Vrijzinnigheid • Heiligen • Vredesweek
REMONSTRANTS MAANDBLAD
JAARGANG 20 NUMMER 9 september 2009
Inhoud 4-6 Vrijzinnigheid Een thema niet alleen in religie, maar ook in de politiek.
7
Herdenking Arminius Een aankondiging van deze feestelijke herdenking in oktober.
10 Vredesweek Kerk en Vrede spreekt zijn mening uit over het Europese vredesproject
2 3 8/9 12 13 15 16
Uit de Broederschap Overweging Remonstrantse berichten Miniatuur/column Kunst: Toulouse-Lautrec Uit Friedrichstadt Oplossingen puzzels zomernummer; jongeren
Wisseling eindredacteur Dit is het laatste nummer van AdRem gemaakt met Tessel Jonquière als eindredacteur. Met ingang van het volgende nummer zal de eindredactie worden overgenomen door Michel Peters, medewerker communicatie. De redactie bedankt Tessel voor haar inzet de afgelopen drie jaar. De redactie
Over de voorkant Foto: Antonio Rodríguez, Flickr.com
Colofon Redactie: Carla Bierlaagh-Lucas (hoofdredacteur) Tessel Jonquière (eindredacteur) Sigrid Coenradie, Martijn Junte, Michel Peters Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht, tel. 030 231 69 70, fax 231 10 55. E-mail redactie:
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties):
[email protected] of administratie AdRem, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht Giro 40 88 342 t.n.v. AdRem, Utrecht. Website: www.remonstranten.org Abonnement € 30,00 per jaar. Advertentietarieven op aanvraag. Druk: De Pelmolen, Utrecht. ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
De kerk vreet werk. Wie voor de kerk betaald of onbetaald werk verricht, zal hierin vast iets herkennen. Er is altijd wat te doen. Uit mijn studietijd herinner ik mij dat onbehaaglijke gevoel wanneer ik ’s avonds op de bank hing en naar onbelangrijke televisieprogramma’s keek. Ineens was dat stemmetje daar: ‘Eigenlijk zou je nu ook kunnen studeren…’ Dat stemmetje is weer helemaal terug wanneer ik mezelf niet nuttig maak. ’Eigenlijk zou je nu ook iets voor de kerk kunnen doen’. Een combinatie van moderne communicatiemiddelen en mijn eigen buidelratmentaliteit om voortdurend te stapelen, geven aan dat innerlijke spreken vervolgens concreet gestalte. Hoe vroom kan ik wezen? Dat niet aflatende gevoel van klusjes die wachten om geplukt te worden lijkt nauwelijks voorzien te zijn van enige religieuze inbedding. Er ligt altijd wel een stapeltje papieren dat geordend dient te worden. Ook e-mail en mobiele telefoon regelen mijn beschikbaarheid. De communicatie verloopt zo nog sneller. Ieder mailtje heeft als onderliggende boodschap: ‘Graag binnen 24 uur reactie’. Ik koester het vermoeden dat ik niet de enige ben in de wijngaard van Onze Lieve Heer die in die tredmolen terecht is gekomen. Het wonderlijke is dat de kerkelijke branche helemaal niet zo positief denkt over versnelde communicatie en tredmolens. Het zou allemaal in strijd zijn met de begeerde verstilling en inhoudelijke verdieping. Ik was dus op zoek naar een reden en een diepere gedachte om het vele werk dat in kerken wordt verzet te eren. Het zal toch niet zo wezen dat alleen stilte en studie een venster op de hemel bieden? Juist in het kerkelijke werk ontmoet ik veel mensen die meer tijd besteden aan klussen en taken dan aan inkeer en contemplatie. Interesseren Ook nu zijn we trouwens volop bezig met voorbereidingen voor verschillende activiteiten. De glossy Arminius! vraagt volop aandacht. Op 14 januari 2010 zullen alle remonstranten die ontvangen ter gelegenheid van 400 jaar Remonstrantie. Bovendien zal de glossy ook in de boekhandel te koop zijn. Arminius! is een gemeenschappelijke uitgave van de Remonstranten en Uitgeverij Boekencentrum in Zoetermeer. Aan berichten over de glossy in kranten en op websites gingen heel wat
telefoontjes, e-mails en stapeltjes vooraf. Met de volgende tekst proberen we om boekhandels en andere potentiële kopers en verkopers van de glossy te interesseren om nu al in te tekenen. Op de websites van de Remonstranten en het Boekencentrum is te lezen: ‘Nederland staat in de zeventiende eeuw op de rand van een burgeroorlog. Er vallen doden en gewonden. Prins Maurits laat Van Oldenbarneveldt onthoofden... Aanleiding is een strijd over religieuze dwang, de vrije wil en de bemoeienis van de politiek met de kerk. De theoloog Arminius neemt het op voor de vrije wil van de mens tegenover de precieze calvinisten. Zijn volgelingen, de rekkelijke remonstranten, worden de kerk uitgezet. Na 400 jaar bepaalt deze scheidslijn nog altijd ons religieuze en ideologische ecosysteem. Nederlanders kiezen hun plek in het rekkelijke of in het precieze gebied. Vrijdenkend of scherpslijpend. Relati verend of principieel. Vragend of stellend. Tolerance of zero. Arminius! toont u de geschiedenis en de status van het geschil nu.’ Prikkelend Dit tekstje moest kort en prikkelend zijn. Daarbij heb ik de regels uit mijn opleiding tot predikant met voeten getreden; de nuance komt later wel. Natuurlijk vroeg ik me af: past een glossy wel bij een kerkgenootschap? Doen we niet te veel mee met alle bombarie van deze tijd? Offeren we de inhoud niet op aan de vorm? Hollen we niet te hard? Zelf denk ik dat we soms niet hard genoeg kunnen hollen. Een kerk is niet alleen een plaats waar je de innerlijke accu kunt opladen. Wij zijn ook christenen met goed nieuws: remonstranten die een vrij en verdraagzaam christendom willen uitdragen. We hebben iets te vertellen. En wie iets te melden heeft, heeft wat te doen en zoekt naar middelen en mogelijkheden om die boodschap uit te dragen. Lang leve het papier waarop ik kan schrijven, de computer en de mobiele telefoon! Lang leve mijn stapeltjes en lijstjes met klussen die nooit af komen, en lang leve de glossy Arminius! Tom Mikkers
ADREM SEPTEMBER 2009
2 UIT DE BROEDERSCHAP
11, 14 Heiligen Een nieuwe serie over moderne heiligen, met inleidend interview.
Glossy
Vrijzinnige schapen
De Heer is mijn herder In de Bijbel wordt het schaap gebruikt als beeld voor de mens en zijn bestaan. Net als het schaap is de mens kwetsbaar, en heeft hij iemand nodig die naar hem of haar omziet. Iemand die betrokken is bij de tekortkomingen van ons wezen, en ons wil bijstaan. Zonder herder is de kudde reddeloos verloren – en zo wordt het menselijk bestaan ook wel afgeschilderd. In het Oude Testament is God de herder, in het Nieuwe naast hem ook Jezus. Deze beeldtaal Foto: Jesus Solana kan ons een heel rustig en vertrouwd gevoel geven, veilig en beschermd: ‘De Heer is mijn herder, ’k heb al wat mij lust; hij zal mij geleiden, naar grazige weiden. Hij voert mij al zachtkens aan waatren der rust’. (Lied 14/ Ps.23) Andere mensen zullen nu juist steigeren! Ze voelen zich geen gedwee schaap, ze willen hun eigen weg zoeken. Zij gaan kijken wat er achter die struik zit. Zowel in het evangelie volgens Lukas (15: 3-7), als in het Thomasevangelie (Logion 107) wordt een herder beschreven die 100 schapen had en er een kwijt is. Hij gaat zoeken, vindt het schaap en is blij. Maar naast deze overeenkomsten zijn er ook verschillen. Bij Thomas gaat het over het Koninkrijk; bij Lukas draait het om zondaren, rechtvaardigen en bekering. Hoewel de beide verhalen overeenkomen, is de context dus verschillend. Ook de nadruk wijkt af. Bij Thomas is het grootste schaap zoek, en de herder troost zich veel moeite
om het terug te vinden. Zou hij een klein schaap ook zijn gaan zoeken?, kun je je afvragen. Omdat de herder zo hard heeft gezocht, heeft hij dit schaap meer lief dan de 99 andere. (Ons gevoel voor rechtvaardigheid kan hier een beetje gaan protesteren.) Een ander verschil met het verhaal in Lukas is dat de herder in Thomas zijn vreugde niet met anderen deelt. Hij begraaft zijn hoofd in de vacht van het grote teruggevonden schaap en zegt dat hij hem meer lief heeft dan de andere 99. Daarna neemt hij het schaap mee naar de kudde. Deze herder keert zich dus naar binnen.
