Onderzoek onderwijshuisvesting K5-gemeenten
Onderzoek Onderwijshuisvesting K5-gemeenten
Rekenkamer K5-gemeenten Datum 10 juli 2014
1
INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1.1 Doelstelling 1.2 Leeswijzer
5 5 5
6 2 Conclusie & Aanbevelingen 2.1 Anticipeer op krimp in leerlingenaantallen 6 2.2 Geef de K5-organisatie een beleidstaak 7 Ontwikkel een Integraal Huisvestingsplan (IHP) 7 2.3 2.4 Zorg voor een beleidsmatige onderbouwing van keuzes8 2.5 Zoek een oplossing voor de Krullevaar in Schoonhoven8 2.6 Schenk bij de fusie aandacht aan de opheffingsnorm9 2.7 Denk na over de mismatch van moderne onderwijsvormen met gangscholen 9 3 Organisatie onderwijshuisvesting 10 De wettelijke taak van gemeenten bij 3.1 onderwijshuisvesting10 3.2 Invulling wettelijke taak onderwijshuisvesting K5-gemeenten10 3.3 Aanvullend beleid 12
2
4 Scholen in de K5-gemeenten 4.1 Schoolbesturen in de K5-gemeenten Financiële situatie schoolbesturen 4.2 4.3 Leerlingstromen
13 13 16 16
5 Gebouwenvoorraad 5.1 Bergambacht 5.2 Schoonhoven 5.3 Nederlek 5.4 Ouderkerk 5.5 Vlist
17 17 18 19 20 21
6 Trends en ontwikkelingen Maatschappelijke opvatting over de school 6.1 6.2 Maatschappelijke opvatting over onderwijs Passend Onderwijs 6.3 6.4 Frisse scholen Decentralisatie Groot Onderhoud 6.5
22 22 23 23 24 24
7 Analyse 1: Capaciteit, boekwaarde & leeftijd Vergrijzing in de K5-gemeenten 7.1 7.2 Leerlingprognoses 7.3 Ontwikkeling van de ruimtebehoefte 7.4 Gymnastiekvoorzieningen 7.5 Beoordeling Leegstand Beoordeling boekwaarden 7.6 7.7 Beoordeling leeftijd 7.8 Conclusie
25 25 25 28 29 30 30 30 31
8 Analyse 2: Toekomstbestendigheid bij krimp 8.1 Bedrijfsvoering 8.2 Onderwijskwaliteit Risico’s Bedrijfsvoering & Onderwijskwaliteit 8.3 in de K5-gemeenten 8.4 Diversiteit 8.5 Risico’s Diversiteit in K5-gemeenten 8.6 Leefbaarheid 8.7 Risico’s Leefbaarheid in K5-gemeenten 8.8 Conclusie
34 34 35
9 Analyse 3: Functionaliteit Methodologie beoordeling functionaliteit 9.1 9.2 Beoordeling functionaliteit 9.3 Conclusie
39 39 39 40
10 Verdiepingsslag uit interviews 10.1 Visie gemeenten 10.2 Visie schoolbesturen 10.3 Beleid 10.4 MFA’s
41 41 41 41 42
11 Integratie drie analyses 11.1 Terugblik op analyses 11.2 Bergambacht 11.3 Schoonhoven 11.4 Nederlek 11.5 Ouderkerk 11.6 Vlist
44 44 44 45 46 46 47
12 Hoor en Wederhoor College’s
48
36 37 38 38 38 38
BIJLAGEN57 Bijlage Ia Overzicht voorzieningen Primair Onderwijs 58 Bijlage Ib Ruimtebehoefte analyse 62 Bijlage II Functionaliteitsbeoordeling 72
3
4
1
INLEIDING
Sinds 2001 werken de gemeenten Nederlek, Bergambacht, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist uit de Krimpenerwaard samen onder de naam K5-gemeenten. De samenwerking is in de loop der jaren steeds hechter geworden: er is een gezamenlijke strategische visie, besluiten over bovenlokaal beleid worden door de raad genomen en er is een gezamenlijke rekenkamer. Vraagstelling Omdat onderwijshuisvesting voor het Primair Onderwijs (hierna: PO) en Voortgezet Onderwijs (hierna: VO) al 12 jaar door de K5-organisatie wordt ingevuld en sinds 18 jaar een taak van gemeenten vormt, lijkt het zinvol om het huisvestingsbeleid te onderzoeken. Daarbij willen we vooral kijken naar de toekomst. De directe aanleiding hiervoor vormt de vergrijzing van de bevolking. Door de vergrijzing loopt het aantal leerlingen van de K5-gemeenten terug. Om deze terugloop van leerlingen goed op te vangen is adequaat onderwijshuisvestingsbeleid nodig. Dit roept de vraag op hoe doelmatig en doeltreffend het huidige onderwijshuisvestingsbeleid is. Houdt dit beleid rekening met toekomstige ontwikkelingen en worden hierbij efficiënte maatregelen genomen? Wat we ook willen onderzoeken is de functionaliteit van de schoolgebouwen. Dat dit een actueel thema betreft blijkt uit het feit dat de Algemene Rekenkamer een onderzoek heeft ingesteld naar de functionaliteit van de onderwijshuisvesting in het Primair en Voortgezet Onderwijs. De definitieve rapportage wordt in het vierde kwartaal van 2014 verwacht. Hoewel men kan betogen dat door de doordecentralisatie van het onderhoud (en aanpassing) naar de schoolbesturen functionaliteit grotendeels een schoolbestuurlijke opgave is lijkt ons het toch zinvol om hier naar te kijken. Ten eerste omdat bij nieuwbouwtrajecten een gemeente invloed kan uitoefenen op functionaliteit. Ten tweede om inzicht te krijgen in de mogelijke opgave op dit gebied. Bovendien is met het oog op de voorgenomen fusie van de K5-gemeenten een volledig beeld wenselijk.
1.1 Doelstelling Doelstelling van dit rekenkameronderzoek: 1. Toetsen van de capaciteit van onderwijsgebouwen voor de huidige situatie en als rekening gehouden wordt met toekomstige demografische ontwikkelingen 2. Toetsen van de toekomstbestendigheid van het onderwijs en de onderwijshuisvesting bij afname van het aantal leerlingen. 3. Toetsen van de geschiktheid van de onderwijsgebouwen voor huidige en toekomstige lesmethoden Aan de hand van dit onderzoek komen wij tot een oordeel over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het onderwijshuisvestingsbeleid. Daarbij horen ook aanbevelingen voor eventuele verbetering. Door middel van interviews met de gemeenten en de schoolbesturen ontstaat naast de analyse ook een visiegericht traject. Het onderzoek richt zich op de onderwijshuisvesting voor het Basisonderwijs. Speciaal (Basis)Onderwijs is in de K-5 gemeenten niet aanwezig.
1.2 Leeswijzer Deze notitie is als volgt opgebouwd. Het eerste hoofdstuk bespreekt de conclusies en de aanbevelingen. De volgende drie hoofdstukken bespreken achtereenvolgens de gemeentelijke organisatie (H3), de schoolbesturen (H4) en de gebouwenvoorraad (H5). Het zesde hoofdstuk bespreekt trends en ontwikkeling op het gebied van onderwijshuisvesting. In hoofdstuk zeven wordt de capaciteitsbeoordeling besproken. Hoofdstuk acht beoordeelt de toekomstbestendigheid van de onderwijshuisvesting bij te verwachte krimp (afname leerlingaantallen). Hoofdstuk negen beoordeelt de functionaliteit van de schoolgebouwen. Hoofdstuk tien bespreekt de interviews met de afdeling onderwijs, de projectleiders van de nieuwbouwprojecten, de portefeuillehouders en de schoolbesturen. In hoofdstuk elf wordt de driedelige analyse geïntegreerd en gekoppeld aan de informatie uit de interviews.
5
CONCLUSIE & AANBEVELINGEN
2
Op basis van de inventarisatie, analyses en de interviews met de betrokkenen trekt dit hoofdstuk conclusies. Deze conclusies worden gekoppeld aan aanbevelingen.
De Rekenkamer heeft een onderzoek naar de huidige samenstelling van de basisscholenportefeuille van de K5 uitgevoerd. Het onderwijsaanbod in de K5-gemeenten is nu nog goed gespreid en divers – iedere kern heeft een school en er zijn meerdere keuzemogelijkheden voor ouders. Toch zijn er uitdagingen: ·· Het huidige goed gespreide, diverse scholenbestand is kwetsbaar – er zijn veel kleine scholen en er is veel leegstand. De huidige schoolgrootten en de leegstand vormen risico’s voor de bedrijfsvoering en de onderwijskwaliteit van scholen. Op termijn kan ook de spreiding en diversiteit van de scholen en de leefbaarheid van de kernen onder druk komen te staan. Het is goed mogelijk dat scholen op termijn zullen sluiten. De voorziene krimp maakt deze risico’s groter. ··
Gebouwen moeten functioneel zijn. Doelmatig en doeltreffend onderwijshuisvestingsbeleid vraagt om toekomstbestendige scholen. Hierbij moet naast de huidige trends en ontwikkelingen ook worden gekeken naar toekomstige verschuivingen.
Op basis van het onderzoek hebben wij de volgende aanbevelingen voor de K5-gemeenten:
2.1
Anticipeer op krimp in leerlingenaantallen
Aanbeveling: Anticipeer op krimp in leerlingenaantallen: analyseer de omvang van de leerlingenafname, breng de gevolgen hiervan in beeld en maak hier beleid op.
Door de vergrijzing zullen de leerlingenaantallen van de scholen gaan dalen met 1-2 % per jaar. In dit rekenkamer onderzoek blijkt dat onvoldoende wordt geanticipeerd op deze ontwikkeling. Het huidige onderwijshuisvestings beleid is hierdoor niet gericht op het doelmatig en doeltreffend omgaan met de gevolgen van krimp: ··
·· ··
Er is geen accuraat beeld van de omvang van de leerling-afname. Er zijn geen geactualiseerde prognoses. De beschikbare prognoses – met uitzondering van die van Vlist – zijn niet bruikbaar en onjuist. Ze schetsen een sterk contrast met de voorspelde krimp. Een vergelijking tussen de geprognosticeerde en de daadwerkelijke leerlingenaantallen (teldatum okt 2013) laten nu al afwijkingen van 8-10% zien. Het beleid is vooral reactief en richt zich op de solitaire locaties. Momenteel wordt slechts geanticipeerd op de krimp door leegstand te verminderen. In de gemeenten wordt de leegstand beperkt door het realiseren van passende huisvesting, met name in de vorm van MFA’s. De vrijkomende huisvesting wordt gesloopt of herbestemd.
Krimp heeft naast leegstand echter ook gevolgen op andere niveaus (zie H7): bedrijfsvoering, onderwijskwaliteit, leefbaarheid en diversiteit. Dat deze vraagstukken urgent zijn blijkt uit het feit dat in de huidige situatie 11 van de 27 scholen in de K5-gemeenten minder dan 140 leerlingen hebben en aanspraak maken op de kleine scholen toeslag. Er zijn zelfs twee scholen met ongeveer 40 leerlingen. De scholen ontvangen deze extra rijksvergoeding om de onderwijskwaliteit op peil te houden. Een kleine school heeft namelijk relatief hoge kosten.
6
2.2
Geef de K5-organisatie een beleidstaak
Aanbeveling: Centraliseer de beleidsmatige taken voor onderwijshuisvesting bij de K5-organisatie. Geef de K5-organisatie de opdracht onderwijs-huisvesting integraal en op K5-niveau te benaderen (gemeente-over stijgend). Richt het OOGO anders in. Creëer één OOGO voor de K5, in plaats van een eigen OOGO voor iedere afzonderlijke gemeente.
Het oprichten van de K5-organisatie heeft (nemen wij aan) als doel om specialisme op te kunnen bouwen, efficiency te verhogen en slagkracht van de gemeenten te vergroten. Er zijn een aantal tekortkomingen in het huidige takenpakket en de wijze van organiseren: ··
··
··
Ondanks de opname van de afdeling onderwijs in de K5-organisatie ligt het mandaat voor het onderwijshuisvestingsbeleid bij de individuele gemeenten. De K5-organisatie beperkt zich ten aanzien van de onderwijshuisvesting grotendeels op het vaststellen en controleren van de m2’s en het budget bij aanvragen. De gemeenten maken hier vervolgens hun eigen afwegingen op. Op deze manier heeft het centraal beleggen van de onderwijshuisvesting bij de K5-organisatie geen meerwaarde. Het takenpakket is te operationeel. Dat is een gemiste kans, zeker omdat de huisvestingopgave van de K5-gemeenten vraagt om een integrale beleidsmatige aanpak. De organisatie van afzonderlijke OOGO’s per gemeente is inefficiënt voor de schoolbesturen en de K5-organisatie. Er wordt nu 5x keer OOGO gevoerd met 5 verschillende wethouders, terwijl de schoolbesturen waarmee overlegd wordt grotendeels dezelfde zijn. Men kan deze afzonderlijke OOGO’s ook samenvoegen tot één OOGO. Door de beleidsvrijheid van de individuele gemeenten ontstaan er aanzienlijke verschillen in de staat van de onderwijshuisvesting op K5-niveau. Zo zijn in de gemeente Ouderkerk de schoolgebouwen gemiddeld 13 jaar oud terwijl de gemiddelde leeftijd van de schoolgebouwen in de gemeente Bergambacht 46 jaar bedraagt.
2.3
Ontwikkel een Integraal Huisvestingsplan (IHP)
Aanbeveling: Ontwikkel een integraal huisvestingsplan voor onderwijs voor de K5-gemeenten gezamenlijk. Met het oog op de fusie is een centraal en uniform beleid op K5-niveau gewenst.
Integraal huisvestingsplan voor onderwijs (IHP) Een IHP formuleert het meerjarige beleidskader van gemeenten op het gebied van onderwijshuisvesting: zowel ruimtelijk, kwalitatief als financieel (investeringen). Gebaseerd op visie vertaalt een IHP bestaande trends en toekomstige ontwikkelingen naar een gewenste voorzieningenstructuur. Vanuit een visie wordt nagedacht over de toekomst. Trends en beleidsontwikkelingen worden geanalyseerd. De huidige capaciteit en toekomstige ruimtebehoefte worden in kaart gebracht. Dit alles wordt vertaald in een gewenste voorzieningenstructuur en een raming van de benodigde investeringen. Het goed analyseren van de toekomstige huisvestingsbehoefte leidt tot een beter aanbod en betere spreiding en bereikbaarheid van onderwijsvoorzieningen.
Er ontbreekt in de K5-organisatie een gericht meerjarenbeleid, waarbij strategische keuzes worden gemaakt en besluiten integraal worden afgewogen. Het vastgestelde onderwijshuisvestingsbeleid bij de gemeenten van de K5 beperkt zich voornamelijk tot het wettelijke kader zoals geformuleerd in de gezamenlijk vastgestelde verordening (zie H2). De gemeenten Nederlek en Vlist hebben daarnaast op eigen initiatief een beleidskader voor de realisatie van brede scholen ontwikkeld. De verordening is voornamelijk gericht op het achteraf toekennen van huisvestingsvoorzieningen en heeft dus een reactief karakter. Dat is een gemiste kans omdat de combinatie van vraagstukken leegstand, oude gebouwen, kleine scholen en functionaliteit alleen efficiënt kunnen wordt beantwoord door een integrale, regionale benadering.
7
2.4
Zorg voor een beleidsmatige onderbouwing van keuzes
Aanbeveling: Zorg voor een beleidsmatige onderbouwing van keuzes bij instand-houding van kleine scholen.
Gemaakte keuzes moeten worden onderbouwd. Het ontbreken van een beleidsmatige onderbouwing in de huidige situatie maakt het handelen van de gemeenten en de schoolbesturen op het gebied van onderwijshuisvesting weinig transparant (voor de gemeenteraden). Aansluitend moet er worden gereflecteerd op de wenselijkheid van keuzes wanneer wordt gekeken naar (de kwaliteit van het) onderwijs en de onderwijshuisvesting op gemeentelijk, en op K5-niveau. Indien een beleidsmatige onderbouwing leidt tot het handhaven van een school of schoolgebouw, moet de ontwikkeling hiervan worden gemonitord. De gemeenten en de schoolbesturen maken gezamenlijk keuzes om scholen of schoolgebouwen in stand te houden. Het schoolbestuur besluit scholen niet op te heffen. De gemeente kent voorzieningen toe (onderhoud, renovatie, nieuwbouw). Een voorbeeld van een dergelijke keuze is het uitgangspunt van het grootste schoolbestuur Stichting Onderwijs Primair om openbaar onderwijs aan te bieden in elke kern. De gemeente draagt hieraan bij bijvoorbeeld door nieuwbouw van een kleine school. Hoewel dit uitgangspunt lovenswaardig is, is het de vraag of dit in het belang is van de K5-gemeenten op de lange termijn. Zo zijn er bijvoorbeeld twee scholen (De Polsstok en de Prins Bernhardschool) met slechts 40 leerlingen. Deze scholen zullen voor de schoolbesturen een verliespost vormen. Er is een beleidsmatige onderbouwing nodig van de houdbaarheid van dit beleid op de lange termijn. Wat zijn de argumenten om deze kleine scholen in stand te houden? En waarom is dit beleid op de lange termijn ook houdbaar? In de kern Stolwijk krijgt de Hazelmuis nieuwbouw. De Oranje Nassauschool is niet bij deze ontwikkeling betrokken. De gemeente zou dit eigenlijk niet moeten accepteren. Dit resulteert in het inefficiënt inzetten van gemeenschapsgeld zowel direct bij nieuwbouw maar ook in de toekomst bij het onderhoud en de exploitatie. Clusteren is een noodzakelijke voorwaarde voor een efficiënt en doelmatig onderwijshuisvestingsbeleid. Dit beleid zou dus consequent moeten worden toegepast. Dit biedt voor schoolbesturen ook een duidelijk kader.
2.5
Zoek een oplossing voor de Krullevaar in Schoonhoven
Aanbeveling: De situatie in Schoonhoven van de school De Krullevaar van de Groeiling heeft een negatief effect op de onderwijshuisvesting in de gemeente. Op de korte termijn is een oplossing noodzakelijk.
De Krullevaar in de gemeente Schoonhoven is verspreid over twee oude gebouwen en heeft te maken met veel leegstand. De school wil zich concentreren op de dislocatie in het centrum en de hoofdlocatie in noord afstoten. De school krijgt hier echter geen toestemming voor van het ministerie. De Krullevaar laat nu geen leerlingen meer toe op de hoofdlocatie waardoor deze vrijwel geheel leeg staat. Het gevolg is dat de andere scholen in het noorden van Schoonhoven te maken krijgen met een onvoorziene groei van het aantal leerlingen. Deze situatie heeft zodoende een negatief effect op de onderwijshuisvesting en de kwaliteit van het onderwijs op de Krullevaar. Ook staat de relatie van schoolbestuur de Groeiling met de gemeente en de andere schoolbesturen onder druk. Het is urgent dat op korte termijn aan een gezamenlijke oplossing wordt gewerkt. In onze optiek moet dit gebeuren voordat er na de fusie kan worden gewerkt aan een IHP.
8
2.6
Schenk bij de fusie aandacht aan de opheffingsnorm
Aanbeveling: Schenk bij de fusie aandacht aan de opheffingsnorm. De opheffingsnorm wordt berekend aan de hand van leerlingdichtheid en een gemeente kan besluiten om het grondgebied te splitsen.
Een gemeente kan besluiten om voor de berekening van de opheffingsnorm het grondgebied te splitsen (WPO art. 156). Het splitsen van het grondgebied leidt tot verschillen in leerlingdichtheid en daarmee een verschil in opheffings norm. Vanwege de hoge bevolkingsdichtheid van Schoonhoven kunnen de K5-gemeenten overwegen om het grondgebied van Schoonhoven te af te splitsen van de rest van de K5-gemeenten. In dat geval valt de opheffingsnorm in de andere delen van de gemeenten lager uit. De opheffingsnorm wordt per gemeente berekend aan de hand van de volgende formule: Opheffingsnorm = 0,6 x (leerlingdichtheid: (0,15 + 0,0027 x leerlingdichtheid)
2.7
Denk na over de mismatch van moderne onderwijsvormen met gangscholen
Aanbeveling: Denk na hoe moet worden omgegaan met de minder functionele gangscholen.
Bij nieuwbouwtrajecten kan een gemeente invloed kan uitoefenen op functionaliteit. Ontwikkel daarom een beleid om te komen tot functionele en toekomstbestendige scholen bij nieuwbouwtrajecten.
Onderzoek of en in welke mate de gangscholen het onderwijs belemmeren. Onderzoek welke aanpassingen nodig zijn om een gangschool functioneel te maken. Neem dit oordeel mee bij het maken van strategische keuzes in het IHP. Een niet-functioneel schoolgebouw kan een extra reden zijn om tot nieuwbouw over te gaan.
Door de doordecentralisatie in 2015 van het onderhoud (en aanpassing) naar de schoolbesturen is functionaliteit grotendeels een schoolbestuurlijke opgave. Uit onze globale analyse blijkt dat de oudere schoolgebouwen minder zijn functioneel zijn voor de onderwijskundige eisen van deze tijd. Modern onderwijs vraagt om differentiatie in werkvormen. Een 10-tal scholen in de K-5-gemeenten (de zgn. gangscholen) zijn hiervoor minder geschikt. Wanneer er sprake is van leegstand in weinig functionele gebouwen moet tevens worden beoordeeld of de extra ruimte niet noodzakelijk is voor onderwijsondersteundende voorzieningen. Zo kan in veel gevallen leegstand ingezet voor bijvoorbeeld personeelsruimte.
9
3
ORGANISATIE ONDERWIJSHUISVESTING Gemeenten hebben een wettelijke taak om te voorzien in onderwijshuisvesting. Dit hoofdstuk legt uit wat deze taak precies inhoudt en hoe de K5-gemeenten deze taak hebben ingevuld en georganiseerd. Ten slotte wordt ook ingegaan op aanvullend beleid van de K5-gemeenten op het gebied van onderwijshuisvesting.
3.1 De wettelijke taak van gemeenten bij onderwijshuisvesting Gemeenten dragen de zorg voor de voorzieningen in de huisvesting van het Primair Onderwijs, het Speciaal Onderwijs en het Voortgezet onderwijs welke zich op het grondgebied van de gemeente bevinden. Dit wordt de zorgplicht genoemd en staat beschreven in de Wet op het Primair Onderwijs (WPO, art 91 en verder). De WPO vormt samen met de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) en de Wet op de Expertisecentra (WEC) de basis voor onderwijshuisvestingsbeleid op gemeentelijk niveau. Naast de zorgplicht zijn de belangrijkste elementen uit de wetgeving de volgende: 1. De voorzieningen in de huisvesting waarvoor de gemeente verantwoordelijk is zijn benoemd in de wetgeving (art. 92, WPO). Daarbij gaat het o.a. om (vervangende) nieuwbouw, uitbreiding en onderhoud. In de WVO is in 2005 een wetswijziging opgenomen waarbij het onderhoud bij het Voortgezet Onderwijs is doorgedecentraliseerd naar de schoolbesturen. Voor de WPO en WEC ligt een soortgelijke wetswijziging ter behandeling bij de Eerste Kamer (zie paragraaf 6.5). 2. De plicht van een gemeente (Raad) om een verordening vast te stellen. Deze verordening dient in op overeenstemming gericht overleg met schoolbesturen tot stand te komen (WPO, art. 102). Binnen de gestelde kaders van deze WPO, WEC en de WVO kunnen gemeenten een eigen verordening opstellen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft ter ondersteuning een modelverordening opgesteld waarin de Rijksregelgeving is vastgelegd. In de praktijk wordt deze verordening door gemeenten gebruikt en op onderdelen aangepast. De volgende paragraaf bespreekt de verordening van de K5-gemeenten. 3. De gemeente (het College) dient jaarlijks een budget vast te stellen zodanig dat redelijkerwijs kan worden voorzien in de huisvesting van de scholen op het grondgebied van de gemeenten. 4. De gemeente (het College) dient een programma huisvestingsvoorzieningen vast te stellen. Dit programma bevat alle aangevraagde voorzieningen die het jaar daarop volgend voor bekostiging door de gemeente in aanmerking komen. Verzoeken die worden afgewezen moeten in een overzicht staan. 5. De weigeringgronden op basis waarvan aanvragen geweigerd kunnen worden. 6. De uitzondering dat gemeenten met schoolbesturen kunnen overeenkomen dat het schoolbestuur zelf verantwoordelijk is voor de huisvestingsvoorzieningen en daarvoor van de gemeente jaarlijks een bedrag ontvangt. Hierbij gaat het om de zogenaamde doordecentralisatie. Dit kan gaan om alle huisvestingsvoorzieningen, maar ook om een gedeelte daarvan. Hoewel er sprake is van een doordecentralisatie van taken behoudt de gemeente de zorgplicht.
