Ontkerkelijking en vrijzinnigheid in Nederland Waarom progressieve en vrijzinnige kerken hun leden verliezen en orthodoxe kerken niet
Maarten Nooteboom 4017552 Onderzoeksseminar III J. Koch
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Blz. 1
Inleiding en verantwoording
Blz. 2
I. Wat is het verschil tussen de orthodoxie en de vrijzinnigheid?
Blz. 4
1. Het Nederlandse kerklandschap 2. Predikanten en vrijzinnigheid
II. Wat voor beeld geven de cijfers van de afgelopen 50 jaar? 1. De Rooms-Katholieke kerk 2. De protestantste kerken
III. Wat zeggen de nationale en internationale theorieën? 1. Kelley en Iannaccone 2. De gok van Pascal 3. Ontzuiling in Nederland
Blz. 6 Blz. 10
Blz. 11 Blz. 12 Blz. 15
Blz. 19 Blz. 19 Blz. 22 Blz. 26
IV. Heeft de vrijzinnigheid toekomst in Nederland?
Blz. 28
1. Vrijzinnige predikanten over de toekomst 2. Leidt vrijzinnigheid tot secularisatie?
Blz. 28 Blz. 29
Beantwoording hoofdvraag en discussie
Blz. 31
Literatuurlijst
Blz. 33
1
Inleiding en verantwoording Vrijzinnige vormen van het protestantisme bestaan in Nederland al heel lang, maar kwamen pas echt op in de negentiende eeuw. Waar in 1850 nog vrijwel iedereen lid was van een kerk, begon aan het begin van de twintigste eeuw de ontkerkelijking toe te slaan. Hoewel dit proces over de gehele breedte van christelijk Nederland plaatsvond, kwam de klap nergens zo hard aan als in de vrijzinnige kerken. ‘De vrijzinnigheid heeft geen kinderen’, is dan ook een veelgehoorde uitspraak in orthodox christelijk Nederland.1 Een definitie van vrijzinnig christendom is niet zo eenvoudig te geven. Orthodoxe vormen laten zich vangen in traditionele dogma’s als de zondeval, hemel en hel, de lichamelijke opstanding van Jezus en het bestaan van de duivel. Het problematische bij vrijzinnigen is dat er een grote variëteit aan geloofsovertuigingen bestaat. Sommigen zullen zeggen dat Jezus’ opstanding puur symbolisch moet worden gezien, anderen geloven in een letterlijke opstanding. Een centrale dogmatiek bestaat niet, wat voor veel onduidelijkheid kan zorgen. Filosoof en religiecriticus Paul Cliteur irriteerde zich in 1997 dan ook aan het feit dat veel vrijzinnigen zich niet meer konden vinden in vragen als ‘Bestaat er een hel?’ of ‘Gelooft u in een persoonlijke God?’2 Het valt mensen moeilijk te verwijten dat hun geloofsovertuigingen misschien wat minder uitgesproken zijn dan vroeger, maar het is wel praktisch om een goed onderscheid te maken tussen orthodoxie en vrijzinnigheid. Er zijn in Nederland verschillende kerkgenootschappen die zichzelf ‘vrijzinnig’ noemen. Zo zijn er bijvoorbeeld de Remonstrantse Broederschap, de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB, de Algemene Doopsgezinde Sociëteit en Het Apostolisch Genootschap.3 Mijn onderzoek draait echter niet alleen om deze van oudsher vrijzinnige kerken, maar ook om de kerken die de afgelopen 50 jaar steeds progressiever zijn geworden. Daarom zal in het eerste hoofdstuk de geschiedenis van het kerklandschap in Nederland aan de orde komen en een duidelijke definitie van het begrip ‘vrijzinnigheid’ worden gegeven. Ook zal ik de bekendste Nederlandse kerken indelen van vrijzinnig tot orthodox om zo meer duidelijkheid te scheppen. 1
R. van den Berg, ‘Geloof: Jarenzestiggeloof met dito gevolgen’, Nederlands Dagblad, 27 april 2012. P. Cliteur, God houdt niet van vrijzinnigheid: Verzamelde columns en krantenartikelen 1993-2004 (Amsterdam 2004) 77. 3 E.J. Tillema, Dé vrijzinnigheid (Uitgave Bureau Deus 2013) 7. 2
2
In het tweede hoofdstuk zullen een aantal van deze kerken worden geanalyseerd op basis van cijfermatig materiaal. Hierbij komen zowel de vrijzinnige als de orthodoxe kerken uitgebreid aan bod. Van sommige kerken is meer informatie beschikbaar dan van andere, maar het is goed mogelijk om uit de beschikbare cijfers conclusies te trekken. Waar de eerste twee deelvragen vooral beschrijvend zijn, zijn de laatste twee juist analytisch. Hier komt dan ook de kern van het onderzoek aan bod. Wat zijn de verschillende theses die er door de jaren heen zijn opgeworpen om de ontwikkelingen van de vrijzinnige en progressieve kerken te verklaren? Ik zal de verschillende opvattingen langsgaan en ze ook in de praktijk toepassen. In het slothoofdstuk werp ik een blik op de toekomst van de vrijzinnigheid. Hoe denken vrijzinnigen zelf over de toekomst van hun kerk? Tot slot komt ook het debat over ontkerkelijking en secularisatie nog kort ter sprake. Deze vier deelvragen geven samen een antwoord op de hoofdvraag. De hoofdvraag luidt:
Wat verklaart de snelle ontkerkelijking van progressieve en vrijzinnige kerken in Nederland?
De periode die ik onderzoek is vanaf ongeveer 1966. Vanaf dat jaar begon het CBS met enquêtes onder de Nederlandse bevolking, van eerdere periodes zijn veel minder gegevens beschikbaar. De tabellen en schema’s die ik gebruik zijn grotendeels afkomstig uit andere rapporten, wel heb ik enkele tabellen aangepast. Niet van elke periode zijn cijfers beschikbaar en het komt regelmatig voor dat gegevens van de gebruikte rapporten van elkaar verschillen. Over het algemeen zijn deze verschillen echter klein genoeg om er toch conclusies uit te kunnen trekken. Voor ik aan de scriptie begon werd mij afgeraden om de Rooms-Katholieke kerk in mijn onderzoek te betrekken, omdat deze geen georganiseerde vrijzinnigheid kent. Toch heb ik er voor gekozen om ook de Rooms-Katholieke kerk vrij uitgebreid te behandelen, omdat deze in Nederland een cruciale rol speelde in het ontkerkelijkingsproces.
3
Wat is het verschil tussen de orthodoxie en de vrijzinnigheid? Al in 1915 vergeleek de vrijzinnige predikant Van Mourik Broekman de orthodoxe en moderne ‘geloofsprediking’ met elkaar. De definities die hij gaf zijn exact 100 jaar later nog steeds bruikbaar. De orthodoxie leert volgens Van Mourik Broekman dat God zich heeft geopenbaard in de persoon van Jezus Christus. Zijn komst was al in het Jodendom voorspeld. De orthodoxie baseert zich verder op een geïnspireerd openbaringsboek, dat ook wel Gods Woord wordt genoemd. Op dit boek (de Bijbel) is de complete orthodoxe leer gebouwd. Volgens deze leer is de mensheid door de zonde van de eerste mens (Adam) verloren. Dankzij de genade van God kan de mensheid gered worden door de komst van de tweede Adam, Jezus Christus. Deze Jezus Christus is niet een symbolische opvatting, maar een bovennatuurlijke realiteit. Volgens Van Mourik Broekman “kan geen enkele van deze dogma’s uit de orthodoxe leer worden weggenomen, zonder dat de orthodoxie ophoudt orthodox te zijn”.4 In zijn definitie van orthodoxie kan ik mij goed vinden. De zonde van de mens, de verlossing door Jezus Christus en de letterlijke interpretatie van de Bijbel staan centraal. Bij de moderne geloofsleer ligt het iets ingewikkelder. Een van de belangrijkste kenmerken van de vrijzinnigheid is volgens Van Mourik Broekman dat het één specifieke openbaring verwerpt. De Bijbel bevat dus geen absolute waarheid, en wordt dus ook niet als Gods Woord gezien. De zonde-en verlossingsleer wordt verworpen. Er zijn verschillende interpretaties over de betekenis van de persoon Jezus Christus. Over het algemeen wordt hij echter niet als goddelijk gezien, maar als een groot leraar.5 In het kort kan men stellen dat vrijwel alle dogma’s van het orthodoxe christendom worden losgelaten en er een eigen invulling wordt gegeven aan de persoon van Jezus Christus. Dat deze definities nog steeds bruikbaar zijn, blijkt ook uit de rapporten van het CBS. Hierin is namelijk een zogenaamde orthodoxie-schaal te vinden. Als een ondervraagde gelooft in de goddelijkheid van Christus en de overtuiging heeft dat de Bijbel Gods Woord is, dan is hij sterk orthodox. Als hij minder van deze (voor het christendom centrale)
4
M.C. van Mourik Broekman, De orthodoxe en moderne geloofsprediking uit psychologisch oogpunt vergeleken (Zalt-Bommel 1915) 4. 5 Van Mourik Broekman, De orthodoxe en moderne geloofsprediking, 5.
