 Dagbesteding bij verblijf ................................................................................................................... 9 3.3 E-health in de GGZ .......................................................................................................................... 9 4. Maatschappelijke Opvang ............................................................................................................... 11 4.1 Uitgangspunt inkoop MO: preventie en uitstroom bevorderen............................................................. 11
1. Inleiding De gehele GGZ-sector staat de komende jaren voor enorme uitdagingen. Zo hebben de maatregelen uit het regeerakkoord en het bestuurlijke akkoord GGZ een forse impact, maar ook maatschappelijke trends en ontwikkelingen vergen de GGZ om te veranderen. Coöperatie VGZ is van mening dat deze uitdagingen alleen het hoofd geboden kunnen worden wanneer zorgaanbieders, zorgkantoor, zorgverzekeraars, gemeenten en belangenorganisaties samenwerken vanuit een gezamenlijke visie. Hieronder staan enkele van de belangrijkste beleidsvoornemens voor 2013-2020: Ambulantisering en afbouw klinische capaciteit (AWBZ én ZVW) Afschaffing van het representatiemodel (ZVW) Volledige inkoop GGZ voor eigen verzekerden (ZVW) Overgang naar DBC bekostiging (Prestatiebekostiging) (ZVW) Invoering basis/ generalistische GGZ (ZVW) Afspraken rond het volledig afschaffen van de ex-post risicoverevening voor zorgverzekeraars per 2017. Dit betekent dat zorgverzekeraars vanaf 2017 volledig risico lopen op de GGZ-kosten in de Zorgverzekeringswet (ZVW). Overhevelingen Jeugd GGZ naar gemeenten in 2015. Zorgverzekeraars zijn vanaf 2015 verantwoordelijk voor de gehele GGZ. De huidige intramurale GGZ in de AWBZ wordt per 2015 overgeheveld naar de ZVW. Dit vergt vervanging van de kostenverevening achteraf door een goede vereveningssystematiek vooraf, een deugdelijke productstructuur en een goede kwaliteitsmeting. (AWBZ én ZVW) Stringenter pakketbeheer op basis van het CVZ rapport Onbetwistbare GGZ deel I en deel II (concept) (AWBZ én ZVW) Zorg dichtbij, decentralisatie van AWBZ naar WMO. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en verzorging (AWBZ én ZVW) Transparantie in de zorg. Het regeerakkoord zet de bestaande beleidslijn voort op het gebied van transparantie in de zorg. Het akkoord noemt hierbij het Kwaliteitsinstituut dat beschikt over doorzettingsmacht en sluit hierbij aan op het lopende wetstraject. (AWBZ én ZVW)
In dit beleidsstuk beschrijven wij de visie op de organisatie van GGZ-zorg van de coöperatie VGZ (verzekeraar en zorgkantoor). Vervolgens zullen wij de inkoopdoelstellingen zoals die voor de AWBZ gelden verwoorden.
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 3
2. Visie op GGZ Het motto van de Zorgkantoren Coöperatie VGZ bij het organiseren van langdurige zorg is: dichtbij waar kan, specialistisch waar moet. Ook voor de langdurige GGZ heeft de Coöperatie VGZ de visie dat cliënten ondersteund moeten worden om thuis te wonen, zo nodig ondersteund met de juiste mate van zorg en welzijn. Onze visie betreft een integrale GGZ benadering en wordt gedragen door de gehele Coöperatie VGZ (verzekeraar en zorgkantoor). Wij vinden het namelijk belangrijk dat GGZ-zorg samenhangend georganiseerd wordt en dat er geen harde knip bestaat tussen kortdurende en langdurige GGZ-zorg, immers de cliënt verlangt dat de zorg goed op elkaar aansluit. Om zorg dichtbij de cliënten te organiseren, dient een verschuiving plaats te vinden. Van klinisch naar ambulant (zowel klinische AWBZ als ZVW cliënten) en van de 2e lijn naar de 1e lijn. Aangezien de GGZzorg is verdeeld over de AWBZ, ZVW en WMO is een integrale benadering onontbeerlijk. Hieronder is deze verschuiving schematisch weergegeven:
ZVW GGZ 1e lijn • Basis GGZ (b.v. Huisarts, POH GGZ)
GGZ 2e lijn GGZ B-bedden • Ambulante GGZ (b.v. FACT, IHT) • Voortgezette behandeling • Klinische GGZ
AWBZ GGZ C-bedden
MO/VO
• Langdurige GGZ (RIBW’s)
Afb. 1: Verschuiving van zorg in de GGZ.