In het verhaal van Lukas is ook een van de 100 schapen zoek, maar hier doet het er blijkbaar niet toe of het schaap groot of klein is: anders was het wel vermeld. De herder zoekt en vindt. Hij tilt het schaap op zijn schouders en wil met zijn buren en vrienden zijn blijdschap delen. Deze herder treedt dus juist naar buiten met zijn vreugde. Kennis Welk van deze twee verhalen spreekt u meer aan? En waarom? In een kerkdienst waar ik deze vraag stelde, koos ruim driekwart van de aanwezigen voor het verhaal van Lukas: het Bijbelse verhaal met zijn ontferming over het verlorene – in onze gedachten gaat het misschien zelfs om een klein, wat zielig schaapje, bibberend van de kou, kreupel geworden door het gespring over gladde rotsblokken, dat gedragen moet worden – en daarna het
delen van de vreugde. Dat spreekt ons blijkbaar meer aan dan de herder die zijn mooiste schaap, zijn lievelingetje, mist en daarnaar op zoek gaat. We vinden hem misschien niet zo sympathiek. Hij hoort zich juist te bekommeren om het kleine, en op zijn minst om ieder schaap evenveel. Maar deze ‘eerste voorkeur’ hield niet in dat er geen interesse was voor het verhaal van Thomas. Sterker nog: iedereen was nieuwsgierig. Bedoelde Thomas misschien iets anders dan Lukas met zijn verhaal? Want als de schapen, en in het bijzonder het verdwaalde schaap, niet in beide verhalen hetzelfde symboliseren, kunnen we de verhalen dan eigenlijk wel vergelijken? Er was behoefte aan meer kennis, meer achtergrondinformatie om dit nieuwe verhaal te begrijpen – en daarin herkende ik de remonstranten. Wat de dominee zegt is wel interessant (want hij of zij heeft zich erin verdiept en weet er dus wat van), maar uiteindelijk bepaalt u zelf wat u ermee doet. ‘Geworteld in het evangelie’ staat er in de Beginselverklaring. Dat geeft aan dat er ruimte is om vanuit onze christelijke/remonstrantse achtergrond met een open oog en open oor andere tradities te verkennen en daar ook ons licht op te steken. Maar het hoeft niet. Daarin laten we elkaar ook vrij. Vrij ook om te kiezen voor alleen de canonieke evangeliën. Want daar staan we als vrijzinnigen voor: ‘denken en geloven in vrijheid en verdraagzaamheid’. Wat betreft mijn eigen ‘verloren schapen’: zij waren naar huis gegaan omdat de tentoonstelling hen minder aansprak dan verwacht. Calvijn zal hen wel veel te eigenzinnig hebben gevonden… Anniek Lenselink, predikant te Dordrecht
3 OVERWEGING
ADREM SEPTEMBER 2009
Het beeld van de dominee als herder en de gemeenteleden als schapen is in christelijk Nederland welbekend. Remonstranten nemen dit meestal niet zo serieus. Dominees trouwens ook niet. Zelf ben ik ook niet zo’n goede herder: op de tentoonstelling over Calvijn, in de Grote Kerk in Dordrecht, bleken twee van ‘mijn schaapjes’ zoekgeraakt. Ik heb nog rondgekeken en gezocht, maar ze niet meer gevonden…
Vrijzinnige profilering in de politiek en GroenLinks, maar heeft vanouds ook grote invloed binnen VVD en PvdA. Belangrijker nog is dat onze hele Nederlandse politieke cultuur door die vrijzinnige onderstroom is gekleurd. Een voorbeeld is de (internationaal vrij uitzonderlijke!) evenredige vertegenwoordiging waardoor kleine partijen ook in het parlement kunnen komen en er altijd coalities nodig zijn waarin men ook met minderheden rekening houdt. Daartegenover staan in de Nederlandse politiek nu twee typen conservatieven (stromingen die in Amerika vaak samenvallen). Enerzijds zijn er de christelijkconservatieven van SGP en CU, die vanuit traditionele christelijke visies de overheid willen laten moraliseren. Zij zijn tegen abortus, euthanasie en openstelling van het huwelijk voor homoparen. Anderzijds zijn er de populistisch-conservatieven
Nederland In Nederland is deze politiekculturele tegenstelling tussen conservatieven en vrijzinnigen nooit overheersend geweest. Hier bepaalden meestal andere tegenstellingen de politieke strijd: die tussen confessionelen en niet-confessionelen, tussen arbeidersklasse, midden- en hogere klassen, of tussen links en rechts. Dat betekent niet dat er geen tegenstelling was tussen vrijzinnigen en conservatieven, Ridderzaal. Foto: Jackie Kever. maar deze beide posities waren in bijna alle partijen aanwezig. Vrijzinnig- van Verdonk en Wilders. Zij pleiten voor het behoud van een homogene ‘joodsheid was geen herkenbaar politiek etiket christelijke’ cultuur (ook als ze zelf nooit waarop partijen zich organiseerden, en naar de kerk gaan) en zijn tegen de islam. conservatisme al evenmin. Ze willen geen verscheidenheid maar Toch is er in Nederland altijd een vrijjuist assimilatie van de migranten en zijn zinnige onderstroom geweest, ook in daarom heel kritisch over minderheidspolitiek-culturele debatten. Ik heb die in rechten en bescherming tegen discriminamijn boek Over religie, moraal en politiek tie. De tegenstellingen zijn hier overigens omschreven met kenmerken zoals een minder simpel dan in de Verenigde Staten. open en ondogmatische opstelling, pragZo gaat de CU nu juist op de barricaden matisme, en met inhoudelijke waarden voor de verworvenheden van de demoals individuele zelfontplooiing, princicratische rechtsstaat en komen populispiële gelijkwaardigheid en democratie, tisch-conservatieven hier op voor gelijke een grote nadruk op vrijheid en toleranrechten voor vrouwen en homo’s. tie, en een positieve waardering voor Wat opvalt bij de uitslag van de Europese verscheidenheid. De overheid is in een Verkiezingen afgelopen juni, is dat de vier vrijzinnige visie geen zedenmeester. De grootste winnaars (PVV, D66, GroenLinks democratische rechtsstaat, grondrechten en Christenunie-SGP) zich sterk profileook voor minderheden en het bestrijden ren op cultureel-politieke thema’s. D66 van discriminatie zijn daarbij wezenlijke en GroenLinks zijn herkenbaar vrijzinnig, uitgangspunten. CU en SGP christelijk-conservatief, en Deze vrijzinnige onderstroom is welGeert Wilders is populistisch-conservaiswaar het sterkst zichtbaar bij D66
tief. Betekent deze uitslag dat de bekende cultuurstrijd uit de VS (die daar funest is geweest voor de politieke verhoudingen) ook in Nederland gaat woeden? Toekomst Wordt de tegenstelling tussen conservatieven en vrijzinnigen nu ook in Nederland bepalend voor het politiek debat? Op de korte termijn lijkt me dat waarschijnlijk. Tegen het populisme van Wilders is dringend behoefte aan een geluid dat opkomt voor de mensenrechten (geen verbod op de Koran of op hoofddoeken), de rechtsstaat (geen juridisch monddood maken van migranten en moslims) en de democratie (geen partijen zonder leden die geleid worden door een autocratisch leider). Er is duidelijk behoefte aan een geluid dat minderheden niet in steeds grovere taal aan de kant zet, maar juist pragmatisch probeert naar oplossingen te zoeken voor de moeilijke problemen van integratie. Zolang Wilders in de publiciteit zo sterk heerst, roept dat automatisch een tegengeluid op. Een herkenbare politieke vrijzinnigheid is volgens mij het beste antwoord in dit debat. Maar op langere termijn zie ik de cultuurpolitieke tegenstelling weer op de achtergrond verdwijnen. De drie traditionele volkspartijen CDA, PvdA en VVD hebben er geen belang bij om zich rond deze tegenstelling te profileren, omdat hun kader en hun aanhang daarbij sterk verdeeld is. Zij zullen zich dus liever op de vlakte houden. Belangrijker is dat in tijden van crisis de sociaal-economische tegenstellingen doorgaans bepalend worden. Nu onze economie in zwaar weer is gekomen, is te verwachten dat deze tegenstellingen in de politiek weer aan belang winnen en dat zij geleidelijk de cultureel-politieke tegenstelling naar de achtergrond verdringen. Voor partijen die zich expliciet als vrijzinnig profileren, blijft dan nog wel een plaats, maar alleen als ze dat combineren met een herkenbaar eigen gezicht op sociaal-economisch terrein. Vrijzinnigheid zal dan opnieuw een onderstroom worden in de Nederlandse politiek – niet meer, en niet minder. Wibren van der Burg
ADREM SEPTEMBER 2009
4 Vrijzinnigheid
In de Verenigde Staten is sinds de jaren 60 de centrale tegenstelling in de politiek die tussen conservatives en liberals. (Dat laatste woord vertaal ik bij voorkeur als vrijzinnigen.) Conservatieven zijn voor family values en zijn sterk patriottistisch. Ze zijn tegen abortus, seksuele voorlichting, homoseksualiteit, wapencontrole, belastingen en immigratie en wantrouwen de staat. Vrijzinnigen zijn juist voor een actieve staat, voor rechten van minderheden zoals homoseksuelen en migranten, voor vrijheid van abortus, voor gelijke rechten van vrouwen en zwarten en voor vrijheid van meningsuiting. In deze cultuurstrijd is er niet alleen vaak wederzijds onbegrip, maar regelrechte vijandschap en haat. Een extreme uiting van die radicalisering is de recente moord op een abortusarts – helaas niet de eerste in een reeks van aanslagen vanuit conservatieve hoek.
Open en onbevangen op zoek naar verstandig houvast in een ingewikkelde wereld. Vrijzinnigheid betekent ook, in kerk en in Kamer: vrij van kille dogmatiek. Dat is wat mij nog steeds onverminderd trekt in de remonstrantse benadering, waar ik in ben opgegroeid en later wat uit ben weggedreven. Een korte beginselverklaring, een grote invullingsvrijheid, een warme intellectuele gastvrijheid. Het is die principevaste ruimdenkendheid waar een moderne samenleving als de Nederlandse zo dringend behoefte aan heeft, in de zoektocht naar een eigentijdse invulling van oeroude begrippen als solidariteit en rechtvaardigheid. Bij die speurtocht zullen vrijzinnigen vanuit beide vertrekpunten – politiek en religie – elkaar misschien wel vaker tegenkomen dan zij ooit hadden durven dromen. Tot wederzijds genoegen.
Remonstranten bewegen zich binnen het vrijzinnig christendom. Het woord ‘vrijzinnig’ wordt echter ook buiten het betekenisveld van de religie gebruikt: vooral in de politiek is vrijzinnigheid de laatste tijd een hot item. Tijd dus om een nummer van AdRem daaraan te wijden: de Remonstranten hebben immers de deskundigen in eigen huis.