4
geloofsuitspraken onderstreept, is deze persoon vrijzinnig te noemen.6 Enkele geloofsuitspraken die als typisch vrijzinnig kunnen worden gezien: Ik wil niet wachten op een leven na de dood. Ik wil zorgen voor een hemel hier en nu.7 God is voor mij nogal ondefinieerbaar. (…) God is voor mij een soort kracht die ontstaat wanneer er mensen bij elkaar zijn. God is het onverklaarbare, is het lot en het toeval samen.8 Zonde heb ik vervangen door onwetendheid. Die onwetendheid overwinnen, daarom lijkt het mij te gaan in het leven.9 De verschillen met de orthodox-christelijke leer zijn duidelijk. Mensen geven hun eigen definitie aan bepaalde geloofsconcepten, en kunnen vaak weinig meer met begrippen als ‘zonde’ of ‘God’. De leer is een stuk progressiever geworden en draait om het hier en nu. Progressief en vrijzinnig hebben in het geval van religie ongeveer dezelfde betekenis.10 Tabel 111 De mate waarin leerstellingen worden onderschreven onder kerkleden, 1966-2002 (in procenten) 1966 1970 1975 1980 1985 1991 1996 2002
Verschil 1966-2002
Het leven na de dood De hemel De hel De duivel Adam en Eva Bijbel is het woord van God Bidden is zinvol Religieuze wonderen bestaan
83 94 69 73 73
74 87 50 55 50
75 88 48 58 53
75 90 42 51 52
72 90 43 50 53
69 86 40 51 56
76 90 46 47 54
72 92 48 49 42
-13% -2% -30% -33% -42%
77 90
67
68 80
65 81
64 81
62 83
69 83
62 76
-19% -16%
-
-
-
-
-
53
64
67
-
Tabel 1 biedt een zeer globaal overzicht van de mate waarin christelijke leerstellingen in de periode 1966-2002 werden onderschreven door de Nederlandse kerkleden. Er is in 36 jaar tijd het nodige veranderd. De Nederlandse kerkleden zijn op alle vlakken een stuk vrijzinniger geworden. Zo wordt er minder geloofd in typisch christelijke leerstellingen als de
6
G. Dekker, J. de Hart en J. Peters, God in Nederland, 1966-1996 (Amsterdam 1997) 57. G. Dekker e.a., God in Nederland, 63. 8 Ibidem, 73. 9 Ibidem, 53. 10 R. de Wever, ‘Bisdom haalt ook bezem door 'te progressieve' studentenkerk’, Trouw, 20 november 2012. 11 J. Becker en J. de Hart, Godsdienstige veranderingen in Nederland. Verschuivingen in de binding met de kerken en de christelijke traditie (Den Haag 2006) 64. 7
5
hel, de duivel en Adam en Eva. Toch valt de procentuele afname mee, er is sprake van een vrij langzame ontwikkeling. Opvallend is verder dat het geloof in de hel sinds 1975 niet meer is afgenomen. De Nederlandse kerkleden hebben zich de afgelopen 50 jaar ook een stuk vrijer opgesteld richting de regels van de kerk. In 1966 vond 51 procent van de kerkleden nog dat men zich aan alle regels van de kerk moesten houden, tegenwoordig is dit nog maar 28 procent. Opvallend genoeg is het percentage tussen 2002 en 2004 gestegen met liefst 10 procent.12 Er lijkt dus een kentering zichtbaar, de vrijzinnigheid van de kerkleden komt tot stilstand. Het Nederlandse kerklandschap Nederland is dankzij de tachtigjarige oorlog verdeeld in het protestantste noorden en het Rooms-Katholieke zuiden. Het is niet zo dat we de grens zomaar bij de grote rivieren kunnen leggen, er zijn ook veel uitzonderingen. Zeeland is bijvoorbeeld grotendeels protestants, terwijl er in de achterhoek en Twente weer veel katholieke enclaves zijn. Hans Knippenberg verdeelt Nederland in drie ‘confessionele zones’: Beneden de grote rivieren bevinden zich de Rooms-Katholieke gebieden. Dwars door Nederland heen loopt de bekende orthodoxprotestantse bijbelgordel. Deze zogenaamde Bible Belt loopt vanaf Zeeland, via de Betuwe en de Veluwe naar Overijssel. De rest van Nederland is overwegend vrijzinnig protestants.13 Men zou de remonstrantse broederschap de eerste vrijzinnige kerk van Nederland kunnen noemen. De remonstranten hadden zich na de synode van Dordrecht in 1619 afgescheiden van de oorspronkelijke Nederduits Gereformeerde Kerk. In de zeventiende eeuw stonden zij al snel bekend als een stedelijke groepering waarbij de nadruk op vrijheid en verdraagzaamheid lag. Hun aantal was echter zeer klein en haalde in 1809 maar 0,19 procent van de bevolking.14 In 1816 kwam koning Willem I met het ‘algemeen reglement’, waarin het nieuwe bestuur van de Nederlands Hervormde kerk vastgelegd werd. In juli 1816 werd tijdens de algemene synode besloten dat de oude formulieren weliswaar moesten worden gehandhaafd maar dat men predikanten niet kon verplichten om deze ook na te leven.15 Dit
12
Becker en De Hart, Godsdienstige veranderingen in Nederland, 61. H. Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland. Omvang en geografische spreiding van de godsdienstige gezindten vanaf de Reformatie tot heden (Assen/Maastricht 1992) 1. 14 H. Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland, 38. 15 J. de Jong-Slagman, Hofpredikers in de negentiende eeuw: Een carrière bij de koning (Hilversum 2013) 82. 13
6
was feitelijk het begin van de leervrijheid waar later Abraham Kuyper fel tegen zou ageren. De negentiende eeuw was dan ook de eeuw van de eerste kerkscheuringen en onder invloed van wetenschappelijke ontdekkingen werd de ‘moderne theologie’ ontwikkeld. Men zou kunnen zeggen dat de vrijzinnigheid pas in de negentiende eeuw echt tot ontwikkeling kwam in Nederland. Schema 116
De Rooms-Katholieke kerk kent in Nederland maar één grote afscheiding: De Oud-Katholieke kerk. Deze Kerk ontstond in 1723 uit onvrede over het centralistische beleid van de RoomsKatholieke kerk in Noord-Nederland.17 In de negentiende eeuw werd ook het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid verworpen. Er was sprake van veel internationale contacten met gelijkgezinden en in 1889 werd er met de Duitse en Zwitserse kerken zelfs een gezamenlijke
16
G.P. Vos, ‘Ontstaan van de verschillende stromingen in Nederland’ (versie 16 januari 2011), http://nl.wikipedia.org/wiki/Hersteld_Hervormde_Kerk#mediaviewer/File:Gereformeerd.svg (28 november 2014). 17 H. Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland, 33-34.
7
verklaring ondertekend waarin de grondslagen van de Oud-Katholieke kerken werden vastgelegd.18
In protestants Nederland liggen de zaken een stuk ingewikkelder. Ons land telt volgens de laatste tellingen zo’n 650 verschillende protestantse kerkgenootschappen.19 De Nederlands Hervormde kerk kende in het verleden dan ook een groot aantal afscheidingen waarvan in schema 1 de belangrijkste te zien zijn. Voor een goed overzicht is het van belang om de kerken van dit schema onder te verdelen in categorieën. Daarbij is gebruik gemaakt van de indeling van het SCP-rapport ‘Verenigd in verandering’. Er is sprake van een orthodox-gereformeerde, bevindelijk gereformeerde en een vrijzinnig gereformeerde groep. Globaal gezien kunnen alle protestantse kerken bij een van deze drie groepen ingedeeld worden. Om dit te verduidelijken heb ik de gegevens van het SCP in schema 2 verwerkt. Schema 220 Groep
Naam Kerk
PKN
Nederlands Hervormde Kerk
Gereformeerde Kerken in Nederland
Evangelisch-Lutherse Kerk
Vrijzinnig gereformeerden
Algemene Doopsgezinde Sociëteit
Remonstrantse Broederschap
Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB
Orthodox Gereformeerden
Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland
Gereformeerde Kerken in Nederland (hersteld)
Christelijke Gereformeerde Kerken
Gereformeerde Kerken in Nederland (vrijgemaakt)
Nederlands Gereformeerde Kerken
Bevindelijk Gereformeerden
Hersteld Hervormde Kerk
Gereformeerde Gemeenten
Gereformeerde Gemeenten in Nederland
Gereformeerde Gemeenten in Nederland (buiten verband)
OudGereformeerde Gemeenten in Nederland
De bevindelijk gereformeerden zijn de meest orthodoxe christenen van Nederland. Hier wordt de Bijbel van kaft tot kaft geloofd. Bevindelijk gereformeerden worden in de rest van 18
Ibidem, 188. J. de Hart, Geloven binnen en buiten verband: godsdienstige ontwikkelingen in Nederland (Den Haag 2014) 32. 20 H. Posthumus, J. den Ridder en J. de Hart., Verenigd in verandering. Grote maatschappelijke organisaties en ontwikkelingen in de Nederlandse civil society (Den Haag 2014) 151. 19
8
Nederland ook wel ‘reformatorischen’ genoemd.21 Ik heb de PKN-gemeenten niet ingedeeld bij één van de drie hoofdgroepen omdat het hierbij gaat om drie zeer diverse kerkgenootschappen die variëren van uiterst vrijzinnig tot uiterst orthodox. Men kan globaal stellen dat de Evangelisch-Lutherse kerk vrijzinnig is geworden.22 De synodaal Gereformeerde Kerken in Nederland varen een progressieve koers die vaak tegen het vrijzinnige aanzit. De Nederlands Hervormde kerk kent de meeste variatie en is dan ook van oorsprong de oudste kerk van Nederland. Tabel 223 Gelooft in een God die zich met ieder mens persoonlijk bezighoudt (kerkgenootschappen geordend naar mate van instemming) Leger des Heils PKN – Nederlands Hervormd, Gereformeerde Bond Oud-Katholieke Kerk PKN – Gereformeerd PKN – Nederlands Hervormd PKN – Luthers Overige kerkgenootschappen Algemene Doopsgezinde Sociëteit Remonstrantse Broederschap
92% 91% 65% 63% 62% 52% 44% 39% 33%
Totaal
63%
Tabel 324 Instemming met traditionele godsbeelden (kerkgenootschappen geordend naar mate van instemming) Leger des Heils PKN – Nederlands Hervormd, Gereformeerde Bond PKN – Nederlands Hervormd PKN – Luthers Overige kerkgenootschappen PKN – Gereformeerd Oud-Katholieke Kerk Algemene Doopsgezinde Sociëteit Remonstrantse Broederschap
96% 84% 30% 29% 26% 25% 10% 9% 0%
Totaal
32%
21
A. Baars, ‘Beleefde blijdschap tussen evangelisch en reformatorisch’ (versie 12 juli 2013), http://www.dewekker.com/artikel-239-beleefde-blijdschap-tussen-evangelisch-en-reformatorisch (28 december 2014). 22 H. Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland, 127. 23 H.C. Stoffels, God is een verhaal. Resultaten van een onderzoek naar godsbeelden onder pastores van de in de IKON vertegenwoordigde kerkgenootschappen (Hilversum 2006) 23. 24 H.C. Stoffels, God is een verhaal, 26.