3.2 Invulling wettelijke taak onderwijshuisvesting K5-gemeenten De wettelijke taken op het gebied van onderwijshuisvesting worden bij de meeste gemeenten ingevuld door de afdeling onderwijs. In de K5-gemeenten is deze afdeling op K5-niveau georganiseerd. De gemeentelijke werkzaamheden op het gebied van lokaal onderwijsbeleid worden sinds september 2002 in K5-verband uitgevoerd. Naast onderwijshuisvesting zijn deze taken o.a. onderwijsachterstandenbeleid, bewegings- onderwijs, maatschappelijke vorming, leerplichtadministratie, volwasseneneducatie, en leerlingenvervoer. De beleidsmedewerker onderwijshuisvesting van de K5-organisatie is belast met de werkzaamheden die de wettelijke taken en de verordening met zich meebrengen. Hierbij moet worden vermeld dat politiek gezien de beslissingen over onderwijshuisvesting op gemeentelijk niveau worden genomen. Als er in de onderstaande tekst wordt gesproken over ‘de gemeente’, ‘de Raad’ of ‘het College’ dan wordt het bestuur van een van de individuele gemeenten bedoeld.
10
In 2009 hebben de K5-gemeenten gezamenlijk de Verordening Voorzieningen Huisvesting K-5 gemeenten vast gesteld. In de meeste opzichten volgt de verordening van de K5-gemeenten de lijn van de modelverordening van de VNG. Op grond van de verordening stelt de gemeente (het College) jaarlijks het programma huisvestingsvoorzieningen vast waarin wordt aangegeven welke aangevraagde voorzieningen voor vergoeding in aanmerking komen. De volgende voorzieningen worden o.a. onderscheiden (verordening, art 2): (vervangende) nieuwbouw, uitbreiding en onderhoud. Een belangrijk keuze bij de K5-gemeenten is dat niet wordt gewerkt met een bekostigingsplafond of een onderhoudsfonds. Omdat een raad formeel het budgetrecht heeft, wordt– bij het ontbreken van een bekostigingsplafond - het programma ook nog voorgelegd aan de raad. Stapsgewijs wordt ingegaan op de formele procedure voor de realisatie van een voorziening in de huisvesting. Ten eerste moet een schoolbestuur een aanvraag indienen. Deze aanvraag procedure is in de verordening opgenomen. Een aanvraag voor opname van een voorziening op het programma huisvestingsvoorzieningen moet volgens de verordening voor 1 februari van het jaar van de vaststelling van het programma huisvestingsvoorzieningen ingediend zijn bij de gemeente. De ambtenaar onderwijshuisvesting gaat ieder jaar voorafgaand aan de datum van 1 februari langs de schoolbesturen om eventuele aanvragen te overleggen. Er wordt door de K5-gemeenten geen vast budget beschikbaar gesteld voor aanvragen. Het definitieve programma huisvestingsvoorzieningen dient te worden vastgesteld op uiterlijk 31 december van het betreffende jaar door het College. In de K5-gemeenten worden de aanvragen door de beleidsmedewerker onderwijshuisvesting in overleg met de afdeling financiën en de wethouder van de gemeente beoordeeld. Daarbij past de gemeente (het College) de regels toe met betrekking tot criteria welke zijn gespecificeerd in de verordening: ·· De beoordelingscriteria (verordening, bijlage 1) ·· De prognosecriteria (verordening, bijlage 2) ·· De oppervlakte en indeling van schoolgebouwen (verordening, bijlage 1) Voorzieningen die niet voor vergoeding in aanmerking komen worden opgenomen in een huisvestingsoverzicht waarbij de afwijzingsgrond wordt vermeld (WPO, art. 100). Binnen vier weken na vaststelling van het programma huisvestingsvoorzieningen treedt de gemeente in overleg met de aanvrager over de wijze van uitvoering van de op het programma huisvestingsvoorzieningen geplaatste voorziening. Er worden afspraken gemaakt over (verordening, art. 15): 1. Het bouwheerschap. 2. Het tijdstip van indiening van het bouwplan en begroting. 3. Een andere wijze van uitvoering van het besluit met inachtneming van het beschikbaar te stellen bedrag. 4. De wijze waarop het College invulling geeft aan de toetsing van het bouwplan, begroting, wettelijke voorschriften en nieuwe feiten en omstandigheden laat meewegen. 5. De controle op en het afleggen van verantwoording over de besteding van de beschikbaar te stellen middelen. De ambtelijke organisatie kan hier zelf de mate van controle op de uitvoering bepalen (punt 4). Nadat de afspraken zijn vastgelegd dient de aanvrager de bouwplannen, de begroting en het tijdstip waarop de bekostiging een aanvang neemt ter instemming in bij de desbetreffende gemeente (het College). De K5-organisatie heeft hier als volgt invulling aan gegeven: 1. Bij onderhoud en uitbreidingen is het schoolbestuur bouwheer. Er worden met schoolbesturen afspraken gemaakt over en controles uitgevoerd op basis van het budget en de vierkante meters. Concreet betekent dit dat de onderwijshuisvestingsambtenaar de offertes en de facturen van de schoolbesturen toetst. 2. Bij nieuwbouw is het schoolbestuur in principe bouwheer maar het komt ook voor dat de afdeling Ruimtelijke Ordening van een K5-gemeente deze taak op zich neemt. Dit laatste is met name het geval bij nieuwbouwprojecten waarbij meerdere partijen betrokken zijn. Indien het schoolbestuur bouwheer is heeft het schoolbestuur veel vrijheid. Er zijn afspraken over budgetten en er is sprake van een financiële verantwoording achteraf. Wanneer de gemeente het bouwheerschap op zich neemt is er sprake van een intensieve betrokkenheid bij alle fasen van het traject.
11
3.3 Aanvullend beleid De verordening omschrijft het minimale beleid op het gebied van onderwijshuisvesting. Naast de verordening kunnen gemeenten aanvullend beleid ontwikkeling op het gebied van onderwijshuisvesting. Daarbij kan gedacht worden aan afspraken over maatschappelijke voorzieningen bij schoolgebouwen, de omgang met leegstand, spreiding, binnenklimaat, toegankelijkheid, openstelling van speelpleinen of aan meerjarige investeringsplannen (zogenaamde Integrale Huisvestingsplannen). Gebaseerd op een onderwijsvisie vertaalt een Integraal Huisvestingsplan bestaande trends en toekomstige ontwikkelingen naar een gewenste voorzieningenstructuur. Naast de verordening is er op K5-niveau geen aanvullend beleid voor onderwijshuisvesting. De gemeenten Nederlek en Vlist hebben daarnaast op eigen initiatief een beleidskader voor de realisatie van brede scholen ontwikkeld. Wel is de afdeling onderwijs van de K5-organisatie bezig met een conceptnotitie leegstand. Conceptnotitie leegstand In 2012 is tijdens de OOGO’s (Op Overeenstemming Gericht Overleg) tussen schoolbesturen en gemeenten in de K5 gesproken over een (mogelijke) toekomstige daling van het aantal leerlingen en de impact die dit kan hebben op scholen, schoolbesturen en schoolgebouwen. Er is afgesproken om een notitie op te stellen, die binnen K5 een hulpmiddel kan zijn bij toekomstige gesprekken over bijvoorbeeld leegstand en verhuur van schoolgebouwen. Het doel van de notitie is: 1. Informatie clusteren die relevant is voor alles wat met leegstand van schoolgebouwen te maken heeft. 2. Verduidelijking van veel voorkomende begrippen. 3. Algemene afspraken maken over verhuur en tariefstelling. 4. Met cijfers de orde van grootte van toekomstige leegstand inzichtelijk maken. 5. Bewustzijn te creëren van de (financiële) risico’s van leegstand bij alle betrokken partijen. 6. Wederzijdse verwachtingen bij eventueel teruglopend leerlingenaantal op elkaar af te stemmen.
12
4
SCHOLEN IN DE K5-GEMEENTEN Dit hoofdstuk geeft een omschrijving van de schoolbesturen en scholen in de K5-gemeenten.
4.1 Schoolbesturen in de K5-gemeenten De K5-gemeenten hebben een breed en gevarieerd aanbod van onderwijsvoorzieningen. In elke individuele gemeenten bevinden zich meerdere scholen. In de K5-gemeenten zijn 27 scholen voor basisonderwijs. De 27 scholen zijn verdeeld over 6 schoolbesturen: 1. Stichting Onderwijs Primair: openbaar onderwijs. 2. PCPO Krimpenerwaard: protestants-christelijk onderwijs. 3. De Groeiling: katholiek en interconfessioneel onderwijs. 4. PCPO de Vier Windstreken: protestants-christelijk onderwijs. 5. De Wegwijzer: reformatorisch onderwijs. 6. Oranje Nassauschool: reformatorisch onderwijs.
Gemeente
Openbaar
Protestants Christelijk
Katholiek
Reformatorisch
Totaal
Bergambacht
3
1
1
5
Schoonhoven
2
2
1
5
Nederlek
5
2
7
Ouderkerk
2
3
5
Vlist
2
1
1
1
5
14
9
2
2
27
Totaal
Tabel 1: Overzicht van het aantal scholen per denominatie en de verdeling over de K5-gemeenten.
De meeste scholen in de K5-gemeenten zijn openbaar. Daarnaast zijn er veelal protestants-christelijke scholen.
13
1. Stichting Onderwijs Primair Stichting Onderwijs Primair biedt openbaar primair onderwijs aan in elk van de K5-gemeenten. Daarnaast heeft Stichting Onderwijs Primair scholen in Oudewater en Montfoort. Van de 18 scholen die onder het schoolbestuur vallen zijn 14 scholen in de K5-gemeenten gevestigd. Daarmee is Stichting Onderwijs Primair het grootste schoolbestuur in de K5-gemeenten. In totaal gaan er ongeveer 3.000 leerlingen naar de scholen van Stichting Onderwijs Primair. Het schoolbestuur heeft ongeveer 250 personeelsleden. Naast traditioneel onderwijs (leerstofjaarklassensysteem) biedt Stichting Onderwijs Primair ook Wanita onderwijs, coöperatief leren, thematisch onderwijs, ervaringsgericht onderwijs en daltononderwijs aan. Gemeente
School
Aantal leerlingen
Bergambacht
Kiezel en Kei
315
Bergambacht
De Kromme Draai
120
Bergambacht
de Polsstok
41
Schoonhoven
Koningin Emmaschool
296
Schoonhoven
De Vlieger
288
Nederlek
Prinses Irene
226
Nederlek
Koningin Wilhelmina
223
Nederlek
Het Schateiland
198
Nederlek
Floraschool
69
Nederlek
Prins Bernhard
36
Ouderkerk
De Schakel
184
Ouderkerk
De Kranepoort
98
Vlist
De Hazelmuis
266
Vlist
Vlisterstroom
87
Totaal
2447
Gemiddelde schoolgrootte
175
Tabel 2: Scholen van Stichting Onderwijs Primair in de K5-gemeenten inclusief leerlingaantal.
2. PCPO Krimpenerwaard PCPO Krimpenerwaard biedt protestants-christelijk onderwijs aan. Tot het schoolbestuur behoren acht scholen welke zijn verspreid over vier van de vijf K5-gemeenten. Met uitzondering van Vlist heeft het schoolbestuur in elke gemeente minimaal één school. In totaliteit biedt PCPO Krimpenerwaard onderwijs aan ongeveer 1.500 leerlingen. Het schoolbestuur heeft circa 150 personeelsleden. Naast traditioneel onderwijs (leerstofjaarklassensysteem) biedt PCPO Krimpenerwaard het faseonderwijs aan op de Rank. Gemeente
School
Aantal leerlingen
Bergambacht
De Ark
268
Schoonhoven
De Rank
321
Schoonhoven
Ichthusschool
136
Nederlek
De Wegwijzer
166
Nederlek
Eben Haëzer
154
Ouderkerk
Koningin Wilhelminaschool
223
Ouderkerk
De Bron
130
Ouderkerk
Koningin Julianaschool
90
Totaal
1488
Gemiddelde schoolgrootte
186
Tabel 3: Scholen van PCPO-Krimpenerwaard in de K5-gemeenten inclusief leerlingaantal.
14
3. De Groeiling De Groeiling biedt katholiek en interconfessioneel onderwijs aan. Het schoolbestuur heeft in totaal 23 scholen verspreid over de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Boskoop, Gouda, Zuidplas, Waddinxveen, Oudewater, Rijnwoude, Schoonhoven en Vlist. Onder de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur vallen in totaal ongeveer 5.500 leerlingen en 540 personeelsleden. Gemeente
School
Aantal leerlingen
Schoonhoven
De Krullevaar
131
Vlist
St Catharina
145
Totaal
276
Gemiddelde schoolgrootte
138
Tabel 4: Scholen van de Groeiling in de K5-gemeenten inclusief leerlingaantal.
4. PCPO de Vier Windstreken PCPO de Vier Windstreken biedt protestants christelijk onderwijs aan. De 16 scholen die tot het schoolbestuur behoren zijn verspreid over de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Vlist, Zuidplas en Oudewater. Gemeente
School
Vlist
De Morgenster
Aantal leerlingen 89
Tabel 5: School van PCPO de Vier Windstreken in Vlist inclusief leerlingaantal.
5. De Wegwijzer De Wegwijzer in Berkenwoude is een zelfstandige school en biedt gereformeerd christelijk onderwijs aan. De school biedt onderwijs aan 163 leerlingen. Aan de school zijn 15 personeelsleden verbonden. Gemeente
School
Bergambacht
De Wegwijzer
Aantal leerlingen 163
Tabel 6: School van De Wegwijzer in Bergambacht inclusief leerlingaantal.
6. De Oranje Nassauschool De Oranje Nassauschool in Stolwijk is een zelfstandige school en biedt gereformeerd christelijk onderwijs aan. De school biedt onderwijs aan 207 leerlingen. Gemeente
School
Vlist
Oranje Nassauschool
Aantal leerlingen 207
Tabel 7: School van Oranje Nassauschool in Vlist inclusief leerlingaantal.
15
4.2 Financiële situatie schoolbesturen Het ministerie van OCW houdt toezicht op de financiële posities van schoolbesturen. Op de website van DUO publiceert OCW de financiële kengetallen per schoolbestuur. In feite verschaffen deze cijfers inzicht in de jaarrekening van het schoolbestuur. Twee van de meest belangrijke kengetallen zijn: ·· Solvabiliteit: inzicht in de mate waarin besturen of instellingen op langere termijn kunnen voldoen aan hun verplichtingen (Eigen vermogen en voorzieningen ÷ totaal passiva) De inspectie hanteert een signaleringsgrens van 0,2. ·· Liquiditeit: inzicht in de mate waarin besturen of instellingen op korte termijn (<1 jaar) kunnen voldoen aan hun verplichtingen (Kortlopende vorderingen en liquide middelen ÷ kortlopende schulden). De inspectie hanteert voor de liquiditeit een signaleringsgrens van 0,5. Voor de K5-schoolbesturen zijn de meest recente financiële kengetallen van 2012 bekeken. Ten aanzien van de solvabiliteit zitten alle scholen boven de signaleringsgrens, de cijfers variëren van 0,5 tot 0,9. Wat liquiditeit betreft zitten alle scholen ook boven de signaleringsgrens. Er is wel een verschil tussen de vier grote (Stichting Onderwijs Primair, PCPO Krimpenerwaard, De Groeiling, PCPO de Vier Windstreken) en de twee kleine (De Wegwijzer, De Oranje Nassauschool) schoolbesturen. De grote schoolbesturen hebben een liquiditeit tussen de 1,6 en 2,8. De Wegwijzer en De Oranje Nassauschool zitten daar met respectievelijk 6,6 en 11,5 ruim boven. De schoolorganisaties lijken dus financieel gezond. 4.3 Leerlingstromen Op de website van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) kunnen gegevens worden opgevraagd welke inzicht bieden in de herkomst van leerlingen. Per school wordt op basis van postcodes aangegeven waar de leerlingen vandaan komen. Het valt op dat van alle leerlingen van de scholen ongeveer 80-90% uit de eigen kern afkomstig is. Dit geldt zelfs voor de gereformeerde scholen De Wegwijzer en de Oranje Nassauschool.
16
5
GEBOUWENVOORRAAD Dit hoofdstuk beschrijft per gemeente de schoolgebouwen in de K5-gemeenten voor wat betreft spreiding, leeftijd, grootte en boekwaarde. Daarnaast bespreekt het hoofdstuk de huidige ontwikkelingen op het gebied van schoolgebouwen in de K5-gemeenten.
5.1 Bergambacht Bestuur
School
Kern
PCPO Krimpenerwaard
De Ark
Bergambacht
1955
2.026
€ 388.535
Stichting Onderwijs Primair
Kiezel en Kei
Bergambacht
1968
2.468
€ 961.886
Stichting Onderwijs Primair
De Kromme Draai
Ammerstol
1976
1.252
€ 132.046
Stichting Onderwijs Primair
De Polsstok
Berkenwoude
1968
558
€ 52.913
De Wegwijzer (Ref)
De Wegwijzer
Berkenwoude
1971
1.078
€ 257.104
Totaal
Bouwjaar
Bruto BVO Boekwaarde
7.382 € 1.792.484
Tabel 8: De bouwjaren, BVO’s en boekwaarden van de scholen in Bergambacht.
In de gemeente Bergambacht zijn vijf schoolgebouwen verspreid over drie kernen. De Ark is het oudste schoolgebouw en bijna zestig jaar oud. De overige schoolgebouwen zijn ongeveer 40 jaar oud. De Ark en Kiezel en Kei zijn de grootste gebouwen. De Polsstok is een klein gebouw. De boekwaarden van de gebouwen zijn relatief laag, hetgeen erop kan duiden dat er weinig in de schoolgebouwen is geïnvesteerd. Een uitzondering hierop vorm de Kiezel en Kei. Dit gebouw heeft een hoge boekwaarde door uitbreiding van het schoolgebouw in 2003 en 2008.
De Ark
Kiezel en Kei
De Polsstok
De Wegwijzer
De Kromme Draai
17
5.2 Schoonhoven Bestuur
School
Kern
PCPO Krimpenerwaard
De Rank West
Schoonhoven
1974
1.788
€ 901.018
PCPO Krimpenerwaard
Ichthusschool (MFA) Schoonhoven
2015
1.105
€ 407.062
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar
Schoonhoven
1977
1.020
€ 199.789
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar (disl.)
Schoonhoven
1978
539
€ 62.128
Stichting Onderwijs Primair
K. Emmaschool
Schoonhoven
1984
941
€ 220.624
Stichting Onderwijs Primair
K. Emmaschool (MFA)
Schoonhoven
2015
1.020
€ 396.129
Stichting Onderwijs Primair
De Vlieger
Schoonhoven
1975
1.608
€ 922.756
Totaal
Bouwjaar
Bruto BVO Boekwaarde
8.021 € 3.109.506
Tabel 9: De bouwjaren, BVO’s en boekwaarden van de scholen in Schoonhoven. De boekwaarde van de nieuwe MFA is een inschatting van de projectleider.
In de gemeente Schoonhoven zijn zes schoolgebouwen. De Ichthussschool en één locatie van de Koningin Emmaschool zullen volgend jaar verhuizen naar de nieuwe Multifunctionele Accommodatie (MFA) welke volgend jaar gerealiseerd wordt. Wat leeftijd betreft zijn de meeste scholen tussen de 30 en 40 jaar oud. De Vlieger en De Rank West zijn de grootste schoolgebouwen. Met uitzondering van de dislocatie van de Krullevaar zijn de overige scholen vergelijkbaar in omvang. De hoge boekwaarde van De Rank West en De Vlieger vallen op. Dit komt door uitbreidingen. De Vlieger is uitgebreid in 2004, 2008 en 2013. De Rank West is uitgebreid in 2013. Het hoofdgebouw van de Ichthusschool, de noodlocatie van de Koningin Emmaschool (De Waterviolier) en de dislocatie van de Rank (de Rank Oost) worden aan de onderwijshuisvesting onttrokken. Deze drie gebouwen vallen terug aan de gemeenten. Ze zijn daarom ook niet vermeld in de bovenstaande tabel.
18
De Rank West
De Krullevaar
De Krullevaar (disl.)
Koningin Emmaschool
Ichthus- & Emmaschool
De Vlieger
5.3 Nederlek Bestuur
School
Kern
PCPO Krimpenerwaard
Eben-Haëzer
Lekkerkerk
2008
1.254
-
Stichting Onderwijs Primair
Prins Bernhard
Lekkerkerk
1986
468
€ 26.135
Stichting Onderwijs Primair
Het Schateiland
Lekkerkerk
1981
1.550
€ 81.887
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Wilhelmina Lekkerkerk
1959
1.644
€ 114.922
PCPO Krimpenerwaard
De Wegwijzer (MFA) Krimpen a/d Lek
2015
1.206
€ 2.800.000
Stichting Onderwijs Primair
Pr. Ireneschool (MFA) Krimpen a/d Lek
2015
1.357
€ 2.800.000
Stichting Onderwijs Primair
Floraschool
1993
1.025
€ 495.290
Krimpen a/d Lek Totaal
Bouwjaar
Bruto BVO Boekwaarde
8.504 € 6.318.234
Tabel 10: De bouwjaren, BVO’s en boekwaarden van de scholen in Nederlek. De boekwaarde van de nieuwe MFA is een inschatting van de projectleider. Voor de Eben-Haëzer is geen boekwaarde op de balans.
In de gemeente Nederlek zijn zes schoolgebouwen verdeeld over twee kernen. De Wegwijzer en de Prinses Ireneschool worden in 2015 samen gehuisvest in een nieuwe MFA op de huidige locatie van De Wegwijzer. De bouwjaren van de scholen laten zien dat de gemeente in het verleden enkele scholen nieuwbouw heeft toegekend. Slechts drie van de zeven gebouwen zijn meer dan 25 jaar oud. De boekwaarde van de drie oudere gebouwen is laag.
Eben-Haëzer
Prins Bernhard
Het Schateiland
Koningin Wilhelmina
Wegwijzer & Pr. Irene
Floraschool
19
5.4 Ouderkerk Bestuur
School
Kern
PCPO Krimpenerwaard
De Bron (MFA)
Gouderak
2010
867
€ 1.715.082
Stichting Onderwijs Primair
De Kranepoort (MFA)
Gouderak
2010
681
€ 1.203.623
PCPO Krimpenerwaard
K. Julianaschool
Ouderkerk
1972
823
-
PCPO Krimpenerwaard
K. Wilhelminaschool Ouderkerk
2014
1.307
€ 3.000.000
Stichting Onderwijs Primair
De Schakel
2003
1.206
€ 990.192
Ouderkerk Totaal
Bouwjaar
Bruto BVO Boekwaarde
4.884 € 6.318.234
Tabel 11: De bouwjaren, BVO’s en boekwaarden van de scholen in Ouderkerk. De boekwaarde van de K. Wilhelminaschool is een inschatting van de projectleider. Voor de K. Julianaschool is geen boekwaarde op de balans.
In de gemeente Ouderkerk zijn vier schoolgebouwen verspreid over twee kernen. Drie van de vier schoolgebouwen zijn nieuw. De Bron en de Kranepoort zijn samen gehuisvest in een MFA uit 2010. De Koningin Julianaschool is de enige oude school maar is in 2009 gerenoveerd. Het meest recente nieuwbouwtraject is de Koningin Wilhelminaschool waarvan het nieuwe gebouw dit jaar wordt opgeleverd. De boekwaarden van de schoolgebouwen zijn door nieuwbouw hoog.
De Bron & De Kranepoort
De Schakel
20
K. Julianaschool
K. Wilhelminaschool
5.5 Vlist Bestuur
School
Kern
PCPO De Vier Windstreken
De Morgenster (MFA)
Haastrecht
2003
702
€ 1.071.000
De Groeiling (RK-IC)
St. Catharina School Haastrecht (MFA)
2003
886
€ 1.071.000
Stichting Onderwijs Primair
Vlisterstroom (MFA) Haastrecht
2003
780
€ 1.071.000
Stichting Onderwijs Primair
De Hazelmuis
Stolwijk
2016
1.306
-
Oranje Nassauschool (Ref)
Oranje Nassauschool
Stolwijk
1975
1.443
€ 323.113
Totaal
Bouwjaar
Bruto BVO Boekwaarde
5117 € 3.536.113
Tabel 12: De bouwjaren, BVO’s en boekwaarden van de scholen in Vlist. De boekwaarde van het nieuwe gebouw van de Hazelmuis is nog niet bekend.
In de gemeente Vlist zijn drie schoolgebouwen verspreid over twee kernen. In de kern Haastrecht zijn drie scholen in één MFA gehuisvest. Qua omvang beschikken de scholen over een vergelijkbaar deel van het gebouw. De MFA heeft in zijn geheel een boekwaarde van meer dan 3 miljoen euro. In Stolwijk krijgt de Hazelmuis op de korte termijn vervangende nieuwbouw. De Oranje Nassauschool is met een leeftijd van 39 jaar het oudste gebouw.
MFA Haastrecht
Oranje Nassauschool
De Hazelmuis (huidig)
21
6
TRENDS EN ONTWIKKELINGEN Dit hoofdstuk bespreekt ontwikkelingen die van invloed zijn op de onderwijshuisvesting. Deze ontwikkelingen bepalen mede hoe een schoolgebouw (in de toekomst) wordt ervaren voor wat betreft ruimte, functionaliteit en technische kwaliteit.