A.H.G. Rinnooy Kan
‘Vrijzinnigheid is noodzaak’ Harder dan ooit is juist nu politieke vrijzinnigheid noodzakelijk. Een open, inclusieve visie op ons land, op Europa en de wereld. Juist nu de nadruk lijkt te liggen op exclusiviteit. ‘Wij en zij’ met als ondertoon: ‘Heer ik dank U dat ik niet ben als zij’. In de jaren 60 en 70 werd hartstochtelijk en vaak tot in het absurde gepleit en gestreden voor een klassenloze maatschappij, nu leven we in een wereld waarin het onderscheid weer norm schijnt te zijn geworden: allochtoon (hoe bedoelt u?) – autochtoon, jong – grijze golf, hoog-, laag- en niet opgeleiden, elite en kansarmen, werkenden en niet-werkenden. Het rijtje tegenstellingen is moeiteloos uit te breiden, en al doen we het bewust of onbewust: socialer worden we er niet op, omdat we geen samenhang, geen gemeenschappelijk doel, geen zingevend verband in het gedoe meer kunnen ontdekken. Vernieuwing Vrijzinnigheid, met haar erkenning van ieders individualiteit en vrijheid, lijkt in dit proces van desintegratie en toenemende desinteresse niet het meest voor de hand liggende antwoord op de hierboven ruw geschetste processen van ontbinding. Maar die schijn kan bedriegen wanneer vrijzinnigheid als een rebelse beweging in staat is om de zekerheid van gekoesterde doctrines, gevestigde normen en waarden ter discussie te stellen (Winsemius). Met andere woorden: vrijzinnigen zouden een vernieuwende rol kunnen spelen bij het vlottrekken van een aantal hopeloos vastgelopen thema’s. Om er een paar te noemen: onderwijs, jeugdzorg, arbeid, kunst en cultuur, moraal, internationale verbanden, mobiliteit. Die vrijzinnige benadering, attitude, is niet kenmerkend voor een bepaalde politieke stroming, maar banjert vrolijk door alle partijen, met uitzondering van de SP, de PVV en de Partij voor de dieren. Daarom bevat het boekje Open en onbevangen bijdragen van denkers en politici van links, rechts
en midden, onafhankelijke critici en intelligente observateurs; grotendeels mensen die beantwoorden aan het ideaal van Plato, namelijk dat zij ervaring hebben opgedaan waardoor zij gerechtigd zijn om over de stand van zaken een oordeel te hebben. Nogmaals: voor de uitersten is geen plaats, omdat ze in vrijzinnige geest geen bijdragen kunnen of willen leveren aan een waardige oplossing van de maatschappelijke problemen waar wij nu voor staan. Hun verdienste is evenwel dat ze duidelijker dan tot nu toe door de gevestigde partijen aan de orde hebben gesteld waar het aan schort, wat we met elkaar over het hoofd hebben gezien of wat we eigenlijk helemaal niet hebben willen zien. Te laat? Te laat is het niet; de mens heeft een fenomenaal vermogen om te verbeteren, op zijn schreden terug te keren, van zijn fouten te leren. Maar makkelijk zal het niet worden. Een van de auteurs vroeg mij: ‘Denk je dat wij het redden?’ Ik heb daar hartstochtelijk bevestigend op geantwoord. Maar tegelijkertijd realiseerde ik mij dat mijn optimisme voortkwam en voortkomt uit het feit dat er in ons land nog ten minste 24 mensen te vinden zijn die vanuit hun unieke vrijheid en betrokkenheid de moeite nemen om met het beste wat ze hebben wegen te wijzen naar een samenleving waarin iedereen zichzelf kan zijn en toch ook deel van een geheel; waarin mensen zich optimaal kunnen ontplooien zonder dat dit ten koste gaat van anderen of van de natuur; en waarin ruimte is om van gedachten te wisselen zonder dat welk geloof of politiek dogma dan ook daar bij voorbaat grenzen aan stelt. Dat maakt dit boekje juist nu waardevol. Frans Fockema Andreae
5 Vrijzinnigheid
ADREM SEPTEMBER 2009
Aan associaties met vrijzinnigheid geen gebrek. Zo verscheen op 7 april bij Uitgeverij Balans een door mij (mede) geredigeerd boek met bijdragen van een twintigtal auteurs over ‘de noodzaak van de vrijzinnige politiek’. De titel van het boek: Open en onbevangen. Geen misverstand: vrijzinnige politiek is niet vrijzinnig-christelijke politiek. De vlag van de vrijzinnigheid dekt wezenlijk verschillende ladingen. Maar toch vermoed ik dat de titel van onze politieke beschouwingen ook velen zal aanspreken die hun eerste kennismaking met vrijzinnigheid beleefden in kerk of kapel – zoals ikzelf. Open en onbevangen. Dat betekent niet: principeloos, noch in de kerk, noch in de Tweede Kamer. Het betekent wel de bereidheid om zonder vooringenomenheid positie te kiezen en goed te luisteren naar allen die een andere koers lijken te willen varen. Open: geïnteresseerd. Onbevangen: nieuwsgierig. In combinatie:
Thema: vrijzinnigheid
Van het badwater en het Kind atie om te gaan. Ten eerste is het natuurlijk mogelijk om elkaar zoveel mogelijk te negeren. Uiteindelijk kom je elkaar tegen in de Wereldraad van Kerken maar ach, daarna is het gewoon weer de orde van de dag. Ten tweede kunnen er aan de orthodoxie tegenvragen gesteld worden. Hoe kun je letterlijk lezen als dat zoveel problemen oplevert? Hoe ben je zeker van je zaak als je nooit wilt veranderen? Dit is een leukere methode, maar of het effectief is, waag ik te betwijfelen.
In discussie Proberen de rechtse broeders en zusters te overtuigen van de validiteit en geldigheid van het vrijzinnige gedachtegoed is vechten tegen de bierkaai. Het wil er gewoon niet in dat er meerdere manieren van interpretatie zijn, meerdere visies op diezelfde Bijbel. Het Woord van de Schepper van hemel en aarde staat op zich en kan toch niet afhankelijk Foto: Mariëlle Ernst. Kunstwerk: Martijn Engelbrecht zijn van ons mensen? Het is toch Ten derde kunnen we eens kijken naar de klip en klaar dat er niet gemarchandeerd fundamenten onder de twee huizen. Hoe mag worden met de Schrift? sterk zijn ze onafhankelijk van elkaar? Op Is dat inderdaad niet zo? En waarom? welke manier zijn zij gegrondvest in de Zo direct gesteld is het nog niet eens zo werkelijkheid om ons heen? We hoeven heel simpel om op deze en vergelijkniet te vergelijken als één van de twee bare vragen te antwoorden. Ondanks de afvalt door een totaal gebrek aan fundagedeelde religie en vergelijkbaar taalgement. bruik zijn orthodoxie en vrijzinnigheid Ongelovigen, per definitie buitenstaantwee vrijwel gescheiden werelden. Beide ders, hebben hier een simpel antwoord lezen dezelfde Bijbel maar lijken het over compleet verschillende boeken te hebben. op: beide huizen zijn op zand gebouwd. Is er ook maar één indrukwekkende reden Aan beide zijden hebben eminente om de Bijbel te stellen boven de Koran, de theologen geleerde werken geschreven, Bhagavad Gita, de Kitáb-i-Aqdas, het Uranwaarin ze hun visies uiteen zetten. tia boek, de heilige boeken van Thelema Binnen hun eigen referentiekader klopof elke willekeurige inspirerende roman? pen al die theorieën ongetwijfeld. Daar De eigen natte vinger? Is er ook maar één zit ook meteen het grote probleem: ze bewijs in de wereld te vinden van enige hebben hun kader nodig. Zonder onderbovennatuurlijke activiteit, laat staan steuning van een eerder afgesproken van één of meer persoonlijke goden? Zij fundament aan gedeelde ideeën is elk antwoorden op deze vragen tweemaal nee religieus huis als op zand gebouwd. Of en zijn van de hele kwestie af. Wil de vrijhet nou gaat om de strenge façade van zinnigheid als een christelijke beweging de orthodoxie of het luchtiger front van gezien blijven worden dan is deze mogede vrijzinnigheid, geen van de twee kan lijkheid er niet: je zou het kind weggooien zonder. en achterblijven met het badwater. Er zijn drie manieren om met deze situ-
Binnen de christenheid is dat natuurlijk geen optie: zonder het Kind begin je weinig. Hier kom ik tot mijn uiteindelijke kernvraag: is het wel mogelijk om elkaars ongelijk te bewijzen? Ik heb het niet over onaannemelijk maken, maar bewijzen. Letterlijk lezen? Vrijzinnigen nemen de Bijbel serieus, niet letterlijk. Zo drukte ik het zelf indertijd uit. De reden is ook wel bekend. Maar is het correct? Wat is nou precies de reden dat letterlijk lezen, van kaft tot kaft, verkeerd is? Is het ‘gaat heen en vermenigvuldigt U’ nog steeds van kracht of niet? (De Aarde is druk genoeg op dit moment.) Zijn mannen met lang haar echt onnatuurlijk? (Wat betekent dat, overigens?) Er staat enorm veel in de Bijbel maar nergens staat behoorlijk uitgelegd hoe het boek gelezen wil worden. Er is natuurlijk geschreven dat ‘de letter doodt, maar de Geest brengt leven’ (2 Kor. 3:6b) maar ook dat ‘niet een jota noch een tittel van de wet [zal] voorbijgaan’ (Mat. 5:18), althans niet voor het einde der tijden. Hoe hier uit te komen? Met losse Bijbelverzen gooien levert niks op, vrijwel alles is wel te onderbouwen als je goed genoeg zoekt. Aan het boek zelf wordt gek genoeg ook de autoriteit ontleend voor wat erin gezegd wordt. Deze cirkelredenering staat geen twijfel toe, maar helaas ook geen grondvestingen op feiten. Het zou aardig zijn bij de Eeuwige na te kunnen gaan wat de bedoeling nou is, maar dat gaat niet. Blijft over het persoonlijk geloof. Dat de vrijzinnigheid een functie heeft in onze maatschappij behoeft geen betoog. Al vaker heb ik de positieve invloed van het niet-dogmatische kamp uitgebreid belicht: hier hoeven we niet aan te twijfelen. Echter, als enkel het persoonlijke geloof van de leden hen informeert over wat te lezen en hoe, maakt het dan nog uit dat men tot een religie behoort? Ik lees vrij veel en de boeken die ik lees inspireren me regelmatig. Dit is het gevolg van het wegvallen van de leertucht en het Bijbels gezag. Kan een vrijzinnig gelovige aannemelijk maken, op welke manier dan ook, dat zij of hij zich laat leiden door meer dan het eigen hart alleen? Maarten van den Driest Meer artikelen van deze auteur zijn te lezen op www.vandendriest.com.
ADREM SEPTEMBER 2009
6 Vrijzinnigheid
‘Maar geloof jij dan niet in het Woord van God?!’ De eerste die me dit ooit vroeg had op dat moment een glas bier in z’n hand. Ik ook, het was in een café. Hoe we erop kwamen en waar het eigenlijk over ging staat me niet eens meer bij. Het aplomb van deze vraag was weergaloos. En klaarblijkelijk herhaalbaar. Nooit heeft iemand me meer zoiets gevraagd zonder diezelfde blik van absolute verbazing. Hoe kon ik het niet eens zijn over Gods Woord? Iedereen die de Bijbel maar eens opensloeg, voorzien van de benodigde nederigheid, zou toch meteen zien wat de Waarheid was? De afgelopen tien jaar heb ik genoeg gesprekken gevoerd over genoeg religieuze onderwerpen met genoeg fundamentalisten om een patroon te kunnen ontwaren.
Jacobus Arminius, de ‘stamvader’ van de Remonstranten, overleed in oktober 400 jaar geleden. Tijd voor een feestje?
De tweehonderdste sterfdag van Arminius werd te Leiden ‘... gevierd den 22sten van wijnmaand des jaars 1809, in eene kerkelijke redevoering ...’ door A. Stolker. In 1909 herdacht de Remonstrantse Broederschap met gepaste eer Arminius’ driehonderdste sterfdag eveneens in Leiden, in het Academiegebouw aan het Rapenburg. Prof. dr. H.Y Groenewegen, de toenmalige hoogleraar aan het Remonstrants Seminarium te Leiden, sprak de rede uit. De vierhonderdste herdenking van Arminius’ sterfdag heeft, vanzelfsprekend, traditiegetrouw, eveneens plaats in de Leidse Academie. Er is er wederom een gedenkboek samengesteld, ditmaal in het Engels: Arminius, Arminianism and Europe. Onder die noemer hebben op vrijdag 9 en zaterdag 10 oktober twee conferenties plaats. Op vrijdag (met Engels als voertaal) zullen geleerden uit binnen- en buitenland met elkaar en met de deelnemers aan het congres van gedachten wisselen over Arminius en de verspreiding van zijn ideeën in Europa. De congresbijdragen zijn verzameld in het boek, dat al tijdens de herdenkingsdagen te verkrijgen is. In het eerste deel
staan essays over de theologie van Arminius zelf. De structuur van zijn theologie, en de relatie tot Augustinus en Rome komen daarin aan bod. In deel twee staat het Arminianisme buiten onze landsgrenzen centraal. Werd het inderdaad beïnvloed door Socinianisme, zoals tegenstanders dat graag zagen? Hoe werd het ontvangen in Duitsland, Zwitserland, Groot-Brittannië en Ierland? In hoeverre bereidde het Arminianisme de weg voor de Verlichting, die op het einde van de zeventiende eeuw opkwam? Het derde deel bevat een iconografie (portretten van Arminius) en een bibliografie van al zijn bekende geschriften. Als u het vierde eeuwfeest van Arminius wilt bijwonen, dan kan dat. Beide congresdagen zijn open voor publiek. De lezingenserie op zaterdag is tevens Remonstrantendag.