9
Protestantse predikanten Een goede indicator voor vrijzinnigheid is de opvatting die predikanten erop na houden. Een predikant geeft tenslotte zijn eigen overtuigingen door aan zijn kerkleden. In 2006 onderzocht Hijme Stoffels de opvattingen van de verschillende protestantste predikanten. De resultaten in tabel 2 en 3 bevestigen het beeld dat we al hadden. In orthodoxe kerken wordt uitgegaan van een traditioneel godsbeeld en een persoonlijke God die alles in de wereld bestuurt. In deze traditionele God gelooft vrijwel niemand van de doopsgezinde en remonstrantse predikanten meer. Het grootste gedeelte van de Nederlands Hervormde en Gereformeerde Kerken gelooft nog wel in een persoonlijke God maar niet meer in de traditionele godsbeelden. Alleen bij de Gereformeerde Bondspredikanten wordt hier nog van harte mee ingestemd. De Gereformeerde Bond is een aparte groep binnen de Nederlands Hervormde kerk die niet als een kerkgenootschap valt te beschouwen, maar wel zeer orthodox gereformeerd is.25
Dankzij deze statistieken hebben we een aardig beeld van de verschillende geloofsovertuigingen binnen protestantse kerken. De PKN blijft op de orthodoxie-schaal lastig in te delen vanwege de grote diversiteit. Recent onderzoek liet opnieuw zien dat de PKN een groot aantal stromingen omvat. Slechts 16 van de ondervraagde leden zag zichzelf als orthodox. 26 procent beschouwde zich als confessioneel, 20 procent als middenorthodox, 8 procent als vrijzinnig, en 22 procent herkende zich niet in een van de genoemde stromingen.26 Een eenduidige omschrijving is voor de PKN dus niet mogelijk. Wel is het aannemelijk dat ook de midden-orthodoxie vrij ver afstaat van de traditionele orthodoxie. De zonde-en verlossingsleer zal hier niet zo snel meer verkondigd worden. Vrijzinnigen en Orthodoxen willen nog weleens botsen binnen de PKN. Vrijzinnigen vinden dat ‘kritisch geloven’ eigenlijk niet mogelijk is dankzij de orthodoxie. Orthodoxen vinden juist dat de PKN ‘op drift geraakt’ is.27
25
H. Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland, 118-119. Redactie religie en filosofie, ‘Gematigde midden overheerst in PKN’, Trouw, 9 september 2011. 27 Ibidem. 26
10
Wat voor beeld geven de cijfers van de afgelopen 50 jaar? Nog maar kortgeleden verscheen er in het Reformatorisch Dagblad een artikel waarin de methoden van het CBS bekritiseerd werden. Een duidelijke definitie van de begrippen ‘protestants’ en ‘gereformeerd’ ontbreekt namelijk in de nieuwste rapporten. Bovendien zou het CBS zich niet realiseren dat de hervormden een onderdeel vormen van de PKN. De indeling die wordt gehanteerd volgt nog grotendeels de oude indeling van vóór 2004.28 In het geval van de Nederlands Hervormde Kerk is dit niet zo’n probleem, aangezien het overgrote deel van deze kerk gewoon onderdeel van de PKN is. Bij de gereformeerden is er echter een veel grotere diversiteit. Het is dus de vraag waarom er niet meer onderscheid tussen de verschillende kerkgenootschappen is gemaakt. In de inleiding van het CBSonderzoek ‘De religieuze kaart van Nederland, 2010-2013’ wordt hier het volgende over gezegd: 7 procent zegt Nederlands hervormd en 4 procent gereformeerd te zijn en 5 procent geeft aan tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) te behoren. Deze verdeling is opmerkelijk aangezien de hervormde en gereformeerde kerken – samen met de Lutherse Kerk – in 2004 bijna allemaal zijn opgegaan in een gemeenschappelijke kerk: de PKN. Blijkbaar is een deel van de protestanten zich er niet van bewust dat ze in feite tot de PKN behoren, of voelen ze zich meer verbonden met de gezindte waar ze voor de fusie toe behoorden.29 Het CBS kan de schuld misschien beter bij zichzelf zoeken dan bij de ondervraagden. De gereformeerde kerken zijn lang niet allemaal opgegaan in de PKN en zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien zijn er minimaal tien verschillende kerkgenootschappen die de naam ‘Gereformeerd’ in zich dragen. In het onderzoek wordt bijvoorbeeld gesproken van een relatief hoog percentage gereformeerden in Drenthe, Groningen en Friesland.30 Omdat deze provincies van oudsher niet echt bekend staan als bevindelijk gereformeerd, lijkt het hierbij aannemelijk dat hiermee de synodaal Gereformeerde Kerken in Nederland bedoeld worden. Tegelijkertijd wordt er even verderop verklaard dat er minimaal 25 procent gereformeerden in de gemeenten Bunschoten, Urk, Reimerswaal en Grootegast zijn.31 Het is aannemelijk dat de ondervraagden in deze gemeenten zich grotendeels met de 28
W. Hulsman, ‘Statistici CBS verslikken zich steeds weer in kerkenland’, Reformatorisch dagblad, 20 december 2014. 29 H. Schmeets, De religieuze kaart van Nederland, 2010–2013 (CBS 2014) 4. 30 Schmeets, De religieuze kaart van Nederland, 7. 31 H. Schmeets, De religieuze kaart van Nederland, 7.
11
Gereformeerde Gemeenten hebben geïdentificeerd. De groep ‘gereformeerden’ is dus eigenlijk onbruikbaar. Eenvoudigweg vragen naar het kerkgenootschap zou voor veel meer duidelijkheid hebben gezorgd. De Rooms-Katholieke kerk Dit is de hoofdreden dat ik veel gebruik maak van het SCP-Rapport ‘Verenigd in verandering’ dat nog maar zeer kortgeleden uitkwam. Dit onderzoek hanteert de indeling die ook in hoofdstuk 1 te vinden is. Er is dus opnieuw sprake van een orthodox-gereformeerde, bevindelijk gereformeerde en een vrijzinnig gereformeerde groep. Tabel 432 Naam
1970
2010/2011
Verschil 1970-2011 (in %)
Katholiek
5.282.699
4.098.984
-22
Protestantse Kerk in Nederland Orthodox-Gereformeerd Bevindelijk Gereformeerd Vrijzinnig Gereformeerd Evangelische en pinksterkerken Overig christelijk
3.988.738 183.830 117.919 56.675 61.321 124.881
1.789.259 236.119 212.501 18.086 132.119 149.297
-55 28 80 -68 115 20
Totaal kerken (*1000) Nederlandse bevolking (*1000) Nederlanders lid van een kerk
9.738,1 12.975,6 75
6.636,4 16.615,5 40
-32 28 -47
Tabel 4 geeft een exacte weergave van de ontwikkelingen in de ledenaantallen van de verschillende groepen kerken in Nederland in de periode 1970-2010/2011. De PKN verloor 55 procent van haar leden, de vrijzinnig kerken liefst 68 procent. Ook bij Rooms-Katholieke kerk was de afname fors. Bij de veel orthodoxere kerken nam het aantal leden juist flink toe. De relatief jonge evangelische kerken kenden bijvoorbeeld een groei van liefst 115 procent. Hierbij moet wel worden aangetekend dat de Nederlandse bevolking sinds 1970 ook flink gegroeid is. Dit zorgt ervoor dat het bevolkingsaandeel van Rooms-Katholieken en PKN-leden procentueel gezien nog sterker is afgenomen dan de ledenaantallen.
32
Posthumus e.a., Verenigd in verandering, 151.
12
Tabel 533 1980 % katholieken op de bevolking
1985
1990
1995
2000
2001
2002
39,5
38,1
37
34,8
31,7
31,2
31
55,9
50
51,1
46,4
42,4
41,4
39,2
74,2
53,3
46,3
45
44,6
43
28,1
20,3
18,6
14,1
10,7
33,5
36,5
37,9
39,6
1.227.10
899,1
728
23,7
17,5
Actieve priesters Permanente diakens Pastorale werk(st)ers
3374 302
Aantal parochies Aantal kerkgebouwen
1.791 -
2003
2004
Verschil % 1985-2004
28,4
-25
37,1
34,6
-31
42
40,4
38,5
-28
9,2
8,9
7,7
6,8
-67
38,5
38,3
37,9
37,1
35,6
-2
569,7
438,7
417,9
408,5
385,7
348,8
-61
14
11,3
9,2
8,8
8,6
-
-
-
2.661 43 392
2.138 120 543
1.610 201 702
1.242 234 783
1.177 230 779
1.112 243 774
1.029 243 791
1.013 252 797
-62 +486 +103
1.778 -
1.744 -
1.687 -
1.600 -
1.782
1.761
-
1.740
-
Aantal doopsels (*1000) Aantal eerste communies (*1000) In de R.-K. Kerk gesloten huwelijken (*1000) R.-K. kerkelijke uitvaarten, beaardingen en crematies (*1000) Aantal kerkgangers: Abs. aantal (*1000) Als % van de katholieken van 7 jr. e.o.
-
Ledenaantallen zeggen natuurlijk niet alles, het is in theorie mogelijk dat een kerk veel leden maar een nauwelijks actieve kerkgemeenschap heeft. Dit is echter niet het geval bij de Rooms-Katholieke kerk. Een afname in actieve betrokkenheid in de periode 1980-2004 blijkt niet alleen uit de kerkgang, maar ook uit een groot aantal andere factoren. Het aantal leden, doopsels, communies en begrafenissen nam fors af. Maar de drie grootste dalingen waren toch de huwelijken, kerkgangers en het aantal priesters, allemaal tussen de 60 en 70 procent. We kunnen uit deze gegevens afleiden dat het aantal actieve Rooms-Katholieken gereduceerd is tot slechts een klein gedeelte van de Nederlandse bevolking. Hoewel tabel 3 alleen het procentuele verval sinds 1985 geeft, zijn in de periode 1980-1985 de grootste klappen gevallen. Het aantal communies nam in deze vijf jaar af met liefst 28 procent, het aantal kerkgangers met 27 procent en het aantal actieve priesters met 21 procent. Het gaat hierbij om een periode van slechts 5 jaar, we kunnen in deze periode dus gerust spreken van een zeer grote terugval van het actieve Rooms-Katholieke kerkleven. 33
Becker en De Hart, Godsdienstige veranderingen in Nederland, 35.
