STARTEN MET WORD
Colofon
De ‘Leren is Leuk’-pakketten zijn een product van LINC om de nieuwe geletterdheid te promoten. Een pakket bestaat uit een minibrochure en cd-rom waarbij het ‘horen, zien en doen’ principe gehanteerd wordt om de basishandelingen van een computerprogramma aan te leren. Er zijn ook ‘Leren is Leuk’pakketten voor MS Windows, MS Word, MS PowerPoint, internet en webmail. LINC vzw Maria-Theresiastraat 20 3000 Leuven Tel: 016/31.66.09 e-mail:
[email protected] www.linc-vzw.be Redactie: Kitty De Preeuw en Sam Janssens Grafisch ontwerp: Agnes Guldemont VU: Mick Serneels (2005)
Ontwerp LINC logo: Op dit werk is een Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 2.0 Belgium Licentie van toepassing. Voor meer informatie surf naar http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/2.0/be/.
2
Het programma opstarten Je opent het menu start, links onderaan het scherm, en gaat in de map programma's. Je start het programma Word door er met de linkermuisknop op te klikken. Het programma is herkenbaar aan het pictogram met de letter W.
Onderdelen van het Wordscherm Het programmavenster van Word heeft zich nu geopend met daarin een leeg document. De knipperende cursor geeft aan waar de getypte tekst zal verschijnen. We kijken eerst eens naar alle onderdelen van het scherm. Je ziet zowel bovenaan als onderaan verschillende balken met knoppen en titels.
3
Titelbalk
Menubalk
Werkbalk
cursor Schuifbalk
Werkbalk Statusbalk Schuifbalk
4
Titelbalk Op de titelbalk zie je links de naam van het programma (namelijk Microsoft Word) en de naam van het actieve document (hier is dat 'cursus'). Rechts zie je drie knoppen die in ieder Windows-programma terugkomen. Dit zijn de knoppen ‘minimaliseren’, ‘maximaliseren of vorig formaat’ en de knop ‘sluiten’.
Minimaliseren Als je op het streepje klikt, verberg je het openstaande document. Je vindt het dan terug op de taakbalk van Windows helemaal onderaan het scherm met naam en pictogram. Als je hierop klikt, komt de pagina weer te voorschijn. Maximaliseren/vorig formaat Met de 2 vierkantjes halveer je het scherm. De knop verandert dan van twee vierkantjes in één. Dat kan handig zijn als je bijvoorbeeld met twee programma's tegelijk werkt. Als je nu opnieuw op deze knop klikt, neemt de pagina weer de volledige schermgrootte in beslag. Sluiten Je sluit het document af met een klik op het kruisje.
5
Menubalk
De menubalk bevat opdrachten waarmee je bepaalde taken kan uitvoeren.
Wanneer je met je muis op één van de knoppen van de menubalk klikt (bv. Bestand), dan opent er zich een menu. Dit is een lijst met alle mogelijke opdrachten die onder deze knop vallen. Onder Bestand is dat bijvoorbeeld :
Nieuw (je opent een nieuwe pagina) Openen (je opent een pagina die je voordien al hebt aangemaakt en bewaard) Opslaan (je bewaart dit document op je computer) …
Sommige opdrachten worden direct uitgevoerd, andere openen eerst een dialoogvenster waarin je meer specifieke keuzes moet maken.
6
Werkbalk
De werkbalk bevat knoppen waarmee je veelvoorkomende taken direct kan uitvoeren zonder eerst menu's te moeten openen. De pictogrammen staan dus allemaal voor opdrachten die je ook in de menubalk terugvindt maar zo sneller en handiger zijn te gebruiken. Plaats de muisaanwijzer op een werkbalkknop en er verschijnt een tekstvenstertje met de opdracht.
7
Menu's Een pijltje in de menu- of werkbalk betekent altijd dat er nog een menu onder zit. Het vraagt wel enige handigheid om ze te openen, maar dat leer je snel.