Voor meer informatie: Remonstrants Seminarium,
[email protected]. Tel: 071 527 25 91 (donderdag). Of bel het Landelijk Bureau: 030 231 69 70,
[email protected].
Programma
Jacobus Arminius
Op 9 oktober vindt een internationale conferentie plaats in het Academiegebouw in Leiden, met van 10:15 – 17:00 uur lezingen van dr. Keith Stanglin (Harding), prof. dr. Maria-Cristina Pitassi (Genève), dr. William den Boer (Apeldoorn), dr. Kestutis Daugirdas (Mainz) en dr. David Seers (Belfast). Om 17:30 uur is een receptie in het Stadhuis van Leiden. Op 10 oktober wordt de conferentie voortgezet in de Lokhorstkerk in Leiden, in het Nederlands. Op het programma: prof.dr. Eric Cossee (Arminius en Rome), dr. Aza Goudriaan (Arminius’ receptie van Augustinus), drs. Marijke Tolsma (Het Arminiusportret) en prof. dr. Marius van Leeuwen (De actualiteit van Arminius). Vanaf 16:00 volgt dan een bezichtiging van de speciaal ingerichte tentoonstelling in de Universiteitsbibliotheek.
Jacobus Arminius was een geleerd en veelbelovend theoloog, die ook in het buitenland zijn licht had opgestoken. Hij studeerde o.a. in Genève en Bazel, bij Beza, de opvolger van Calvijn. Al spoedig verdacht men hem ervan dat hij zich niet alleen door Calvijn liet inspireren, maar ook meer humanistisch georiënteerd gedachtegoed aanhing. In 1603 werd Arminius hoogleraar in Leiden. Dat de strenge calvinist Franciscus Gomarus er zijn naaste collega was, zou met enige tact niet al te grote problemen hoeven opleveren, was de verwachting. Maar het verschil van mening tussen beide hoogleraren over de predestinatie (voorbeschikking) liep hoog op: de orthodoxe calvinisten, volgelingen van Gomarus, meenden dat al van tevoren door God in zijn almachtige wijsheid was bepaald wie rechtvaardig waren (en dus gered zouden worden) en wie voor eeuwig verdoemd zouden zijn. Arminius en zijn rekkelijker volgelingen geloofden dat de mens zelf nog wel enige invloed had in de loop der dingen. Arminius heeft voor de Hoge Raad en bij de Staten van Holland zijn standpunten uiteengezet. De Staten probeerden daarop de gemoederen tot bedaren te brengen in een interveniërend gesprek, maar de uitkomst daarvan heeft Arminius niet meer kunnen beleven: de voorvechter van menselijke vrijheid en een verdraagzaam christendom overleed in Leiden op 19 oktober 1609, aan tbc. Arminius was de grote inspirator voor de opstellers van de Remonstrantie, die enkele maanden na zijn dood werd opgesteld en ondertekend. Geheel in de lijn van Arminius’ opvattingen was dat een pleidooi voor een vrij en verdraagzaam christendom.
7 Herdenking Arminius
ADREM SEPTEMBER 2009
400 jaar Arminius
Workshop ‘Verhalen vertellen’ Met een verhaal valt of staat een kinderdienst of een verteluur. De vertelling moet kinderen boeien en is de basis voor de verdere verwerking. Voor de mensen die zich bezig houden met de ondersteuning van kinderdiensten, organiseert Japke van Malde op zaterdag 26 september een workshop. Zij wil laten zien en horen hoe je een verhaal kunt vertellen. De deelnemers gaan dit zelf ook oefenen. Hierbij komen verschillende verteltechnieken en -perspectieven aan bod. De workshop zal gehouden worden van 11:00-15:00 uur op het Landelijk Bureau. Opgave vooraf is noodzakelijk. Belangstelling? Stuur een mail naar
[email protected]
Rectificatie – Een goed mens In het zomernummer van AdRem stond een column van mw. Kikkert-Verheus over haar jeugd. In het redactieproces zijn daar helaas enkele wijzigingen ingeslopen die rectificatie verdienen. In de eerste plaats schrijft zij dat hun ouders haar en haar zusje voordeden hoe men moest bidden. Er staat ‘we knielden samen’, maar dit moest zijn ‘ze knielden samen’: haar ouders deden dat voor, de kinderen keken toe.
In de tweede plaats vertelde zij over ds. Eelman. Wat er bijzonder aan deze vrouw was, was dat zij van Texel kwam: een remonstrantse tussen de vele doopsgezinden die het eiland telde. Tijdens de catechisatie van mevrouw Kikkert had ds. De Koning over deze vrouwelijke predikant gesproken, en toen haar man jaren later zei ‘ds. Eelman, zij kwam van Texel’, viel bij mevrouw Kikkert het kwartje, en wist ze dat hij net als zij remonstrant was.
Symposium Studiekring Drewermann Op zaterdag 3 oktober 2009 organiseert de Studiekring Drewermann Nederland (SDN) van 10.45-16.30 uur een symposium met het thema: ‘Heel de Mens, het brein en de ziel’. Het symposium wordt gehouden in het Marnix College, Prins Bernhardlaan 30 te Ede. Dr. Pieter Medendorp (1969), universitair hoofddocent Cognitieve Psychologie en onderzoeker aan het Donders Institute van de Radboud Universiteit Nijmegen, zal een lezing houden getiteld ‘De hersenen. Kijken in het cognitieve brein’. Dr. Eugen Drewermann (1940), bekend Duits theo-
loog en psychotherapeut, zal spreken over: ‘De menselijke ziel, persoon, bewustzijn en onsterfelijkheid’. Hij gaat het gesprek met de wetenschap niet uit de weg, zoals ook blijkt uit zijn boek Atem des Lebens. Die moderne Neurologie und die Frage nach Gott. Patmos, 2006/2007. Tijdens het symposium wordt door uitgeverij Kok te Kampen een vertaald boek van Drewermann gepresenteerd: Taal voor de ziel. Jezus’ bevrijdende verhalen. Voor meer informatie en opgave: www.studiekringdrewermann.nl of bij A. de Groot, secr. SDN, tel. 026 472 27 19.
KALENDER Personen en Gemeenten Personen Ds. E. H. Cossee is op 30 augustus 2009 bevestigd als predikant in Oude Wetering, door ds. A. Riemersma-Hoekstra. Een week later, op 6 september, deed hij zijn intrede als voorganger bij de Vrijzinnige Christelijke Geloofsgemeenschap in Zoetermeer. Aldaar werd hij bevestigd door mw. R. ThiemeTiesing. Yvonne Hiemstra is per 1 augustus 2009 in dienst gekomen bij de Verenigde Christelijke Gemeente Dokkum. Op zondag 13 september zal ds K. Visbeek haar als predikant bevestigen. De dienst is om 14.00 uur in het kerkgebouw aan de Legeweg 14 te Dokkum. Berichten voor deze rubriek kunnen worden gestuurd aan
[email protected]
Opgave & bestellen: (tenzij anders vermeld) via het Landelijk Bureau Remonstranten, telefonisch (030 231 69 70) of per e-mail (
[email protected]). Kosten voor publicaties zijn altijd excl. verzendkosten.
Jubileumboek Alkmaar In het vorige nummer van AdRem werd het jubileumboek van de kerk in Alkmaar besproken. Helaas was de bestelmogelijkheid weggevallen. Wie geïnteresseerd is kan het boek verkrijgen via de volgende wegen: per e-mail (voorkeur): fritsvanderblij@ planet.nl of per post: J.F. van der Blij, F. Verschuirlaan 14, 1852 CL Heiloo.
Symposium ‘Levenskunst uit Prediker’ Op 16 september wordt op Landgoed Centrum de Hezenberg een symposium gehouden over het thema ‘Levenskunst uit Prediker’. De bijeenkomst begint om 13.30 met ontvangst met koffie en thee en eindigt om 16.00 uur met een hapje en een drankje. Van deelnemers wordt een bijdrage gevraagd van € 10. Dr. Jean-Jacques Suurmond is geestelijk verzorger, psychotherapeut en columnist van het dagblad Trouw. Suurmond houdt een spannend betoog over de levenskunst in het boek Prediker, dat tot de Bijbelse wijsheidsliteratuur behoort. Prediker heeft veel invloed op de kunst en cultuur en komt volgens Suurmond verrassend modern over. ‘God,’ zo legt Suurmond uit, ‘is een mysterie (bijna “iets”) voor Prediker. Hij hekelt vrome mooipraterij, is internationaal gericht en een individualist. Op vele manieren omspeelt hij de rode draad van zijn betoog, met allerlei pastorale implicaties: alles willen begrijpen en beheersen is “lucht en leegte”. Het geeft alleen maar nutteloos gepieker en getob want het leven is een mysterie. Dit besef roept ontzag op voor God, wat levenskunst mogelijk maakt: “eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn want God ziet dat met welbehagen aan”.’ Drs. F. Gimbère, psychiater, zal in een korte lezing ingaan op wat Suurmonds verhaal kan betekenen voor de hulpverlening aan mensen die in de huidige samenleving vastlopen en zich voor hulpverlening melden bij de geestelijke gezondheidszorg. Gimbrère is als superviserend psychiater al een aantal jaren met de Hezenberg verbonden. Belangstellenden kunnen zich opgeven per telefoon, 038 444 52 51 of via de mail:
[email protected].
ADREM SEPTEMBER 2009
8 REMONSTRANTSE BERICHTEN
Mannenretraite 2009 Tijdens de mannenretraite in oktober 2009 gaan we dieper in op de verhouding tussen muziek, spiritualiteit en geloven. In het weekend gaan we nadenken over teksten en trekken we ons terug in persoonlijke retraite. We luisteren naar muziek en onderzoeken hoe muziek en retraite zich verhouden tot elkaar. Het is bovendien de bedoeling dat er muziek gemaakt gaat worden. Er is ruimte om dierbare muziekstukken of liederen te laten horen of klinken. De mannenretraite is van 23 t/m 25 oktober op de Hoorneboeg (Hilversum). Martijn Junte (Waddinxveen) en tenor Ard Verkerke verzorgen het programma. Kosten: € 180
Nacht van de Vrede: Industry of Peace Verdel, ex-stafmedewerkster van Obama? Dan kan je deze Nacht niet missen! Wat deze Nacht zo uniek maakt, is de combinatie van inhoudelijke debatten, interviews en een netwerkcafé met professionals, afgewisseld met de relaxte reggae van Ziggi en de swingende klanken van Kraak en Smaak en Shit is Bangin. Bovendien is er in samenwerking met Jonge Moslims Amsterdam en Netwerk Marokkaanse Jongeren Organisaties een Suikerfeest. En… niet te vergeten: MySnyx maakt samen met K-Swiss van jouw schoenen echte Peace Sneakers. Ook kun je samen met Graffitikunstenaars een Wall of Peace oppimpen!