6.1 Maatschappelijke opvatting over de school Steeds meer gemeenten, schoolbesturen, kinderopvangorganisaties, peuterspeelzalen en andere partners werken aan de ontwikkeling van integrale kindcentra (IKC’s). Een IKC is een voorziening waarin o.a. organisaties als onderwijs, kinderopvang (KDV), buitenschoolse opvang (BSO), peuterspeelzaal (PSZ) en welzijnsactiviteiten voor kinderen samengevoegd zijn. Naast de fysieke locatie gaat het vooral om de nieuwe organisatievorm waarin samenwerken centraal staat: ·· Eén loket voor ouders en kinderen. ·· Eenduidig pedagogisch beleid en visie. ·· Eén team van medewerkers vanuit verschillende disciplines. ·· Aaneengesloten programma inclusief afwisseling tussen opvang, onderwijs, sport en ontspanning. ·· Het gehele jaar open. Sinds de aanname van de Wet OKE in de Tweede Kamer in 2010 is de IKC ontwikkeling in Nederland gegroeid. De Wet OKE wijzigde drie wetten: ·· Wet Kinderopvang: een kwaliteitskader voor peuterspeelzalen is toegevoegd evenals het toezicht van de gemeente daarop met bijbehorende mogelijkheden tot handhaving. ·· Wet op het onderwijstoezicht: de Inspectie van het onderwijs houdt sinds de wetswijziging toezicht op de kwaliteit van voorschoolse educatie (VVE). ·· Wet op het Primair Onderwijs: de regierol van de gemeenten ten aanzien van onderwijsachterstandbeleid is verstevigd en gemeenten hebben bovendien de verantwoordelijkheid gekregen voor aanbod en toegankelijkheid van voorschoolse educatie (VVE) (VVE Platform, 2010). De Wet Oke is door gemeenten aangegrepen om in korte tijd kwaliteitseisen en inhoudelijke doelstellingen van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang meer op elkaar af te stemmen. Zodoende biedt de Wet Oké de mogelijkheid om de ontwikkeling van IKC´s verder in te richten. Dit roept de vraag op hoe het IKC zich verhoudt tot de brede school. De brede school kwam in de jaren 90 tot stand. Het doel van de brede school is in eerste instantie om onderwijsachterstanden te bestrijden. Externe partners als kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, maatschappelijk werk en sociaal cultureel worden geïntroduceerd als partners voor scholen (Grinten & Studulski, 2007). Sinds 2007 zijn door de motie Van Aartsen-Bos scholen bovendien verplicht om kinderopvang aan te bieden als ouders hier naar vragen. Daarmee krijgen (brede) scholen de taak om een zogeheten ‘dagarrangement’ voor kinderen aan te bieden. Verder wordt de brede school ingezet als ontmoetingsplaats voor kinderen, volwassenen, ouderen en buurtverenigingen en ter bevordering van sociale cohesie in de wijk (Ritsema, 2013). Voorzieningen voor brede school partners, kinderopvang, peuterspeelzalen en andere sport- en buurtfaciliteiten worden vaak gerealiseerd in één gebouw: multifunctionele accommodaties (MFA’s). In de praktijk blijkt dat er binnen deze MFA’s weinig sprake is van inhoudelijke samenwerking op het gebied van het pedagogisch klimaat voor het kind. Zodoende hebben kinderen binnen de school te maken met veel verschillende leerkrachten en pedagogisch medewerkers (Doornebal, 2012). In organisatorisch opzicht biedt het IKC een oplossing. Het punt hier is dat een IKC een brede school is in een MFA waarbij de samenwerking is geborgd. Decentralisatie Jeugdzorg Het komt voor dat zorgvoorzieningen ook worden opgenomen in de IKC’s. Bijvoorbeeld Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). In de toekomst groeit de relevantie van deze partij bij schoolgebouwen voor gemeenten: per 1 januari 2015 worden namelijk op basis van de nieuwe Jeugdwet gemeenten verantwoordelijk voor de organisatie van de zorg voor jeugd. Landelijke jeugdzorgtaken die nu zijn opgenomen in de AWBZ en de zorgverzekeringswet worden gedecentraliseerd naar het gemeentelijk niveau. Dit betekent dat de gemeente naast de preventieve zorg ook verantwoordelijk wordt voor jeugdzorg, jeugd geestelijke gezondheidszorg en de licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Waar onderwijs raakvlakken heeft met zorg, bijvoorbeeld bij de Jeugdzorg kan het gezien de ontwikkelingen in het onderwijs richting IKC’s, het in de toekomst wenselijk zijn om deze voorziening in plek te geven in de school.
22
6.2 Maatschappelijke opvatting over onderwijs In onderwijskundig opzicht zijn er drie ontwikkelingen welke eisen stellen aan de onderwijshuisvesting: (1) ontwikkeling in lesvorm, (2) de ontwikkeling van ICT en (3) de professionalisering van de docent. Deze paragraaf bespreekt deze drie ontwikkelingen. Ten eerste wordt in het onderwijs de klassieke lesvorm van onderwijzen in een vast lokaal aan een vaste groep ter discussie gesteld. Er wordt daarom gesproken over de noodzaak tot ‘ontschotting’ van de klas, zowel organisatorisch als ruimtelijk. Op organisatorisch gebied moet de onderwijsbehoefte van kinderen af worden gestemd op de type lesvorm. Bijvoorbeeld les op individueel - of groepsniveau. Daarbij is ook de mogelijkheid om te kunnen differentiëren in lesniveau relevant. Er kan beter worden aangesloten op de individuele onderwijsbehoefte van de leerling. Op ruimtelijk gebied moet de huisvesting geschikt zijn om deze lesvorm te faciliteren (Fuchs et al, 2012). Er moeten meerdere, multifunctionele ruimtes beschikbaar zijn binnen een gebouw. Het kunnen afsluiten van ruimten en gebouwdelen die (op dat moment) niet in gebruik zijn is daarbij ook van belang. Ten tweede gaat binnen het onderwijs steeds meer aandacht uit naar ICT. De computer maakt grote hoeveelheden informatie toegankelijk en faciliteert eigen leerroutes. Bij de besproken zelfstandige werkvormen worden digitale hulpmiddelen (smartboard, internet, iPads e.d.) meer ingezet. Dit heeft ook ruimtelijke consequenties. Schoolgebouwen moeten ruimtes voor deze functies bieden. Ten derde is er vanuit de PO-raad een wens voor een verdere professionalisering van leraren. Daarbij is de doelstelling dat alle leraren hoog opgeleid zijn: pabo, masters en de academische pabo. Ook pleit de PO-Raad voor een universitaire lerarenopleiding voor het Primair Onderwijs. Op deze manier wil de PO-Raad de academische wereld verbinden met de basisscholen en bovendien inzichten uit het wetenschappelijk onderzoek dichterbij de praktijk brengen. De verwachting is dat docenten hierbij een werkruimte (lees kantoor) nodig zullen hebben. Onderwijskundige vernieuwingen Deels is door het Rijk geanticipeerd op deze ontwikkelingen. Er worden door het Rijk sinds 2002 extra middelen aan het gemeentefonds toegevoegd om te voorzien in deze functies: de zogeheten ‘onderwijskundige vernieuwing’. Deze niet geoormerkte vergoeding richt zich op drie componenten waarvoor extra m2 gerealiseerd kunnen worden: ·· Ruimte voor individuele begeleiding ·· Ruimte voor ICT ·· Ruimte voor personeelsruimten Schoolbesturen hebben recht op deze voorziening wanneer aan de volgende vier eisen wordt voldaan: ·· deze aanpassing is nog niet eerder toegekend ·· bij de bouw van het gebouw is geen rekening gehouden met onderwijskundige vernieuwingen ·· het betreft een permanent gebouw ·· het gaat om een bouwkundige aanpassing van het gebouw
6.3 Passend Onderwijs Het doel van Passend Onderwijs is om voor leerlingen met een extra zorgbehoefte een ‘passende’ plek te vinden binnen het onderwijs. Met de invoering van Passend Onderwijs per schooljaar 2014/2015 gaan basisscholen ook onderwijs bieden aan kinderen met lichamelijke problemen en gedragsproblemen. In die zin komt Passend Onderwijs tegemoet aan hetgeen in paragraaf 6.2 is omschreven: aansluiten op de individuele onderwijsbehoefte van de individuele leerling. Om deze opgave in te vullen gaan schoolbesturen in de regio een samenwerkingsverband opzetten. Daarin worden afspraken gemaakt over hoe scholen voor elke leerling passend onderwijs kunnen realiseren. Binnen het samenwerkingsverband wordt onder meer aangeven welk niveau van basisondersteuning zij bieden, hoe zij met elkaar een samenhangend geheel aan ondersteuningsvoorzieningen hebben gecreëerd, hoe de beschikbare middelen worden verdeeld, op welke wijze verwijzing naar het (Voortgezet) Speciaal Onderwijs plaatsvindt en hoe zij ouders informeren. Ze leggen deze afspraken vast in een ondersteuningsplan, waarin tevens het ondersteuningsprofiel per school is opgenomen. In de praktijk is straks de school waar een kind is aangemeld, verplicht om eerst te kijken of het kind extra ondersteuning in de klas kan krijgen. Het ondersteuningsprofiel van de school vormt hiervoor het uitgangspunt. Kan de school zelf geen passende onderwijsplek bieden, dan wordt gekeken naar een andere reguliere school binnen het samenwerkingsverband of wordt gezocht naar een plek in het speciaal onderwijs. Is het niet haalbaar om de leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, dan kan een aanspraak op het (Voortgezet) Speciaal Onderwijs worden gedaan.
23
Passend Onderwijs stelt eisen aan schoolgebouwen. De scholen zullen in hun gebouwen voorzieningen moeten treffen om kinderen met lichamelijke problemen en gedragsproblemen onderwijs te kunnen bieden. Dit kan verschillen per school. Zo zal de ene school ervoor kiezen om zoveel mogelijk inclusief onderwijs te geven. Dat wil zeggen dat alle leerlingen een plek kunnen krijgen op de school en daarbij de benodigde ondersteuning ontvangen. Andere scholen zullen er juist voor kiezen om zich te specialiseren in een bepaald type ondersteuning. Concreet zullen maatregelen bijvoorbeeld bestaan uit het rolstoeltoegankelijk maken van gebouwen en/of het treffen van zorgvoorzieningen (ambulante begeleiding, logopedie, fysiotherapie) en/of het splitsen van groepen.
6.4 Frisse scholen Het Rijk heeft een initiatief gestart om het binnenmilieu van schoolgebouwen te verbeteren. Het Frisse Scholen project streeft naar het beter isoleren en ventileren van schoolgebouwen om drie positieve effecten teweeg te brengen. Ten eerste zorgt een beter binnenmilieu voor een afname van het energieverbruik en daarmee een afname van de kosten voor een schoolbestuur. Ten tweede voorkomt een beter binnenmilieu gezondheidsklachten. In 80% van de klaslokalen bleek de CO2-concentratie te hoog. De slechte luchtkwaliteit verhoogt de kans op ziekteverzuim van leerkrachten en leerlingen. Ten derde heeft een beter binnenmilieu een positief effect op leerprestaties. Uit een onderzoek van TNO blijkt dat elke verdubbeling van de toevoer van frisse lucht leidt tot ongeveer 15% betere leerprestaties.
6.5 Decentralisatie Groot Onderhoud Per 1 januari 2015 heeft de gemeente geen zorgplicht meer voor het onderhoud en de aanpassing van de scholen in het Basisonderwijs, Speciaal Basisonderwijs en (Voortgezet) Speciaal Onderwijs. Deze taak (met bijbehorende financiering) wordt overgeheveld (door-gedecentraliseerd) naar de schoolbesturen. Het onderhoud voor gymnastiekvoorzieningen blijft wel een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Daarnaast blijft de gemeente blijft verantwoordelijk voor het bekostigen van (vervangende) nieuwbouw, uitbreiding, schades en de onroerendezaakbelasting. De Eerste Kamer heeft op 6 mei 2014 ingestemd met het wetsvoorstel van deze strekking. In de wet zijn een aantal zaken geregeld met betrekking tot de overdracht van deze taak aan de gemeente: ·· Een bedrag van € 158,8 miljoen zal worden overgeheveld van het gemeentefonds naar de lumpsum van de schoolbesturen. ·· Er komt géén nulmeting voor het opsporen van achterstallig onderhoud. De toelichting op het wetsvoorstel geeft aan dat “er geen aanleiding is om te veronderstellen dat schoolgebouwen onvoldoende technisch worden onderhouden”. Een aantal zaken zullen uiterlijk op 1 oktober door het ministerie van OCW worden bekendgemaakt: ·· Er komt een overgangsmaatregel voor kleine schoolbesturen en voor schoolbesturen met (veel) oude gebouwen. De details worden nog besproken, maar het ziet er naar uit dat er een regeling komt voor besturen met een materiële instandhoudingsvergoeding (mi-vergoeding) van maximaal € 750.000 en een gebouw ouder dan 15 jaar; en een regeling voor de andere besturen waarvan 70% van de gebouwen ouder is dan 40 jaar. ·· De exacte bedragen die schoolbesturen via de lumpsumvergoeding zullen ontvangen voor het uitvoeren van het buitenkant onderhoud en de aanpassing. Renovatie is (bewust) niet in de wet geregeld. De staatssecretaris heeft de VNG en PO-raad gevraagd hiervoor richtlijnen te ontwikkelen. Ruimte-OK zal deze richtlijn als onderdeel van een reeks van zeven brochures gaan publiceren. Deze brochurereeks over renovatie biedt informatie over de volgende onderdelen: ·· Inzicht in de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen gemeenten en onderwijsorganisaties. ·· Handreiking voor gemeenten en onderwijsorganisaties om hierin samen op te trekken. ·· Plan van aanpak om het overleg vanuit de rol van de gemeente en de onderwijsorganisatie te voeren en te structureren.
24
7
ANALYSE 1: CAPACITEIT, BOEKWAARDE & LEEFTIJD In dit hoofdstuk wordt aan de hand van drie criteria de situatie van de onderwijshuisvesting in de K5-gemeenten beoordeelt. Hiervoor analyseren we de leegstand bij de scholen, de boekwaarde van de schoolgebouwen en de bouwjaren van de schoolgebouwen. Voorafgaand aan de analyse wordt ingegaan op (7.1) de vergrijzing in de K5-gemeenten, (7.2) de leerlingprognoses en (7.3) de ontwikkeling in de ruimtebehoefte.
7.1
Vergrijzing in de K5-gemeenten
Gemeente
2012
2015
2020
2025
2030
Bergambacht
9.908
9.994
10.139
10.067
9.977
0,9%
2,3%
1,6%
0,7%
11.716
11.464
11.259
11.150
-0,8%
-3,0%
-4,7%
-5,6%
14.075
13.649
13.366
13.196
0,6%
-2,5%
-4,5%
-5,7%
8.079
8.005
7.929
7.818
0,4%
-0,5%
-1,5%
-2,9%
9.606
9.343
9.146
9.022
-1,7%
-4,4%
-6,4%
-7,7%
53.536
53.470
52.600
51.767
0,0%
-0,1%
-1,7%
-3,3%
Schoonhoven
Nederlek
Ouderkerk
Vlist
Totaal
11.814
13.992
8.049
9.773
53.536
Tabel 13: Bevolkingsontwikkeling van de K-5 gemeenten. De cijfers zijn afkomstig uit de Primos Prognose van onderzoeksbureau ABFresearch. Het bureau maakt in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse zaken elke twee jaar een nieuwe bevolkings- en huishoudenprognose ten behoeve van woningbouwafspraken. De prognose wordt ook gebruikt door het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen ten behoeve van de scholenplanning.
In de K5-gemeenten neemt de bevolking de komende vijftien jaar met 3,3% af. Er is ook sprake van vergrijzing in de K5-gemeenten. De oorzaak van deze vergrijzing ligt in de onevenredig sterke afname van het aantal bewoners in de leeftijdscategorieën 0-19 jaar en 20-64 jaar. Het aantal 65-plussers in de Krimpenerwaard neemt de komende decennia tevens sterk toe. Deze toename is echter minder sterk dan de toename op provinciaal of landelijk niveau (Provincie Zuid-Holland, Werkgroep Vitaal Platteland, 2010). Deze ontwikkeling heeft invloed op de ontwikkeling van het aantal leerlingen in de Krimpenerwaard. Het leerlingaantal in de K5 gaat afnemen. Dalende leerlingaantallen zorgen voor vraagstukken met betrekking tot de onderwijshuisvesting.
7.2 Leerlingprognoses Om inzicht te krijgen in de impact van de bevolkingsafname en vergrijzing kijken we naar de leerlingprognoses. Ter bepaling van de ontwikkeling in de leerlingaantallen van de scholen is per gemeente de meest actuele leerlingenprognose gebruikt: 1. Bergambacht: 2010 2. Schoonhoven: 2010 3. Nederlek: 2010 4. Ouderkerk: 2011 5. Vlist: 2012 De regel is dat de prognoses eens per twee jaar worden opgesteld. De K5-organisatie actualiseert de prognoses echter alleen als daar aanleiding voor is: nieuwbouw of uitbreidingen. Dit verklaart het verschil in jaartal van de meest actuele prognose bij de gemeenten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de ontwikkeling van leerlingaantallen op basis van de prognoses (voor een volledig beeld zie bijlage I & blz. 32).
25
Leerlingaantal Gemeente
2014
2018
2023
2028
Bergambacht
907
1005
981
928
0%
11%
8%
2%
1.172
1322
1358
1227
0%
13%
16%
5%
1.072
1272
1310
1148
0%
19%
22%
7%
Ouderkerk
725
803
765
740
0%
11%
6%
2%
Vlist
794
705
636
641
0%
-11%
-20%
-19%
4.670
5.107
5.050
4.684
0%
9%
8%
0%
Schoonhoven Nederlek
Totaal
Tabel 14: Ontwikkeling van de leerlingaantallen per gemeente. De percentages geven aan hoe het absolute aantal zich verhoudt tot 2014.
Volgens de prognoses zal het totale leerlingenaantal in de K5-gemeenten de komende jaren stijgen en op daarna weer dalen. In 2028 komt het totale leerlingenaantal weer uit op hetzelfde niveau als in 2014. Per gemeente geven de prognoses ook verschillen aan. In Vlist voorziet de prognose een relatief grote daling. In Schoonhoven is er sprake van een stijging van ruim 15% tot aan 2023. De prognoses schetsen een sterk contrast met de voorspelde bevolkingsafname. Daarbij valt ook op dat het beeld van de meest recente prognose van Vlist tegenstrijdig is met het beeld van de oudere prognoses van de andere gemeenten. Dit geeft reden om te controleren of de prognoses bruikbaar zijn. Om hier een uitspraak over te doen worden de voorspelde leerlingaantallen van de prognoses (2012, 2013, 2014) vergeleken met de daadwerkelijke leerling-telling. Onderstaande tabel geeft aan dat op basis van het recente verleden (2012, 2013, 2014) er grote verschillen zijn tussen de geprognosticeerde- en de feitelijke leerlingaantallen. Met uitzondering van de recente prognose van de gemeente Vlist vallen de leerling-tellingen ongeveer 10% lager uit dan de prognoses voorspelden. De door de gemeente gebruikte prognoses zijn derhalve niet 1 op 1 bruikbaar.
26
Gemeente
2012
2013
2014
Bergambacht
Totaal prognose
996
1009
1025
Bergambacht
Totaal leerlingtelling
967
951
907
Verschil #
-29
-58
-118
Verschil %
-3%
-6%
-12%
Nederlek
Totaal prognose
1.214
1.183
1.209
Nederlek
Totaal leerlingtelling
1.174
1.122
1.072
Verschil #
-40
-61
-137
Verschil %
-3%
-5%
-11%
Ouderkerk
Totaal prognose
773
795
Ouderkerk
Totaal leerlingtelling
735
725
Verschil #
38
70
Verschil %
-5%
-9%
Schoonhoven
Totaal prognose
1.234
1.230
1.271
Schoonhoven
Totaal leerlingtelling
1.228
1.184
1.172
Verschil #
-6
-46
-99
Verschil %
0%
-4%
-8%
Vlist
Totaal prognose
797
Vlist
Totaal leerlingtelling
794
Verschil #
-3
Verschil %
0%
Tabel 15: Vergelijking van de leerlingaantallen op basis van de prognose met de teldata in absolute en relatieve cijfers.
De prognose gaat uit van woningbouwontwikkeling. Echter geeft de prognose ook aan wat de ontwikkeling van het leerlingaantal is wanneer de geplande woningbouw niet wordt meegerekend. Wederom kunnen deze geprognosticeerde leerlingaantallen (exclusief leerlingen uit nieuwe woningen) vergeleken worden met de leerling-tellingen.
27
Gemeente
2012
2013
2014
Bergambacht
Totaal prognose excl. wb
972
960
948
Bergambacht
Totaal leerlingtelling
967
951
907
Verschil #
-5
-9
-41
Verschil %
-1%
-1%
-4%
Nederlek
Totaal prognose excl. wb
1.163
1.106
1.064
Nederlek
Totaal leerlingtelling
1.174
1.122
1.072
Verschil #
11
16
8
Verschil %
1%
1%
1%
Ouderkerk
Totaal prognose excl. wb
754
759
Ouderkerk
Totaal leerlingtelling
735
725
Verschil #
19
34
Verschil %
-3%
-4%
Schoonhoven
Totaal prognose excl. wb
1.231
1.209
1.182
Schoonhoven
Totaal leerlingtelling
1.228
1.184
1.172
Verschil #
-3
-25
-10
Verschil %
0%
-2%
-1%
Vlist
Totaal prognose excl. wb
777
Vlist
Totaal leerlingtelling
794
Verschil #
17
Verschil %
2%
Tabel 16: Vergelijking van de leerlingaantallen op basis van de prognoses exclusief woningbouw met de teldata in absolute en relatieve cijfers.
Wanneer de tel data worden vergeleken met de leerlingprognose exclusief woningbouw komt het aantal leerlingen meer overeen met de tel data. De volgende paragraaf analyseert de invloed van de ontwikkeling in het leerlingaantal op de ruimtebehoefte van scholen. Daarbij zijn gezien de conclusies uit deze paragraaf de prognoses exclusief ontwikkeling van woningbouw gebruikt.
Ontwikkeling van de ruimtebehoefte 7.3 Capaciteit en leegstand kunnen op twee manieren worden uitgedrukt, in het aantal lokalen of op basis van de bruto vloer oppervlakte (BVO). Tegenwoordig gaat de modelverordening van de VNG uit van een normering van schoolgebouwen op basis van BVO’s. De verordening van de K5-gemeenten gaat ook uit van BVO’s. Bij het beoordelen van de capaciteit in BVO’s kan een onderscheid worden aangebracht in bruto en netto capaciteit. ·· Bruto capaciteit: De bruto capaciteit van een schoolgebouw is het aantal BVO, zonder rekening te houden met medegebruik en verhuur. ·· Netto capaciteit: De netto capaciteit is het totaal BVO in het schoolgebouw dat gebruikt kan worden door onderwijs. Dit is de bruto capaciteit minus het aantal BVO dat in gebruik is voor kinderopvang dan wel door de gemeente is gevorderd voor culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden. ·· Netto capaciteit – uitgangspunt in deze notitie: In deze notitie wordt bij bepaling van de leegstand in principe uitgegaan van de netto capaciteit. De BVO die in gebruik zijn voor kinderopvang en andere maatschappelijke doeleinden maken zijn echter niet onttrokken aan de onderwijshuisvesting. Indien noodzakelijk kunnen deze lokalen opnieuw worden ingezet voor onderwijshuisvesting. Met behulp van de meest recente leerling-telling is de huidige bruto- en netto capaciteit (2014) beoordeeld. Met behulp van leerlingprognoses per gemeente is deze beoordeling voor bruto- en netto-capaciteit ook uitgevoerd voor de toekomst (tot 2029). De geprognosticeerde ruimtebehoefte van het basisonderwijs is vergeleken met de beschikbare huisvestingscapaciteit. Per gemeente is inzichtelijk gemaakt hoe de beschikbare huisvestingscapaciteit zich verhoudt tot de ruimtebehoefte van de scholen. Voor een volledig beeld houdt de analyse rekening met nieuwof verbouwplannen.
28
Onderstaande tabellen zijn gemaakt op basis van een aantal aannames (voor een volledig beeld bijlage I & p. 28): 1. Er is GEEN rekening is gehouden met woningbouwprojecten (uitleg in de vorige paragraaf). 2. Er is rekening gehouden met de nieuwbouwtrajecten van scholen en schoolgebouwen welke worden afgestoten. Ruimtebehoefte Gemeente
Nettocapaciteit
2014
2018
2023
2028
Bergambacht
6.883
5.566
5.617
5.502
5.276
Schoonhoven
8.021
6.967
6.470
6.305
6.138
Nederlek
8.236
6.814
6.225
6.311
6.160
Ouderkerk
4.884
4.667
4.811
4.594
4.513
Vlist
5.117
5.014
4.339
3.980
3.990
Tabel 17: Ruimtebehoefte PO in BVO op gemeenteniveau 2014-2028. De ruimtebehoefte gegevens van 2014 zijn gebaseerd op teldatum 1 okt. 2013.