2.1 Ambulantisering van de GGZ Het beleid binnen de GGZ is al enkele jaren gericht op het ambulantiseren van de zorg. Dat wil zeggen dat wij de zorg zo dicht mogelijk rondom de klant organiseren door het opzetten van wijknetwerken1. Ook mensen met een ernstige psychiatrische aandoening hebben behoefte aan begeleiding bij wonen, werken, maatschappelijke interactie en ondersteuning bij deelname aan de maatschappij. VGZ wil de basis GGZ versterken en deze functie in het wijkteam opnemen. In de GGZ is (Functie) Assertive Community Treatment ((F)ACT) een beproefde methodiek om GGZzorg van een wijknetwerk aan te vullen als brandweerfunctie. Hiermee bedoelen wij dat de FACTteams snel beschikbaar zijn voor de wijknetwerken indien de noodzaak er is. Door middel van de (F)ACT wordt aan deze groep mensen zorg in de eigen omgeving verleend. Hierdoor kunnen ernstig ontregelde psychiatrische patiënten zelfstandig blijven wonen in de wijk. Binnen (F)ACT wordt intensief samengewerkt tussen behandelaars, dagbesteding, inloop, verslavingszorg, gemeenten, thuiszorg, UWV, welzijnsorganisaties en politie. De inzet van (F)ACT-teams of andersoortige teams (bijvoorbeeld IHT: Intensive Home Treatment) worden gekenmerkt door een multidisciplinaire samenstelling.
1
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van wijknetwerken onze beleidsvisie op www.vgz-zorgkantoren.nl ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 4
Aangezien deze cliënten vaak bekend zijn bij zowel de gemeente, de zorgverzekeraars als het zorgkantoor dient ook de zorg dichtbij, logischerwijs in samenwerking met deze partijen, georganiseerd te worden. Het is belangrijk te constateren dat een wijknetwerk breder is ingestoken dan alleen de (F)ACT. Waar (F)ACT veelal gericht is op de sector GGZ , poogt een wijknetwerk ook de sectoren ouderenzorg, welzijn (WMO) en de gehandicaptenzorg te verbinden. Het streven is een integratie tussen deze sectoren in de wijk mogelijk te maken. Daardoor is het belangrijk dat initiatieven rondom de ambulantisering in samenspraak zijn met de sociale voorzieningen en infrastructuren in een wijk. Een essentiële voorwaarde is de koppeling van een (F)ACT-team met het wijkteam. Een volledig autonoom (F)ACT-team, zonder oog voor de bestaande voorzieningen in wijken wordt niet door ons ondersteund. Om de ambulantisering van de GGZ te stimuleren zullen bij de inkoop zowel de AWBZ-inkoper als ook de ZVW-inkoper aanwezig zijn, om te borgen dat afspraken op elkaar aansluiten (enkel bij instellingen waar wij zorgkantoor zijn en 1e marktleider in ZVW).
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 5
3. Inkoop Langdurige GGZ vanuit AWBZ In dit hoofdstuk beschrijven wij specifiek de inkoopdoelstellingen voor de langdurige GGZ. Deze doelstellingen zijn veelal een continuering van het beleid van 2013. In de volgende paragrafen zullen wij bespreken welke doelstellingen wij hebben met de inkoop van intramurale GGZ zorg (§3.1), dagbesteding en begeleiding (§3.2) en E-health (§3.3).