De kaartverkoop van de Nacht van de Vrede start op 14 augustus. Kijk voor meer informatie over het programma en de kaartverkoop op www.nachtvandevrede.nl. De Nacht van de Vrede wordt gehouden op de door de VN uitgeroepen Internationale Dag van de Vrede en georganiseerd door IKV Pax Christi in samenwerking met de NCDO en omroep LLiNK. Voor meer informatie: Mayke Smit: 06 481 028 82 of
[email protected]
Zin in de werkelijkheid Het lustrumsymposium ‘Zin in de werkelijkheid’ van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB Wassenaar vindt plaats op 26 september 2009. In dit Symposium gaat het over zin en zingeving (als gelovige en als niet-gelovige) in de werkelijkheid waarin wij staan, maar ook over wat nu die werkelijkheid is, en over de aloude zoektocht van de vrijzinnigheid naar de verbinding tussen geloof en rede, tussen de eigen tijd en de geloofstraditie, en tussen theologie en verlichtingsdenken. Drie inleiders zullen met elkaar in gesprek gaan onder leiding van Ds. Marthe de Vries: Dr. Rick Benjamins, Universitair docent dogmatiek aan de Protestantse Theologische Universiteit in Leiden. Prof. Dr. Pieter Drenth, emeritus hoogleraar experimentele psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam met bijzondere belangstelling voor de theorie van intelligentie en testen. Prof. Dr. Frits van Oostrom, Nederlands historisch letterkundige, als Universiteitshoogleraar verbonden aan de Universiteit Utrecht. Het symposium wordt gehouden in Cultureel Centrum Warenar, Kerkstraat 75, 2242 HE Wassenaar en begint om 15.00 uur. Toegangsprijs: € 7,50. Kaarten kunt u reserveren bij Prof. Dr. L.A. (Bert) Peletier, liefst per mail:
[email protected], of telefonisch: 06 222 31 631.
Uit de bladen In Apeldoorn is er een zangdienst geweest onder het thema ‘Houdt dan de lofzang gaande’ (psalm 107). De kerkgangers straalden bij vertrek uit de dienst zo’n blijheid uit dat iemand die na de dienst het gebouw binnenkwam zich afvroeg wat er aan de hand was: ‘iedereen was zo blij en vrolijk, wat is er gebeurd?’ Bert Dicou (Hoorn) is met een groep naar Taizé geweest. Eerste indruk: het was er vooral vol, een druk dagrooster en veel bezoekers. De mensen komen uit de hele wereld en dat maakt de communicatie soms vermoeiend. De liederen zijn een bindende factor. De groep van Bert heeft ’s avonds hard gewerkt aan de verspreiding van het Nederlandse lied in café Oyak. In Gemeenteleven (Groningen) een mooie recensie van het boek Geloof en Verlichting. Oordelen over religie, onder redactie van Hans van der Ven door diverse auteurs geschreven. In het boek wordt een aantal zaken behandeld, vaak aan de hand van een vraag of stelling: ‘is religie achterhaald?’, ‘religie is explosief materiaal’, ‘maakt religie mensen vrij?’, ‘islam en religieus geweld’ etc. Een informatief boek, waarin de schrijvers zich aan de eis van strikt wetenschappelijke objectiviteit houden, aldus de recensent. In Op Weg (Gooi-Noord) een verhelderende overdenking van ds. Knoppers over de predestinatie. ‘Wie een poging doet iets positiefs over de predestinatie te zeggen’, zo schrijft hij, ‘moet naar de pastorale en existentiële betekenis van dit leerstuk kijken’. Aan de eerste calvinisten gaf het leerstuk van de predestinatie het gevoel van ‘verzekerdheid’ – belangrijk voor hen die vanwege hun geloof vaak hun zekere bestaan van huis en haard hadden moeten opgeven. Knoppers legt ons aansluitend het volgende voor: ‘Wij, die misschien wel eens wat koketteren met onze twijfel, zouden onszelf eens de vraag kunnen stellen of wij wel bij machte zouden zijn ons leven te leiden als “twijfel” werkelijk het laatste was, als ons leven m.a.w. bodemloos was. Is er in ons leven (‘in allerlaatste instantie’) niet ook een besef van verzekerdheid waarvan, zo ervaren wij, de oorsprong niet in onszelf ligt?’ Liesbeth Orthel en Laura van Asselt
9 REMONSTRANTSE BERICHTEN
ADREM SEPTEMBER 2009
Dansend op Ziggi en Kraak en Smaak, geïnspireerd door Jan Pronk en Ruud Lubbers en al netwerkend met Kirsten Verdel vier je op 21 september de Internationale Dag van de Vrede. Het spetterende event start om 19.30 uur in Odeon in Amsterdam. Altijd al willen speeddaten met professionals als Jan Pronk, Ruud Lubbers en Tofik Dibi? Of borrelen met Kirsten
De Europese Unie presenteert zichzelf graag als een uniek vredesproject. Jan Schaake, algemeen secretaris van Kerk en Vrede plaatst hier kanttekeningen bij.
Na eeuwen van steeds bloediger wordende Frans-Duitse oorlogen, kwamen deze aartsvijanden in 1951 tot het initiatief om het bezit van kolen en staal, de motor van de oorlogen, onder gezamenlijk beheer te brengen. Deze Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal leidde tot tal van andere, ook culturele, samenwerkingsverbanden waardoor het uitbreken van een nieuwe oorlog al snel ondenkbaar leek. Intensieve samenwerking tussen voormalige vijanden werd de wereld als het schoolvoorbeeld van verzoening voorgeschoteld. Zonder iets aan de symbolische waarde van deze Frans-Duitse verzoening af te willen doen, moeten we er wel op wijzen dat deze vreedzame toenadering plaatsvond in de schaduw van een inmiddels veel groter conflict: de Koude Oorlog. De veronderstelde dreiging van het communistische Oostblok heeft zeker een rol in de Frans-Duitse verzoening gespeeld. Die stond het afgelopen voorjaar dan ook centraal in de viering van het 60-jarig bestaan van de NAVO, in de hiervoor symbolische plaats Straatsburg. Vreedzaam of militair Aan het overbruggen van het Oost-Westconflict heeft het vredesproject ‘Europese Gemeenschap / Europese Unie’ geen enkele bijdrage geleverd. Daarvoor was in 1975 de Conferentie (later: Organisatie) voor Veiligheid en Samenwerking in Europa opgericht. Tijdens de Koude Oorlog heeft de CVSE de beide ‘blokken’ met elkaar in gesprek gebracht. Na de Koude Oorlog heeft ze als OVSE met een vreedzaam instrumentarium van bemiddelaars als Max van der Stoel en tal van waarnemeningsmissies geprobeerd de diverse oplaaiende conflicten op de Balkan en het grondgebied van de voormalige Sovjet Unie op te lossen. Het project leidt thans een zieltogend bestaan. De EU had dit vreedzame instrumentarium na afloop van de Koude Oorlog niet en koos er feitelijk voor om toen juist een militair instrumentarium te gaan ontwikkelen. Na het wegvallen van de gezamenlijke vijand vielen de belangen van Europa en de Verenigde Staten immers niet meer vanzelfsprekend samen en had
de EU behoefte om haar eigen belangen buiten de grenzen te kunnen verdedigen. Als reden voor het oprichten van een Europese militaire poot werd vaak naar de conflicten op de Balkan verwezen, maar in de praktijk zijn er meer militairen onder EU-vlag uitgezonden naar vooral voormalig Franse koloniën in Afrika. In het Grondwettelijk Verdrag voor de EU werd de militaire verdediging van het EU-grondgebied ook opgenomen, alsmede de oprichting van een Europees Defensie Agentschap. Dat moest in samenwerking met de Europese wapenindustrie de Europese defensiecapaciteiten versterken. Tegen deze onderdelen van de Europese Grondwet heeft Kerk en Vrede destijds, met haar Europese zusterverenigingen, campagne gevoerd. Kloof binnen Europa Maar ook als het gaat om de toenadering tot de voormalige Oost-Europese vijand, maakte de EU haar claim een vredesproject te zijn niet direct waar. In plaats van de samenwerking met de voormalige Oostbloklanden binnen de EU op de eerste plaats te stellen, werd dat feitelijk opgeschort, omdat de samenwerking tussen de bestaande EU-lidstaten eerst verdiept moest worden. Dat betekent feitelijk dat de in 2004 toegetreden Midden- en Oost-Europese landen nog steeds als een soort tweederangs lidstaat gelden. Economisch spelen ze nog steeds niet echt mee en bij politieke verschillen van mening delven ze het onderspit. Ze mochten zich aansluiten bij een bestaand West-Europees samenwerkingsverband, dat niet echt geïnteresseerd was in de recente geschiedenis en bijbehorende trauma’s van de nieuwe lidstaten. De kloof tussen oude en nieuwe lidstaten bleek uit de opstelling van de verschillende EU-landen tijdens de Irak-oorlog. Maar nog veel fundamenteler blijkt het een splijtzwam te zijn in de betrekkingen die de EU wil onderhouden met de Oost-Europese buren (Wit-Rusland, Oekraïne, Moldavië en de Kaukasus-landen) enerzijds, en met Rusland anderzijds. Waar West-Europa, vanwege de betekenis van Rusland als olie- en gasleverancier, aanstuurt op
goede betrekkingen en de Oost-Europese buurlanden op afstand houdt, bewaren de Midden-Europese landen juist een grote afstand tot Rusland en bepleiten zij een zo snel mogelijke opname van vooral Oekraïne en Georgië in de NAVO en de EU. Het werk van Kerk en Vrede Afgelopen voorjaar hebben we als Kerk en Vrede met onze (West-)Europese zusterorganisaties en Midden- en OostEuropese partners een conferentie in Polen georganiseerd over de noodzaak om deze kwesties goed uit te werken. Naar aanleiding van die conferentie heeft Kerk en Vrede een brochure uitgebracht over een nieuwe Europese structuur voor veiligheid en samenwerking. Dat de EU er voor de onmiddellijke buren eerder als een fort uitziet dan als een vredesproject, zal ook door de islamitische buren ten zuiden en zuidoosten van de EU worden onderstreept. Het Franse initiatief voor een Europees-Mediterrane samenwerking heeft ook meer te maken met een nostalgie naar de Franse macht in Noord-Afrika, dan met een daadwerkelijke toenadering tot deze moslimlanden. Dat laat zich alleen al zien in de eveneens door Frankrijk aangevoerde lobby om Turkije, dat nota bene net zo streng seculier is als Frankrijk zelf, buiten de EU te houden. Met de stichting Islam en Dialoog zal Kerk en Vrede volgend jaar een groepsreis naar Turkije organiseren om juist de multiculturele en ook christelijke wortels van Turkije bloot te leggen. Kortom, als vredesorganisatie zijn we nog niet zo heel erg onder de indruk van de claim die de EU op het predikaat ‘vredesproject’ legt. Jan Schaake, algemeen secretaris Kerk en Vrede
ADREM SEPTEMBER 2009
10 Vredesweek
EU als vredesproject?
Wat kenmerkt heiligen en wie en wat beschouwen remonstranten als heilig? In een nieuwe miniserie gaan we er mensen naar vragen. Ter introductie een interview met een deskundige en verzamelaar van heiligen: pater Dries van den Akker s.j.