8
Schuifbalk en Statusbalk Met de schuifbalk beweeg je het document naar boven en beneden. Je houdt wel je linker muisknop ingedrukt om de schuifbalk 'vast te houden'. Je kan ook op de pijltjesknoppen klikken om naar boven of beneden te gaan.
Onder aan het venster van Word wordt de statusbalk weergegeven . Op deze balk krijg je informatie over het document. Bv. Æ 1/2 : dit document bevat 2 pagina's en je zit nu op de eerste pagina
9
Toetsenbord, cursor en muisaanwijzer 1.Backspace Het toetsenbord
6.Tabtoets
2.Enter
5.Shift
4.Spatiebalk
3.Pijltjes 10
Cursor en muisaanwijzer De cursor (het knipperende streepje) geeft aan waar je tekst zal verschijnen wanneer je begint te typen. De muisaanwijzer is jouw 'actieve deel' dat je controleert met de bewegingen van je muis. Je kan er in Word onder andere mee op knoppen klikken of tekst selecteren. De muisaanwijzer verandert van gedaante al naargelang de plaats waar hij staat. Wanneer je je in een tekstveld bevindt waarin getypt kan worden, wordt het een streepje. Wanneer je op een vlak komt dat aanklikbaar is, verandert het in een pijltje. Je kan de cursor van plaats veranderen door met je muis op de plaats te gaan staan waar je hem wil hebben en dan te klikken. Je kan de cursor ook verplaatsen door gebruik te maken van de vier richtingspijltjes (3) rechts onderaan je toetsenbord.
Hoofdletters Een hoofdletter verkrijg je door de knop 'Shift' (die links- en rechtsonder op je toetsenbord zit) (5) tegelijk met een letter in te drukken.
11
Tekst selecteren Je gaat
tekst 'selecteren' wanneer je een stuk tekst wil : verwijderen verplaatsen (bv. onder- in plaats van bovenaan de pagina ) veranderen (bv. een andere kleur geven of in vette letters zetten)
Hoe doe je dit? Je gaat met de muis naar het begin van de tekst die je wilt selecteren en klikt op de linkermuisknop. De cursor komt nu op deze plek te staan. Nu druk je nogmaals op de linkermuisknop én blijft die ook ingedrukt houden terwijl je met de muis over de tekst 'sleept' die je wil bewerken. Je ziet dat de geselecteerde tekst een zwarte achtergrond krijgt. Wanneer je de muisknop weer loslaat zie je dat dit 'zwarte blok' blijft staan. Bv. : De bibliotheek is voor iedereen toegankelijk! Je kan nu dit stuk tekst gaan bewerken. Je kan ook het hele document selecteren. Dat doe je door in de menubalk op Bewerken te klikken en vervolgens op Alles selecteren. Het hele document is nu geselecteerd en manipuleerbaar.
12
Knippen, kopiëren, plakken Je kan in Word tekst knippen, kopiëren en plakken. Net alsof je stukken tekst uit papier knipt en ze met lijm opnieuw in een andere volgorde plaatst! Je vindt deze drie opdrachten terug op de werkbalk : = knip de geselecteerde tekst uit het geheel De geselecteerde tekst verdwijnt (je hebt hem 'uitgeknipt') maar wordt wel in het geheugen van de computer bewaard, zodat je hem ergens anders in je document kan plaatsen. = kopieer de geselecteerde tekst De geselecteerde tekst blijft staan maar wordt ook in het geheugen van de computer bewaard zodat je hem ergens anders in je document kan plaatsen. = plak de geknipte of gekopieerde tekst De tekst wordt neergezet op de plaats van de cursor. Je moet dus eerst met je linkermuisknop op de plek klikken waar je de tekst wil plaatsen.