Wanneer de gegevens in de tabel worden afgezet tegen de capaciteit van de schoolgebouwen worden de tekorten en overschotten van lokalen inzichtelijk (tabel 18). Opmerking: de gehanteerde capaciteit in de tabellen is de netto capaciteit. Ruimteoverschot Gemeente Bergambacht
Schoonhoven
Nederlek
Ouderkerk
Vlist
Nettocapaciteit
2014
2018
2023
2028
6.883
1.317
1.266
1.381
1.607
19%
18%
20%
23%
1.054
1.537
1.718
1.890
9%
15%
17%
20%
1.422
2.011
1.925
2.076
17%
24%
23%
25%
217
73
290
371
7%
4%
9%
10%
103
778
1.137
1.127
2%
15%
22%
22%
8.021
8.236
4.884
5.117
Tabel 18: Ruimteoverschotten PO in BVO op gemeenteniveau 2014-2028 in aantallen en percentages. De ruimtebehoefte gegevens van 2014 zijn gebaseerd op teldatum 1 okt. 2013.
7.4 Gymnastiekvoorzieningen Elke gemeente heeft meerdere gymnastiekvoorzieningen voor het basisonderwijs. De meeste kernen beschikken over één gymnastiekvoorziening. Op basis van de capaciteit van de oefenvloer en de leerlingenprognose is globaal gekeken of het huidige aanbod voldoende is. Naar aanleiding van deze inschatting is geconstateerd dat er in elke gemeente enige mate van overcapaciteit is. In de gemeenten Nederlek en in Schoonhoven lijkt het mogelijk om een gymnastiekvoorzieningen af te stoten. kaart
29
7.5 Beoordeling Leegstand Leegstand is een indicator voor de toekomstbestendigheid van een schoolgebouw en de efficiëntie van de onderwijshuisvesting. Vanwege de verouderde prognoses analyseren we alleen de huidige leegstand in de schoolgebouwen (2014). Als ondergrens nemen we 200m2. 1. Bergambacht: De Ark (478 m2), Kiezel en Kei (329m2) en de Kromme Draai (300m2) hebben allen meer dan 200m2 leegstand. 2. Schoonhoven: De Krullevaar is verantwoordelijk voor een groot deel van de leegstand in Schoonhoven. De school heeft 700m2 leegstand op beide locaties samen. De Ichthusschool krijgt op basis van het huidig leerlingaantal in de nieuwe MFA te maken met 221m2 leegstand. 3. Nederlek: Voor de Floraschool betreft de leegstand van ongeveer 500m2 bijna de helft van het totale BVO van de school. Er zijn nog twee andere scholen met substantiële leegstand in Nederlek: het Schateiland (233m2) en de Eben-Haëzer (279m2). 4. Ouderkerk: Geen van de scholen heeft meer dan 200m2 leegstand. De Koningin Wilhelmina krijgt volgens te prognose te maken met een klein tekort (ongeveer 80m2). 5. Vlist: De Oranje Nassauschool heeft te maken met 202m2 leegstand. De tabel laat voor Vlist een ruimteoverschot van 100m2 zien. De Hazelmuis zou op dit moment met het BVO van de nieuwe locatie een tekort hebben van ongeveer 200m2.
7.6 Beoordeling boekwaarden Boekwaardes zijn interessant om een beeld te krijgen van de onderwijshuisvestingsopgave. Een lage boekwaarde kan een indicator zijn dat een gebouw aan vervanging toe is. Daarnaast zijn boekwaarden bij vervangende nieuwbouw voor gemeenten van belang omdat dit van invloed is op de benodigde investering - het bedrag moet worden afgeschreven. Verder geeft de hoogte van een boekwaarde aan of er in het (recente) verleden veel is geïnvesteerd. Per gemeente worden de boekwaarden besproken. Drie ton is onze (arbitraire) richtlijn voor een lage boekwaarde: 1. Bergambacht: Het valt op dat het gebouw van Kiezel en Kei een hoge boekwaarde heeft van ongeveer 1 miljoen euro. De Ark heeft een boekwaarde van ongeveer 4 ton. De overige drie scholen, De Kromme Draai, de Polstok en De Wegwijzer hebben allen een boekwaarde van minder dan drie ton. Het gebouw van de Polstok heeft slechts een boekwaarde van vijftig duizend euro. 2. Schoonhoven: De Vlieger en de Rank (West) hebben beide een hoge boekwaarde van ongeveer 1 miljoen euro. De MFA combinatie Ichthusschool en Koningin Emma hebben samen een boekwaarde van ongeveer acht ton. Het valt op dat de overige drie schoolgebouwen allen een lage boekwaarde hebben. 3. Nederlek: De boekwaarde van de nieuwe MFA is logischerwijs hoog. Naast de Floraschool (vijf ton) hebben de andere drie scholen, Prins Bernhard, Schateiland en Koningin Wilhelmina een lage boekwaarde. 4. Ouderkerk: De Bron, De Kranenpoort, de Koningin Wilhelminaschool en De Schakel hebben allen een hoge boekwaarde. De Koningin Julianaschool heeft geen boekwaarde. 5. Vlist: Het gebouw van de Vlisterstroom, St. Catherinaschool en Morgenster hebben een boekwaarde van ongeveer drie miljoen. De boekwaarde van de nieuwbouw van de Hazelmuis is nog niet bekend, het project zit nog in de voorbereidingsfase. De Oranje Nassauschool heeft een boekwaarde van ruim drie ton. Samenvattend zijn er in Bergambacht, Schoonhoven en Nederlek gebouwen met een lage boekwaarde.
7.7 Beoordeling leeftijd Bouwjaren van scholen zijn eveneens interessant om een beeld te krijgen van de onderwijshuisvestingsopgave. Het bouwjaar van een gebouw is kan een indicator zijn voor behoefte aan vervangende nieuwbouw. Wanneer er sprake is van leeftijd van ongeveer 40 jaar wordt het gebouw hier benoemd. Oude gebouwen van scholen die nu in een nieuwbouwtraject zitten worden niet benoemd. 1. Bergambacht: Alle scholen zijn ongeveer meer dan 40 jaar oud 2. Schoonhoven: De beide locaties van de Krullevaar en de Vlieger zijn ongeveer 40 jaar oud. 3. Nederlek: Alleen de Koningin Wilheminaschool is meer dan 40 jaar oud. 4. Ouderkerk: Alleen de Koningin Julianaschool is meer dan 40 jaar oud. 5. Vlist: Alleen de Oranje Nassauschool is meer dan 40 jaar oud. Door de diverse nieuwbouwtrajecten in de gemeenten is het aantal schoolgebouwen met een hoge leeftijd beperkt.
30
7.8 Conclusie Op basis van de indicatoren kan er per gemeente een beeld worden gevormd over de toekomstbestendigheid van de onderwijscapaciteit. Elf schoolgebouwen scoren negatief op twee of meer indicatoren. Per gemeenten worden deze schoolgebouwen besproken. Deze conclusie is gevisualiseerd op blz. 33. 1. Bergambacht: De gemeente valt op omdat er ten opzichte van andere gemeenten weinig is geïnvesteerd in renovatie en nieuwbouw. Bovendien is de leegstand aanzienlijk. Alle schoolgebouwen scoren negatief op minimaal twee indicatoren. Wat leegstand betreft hebben alleen de Polsstok en de Wegwijzer minder dan 200m2 leegstand. Alleen de boekwaarden van de Ark (ongeveer 4 ton) en de Kiezel en Kei (ongeveer1 miljoen euro) liggen boven de gekozen ondergrens. Elk schoolgebouw is ongeveer meer dan 40 jaar oud. 2. Schoonhoven: De huisvestingsopgave in Schoonhoven lijkt zich te beperken tot De Krullevaar. De school bestaat uit twee gebouwen en heeft zowel veel leegstand (834m2), als een oud gebouw (ongeveer 40 jaar) met lage boekwaarden (2,6 en 0,6 ton). De overige scholen scoren hooguit negatief op 1 criterium. 3. Nederlek: Het Schateiland en de Koningin Wilhelminaschool – scoren negatief op twee indicatoren. Het Schateiland heeft te maken met leegstand (233m2) en een lage boekwaarde (0,8 ton). De Koningin Wilhelminaschool heeft een lage boekwaarde (1 ton) en een hoge leeftijd (55 jaar). De Floraschool verdient extra aandacht omdat de leegstand van 474m2 bijna de helft van de totale omvang van het schoolgebouw bedraagt. 4. Ouderkerk: De gemeente heeft in vergelijking tot de andere K5-gemeenten weinig leegstand. Daarnaast heeft de gemeente geïnvesteerd in renovatie en nieuwbouw: Alleen de Koningin Julianaschool heeft een oud gebouw en een lage boekwaarde. 5. Vlist: De huisvestingsopgave in Vlist lijkt zich te beperken tot De Oranje-Nassauschool. De school heeft leegstand (202m2) en een oud gebouw (39 jaar). De boekwaarde ligt net boven de hier gekozen ondergrens.
31
Voorzieningen primair onderwijs
32
2014
2018
2028
'03
'14
'15
'15
2015
2018
2028
2028
Cap.'14
2028
2014
2018
Floraschool
1357 20 250 240 Gemeente Nederlek
2018
2018
2028
1025 470 440 440
Gymzaal Kon. Julianastraat
2015
2014
1307 20 80 30
Cap.'14
'93 '03
Prinses Ireneschool
Cap.'15
2028
Kon. Wilhelminaschool
1206 170 220 210
Cap.'15
2018
Gemeente Ouderkerk
De Wegwijzer
Sporthal De Walvis
2014
2018
2028
2014
2018
2028
'86
2014
2014
2018
2028
468 90 110 110
2018
2028
2028
'81
2018
2028
2014
2018
2018
2028
'59 '06
2028
2014
2018
2028
Google 2014
Cap.'14
2014
2018
2028
2014
2018
2028
2016
2018
1306 110 0
90
2028
2014
2018
De Ark
2028
2026 480 590 690
Cap.'14
'55 '08
Bergambacht
Gemeente Vlist
2014
2018
2014
2018
2028
De Rank West
'68 '08
2014
2018
2018
2028
AP Sportzaal
Sporthal De Waard
2018
'78
'84
Gymzaal Beregracht
539 320 270 280
2028
Kiezel en Kei
2014
2028
De Krullevaar
2014
2018
2028
2028
Cap.'14 Cap.'15
2014 2015
2018
2028
2014
2018
2028
Gemeente Bergambacht
1104 300 130 160
De Kromme Draai
Ammerstol
Cap.'14
'15
'15
0
250m
N 500m
Gemeente Schoonhoven
Waterviolier 26
Koningin Emma
1105 230 280 260
Ichthusschool
941 130 200 200
'76
2018
1020 180 230 210
2014 2015
- De Wegwijzer (Ref) - Oranje Nassauschool (Ref)
Koningin Emma MFA Cap.'14 Cap.'15
- St. PCPO De Vier Windstreken - De Groeiling (RK-IC)
- Stichting Onderwijs Primair
Schoolbesturen - PCPO Krimpenerwaard
Koningin Emma Cap.'14
1020 380 240 280
Cap.'14
Sporthal De Meent
- Nieuwbouw - Bouwjaar (vanaf 1924) - Jaar laatste uitbreiding - Speellokaal - Gymzaal - Sportzaal - Sporthal - Verwijzing Gymnastiek
'76 '08
De Krullevaar (dis) 2014
'77
Cap.'14
'74 '13
2117 330 330 470
Cap.'14
1788 60 120 300
Cap.'14
'75 '13
Gymzaal Pasteurweg
Beneluxlaan 11
2028
2028
42 104
2018
Peiljaar
Saldo RMB tekort Saldo RMB overschot
De Rank Oost (dis) De Vlieger
Cap.'14
2014
1608 0
Cap.'14
Capaciteit
LEGENDA
Schoonhoven
1608 80 220 360 De Hazelmuis
Cap.'16
Gemeente Vlist
886 40 100 180
Cap.'14
St. Catharina School
702 50 110 160
De Morgenster
Sportzaal De Stolp
'16
Gemeente Nederlek
1490 160 320 350
Cap.'14
'75 '05
'03 '03 '03
Koningin Wilhelmina
1254 280 420 450
2014
Eben-Haëzer
Cap.'14
Cap.'14
1443 200 360 430
Oranje Nassauschool
Stolwijk
Sportzaal De Concordia
Sporthal De Bakwetering
'08
Gemeente Bergambacht
Gymzaal De Zwaan
1436 230 260 260
2014
2018
Gymzaal De Aalscholver
Prins Bernhard
Cap.'14
2028
De Wegwijzer
Het Schateiland
Cap.'14
558 150 90 110
'68
'75 '05
2018
1078 60 30 80
Cap.'14
Berkenwoude
De Polsstok
Cap.'14
'10 '10
2014
681 30 40 60
Cap.'14
De Kranepoort
Gemeente Ouderkerk
Lekkerkerk
823 170 10 60 Gemeente Ouderkerk
Krimpen a/d Lek
1206 80 30 120
Cap.'14
De Schakel
Sporthal De Drie Maenen
a/d IJssel
Ouderkerk
Cap.'14
Kon. Julianaschool
'72
a/d IJssel
Ouderkerk
2014
1608 867 10 80 110
Cap.'14
De Bron
Gouderak
2014
780 140 220 270
Cap.'14
Vlisterstroom
Haastrecht
Gebouwleeftijd boekwaarde leegstand
33
Gemeente Nederlek
Prinses Ireneschool
De Wegwijzer
Floraschool
Gemeente Ouderkerk
Kon. Wilhelminaschool
Krimpen a/d Lek
De Schakel
a/d IJssel
Ouderkerk De Polsstok Gemeente Bergambacht
Prins Bernhard
Het Schateiland
Stolwijk
Google 2014
Gemeente Nederlek
De Ark
Kiezel en Kei
- Gebouwleeftijd > 35 jaar - Boekwaarde < € 300.000,- Leegstand > 200 m2 - Gemeentegrens - Rivier - Autoweg
LEGENDA
Gemeente Bergambacht 0
250m
N
De Kromme Draai
Ammerstol
500m
Gemeente Schoonhoven
Ichthusschool
Kon. Emma MFA
Kon. Emma
De Krullevaar
De Krullevaar (dis)
De Rank West
De Vlieger
Schoonhoven
Bergambacht
Gemeente Vlist
De Hazelmuis
Gemeente Vlist
St. Catharina School
De Morgenster
Kon. Wilhelmina
Eben-Haëzer
Oranje Nassauschool De Wegwijzer
Berkenwoude
Lekkerkerk
Gemeente Ouderkerk
Kon. Julianaschool
a/d IJssel
Ouderkerk
De Kranepoort
Gemeente Ouderkerk
De Bron
Gouderak
Vlisterstroom
Haastrecht
8
ANALYSE 2: TOEKOMSTBESTENDIGHEID BIJ KRIMP Door vergrijzing zal het leerlingaantal in de K5-gemeenten dalen. Krimp vormt een risico voor vier elementen: (1) de bedrijfsvoering en (2) onderwijskwaliteit van scholen, (3) de diversiteit van het onderwijsaanbod en (4) de leefbaarheid in de kernen. Dit hoofdstuk bespreekt deze elementen en geeft per element aan welke scholen risico’s lijken te lopen.
8.1 Bedrijfsvoering Bij bedrijfsvoering gaat het om stijgende kosten van scholen bij krimp, op het gebied van personeel en huisvesting. Scholen krijgen per leerling een bedrag voor materiële instandhouding en personeelskosten. Deze wijze van bekostiging van het Primair Onderwijs is omschreven in de Wet op het Primair Onderwijs. Schoolbesturen zijn vrij in de manier waarop het bedrag wordt besteed. In het algemeen geldt dat een kleine school relatief hoge kosten heeft. Dit komt doordat de vergoeding gebaseerd is op het aantal leerlingen. Zo leidt een laag aantal leerlingen in een school tot een lager aantal inkomsten voor schoolbesturen. In het basisonderwijs kunnen uitgaven per leerling variëren van minder dan 4.000 euro op een gemiddelde school (met 225 leerlingen) tot bijna 11.000 euro op een kleine school (met minder dan 24 leerlingen). De kosten van een leerling op een kleine school zijn daardoor bijna drie keer zo hoog als die op een gemiddelde school. Een extreem voorbeeld is het volgende: een school met 23 leerlingen kost 247.000 euro, terwijl een klas met 23 leerlingen op een gemiddelde school 92.000 euro kost (Onderwijsraad, 2013). Bij een dalend leerlingaantal door krimp neemt de bekostiging niet in hetzelfde tempo af. Adviesbureau Stamm spreekt over ‘kostenremanentie’. Het gaat om verschil tussen teruglopende baten en relatief langzaam teruglopende lasten zowel op het gebied van materiële kosten als op het gebied van kosten voor het personeel: “Bij dalende leerlingaantallen krimpt het gebouw immers niet mee, een klas die een paar leerlingen kwijtraakt heeft nog steeds dezelfde leraar nodig, en leerlingen willen graag les in een warm lokaal” (Stamm, 2012, blz. 48). Leegstand vormt hierbij de grootste uitdaging, de exploitatiekosten blijven immers vrijwel gelijk. Ook voor gemeenten is het bedrijfsvoeringsvraagstuk rondom krimp van cruciaal belang. Zoals vermeldt in het vorige hoofdstuk zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting binnen de gemeentegrenzen (voor het onderhoud aan de binnenkant van het gebouw ontvangt het bestuur een vergoeding in hiervoor genoemde de materiële instandhouding). Op het moment dat een school niet meer in staat is om voort te bestaan valt het gebouw aan de gemeente terug. Het vinden van een alternatieve bestemming is, zeker in de huidige economische context, lastig. Wat is een kleine school? De bovenstaande financiële gevolgen van een laag leerlingaantal roepen de vraag op wanneer een school als klein moet worden bestempeld. In feite zijn er drie richtlijnen: ·· Het bedrijfseconomisch omslagpunt: een onderzoek van het Topteam Krimp uit 2009 refereert aan diverse onderzoeken waaruit blijkt dat het bedrijfseconomisch omslagpunt rond de 125 tot 150 leerlingen ligt (Dijkstal en Mans, 2009). ·· De opheffingsnorm: Bij een lager leerlingaantal leidt de school verlies. Op lokaal niveau bestaat er een ‘ondergrens’: de plaatselijke opheffingsnorm welke wordt bepaald door het ministerie van OCW. De hoogte van deze norm is afhankelijk van het aantal leerlingen per vierkante kilometer. De norm varieert van 23 leerlingen in dunbevolkte gebieden tot tweehonderdtwintig leerlingen in een grote stad. Scholen die minder leerlingen hebben dan de lokale opheffingsnormen moeten binnen drie jaar sluiten, tenzij een van de uitzonderings bepalingen van toepassing is (PO Raad, 2012). ·· Kleine scholen toeslag: In sommige gemeenten ligt de opheffingnorm beneden het bedrijfseconomisch omslagpunt. Daarom bestaat er een rijksvergoeding voor kleine scholen, de zogeheten kleine scholen toeslag. Scholen die minder dan 140 leerlingen hebben gelden als kleine school en maken aanspraak op de kleine scholentoeslag. (PO Raad, 2013) De hoogte van de kleine scholen toeslag wordt bepaald door het aantal leerlingen. Zo bestaat het feitelijke bedrag uit een vaste voet en een toeslag per leerling. Hoe groter de (kleine) school, hoe hoger de vergoeding.
34
Er zijn twee opvallende conclusies te trekken. Ten eerste kan het voorkomen dat een school van bijvoorbeeld honderdzestig leerlingen niet geldt als klein (en géén kleine scholentoeslag ontvangt), maar minder leerlingen heeft dan de lokale opheffingsnorm en in principe dicht moet (PO Raad, 2012). Ten tweede kan de kleine scholentoeslag voor schoolbesturen de aanleiding zijn om kleine scholen in stand te houden: het samenvoegen van twee kleine scholen zorgt voor een directe afname van de inkomsten per leerling. Daarom krijgen vanaf 2016 kleine basisscholen een bonus als ze fuseren. Staatssecretaris Sander Dekker is momenteel bezig met een wetsvoorstel. Daarnaast heeft hij ook het voornemen om de samenwerking tussen openbare en christelijke scholen makkelijker te maken (Binnenlandsbestuur, 2013).
8.2 Onderwijskwaliteit Een kleine school en afname van het leerlingaantal vormt ook een bedreiging voor de onderwijskwaliteit. De Onderwijsinspectie signaleert al jaren dat kleine scholen vaker zwakker scoren op onderwijskwaliteit dan grotere scholen. Kwaliteit van scholen wordt door de onderwijsinspectie beoordeeld aan de hand van onderwijsresultaten. Van de basisscholen met minder dan honderd leerlingen was in 2010-2011 nog 6,5% zwak of zeer zwak (landelijk gemiddelde is 4,4%, bij scholen met meer dan 400 leerlingen is dit minder dan 3%). Vooral scholen die sterk zijn gekrompen, zijn vaker zwak of zeer zwak. Leerlingen op kleine scholen lopen dus meer risico op onderwijs van onvoldoende kwaliteit (Onderwijsraad, 2013). Een onderzoek naar de gevolgen van krimp in de regio Zuid-Nederland kent soortgelijke conclusies. Uit het onderzoek blijkt de volgende risicofactoren, die mogelijk een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van het onderwijs, vaker voorkomen op scholen die met krimp te maken hebben: ·· Groter beroep op de vaardigheden van leraren; ·· hogere werkdruk; ·· toename van het aantal combinatie groepen; ·· hogere eisen aan de didactische kwaliteit van de docenten; ·· grotere klassen; ·· structureel meer dan twee leraren voor een groep. Scholen moeten goed op deze risico’s inspelen om niet aan kwaliteit in te boeten. Sociaal Emotionele risico’s kleine scholen Op een kleine school zijn er weinig leeftijdsgenoten voor kinderen. Sociaal-emotionele ontwikkeling wordt daardoor bemoeilijkt. Bovendien is het samen leren met andere kinderen lastiger. Door het kleine aantal personeelsleden zijn er op organisatorisch gebied weinig mogelijkheden tot reflectie op elkaar. Ten slotte is het lastig om een kwalitatief goede directeur aan te trekken en is er vaak sprake van een te informele samenwerking. (Stamm, 2012).
35
8.3 Risico’s Bedrijfsvoering & Onderwijsk waliteit in de K5-gemeenten De vraagstukken rondom bedrijfsvoering en onderwijskwaliteit hangen samen. Immers is vastgesteld in de voorgaande twee paragraven dat een kleine school niet alleen nadelig kan zijn voor de kosten, maar ook voor het onderwijs zelf. Om inzicht te krijgen in de bedrijfsvoering en onderwijskwaliteit kijken we naar de omvang van de individuele scholen. Van de 27 scholen in de K5-gemeenten hebben 11 scholen minder dan 140 leerlingen (grens kleine scholen toeslag). Er zijn 6 scholen die tussen de 140 en 200 leerlingen hebben. 8 Scholen hebben tussen de 200 en 300 leerlingen. De overige 2 scholen hebben meer dan 300 leerlingen. Daarbij moet de kanttekening geplaatst worden dat de Rank (321 leerlingen), de Koningin Emmaschool (296) en de Krullevaar (131) beiden verspreid zijn over twee locaties. Alleen in de gemeente Schoonhoven hebben alle scholen meer dan 100 leerlingen. Gemeente
School
Bergambacht
Kiezel en Kei
315
Bergambacht
De Ark
268
Bergambacht
De Wegwijzer
163
Bergambacht
De Kromme Draai
120
Bergambacht
de Polsstok
41
Schoonhoven
De Rank
321
Schoonhoven
Koningin Emmaschool
296
Schoonhoven
De Vlieger
288
Schoonhoven
Ichthusschool
136
Schoonhoven
De Krullevaar
131
Nederlek
Prinses Irene
226
Nederlek
Koningin Wilhelmina
223
Nederlek
Het Schateiland
198
Nederlek
De Wegwijzer
166
Nederlek
Eben-Haëzer
154
Nederlek
Floraschool
69
Nederlek
Prins Bernhard
36
Ouderkerk
Koningin Wilhelminaschool
223
Ouderkerk
De Schakel
184
Ouderkerk
De Bron
130
Ouderkerk
De Kranepoort
98
Ouderkerk
Koningin Julianaschool
90
Vlist
De Hazelmuis
266
Vlist
Oranje Nassauschool
207
Vlist
St Catharina
145
Vlist
De Morgenster
89
Vlist
Vlisterstroom
87
Tabel 19: Leerlingaantallen van scholen op basis van teldatum 1 okt. 2013.
36
Aantal leerlingen
In de onderstaande tabel is de stichtings- en opheffingsnorm per gemeente aangegeven. In de WPO is bepaald dat de stichtingsnorm minimaal 200 is. Alleen Schoonhoven heeft een hogere stichtingsnorm van 287. De opheffings norm is echter verschillend en loopt uiteen van 57 leerlingen in Vlist to 172 leerlingen in Schoonhoven. Gemeente
Stichtingsnorm
Opheffingsnorm
Bergambacht
200
80
Schoonhoven
287
172
Nederlek
200
100
Ouderkerk
200
83
Vlist
200
57
Tabel 20: Stichtings- en opheffingnorm per gemeente per 2013.