Pater Van den Akker is net terug van een vakantie in Bretagne. Ik vraag hem of hij nog nieuwe heiligen ontdekt heeft. ‘Ja, de heiligen Nep en Don. Ooit van gehoord? Er zijn geen afbeeldingen van, maar wel plaatsjes naar genoemd.’ Voordat iemand een heilige wordt, moet deze aan een aantal criteria voldoen. ‘Je moet natuurlijk katholiek zijn, overleden en voortleven in de devotie van gelovigen. Dat wordt duidelijk wanneer er wonderen gebeuren: gebedsverhoringen die aan de tussenkomst van een heilige kunnen worden toegeschreven. Meestal zijn het genezingen waar de artsen geen verklaring voor hebben.’ Van den Akker begon met heiligen ‘verzamelen’ in de jaren ’70. Hij stond voor de klas als docent godsdienst: ‘Een zware tijd. Leerlingen waren niet geïnteresseerd. Toen ben ik uit gaan zoeken naar welke heiligen ze vernoemd zijn. Dat bood een ingang bij de leerlingen, maar ik was zelf ook gegrepen door de prachtige verhalen en legendes. Mijn belangstelling voor kunst en verhalen kwam in deze hobby bij elkaar. Heel boeiend: uitzoeken en interpreteren, zinvolle betekenis geven aan wat je ziet. In feite zijn heiligenverhalen geactualiseerde Bijbelverhalen: het evangelie is als het ware bij ons gebeurd, in de persoon van die heilige. Diepzinnig en vrolijk tegelijk. Neem Sint Jozef op middeleeuwse kerstafbeeldingen. Hij verandert gaandeweg van een onthutste toeschouwer, overdonderd door het mysterie, in een actieve huisvader, die vuur maakt, luiers wast, pap kookt, kleren snijdt, behoedzaam met zijn hand een kaarsje brandend houdt, ook bij klaarlichte dag! Voor mij een uitbeelding van Jozefs roeping: hij moest het licht van de wereld behoeden. De plaatjesverzameling is in 30 jaar uitgegroeid tot zo’n 100.000. Een paar jaar geleden is iemand een website voor mij bij gaan houden (www.heiligen-3s. nl). En er is een namenboek uitgegeven. Heiligen zijn in.’ Heiligen in de kunst Ook bij moderne kunstenaars zijn heiligen populair. Eind april is er in Vaals in
een voormalig klooster een heiligenmuseum geopend. Van den Akker heeft daar een weekend rondleidingen verzorgd. ‘Er staan 200 soms zeer zeldzame heiligen: zoals Rolanda, naar wie ik al jaren op zoek was, of ook Etto, achtsteeeuwse geloofsverkondiger in Noord-Frankrijk, patroonheilige van het vee.’ Het museum heeft 14 moderne kunstenaars gevraagd telkens één statie uit de kruisweg te maken. Van den Akker: ‘Dat vormt een mooi contrast met die traditionele beelden. Des te scherper voel je de vragen die de kunstenaars stellen. Zo is er een afbeelding waar het hoofd van Christus is vervangen door Mickey Mouse. Jezus was vroeger de meest afgebeelde figuur; in onze cultuur blijkt dat Mickey Mouse. Dat roept vragen op. Is Jezus voor ons niet een soort Mickey Mouse geworden? Een andere afbeelding had drie elektrische stoelen in plaats van kruisen. Waar wij vaak een kruisje aan een kettinkje dragen, zie je bij deze Christus een elektrisch stoeltje om de hals. Weten we nog wat we doen als we een kruisje als sieraad dragen? Maar het is tegelijk een protest tegen de doodstraf. Een andere kunstenaar, Scholten, toont “zijn” statie als de achterkant van een borduurwerk, rafelig en vaag. De omgekeerde wereld. Geen precieze weergave; nee, de kijker mag zelf raden wat het voorstelt. Wat roept het bij je op?’ Verrassend ‘Dat is wat ik mooi vind: verwondering wekken. Zoals bij die twee jonge radiomakers van een programma om “gezellig wakker te worden”. Ze hadden mij gevraagd iets over Valentijnsdag te vertellen, en meteen iets over hun voornaam. Ze werden er stil van. Hoe meer je laat zien, hoe meer je zelf ontdekt, omdat je woorden moet vinden voor wat je voelt en omdat de reactie van de ander geregeld nieuwe gezichtspunten oplevert.’ Dries van den Akker heeft s.j. achter zijn naam staan: de Latijnse afkorting van de jezuïetenorde, Sociëteit van Jezus. Het
is een orde die actief is in het onderwijs. ‘Daar zit ook een link met mijn passie voor heiligen,’aldus de pater, ‘want deze hobby sluit aan bij mijn persoonlijke religieuze ervaring en geeft voedsel aan mijn geestelijk leven. Daarom blijf ik ermee bezig.’ Je kunt je natuurlijk afvragen of wel iedere heilige de moeite waard is. Van den Akker: ‘heiligen waren gewone mensen, met fouten en gebreken. Neem Sint Hieronymus, kerkvader uit de vierde eeuw; tijdgenoot van Augustinus. Hij was een chagrijn, waarschijnlijk had hij maagzweren. Maar hij heeft zijn leven besteed aan een wetenschappelijk verantwoorde tekstuitgave van de Bijbel. Zo ken ik heel wat “gewone” mensen die toch bijzonder zijn, omdat in hun persoon het evangelie oplicht of doorklinkt. Onze stichter, Sint Ignatius, droeg zijn jeugd als een last met zich mee. Net als Luther ontdekte hij dat God zich desondanks met hem bezig hield. Dat genade groter is. Dat geldt voor alle gelovigen (en niet-gelovigen!). Er zijn dus veel heiligen waar u en ik het bestaan niet van weten.’ Tot slot vraag ik hem of hij een lievelingsheilige heeft. ‘Meerdere. Sint Christoffel, Sint Maarten, Sint Kevin, vooral vanwege de diepzinnige legendes, waarin de vertellers hun geloofsovertuiging op beeldende wijze tot uitdrukking brengen. Of, meer recent: Edith Stein. Een indrukwekkende vrouw.’ Over deze ‘heilige’ vertelt Dries van den Akker in de eerste aflevering van de miniserie ‘Moderne heiligen’ op pagina 14. Sigrid Coenradie
11 Heiligen
ADREM SEPTEMBER 2009
De heilige van…
Met een dagvlucht is de reis naar Curaçao een fluitje van een cent. Negen uur. Met een krant, een tijdschrift en een boekje haal je het zonder probleem. Mits het vliegtuig vertrekt, natuurlijk. Sinds Air France het voor het zeggen heeft bij de KLM, wil het daar wel eens aan schorten. Vooral op de lijn naar de Nederlandse Antillen. Alleen al de laatste drie maanden heeft een behoorlijk aantal vluchten te kampen gehad met mankementen. Plotseling weigerende onderdelen, problemen met het landingsgestel, stoelen die zomaar in brand vlogen: het lijkt wel of er aftandse toestellen ingezet zijn. Passagiers werden in hotels ondergebracht, sommige moesten twee dagen wachten voordat ze het eiland konden verlaten. Het belooft wat! Als iemand het gevoel heeft niet van een eiland af te kunnen en daar niet tegen kan, spreekt men van eilandgekte. Het uit zich in benauwdheid, paniekaanvallen en hartkloppingen. Het is een vorm van claustrofobie die ik een paar keer in mijn leven aan den lijve heb ondervonden. Een keer op Sardinië en een keer in Bristol, wat totaal onredelijk was: uit Engeland kun je altijd nog met de boot ontsnappen. Maar met redelijkheid heeft deze kwaal niets te maken. Er is slechts een medicijn: wegwezen. Maar dat is nou juist het probleem met onbetrouwbare vliegmachines. De boarding van de dagvlucht Amsterdam-Curaçao is waarachtig op tijd afgehandeld. De deuren zijn dicht, het toestel gaat vertrekken. Dan kraakt er een stem door de intercom: ‘Dames en heren, welkom aan boord. Hier spreekt uw gezagsvoerder. Mijn naam is Schipper. We zullen een nog niet vastgestelde vertraging oplopen. We hebben een lekke band.’ De passagiers schieten in de lach. De reacties zijn niet van de lucht: ‘in een spijker gefietst?’, ‘reparatiekit nodig?’, ‘ik ben kampioen bandenplakken’, en nog meer van deze typisch Nederlandse opmerkingen die prinses Maxima kennelijk nog niet kende toen ze in een van tevoren dichtgetimmerd interview (er was helemaal niets spontaans aan, heb ik me laten vertellen) zei: ‘de Nederlandse identiteit
Speech bestaat niet!’ Niet een beetje dom, maar heel erg dom van haar tekstschrijver. Ik zou zeggen: reis met Air France/KLM naar Curaçao om kennis te maken met een uitgelaten vorm van Nederlandse humor. Uiteindelijk is de lekke band (voorlopig?) verholpen en de gezagsvoerder vliegt zo snel dat we nog op tijd in Hato aankomen. Met een welgemeende Bon bini begint mijn verblijf op het eiland Curaçao. De volgende dag, prinsheerlijk gezeten met een limoenfrappe op de Handelskade, aanschouwen wij het indrukwekkende ballet van de grote zeeschepen die de haven van Willemstad in- en uitvaren. Ze varen op enkele meters van ons langs en torenen meters boven de kade uit. Om de schepen toegang te geven gaat de grote brug open. Neen, niet open: de brug komt langs!
De Koningin Emmabrug werd over de Sint Annabaai gebouwd in 1888 en verbindt de twee delen van Willemstad. Het is de enige houten drijvende brug ter wereld, een parel van vernuft. De brug bestaat uit drijvende pontons en wordt in zijn hele lengte over de baai gevaren en, als er schepen komen, weer aan de kant gezet. Het is prachtig om te zien. Nu lopen de mensen er overheen, van Punda naar Otrabanda en omgekeerd. De bel geeft aan dat er een schip op komst is. De laatste wandelaars wagen het om nog op de brug te springen terwijl de manoeuvre al begonnen is. Majestueus als een koning en stijf als een vrijgemaakte ouderling vertrekt de brug naar de overkant. Nu weet ik wat ik bij terugkeer zal zeggen als Air France/KLM me over drie weken trakteert op de gebruikelijke vertraging: de brug kwam langs! Christiane Berkvens-Stevelinck
Een writer’s block heb ik nog nooit gehad; zelfs niet kortstondig. Maar nu lijkt het dan toch gebeurd: wat schrijf je in een column in je laatste AdRem? Ik kan mensen ‘van toen en nu’ gaan bedanken. De redactieleden (Frans, Laura, Carla, IJda, Sigrid, Frits, Marieke, Martijn, Hans, Alexander); de vaste auteurs (Christiane, Jan, Bert, Liesbeth, Rian, Anne Claar, Marijke, Marthe, Hans; en niet te vergeten Anje en Hubert); Engelbert, Carla en Niels van drukkerij De Pelmolen en Ralph van Drukkerij All Print; Mijnke natuurlijk, Nel, en mijn collega’s op kantoor. Allemaal mensen die net als ik bijdroegen en -dragen aan de totstandkoming van AdRem. Maar dat heb ik ook al in persona gedaan. Bovendien: het zou een beetje klinken als een Oscar-speech. Alleen de tranen ontbreken… Herinneringen ophalen, dan? Bijvoorbeeld aan de keer dat ik Paul Rosenmöller ging interviewen, of toen ik overleg voerde met Jelmer Steenhuis over het gebruik van zijn cryptogramomschrijvingen. Toen we de foto voor de voorpagina van het Tel uit je winst!-nummer gingen maken, met het collectegeld van de Remonstrantse Gemeente Utrecht; toen ik over een geurige en kleurige markt in Barcelona liep, op zoek naar een mooie foto voor de voorkant van het voedselnummer. Het bezoek aan XS4ALL en zijn grote server-ruimte. Maar ja: zo lang is drie jaar nou ook weer niet. ‘Herinneringen uit de oude doos’ kun je het niet bepaald noemen. Misschien volstaat het simpelweg om te zeggen dat ik het naar mijn zin heb gehad en heel veel heb geleerd. En dat ik AdRem zal gaan missen – zelfs de columns die op het laatste moment nog geschreven moeten worden. Er staat een hoop te gebeuren met dit blad en ik zal het met belangstelling volgen. Met een gerust hart draag ik nu mijn taken over. Tessel Jonquière
ADREM SEPTEMBER 2009
12 Miniatuur
Bon bini!