3.1 Inkoop intramurale GGZ-zorg In hoofdstuk 2 beschrijven wij de ambitie om GGZ-zorg te ambulantiseren en dichter rondom de cliënt te organiseren middels wijknetwerken, het versterken van de basis GGZ en specialistische ambulante GGZ. Gelijktijdig met de opbouw van deze ambulante zorg dient afbouw plaats te vinden van de beddencapaciteit van de GGZ. In de onderstaande secties lichten wij achtereenvolgens toe: De huidige en gewenste langdurige GGZ beddencapaciteit per zorgkantoorregio van VGZ Gedifferentieerde aanpak naar doelgroepen Inkoopdoelstelling Beddencapaciteit langdurige GGZ Nederland heeft internationaal gezien een grote intramurale GGZ-capaciteit. Afbouw staat mede daarom hoog op de (politieke) agenda. De Coöperatie VGZ onderschrijft het belang van de afbouw van intramurale capaciteit vanuit cliënt perspectief alsmede vanuit kostenoverwegingen. Wij zien aanmerkelijke regionale verschillen in de intramurale voorzieningenstructuur. Om recht te doen aan deze verschillen bekijken wij de afbouwambitie per regio. Daarbij nemen wij vooralsnog voor onze VGZ zorgkantoorregio’s het landelijk gemiddelde aantal GGZ-bedden als uitgangspunt2. Parrallel aan het Bestuurlijk Akkoord verlagen wij dit aantal met 33% om zodoende tot een intramurale streefcapaciteit GGZ te komen. Onderstaande tabel geeft deze aantallen weer: Tabel 1: Streefcapaciteit GGZ bedden (bevolking Nederland 2008= 16.442.710, CBS)
Care Cure Totaal
Totaal aantal plaatsen 2008
Plaatsen per 100.000 inwoners 2008
Streefcapaciteit 2008 - 33%
20.882 14.634 35.516
127 89 216
85 59 144
Bron: Trimbos, 2011.
Wanneer wij deze streefcapaciteit afzetten tegenover de capaciteit in onze zorgkantoorregio’s, zien wij dat de meeste zorgkantoorregio’s van VGZ voor een grote uitdaging staan. In de volgende grafiek hebben wij de streefcapaciteit afgezet tegen de huidige intramurale GGZ-capaciteit. Uit de grafiek is af te leiden dat er grote regionale verschillen bestaan in het aantal bedden en de type zorg die geboden wordt. Zo zijn er regio’s met relatief veel bedden en regio’s met minder bedden. Ook is er diversiteit te zien in de verhouding tussen GGZ-B (voortgezette behandeling) en GGZ-C (beschermd wonen).
2
Trimbos, GGZ in tabellen, 2011 ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 6
Grafiek 1: AWBZ capaciteit GGZ nu en in de toekomst
Aantal GGZ bedden per 100.000 inwoners 200
180
Streefcapaciteit Care 160
140
120
100
80
60
40
20
0
MBR
Midden Holland
NHN
Nijmegen
NML
NOB
Waardenland
VGZ totaal
Totaal GGZ C
137
81
43
121
116
71
107
89
Totaal GGZ B
37
11
31
33
66
98
15
49
Bron: NZa budgetformulieren 2013
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 7
Afbouw intramurale capaciteit: oog voor doelgroepen en regionale verschillen In de vorige paragraaf bespraken wij de regionale verschillen. In de afbouwafspraken willen wij recht doen aan deze verschillen, door verschil te maken in afbouwpercentages en tempo. Daarbij betrekken wij ook de vrijval door de maatregelen met betrekking tot scheiden wonen-zorg (vanaf 1-1-2013 worden voor nieuwe cliënten GGZ ZZP 1 en ZZP 2 niet meer afgegeven). De Coöperatie VGZ voert de volgende richtlijnen met betrekking tot de afbouw van GGZ-capaciteit:
De Coöperatie VGZ heeft een integrale benadering van GGZ-zorg voor ogen. Dit betekent dan ook dat de zorgkantoren van Coöperatie VGZ bij instellingen kijken naar de verdeling tussen ZVW, AWBZ en daarbinnen de GGZ-C en GGZ-B bedden. Bij de instellingen waarbij VGZ zowel de AWBZ uitvoert (VGZ-zorgkantoorregio’s) als ook 1e marktleider is, zal in samenspraak met de zorgaanbieder bepaald moeten worden hoeveel bedden er in de regio (?) nodig zijn en wat dit betekent voor de ZVW en AWBZ. Reductie in behandelcapaciteit in de ZVW heeft immers consequenties voor instroom in de AWBZ. Bij de instellingen waar VGZ enkel de AWBZ-zorg inkoopt zal de care-streefcapaciteit leidend zijn bij de afbouwafspraken. Alle GGZ-instellingen hebben een plan opgeleverd dat inzicht geeft op welke wijze en in welk tempo de ambulantisering van zorg en de afbouw van bedden (GGZ-B en/of GGZ-C) gerealiseerd wordt. Dit plan dient waar nodig bijgesteld te worden en blijft vervolgens het kader voor de komende jaren. Het streven daarbij is om minimaal op de carestreefcapaciteit te komen. Instellingen dienen hierbij extramurale voorzieningen die ter vervanging van intramurale zorg dienen, zoals (F)ACT en IHT, in beschouwing te nemen.