13
In de periode 1985-2000 verliep dit proces iets langzamer. Toch nam de kerkgang nog steeds af met liefst 61 procent. De cijfers in de periode 1966-1979 geven een zelfde verhaal. De afname van leden mocht dan misschien nog meevallen, de afname in kerkgang was enorm. Het aantal katholieken dat nog wekelijks de kerk bezocht nam af van 81 naar 38 procent, een afname van liefst 53 procent in 13 jaar tijd!34 De periode 1966-1985 is dus de periode van grote neergang voor de Rooms-Katholieke kerk. In de 20 jaar hierna leek het proces trager te verlopen, maar sinds 2003 zien we toch weer een versnelling. In de periode 2003-2011 nam het aantal weekendkerkgangers af met liefst 36 procent. Vergelijkbare cijfers waren er voor de rituelen, het aantal doopsels nam af met 41 procent en het aantal huwelijken met liefst 58 procent.35 Vroeger stond de Rooms-Katholieke kerk bekend als een conservatief bolwerk. Nog in 2001 zei kardinaal Simonis dat “vrijzinnigheid tot niets leidt”.36 En in 2010 werd een pastoor in Obdam geschorst door het Bisdom Haarlem omdat hij een ‘oranjemis’ had gehouden.37 De meeste kerkleden vonden de schorsing ronduit onzinnig en zeiden dat pastoor Paul “veel goede werken” deed en ervoor zorgde dat de kerk weer volstroomde.38 Of er sprake is van een historisch conflict tussen het Rooms-Katholieke gezag en de kerkleden is niet geheel duidelijk, dat is een vraagstuk wat we in dit onderzoek niet zullen behandelen. In de periode 1966-1996 veranderden de opvattingen onder Rooms-Katholieke kerkleden hoe dan ook flink. In 1966 beschouwde 38 procent van de katholieken zichzelf nog als sterk orthodox en nam 48 procent een middenpositie in.39 Dit was in 1996 wel anders. Slechts 45 procent van de katholieken geloofde in 1996 nog in een leven na de dood. Ook zag nog maar 32 procent van de katholieken de Bijbel als het Woord van God. Slechts 3 procent van de katholieken beschouwde zich als sterk orthodox, 40 procent nam een middenpositie in.40 Op basis van 30 jaar CBS-statistieken werd in 1996 dan ook de volgende conclusie getrokken:
34
G. Dekker e.a., God in Nederland, 61. Posthumus e.a., Verenigd in verandering, 153. 36 Kerkredactie, ‘Paars kabinet negeert geloof en kerk volledig’, Reformatorisch Dagblad, 6 maart 2001. 37 RTV Noord-Holland, ‘Pastoor Vlaar geschorst door bisdom’ (versie 15 juli 2010), http://www.rtvnh.nl/nieuws/32721/pastoor-vlaar-geschorst-door-bisdom (13 december 2014). 38 C. Hendriks, ‘Parochianen betreuren schorsing pastoor Vlaar’, Trouw, 17 juli 2010. 39 G. Dekker e.a., God in Nederland, 58. 40 Ibidem. 35
14
Orthodoxie is nog slechts kenmerkend voor alle kerkleden, katholieken zijn zelfs nog minder orthodox dan de Nederlandse bevolking als geheel.41 De laatste 20 jaar zijn deze opvattingen niet veel veranderd, het grootste deel van de Rooms-Katholieken heeft nog steeds vrijzinnige denkbeelden.42 Hoewel de RoomsKatholieke kerk geen georganiseerde vrijzinnigheid kent, is deze in feite dus volop aanwezig onder de Rooms-Katholieke bevolking van Nederland. Dat de term ‘vrijzinnig Katholiek’ niet nieuw is gaf de Vlaamse socioloog Karel Dobbelaere al in 1987 aan. Hij beschouwde zichzelf “als vrijzinnig Katholiek, in de zin van niet-orthodox”.43 De protestantse kerken Het moge inmiddels duidelijk zijn dat Nederland een groot aantal gereformeerde kerken kent. De grootste hiervan is de synodaal Gereformeerde Kerk in Nederland. Dit kerkgenootschap ontstond uit een fusie tussen de dolerenden van Abraham Kuyper en een groot gedeelte van de Christelijke Gereformeerde Kerken.44 Hoewel de synodaal Gereformeerden in eerste instantie zeer orthodox waren, kwam daar met name vanaf de jaren ‘80 verandering in. In 1980 verscheen het rapport ‘God met ons’. Hierin werd vastgesteld dat er geen sprake meer was van het absolute Schriftgezag van de Bijbel. De objectieve waarheid van de Bijbel werd verworpen.45 Is het toeval dat het ledental van de Gereformeerde Kerken sinds dat moment fors is teruggelopen? In 1980 waren er 869.100 mensen lid van de Gereformeerde Kerk, in 2000 waren hier nog maar 676.627 van over. In de periode 1980-1990 was er sprake van een afname van 8,6 procent, in de periode 1990-2000 was dit al gestegen tot 14,8 procent. 46 Helaas ontbreken de meest recente cijfers omdat de Gereformeerde Kerken zijn opgegaan in de PKN. Desalniettemin lijkt het gezien de snelle leegloop van de PKN niet onaannemelijk dat het percentage kerkverlaters in de synodaal Gereformeerde Kerken de afgelopen 15 jaar zelfs nog is toegenomen. 41
Ibidem, 57. J. de Hart, Geloven binnen en buiten verband, 81. 43 K. Dobbelaere, ‘Religie, secularisatie, vrijzinnigheid’, Tijdschrift voor de studie van de Verlichting en van het vrije denken, jg. 14-15, afl. 3 (1987) 283-311, 283. 44 H. Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland, 97. 45 S.M. de Bruijn en W.B. Kranendonk, ‘Het is echt kiezen tussen God of Darwin’ Reformatorisch Dagblad, 13 februari 2009. 46 Posthumus e.a., Verenigd in verandering, 211. 42
15
Zoals al eerder vermeld zijn de cijfers van de Nederlands Hervormde kerken het meest open voor interpretatie vanwege het grote aantal stromingen. De Nederlands Hervormde kerk had in 1970 nog 3.075.565 leden, waarvan er in 2000 nog maar 1.579.627 over waren. Dit betekent een afname van liefst 49 procent.47 Ondanks dit hoge percentage is de regelmatige kerkgang in de Nederlands Hervormde kerken vrij hoog gebleven. In 1970 bezocht 50 procent van de leden regelmatig de kerk, in 2004 was dit nog altijd 46 procent.48 Het lijkt er dus op dat met de uitschrijvingen een groot gedeelte van de randkerkelijken is verdwenen. De van oudsher meest vrijzinnige kerken zijn de remonstranten en de doopsgezinden. De remonstranten kenden hun grootste ledenstijging in de periode 1930-1947. Deze periode wordt ook wel gezien als de bloeitijd van het vrijzinnig protestantisme. In de periode 19471960 bleef het aantal remonstranten grotendeels gelijk. De jaren ‘60 betekenden een keerpunt, in 11 jaar tijd nam het aantal remonstranten af van 38.609 naar 25.755 leden. Dit betekent een afname van zo’n 33 procent.49 Sinds 1971 is dit proces geleidelijker verlopen, al mag men wel stellen dat de kerk tegenwoordig op sterven na dood is, in 2011 waren er nog maar 5.705 leden over.50 Het ontkerkelijkingsproces kwam al eerder op gang in de doopsgezinde sociëteit. Daar begon het proces kort na de Tweede Wereldoorlog. Van de 28.500 leden in 1947waren er in 1971 nog maar 15.600 over, een afname van 45 procent.51 Tegenwoordig zijn er nog ongeveer 9.000 leden, de ontwikkeling is de laatste 40 jaar dus een stuk langzamer verlopen.52
Helaas beschikken we alleen in het geval van de Rooms-Katholieke en Nederlands Hervormde kerken over informatie omtrent de kerkgang. Hieruit kunnen we concluderen dat de groep randkerkelijken bij de Rooms-Katholieke kerken enorm is toegenomen, terwijl deze bij de Nederlands Hervormde kerk procentueel gezien vrijwel gelijk is gebleven. Hervormden schrijven zich dus sneller uit dan Rooms-Katholieken. Over de Remonstranten en Doopsgezinden valt hierover geen uitsluitsel te geven, maar het lijkt gezien de grote afname in leden wel aannemelijk dat ook hier de kerkgang fors achteruit is gegaan.
47
Ibidem. Becker en De Hart, Godsdienstige veranderingen in Nederland, 44. 49 H. Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland, 269. 50 Posthumus e.a., Verenigd in verandering, 212. 51 H. Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland, 136. 52 L. Born, ‘Doperse stillen in den lande’ zetten Menno Simons op de kaart’, Friesch Dagblad, 5 januari 2011. 48
16
Tabel 653 Naam
1970
1980
1990
2000
20042005
20102011
Verschil 1970 en 2010-2011
Orthodoxe kerken Christelijk Gereformeerde Kerken Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt Nederlands Gereformeerde Kerken in Nederland
69.641
74.482
75.924
74.739
73.978
74.448
+7
86.451
98.606
114.120
125.048
126.949
124.260
+44
27.738
29.329
29.624
30.169
31.590
33.030
+19
76.643
83.800
91.038
98.495
102.480
105.784
+38
15.946
19.124
21.000
20.644
21.646
23.987
+50
-
-
-
3.000
2.500
1.500
18.330
-
17.000
18.000
18.000
18.500
+1
9.611
11.951
12.359
12.224
11.364
10.889
+13
-
-
-
3.500
4.200
4.200
3.340
3.914
4.120
4.300
4.200 4.500
4.200 5.000
+50
8.650
7.691
7.239
6.200
5.821
5.625
–35
17.480
34.190
70.000
80.000
81.000
81.000
+363
5.240
-
-
21.000
20.000
15.000
+186
Bevindelijk Gereformeerden Gereformeerde Gemeenten Gereformeerde Gemeenten in Nederland Gereformeerde Gemeenten in Nederland (buiten verband) Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland Evangelische en Pinksterkerken Unie van Baptistengemeenten Broederschap van Baptistengemeenten Onafhankelijke Vrije Baptistengemeenten Zevendedagsadventisten Bond van Vrije Evangelische Gemeenten Diverse Pinkstergemeenten en Evangelische Gemeenten Evangelische Broedergemeenten
De cijfers van de orthodoxe en bevindelijke kerken zijn een stuk positiever. Tabel 6 geeft een uitgebreid overzicht van het verloop van de ledenaantallen in de belangrijkste orthodoxe en bevindelijke kerken van Nederland. Evangelische kerken zijn misschien niet conservatief te noemen, maar geloven wel zeer trouw in alle orthodoxe geloofsdogma’s. De bekendste bevindelijk Gereformeerde Kerken zijn waarschijnlijk de Gereformeerde Gemeenten. Zoals in schema 1 is te zien, kende deze kerk zelf ook weer afsplitsingen, waaronder de Gereformeerde Gemeente in Nederland en de Oud Gereformeerde Gemeente. Deze takken 53
Posthumus e.a., Verenigd in verandering, 210-212.
17
zijn zelfs nóg orthodoxer.54 Na 1971 slaagden de Gereformeerde Gemeenten erin om dwars tegen de ontkerkelijking in het ledenaantal nog te doen stijgen en het aandeel in de totale Nederlandse bevolking op peil te houden.55 Tabel 6 bevestigt dan ook maar één ding: De bevindelijken weten niet alleen hun leden te behouden, ze zijn de afgelopen 45 jaar ook nog eens gestaag gegroeid. De Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland kenden een groei van respectievelijk 38 en 50 procent in ledentallen. In 1970 bezocht 89 procent van de gereformeerden regelmatig de kerk. In 2004 was hier nog 63 van over.56 Het lijkt aannemelijk dat dit procentuele verval veroorzaakt wordt door de snelle achteruitgang van de kerkgang in de synodaal Gereformeerde Kerken. Het percentage kerkgangers in de bevindelijke kerken is hoogstwaarschijnlijk zeer hoog, ook gezien het feit dat er de afgelopen vijftien jaar verscheidene nieuwe bevindelijke kerken gebouwd zijn.57 Een andere bekende groep orthodox-protestantse christenen zijn de evangelischen. De meeste Evangelische kerken vallen niet onder een officieel kerkverband en zijn in tabel 3 dan ook onder het kopje ‘Diverse Pinkstergemeenten en Evangelische Gemeenten’ geplaatst. Zoals we kunnen zien is de groei in de periode 1970-2000 enorm geweest, van 17.480 naar 80.000. Dit is een toename van liefst 356 procent. Wel is er sinds 2000 een stilstand in dit proces gekomen. In sommige gemeenten is er zelfs sprake van een lichte terugval. Dit neemt niet weg dat de evangelische kerken van alle kerkgenootschappen in Nederland de grootste stijgers sinds 1970 zijn. We hebben de groei of krimp van de bekendste kerkgenootschappen nu uitgebreid onderzocht. Alle onderzoeken geven in feite hetzelfde beeld: In 50 jaar tijd is een groot gedeelte van de Nederlandse bevolking ontkerkelijkt. De grootste leegloop kenden de Rooms-Katholieke en PKN-kerken. Er lijkt bovendien een oorzakelijk verband te zijn tussen de progressieve koers van de synodaal Gereformeerden en de terugloop van de ledenaantallen. Toch zijn er ook kerkgenootschappen die sinds 1970 een grote groei hebben gekend. Dit zijn met name de bevindelijk gereformeerden en evangelischen. Orthodox gereformeerden zoals de Christelijk Gereformeerden of Nederlands Gereformeerden wisten hun ledental op peil te houden, maar zagen hun totale bevolkingsaantal wel afnemen.