C O LU M N
In het voormalige aartsbisschoppelijk paleis te Albi, een bastion uit de dertiende eeuw, bezochten we deze zomer het Musée Toulouse-Lautrec. Een dergelijke gewijde omgeving lijkt niet de meest voor de hand liggende plek voor de kunstenaar die het nachtleven van Parijs door en door kende, en het in zijn werk vereeuwigde. Het levensverhaal van Henri, graaf van Toulouse-Lautrec (1864-1901) zal in grote lijnen wel bekend zijn, maar het is te boeiend en te ongewoon om er niet nog even bij stil te staan. Zijn ouders waren volle neef en nicht; daaraan zou hij zijn zwakke gezondheid te danken hebben gehad. Doordat hij in zijn jeugd bovendien in twee opeenvolgende jaren beide benen had gebroken, bleef zijn groei (terwijl hij toch al dwergachtige kenmerken vertoonde) nog meer achter. Dat zijn enkele verklaringen voor de opvallende, kleine gestalte waardoor Toulouse-Lautrec de aandacht trok, waar hij zich ook bevond. Op school al bleek Henri’s talent voor tekenen; met name het uitbeelden van dieren ging hem goed af. Zijn talent werd gevoed door tekenlessen die hij kreeg van een vriend van zijn vader, de schilder René Princeteau. Henri’s studie, eerst in Parijs en later in Toulouse, bleek een mislukking. Toen hij eenmaal besloten had een
wetenschappelijke carrière te laten voor wat het was, stortte hij zich in een geheel ander leven. Naar Parijs In 1884 vertrok hij naar Parijs. Hij raakte er bevriend met de zanger Aristide Bruant die hem introduceerde in de kroegen en cabarets van Montmartre. Bruant is de man met de rode sjaal en de zwarte hoed en cape, die wereldberoemd werd door de vele affiches die Toulouse-Lautrec later, rond 1890, van hem en zijn cabaret maakte. Toulouse-Lautrec zocht ook contact met kunstenaars in wie hij zijn artistieke geestverwanten vond. Zo ging hij in 1888 ging op bezoek bij Vincent van Gogh, die toen in de Provence verbleef. Ze kenden elkaar van het Parijse atelier van Fernand Cormon, waar ze samen hadden gestudeerd. Op advies van Pierre Bonnard, een andere grootheid uit die dagen, ging Toulouse-Lautrec zich verdiepen in de kunst van de lithografie. Toen hij ook die kunst machtig bleek, raakte zijn naam bij een steeds groter publiek bekend. Revue-artiesten zagen dat het talent van Toulouse-Lautrec bij uitstek geschikt was om ook hun kunsten aan te prijzen. Er kon een hoge oplage van zijn prenten gemaakt worden tegen een relatief lage kostprijs. Grote nachtclubs als de Moulin Rouge en de Chat Noir verspreidden hun programma’s eveneens via die affiches van Toulouse-Lautrec. Portret van Yvette Ook de zangeres Yvette Guilbert (18671944) vroeg Toulouse-Lautrec haar te portretteren in een reeks van wat we nu zouden aanduiden met ‘pr-materiaal’. Zij werd door Toulouse-Lautrec zelf ontdekt toen zij als model voor het Parijse warenhuis Le Printemps werkte. Hij introduceerde haar in 1888 op zijn beurt in de wereld van de nachtclubs. Zij had een heel eigen manier van optreden. Ze zong niet alleen haar liederen, ze sprak ook stukken tekst: la diseuse du fin de siècle, zo werd ze genoemd. Voor haar act maakte ze gebruik van haar lange, slanke figuur (ik krijg de indruk dat men bedoelde dat zij een lange snijboon was). Op het toneel bewoog ze haar lichaam nauwelijks, maar wat ze wel bewoog waren haar armen, die ze geaccentueerd had door lange zwarte handschoenen te dragen. Een scherp, diep decolleté maakte haar verticale silhouet nog uitgerekter. Tot ver in de twintigste
eeuw bleef zij de grande dame van het chanson, en ze trad zelfs op in films. Maar ondanks hun vriendschap konden niet alle portretten die Toulouse-Lautrec van haar maakte haar bekoren. Eén posterontwerp keurde zij af. Guilbert vond dat ze daarop wel heel erg lelijk was uitgebeeld (trop enlaidie). En inderdaad, het heeft ook meer weg van een karikatuur dan van een portret. Mij riep het meteen beelden van een kippenhok op, waarbij Guilbert dan de haan was. Het is in ieder geval een weinig elegante vrouw die we zien afgebeeld. Toulouse-Lautrec zou zijn eigen geworstel met de verleidingen en de zelfkant van het leven tot uitdrukking hebben willen brengen door een zekere mate van moraliteit te laten doorklinken in zijn werk. Dat is een veelgehoorde verklaring voor zijn karikaturale, maar desondanks zeer artistieke manier van werken. Hij was van adellijke afkomst, genoot van het leven, leefde het intens; hij was een gevierd kunstenaar. Natuurlijk, Yvette Guilbert is niet afgebeeld als de belle de jour, integendeel, maar zoals Toulouse-Lautrec met enkele lijnen een sterke compositie heeft neergezet, en zoals hij haar handelsmerk, de lange zwarte handschoenen, laat spreken, dat is toch werk van iemand die zijn vak meer dan verstaat. Met latere ontwerpen stemde zij overigens wel in. Het intense leven op Montmartre heeft op den duur ook Toulouse-Lautrec gevloerd. Hij was zwaar verslaafd aan de alcohol, en raakte meermalen in een delirium. Enkele maanden voor zijn dood keerde hij terug naar het Zuid-Franse landgoed van zijn moeder, waar hij op 37-jarige leeftijd stierf. Hij had dezelfde leeftijd als Van Gogh bereikt. Marijke Tolsma
13 Kunst
ADREM SEPTEMBER 2009
Henri et Yvette
In de eerste aflevering van deze nieuwe serie vertelt pater Dries van den Akker s.j. over Edith Stein: een vrouw die hij als heilige beschouwt.
Het zorgde in 1922 voor veel ophef: de hoogbegaafde filosofe Edith Stein, leerling van de fenomenoloog Edmund Husserl, was katholiek geworden. Haar moeder was overtuigd jodin; zijzelf noemde zich vanaf haar veertiende overtuigd atheïst. De filosofie was een zoektocht naar de waarheid gebleken; die kwam uit bij Christus. In het jaar dat zij promoveerde tot doctor in de filosofie, 1917, was haar protestantse vriend en collega Conrad Martius in België onder de wapenen geroepen en gesneuveld. Zijn weduwe liet Edith vragen of zij zijn geschriften wilde ordenen. Daar zag ze tegenop. Hoe moest zij een van verdriet gebroken weduwe troosten? Maar de weduwe bleek in het geheel niet gebroken; zij droeg haar lijden met grote waardigheid. Dat kon ze – zo legde ze zelf uit – door haar geloof in Jezus, die aan het kruis ook had moeten lijden. Later schreef Edith: ‘Op dat moment stortte mijn wereld van ongeloof en atheïsme volledig in.’ Vier jaar later kreeg zij een boek in handen van de karmelietes Teresa van Avila. Ze las het in één nacht uit. Bij zonsopgang verzuchtte zij: ‘Ik heb de waarheid gevonden.’
Naar de Karmel Op 1 januari 1922 liet ze zich dopen. Toen zij het haar moeder vertelde, barstte deze in tranen uit. Zo had Edith haar moeder nog nooit gezien: zij was immers altijd de sterke Frau Stein geweest, die in haar eentje zeven kinderen had grootgebracht en een houtbedrijf had gerund. In 1932 moest ze nog eens naar haar 84-jarige
moeder om haar te vertellen dat ze besloten had als kloosterzuster in de Karmel te treden, de orde van Teresa van Avila, de zuster van het boek van elf jaar geleden. ‘Maar wat wil je dan gaan doen bij die zusters?’, vroeg haar moeder. ‘Hun leven delen,’ was Ediths antwoord. Frau Stein snapte er niets van. Edith bleef tot en met de laatste dag van het Loofhuttenfeest. Op de terugweg van de synagoge naar huis zei moeder: ‘Vond je het niet een mooie preek van de rabbi?’ ‘Jazeker, heel mooi.’ ‘Nou dan? Dan kun je toch ook op z’n joods vroom zijn?’ ‘Ja, als je niet beter weet...’, was de reactie van Edith. Enige dagen later trad ze in bij de Karmelietessen, 15 oktober, de feestdag van de heilige Teresa. Voortaan zou ze leven achter tralies onder de naam Teresia Benedicta a Cruce: Teresia, naar de schrijfster van het boek; benedicta a cruce, ‘gezegend door het kruis’. Van de ene dag op de andere was zij van een 42-jarige, hoge eisen stellende docente veranderd in de jongste, onopvallende novice, een beginneling: zuster Benedicta. Zij moest leren het gewone leven van de zusters te delen. Naast de uren van gebed, die zij heerlijk vond, betekende het ook dat zij huishoudelijk werk moest verrichten: wassen, koken, strijken. Haar novicemeesteres schrijft erover: ‘Zij was zo onhandig en onbeholpen dat je je schaamde als je ernaar keek.’ Maar zijzelf noemde het een heel geschikte oefening in eenvoud en bescheidenheid. Een medezuster die haar tevergeefs probeerde uit te leggen hoe je het beste een kloostergang kon dweilen, bracht zij tot wanhoop. Gebed was haar leven. Zo schreef ze: ‘In de eeuwige stilte aan de binnenkant van Gods Leven werd besloten tot de Verlossing. In de verborgenheid van het stille kamertje van Nazareth kwam de kracht van de Heilige Geest over de Maagd die in eenzaamheid zat te bidden; zo kwam de menswording van de Heiland tot stand. Verzameld rond de stil biddende Maagd wachtte de Kerk, die op het punt stond geboren te worden, de beloofde komst van de Heilige Geest af: deze moest haar inspireren tot innerlijke verlichting en tot activiteit die blijvend vrucht zou dragen. In de nacht van de blindheid waarmee God Saulus had geslagen, wachtte hij het
antwoord af op de vraag die hij had gesteld: “Heer, wat wilt u dat ik doe?” In eenzaam gebed werd Petrus voorbereid op zijn zending onder de heidenen. En zo gaat dat alle eeuwen door. In de eenzame samenspraak van elke toegewijde ziel worden de gebeurtenissen voorbereid die in de kerkgeschiedenis zichtbaar worden, en welke het aanschijn der aarde vernieuwen…’ Toch joods Intussen voelde zij zich verbonden met haar medejoden, opgejaagd in het NaziDuitsland van de dertiger jaren. Ook voor haarzelf werd Keulen te gevaarlijk. Ze werd overgebracht naar de Karmel in het Nederlandse Echt. Anderhalf jaar later vielen de Duitsers Nederland binnen. In 1942 verzetten de Nederlandse bisschoppen zich openlijk tegen de jodenvervolging door de Nazi’s. Gevolg: ze pakten ook katholieke joden op. Zuster Benedicta werd op 2 augustus naar kamp Westerbork overgebracht. Een ooggetuige: ‘In het opvangkamp hoorde je overal huilen. Onder degenen die net aangekomen waren, heerste pure chaos. Zuster Benedicta was een engel van kalmte. Vele moeders waren zo’n beetje de waanzin nabij; ze staarden apathisch voor zich uit en vergaten zelfs hun kinderen. Benedicta ontfermde zich over hen: ze hielp hen bij het wassen, kamde hun haren en zorgde voor wat eten.’ Zij, die zo was uitgelachen om haar onhandigheid! In de vroege morgen van 7 augustus 1942 werd ze opgeladen. Twee dagen later kwam het transport aan in vernietigingskamp Auschwitz. De gevangenen werden meteen doorgestuurd naar de gaskamers. Onder hen zuster Teresia Benedicta a Cruce, Edith Stein, 50 jaar oud. Dries van den Akker s.j.