Niet voor alle doelgroepen binnen de GGZ-sector is ambulantisering mogelijk of wenselijk. Vanwege de complexiteit van de aandoening is extra zorgvuldigheid geboden. Vanuit onze contacten met zorgaanbieders alsmede de afbouwplannen zoals wij die in de voorjaarsoverleggen hebben besproken hebben wij onderstaand voor enkele subdoelgroepen in de GGZ-richtlijnen ten aanzien van ambulantisering weergegeven. Chronische ernstige psychiatrische aandoeningen Cliënten met een chronische EPA kunnen ook via (F)ACT en mogelijkerwijs in combinatie met de wijknetwerken en andere vormen van ambulante zorg en begeleiding, in toenemende mate zelfstandig wonen. Hiervoor dient wel een sociaal netwerk aanwezig te zijn waardoor voldoende ondersteuning en begeleiding voorhanden is. Dak- en thuislozen Voor dak en thuislozen is de koppeling met gemeenten, woningbouwverenigingen en voorliggende voorzieningen in hoge mate belangrijk en de zorgkantoren van Coöperatie VGZ geloven dat hier zeker nog stappen in de ambulantisering gezet dienen te worden. Methodieken zoals bijvoorbeeld (F)ACT / IHT (Intensive Home Treatment) en Housing First kunnen dit ondersteunen. Autisme Spectrum Stoornis Ten aanzien van cliënten met ASS constateren wij een instroom die bij ‘niets doen’ leidt tot een hogere vraag naar intramurale voorzieningen. Wij willen bij ASS een onderscheid maken tussen: Mensen met een zeer lichte ASS die zelfstandig kunnen functioneren. Mensen met milde tot matige klachten, zoals cliënten met bijvoorbeeld Asperger. Dat betreft ongeveer de helft van de ASS cliënten. Deze cliënten worden met name bediend in de extramurale ZVW en eventueel in de Intramurale ZVW, slechts in mindere mate in de AWBZ. Tot slot de zwaardere groep met ASS. Te denken valt bijvoorbeeld aan cliënten met een VG en comorbiditeit waarvan een deel daarvan (zeer) moeilijk met ambulante zorg te behandelen/ begeleiden is. Het gaat hier om ongeveer 0,4 % van de Nederlandse bevolking. Bij deze laatste ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 8
groep zullen wij ook rekening moeten houden met een terugval van 5-10% per jaar hetgeen tevens inhoudt dat hier tegen grenzen aangelopen wordt in financiering en ketensamenwerking. Wij hebben voor de ASS-doelgroep een apart beleidsstuk opgesteld waarin wij uitgebreider op de doelstellingen ingaan. Deze vindt u op onze website: www.vgz-zorgkantoren.nl Er zijn verschillende mogelijkheden denkbaar omtrent de ambulantisering van GGZ-zorg. Dit is mede afhankelijk van de regionale zorginfrastructuur, historie en geografische spreiding van het zorgaanbod. Echter, bij alle denkbare scenario’s zijn gemeenten en woningbouwverenigingen een belangrijke partner om onderdak te bieden voor hun inwoners en om scheiden wonen-zorg en ambulantisering van deze zorg te realiseren. Inkoopdoelstelling 1 voor GGZ aanbieders: continuïteit van zorg In verschillende regio’s zijn al concrete initiatieven ondernomen rondom het ambulantiseren van de zorg en het organiseren van de zorg rondom de cliënt om zodoende het aantal bedden terug te brengen. Wij vragen aanbieders in de offerte een afname van het aantal bedden op te nemen. De onderbouwing van de afname dient als toelichting op inkoopdoelstelling 1 te worden bijgevoegd. Wij beogen landelijk een gemiddelde afname te realiseren van 10% van het aantal AWBZ bedden. Per regio zal dit echter afwijken, afhankelijk van het huidige aantal GGZ-bedden in de regio.