Per gemeente worden de meest opvallende scholen nu in detail besproken: 1. Bergambacht: De Polsstok zit met 41 leerlingen ver onder de opheffingsnorm van 80 leerlingen. De Kromme Draai heeft 120 leerlingen (<140) en maakt aanspraak op de kleine scholen toeslag. 2. Schoonhoven: Op de Ichthusschool en De Krullevaar zitten beiden ongeveer 40 leerlingen en de scholen zitten dus onder de opheffingsnorm van 178 leerlingen. 3. Nederlek: De Prins Bernardschool (36) en de Floraschool (69) zitten onder de opheffingsnorm van 100 leerlingen. 4. Ouderkerk: Alle scholen zitten boven de opheffingsnorm van 83. De Bron, De Kranepoort en de Julianaschool hebben minder dan 150 leerlingen en maken aanspraak op de kleine scholen toeslag. 5. Vlist: Alle scholen zitten (ruim) boven de opheffingsnorm van 57 leerlingen. De twee scholen die wel een kleine scholen toeslag ontvangen zijn de Vlisterstroom met 87 leerlingen en de Morgenster met 89 leerlingen. Zo zijn er in de K5-gemeenten dus 11 van de 27 scholen welke op het eerste gezicht geconfronteerd worden met problemen op het gebied van financiering (<140 leerlingen). Daarbij zijn er drie uitschieters: De Prins Bernardschool, De Floraschool en de Polsstok. Wat onderwijskwaliteit betreft zouden we kunnen stellen dat deze kleine scholen een risico vormen. Echter wordt door de Onderwijsinspectie alleen Floraschool als zwak bestempeld. De rest van de scholen vallen in de categorie ‘basistoezicht’. In het vorige hoofdstuk is de leegstand besproken en geconstateerd dat er sprake is van substantiële leegstand bij enkele scholen. De leegstand zal bij krimp in de toekomst alleen maar toe nemen. Het leerlingaantal van de school en de leegstand zijn bepalend voor het beschikbare budget voor de school. De omvang van dit budget heeft tevens invloed op de onderwijskwaliteit van een school. Zo zijn leerlingaantal, krimp en leegstand met elkaar verbonden.
8.4 Diversiteit Het derde vraagstuk betreft keuzemogelijkheden voor ouders: de diversiteit van het onderwijsaanbod. In Nederland is sprake van een onderwijsstelsel waarin recht wordt gedaan aan de pluriformiteit van opvattingen en overtuigingen in de samenleving. Er is sprake van een duaal stelsel, er is onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Dit is vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. In het bijzonder onderwijs wordt onderwijs vanuit een godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging aangeboden. In het openbaar onderwijs is geen sprake van een godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging, er wordt onderwijs aangeboden waar uiteenlopende achtergronden en opvattingen thuis zijn. Het waarborgen van deze pluriformiteit vraagt om een gevarieerd scholenaanbod. Wanneer leerling-afname leidt tot het sluiten en/of fuseren van scholen neemt de pluriformiteit van het onderwijsaanbod af waardoor er voor ouders minder te kiezen is. Dit vraagstuk is met name relevant in dorpen of kernen waar één openbare en één bijzondere basisschool naast elkaar staan. Op het moment dat er slechts ruimte is voor één school, speelt de vraag welke school in stand wordt gehouden. De afname van het leerlingaantal leidt zodoende indirect tot vragen over de fundamenten van het Nederlandse onderwijsstelsel. De onderwijsraad stelt dat, zeker gelet op het feit dat ouders vrijwel niet langer zelf een school kunnen stichten, er in krimpgebieden aandacht aan de vrijheid van onderwijs moet worden besteedt (Onderwijsraad, 2013).
37
Er moet echter wel aandacht worden besteedt aan de huidige maatschappelijke context. Het blijkt dat richting een minder grote rol speelt bij schoolkeuze van ouders dan andere factoren. Zo vinden ouders kwaliteit, opvatting over opvoeding, goede sfeer en bereikbaarheid vaak belangrijker dan de grondslag van een school. Het komt ook voor dat een specifieke onderwijsmethode (gymnasium, jenaplan, dalton, montessori enz.) een belangrijk keuzemotief is (Stamm, 2013). Staatssecretaris Sander Dekker heeft aangekondigd in een brief aan de Tweede Kamer nog deze kabinetsperiode te komen met een wetsvoorstel in verband met de zogenaamde ‘richtingsvrije planning’ van scholen. Voor het stichten van een bijzondere school zou dit betekenen dat het begrip richting niet langer van invloed is. Richting is daarbij geen relevant criterium meer voor de stichting en bekostiging. De wetswijzigingen maken het niet nodig om de Grondwet zelf aan te passen; richtingen die gebaseerd zijn op een pedagogische visie, sluiten aan bij de oorspronkelijke bedoeling van artikel 23 over de vrijheid van onderwijs (VNG, 2013).
8.5 Risico’s Diversiteit in K5-gemeenten Ten aanzien van diversiteit valt ten eerste op dat van de twaalf kernen/dorpen in de K5-gemeenten, er slechts twee kernen zijn met één basisschool: Lageweg (gemeente Ouderkerk) en Ammerstol (gemeente Bergambacht. In alle overige kernen is sprake van minimaal één openbare basisschool en één bijzondere basisschool. Met het oog op de leerlingomvang en -prognose is er slechts één kern waar de huidige diversiteit in de toekomst onder druk kan komen te staan. In Berkenwoude zit de Polsstok namelijk onder de opheffingsnorm.
8.6 Leefbaarheid Het laatste vraagstuk betreft de invloed van de aanwezigheid van een school op de leefbaarheid in een dorp of kern. Een van de argumenten om kleine scholen in stand te houden is de leefbaarheid van dorpen. Een school fungeert vaak niet alleen voor leerlingen en ouders, maar ook voor andere inwoners als ontmoetingsplaats. Daarnaast is er meestal sprake van samenhang met andere voorzieningen, denk aan kinderopvang, peuterspeelzaal of een dorpshuis. Het sluiten van een school heeft daarmee ook gevolgen voor deze voorzieningen. Bovendien wordt de school gezien als vestigingsvoorwaarde voor ouders met jonge kinderen. Hun aanwezigheid is belangrijk voor de leefbaarheid van een dorp. Sluiting van een school stuit om die reden dikwijls op protest (Onderwijsraad, 2012)
8.7 Risico’s Leefbaarheid in K5-gemeenten Pas na het vraagstuk rondom diversiteit volgt het vraagstuk rondom leefbaarheid: als er slechts sprake is van één school in een kern/dorp. In paragraaf 8.5 is geconcludeerd dat alleen de kernen Lageweg (gemeente Ouderkerk) en Ammerstol (gemeente Bergambacht) één bassischool hebben. De Kromme Draai in Ammerstol ontvangt de kleine scholen toeslag en heeft te maken met leegstand maar zit met 120 leerlingen ruim boven de opheffingsnorm van 80. De Koningin Julianaschool in Lageweg zit met 90 leerlingen 10 leerlingen boven de opheffingsnorm en ontvangt de kleine scholen toeslag.
8.8 Conclusie De besproken informatie uit de voorgaande paragraven kan trapsgewijs worden geïnterpreteerd. Bij krimp lopen individuele scholen eerst tegen nadelen aan op het gebied van bedrijfsvoering en onderwijskwaliteit. Wanneer deze nadelen niet langer gedragen kunnen worden door het schoolbestuur en scholen moeten sluiten, komt de diversiteit van het onderwijsaanbod onder druk te staan. Mochten de gevolgen van de krimp dusdanig zijn dat veel scholen moeten sluiten speelt het vraagstuk rondom leefbaarheid in kernen. Het blijkt dat in de K5-gemeenten met name risico’s zijn voor bedrijfsvoering en onderwijskwaliteit van scholen. Elf van de 27 scholen hebben namelijk minder dan 140 leerlingen. Wat diversiteit en leefbaarheid worden geen noemenswaardig grote risico’s voorzien.
38
9
ANALYSE 3: FUNCTIONALITEIT In dit hoofdstuk formuleren we een aantal criteria op basis waarvan de functionaliteit van schoolgebouwen beoordeeld kan worden. Vervolgens vindt deze beoordeling plaats voor alle schoolgebouwen in de K5-gemeenten.
9.1 Methodologie beoordeling functionaliteit Aan de hand van plattegronden per onderwijsgebouw kunnen we de functionaliteit van schoolgebouwen beoordelen. Hierbij stellen we de volgende vragen: ·· Beschikt de school over de basale voorzieningen die nodig zijn om onderwijs te geven? ·· Zijn schoolgebouwen aangepast aan de onderwijskundige eisen van deze tijd? Toelichting type schoolgebouwen: 1. Gangschool: de oudste schooltypologie waarvan het modelontwerp al in 1811 werd geïntroduceerd. De gang geeft toegang tot de lokalen en de nevenfuncties (toiletten, entree, garderobe) (Roest, 2008). Dit type kent veel ontwerp variaties, naast de enkelzijdig georiënteerde gangschool bestaat de dubbelzijdige gangschool in een rechtlijnige vorm, L-Vorm, H-Vorm, U-Vorm, O-Vorm, E-Vorm. 2. Halschool: werd in de jaren 50 van de 20e eeuw geïntroduceerd (Roest, 2008) heeft een centrale hal waaraan alle overige functies zijn gegroepeerd. Het centrale karakter ondersteunt de filosofie van een schoolgemeenschap. Scholen van een grote schaal organiseren rondom de centrale hal kleinere units met telkens weer een eigen hal (Fuchs et al, 2012). 3. Multifunctionele Accommodatie: De ruimtelijke uitwerking van een brede school, voorzieningen worden gehuisvest in een gezamenlijk gebouw. Ruimten zijn multifunctioneel in te zetten. Ter beoordeling van de functionaliteit kunnen de volgende elementen worden bekeken: ·· Bouwjaar / Renovatie ·· Typering schoolgebouw ·· Beschikbare ruimten · Lokalen · Personeelsruimten · Multifunctionele ruimte · Overig Op basis van de plattegronden zijn de ruimten bepaald. Vervolgens is de functionaliteitbeoordeling geverifieerd met de schoolbesturen.
Beoordeling functionaliteit 9.2 Deze paragraaf is een korte toelichting op bijlage II – de functionaliteitsbeoordeling Bergambacht De leeftijd van het scholenbestand in Bergambacht ligt relatief hoog. Elk van de scholen kan als gangschool getypeerd worden. Ondanks de leeftijd van de gebouwen lijken de scholen onderwijskundig voldoende geschikt. De meeste scholen hebben naast de lokalen namelijk ook een kantoor een teamkamer en een aula. Drie scholen hebben tevens een ruimte voor Interne Begeleiding/Remedial Teaching (IB/RT). Schoonhoven Van de zeven schoolgebouwen in Schoonhoven zijn vijf gebouwen op leeftijd. Vier schoolgebouwen kunnen als halschool getypeerd worden. Echter bieden deze halscholen wel voldoende ruimte voor personeels- en multifunctionele ruimten. De Rank West is daar een goed voorbeeld van. De overige twee schoolgebouwen (één locatie Koningin Emmaschool en de Ichthusschool) worden gehuisvest in een nieuwe MFA.
39
Nederlek In Nederlek is het mogelijk een driedeling aan te brengen in het scholenbestand. Ten eerste is er het schoolgebouw van de Prins Bernard, een kleine gangschool met een kantoor, een directiekamer en een aula. Ten tweede zijn er vier halscholen, het Schateiland, de Koningin Wilhelminaschool, de Floraschool en de Eben-Haëzer. Met uitzondering van de Eben-Haëzer hebben deze scholen ofwel een grote aula of meerdere multifunctionele ruimten. Ten derde is er de MFA. De Wegwijzer en De Prinses Irene school krijgen momenteel nieuwbouw en worden gezamenlijk gehuisvest in een moderne MFA: er is ruimte voor BSO, er zijn diverse personeelsruimten en zijn mogelijkheden tot werken op de gang. Ouderkerk Vier van de vijf scholen zijn gehuisvest in recent gerealiseerde MFA’s (Bouwjaren: 2003, 2010 en 2014). De enige school gehuisvest in een oud gebouw is de Koningin Julianaschool. Dit gebouw is in 2010 gerenoveerd en er zijn diverse personeelsruimten aanwezig. Vlist In de MFA in Haastrecht zijn drie scholen gevestigd. De MFA biedt iedere school diverse personeelsruimten, ICT ruimten op de gang en een gezamenlijke aula. De Oranje-Nassauschool is een gangschool maar heeft een aula en 4 IB ruimten. De Hazelmuis krijgt nieuwbouw, de verwachte oplevering is in 2016. De inrichting van de ruimten is nog niet bekend.
9.3 Conclusie Wanneer we de functionaliteit van de schoolgebouwen beoordelen op basis van de aanwezige ruimten is er sprake van een positief beeld. Ongeacht het type school zijn er vrijwel altijd een personeelsruimte, een IB/RT ruimten en een gemeenschappelijke ruimte/aula aanwezig. De vraag: ‘beschikt de school over de basale voorzieningen die nodig zijn om onderwijs te geven?’ Kan op basis van deze globale inventarisatie met ‘ja’ worden beantwoord. De vraag ‘zijn schoolgebouwen aangepast aan de onderwijskundige eisen van deze tijd?’ kan niet eenvoudig met ‘ja’ worden beantwoord. Zoals omschreven in hoofdstuk 6 stelt modern onderwijs eisen aan schoolgebouwen. Differentiatie in werkvormen/onderwijs stelt eisen aan de indeling van een schoolgebouw. De halscholen en MFA’s zijn voor differentiatie in werkvormen functioneler qua indeling dan de gangscholen. Aula’s/Gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen zijn gecentraliseerd. Met name de MFA’s bieden meer ruimte voor werken buiten het klaslokaal. Daarom geven we op basis van de functionaliteitbeoordeling de gangscholen een urgentie mee.
40
10 VERDIEPINGSSLAG UIT INTERVIEWS De analyse uit de vorige hoofdstukken is gebaseerd op cijfers en informatie. Om een volledig beeld te krijgen van de onderwijshuisvesting in de K5-gemeenten is gesproken met betrokkenen: (1) de afdeling onderwijs van de K5-organisatie (2) de portefeuillehouders onderwijshuisvesting, (3) schoolbesturen en (4) de projectleiders van de nieuwbouwprojecten. Aan de hand van thema’s bespreekt deze paragraaf de input van de betrokkenen.
10.1 Visie gemeenten De portefeuillehouders onderwijshuisvesting en de grote schoolbesturen zijn gevraagd naar hun visie op onderwijs en onderwijshuisvesting in de K-5 gemeenten. Alle portefeuillehouders geven aan dat goed onderwijs in passende gebouwen centraal staat. In het toelichten van de visie leggen de portefeuillehouders wel verschillende accenten. De portefeuillehouders van Bergambacht en Schoonhoven wijzen met name op de regelgeving zoals vastgelegd in de verordening en de rol van de gemeente in de aanvraagprocedure. Daarnaast benoemt de portefeuillehouder van Schoonhoven dat de gemeente streeft naar het realiseren van MFA’s met een brede school gedachte. De portefeuillehouders van Nederlek, Vlist en Ouderkerk benoemen met name dat het ontwikkelen van brede scholen belangrijk is in de visie op onderwijs en onderhuishuisvesting. De relatie met kinderopvang en peuterspeelzalen wordt benadrukt. De portefeuillehouder van Nederlek gaat daarbij tevens in op de relatie met onderwijsvormen waarbij de dynamiek in het onderwijs eisen stelt aan de onderwijsruimten. Het schoolgebouw moet niet alleen ruimte bieden voor de klassikale onderwijsvorm.
10.2 Visie schoolbesturen Met de twee grote schoolbesturen is gesproken over hun visie op onderwijs in de K5-gemeenten. Schoolbesturen PCPO Krimpenerwaard en Stichting Onderwijs Primair benoemen goed onderwijs in goede gebouwen als uitgangspunt van hun visie. De twee schoolbesturen leggen een andere nadruk in hun visie. PCPO Krimpenerwaard vindt dat de visie op onderwijs vorm moet krijgen in het schoolgebouw. Daarbij houdt PCPO Krimpenerwaard vast aan het leerstofjaarklassensysteem wat zijn weerslag vindt in de schoolgebouwen. PCPO Krimpenerwaard benadrukt dat het lastig is om te anticiperen op ontwikkelingen in het onderwijs. In de visie van Stichting Onderwijs Primair staat centraal dat het schoolbestuur openbaar onderwijs in de kleine kernen wil handhaven. Dat kleinere scholen leiden tot minder onderwijskwaliteit vindt het schoolbestuur een te generaliserende stelling. Een schoolgebouw moet daarnaast bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs. Zo moet het schoolgebouw de visie en het onderwijsconcept van de school ondersteunen. Daarnaast benadrukt Stichting Onderwijs Primair dat de toekomst van onderwijs ligt in Integrale Kindcentra. Pedagogisch moeten diverse voorzieningen in Integrale Kindcentra op elkaar aansluiten.
10.3 Beleid Onderwijshuisvestingsbeleid is vijf keer lokaal beleid. Elke gemeente heeft daarbij zijn eigen financiële middelen en beleid. Aanvullend beleid voor onderwijshuisvesting wordt vastgesteld door de afzonderlijke gemeenten. De portefeuillehouders onderwijshuisvesting geven aan dat er op K5-niveau bij het portefeuillehouderoverleg Sociale Zaken, Onderwijs en Welzijn of bij de vergadering van het K5-bestuur beperkt wordt gesproken over onderwijshuisvesting. Waar de K5-organisatie beslist over de middelen, bij bijvoorbeeld leerling-vervoer, is er wel een inhoudelijke discussie. De gemeente Vlist heeft een concept beleidskader voor brede scholen opgesteld. De portefeuillehouder onderwijshuisvesting van Vlist geeft aan dat de gemeente de ambitie heeft om samen met scholen en betrokken organisaties en binnen dit beleidskader brede scholen te realiseren. De gemeente Nederlek heeft in 2010 een brede-scholen-visie ontwikkeld. In de gemeenten Schoonhoven, Bergambacht en Ouderkerk is nog geen concreet beleidsdocument voor onderwijshuisvesting. De portefeuillehouder van Ouderkerk geeft aan dat beleid op het gebied van brede scholen nog ontwikkeld moet worden en benadrukt dat er enthousiasme voor is. De portefeuillehouder van Schoonhoven stelt dat er binnen de politieke arena voldoende dynamiek is om schoolgebouwen te laten voorzien in de huidige onderwijsbehoefte. Daarbij wijst de portefeuillehouder op het feit dat de MFA Thiendeland als brede school is opgezet zonder dat daar aanvullend beleid voor is geschreven. De portefeuillehouder van Bergambacht vertelt dat dialoog het basisprincipe is in Bergambacht. In goed overleg met de schoolbesturen wordt constant gekeken wat praktisch en wenselijk is.
41
De schoolbesturen geven aan tevreden te zijn met het beleid van de verschillende gemeenten. De schoolbesturen vinden dat de K5-gemeenten hun best doen om de onderwijshuisvesting op een voldoende peil te houden. Bovendien geeft men aan dat het contact met de afdeling onderwijshuisvesting en de gemeenten goed is. Met name in de OOGO’s is er ruimte voor discussie. PCPO Krimpenerwaard plaatst hierbij wel de kanttekening dat het beleid vooral betrekking heeft op huisvesting. PCPO Krimpenerwaard ziet daarom kans om meer visierijk met elkaar in overleg te gaan. Er moet zuinig om worden gegaan met overheidsgeld. Het realiseren van MFA’s met veel flexibiliteit kan daarbij helpen. Daarnaast geven de schoolbesturen welke zijn gevestigd in meerdere gemeenten aan dat zij de fusie van de gemeenten verwelkomen. Dan heeft men nog maar te maken met één gemeente en één OOGO.
10.4 MFA’s In de K5-gemeenten worden nieuwe schoolgebouwen in MFA’s gerealiseerd: ·· Schoonhoven: MFA Ichthusschool en Koningin Emmaschool ·· Nederlek: MFA De Wegwijzer en de Prinses Ireneschool ·· Ouderkerk: Koningin Wilhelminaschool ·· Vlist: Hazelmuis Alleen bij de Hazelmuis is het schoolbestuur bouwheer. Het nieuwbouwtraject van de Hazelmuis is recentelijk gestart, het doel is om de nieuwbouw in 2014 op te leveren. Stichting Onderwijs Primair wordt daarbij ondersteund door adviesbureau HEVO. De overige drie nieuwbouwtrajecten worden nu apart besproken. MFA Schoonhoven Er is sprake van een projectorganisatie. In de stuurgroep zijn alle deelnemende partijen vertegenwoordigd. Daarnaast is er een werkgroep voor het programma van eisen en het ontwerp. De tweede werkgroep gaat over het beheer van de MFA. In een projectplan zijn alle fases van te voren vastgelegd en besloten tot een ‘design and construct’ aanbesteding. Voor elke afzonderlijke fase (programma van eisen, aanbesteding, voorlopig ontwerp, definitief ontwerp en uitvoeringsontwerp) stelt de stuurgroep de documenten vast. Door aanbestedingsvoordelen is de MFA gerealiseerd binnen het normbudget. Voor ruimten voor kinderopvang en beeldkwaliteit van het gebouw is extra budget beschikbaar gesteld. Er is ook rekening gehouden met de vertraging van de woningbouw. Er is net boven basisniveau aan bvo’s gerealiseerd. In de toekomst is zijn er mogelijkheden voor eventuele uitbreidingen. De inrichting van de MFA is bepaald door Stichting Onderwijs Primair en PCPO Krimpenerwaard. Er zijn dan ook verschillen in ruimten. Stichting Onderwijs Primair heeft bijvoorbeeld kleinere lokalen met meer mogelijkheden tot werken op de gang. De rol van de afdeling onderwijshuisvesting van de K5-organisatie is tweeledig. Ten eerste berekent de afdeling onderwijshuisvesting op basis van de verordening het normbudget en de bvo’s. Ten tweede is de afdeling onderwijshuisvesting vertegenwoordigd in de werkgroep beheer, daarbij wordt vooruitgelopen op de doordecentralisatie van het groot onderhoud. MFA Nederlek Adviesbureau HEVO ondersteunt het projectmanagement bureau van de gemeente bij het traject. Met HEVO is een resultaatverplichting aangegaan. Er is tevens sprake van een project- en stuurgroepmodel. De stuurgroep bestaat uit de vertegenwoordigers van de schoolbesturen, de voorzitter van de kinderopvang en wordt voorgezeten voor de wethouder. De projectgroep adviseert de stuurgroep waarin de schooldirecties, HEVO, de welzijnsorganisatie en de afdeling onderwijshuisvesting van de K5-organisatie zitting hebben. Het beheer zal worden geregeld in een Vereniging van Eigenaren. Het project is volgens planning verlopen en er is vastgehouden aan het ambitieniveau. Belangrijk is dat er rekening is gehouden met een eventuele uitbreiding op de tweede verdieping. Op de lange termijn zou de Floraschool in zijn geheel in het gebouw gehuisvest kunnen worden. Ook kan een vleugel van het gebouw worden afgestoten. Ook bij deze MFA hebben Stichting Onderwijs Primair en PCPO Krimpenerwaard voor hun school de inrichting bepaald. De Wegwijzer kent een meer traditionele vormgeving in lokalen. De Prinses Ireneschool heeft in het nieuwe gebouw de ruimte om los van de leslokalen onderwijsvormen te faciliteren. De school heeft namelijk Wanita-onderwijs als onderwijsconcept. De rol van de afdeling onderwijshuisvesting van de K5-organisatie is wederom tweeledig. Ten eerste berekent de afdeling onderwijshuisvesting op basis van de verordening het normbudget en de bvo’s. Ten tweede is de afdeling onderwijshuisvesting vertegenwoordigd in de besproken werkgroep.
42
MFA Ouderkerk Ondanks dat het nieuwbouwtraject één school betreft heeft de gemeente het bouwheerschap op zich genomen. Ook heeft de gemeente een resultaatverplichting afgesloten met het schoolbestuur. Er is geen sprake van een formele organisatie. De gemeente heeft het budget verhoogd om een goed binnenklimaat en een adequate herinrichting van het openbaar gebied te realiseren. PCPO bepaalt de inrichting van het gebouw. De lokalen zijn ruim. De afdeling onderwijshuisvesting heeft de financiële en ruimtelijke randvoorwaarden meegeven.
43
11 INTEGRATIE DRIE ANALYSES Dit hoofdstuk blikt terug op de drie analyses uit hoofdstukken 6, 7 en 8 en reflecteert op deze analyses op basis van de verkregen informatie uit de interviews.