54
H. Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland, 91. Ibidem, 90. 56 Becker en De Hart, Godsdienstige veranderingen in Nederland, 96. 57 J. van Reenen, ‘Gelderland als kerkelijk Mekka’, Reformatorisch Dagblad, 18 juli 2013. 55
18
Wat zeggen de nationale en internationale theorieën? Kelley en Iannaccone De snelle ontkerkelijking van de vrijzinnige en progressieve kerken is niet alleen een Nederlands fenomeen, maar speelt ook in de rest van de wereld. In de Verenigde Staten zijn er enkele grote vrijzinnige kerken zoals de episcopale kerk, de presbyteriaanse kerk en de United Church of Christ. Alle drie kenden zij een grote afname in ledenaantallen.58 Schema 359 Doelen
Controles
Communicatie
1. Toewijding
2. Discipline
3. Missionaire ijver
De wil om status, bezittingen en veiligheid op te offeren voor de kerk en haar overtuigingen. Het voldoen aan de totale eisen van de kerk.
De wil om de charismatische leider van de kerk zonder vragen te gehoorzamen. Liever sancties voor overtredingen ontvangen, dan de groep te verlaten.
De wil om het ‘goede nieuws’ van iemands redding aan anderen te vertellen. Deze boodschap blijven verkondigen, zelfs als dit tot vervolging leidt. Interne communicaties verlopen vaak via een cryptische taal die alleen insiders begrijpen.
De totale identificatie van de doelen van het individu met die van de groep.
Al in 1972 publiceerde de socioloog Dean Kelley een studie over dit verschijnsel. Hierin legde hij uit dat conservatieve kerken meer aantrekkingskracht hebben omdat ze meer vragen van hun leden. In schema 3 verklaart hij wat de belangrijkste factoren voor een zeer succesvolle kerk zijn. De leden van zo’n kerk moeten de wil hebben om status en bezit op te offeren voor de organisatie van de kerk en haar overtuigingen. Daarnaast moet het individu zich vereenzelvigen met de doelen en de eisen van de kerk, zodat er een gezamenlijke solidariteit ontstaat. Ook moet de charismatische leider gehoorzaamd worden zonder te veel vragen te stellen. Eventuele straffen of sancties voor het overtreden van de regels moeten geaccepteerd worden. Tot slot moet er missionaire ijver in de kerken aanwezig zijn. Mensen moeten bereid zijn om het ‘goede nieuws’ van Jezus te vertellen aan de rest van de wereld, zelfs als dit tot vervolging leidt.60
58
L.R. Iannaccone, ‘Why strict churches are strong.’ In: American Journal of Sociology, volume 99, nummer 5 (Chicago 1994) 1180-1211, 1190. 59 D.M. Kelley, Why conservative churches are growing : a study in sociology of religion (New York 1973) 58. 60 D.M. Kelley, Why conservative churches are growing, 58.
19
De these van Kelley is ook in Nederland toe te passen. Neem bijvoorbeeld de ‘Doorbrekers’ uit Barneveld, de snelst groeiende kerk van Nederland.61 Deze evangelische gemeente kwam de laatste 10 jaar op en voldoet aan alle drie de kenmerken voor een succesvolle kerk. Zo is er sprake van het brengen van grote offers, kerkleden moeten bijvoorbeeld een tiende van hun inkomen afstaan aan de kerk.62 Ook is er een charismatische leider, voorganger Peter Paauwe staat bekend om zijn enthousiaste manier van preken. Tot slot wordt er veel geëvangeliseerd, wat een belangrijke verklaring biedt voor de snelle groei van de laatste tien jaar.63 Ook de Gereformeerde Gemeenten voldoen aan de succesfactoren van Kelley. Er worden grote offers gevraagd, reformatorischen mogen bijvoorbeeld geen televisie en vrouwen moeten verplicht een rok dragen. De invloed van de predikanten is eveneens groot. Wel wordt er vanuit Gereformeerde Gemeenten over het algemeen minder geëvangeliseerd. Er is echter zo’n groot geboorteoverschot dat eventuele kerkverlaters ruimschoots gecompenseerd kunnen worden.64 Bovendien bestaat er binnen de Gereformeerde Gemeenten een cryptische taal die het gemeenschapsgevoel waarschijnlijk alleen nog maar zal bevorderen, de zogenaamde ‘tale Kanaäns’.65 Kleine details kunnen volgens het model van Kelley voor grote veranderingen zorgen. De absentie van een goede dominee kan in reformatorische kerken bijvoorbeeld leiden tot een grote afname in het kerkbezoek. Het komt in reformatorische kring regelmatig voor dat dominees achterna worden gelopen, de beste voorgangers trekken de volste kerken.66 Zowel in evangelische als in reformatorische kringen is de leider van de kerkgemeenschap dus erg belangrijk.
De vrijzinnige kerken voldoen juist niet aan de voorwaarden van toewijding, discipline en missionaire ijver. Hier ontstaat al snel een zekere mate van lauwheid of onverschilligheid. Als iedereen een stuk van de waarheid bezit, wat maakt het dan uit of je naar de kerk gaat? Waarom zou je voor een relatieve waarheid offers gaan brengen? Het individualisme van de vrijzinnige leden staat tegenover de discipline van orthodoxe kerken. 61
L. Born, ‘DoorBrekers, de snelst groeiende kerk van Nederland’ (versie 20 februari), http://www.hetgoedeleven.com/Geloven/Gelovendetail/tabid/240/IndexID/69565/Default.aspx#.T0JTJTb6n34 .twitter (23 december 2014). 62 G-J. Kleinjan, ‘Geroepen door God in Barneveld’, Trouw, 26 april 2012. 63 Ibidem. 64 H. Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland, 90. 65 M. van Beek, 'God heeft ons groei beloofd, Gods geest is niet te stoppen', Trouw, 8 september 2014. 66 G. Bruins, ‘Schraalheid van het geloof is het probleem’, Nederlands Dagblad, 22 april 2011.
20
Over alles worden vragen gesteld en als een voorganger te extreme denkbeelden heeft wordt dit niet zomaar geaccepteerd. Ook op het gebied van evangelisatie bestaat er veel gereserveerdheid. Het is niet de bedoeling om jouw waarheid aan iemand anders op te dringen. Evangelisatie ontbreekt dan ook in vrijzinnige kerken.67 Kelley trekt dus een zeer duidelijke lijn tussen de conservatieve en vrijzinnige kerken. Hij legt uit dat de Rooms-Katholieke kerk in deze twee categorieën eigenlijk een uniek geval is, de kerk heeft zich in een zeer korte tijdsperiode in de jaren ‘60 verschoven van de tweede naar de eerste groep. Volgens Kelley is het tweede Vaticaanse Concilie hiervan de hoofdoorzaak. Na dit concilie, dat van 1962 tot 1965 duurde, stelde de Rooms-Katholieke kerk zich een stuk progressiever op. Huwelijken tussen Katholieken en niet-Katholieken werden toegestaan, en andere christelijke kerken werden ook geaccepteerd. Ook werd voortaan gesteld dat God zich niet alleen via het christendom openbaart, maar dit ook via andere religies kan doen. Volgens Kelley werd de Rooms-Katholieke kerk hierdoor een van de vrijzinnige, oecumenische kerken. Een beslissing die vergaande gevolgen zou hebben.68
Zo’n 20 jaar later nam politiek econoom Laurence Iannaccone de these van Kelley grotendeels over. De neergaande lijn in vrijzinnige kerken had doorgezet, terwijl de orthodoxe kerken nog steeds nauwelijks leden verloren. Iannaccone paste de uit de economie afkomstige ‘rationele keuze-theorie’ toe op religie. Volgens hem zorgt striktheid (of strengheid) ervoor dat kerken sterker en attractiever worden. De eisen die er door orthodoxe kerken worden gesteld zorgen ervoor dat randkerkelijken wegblijven. Juist onder de mensen die wél blijven wordt de deelname gestimuleerd. Er ontstaat dus een hechtere groep. Dit verklaart ook het succes van sektes zoals de Amish-gemeenschap.69 Iannaccone was net als Kelley van mening dat de Rooms-Katholieke kerk bij het Tweede Vaticaans Concilie een grote fout had gemaakt, maar vond ook dat Kelley maar de helft van het probleem onderkende. De andere helft van het probleem was volgens Iannaccone dat de Rooms-Katholieke kerk vasthield aan enkele conservatieve standpunten zoals geboortebeperking en het priestercelibaat. Precies de standpunten die voor veel kerkleden moeilijk te accepteren waren.