3.2 Dagbesteding bij verblijf De zorgkantoren willen voor 2014 alleen nog dagbesteding bij verblijf inkopen als aantoonbaar is gemaakt in hoeverre dit onderdeel geleverd wordt conform het zorg-leefplan en gericht is op rehabilitatie en herstel. Met name de focus op werk en toeleiding is van cruciaal belang. Wij vinden het van belang dat het aanbod dagbesteding dient aan te sluiten op de (on)mogelijkheden van de cliënt. Hierbij valt te denken aan een onderscheid in bijvoorbeeld (1) differentiatie naar niveau, dus van eenvoudige naar meer complexe werkzaamheden, (2) aansluiting op voorliggende c.q. aansluitende voorzieningen (sociale werkplaats, betaald werk, etc.) en (3) een individueel passend aanbod. Inkoopdoelstelling 2 voor GGZ aanbieders: dagbesteding Bij de offerte ten behoeve van de zorginkoop 2014 verwachten wij dan van zorgaanbieders een beschrijving van de inzet van dagbesteding. Wij contracteren aan de hand van inzicht hoe deze functies worden ingevuld, oftewel wat wordt er precies aan de cliënt aangeboden, hoe ziet het product er uit, wat zijn de verschillen in de functies begeleiding en gespecialiseerde begeleiding binnen uw instelling, welk deskundigheidsniveau hoort bij deze functies en bij welke cliënt (specifieke doelgroep) wordt het ingezet? Het uitgangspunt is dat de financiering moet aansluiten op de werkelijk verbruikte dagbesteding. Instellingen moeten in de offerte en/of verantwoording dit aantonen. Het risico op onderbezetting ligt primair bij de instelling. Dit dient als toelichting op inkoopdoelstelling 2 te worden bijgevoegd.
3.3 E-health in de GGZ De rol van de patiënt en de arts verandert. De houding van de patiënt verschuift van een passieve naar een actieve. De rol van de professional verschuift van autoriteit in de richting van partnership. Technologische en sociologische ontwikkelingen gaan hier hand in hand.
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 9
E-health omvat het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) ter ondersteuning of verbetering van de gezondheid en de gezondheidszorg. E-health is daarmee geen doel, maar een middel om de gezondheid en gezondheidszorg te verbeteren en te ondersteunen. Tevens is E-health een belangrijk middel om substitutie van zorg te realiseren. Hiermee kan namelijk een verschuiving optreden van face-to-face contacten naar alternatieve contacten of geen contacten. E-health gaat in belangrijke mate over zelfmanagement. De Zorgkantoren Coöperatie VGZ vinden zelfmanagement een belangrijk instrument om effectief invulling te geven aan preventie en zorg, en om de klant centraal te stellen in de zorg. Wij proberen zelfmanagement te bevorderen door zelfmanagementtools aan te bieden en door het stimuleren van zelfmanagement via zorgverleners. Wij zien internet (E-health, gezondheid 2.0) daarbij als belangrijk middel om invulling te geven aan zelfmanagementtools. Belangrijkste voorwaarden om zelfmanagement te stimuleren: Het initiatief biedt ondersteuning aan de cliënt. Een digitale infrastructuur is aanwezig rondom het initiatief. Het initiatief draagt bij aan het herorganiseren van de zorgprocessen. In het kader van de AWBZ is het goed te benadrukken dat e-health ook van groot belang is voor chronisch zieken, zoals bijvoorbeeld bij dementie of de EPA (Ernstig Psychiatrische Aandoeningen, zoals persoonlijkheidsstoornissen en dergelijke). Deze zorg richt zich minder op behandeling en meer op ondersteuning en kwaliteit van leven. Domotica maakt in dit verband dus zeker onderdeel uit van E-health. Tevens is het van belang om e-health (en dus ook domotica) in te zetten in breder verband dan alleen de GGZ. Er is namelijk in toenemende mate sprake van problematiek verspreid over meer sectoren. Denk aan dementie, wat zowel de GGZ als de ouderenzorg raakt. Daarnaast kan E-health ook worden ingezet bij: somatische aandoeningen; bij mensen die comorbiditeit hebben met depressieve – of angst klachten; als alternatief op medicatie (1e keuze huisarts); ter verbetering van therapietrouw somatiek. Inkoopdoelstelling 3 voor GGZ aanbieders: E-health initiatieven De Zorgkantoren Coöperatie VGZ ondersteunen initiatieven die middels E-health aansluiten op deze zelfmanagement gedachte. Uw initiatief dient als toelichting op inkoopdoelstelling 3 te worden bijgevoegd.