11.1 Terugblik op analyses De eerste analyse keek naar drie indicatoren bij de schoolgebouwen in de K5-gemeenten: (1) meer dan 200m2 leegstand, (2) een leeftijd van meer dan 40 jaar en (3) een boekwaarde van minder dan drie ton. Elf schoolgebouwen scoren negatief op 2 of meer indicatoren. De tweede analyse bekeek de toekomstbestendigheid bij krimp. Er is gekeken naar risico’s op vier elementen: (1) bedrijfsvoering, (2) onderwijskwaliteit, (3) diversiteit en (4) leefbaarheid. Diversiteit en leefbaarheid blijkt nergens in het geding. Ten aanzien van bedrijfsvoering en onderwijskwaliteit zijn er risico’s. Op basis van de literatuur zijn deze risico’s aanwezig bij de elf scholen in de K5-gemeenten met minder dan 140 leerlingen. De derde analyse bekeek de functionaliteit van schoolgebouwen op hoofdlijnen. Er is gekeken naar de aanwezigheid van basale voorzieningen die nodig zijn voor het huidige onderwijs. Hoewel veel schoolgebouwen als een gang- of halschool zijn getypeerd blijkt dat er voldoende ruimte is voor personeelsruimten, IB/RT ruimten en een gemeenschappelijke ruimte/aula. Er zijn negen gangscholen in de K5-gemeenten. Er is reden te veronderstellen dat de gangscholen minder geschikt zijn voor het faciliteren van differentiatie in werkvormen/onderwijsvormen. De volgende paragraaf integreert de drie analyses en geeft een overzicht van de opmerkingen van de schoolbesturen en portefeuillehouders bij de scholen In de gesprekken met de schoolbesturen en de gemeenten zijn de scholen en schoolgebouwen besproken. Daarbij is de nadruk gelegd op de scholen en schoolgebouwen welke op basis van de drie analyses een urgentie hebben. Per gemeente wordt daarom in de volgende paragraaf de situatie van het scholenbestand besproken.
11.2 Bergambacht Schoolbestuur
School
≥2 Indicatoren
<140 ll.
Gangschool
PCPO Krimpenerwaard
De Ark
x
x
Stichting Onderwijs Primair
Kiezel en Kei
x
x
Stichting Onderwijs Primair
De Kromme Draai
x
x
x
Stichting Onderwijs Primair
de Polsstok
x
x
x
De Wegwijzer
De Wegwijzer
x
x
x
Tabel 21: Integratie drie analyses Bergambacht.
PCPO Krimpenerwaard vindt dat de gemeente adequaat heeft geïnvesteerd in de schoolgebouwen. Wel stelt het schoolbestuur dat de vraag om nieuwbouw op termijn langs gaat komen. De Ark is in 2010 met drie lokalen uitgebreid. Het schoolbestuur en de portefeuillehouder onderwijshuisvesting geven aan dat deze uitbreiding onnodig is gebleken. PCPO Krimpenerwaard verwacht dat de nieuwe lokalen in de toekomst afgestoten moeten worden. De prognose is onverwacht snel terug gelopen. Daarnaast is er een beweging van leerlingen uit de kern Bergambacht naar de Wegwijzer in Berkenwoude. Stichting Onderwijs Primair beoordeelt elk van haar scholen als functioneel. Het schoolbestuur probeert de leegstand bij de Kiezel en Kei op te lossen door kinderopvang in het gebouw te plaatsen. Stichting Onderwijs Primair stelt dat de Polsstok ondanks het lage leerlingaantal de beste school is van haar scholen in de K-5 gemeenten qua onderwijskwaliteit. De leegstand wordt ingezet voor het onderwijsconcept en daarom is het gebouw functioneel.
44
De reformatorische school De Wegwijzer wil een dorpsschool blijven. Het schoolbestuur merkt dat er vanwege de identiteit leerlingen uit Bergambacht zich aanmelden. Wat functionaliteit betreft is het schoolbestuur zeer tevreden met het gebouw. Nieuwbouw zou leiden tot minder ruimte. Op de huidige locatie heeft de school ook twee grote pleinen. De portefeuillehouder onderwijshuisvesting stelt ook dat er in het verleden is gesproken over nieuwbouw vanwege het riante ruimtegebruik. Omdat herontwikkeling lastig is in de huidige economische context is besloten om de huidige situatie te handhaven.
11.3 Schoonhoven Schoolbestuur
School
≥2 Indicatoren
<140 ll.
PCPO Krimpenerwaard
De Rank
PCPO Krimpenerwaard
Ichthusschool
De Groeiling
De Krullevaar (hfd.)
x
x
De Groeiling
De Krullevaar (dis.)
x
x
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool (MFA)
Stichting Onderwijs Primair
De Vlieger
Gangschool
x
x
Tabel 22: Integratie drie analyses Schoonhoven.
Uit de analyse blijkt dat de beide locaties van de Groeiling ( De Krullevaar) als urgent zijn aangemerkt. In Schoonhoven speelt er een belangrijke kwestie ten aanzien van de Krullevaar welke de urgentie van deze schoolgebouwen verklaart. De hoofdlocatie van de Krullevaar bevindt zich in het centrum en de dislocatie bevindt in het noorden. De Groeiling heeft besloten om niet mee te verhuizen naar de nieuwe MFA. Vanwege de lage instroom van leerlingen op de hoofdlocatie wil De Groeiling zich richten op de dislocatie in het centrum. Dit is echter niet mogelijk. Er is toestemming nodig van het ministerie voor het verplaatsen van een school wanneer sprake is van een ander voedingsgebied. Het ministerie ziet dit als het stichten van een nieuwe school. De Krullevaar voldoet niet aan de stichtingsnorm van 200 leerlingen. De Groeiling neemt momenteel geen leerlingen meer aan op de hoofdlocatie. Het gebouw staat met uitzondering van twee lokalen dan ook volledig leeg. De dislocatie in het centrum zit geheel vol. De Groeiling geeft aan dat het opheffen van de dislocatie geen mogelijkheid is omdat leerlingen niet mee zullen verhuizen naar de locatie in het noorden van Schoonhoven. Verder geeft de Groeiling aan dat het gebouw van de dislocatie ook niet functioneel is. De hoofdlocatie is dit wel. De portefeuillehouder onderwijshuisvesting en de schoolbesturen Stichting Onderwijs Primair en PCPO Krimpenerwaard maken zich zorgen over deze beweging. De andere scholen in het noorden van Schoonhoven krijgen volgens te schoolbesturen te maken met ruimtetekorten. De schoolbesturen geven bovendien aan dat een nieuwe school in het centrum leegstand kan veroorzaken in de nieuwe MFA. Alle partijen gaan op korte termijn verder in overleg over deze situatie. PCPO Krimpenerwaard heeft de Rank West in 2013 uitgebreid met 5 lokalen. Door deze uitbreiding kan PCPO Krimpenerwaard de dislocatie (de Rank Oost) afstoten en zich concentreren op de hoofdlocatie. PCPO Krimpenerwaard stelt dat door de lange discussie over de nieuwe locatie het leerlingaantal van de Ichthusschool is afgenomen. Er is daarom al sprake van leegstand in de nieuwe MFA. De Koningin Emmaschool heeft hier minder last van omdat de school ook een locatie in het centrum heeft.
45
11.4 Nederlek Schoolbestuur
School
≥2 Indicatoren
<140 ll.
PCPO Krimpenerwaard
Eben Haëzer
PCPO Krimpenerwaard
De Wegwijzer
Stichting Onderwijs Primair
Prinses Irene
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Wilhelmina
x
Stichting Onderwijs Primair
Het Schateiland
x
Stichting Onderwijs Primair
Floraschool
x
Stichting Onderwijs Primair
Prins Bernhard
x
Gangschool
x
Tabel 23: Integratie drie analyses Nederlek.
PCPO Krimpenerwaard vindt dat de leegstand bij de Eben-Haëzer lastig te vullen is omdat er in Lekkerkerk een kindcentrum is gevestigd. Er is geen vraag naar meer kinderopvang. Het schoolbestuur doet nu onderzoek naar andere mogelijkheden. Stichting Onderwijs Primair wil de Prins Bernhard in stand houden. De school biedt vanwege het leerlingaantal kleinschalig en individueel onderwijs. Voor de kern Schuwacht vervult de school een buurtfunctie. Het schoolgebouw voldoet qua functionaliteit. Het gebouw van het Schateiland heeft momenteel functionele gebreken De school heeft echter nog recht op onderwijskundige vernieuwing. Dit wordt momenteel doorgevoerd. Stichting Onderwijs Primair vindt dat er ruimte is voor twee scholen in Krimpen a/d Lek. Het schoolbestuur stelt dat er sprake is van een imagoprobleem en is hard bezig om de onderwijskwaliteit op orde te krijgen. Momenteel is de leegstand gevuld. Twee lokalen zijn in gebruik door de Prinses Ireneschool en een lokaal is in gebruik door BSO. Door de nieuwe MFA vervalt dit medegebruik waardoor de school met ingang van volgend jaar te maken heeft met veel leegstand.
11.5 Ouderkerk Gemeente
School
≥2 Indicatoren
<140 ll.
PCPO Krimpenerwaard
De Bron
x
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Julianaschool
x
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Wilhelminaschool
Stichting Onderwijs Primair
De Schakel
Stichting Onderwijs Primair
De Kranepoort
Gangschool
x
x
Tabel 24: Integratie drie analyses Ouderkerk.
PCPO Krimpenerwaard is te spreken over de mate waarin de gemeente Ouderkerk investeert in de onderwijshuisvesting. Het enige probleem bij de Bron is dat de MFA uit 2010 problemen heeft op het gebied van luchtkwaliteit. Het schoolgebouw van de Koningin Julianaschool is onlangs gerenoveerd. Zowel de gemeente als PCPO Krimpenerwaard geven aan dat het belangrijk is dat de school in stand wordt gehouden voor de leefbaarheid in de kern Lageweg. Stichting Onderwijs Primair is zeer tevreden over de manier waarop de gemeente zich inzet voor de onderwijshuisvesting. De beide schoolgebouwen zijn nieuw en functioneel.
46
11.6 Vlist Schoolbestuur
School
≥2 Indicatoren
<140 ll.
Stichting Onderwijs Primair
De Hazelmuis
Oranje Nassauschool
Oranje Nassauschool
De Groeiling
St Catharina
PCPO De Vier Windstreken
De Morgenster
x
Vlist
Vlisterstroom
x
x
Gangschool
x
Tabel 25: Integratie drie analyses Vlist.
In de kern Haastrecht in de gemeente Vlist zijn drie denominaties geclusterd in een MFA. De schoolbesturen vinden dat de MFA functioneel voldoet. In het recente verleden had de MFA te maken met leegstand. Om die reden zijn de schoolwoningen aan de onderwijshuisvesting onttrokken. Het gevolg is dat de scholen passend gehuisvest zijn. In de kern Stolwijk krijgt de Hazelmuis nieuwbouw. De Oranje Nassauschool is niet bij deze ontwikkeling betrokken. De portefeuillehouder geeft aan dat dit is aangeboden maar dat de Oranje Nassauschool niet mee wilde met deze ontwikkeling. Het schoolbestuur van de Oranje Nassauschool is dan ook tevreden met het huidige gebouw en wijst op het feit dat er door de eigen stichting veel is geïnvesteerd. Wel verwacht de Oranje Nassauschool in de toekomst lokalen af te moeten stoten.
47
12 HOOR EN WEDERHOOR COLLEGE’S De Rekenkamer heeft in april 2014 haar conceptrapportage aangeboden aan de Colleges van B&W van Bergambacht, Vlist, Schoonhoven, Ouderkerk en Nederlek voor bestuurlijk hoor en wederhoor. De Colleges hebben hierop gereageerd in de volgende brieven: ·· Bergambacht (Brief d.d. 13 juni 2014, zaaknr. BE/0003350, kenmerk: K514/01011) ·· Vlist (Brief d.d. 13 juni 2014, zaaknr. K514/01015) ·· Schoonhoven (Brief d.d. 18 juni 2014, zaaknr: K514/01000) ·· Ouderkerk (Brief d.d. 23 juni 2014, zaaknr: K514/01002) ·· Nederlek (Brief d.d. 26 juni 2014, zaaknr. K514/00989) In dit hoofdstuk worden de reacties van de gemeenten weergegeven, met daaronder het antwoord van de rekenkamer. Een groot deel van de reacties van de vijf gemeenten zijn identiek. In dit hoofdstuk is daarom gekozen de reacties te bundelen. Identieke reacties bij alle vijf de gemeenten, zijn de teksten in blauw-paars weergegeven. Waar de reacties onderling afwijken is specifiek een andere kleur van de letters gebruikt en de naam van de gemeente aangegeven.
Algemene opmerking De rekenkamer heeft haar onderzoek en aanbevelingen gericht op tactisch en strategisch onderwijshuisvestingsbeleid. Uit de reacties van de gemeenten kunnen wij opmaken dat de gemeenten onderwijshuisvestingsbeleid waarschijnlijk anders interpreteren. Daarom hierbij een nadere uitleg. Het onderwijshuisvestingsbeleid kan vanuit strategisch, tactisch en operationeel niveau worden benaderd: ·· Strategisch beleid formuleert uitgangspunten die de verschillende beleidsterreinen (onderwijs, welzijn, economie, stadsontwikkeling/RO) van de gemeente overstijgen. Strategisch beleid stelt een gemeente in staat haar lange termijn doelen te bereiken. Bijvoorbeeld een om een prettige en toekomstbestendige gemeente te blijven/worden. ·· Tactisch beleid formuleert middelen en plannen om op middellange termijn doelen te bereiken. Het tactische beleid formuleert concrete doelen met een duidelijke tijdslimiet. ·· Operationeel beleid richt zich op de toewijzing van voorzieningen. Het monitoren van dit beleid beperkt zich tot het toetsen van de noodzaak van deze voorziening en het toetsen of de voorziening conform budget en omvang wordt gerealiseerd. Zoals wij in hoofdstuk 3 hebben beschreven is de toekenning van de voorzieningen overwegend operationeel geregeld in de Wet Primair Onderwijs en de verordening onderwijshuisvesting van de K5-gemeenten. Jaarlijks worden voorzieningen aangevraagd en (na toetsing) toegewezen. In de verordening staan ook de criteria waaraan voldaan moet worden voor goedkeuring van een voorziening. Deze criteria bieden beperkt ruimte voor strategisch en tactisch beleid. De verordening biedt echter wel de mogelijkheid om met schoolbesturen afspraken te maken op tactisch niveau via een Integraal Huisvestingsplan (IHP). Hierin kunnen de doelstellingen per functie worden gedefinieerd: brede school / IKC, milieu, spreiding, capaciteitsplanning. Gebaseerd op een onderwijsvisie vertaalt een IHP bestaande trends en toekomstige ontwikkelingen naar een gewenste voorzieningenstructuur. Een strategisch onderwijshuisvestingsbeleid is gericht op het behalen van de lange termijn doelen van de gemeente (en schoolbesturen). Dit betekent dat ook zaken als leefbaarheid en krimp in beschouwing worden genomen. Het onderwijshuisvestingsbeleid van de K5-gemeenten is vooral operationeel – het uitvoeren van de verordening. Krimp en toekomstbestendigheid vragen ook om een gemeenteoverstijgende strategische en tactische benadering. Daar richt het rekenkameronderzoek zich op. De gemeenten geven in hun reactie aan, dat zij in het rekenkamerrapport een aanmoediging zien om het overleg met de schoolbesturen over krimp te vervolgen. In de reactie van de gemeenten op de aanbevelingen zien wij echter dat voornamelijk vanuit een operationele taakopvatting wordt gereageerd, terwijl de rekenkamer haar aanbevelingen juist beoogt te geven op een strategisch en tactisch niveau. Daarnaast valt op dat de gemeenten een scherpe scheiding aanbrengen tussen de taken van de schoolbesturen en de gemeente.
48
De rekenkamer vindt echter dat de gemeenten zich een mening moeten vormen op lange termijnontwikkelingen, ook op het gebied van onderwijs en de inrichting van onderwijshuisvesting. Dat de gemeente hier geen wettelijke taak heeft is niet de issue. De gemeente heeft belang bij breed, veelsoortig en toekomstbestendig onderwijs en heeft een aantal zorgtaken voor het onderwijs. Het is dus wenselijk dat de gemeente een strategische en tactische visie ontwikkelt op onderwijshuisvesting, daarover in gesprek gaat en schoolbesturen hierover om verantwoording vraagt. De rekenkamer vindt het van belang dat een gemeente strategisch en tactisch beleid ontwikkelt.
Inleiding brieven van de 5 gemeenten ·· Gemeente Ouderkerk: Schoolbesturen zijn primair zelf verantwoordelijk over vragen inzake instandhouding, bekostiging, groepvorming en keuzes in het ontwerp van uitbreiding of nieuwbouw. De rol van de gemeente is op het gebied van onderwijshuisvesting met name een faciliterende. Antwoord rekenkamer: Het is opvallend dat deze taak uitdrukkelijk bij schoolbesturen wordt neergelegd. Natuurlijk is het onderwijs primair de verantwoordelijkheid van schoolbesturen. Dat laat echter onverlet dat de gemeente belang heeft bij goede en stabiele onderwijsvoorzieningen. Vanuit dat belang is het wenselijk dat de gemeente een mening vormt over de houdbaarheid van het huidige scholenbestand en hierover het gesprek aangaat met de schoolbesturen. Dat gaat verder dan elkaar op de hoogte houden en past bij de rol van de gemeente als regisseur. ··
Tot slot vragen wij ons af of rechtmatige besteding van gelden ook onderdeel geweest is van het onderzoek. Antwoord rekenkamer: Nee, wij hebben naar de toekomst gekeken. Zie antwoord bij hoofdstuk 1.
··
Wij hebben begrepen dat geen ambtelijke wederhoor meer heeft plaatsgevonden voordat u ons om een reactie heeft verzocht. Antwoord rekenkamer: Dat is juist.
Hoofdstuk 1. Inleiding ·· Hoe kunnen de geformuleerde doelstellingen leiden tot een oordeel over de doeltreffendheid en doelmatig heid van onderwijshuisvestingsbeleid? Antwoord rekenkamer: De rekenkamer heeft de doeltreffendheid en doelmatigheid van het onderwijshuisvestingsbeleid onderzocht op twee specifieke aandachtspunten: krimp en functionaliteit. Houdt dit beleid rekening met toekomstige ontwikkelingen en worden hierbij efficiënte maatregelen genomen? Dit wordt ook verwoord in de inleiding (Hoofdstuk 1). ··
Wat u precies verstaat onder huisvestingsbeleid is niet gedefinieerd. Antwoord rekenkamer: De rekenkamer heeft de doeltreffendheid en doelmatigheid van het onderwijshuisvestingsbeleid onderzocht op twee specifieke aandachtspunten: krimp en functionaliteit.
··
e verordening huisvesting onderwijs komt niet aan bod. D Antwoord rekenkamer: Deze verordening komt wel aan bod (zie hoofdstuk 3.2). Hier worden de – voor dit onderzoek – relevante voorschriften uit de verordening huisvesting onderwijs samengevat.
··
Deze verordening is op elementen uitgebreider dan de modelverordening van de VNG. Deze verordening is lokaal vastgesteld, maar vijf keer identiek. Antwoord rekenkamer: Dat is juist, dat constateert de rekenkamer ook.
··
Klopt het dat u uiteindelijk in het rapport geen oordeel geeft over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het onderwijshuisvestingsbeleid. Antwoord rekenkamer: We hebben er als rekenkamer voor gekozen om niet naar het verleden te kijken, maar naar de toekomst. Zo wordt dat ook verwoord in de inleiding (Hoofdstuk 1). Dat betekent dat een oordeel over het beleid met betrekking tot het verleden ontbreekt.
49
Over het beleid voor de toekomst kunnen we geen oordeel vellen, maar alleen risico’s aangeven en aanbevelingen doen. Dat is wat we met dit rekenkameronderzoek hebben beoogd en met de aanbevelingen in hoofdstuk 2. We constateren onder andere dat er op dit moment beleid voor krimp en functionaliteit ontbreekt. Er ontbreekt een meerjarenbeleid, waarbij strategische keuzes worden gemaakt. Het onderwijshuisvestingsbeleid beperkt zich voornamelijk tot het kader van de verordening. Dit brengt risico’s met zich mee ten aanzien van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het onderwijshuisvestingsbeleid.
Zie in dit verband ook onze eerdere opmerking over het verschil tussen operationeel, tactisch en strategisch beleid. In het rapport is niet duidelijk gemaakt wat verstaan wordt onder ‘toekomstbestendigheid’ Een van de aspecten die wat ons betreft iets zegt over toekomstbestendigheid is ‘flexibiliteit’. Die term komt in uw rapport niet voor. Antwoord rekenkamer: We hebben in hoofdstuk 7 een aantal indicatoren voor toekomstbestendigheid benoemd die gelden voor het gehele bestand van onderwijshuisvesting. Er zijn uiteraard nog meer elementen te benoemen die toekomstbestendigheid van gebouwen vergroot. De door u genoemde flexibiliteit is een element van toekomstbestendigheid bij nieuwbouwtrajecten.
··
··
U onderzoekt nadrukkelijk ‘functionaliteit’. Wij vinden het van belang om aan te geven dat juist het school bestuur invulling moet geven aan de vertaling van onderwijsmethoden naar de functionaliteit van het gebouw’. Dat geldt zowel bij nieuwbouw, uitbreidingsprojecten, als vanaf 2015 ook voor bestaande bouw (decentralisatie ‘aanpassing’). De gemeente kan bij bekostiging wel aanvullende afspraken maken met een schoolbestuur over flexibiliteit richting de toekomst (als het gebouw (of deel daarvan) z’n functie verliest). Antwoord rekenkamer: Naar de mening van de rekenkamer is het voor een toekomstbestendig huisvestingsbeleid nuttig als de gemeente in haar rol als bekostiger van bouwplannen, ook de functionaliteit van schoolgebouwen toetst. De verordening biedt hiervoor ook de mogelijkheid, zoals we aangeven in hoofdstuk 3.2.
Hoofdstuk 2. Conclusies en aanbevelingen Aanbeveling 1: Anticipeer op krimp in leerlingenaantallen: analyseer de omvang van de leerlingenafname, breng de gevolgen hiervan in beeld en maak hier beleid op ··
··
Gemeenten Schoonhoven, Nederlek, Ouderkerk en Vlist: Deze aanbeveling is in onze ogen de kern van het rapport. We moeten met verschillende partijen samenwerken en oplossingen uitwerken voor mogelijke problemen in de toekomst. Gelukkig is hierover al veelvuldig contact tussen gemeenten en schoolbesturen, maar zoals in de inleiding van onze brief al gesteld, is het van groot belang met elkaar oog voor dit onderwerp te houden en samen te anticiperen op toenemende leegstand.
Wij delen daarom uw conclusie niet dat er onvoldoende geanticipeerd wordt. Schoolbesturen geven aan op dit moment geen problemen te hebben. Dat er in de toekomst problemen kunnen ontstaan, daar zijn we het over eens en daarom zijn we met elkaar in gesprek. Antwoord rekenkamer: De rekenkamer vindt dat raad zou moeten worden meegenomen. Het moet voor de raad transparant zijn hoe wel geanticipeerd wordt.
50
Gemeente Bergambacht: Deze aanbeveling is in onze ogen de kern van het rapport. We moeten met verschillende partijen samenwerken en oplossingen uitwerken voor mogelijke problemen in de toekomst. Gelukkig is hierover al veelvuldig contact tussen gemeenten en schoolbesturen. Wij delen daarom uw conclusie niet dat er onvoldoende geanticipeerd wordt. Schoolbesturen geven aan op dit moment geen problemen te hebben. Wij zijn ons heel bewust van de veranderende bevolkingssamenstelling. Bij alle afwegingen/ontwikkelingen betrekken we dit in het (denk)proces waarbij we ons richten op het versterken van de vitaliteit. Antwoord rekenkamer: De rekenkamer vindt dat raad zou moeten worden meegenomen. Het moet voor de raad transparant zijn hoe wel geanticipeerd wordt.
··
··
·· ··
Gemeente Bergambacht: Wij vinden dat we geen stempel anticipeerregio verdienen. Hier is recent ook bevestigend op gereageerd door de nieuwe Commissaris van de Koning (presentatie Rabobank Rapport ‘kracht van de Krimpenerwaard’). Antwoord rekenkamer: De rekenkamer wil een beleidsmatige onderbouwing van keuzes. Uw stelling zal dan ook onderbouwd moeten worden. Het gaat er om dat op dit punt bewuste keuzes worden gemaakt. En dat deze keuzes aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Met andere woorden dat het beleid expliciet wordt gemaakt. Zie in dit verband ook onze opmerking over het verschil tussen operationeel, tactisch en strategisch beleid. Dat er geen accuraat beeld van de omvang van leerling-afname zou zijn, bestrijden wij. In deze passage worden de actualiteit en gebruikswaarde van prognoses in twijfel getrokken. Hier gaan wij bij hoofdstuk 7 op in. Antwoord rekenkamer: De rekenkamer blijft bij de constatering dat de prognoses verouderd zijn en een inaccuraat beeld schetsen van de leerlingenontwikkeling. De rekenkamer heeft geen informatie ontvangen of de gemeente op een andere wijze leerling-afname prognosticeert. Dat beleid vooral reactief is en zich richt op solitaire locaties heeft een negatieve bijsmaak. Als u bedoelt dat de gemeenten onderwijshuisvesting per kern bekijken, onderschrijven wij dat. Antwoord rekenkamer: De rekenkamer blijft haar mening. U schrijft: “Momenteel wordt slechts geanticipeerd op krimp door leegstand te verminderen. In de gemeenten wordt de leegstand beperkt door het realiseren van passende huisvesting, met name in de vorm van MFA’s. De vrijkomende huisvesting wordt gesloopt of herbestemd.” Wij begrijpen niet hoe in deze tekst blijkt dat er niet wordt geanticipeerd. Antwoord rekenkamer: Anticiperen op krimp is meer dan het verminderen van leegstand in gebouwen en het realiseren van passende huisvesting in de vorm van MFA’s. Naast deze operationele maatregelen zou er meer strategisch/operationeel naar scholen, de schoolgrootte en de spreiding van scholen gekeken moeten worden.