13
Actieve en gedimde knoppen Let er wel op dat je eerst tekst selecteert, anders weet de computer ook niet wat je precies wil knippen of kopiëren. Op de eerste menubalk zie je dat de knip-, kopieer- en plakknop gedimd in plaats van gekleurd zijn weergegeven. Dit betekent altijd dat een knop niet actief is en je eerst een andere handeling moet uitvoeren voor je deze opdracht kan gebruiken. In dit geval is dat tekst selecteren. gedimd
actief
14
Opmaken van de tekst Je kan je tekst verfraaien door bijvoorbeeld een titel te onderstrepen of door woorden in het vet of cursief te zetten of van kleur te veranderen. Er zijn twee manieren : 1. het stuk tekst selecteren dat je wil veranderen en vervolgens de gewenste knop op de werkbalk aanklikken met je muis. 2. eerst de knop aanklikken met je muis en dan beginnen typen. Je moet de knop wel opnieuw aanklikken om het effect opnieuw uit te zetten. Vet, cursief, onderstrepen De B staat voor 'bold' in het Engels wat vet/dik betekent. Als je deze knop aanklikt, wordt je geselecteerde tekst vet weergegeven. Æ vette tekst De I (italic) maakt je tekst cursief oftewel schuin
De U (underline) onderstreept je tekst
Æ cursieve tekst
Æ onderstreepte tekst
15
Tekstkleur en markeerstift De letter A is de knop waarmee je de kleur van heel je tekst of van enkele woorden kan veranderen. Weer dezelfde methode : tekst selecteren en vervolgens de knop aanklikken of eerst de knop aanklikken en dan beginnen typen. De streep onder de A geeft de kleur weer en kan veranderd worden door op het pijltje rechts ernaast te klikken en in het uitklapmenu een nieuwe kleur te selecteren. Wanneer je op 'Meer kleuren' klikt, kun je zelfs uit een bijna onbeperkt kleurengamma kiezen ! vb. de kleuren van je tekst veranderen
De knop met de pen staat voor een markeerstift en verandert niet de tekstkleur, maar de achtergrondkleur. vb. de achtergrondkleur van je tekst veranderen de achtergrondkleur van je tekst veranderen de achtergrondkleur van je tekst veranderen
16
Uitlijning, inspringing en lijsten Met deze knoppen kan je je tekst links of rechts uitlijnen of centreren. Deze knop gebruik je om een stuk tekst in te laten springen. Dit heeft ongeveer hetzelfde effect als de Tabtoets (6) op je toetsenbord indrukken. Het komt vaak voor dat je in een tekst een opsomming van verschillende punten wil maken. Met deze knop maak je een inspringende genummerde lijst. Telkens wanneer je de Enter-toets(rechts in het midden van je toetsenbord) indrukt, wordt er een nieuw getal geplaatst. Bv. 1. boter 2. kaas 3. melk Je kan ook de voorkeur geven aan blokjes in plaats van nummers… wit grijs zwart In de menubalk onder Opmaak vind je ook opsommingstekens en nummering terug. Druk je deze in en vervolgens op 'figuur' dan heb je de mogelijkheid om de eenvoudige blokjes te veranderen in allerlei fantasietekens.
17
Lettertype en -grootte
Op de werkbalk bevindt zich ook een wit kadertje met de naam van het lettertype waarin je aan het werken bent. Je kan van lettertype veranderen door te klikken op het zwarte pijltje rechts van de naam. Er verschijnt dan een menu waaruit je een andere stijl kan kiezen. De manier waarop de naam geschreven is, geeft al een idee van hoe je tekst er komt uit te zien. Naast het venstertje met de naam zie je een getal staan dat de lettergrootte weergeeft. Ook dit kan je veranderen door op het pijltje ernaast te klikken en een groter of kleiner getal te kiezen.
18
Printen 1. via het icoontje op de werkbalk
2. onder Bestand op de menubalk
Is je computer verbonden met een printer, dan moet je slechts op het printer-icoontje drukken om je tekst in gedrukte vorm te verkrijgen. Wanneer je gaat printen via de menubalk opent er zich een nieuw dialoogvenster waarin je de printopties kan aanpassen.