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 10
4. Maatschappelijke Opvang De maatschappelijke opvang (MO) levert tijdelijke opvang en langdurende zorg aan mensen die door een combinatie van problemen hun huis hebben moeten verlaten of dreigen te moeten verlaten. De zorg voor dak- en thuislozen zit op het grensvlak tussen de Wmo en de AWBZ. Sinds 1994 zijn de 43 centrumgemeenten (financieel) verantwoordelijk voor de maatschappelijke opvang en uitvoering van beleid op dat gebied. AWBZ-zorg binnen de maatschappelijke opvang wordt ingezet bij cliënten met een gemiddelde tot ernstige beperking die extra langdurige zorg en ondersteuning nodig hebben bovenop de begeleiding vanuit de maatschappelijke opvang. Ook zorgverlening ter preventie van dak- of thuisloosheid en verwaarlozing kan binnen de AWBZ vallen. Hierbij kan gedacht worden aan geïndiceerde preventie vanuit de ZVW of (gespecialiseerde) begeleiding
4.1 Uitgangspunt inkoop MO: preventie en uitstroom bevorderen Eigen regie en zelfredzaamheid zijn bij maatschappelijke opvang bij uitstek problematisch. Toch zijn hier aanknopingspunten voor verbetering. Steeds vaker worden in het veld initiatieven ontplooid voor versterking van de zelfredzaamheid, de samenredzaamheid en eigen regie. In de MO en VO is de gebruikelijke doelstelling: “hulp zo kort als mogelijk, maar zo lang als nodig”. In de Plannen van Aanpak/Stedelijke Kompassen staat preventie van instroom en bevorderen van uitstroom centraal. Door een activerende attitude en meer aandacht te besteden aan kansen die aansluiten bij het profiel van de cliënt kan eigen regie en zelfredzaamheid gestimuleerd worden. Integrale benadering is bij maatschappelijke opvang en vrouwenopvang van belang, omdat het merendeel van dak- en thuislozen dat onderdak zoekt bij een instelling, kampt met meerdere problemen. Veel verschillende partijen zijn betrokken bij maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Door de dunne scheidslijn tussen AWBZ en Wmo is samenwerking met gemeenten cruciaal. De Zorgkantoren van Coöperatie VGZ zullen waar mogelijk preventie stimuleren door bijvoorbeeld: Met gemeenten afspraken te maken over preventie van instroom: inzet van interventies om huisuitzetting of vlucht uit huis te voorkomen. Met gemeenten afspraken te maken in het kader van de decentralisatie van AWBZ begeleiding om begeleiding in te (blijven) zetten om instroom in intramurale voorzieningen te voorkomen. De Zorgkantoren Coöperatie VGZ zien een kansrijke ontwikkeling in met name de MO om de RIBW setting als het ware over te slaan. Bij het ‘Housing First’ concept worden daklozen direct gehuisvest in een eigen woning vanaf de MO en wordt de RIBW overgeslagen. Recent onderzoek vanuit Amsterdam en Utrecht wijst uit dat 80% van de cliënten na vijf jaar nog zelfstandig woont.3 Dergelijke concepten hebben niet alleen een groot besparingspotentieel, maar dragen ook bij aan de zelfredzaamheid van burgers. De eerste ervaringen van VGZ met Housing First concepten in o.a. Dordrecht, Venlo, Nijmegen en Gouda zijn positief. De ervaring leert dat dit een langer durend proces kan zijn waarbij committment van verschillende partijen (zorgkantoren, zorgverzekeraars, zorgaanbieders, gemeenten en woningbouwverenigingen) nodig is.
3
“Housing First, evaluatie van de werkzaamheid”, Discus Amsterdam, OMZ Radboud universiteit Nijmegen, januari 2012 ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 11
Inkoopdoelstelling 1 voor MO/VO aanbieders: continuïteit van zorg A. Uitstroom Instellingen dienen met in acht name van de cliëntpopulatie, gemeentelijke voorzieningen en woonvoorzieningen, een plan aan te leveren waarin wordt aangegeven hoe de uitstroom bevorderd kan worden door bijvoorbeeld ‘Housing First’. Dit plan dient als toelichting op inkoopdoelstelling 1 te worden bijgevoegd. B. Preventie Instellingen dienen met in acht name van de cliëntpopulatie, gemeentelijke voorzieningen en woonvoorzieningen, een plan aan te leveren waarin wordt aangegeven hoe preventie en vroegtijdige signalering van dakloosheid en huiselijk geweld bevorderd kan worden. Daarbij verwachten wij dat ook wijkbewoners en andere partijen dan de traditionele partners betrokken worden. Dit plan dient als toelichting op inkoopdoelstelling 1 te worden bijgevoegd.
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 12
www.vgz-zorgkantoren.nl
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 13