Aanbeveling 2: Geef de K5-organisatie een beleidstaak ··
Beleidsvoorbereiding en uitvoering zijn al ondergebracht bij de K5-gemeenten. Besluitvorming is echter wel lokaal. Afdeling Onderwijs K5 adviseert rechtstreeks aan lokale colleges. Gezien de naderende fusie zouden wij niet willen adviseren dit nog in 2014 anders te organiseren. Dat er verschillen in beleid zijn, dat hangt er vanaf hoe je beleid definieert. De verordening is overal identiek, en ruimer dan de modelverordening VNG. Nieuwbouw en uitbreiding zijn in feite uitvoering van beleid. Weliswaar uitvoering waarbij heel veel keuze gemaakt moeten worden, maar die keuzes worden gemaakt op basis van lokaal maatwerk. Antwoord rekenkamer: Wij constateren dat de K5-organisatie geen strategisch beleid maakt. De rekenkamer doelt in de aanbeveling op beleid dat de operationele verordening overstijgt. Bijvoorbeeld brede scholenbeleid (Nederlek en Vlist).
Aanbeveling 3: Ontwikkel een Integraal Huisvestingsplan ··
Reactie gemeente: Het ontwikkelen van een integraal huisvestingsplan voor onderwijs is zeker een ambitie die onderschreven wordt. Deze ambitie is in het verleden al eerder geuit. In de nieuwe gemeente kan dit mogelijk worden opgepakt. Antwoord rekenkamer: Aangezien alle K5-gemeente deze wens onderschrijven, zien wij geen beletsel hier alvast mee te starten. Wij zouden graag zien dat de K5-gemeenten hiervoor een opdracht formuleren voor de ontwikkeling van een IHP op tactisch niveau.
51
Aanbeveling 4: Z org voor een beleidsmatige onderbouwing van keuzes bij instandhouding kleine scholen ··
··
Een schoolbestuur is primair zelf verantwoordelijk voor instandhouding van een school. Sluiten van een school is een gevoelig onderwerp. Tot op heden is dit niet aan de orde. Schoolbesturen hebben de ambitie om de huidige spreiding te handhaven, maar niet tegen elke prijs. Waar die prijs ligt, is in eerste instantie hun eigen beleid. Scholen geven aan zowel qua financiën en kwaliteit nog geen problemen te hebben met normatieve leegstand. Daar waar het de huisvesting betreft van kleine scholen (investeringen in groot onderhoud of nieuwbouw) ligt het voor de hand dat gemeenten en schoolbestuur met elkaar in gesprek gaan over de toekomst van betreffende school. Antwoord rekenkamer: Onze aanbeveling is om met schoolbesturen in gesprek te gaan over kleine scholen en hierover terug te rapporteren aan de gemeenteraden – waarbij de gemeente ook strategisch beleid maakt. Het gaat er om dat niet wordt gewacht (reactief), maar van tevoren een standpunt wordt bepaald en de gemeenteraad hier in mee wordt genomen. Op deze manier kunnen vanuit een beleidsmatig kader keuzes worden gemaakt en zijn deze keuzes ook transparant voor de gemeenteraad. U stelt dat een gemeente onlangs nieuwbouw van een kleine school aan Stichting Onderwijs Primair heeft toegekend zonder dat hierover goed is nagedacht. Wij herkennen niet welke school dit zou zijn. Antwoord rekenkamer: U doelt op de nieuwbouw van de Hazelmuis (Stichting Openbaar Primair). We zeggen niet dat niet goed is nagedacht, maar dat de gemeente niet had moeten accepteren dat de Oranje Nassau niet meedeed.
De gemeente Vlist heeft zelf aangegeven dat zij in verband met het brede scholen beleid scholen graag in één MFA huisvesten. De gemeente Vlist heeft daar een positieve ervaring mee in Haastrecht.
··
De Oranje Nassauschool is wel degelijk bij het proces betrokken, maar heeft om voor haar zelf valide argumenten gekozen om niet mee te doen in een gezamenlijk nieuwbouwtraject met De Hazelmuis. Met uw opmerking dat de gemeente Vlist niet had moeten accepteren dat de Oranjeschool niet mee doet met de ontwikkeling voor nieuwbouw, suggereert u dat per definitie clustering in een MFA met meerdere partijen efficiënter is. Dat kan het geval zijn, maar is zeker niet per definitie waar. Lokaal maatwerk is het belangrijkst. Antwoord rekenkamer: Hierover verschillen we van mening. De rekenkamer zou graag een onderbouwing willen hebben waarom deze keuze vanuit een strategisch perspectief de meest optimale is.
Aanbeveling 5: Z oek een oplossing voor de Krullevaar in Schoonhoven ··
··
In het proces rondom huisvesting van De Krullevaar is op dit moment een status quo bereikt, waarbij de school beide gebouwen in eigendom heeft en haar lessen concentreert op de dislocatie in het Centrum. De gemeente heeft geen bevoegdheden om hieraan een einde te maken. Antwoord rekenkamer: Klopt, in het rapport staat dan ook: het is urgent op korte termijn een gezamenlijke oplossing te vinden. e afdeling handhaving van de Onderwijsinspectie zal een oordeel moeten vellen over de toelaatbaarheid van D deze constructie. De onderwijsinspectie bepaalt haar eigen agenda.
Aanbeveling 6: Schenk bij de fusie aandacht aan de opheffingsnorm ··
52
Dit is een terecht punt van aandacht waarover juist eind april extern ambtelijk advies is ingewonnen. Wij hebben als college hiervan nog geen kennis genomen. Bij de OOGO’s in juni 2014 wordt dit onderwerp geagendeerd, en de voor- en nadelen van het splitsen van grondgebied met de schoolbesturen besproken. Besluitvorming hierover is de bevoegdheid van de nieuwe gemeente.
Aanbeveling 7: Denk na over de mismatch van moderne onderwijsvormen met gangscholen ··
··
Deze aanbeveling (over gangscholen) vinden wij bijzonder, aangezien uit uw interviews met de schoolbesturen naar voren komt dat de huidige gebouwen functioneel gevonden worden. Antwoord rekenkamer: De rekenkamer geeft aan dat bij (strategische/tactische) investeringen in onderwijshuisvesting de functionaliteit van gangscholen in het afwegen van keuzes mee moet worden genomen. Voor de huidige gebouwen is dit in onze ogen dan ook geen issue. Vanzelfsprekend wordt bij nieuwbouw en uitbreidingsprojecten nadrukkelijk aandacht besteed aan de relatie tussen gebouw en onderwijsvorm van de betreffende school. Daarbij is overigens het schoolbestuur als bouwheer leidend. De gemeentelijke verantwoordelijkheid beperkt zich tot capaciteit, met eventueel randvoorwaarden als ‘flexibiliteit’ voor de toekomst (uitbreidbaarheid, krimp, andere functies bij beëindiging onderwijsgebruik). Maar de gemeente richt zich zeker niet op functionaliteit voor lesmethoden. Dat is echt een schoolbestuurlijke vrijheid. Antwoord rekenkamer: Zie ons antwoord op uw vragen over hoofdstuk 1
Hoofdstuk 3. Organisatie onderwijshuisvesting ·· Geen opmerkingen die relevant zijn voor de hoofdlijn.
Hoofdstuk 4. Scholen in K5-gemeenten ·· Paragraaf 4.3: U constateert dat 80-90% van de leerlingen uit de eigen kern komt. Voor de toekomst geeft dit wat ons betreft aan dat we ondanks uniform onderwijshuisvestingsbeleid ook na de fusie tot een gemeente Krimpenerwaard op het gebied van kernen maatwerk moeten blijven leveren Antwoord rekenkamer: Maatwerk per kern is prima. Waar het om gaat dat dit maatwerk ook in een breder strategisch kader wordt beschouwd. Leerlingen komen inderdaad voornamelijk uit de eigen kern. Schoolbesturen zijn echter regionaal georganiseerd. De gemeenten zullen daarnaast moeten kijken naar de samenhang van kernen.
Naast maatwerk per kern is dus ook een regionale analyse en visie nodig, waarbij wordt gekeken naar zaken als keuzevrijheid, spreiding, schoolgroottes en leefbaarheid van de kernen.
Hoofdstuk 5. Gebouwenvoorraad ·· Bij een aantal gebouwen hebben wij twijfels over de aangegeven boekwaarden. Antwoord rekenkamer: De boekwaardes hebben we van de gemeenten zelf ontvangen.
Hoofdstuk 6. Trends en ontwikkelingen ·· Geen opmerkingen die relevant zijn voor de hoofdlijn.
Hoofdstuk 7. Analyse 1: capaciteit, boekwaarde en leeftijd ·· Paragraaf 7.2: De jaartallen achter de actuele leerlingprognoses kloppen niet Antwoord rekenkamer: De jaartallen duiden op de teldatum waarop de prognose zich baseert. ··
··
Er is geen regel die verplicht dat prognoses eens per twee jaar worden opgesteld. Wel mogen prognoses bij een uitbreidings- of nieuwbouwverzoek niet ouder zijn dan twee jaar. Antwoord rekenkamer: Veel gemeenten actualiseren hun prognose eens per twee jaar. Dat is nodig om een actueel beeld te krijgen van de verwachte leerlingenontwikkeling in de K5-gemeenten. De conclusie op pagina 26 dat door de gemeente gebruikte prognoses niet bruikbaar zijn wordt door uzelf weerlegd op pagina 27 & 28. Terecht in onze ogen, aangezien uw conclusie op pagina 26 is gebaseerd op slechts een van de twee scenario’s die in die prognose zijn doorgerekend. De prognose is puur een rekenmodel. Beleidsmakers en bestuurders moeten de verschillende scenario’s van geval tot geval interpreteren en vertalen.
53
Antwoord rekenkamer: De rekenkamer heeft beoogd de prognoses voor de rapportage functioneel te maken door (in verband met de krimp) de woningbouwplannen niet mee te rekenen. Daarmee wordt niet verondersteld dat de rekenkamer de prognoses bruikbaar vindt.
··
Er is wettelijk vastgelegd op welke wijze prognoses opgesteld moeten worden. Vervolgens is het aan beleidsmakers om op basis van alle informatie die prognoses leveren, de juiste interpretatie en inschatting los te laten. Antwoord rekenkamer: Actuele prognoses zijn nodig om een accuraat beeld te krijgen van de verwachte leerlingenontwikkeling in de K5-gemeenten. Per individuele school kan een prognose afwijken. Op geaggregeerd niveau zijn deze afwijkingen veel kleiner.
··
Overigens worden momenteel voor alle gemeenten de prognoses weer geactualiseerd. Antwoord rekenkamer: Dat is een goede ontwikkeling.
··
Paragraaf 7.3: U verwart ‘onderwijscapaciteit’ met netto capaciteit’. De netto vloeroppervlakte in onderwijshuisvesting is de bruto vloeroppervlakte minus constructieoppervlakte (wanden, kolommen). De onderwijscapaciteit wordt vastgelegd in m2 bvo, maar corrigeert de volledige bvo van het gebouw voor eventueel aan de onderwijs onttrokken ruimten of overdimensionering. Antwoord rekenkamer: In het rapport wordt het begrip ‘netto capaciteit’ gedefinieerd. Van een verwarring kan dus geen sprake zijn. ‘Netto capaciteit’ is iets anders dan een ‘netto vloeroppervlakte’.
·· ··
54
Paragraaf 7.4: Uw inschatting dat in Nederlek en Schoonhoven gymnastiekvoorzieningen kunnen worden afgestoten, is niet onderbouwd en kunnen wij daarom niet volgen. Antwoord rekenkamer: Zoals verwoord heeft de rekenkamer een globale analyse uitgevoerd. Paragraaf 7.5: Tekstueel; IN 7.5, 7.6 en 7.7 geeft u niet zozeer een ‘beoordeling’ als een ‘opsomming’. Een belangrijk onderscheid dat gemaakt moet worden is dat tussen ‘feitelijke leegstand’ en ‘normatieve leegstand’. Er staat vrijwel geen enkele ruimte daadwerkelijk leeg. Scholen benutten vrijwel alle m2 in hun gebouw. Normatieve leegstand wil zeggen dat de school volgens de normen van de verordening minder ruimtebehoefte heeft dan de ruimte die zij tot haar beschikking heeft. Leegstand is niet één op één een indicator voor toekomstbestendigheid. Toekomstbestendigheid heeft in onze ogen een relatie met flexibiliteit en de mate waarin een nieuwe invulling voor leegstand gevonden kan worden. Veel van de in beeld gebrachte leegstand wordt nu reeds gebruikt doorkinderopvang op peuterspeelzalen. De mogelijkheid een ruimte een andere bestemming te geven, vergroot zo de toekomstbestendigheid. Antwoord rekenkamer: In hoofdstuk 7 hebben we drie indicatoren voor toekomstbestendigheid onderzocht: leegstand, boekwaarden en leeftijd. Dat is iets anders dan een ‘één op één indicator’. De analyse in hoofdstuk 7 is puur cijfermatig, een methode om een beeld te krijgen waar mogelijke knelpunten zitten. Dit beeld is vervolgens getoetst in gesprekken met betrokkenen (zie hoofdstuk 10).
··
De ondergrens van 200 m2 leegstand is discutabel. Antwoord rekenkamer: Deze ondergrens is arbitrair, maar wel goed verdedigbaar. 200 m2 is een aanzienlijke overdimensionering ten opzichte van de normering zoals de gemeente die heeft verwoord in de verordening.
··
Paragraaf 7.6: Conclusies over de mate van investeren op basis van alleen boekwaarden geeft een vertekend beeld. Onderhoud en renovatie zijn veelal vanuit de onderhoudsvoorziening bekostigd en zijn daarom niet terug te vinden in de boekwaarden.
Antwoord rekenkamer: De rekenkamer gaat er van uit dat deugdelijk onderhoud is gepleegd. Deze kosten meenemen vertekenen het beeld, omdat scholen waar bijvoorbeeld zojuist het dak is vervangen, deze investering dan te zwaar meeweegt.
Voor de scholen waarbij een grootschalige renovatie heeft plaatsgevonden kan dit beeld inderdaad wijzigen. Indien dit aan de orde is zouden wij daar graag van de gemeenten aanvullende informatie willen ontvangen (hoogte van de investering en boekwaarde).
··
··
··
De grens van drie ton houdt geen rekening met de omvang van de school. Een kleine school heeft bij aanvang al een lage boekwaarde. Antwoord rekenkamer: Zoals paragraaf 7.6 aangeeft is de grens van drie ton arbitrair. De analyse van boekwaarden is toch interessant vanwege meerder doeleinden. Eén daarvan is een indicatie dat een gebouw aan vervanging toe is. Een boekwaarde van drie ton is laag, ook voor kleine gebouwen. Daarnaast zal een gemeente bij nieuwbouw de boekwaarde moeten afschrijven. Hierbij is het absolute bedrag van belang. Paragraaf 7.7: U gaat uit van de leeftijd van het oudste gebouwdeel, ook als de helft van het schoolgebouw onlangs is gerealiseerd. Antwoord rekenkamer: De analyse in hoofdstuk 7 is puur cijfermatig, een methode om een beeld te krijgen waar mogelijke knelpunten zitten. Dat is iets anders dan een absolute en uitputtende analyse. Het beeld uit hoofdstuk 7 is vervolgens getoetst in gesprekken met betrokkenen (zie hoofdstuk 10). Aspecten die in onze ogen iets zeggen over toekomstbestendigheid van onderwijsgebouwen zijn: technische staat en flexibiliteit van gebruik door andere partijen dan onderwijs. Dit punt blijft onderbelicht. Antwoord rekenkamer: De rekenkamer gaat er van uit dat deugdelijk onderhoud is gepleegd. Een slechte technische staat zegt iets over het onderhoud dat in het verleden is uitgevoerd. We hebben in hoofdstuk 7 een aantal indicatoren voor toekomstbestendigheid benoemd die gelden voor het gehele bestand van onderwijshuisvesting. Er zijn uiteraard nog meer elementen te benoemen die toekomstbestendigheid van gebouwen vergroot. De door u genoemde flexibiliteit is een element van toekomstbestendigheid bij nieuwbouwtrajecten.
Hoofdstuk 8. Analyse 2: toekomstbestendigheid bij krimp ·· Krimp is zonder meer een risico voor de vier elementen bedrijfsvoering, onderwijskwaliteit, diversiteit en leefbaarheid. De relatie met toekomstbestendigheid van schoolgebouwen blijft onderbelicht. Antwoord rekenkamer: Het gaat om de te toekomstbestendigheid van het onderwijshuisvestingsbeleid als geheel (goede spreiding, keuzemogelijkheden etc.), niet om de toekomstbestendigheid van individuele schoolgebouwen. ··
Dat 11 van de 27 scholen onder de lokale opheffingsnorm zitten, wil niet zeggen dat deze scholen geconfronteerd worden met problemen op het gebied van financiering. Hooguit dat dit een risico is voor de schoolbesturen. Antwoord rekenkamer: Dit is inderdaad een risico voor de schoolbesturen. En daarnaast ook een risico voor de gemeente op de vier genoemde elementen.
Hoofdstuk 9. Analyse 3: functionaliteit ·· Wij zijn blij met de boodschap van de schoolbesturen in de interviews dat zij tevreden zijn over de functionaliteit van de schoolgebouwen
Hoofdstuk 10. Verdiepingsslag uit interviews ·· Geen opmerkingen die relevant zijn voor de hoofdlijn.
Hoofdstuk 11. Integratie drie analyses ·· Geen opmerkingen die niet eerder gemaakt zijn en wel relevant zijn voor de hoofdlijn.
55
56
BIJLAGEN
57
BIJLAGE IA OVERZICHT VOORZIENINGEN PRIMAIR ONDERWIJS
1. Bergambacht Bestuur
School
Adres
Plaats
Bouwjaar*
PCPO Krimpenerwaard
De Ark
Badhuisstraat 17
Bergambacht
1955
Stichting Onderwijs Primair
Kiezel en Kei
Bloemengaarde 41
Bergambacht
1968
Stichting Onderwijs Primair
De Kromme Draai
Den Hoeff 49
Ammerstol
1976
Stichting Onderwijs Primair
De Polsstok
Prins Bernhardstraat 40 Berkenwoude
1968
De Wegwijzer (Ref)
De Wegwijzer
Prins Clausstraat 1
1971
Berkenwoude Totaal
2. Schoonhoven Bestuur
School
Adres
Plaats
Bouwjaar
PCPO Krimpenerwaard
De Rank West
Pasteurweg 93
Schoonhoven
1974
PCPO Krimpenerwaard
Ichthusschool
Thiendenland II
Schoonhoven
2015
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar
Albert Plesmanstraat 17 Schoonhoven
1977
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar (dislocatie)
Doelenplein 26
Schoonhoven
1978
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool
Jan Kortlandstraat 9
Schoonhoven
1984
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool (MFA)
Thiendenland II
Schoonhoven
2015
Stichting Onderwijs Primair
De Vlieger
Voltastraat 2a
Schoonhoven
1975
Totaal
3. Nederlek Bestuur
School
Adres
Plaats
PCPO Krimpenerwaard
Eben-Haëzer
Lorentzweg 60
Lekkerkerk
2008
Stichting Onderwijs Primair
Prins Bernhard
Schuwacht 216
Lekkerkerk
1986
Stichting Onderwijs Primair
Het Schateiland
Jan Ligthartstraat 96
Lekkerkerk
1981
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Wilhelmina
Koninginneweg 5-7
Lekkerkerk
1959
PCPO Krimpenerwaard
De Wegwijzer
Klaverstraat 15
Krimpen a/d Lek
2015
Stichting Onderwijs Primair
Prinses Ireneschool
Klaverstraat 15
Krimpen a/d Lek
2015
Stichting Onderwijs Primair
Floraschool
Baken 19
Krimpen a/d Lek
1993
Totaal
*
Een groen ingevulde cel bij de kolom ‘bouwjaar’ duidt op een huidig nieuwbouwtraject. De boekwaarden van deze nieuwe gebouwen is een inschatting van de projectleiders. ** Waar een - is aangegeven bij de boekwaarde is deze niet bekend.
58
Bouwjaar
Uitbreidingen
Bruto BVO
Speellok.
Boekwaarde**
Netto BVO Medegebr./Verhuur
1983, 2004, 2008
2.026
1
€ 388.535
2.026
2003, 2008
2.468
1
€ 961.886
2.117
351
1.252
1
€ 132.046
1.104
148
558
1
€ 52.913
558
1.078
1
€ 257.104
1.078
€ 1.792.484
6.883
2005, 2010
7.382
Uitbreidingen 2013
2004, 2008, 2013
Bruto BVO
Speellok.
1979, 2000, 2006
1997, 2003
Netto BVO Medegebr./Verhuur
1.788
1
€ 901.018
1.788
1.105
1
€ 407.062
1.105
1.020
1
€ 199.789
1.020
539
1
€ 62.128
539
941
1
€ 220.624
941
1.020
1
€ 396.129
1.020
1.608
1
€ 922.756
1.608
€ 3.109.506
8.021
8.021
Uitbreidingen
Boekwaarde
Bruto BVO
Speellok.
Boekwaarde
Netto BVO Medegebr./Verhuur
1.254
1
-
1.254
468
1
€ 26.135
468
1.550
1
€ 81.887
1.436
114
1.644
1
€ 114.922
1.490
154
1.206
1
€ 2.800.000
1.206
1.357
1
€ 2.800.000
1.357
1.085
1
€ 495.290
1.025
60
€ 6.318.234
8.236
328
8.564
>>
59
4. Ouderkerk Bestuur
School
Adres
Plaats
Bouwjaar*
PCPO Krimpenerwaard
De Bron
J. Huurmanlaan 10
Gouderak
2010
Stichting Onderwijs Primair
De Kranepoort
J. Huurmanlaan 8
Gouderak
2010
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Julianaschool
Hoge Molenwerf 1
Ouderkerk a/d IJssel
1972
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Wilhelminaschool
Burg. Neetstraat 39
Ouderkerk a/d IJssel
2014
Stichting Onderwijs Primair
De Schakel
Kerkweg 82
Ouderkerk a/d IJssel
2003
Totaal
5. Vlist Bestuur
School
Adres
Plaats
Stichting PCPO De Vier Windstreken
De Morgenster
Grote Haven 2b
Haastrecht
2003
De Groeiling (RK-IC)
St. Catharina School
Grote Haven 2d
Haastrecht
2003
Stichting Onderwijs Primair
Vlisterstroom
Grote Haven 2c
Haastrecht
2003
Stichting Onderwijs Primair
De Hazelmuis
Bilwijkerweg 6b
Stolwijk
2016
Oranje Nassauschool (Ref)
Oranje Nassauschool
Bilwijkerweg 6a
Stolwijk
1975
Totaal *
60
Een groen ingevulde cel bij de kolom ‘bouwjaar’ duidt op een nieuwbouwtraject. De boekwaarden van deze nieuwe gebouwen is een inschatting van de projectleiders.
Bouwjaar
Uitbreidingen
Bruto BVO
Speellok.
1987, 2001, 2005
Netto BVO Medegebr./Verhuur
867
1
€ 1.715.082
867
681
1
€ 1.203.623
681
823
1
geen/onbekend
823
1.307
1
€ 3.000.000
1307
1.206
1
€ 990.192
1.206
€ 6.908.897
4.884
4.884
Uitbreidingen
Boekwaarde**
Bruto BVO
Speellok.