67
D.M. Kelley, Why conservative churches are growing, 58. Ibidem, 32. 69 Iannaccone, ‘Why strict churches are strong’, 1204. 68
21
De Rooms-Katholieke kerk heeft volgens Iannaccone dus op twee manieren gefaald. Aan de ene kant is de opstelling te progressief geworden, aan de andere kant is de kerk juist op enkele moeilijk te accepteren punten conservatief gebleven.70 Dit leidde tot een afkeer van het kerkelijke gezag onder kerkleden. Ook dit is een onderdeel van de rationele keuze theorie. Niet alle orthodoxe kerken en sektes zijn succesvol, omdat ze ook té streng kunnen zijn. Hierdoor worden leden soms weliswaar binnenboord gehouden, maar is de kans zeer klein dat buitenstaanders toe zullen treden tot de gemeenschap.71 De gok van Pascal Een verklaring die Kelley en Iannaccone niet noemen is het verschil in dogmatiek tussen vrijzinnige en orthodoxe kerken. In bevindelijk gereformeerde en evangelische kerken zijn de dreiging van de eeuwige hel en de beloning van de eeuwige hemel nog volop aanwezig, in vrijzinnige kerken niet. Het idee dat het verstandig is in God te geloven vanwege de risico’s ná je dood bestaat eigenlijk al heel lang. Het werd bedacht door de Franse filosoof Blaise Pascal. Pascal geloofde dat je je leven beter kunt leven in de veronderstelling dat God bestaat dan andersom. Hetgeen dat geriskeerd wordt als je niet gelooft is verschrikkelijk (de eeuwigdurende hel) en de uitkomst is onbeschrijfelijk goed (de eeuwige hemel) als je wél gelijk hebt. Dit principe wordt in het Engels ook wel ‘Better safe than sorry’ genoemd. In het Nederlands staat het bekend als de ‘gok van Pascal’.72 Het is een vrij simpel concept, zó simpel dat ook de gewone burger het voor zichzelf kan bedenken. Het gaat te ver om te zeggen dat dit de hoofdreden is van het succes van de orthodoxie. Feit blijft echter dat miljoenen orthodoxe christenen in hun leven zijn opgegroeid met de permanente dreiging van de hel. De bekende 19e eeuwse Engelse schrijver en schilder John Ruskin is hier een goed voorbeeld van, hij leefde als kind van evangelische Anglicanen in een wereld “waar eeuwige verdoemenis voor de meeste mensen wachtte en de dood voor iedereen, een wereld die gedomineerd werd door een immanente, straffende God die slechts weinigen aan de pijn en horror van de hel liet ontsnappen.”73
70
Ibidem. Ibidem, 1202. 72 L. Armour, Infini Rien: Pascal's Wager and the Human Paradox (The Journal of the History of Philosophy Monograph Series) (Carbondale 1993) 1. 73 S.E. Guthrie, Faces in the Clouds: A New Theory of Religion (New York 1993) 13. 71
22
Men kan wel stellen dat dit principe ook tegenwoordig nog aanwezig is in veel Gereformeerde Gemeenten. Op het internet zijn reacties te vinden van mensen die bang zijn voor de hel.74 Enkele jaren geleden maakte Nieuwsuur een reportage over bevindelijk gereformeerden waarin een meisje van een jaar of 12 het volgende zei:
Als je bidt vraag je of je een nieuw hart mag krijgen. Iedereen heeft een oud hart, een stenen hart, en je moet eigenlijk een vlezig hart hebben. Als je dan sterft, dan kun je in de hemel komen. Als je dat niet hebt, kom je in de hel bij de duivel. Op de vraag hoe vaak ze naar de kerk moest, verklaarde ze dat ze elke week twee keer ging en om de week ook nog mee moest naar de woensdagavonddienst. Ze zei dat ze het regelmatig saai vond maar dat ze het toch belangrijk vond om naar de kerk te gaan omdat je anders bij de duivel in de hel komt. “Daar is altijd pijn en verdriet.”75 Het zou onredelijk zijn om één meisje als representatief voor een gehele geloofsgemeenschap te nemen. Toch zit de angst voor de hel er bij veel reformatorischen goed in. Bij de evangelisatie wordt er dan ook gewaarschuwd voor de gevaren van de hel, zodat mensen zich hier bewust van zijn.76 De geloofsbeleving van bevindelijk gereformeerden is anders dan bij evangelischen, een evangelicaal zal niet zo snel zeggen dat hij naar de kerk gaat omdat hij anders in de hel komt. Toch wordt er ook in evangelische kringen regelmatig voor gewaarschuwd.77 Dit is niet zo heel vreemd, als je als mens overtuigd bent van de realiteit van een leven na de dood (hemel en hel) is het een zeer redelijke beslissing om in Jezus te blijven/gaan geloven. In de vrijzinnige kerken werkt dit principe al lang niet meer. In 2012 presenteerde de EO een enquête waaruit bleek dat van de kerkgaande katholieken nog maar 15 procent in een hel gelooft. Dat de hel een plek van eeuwige pijniging zou zijn, daar gelooft nog slechts 1 procent in. Bij de PKN’ers is dit aandeel een stuk hoger, zo’n 36 procent.78 De overige resultaten zijn in tabel 7 weergegeven. 74
Anoniem, ‘Ik ben bang voor de hel’ (versie 25 september 2005), http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/442/ik-ben-bang-voor-de-hel2c-maar-ik-weet-dat-dat-niet-het/ (17 december 2014). 75 Redactie digitale media, ‘Nieuwsuur zendt portret SGP-achterban uit’ (minuut 01:30-01:50 en minuut 12:4013:00) (versie 10 april 2012), http://www.refdag.nl/nieuws/politiek/nieuwsuur_zendt_portret_sgp_achterban_uit_video_1_635656 76 M.G. De Koning, Getuigen: Motivatie en Toerusting voor Evangelisten (Evangelisatiefolder, jaar onbekend) 77 Auteur onbekend, ‘Hemel of hel!’ (z.d.), http://www.degraankorrel-nijkerk.nl/onderwijs/hemel-hel.html (28 november 2014). 78 W. Roose en M. de Groot, De hel onder vuur, resultaten opinieonderzoek onder christenen (Blauw Research 2007) 4.
23
79
Tabel 7
De hel bestaat niet
De hel is de afwezigheid van God
De hel is een plek waar je boet voor de zonde
De hel is op aarde en niet in het hiernamaals
De hel is een fysieke plek van pijniging
Rooms-Katholiek (n=520)
85%
4%
7%
3%
1%
PKN (n=176)
64%
24%
9%
2%
1%
Gereformeerden (n=135)
33%
42%
14%
1%
10%
Evangelischen (n=49)
17%
52%
23%
4%
4%
Overig christelijk (n=83)
67%
11%
17%
2%
3%
Niet-kerkelijken (n=288)
88%
3%
6%
2%
1%
Totaal (n=1251)
73%
13%
9%
2%
3%
Ook geeft een groot deel van de mensen aan dat de hel een belangrijke reden is om te geloven in God. Liefst 57 procent van de evangelischen onderschrijft deze stelling, tegenover 29 procent van de gereformeerden.80 Helaas ontbreekt er een afzonderlijk cijfer voor bevindelijk gereformeerden. Opvallend genoeg vindt ook een groot gedeelte van de RoomsKatholieken (32 procent) en PKN’ers (37 procent) dat de hel een belangrijke reden is om in God te geloven. Dit zou betekenen dat ook veel mensen die niet meer in de hel geloven de stok achter de deur missen. Een andere interessante vraag is of gelovigen zich zorgen maken over mensen die niet geloven. Bij liefst 74 procent van de evangelischen en 49 procent van de gereformeerden is dit het geval. Dit leidt er indirect toe dat 50 procent van de evangelischen en 35 procent van de gereformeerden zijn familie of vrienden probeert te overtuigen van de waarheid van het orthodoxe geloof. Bij de PKN-kerken maakt zich maar 19 procent zorgen over niet-gelovige familie en kennissen, en vindt maar 8 procent dat er evangelisatiewerk moet worden gedaan. Bij Rooms-Katholieken liggen deze percentages zelfs nog lager, respectievelijk 5 en 3 procent.81
79
Roose en de Groot, de hel onder vuur, 5. Ibidem, 6. 81 Ibidem. 80
24
Wat kunnen we uit deze gegevens afleiden? Ten eerste het feit dat mensen die niet in de hel geloven een belangrijke reden om in God te geloven (en naar de kerk te gaan) missen. Mensen zullen misschien niet zo snel toegeven dat ze naar de kerk gaan vanwege risico’s ná hun dood, maar zeker in Gereformeerde Gemeenten is deze dreiging op de achtergrond aanwezig. Ten tweede gaan mensen die niet (meer) in de hel geloven misschien zelf nog wel naar de kerk, maar hun kinderen niet meer. Dit proces van kerkverlating verloopt vrij makkelijk omdat er geen eeuwige consequenties aan verbonden zijn. In orthodoxe kerken zal dit een stuk moeilijker verlopen, hier maken ouders zich zorgen over het lot van hun kinderen. Het zal dan ook niet zo eenvoudig zijn om de kerk te verlaten. En tot slot ontbreekt de eventuele aanwas door evangelisatie volledig in de vrijzinnige kerken. De noodzaak om te geloven in God is niet langer aanwezig, de rest van de wereld hoeft dus ook niet meer gered te worden. Het ‘better safe than sorry’ principe werkt goed zolang de godsdienst nog volgens alle orthodoxe regels werkt. In vrijwel alle vrijzinnige kerken is het dogma van de hel echter volledig losgelaten. Sommige mensen geloven nog wel in een leven na de dood, maar tijdens kerkdiensten wordt toch vooral naastenliefde gepredikt. In de Rooms-Katholieke kerk heeft op dit vlak eveneens een grote verschuiving opgetreden. Godsdienstpsycholoog Jacques Janssen verklaart dat hij als Rooms-Katholiek kind opgevoed werd met de hel. “Als je ook maar één fout maakte, dacht je al dat je er naartoe ging.” Om van je zonden af te komen, moest je biechten. Als je dan gebiecht had wist je zeker dat je in de hemel kwam. Volgens Janssen was dit “een prachtig gevoel, wat ik later nooit meer heb meegemaakt.'82 De gok van Pascal hield mensen wellicht binnen de kerk. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie is er van het geloof in de hel echter weinig meer overgebleven, waardoor het principe niet meer werkt.
82
E. Drayer en L. Dros, ‘Heimwee naar de hel’, Trouw, 21 december 2002.
25
Ontzuiling in Nederland In Nederland spelen er echter nog meer factoren mee. Hans Knippenberg legt in zijn werk uit dat de ontkerkelijking geen zuiver twintigste-eeuws verschijnsel is, maar dat er vóór het einde van negentiende eeuw al zo’n honderdduizend mensen niet meer naar de kerk gingen. In 1930 was dit aantal zelfs opgelopen tot 1,1 miljoen. Dit proces vond met name plaats binnen de Nederlands Hervormde kerk. In de 15 jaar na de Tweede Wereldoorlog was er in Nederland weinig ontkerkelijking.83 Dit kwam volgens Knippenberg door de verzuiling. Een van de oorzaken voor de snelle ontkerkelijking is volgens Knippenberg dan ook de ontzuiling die sinds de jaren ’60 heeft plaatsgevonden. In die periode was er sprake van een snelle welvaartsvermeerdering en een verhoging van het gemiddelde opleidingsniveau. Dit leidde tot individualisering en ontzuiling, waardoor de sociale beheersing van veel kerken afnam. Dankzij de hogere opleidingen gingen mensen kritischer nadenken en werd er afstand genomen van veel traditionele opvattingen. Bovendien kwam er meer uitwisseling met andersdenkenden, waardoor de eigen levensbeschouwing vrijer werd.84 Ook de sociale controle en interne cohesie namen dankzij de ontzuiling flink af. Omdat er nooit echt een vrijzinnig-protestantse zuil is geweest, was de stap voor vrijzinnigen naar onkerkelijkheid makkelijker te maken. Bij Katholieken en gereformeerden werd het tot de jaren ‘60 eigenlijk niet geaccepteerd als de zuil verlaten werd. Iedereen in je omgeving had hetzelfde geloof, of het nou om je vrienden, familie of de bakker ging.85
De enige zuil die binnen christelijk Nederland tegenwoordig nog bestaat, is de Reformatorische zuil. Reformatorischen bezoeken nog altijd trouw de kerk, lezen het Reformatorisch Dagblad en hebben hun eigen scholen. Ook concentreren ze zich steeds meer in dorpen op de Veluwe of in Zeeland.86 De interne cohesie en sociale controle die ooit voor de andere zuilen gold is hier nog steeds aanwezig. Het verlaten van de kerk wordt als grote zonde gezien. Er komen dan ook regelmatig ouderlingen langs die controleren of de kerk nog wel wordt bezocht.87
83
H. Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland, 227. Ibidem, 230. 85 Ibidem, 231 86 L. van Nierop, ‘Opkomst van de ‘refozuil’ in het klein (2)’, NRC, 18 augustus 2008. 87 Auteur onbekend, ‘Pastoraat’ (z.d.), https://www.petrakerkkapelle.nl/pages/onze-gemeente/pastoraat.php (17 december 2014). 84
26
In evangelisch Nederland is dit verzuilingsaspect misschien wat minder groot, maar ook hier is de afgelopen jaren een ommekeer zichtbaar. Zo worden er bijvoorbeeld steeds meer evangelische scholen opgericht waarin alleen evangelische kinderen worden toegelaten.88 De progressieve en vrijzinnige kerken kennen deze aspecten al lang niet meer. De sociale controle is verdwenen en het wordt vrij makkelijk geaccepteerd als mensen de kerk verlaten.