19
Als je naar het midden van dit venster kijkt, zul je zien dat je kunt kiezen of je één of alle pagina’s wilt afdrukken. Indien je tekst geselecteerd hebt, kun je ook alleen deze selectie laten afdrukken. (1) Daarnaast kan je kiezen of je het document één of meerdere keren wilt afdrukken. (2) Vervolgens klik je rechtsonder op het woordje OK en je werkstuk wordt geprint. (3)
2
1
3
20
Tekst opslaan
Eén van de belangrijkste regels wanneer je werkt met een computerprogramma is : regelmatig je werk opslaan ! Een computer bewaart nooit iets vanzelf. Je moet hem altijd eerst die opdracht geven.
1. via het icoontje op de werkbalk
2. onder Bestand op de menubalk
21
Het 'opslaan als' – venster wordt nu geopend.
Hier krijg je te zien in welke map je document opgeslagen zal worden.
Hier wordt de naam van je document weergegeven. De computer vult hier automatisch de eerste regel tekst van je document in, maar je kan nu ook zelf een titel ingeven door over de geselecteerde titel heen te typen.
22
Het is een goed idee om voor ieder nieuw onderwerp ook een nieuwe map te maken. Zo kan je ook na enkele weken alles nog vlot terugvinden.
23
Er verschijnt nu een venstertje waarin je de naam van de nieuwe map kan invullen.
We geven onze nieuwe map de naam 'oefeningen'.
En we klikken op OK.
24
Je zit nu in de nieuwe map 'oefeningen'
We hebben ons document zelf een titel gegeven : oefening1
Wanneer je op de opslaan-knop drukt, wordt je document 'oefening1' bewaard in de map 'oefeningen'
De tekst is nu veilig opgeslagen en je mag het document sluiten. Dit doe je door op het kruisje rechts bovenaan je document te klikken.
25
Nieuw of bestaand document openen Wanneer je nu de volgende keer in 'Word' gaat werken, kan je twee dingen doen. Je kan in een nieuw document beginnen werken of je kan een bestaand document openen.
Wanneer je Word opstart, wordt er automatisch een nieuwe pagina geopend. Je kan zelf altijd een nieuw leeg document aanmaken door op het witte papiericoon te klikken.
Je kan ook een bestaand document, dat je al eerder hebt gecreëerd, openen door op het open mapje–icoon te klikken. Er opent zich nu een gelijkaardig venster met een mappenstructuur zoals we bij het opslaan gezien hebben.
26
We zien dat we ons in de Mijn documenten-map bevinden.
Hierin vinden we de oefeningen-map die we hebben aangemaakt. We dubbelklikken op de map om hem te openen.
27
We zitten nu in de oefeningen-map en zien dat ons ‘oefening1’-document hierin zit. We dubbelklikken op het document om het te openen of we klikken op de openen-knop.
28
Fouten corrigeren Foutieve handelingen Je kan een foutieve handeling altijd ongedaan maken door op de knop Ongedaan maken op de werkbalk te klikken. Je laatste handeling, bijvoorbeeld een fout tijdens het typen of het verkeerdelijk weghalen van een stuk tekst, wordt dan teniet gedaan. Op de menubalk onder Bewerken vind je deze functie ook terug. … en het ongedaan maken weer ongedaan maken!
Spelling- en grammaticafouten Bij spelling- of grammaticafouten verschijnt er een rode golvende onderstreping. Je kan deze fouten verbeteren door er met je rechtermuisknop op te klikken. Er verschijnt dan een menu met alternatieven waaruit je de gewenste verbetering kan kiezen door erop te klikken.
29
Je kan ook wachten tot je helemaal klaar bent om het hele document in één keer aan te passen. Dit doe je door in de menubalk onder Extra op Spelling– en grammaticacontrole te klikken.
30
Het programma overloopt dan één voor één alle fouten in je document. Klik op Wijzigen om de suggestie van Word over te nemen in je document.
31