Boekwaarde
702
1
€ 1.071.000
702
886
1
€ 1.071.000
886
780
1
€ 1.071.000
780
1.306
1
geen/onbekend
1.306
1.443
1
€ 323.113
1.443
€ 3.536.113
5.117
5117
Netto BVO Medegebr./Verhuur
61
BIJLAGE IB RUIMTEBEHOEFTE ANALYSE
Ruimtebehoefte gegeven in bruto vloeroppervlak (BVO) 1. Bergambacht
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
De Ark
Badhuisstraat 17
Bergambacht
2.026
1.548
Stichting Onderwijs Primair
Kiezel en Kei
Bloemengaarde 41
Bergambacht
2.468
1.788
Stichting Onderwijs Primair
De Kromme Draai
Den Hoeff 49
Ammerstol
1.252
804
Stichting Onderwijs Primair
De Polsstok
Prins Bernhardstraat 40 Berkenwoude
558
406
De Wegwijzer (Ref)
De Wegwijzer
Prins Clausstraat 1
Berkenwoude
1.078
1.020
Totaal
7.382
5.566
2. Schoonhoven
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
De Rank West
Pasteurweg 93
Schoonhoven
1.788
1.845
PCPO Krimpenerwaard
Ichthusschool
Thiendenland II
Schoonhoven
1.105
884
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar
Albert Plesmanstraat 17 Schoonhoven
1.020
636
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar (dislocatie)
Doelenplein 26
Schoonhoven
539
223
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool
Jan Kortlandstraat 9
Schoonhoven
941
811
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool (MFA)
Thiendenland II
Schoonhoven
1.020
878
Stichting Onderwijs Primair
De Vlieger
Voltastraat 2a
Schoonhoven
1.608
1.690
Totaal
8.021
6.967
3. Nederlek
62
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
Eben-Haëzer
Lorentzweg 60
Lekkerkerk
1.254
975
Stichting Onderwijs Primair
Prins Bernhard
Schuwacht 216
Lekkerkerk
468
381
Stichting Onderwijs Primair
Het Schateiland
Jan Ligthartstraat 96
Lekkerkerk
1.550
1.203
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Wilhelmina
Koninginneweg 5-7
Lekkerkerk
1.644
1.327
PCPO Krimpenerwaard
De Wegwijzer
Klaverstraat 15
Krimpen a/d Lek
1.206
1.041
Stichting Onderwijs Primair
Prinses Ireneschool
Klaverstraat 15
Krimpen a/d Lek
1.357
1.337
Stichting Onderwijs Primair
Floraschool
Baken 19
Krimpen a/d Lek
1.085
551
Totaal
8.564
6.814
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
1.473
1.458
1.447
1.437
1.427
1.442
1.463
1.447
1.412
1.382
1.362
1.347
1.337
1.332
1.830
1.810
1.800
1.784
1.769
1.789
1.820
1.800
1.754
1.714
1.689
1.674
1.659
1.649
849
849
864
879
864
849
854
844
849
854
849
849
844
849
472
467
467
467
467
467
457
462
457
457
452
446
446
446
1.070
1.060
1.055
1.050
1.050
1.045
1.030
1.030
1.030
1.015
1.005
1.000
995
1.000
5.694
5.644
5.633
5.617
5.577
5.592
5.624
5.583
5.502
5.422
5.357
5.316
5.281
5.276
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
1.763
1.716
1.716
1.671
1.659
1.629
1.614
1.598
1.588
1.572
1.547
1.526
1.506
1.491
874
854
844
829
819
814
819
829
834
834
834
834
839
844
823
804
801
781
773
762
762
762
762
759
751
747
740
740
289
283
281
274
272
268
268
268
268
267
264
263
260
260
774
755
745
731
721
712
719
731
733
736
733
736
738
745
839
818
808
792
782
771
779
792
795
797
795
797
800
808
1.467
1.432
1.427
1.392
1.382
1.360
1.345
1.330
1.325
1.315
1.295
1.275
1.260
1.250
6.829
6.662
6.622
6.470
6.408
6.316
6.306
6.310
6.305
6.279
6.219
6.178
6.143
6.138
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
864
854
849
834
834
834
839
844
844
834
824
819
814
809
371
366
361
361
356
356
356
356
361
361
361
361
361
361
1.231
1.216
1.206
1.181
1.186
1.186
1.196
1.201
1.201
1.186
1.171
1.161
1.156
1.151
1.216
1.201
1.196
1.166
1.171
1.171
1.181
1.186
1.186
1.171
1.156
1.146
1.141
1.136
1.041
1.001
986
991
991
991
991
991
1.006
1.011
1.011
1.011
1.006
1.001
1.166
1.120
1.100
1.110
1.110
1.110
1.110
1.110
1.126
1.131
1.131
1.131
1.126
1.115
607
587
582
582
582
582
582
582
587
592
592
592
587
587
6.496
6.345
6.280
6.225
6.230
6.230
6.255
6.270
6.311
6.286
6.246
6.221
6.191
6.160 >>
63
4. Ouderkerk
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
De Bron
J. Huurmanlaan 10
Gouderak
867
854
Stichting Onderwijs Primair
De Kranepoort
J. Huurmanlaan 8
Gouderak
681
714
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Julianaschool
Hoge Molenwerf 1
Ouderkerk a/d IJssel
823
653
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Wilhelminaschool
Burg. Neetstraat 39
Ouderkerk a/d IJssel
1.307
1.322
Stichting Onderwijs Primair
De Schakel
Kerkweg 82
Ouderkerk a/d IJssel
1.206
1.126
Totaal
4.884
4.667
5. Vlist
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
Stichting PCPO De Vier Windstreken
De Morgenster
Grote Haven 2b
Haastrecht
702
648
De Groeiling (RK-IC)
St. Catharina School
Grote Haven 2d
Haastrecht
886
929
Stichting Onderwijs Primair
Vlisterstroom
Grote Haven 2c
Haastrecht
780
639
Stichting Onderwijs Primair
De Hazelmuis
Bilwijkerweg 6b
Stolwijk
1.306
1.556
Oranje Nassauschool (Ref)
Oranje Nassauschool
Bilwijkerweg 6a
Stolwijk
1.443
1.241
Totaal
5.117
5.014
Saldo bruto ruimtebehoefte (incl. ruimten in medegebruik) gegeven in bruto vloeroppervlak (BVO) 1. Bergambacht
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
De Ark
Badhuisstraat 17
Bergambacht
2.026
478
Stichting Onderwijs Primair
Kiezel en Kei
Bloemengaarde 41
Bergambacht
2.468
680
Stichting Onderwijs Primair
De Kromme Draai
Den Hoeff 49
Ammerstol
1.252
448
Stichting Onderwijs Primair
De Polsstok
Prins Bernhardstraat 40 Berkenwoude
558
152
De Wegwijzer (Ref)
De Wegwijzer
Prins Clausstraat 1
Berkenwoude
1.078
58
Totaal
7.382
1.816
2. Schoonhoven
64
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
De Rank West
Pasteurweg 93
Schoonhoven
1.788
-57
PCPO Krimpenerwaard
Ichthusschool
Thiendenland II
Schoonhoven
1.105
221
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar
Albert Plesmanstraat 17 Schoonhoven
1.020
384
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar (dislocatie)
Doelenplein 26
Schoonhoven
539
316
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool
Jan Kortlandstraat 9
Schoonhoven
941
130
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool (MFA)
Thiendenland II
Schoonhoven
1.020
142
Stichting Onderwijs Primair
De Vlieger
Voltastraat 2a
Schoonhoven
1.608
-82
Totaal
8.021
1.054
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
839
834
809
783
748
743
733
728
733
738
743
753
753
758
688
678
658
642
616
610
605
600
605
605
610
616
616
621
793
818
818
818
808
813
808
803
788
783
778
773
768
763
1.397
1.387
1.387
1.387
1.372
1.377
1.372
1.357
1.332
1.322
1.307
1.297
1.292
1.281
1.191
1.181
1.181
1.181
1.166
1.171
1.166
1.156
1.136
1.126
1.115
1.110
1.100
1.090
4.908
4.898
4.853
4.811
4.710
4.714
4.684
4.644
4.594
4.574
4.553
4.549
4.529
4.513
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
643
633
617
597
582
572
572
557
547
537
537
542
542
542
899
874
819
789
768
748
748
733
713
703
703
703
703
708
639
614
584
564
554
543
538
528
518
513
513
513
513
513
1.466
1.415
1.370
1.309
1.273
1.247
1.212
1.202
1.202
1.202
1.202
1.207
1.212
1.217
1.181
1.156
1.131
1.080
1.055
1.035
1.005
995
1.000
1.000
995
1.000
1.005
1.010
4.828
4.692
4.521
4.339
4.232
4.145
4.075
4.015
3.980
3.955
3.950
3.965
3.975
3.990
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
553
568
579
589
599
584
563
579
614
644
664
679
689
694
638
658
668
684
699
679
648
668
714
754
779
794
809
819
403
403
388
373
388
403
398
408
403
398
403
403
408
403
86
91
91
91
91
91
101
96
101
101
106
112
112
112
8
18
23
28
28
33
48
48
48
63
73
78
83
78
1.688
1.738
1.749
1.765
1.805
1.790
1.758
1.799
1.880
1.960
2.025
2.066
2.101
2.106
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
25
72
72
117
129
159
174
190
200
216
241
262
282
297
231
251
261
276
286
291
286
276
271
271
271
271
266
261
197
216
219
239
247
258
258
258
258
262
269
273
280
280
250
256
258
265
267
271
271
271
271
273
275
276
279
279
167
167
186
196
210
220
229
222
210
208
205
208
205
203
181
181
202
212
228
238
249
241
228
225
223
225
223
220
141
176
181
216
226
248
263
278
283
293
313
333
348
358
1.192
1.319
1.379
1.521
1.593
1.685
1.730
1.736
1.721
1.747
1.797
1.848
1.883
1.898 >>
65
3. Nederlek
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
Eben-Haëzer
Lorentzweg 60
Lekkerkerk
1.254
279
Stichting Onderwijs Primair
Prins Bernhard
Schuwacht 216
Lekkerkerk
468
87
Stichting Onderwijs Primair
Het Schateiland
Jan Ligthartstraat 96
Lekkerkerk
1.550
347
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Wilhelmina
Koninginneweg 5-7
Lekkerkerk
1.644
317
PCPO Krimpenerwaard
De Wegwijzer
Klaverstraat 15
Krimpen a/d Lek
1.206
165
Stichting Onderwijs Primair
Prinses Ireneschool
Klaverstraat 15
Krimpen a/d Lek
1.357
20
Stichting Onderwijs Primair
Floraschool
Baken 19
Krimpen a/d Lek
1.085
534
Totaal
8.564
1.750
4. Ouderkerk
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
De Bron
J. Huurmanlaan 10
Gouderak
867
13
Stichting Onderwijs Primair
De Kranepoort
J. Huurmanlaan 8
Gouderak
681
-33
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Julianaschool
Hoge Molenwerf 1
Ouderkerk a/d IJssel
823
170
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Wilhelminaschool
Burg. Neetstraat 39
Ouderkerk a/d IJssel
1.307
-15
Stichting Onderwijs Primair
De Schakel
Kerkweg 82
Ouderkerk a/d IJssel
1.206
80
Totaal
4.884
217
5. Vlist
66
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
Stichting PCPO De Vier Windstreken
De Morgenster
Grote Haven 2b
Haastrecht
702
54
De Groeiling (RK-IC)
St. Catharina School
Grote Haven 2d
Haastrecht
886
-43
Stichting Onderwijs Primair
Vlisterstroom
Grote Haven 2c
Haastrecht
780
141
Stichting Onderwijs Primair
De Hazelmuis
Bilwijkerweg 6b
Stolwijk
1.306
-250
Oranje Nassauschool (Ref)
Oranje Nassauschool
Bilwijkerweg 6a
Stolwijk
1.443
202
Totaal
5.117
103
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
390
400
405
420
420
420
415
410
410
420
430
435
440
445
97
102
107
107
112
112
112
112
107
107
107
107
107
107
319
334
344
369
364
364
354
349
349
364
379
389
394
399
428
443
448
478
473
473
463
458
458
473
488
498
503
508
165
205
220
215
215
215
215
215
200
195
195
195
200
205
191
237
257
247
247
247
247
247
231
226
226
226
231
242
478
498
503
503
503
503
503
503
498
493
493
493
498
498
2.068
2.219
2.284
2.339
2.334
2.334
2.309
2.294
2.253
2.278
2.318
2.343
2.373
2.404
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
28
33
58
84
119
124
134
139
134
129
124
114
114
109
-7
3
23
39
65
71
76
81
76
76
71
65
65
60
30
5
5
5
15
10
15
20
35
40
45
50
55
60
-90
-80
-80
-80
-65
-70
-65
-50
-25
-15
0
10
15
26
15
25
25
25
40
35
40
50
70
80
91
96
106
116
-24
-14
31
73
174
170
200
240
290
310
331
335
355
371
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
59
69
85
105
120
130
130
145
155
165
165
160
160
160
-13
12
67
97
118
138
138
153
173
183
183
183
183
178
141
166
196
216
226
237
242
252
262
267
267
267
267
267
-160
-109
-64
-3
33
59
94
104
104
104
104
99
94
89
262
287
312
363
388
408
438
448
443
443
448
443
438
433
289
425
596
778
885
972
1.042
1.102
1.137
1.162
1.167
1.152
1.142
1.127
> Prognose
>>
67
Saldo netto ruimtebehoefte (excl. ruimten in medegebruik) gegeven in bruto vloeroppervlak (BVO) 1. Bergambacht
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
De Ark
Badhuisstraat 17
Bergambacht
2.026
478
Stichting Onderwijs Primair
Kiezel en Kei
Bloemengaarde 41
Bergambacht
2.117
329
Stichting Onderwijs Primair
De Kromme Draai
Den Hoeff 49
Ammerstol
1.104
300
Stichting Onderwijs Primair
De Polsstok
Prins Bernhardstraat 40 Berkenwoude
558
152
De Wegwijzer (Ref)
De Wegwijzer
Prins Clausstraat 1
Berkenwoude
1.078
58
Totaal
6.883
1.317
2. Schoonhoven
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
De Rank West
Pasteurweg 93
Schoonhoven
1.788
-57
PCPO Krimpenerwaard
Ichthusschool
Thiendenland II
Schoonhoven
1.105
221
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar
Albert Plesmanstraat 17 Schoonhoven
1.020
384
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar (dislocatie)
Doelenplein 26
Schoonhoven
539
316
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool
Jan Kortlandstraat 9
Schoonhoven
941
130
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool (MFA)
Thiendenland II
Schoonhoven
1.020
142
Stichting Onderwijs Primair
De Vlieger
Voltastraat 2a
Schoonhoven
1.608
-82
Totaal
8.021
1.054
3. Nederlek
68
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
Eben-Haëzer
Lorentzweg 60
Lekkerkerk
1.254
279
Stichting Onderwijs Primair
Prins Bernhard
Schuwacht 216
Lekkerkerk
468
87
Stichting Onderwijs Primair
Het Schateiland
Jan Ligthartstraat 96
Lekkerkerk
1.436
233
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Wilhelmina
Koninginneweg 5-7
Lekkerkerk
1.490
163
PCPO Krimpenerwaard
De Wegwijzer
Klaverstraat 15
Krimpen a/d Lek
1.206
165
Stichting Onderwijs Primair
Prinses Ireneschool
Klaverstraat 15
Krimpen a/d Lek
1.357
20
Stichting Onderwijs Primair
Floraschool
Baken 19
Krimpen a/d Lek
1.025
474
Totaal
8.236
1.422
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
553
568
579
589
599
584
563
579
614
644
664
679
689
694
287
307
317
333
348
328
297
317
363
403
428
443
458
468
255
255
240
225
240
255
250
260
255
250
255
255
260
255
86
91
91
91
91
91
101
96
101
101
106
112
112
112
8
18
23
28
28
33
48
48
48
63
73
78
83
78
1.189
1.239
1.250
1.266
1.306
1.291
1.259
1.300
1.381
1.461
1.526
1.567
1.602
1.607
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
25
72
72
117
129
159
174
190
200
216
241
262
282
297
231
251
261
276
286
291
286
276
271
271
271
271
266
261
197
216
219
239
247
258
258
258
258
262
269
273
280
280
250
256
258
265
267
271
271
271
271
273
275
276
279
279
167
167
186
196
210
220
229
222
210
208
205
208
205
203
181
202
212
228
238
249
241
228
225
223
225
223
220
212
141
176
181
216
226
248
263
278
283
293
313
333
348
358
1.192
1.340
1.389
1.537
1.603
1.695
1.722
1.723
1.718
1.744
1.800
1.845
1.880
1.890
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
390
400
405
420
420
420
415
410
410
420
430
435
440
445
97
102
107
107
112
112
112
112
107
107
107
107
107
107
205
220
230
255
250
250
240
235
235
250
265
275
280
285
274
289
294
324
319
319
309
304
304
319
334
344
349
354
165
205
220
215
215
215
215
215
200
195
195
195
200
205
191
237
257
247
247
247
247
247
231
226
226
226
231
242
418
438
443
443
443
443
443
443
438
433
433
433
438
438
1.740
1.891
1.956
2.011
2.006
2.006
1.981
1.966
1.925
1.950
1.990
2.015
2.045
2.076 >>
69
4. Ouderkerk
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
PCPO Krimpenerwaard
De Bron
J. Huurmanlaan 10
Gouderak
867
13
Stichting Onderwijs Primair
De Kranepoort
J. Huurmanlaan 8
Gouderak
681
-33
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Julianaschool
Hoge Molenwerf 1
Ouderkerk a/d IJssel
823
170
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Wilhelminaschool
Burg. Neetstraat 39
Ouderkerk a/d IJssel
1.307
-15
Stichting Onderwijs Primair
De Schakel
Kerkweg 82
Ouderkerk a/d IJssel
1.206
80
Totaal
4.884
217
5. Vlist
70
Teldatum okt 2013 <
Bestuur
School
Adres
Plaats
Bruto BVO
2014
Stichting PCPO De Vier Windstreken
De Morgenster
Grote Haven 2b
Haastrecht
702
54
De Groeiling (RK-IC)
St. Catharina School
Grote Haven 2d
Haastrecht
886
-43
Stichting Onderwijs Primair
Vlisterstroom
Grote Haven 2c
Haastrecht
780
141
Stichting Onderwijs Primair
De Hazelmuis
Bilwijkerweg 6b
Stolwijk
1.306
-250
Oranje Nassauschool (Ref)
Oranje Nassauschool
Bilwijkerweg 6a
Stolwijk
1.443
202
Totaal
5.117
103
> Prognose 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
28
33
58
84
119
124
134
139
134
129
124
114
114
109
-7
3
23
39
65
71
76
81
76
76
71
65
65
60
30
5
5
5
15
10
15
20
35
40
45
50
55
60
-90
-80
-80
-80
-65
-70
-65
-50
-25
-15
0
10
15
26
15
25
25
25
40
35
40
50
70
80
91
96
106
116
-24
-14
31
73
174
170
200
240
290
310
331
335
355
371
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
59
69
85
105
120
130
130
145
155
165
165
160
160
160
-13
12
67
97
118
138
138
153
173
183
183
183
183
178
141
166
196
216
226
237
242
252
262
267
267
267
267
267
-160
-109
-64
-3
33
59
94
104
104
104
104
99
94
89
262
287
312
363
388
408
438
448
443
443
448
443
438
433
289
425
596
778
885
972
1.042
1.102
1.137
1.162
1.167
1.152
1.142
1.127
> Prognose
71
BIJLAGE II FUNCTIONALITEITSBEOORDELING 1. Bergambacht Bestuur
School
Bouwjaar
Typering Schoolgebouw
Lokalen
PCPO Krimpenerwaard
De Ark
1955
Gangschool
14
Stichting Onderwijs Primair
Kiezel en Kei
1968
Gangschool
15
Stichting Onderwijs Primair
De Kromme Draai
1976
Gangschool
11
Stichting Onderwijs Primair
De Polsstok
1968
Gangschool
4
De Wegwijzer (Ref)
De Wegwijzer
1971
Gangschool
7
2. Schoonhoven Bestuur
School
Bouwjaar
Typering Schoolgebouw
Lokalen
PCPO Krimpenerwaard
De Rank West
1974
Halschool
14
PCPO Krimpenerwaard
Ichthusschool
2015
MFA
7
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar
1977
Halschool
7
De Groeiling (RK-IC)
De Krullevaar (dislocatie)
1978
Gangschool
4
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool
1984
Halschool
6
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Emmaschool
2015
MFA
8
Stichting Onderwijs Primair
De Vlieger
1975
Halschool
12
3. Nederlek
72
Bestuur
School
Bouwjaar
Typering Schoolgebouw
Lokalen
PCPO Krimpenerwaard
Eben-Haëzer
2008
Halschool
9
Stichting Onderwijs Primair
Prins Bernhard
1986
Gangschool
3
Stichting Onderwijs Primair
Het Schateiland
1981
Halschool
14
Stichting Onderwijs Primair
Koningin Wilhelmina
1959
Halschool
11
PCPO Krimpenerwaard
De Wegwijzer
2015
MFA
8
Stichting Onderwijs Primair
Prinses Ireneschool
2015
MFA
9
Stichting Onderwijs Primair
Floraschool
1993
Halschool
8
Personeelsruimten
Multifunctionele ruimten
3 kantoren, 1 teamkamer, 2 IB/RT ruimten
1 ICT ruimte
1 kantoor, 1 teamkamer
1 Aula
1 kantoor, 1 teamkamer, 1 IB ruimte
1 Aula
2 kantoren, 1 teamkamer
1 Aula (speelzaal)
Overig
5 verblijfsruimten
2 kantoren, 1 teamkamer, 1 IB/RT ruimte 1 gemeenschappelijke ruimte, 1 ICT ruimte
werkplekken op de gang
Personeelsruimten
Multifunctionele ruimten
Overig
1 teamkamer, 2 IB ruimten, 1 kantoor
1 Multifunctionele ruimten, 1 ICT ruimte
1 teamkamer, 2 IB/RT ruimten, 1 kantoor 1 Gedeelde Aula, 1 multifunctionele ruimte
Gymzaal, Kinderopvang, peuterspeelzaal, N/BSO, Speelleerplein op gangen
1 kantoor, 1 teamkamer
1 Multifunctionele ruimte, 1 Aula
1 ruimte
1 Aula
1 kantoor, 1 IB ruimte
1 Gemeenschappelijke ruimte
Hal als speelruimte
1 teamkamer, 1 IB ruimte, 1 kantoor
1 Gedeelde Aula
Gymzaal, Kinderopvang, peuterspeelzaal,N/BSO, Speelleerplein op gangen
5 kleine kantoren
1 Aula’s, 2 Hallen
Personeelsruimten
Multifunctionele ruimten
Overig
1 teamkamer, 1 directiekamer, 3 stafruimten
1 mediatheek
Speelleerpleinen op de gangen
1 kantoor, 1 teamkamer
1 Gemeenschappelijke ruimte
1 kantoor, 1 teamkamer
2 Gemeenschappelijke ruimte
2 kantoren, 1 teamkamer
3 Gemeenschappelijke ruimte
1 teamkamer, 2 IB/RT ruimten, 1 kantoor 1 Aula
Gymzaal, BSO, Spreekkamer
1 teamkamer, 2 IB/RT ruimten, 1 kantoor 1 Aula
Gymzaal, BSO, Spreekkamer
1 kantoor, 1 teamkamer
1 Aula >>
73
4. Ouderkerk Bestuur
School
Bouwjaar
Typering Schoolgebouw
Lokalen
PCPO Krimpenerwaard
De Bron
2010
MFA
6
Stichting Onderwijs Primair
De Kranepoort
2010
MFA
4
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Julianaschool
1972
Gangschool
6
PCPO Krimpenerwaard
Koningin Wilhelminaschool
2014
MFA
8
Stichting Onderwijs Primair
De Schakel
2003
MFA
8
5. Vlist
74
Bestuur
School
Bouwjaar
Typering Schoolgebouw
Lokalen
Stichting PCPO De Vier Windstreken
De Morgenster
2003
MFA
4
De Groeiling (RK-IC)
St. Catharina School
2003
MFA
7
Stichting Onderwijs Primair
Vlisterstroom
2003
MFA
5
Stichting Onderwijs Primair
De Hazelmuis
2016
MFA
Oranje Nassauschool (Ref)
Oranje Nassauschool
1975
Gangschool
8
Personeelsruimten
Multifunctionele ruimten
Overig
1 teamkamer, 2 spreekkamers, 1 IB ruimte, 1 kantoor
1 Gemeenschappelijke ruimte
Gedeelde Hal, Gymzaal, Bibliotheek, 1 wissellokaal, Peuterspeelzaal, Mediatheek ICT Werkplekken op gang
1 teamkamer, 1 spreekkamer
1 Gedeelde Aula
Gedeelde Hal, Gymzaal, Bibliotheek, 1 wissellokaal, Peuterspeelzaal, Mediatheek ICT Werkplekken op gang
1 kantoor, 1 teamkamer, 1 directiekamer 1 Aula 1 teamkamer, 2 IB ruimten, 1 kantoor
1 Aula
3 stafruimten, 1 kantoor
1 Aula, 1 Mediatheek, 1 Bibliotheek
Apotheek, BSO
Personeelsruimten
Multifunctionele ruimten
Overig
1 Teamkamer, 1 directieruimte, 2 IB/RT ruimten
1 Gedeelde Aula
5 gedeelde computer/werkruimten, 2 gedeelde IB/RT ruimten, Peuterspeelzaal
1 directieruimte
1 Gedeelde Aula
5 gedeelde computer/werkruimten, 2 gedeelde IB/RT ruimten, Peuterspeelzaal
1 Teamkamer, 2 directieruimten
1 Gedeelde Aula
5 gedeelde computer/werkruimten, 2 gedeelde IB/RT ruimten, Peuterspeelzaal
1 Teamkamer, 4 IB ruimte
1 Aula
overblijflokaal, speellokaal
75
Aan dit rapport hebben meegewerkt E. Vogelaar M. Drenth, MSc Ir. O. Martens Postbus 475 - 3000 AL Rotterdam T 010 - 477 45 93 F 010 - 425 43 04 E
[email protected] www.vastgoeddialoog.nl
adviseren • huisvesten • organiseren
76
2741