De Rooms-Katholieke verzuiling is in Nederland volledig verdwenen.89
88
G. Vroegindewij, ‘Open of gesloten voor niet-christelijke leerling’ (versie 22 november 2011), http://www.digibron.nl/search/detail/0134b559e9dce9a56011e13e/open-of-gesloten-voor-niet-christelijkeleerling (18 december 2014). 89 R. van Mulligen, ‘Verzuiling, katholieke’ (z.d.), https://www.lucepedia.nl/dossier/584 (8 januari 2014).
27
Heeft de vrijzinnigheid toekomst in Nederland? Vrijzinnige predikanten over de toekomst Voormalig voorzitter van de Vereniging Vrijzinnig Protestanten, Erik-Jan Tillema erkent het probleem van de ontkerkelijking. De vergrijzing is volgens hem het grootste probleem: Vrijzinnigen hechten veel waarde aan het geloof en willen dus niemand wat opleggen, ook hun eigen kinderen niet. Met als gevolg dat de traditie niet goed wordt overgedragen. Een probleem, een uitdaging… Hoe het tij gekeerd kan worden en hoe de toekomst er uit zal zien is natuurlijk onbekend.90 “Of het overal nog nodig is dat er vrijzinnige gemeentes zijn, dat weet ik niet”, zo stelt remonstrants predikante Jessa van der Vaart zichzelf hardop de vraag. “Dat is denk ik heel erg afhankelijk van de context. In Amsterdam heb ik er weleens mijn twijfels over. In sommige plekken van het land kan het goed zijn als tegenwicht voor de orthodoxe kerken.”91 Er klinken echter ook hoopvolle geluiden vanuit vrijzinnige hoek. Een dominee die een paar jaar geleden in opspraak kwam binnen de PKN is Klaas Hendrikse. Hij verklaart in zijn boek dat hij gelooft in een God die niet bestaat. De Bijbel bestaat volgens hem grotendeels uit beeldspraak. God rijst in Exodus bijvoorbeeld niet letterlijk mee met het volk Israël, maar ‘beweegt’.92 Zijn kerk trekt veel mensen, maar ook hier gaat het om mensen van middelbare leeftijd en weinig jeugd.93 Toch is zijn toekomstbeeld voor de vrijzinnigheid positief. De accenten moeten volgens hem worden verschoven van de “gemeenschap naar het individu, van antwoorden naar vragen, van waarheid naar zinvraag”. In zijn droomkerk ligt de Bijbel naast de Koran en de Veda’s. De kerk moet een soort eetcafé worden, waar iedereen terecht kan. De kerk moet dus bereid zijn om een brede religieuze markt te bedienen.94
90
Tillema, De vrijzinnigheid, 24. Zinweb, ‘Jessa van der Vaart’ (Minuut 03:03-04:26) (versie 26 november 2012), https://www.youtube.com/watch?v=RnU21pS3EMU (2 januari 2015). 92 K. Hendrikse, Geloven In Een God Die Niet Bestaat; Manifest Van Een Atheïstische Dominee (Amsterdam 2007) 125. 93 G-J. Kleinjan, ‘De Koorkerk ziet Klaas Hendrikse als bevrijder’, Trouw, 9 november 2010. 94 Hendrikse, Geloven in een God die niet bestaat, 198-200. 91
28
Hoe nobel deze idealen ook mogen zijn, de kans dat het concept gaat werken is klein. In de vorige hoofdstukken is aangetoond dat juist dit soort accentverschuivingen de afgelopen veertig jaar tot de neergang van de vrijzinnige en progressieve kerken hebben geleid. Als mensen religieus geïnteresseerd zijn zullen ze eerder voor een orthodoxe dan een vrijzinnige kerk kiezen, zoals Iannaccone heeft aangetoond. De cijfers liegen er niet om. Het lijkt er op dat vrijzinnige kerken te weinig van hun leden vragen en te weinig te bieden hebben. Daarom zal het proces zich de komende jaren waarschijnlijk doorzetten. De orthodoxe kerken behouden het grootste deel van hun kerkgangers en de vrijzinnige kerken sterven uit. Dit wil uiteraard niet zeggen dat er geen lokale successen mogelijk zijn. Er zijn voorbeelden waarbij vrijzinnige voorgangers er toch in slagen om volle kerken te trekken, zoals in het geval van pastor Paul uit Obdam of Klaas Hendrikse in Zeeland. Het charisma van de voorganger lijkt hierbij echter een beslissende factor te zijn.
Joep de Hart van het SCP merkt tot slot op dat de vrijzinnige jeugd de kerk sinds de jaren ‘90 grotendeels heeft verlaten. Een verklaring die hij hiervoor geeft is het zogenaamde harde-kern effect. In een periode waarin het kerkbezoek onder de jeugd afneemt, is er tegelijkertijd een grote hang naar kerkbinding en orthodoxie. Steeds meer vrijzinnig ingestelde jeugd haakt af, waardoor er een harde kern van orthodox gelovigen overblijft.95 Als dit proces zich doorzet zijn de gevolgen voor de kerken duidelijk. De vrijzinnige kerken zullen de komende jaren ook hun laatste jeugdleden verliezen, terwijl de orthodoxe kerken voldoende aanwas hebben om hun gemeenschap bloeiend te houden. Het behoud van de jeugd is van essentieel belang voor het succes van kerken op de lange termijn. Lijdt vrijzinnigheid tot secularisatie? Aan het ontkerkelijkingsproces lijkt voorlopig dus nog geen einde te zijn gekomen. Maar is ontkerkelijking ook hetzelfde als secularisatie? Tegenwoordig denken de meeste sociologen van niet. Een van de meest gangbare definities van secularisatie is dat religie een steeds minder grote rol gaat spelen in de publieke sfeer.96 Dit hoeft niet direct te betekenen dat het geloof volledig zal verdwijnen. Grace Davie hangt bijvoorbeeld de ‘believing without belonging’-these aan. Vrij vertaald houdt deze these in dat mensen weliswaar de kerken 95 96
J. de Hart, Geloven binnen en buiten verband, 63. G. Davie, The sociology of religion (Londen 2007) 230.
29
verlaten maar dat ze wel blijven geloven in traditionele geloofsdogma’s.97 Het christendom krijgt steeds meer de rol van de zogenoemde ‘vicarious religion’, alleen met bepaalde rituelen zoals huwelijken of begrafenissen wordt er nog gebruik van de kerken gemaakt.98 Het lijkt erop dat de situatie die Davie schetst ook voor Nederland opgaat. Het SCP concludeert dat buitenkerkelijken niet noodzakelijk religieus ongevoelig zijn. Meer dan vier op de tien buitenkerkelijken ziet zichzelf niet zozeer als atheïst of als agnost, maar gelooft nog wel in God of een hogere macht. Verder concludeert het SCP dat er flinke verschillen zijn tussen de mensen die onkerkelijk zijn opgevoed en tussen mensen die zelf de kerk hebben verlaten. Bij de tweede groep ligt het percentage dat nog steeds op een of andere manier in God gelooft een stuk hoger. 99 Deze laatste uitkomst zorgt ervoor dat de theorie van Davie toch onder druk komt te staan. In de eerste plaats is het de vraag of mensen die nog steeds in God of ‘iets’ geloven hier ook daadwerkelijk wat mee doen. De grens tussen in ‘iets’ geloven en helemaal niets geloven is vaak flinterdun. Wanneer is het nulpunt precies bereikt. Ten tweede is het twijfelachtig of de kinderen van de kerkverlaters in de toekomst nog steeds zullen geloven. Ook de voorouders van mensen die niet gelovig zijn opgevoed waren ooit lid van de kerk. De kans is groot dat kinderen van kerkverlaters zelf nauwelijks meer gelovig zullen worden opgevoed. Dit proces zal zich per generatie alleen maar voortzetten, net zolang totdat er helemaal geen geloof meer over is. Kerkverlating in vrijzinnige kerken lijkt in Nederland op de lange termijn dus wel degelijk tot minder geloof te leiden, en versterkt daarmee het secularisatieproces.
97
Davie, The sociology of religion, 138. Ibidem, 141. 99 G. Dekker e.a., God in Nederland, 11-12. 98
30
Beantwoording hoofdvraag en discussie En zo zijn we aan het eind gekomen van een belangrijk onderdeel van het ontkerkelijkingsproces in Nederland. We hebben in het eerste hoofdstuk ontdekt dat de vrijzinnigheid zich van de orthodoxie onderscheidt door het niet accepteren van de traditionele geloofsdogma’s. De afgelopen 40 jaar zijn een aantal Nederlandse kerken opgeschoven op de orthodoxieschaal naar de meer vrijzinnige (of progressieve) kanten van het christelijk geloof. In het tweede hoofdstuk kwamen we erachter wat voor gevolgen deze verschuiving heeft gehad voor bijvoorbeeld de Rooms-Katholieken en de synodaal Gereformeerden. Met name de Rooms-Katholieke kerk kende een enorme terugval. De van oudsher vrijzinnige kerken vertoonden eenzelfde of nog grotere afname. De orthodoxe kerken wisten hun leden juist te behouden en in sommige gevallen zelfs te groeien.