ADREM SEPTEMBER 2009
14 Heiligen
Edith Stein (†1942)
In het noorden van Duitsland ligt Friedrichstadt: de enige nietNederlandse stad met een remonstrantse gemeente. Predikant van dienst Severien Bouman doet de komende maanden verslag vanuit het hoge noorden.
Hoe zouden remonstranten een eigen stad bouwen? Een stad die beantwoordt aan hun denkbeelden, en aan hun levensstijl? Het antwoord op deze vraag zou je in Friedrichstadt kunnen vinden. Dat is een stad (weliswaar een kleine stad, maar toch) die door remonstranten werd ontworpen en gebouwd. Op oude kaarten en plattegronden is de grondstructuur van de stad heel goed te zien. Straten die recht op elkaar staan, als in een geometrische ordening, een enkele gracht ertussen, het geheel omsloten door de twee rivieren die de stad omgeven. Deze zouden de stad naar de wereld en haar welvaart moeten leiden die met handel en welvaart binnen handbereik leek te zijn. In het midden van de stad ligt de markt, die ruim is en met (nog steeds) prachtige huizen omzoomd. Hier is heel lang de veemarkt gehouden, die groot moet zijn geweest in dit boerenland, bedoeld voor de hele regio.
nagedacht over het leven elders, en om zo dat leven op God te betrekken, in al de wisselvalligheden van dat leven. Misschien zijn die kerken ook wel wat uit elkaar gezet om te voorkomen dat zij elkaar dwars zouden zitten. Maar mooier is de gedachte dat zij elkaar op hun eigen plek hebben verdragen, en elkaar misschien in hun opdracht hebben gesteund. In elk geval is tot op de dag van vandaag de tolerantie een thema van de stad, voor stadsbestuur en burgerij, en vruchtbaar gepraktiseerd in een bloeiende oecumene. In dit verband mag ook het feit worden genoemd dat door de eeuwen heen ook joodse mensen hun weg naar juist deze
Tolerantie Met deze markt nu is iets bijzonders aan de hand: zo op het eerste gezicht merk je het misschien niet, maar het is toch heel belangrijk. Er zijn mogelijk tijden geweest dat er mensen geschokt zouden zijn door het ontbreken van iets dat vrijwel altijd aan de markt heeft gestaan: de kerk van de stad, of de hoofdkerk. In Friedrichstadt is de kerk niet aan de Remonstrantenhaus markt geplaatst; de remonstrantse stad hebben gevonden. Zij mochten er kerk niet, en de andere, latere, evenmin. wonen waar zij wilden, waren niet aan De Lutherse en de remonstrantse kerk een bepaalde straat of buurt gebonden, staan precies even ver van de markt vanen zij hebben er hun eigen synagoge daan, de ene ten westen ervan, de andere gebouwd en hun doden op hun eigen ten zuiden. Ook andere geloofsgemeenbegraafplaats begraven. Trots kun je schappen die zich vrij in de stad mochten vestigen, hebben zich aan die regel gehou- zijn op het gegeven dat zij hun mikwe (het rituele bad) konden hebben in het den: zoals de Mennonieten (zo worden oude grote Remonstrantenhaus, waar de doopsgezinden er genoemd) met hun de dominee uit Holland woonde en de prachtig eenvoudige kerk tegenover die gemeente bij elkaar kwam. Maar ook die van de Lutheranen, die nu meestal door gastvrijheid heeft niet kunnen voorkode Denen wordt gebruikt, en de katholiemen dat de joodse inwoners van de stad ken helemaal aan de rand van de stad. De zijn verdwenen, afgevoerd naar de dood; kerk werd uit het midden geplaatst, niet alleen de zogenaamde Stolpersteine (kleine midden in de stad waar de hartslag van vierkante metalen plaatjes op de stoep het leven klopte, maar iets terzijde ervan. voor de huizen waar zij hebben gewoond) Als om te weerspiegelen dat daar werd
herinneren nog aan hun namen. Zo is te zien zien hoe de verdraagzaamheid van remonstranten de stad gestalte gaf, en hoe zij het eigen huis van de gemeente inrichtten als een plaats van gastvrijheid voor anderen. Wie waren deze remonstranten? De eersten die in Friedrichtstadt aankwamen, kort na de Synode van Dordrecht, waren oer-Hollandse ambachtslieden, mensen die verstand hadden van waterbouw: van dijken bouwen en meren en moerassen droogleggen. Ook de grote Leeghwater (held van onze schoolboeken) is actief geweest in dit waterrijke gebied. Zij zijn gekomen op uitnodiging van Friedrich III, hertog van SchleswigGottorf, die het plaatselijk moeras maar wat graag omgetoverd zag in een rijke stad naar het voorbeeld van Hamburg, door mensen die vanwege hun geloof de vrijheid verkozen in het buitenland. In het kielzog van deze ‘leeghwaters’ zijn de bouwlieden gekomen en de kooplieden die het avontuur van een nieuwe stad en een nieuw geloof in groot vertrouwen zijn aangegaan. Zij hebben hun huizen gebouwd, en ook al gauw hun eigen kerk, die in 1626 in gebruik werd genomen, nadat er twee jaar aan was gewerkt. Gelukkig hebben zij hun eigen predikanten meegenomen, remonstranten van het eerste uur, of later overgehaald om naar dat verre land te komen. Om het geloof waar zij voor stonden, en waar zij vaak grote offers voor hebben gebracht, levend te houden. Om dat geloof in hun nieuwe sobere kerk in hun eigen taal te horen zoals het nog twee eeuwen zou worden gesproken en gezongen, tot het wijzer werd gevonden om toch maar tot het Duits over te gaan. Hoe lang zou men trouwens dat Nederlands nog hebben verstaan? Maar nog steeds wordt de band met dat verre Nederland belangrijk gevonden. Want daar ligt de oorsprong van een vorm van geloof dat zij niet willen missen. Severien Bouman, predikant te Friedrichstadt
15 Uit Friedrichstadt
ADREM SEPTEMBER 2009
De kerk uit het midden
Een uurtje voor God Geloven is niet alleen voor de zondag, zeggen we wel tegen elkaar. Maar het valt niet altijd mee om in je gewone leven tijd vrij te maken voor bezinning en geloof. ‘Een uurtje voor God’ gaat ervan uit dat het zou moeten lukken iedere week even vrij te maken. De uitwerking is naar eigen inzicht. Het uurtje is te verdelen over 1, 2 of 5 dagen; je kunt zelf kiezen of je een vaste plaats wilt uitzoeken waar je op de uitgekozen momenten gaat zitten; je kunt de tijd in stilte doorbrengen of met gepaste muziek. De input is iedere week een bezinnende tekst die per mail wordt toegezonden. Deze tekst kun je meenemen in je bezinningsmoment(en) en aan het einde van de week kun je reageren naar de andere deelnemers: per mail of via Hyves, door te vertellen hoe je de tekst beleefd hebt en wat je er wijzer van geworden bent. Dit is ter kennisname en wederzijdse inspiratie, er wordt niet op elkaar gereageerd. Wel is de predikant/pastor per mail beschikbaar voor eventuele verheldering. Predikant Bert Dicou en jongerenpastor Japke van Malde zullen deze activiteit begeleiden. Nadere informatie is bij hen op te vragen: bert.dicou@gmail. com of
[email protected].
Kinderpagina De als Hebreeuws opgeschreven zin was: De naam van God is heilig, daarom spreken de mensen die naam niet uit. Die in het ‘Grieks’: Jezus vertelde de mensen spannende verhalen. De wens die je kon vormen van de letters in het namenspel was: Goede vakantie. En de tien verschillen tussen de twee tekeningen van Fu Qi zie je hieronder.
Zomerpuzzel Hieronder volgt de oplossing van de zomerpuzzel. Alle inzendingen waren foutloos. De winnaar van het boek Het lot van de familie Meijer is de familie Kuiper uit Hengelo.
K B
E
L R
K
V
E
D
B
F
A
REMONSTRANTS MAANDBLAD R
G
G
O
T
E
I D
........................................
E
A
........................................ PC+Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................ (N.B. U kunt ook een e-mail sturen naar:
[email protected])
I A
F I
M
A
R
T
A
S A K A
R
E
A
D
N
K
S
R
U
I
I I
S
M
E
A
R
O
P
N
A D L
L
D
I
E
I A
C
A
H
L
S
T
E
S
P
T
A C
N
U
D
M
T
F E
H
O
T
E
A
S
B
I
T
E
L
O
E
E
R
I
A
T
E
E I
N
E
A
A
I
D
R
E
D
P
N
S
R
A
E
S
E
M I
R
V
A R
A A
R
F
U
L
O
E
E
G
C
O
O Z
E
R
W E
U
H
K
dhr/mw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . H
B
N
L
T
S
U
A
I
I K
A
Ik abonneer mij vanaf heden op AdRem en maak voor de rest van 2009 € 7,50 over op giro 408 83 42 t.g.v. Rem. Broederschap, expl. AdRem, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht.
S C
L
Adres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
N
N W
Abonneren … ?!
E
J
K
D
I
E
F
U
U
D Y
M
B
R A
Y
B B I
ADREM SEPTEMBER 2009
16 PAGINA 16
Bezinning thuis en online voor jongeren
Oplossingen zomernummer