Maar wat verklaart nou de snelle ontkerkelijking van progressieve en vrijzinnige kerken in Nederland? Het grootste deel van het antwoord op de hoofdvraag ligt in de theses van Kelley en Iannaccone. Vrijzinnige kerken voldoen niet aan de succesfactoren toewijding, discipline en missionaire ijver. Deze elementen zorgen er in orthodoxe kerken juist voor dat er een grote sociale cohesie ontstaat. Deze sociale cohesie was tot de jaren ’60 ook in Rooms-Katholiek Nederland aanwezig. De ontzuiling zorgde er echter voor dat de sociale controle verdween en de mensen massaal de kerk verlieten. In de bevindelijke kerken is deze sociale controle nog steeds groot, wat het lastig maakt om de zuil te verlaten. Bovendien is er nog steeds de angst voor een slechte afloop ná de dood aanwezig, een factor die ook van invloed is op evangelisatiewerk en leidt tot een moeizaam onthechtingsproces voor eventuele kerkverlaters. In vrijzinnige kerken spelen deze zaken feitelijk geen enkele rol meer. Er wordt te weinig geboden en te weinig gevraagd. Humanistische opvattingen kunnen mensen ook op andere plaatsen vinden en de stok achter de deur is niet meer aanwezig. De RoomsKatholieke kerk neemt in dit proces een bijzondere rol in. Volgens Kelley is de kerk na het Tweede Vaticaans Concilie te oecumenisch en te vrij geworden. Iannaccone verklaart juist dat het Vaticaan op sommige punten te progressief en op andere punten te strikt werd. Hoe goedbedoeld de progressieve koers binnen de oorspronkelijk conservatieve Rooms-
31
Katholieke kerk ook is geweest, het heeft averechts gewerkt. De toekomst voor de huidige vrijzinnige kerken ziet er dan ook somber uit, zij zullen op de lange duur volledig verdwijnen. Bovendien lijkt het er op dat de ontkerkelijking van vrijzinnige en progressieve kerken de secularisatie in de hand werken. De eerste generatie kerkverlaters zal misschien nog een vaag soort godsbesef hebben, de volgende generatie waarschijnlijk niet meer. Het is echter nog te vroeg om hier harde uitspraken over te doen. De uitkomsten van het onderzoek werpen ook nieuwe vraagstukken op. Zullen er in de toekomst bijvoorbeeld weer nieuwe vrijzinnige kerken uit de midden-orthodoxie ontstaan? En zal het proces dan hetzelfde verlopen? Of zal de orthodoxie de huidige posities behouden en zullen de tegenstellingen tussen seculieren en gelovigen steeds groter worden? Onderwerp voor discussie blijft ook de vrijzinnige opvatting van de RoomsKatholieke bevolking. Ontstond deze door de te progressieve hervormingen of juist als protest op de handhaving van enkele strenge regels? Eén ding is de afgelopen 50 jaar wel duidelijk geworden: Als je als kerk succesvol wilt zijn is een progressieve koers niet verstandig.
32
Literatuurlijst: -
Armour, L. Infini Rien: Pascal's Wager and the Human Paradox (The Journal of the History of Philosophy Monograph Series) (Carbondale 1993).
-
Becker, J. en De Hart, J. Godsdienstige veranderingen in Nederland. Verschuivingen in de binding met de kerken en de christelijke traditie (Den Haag 2006).
-
Born, L. ‘Doperse stillen in den lande’ zetten Menno Simons op de kaart’, Friesch Dagblad, 5 januari 2011.
-
Bruins, G. ‘Schraalheid van het geloof is het probleem’, Nederlands Dagblad, 22 april 2011.
-
Cliteur, P. God houdt niet van vrijzinnigheid: Verzamelde columns en krantenartikelen 19932004 (Amsterdam 2004).
-
Davie, G. The sociology of religion (Londen 2007).
-
De Hart, J. Geloven binnen en buiten verband: godsdienstige ontwikkelingen in Nederland (Den Haag 2014).
-
De Jong-Slagman, J. Hofpredikers in de negentiende eeuw: Een carrière bij de koning (Hilversum 2013).
-
De Koning, M.G. Getuigen: Motivatie en Toerusting voor Evangelisten (Evangelisatiefolder, jaar onbekend)
-
Dekker, G, J. de Hart en J. Peters, God in Nederland, 1966-1996 (Amsterdam 1997).
-
Dobbelaere, K. ‘Religie, secularisatie, vrijzinnigheid’, Tijdschrift voor de studie van de Verlichting en van het vrije denken, jg. 14-15, afl. 3 (1987) 283-311.
-
Drayer, E. en Dros, L. ‘Heimwee naar de hel’, Trouw, 21 december 2002.
-
Wever, R. ‘Bisdom haalt ook bezem door 'te progressieve' studentenkerk’, Trouw, 20 november 2012.
-
Guthrie, S.E. Faces in the Clouds: A New Theory of Religion (New York 1993).
-
Hendriks, C. ‘Parochianen betreuren schorsing pastoor Vlaar’, Trouw, 17 juli 2010.
-
Hendrikse, K. Geloven In Een God Die Niet Bestaat; Manifest Van Een Atheïstische Dominee (Amsterdam 2007). 198-200.
-
Hulsman, W. ‘Statistici CBS verslikken zich steeds weer in kerkenland’, Reformatorisch dagblad, 20 december 2014.
-
Iannaccone, L.R. ‘Why strict churches are strong.’ In: American Journal of Sociology, volume 99, nummer 5 (Chicago 1994) 1180-1211. 33
-
Kelley, D.M. Why conservative churches are growing : a study in sociology of religion (New York 1973).
-
Kerkredactie. ‘Paars kabinet negeert geloof en kerk volledig’, Reformatorisch Dagblad, 6 maart 2001.
-
Kleinjan, G-J. ‘Geroepen door God in Barneveld’, Trouw, 26 april 2012.
-
Kleinjan, G-J. ‘De Koorkerk ziet Klaas Hendrikse als bevrijder’, Trouw, 9 november 2010.
-
Knippenberg, H. De religieuze kaart van Nederland. Omvang en geografische spreiding van de godsdienstige gezindten vanaf de Reformatie tot heden. (Assen/Maastricht 1992).
-
Posthumus, H, J. den Ridder en J. de Hart, Verenigd in verandering. Grote maatschappelijke organisaties en ontwikkelingen in de Nederlandse civil society (Den Haag 2014).
-
Roose, W. en De Groot, M. De hel onder vuur, resultaten opinieonderzoek onder christenen (Blauw Research 2007).
-
Schmeets, H. De religieuze kaart van Nederland, 2010–2013 (CBS 2014).
-
Stoffels, H.C. God is een verhaal. Resultaten van een onderzoek naar godsbeelden onder pastores van de in de IKON vertegenwoordigde kerkgenootschappen (Hilversum 2006).
-
Tillema, E.J. Dé vrijzinnigheid (Uitgave Bureau Deus 2013).
-
Redactie religie en filosofie, ‘Gematigde midden overheerst in PKN’, Trouw, 9 september 2011.
-
Van Beek, M. 'God heeft ons groei beloofd, Gods geest is niet te stoppen', Trouw, 8 september 2014.
-
Van den Berg, R. ‘Geloof: Jarenzestiggeloof met dito gevolgen’, Nederlands Dagblad, 27 april 2012.
-
Van Nierop, L. ‘Opkomst van de ‘refozuil’ in het klein (2)’, NRC, 18 augustus 2008.
-
Van Mourik Broekman, M.C. De orthodoxe en moderne geloofsprediking uit psychologisch oogpunt vergeleken (Zalt-Bommel 1915).
-
Van Reenen, J. ‘Gelderland als kerkelijk Mekka’, Reformatorisch Dagblad, 18 juli 2013.
Websites, afbeeldingen voorkant: Foto 1: St. Columba Episcopal Church. ‘The Episcopal Church’ (z.d.), http://columba.org/index.php/2011/about/the_episcopal_church (25 november 2014). Foto 2: Klein, T. ‘De ontkerkelijking raakt het maatschappelijk midden’ (versie 29 mei 2014), http://www.hetgoedeleven.com/Default.aspx?tabid=240&IndexId=191728 (14 december 2014). 34
Foto 3: Redactie Weekbladen. ‘Inleiding door Klaas Hendrikse, de ‘de atheïstische’ dominee’ (versie 18 maart 2013), http://www.bolswardsnieuwsblad.nl/evenementen/19957/inleidingdoor-klaas-hendrikse-de-%E2%80%98de-atheistische-dominee/ (14 december 2014). Foto 4: Radio 1 België. ‘Kerkrestaurant Parnassus’ (versie 30 maart 2014), http://www.radio1.be/programmas/bar-du-matin/kerkrestaurant-parnassus (14 december 2014). Overige Websites -
Anoniem. ‘Ik ben bang voor de hel’ (versie 25 september 2005), http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/442/ik-ben-bang-voor-de-hel2c-maar-ik-weet-datdat-niet-het/ (17 december 2014).
-
Auteur onbekend. ‘Hemel of hel!’ (z.d.), http://www.degraankorrelnijkerk.nl/onderwijs/hemel-hel.html (28 november 2014).
-
Auteur onbekend, ‘Pastoraat’ (z.d.), https://www.petrakerkkapelle.nl/pages/onzegemeente/pastoraat.php (17 december 2014).
-
Baars. A. ‘Beleefde blijdschap tussen evangelisch en reformatorisch’ (versie 12 juli 2013), http://www.dewekker.com/artikel-239-beleefde-blijdschap-tussen-evangelisch-enreformatorisch (28 december 2014).
-
Born, B. ‘DoorBrekers, de snelst groeiende kerk van Nederland’ (versie 20 februari), http://www.hetgoedeleven.com/Geloven/Gelovendetail/tabid/240/IndexID/69565/Default.a spx#.T0JTJTb6n34.twitter (23 december 2014).
-
Redactie digitale media. ‘Nieuwsuur zendt portret SGP-achterban uit’ (versie 10 april 2012), http://www.refdag.nl/nieuws/politiek/nieuwsuur_zendt_portret_sgp_achterban_uit_video_ 1_635656 (3 januari 2015).
-
RTV Noord-Holland. ‘Pastoor Vlaar geschorst door bisdom’ (versie 15 juli 2010), http://www.rtvnh.nl/nieuws/32721/pastoor-vlaar-geschorst-door-bisdom (13 december 2014).
-
Van Mulligen, R. ‘Verzuiling, katholieke’ (z.d.), https://www.lucepedia.nl/dossier/584 (8 januari 2014).
-
Vos, G.P. ‘Ontstaan van de verschillende stromingen in Nederland’ (versie 16 januari 2011), http://nl.wikipedia.org/wiki/Hersteld_Hervormde_Kerk#mediaviewer/File:Gereformeerd.svg (28 november 2014).
-
Vroegindewij, G. ‘Open of gesloten voor niet-christelijke leerling’ (versie 22 november 2011), http://www.digibron.nl/search/detail/0134b559e9dce9a56011e13e/open-of-gesloten-voorniet-christelijke-leerling (18 december 2014).
-
Zinweb. ‘Jessa van der Vaart’ (versie 26 november 2012), https://www.youtube.com/watch?v=RnU21pS3EMU (2 januari 2015).
35