ONDERZOEK NAAR DE OPLEIDING BACHELOR ACCOUNTANCY
ACADEMIE VOOR FINANCIEEL MANAGEMENT, AVANS HOGESCHOOL (DEN BOSCH) BRIN 07GR ISAT: 34406
Utrecht, januari 2013
Definitief
INHOUD
1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3
Aanleiding en context 3 Accountancy opleidingen: landelijk beeld 3 Diverse doorstroommogelijkheden 3 Landelijke eindtermen en toezicht 3 Het AC scholenoverleg 4 De OAT 4 De algemene variant (ACA) 5 Context accountancy Avans 5 Onderzoek Examencommissie Avans 5 Juridische toets 6 Verplichtstelling OAT 6
2
Onderzoeksopzet 7
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7 3.2.8
Bevindingen en conclusies 8 Algemeen beeld 8 Toelichting 9 Registratie en voorlichting 9 Toelating en vooropleidingseisen 9 OER 9 Studielast en onderwijstijd 10 Examencommissie 11 Examinering 11 Getuigschriften 11 Kwaliteitszorg 12
4
Vervolgtoezicht en afspraken 14 BIJLAGE(N)
I
Zienswijze College van Bestuur Avans Hogeschool 15
Definitief
1
Aanleiding en context
De Inspectie van het Onderwijs heeft een onderzoek uitgevoerd bij Hogeschool Avans. Dit onderzoek had betrekking op opleiding accountancy van de Academie voor financieel management. Het onderzoek spitste zich toe op de opleiding in Den Bosch. Aanleiding voor het onderzoek was de melding van het College van Bestuur aan de inspectie dat men signalen had ontvangen over de wijze waarop de landelijk verplichte toetsing binnen de accountancy opleiding in Den Bosch werd gehanteerd.
1.1
Accountancy opleidingen: landelijk beeld
1.1.1
Diverse doorstroommogelijkheden Binnen de accountancy worden twee titels gehanteerd: de AA en de RA. De HBO opleiding tot accountant leidt tot de titel AA, op de universitaire studie volgt de titel RA. Voor beide titels geldt een opleidingstraject dat bestaat uit een initieel en een post-initieel deel. De aanbieders van opleidingen binnen de accountancy bestaan uit hbo opleidingen en universiteiten, zowel bekostigd als niet- bekostigd. Dit onderzoek beperkt zich tot het onderwijs zoals aangeboden door het bekostigde deel van Avans en haar bachelor opleidingen accountancy. In de praktijk betekent bovenstaande dat studenten via diverse wegen naar het post-initiële deel van de opleiding kunnen doorstromen. De bachelor opleiding accountancy die is afgesloten met een OAT (zie 1.1.4) geeft zonder deficiënties toegang tot het post-initiële deel. Aanbieders van het post-initiële deel bieden onder andere premasters aan voor studenten die geen landelijke OAT hebben behaald. Tevens zijn er aanbieders actief die studenten die geen OAT hebben behaald in de gelegenheid stellen om alsnog aan de OAT deel te nemen om zo zonder deficiënties toe te treden tot het post-initiële deel. De complexiteit van het opleidingenveld schept een extra inspanningsverplichting voor alle betrokken aanbieders om expliciet te zijn over het aanbod en de getuigschriften.
1.1.2
Landelijke eindtermen en toezicht De beroepsgroep van accountants heeft landelijke eindtermen ontwikkeld voor de opleiding tot accountant. De eindtermen worden vastgesteld door de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding. De eindtermen zijn afgeleid van de beroepsprofielen die gelden voor AA en RA. Een kandidaat kan alleen worden ingeschreven in het accountantsregister van NOvAA of NIVRA1 als deze een opleiding heeft afgerond die aantoonbaar voldoet aan de eindtermen. Per 1 september 2008 gelden er nieuwe eindtermen die gefaseerd per opleiding worden ingevoerd. Om te waarborgen dat de accountancy opleidingen voldoen aan de eindtermen, zijn er twee waarborgen via de NVAO en de CEA; De bacheloropleidingen (het initiële deel van de opleiding tot accountant) vallen onder het reguliere accreditatieregime van de NVAO. De accountancy opleidingen van 1
wordt de fusieorganisatie Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), Pagina 3 van 16
Definitief
Avans zijn in mei 2007 door de NVAO geaccrediteerd. Het toezicht op het postinitiële deel is de taak van de CEA. Bovendien wijst de CEA opleidingen aan die de postinitiële opleiding aanbieden2. Initiële en postinitiële opleiding zijn dus twee delen die samen leiden tot de eindtermen die horen bij de titel AA en RA. Dat betekent dat bij de beoordeling of een opleiding voldoet aan de eisen die worden gesteld er enerzijds de wettelijke bepalingen gelden zoals voor alle bacheloropleidingen en anderzijds de specifieke vereisten van de beroepsgroep zoals vastgelegd in de eindtermen. CEA en NVAO trekken gezamenlijk op om duidelijkheid te scheppen over de onderdelen van de opleiding die in de bachelor thuishoren. Inschrijving in een beroepsregister kan dus alleen plaatsvinden indien de afgestudeerde een bachelor heeft gevolgd die is geaccrediteerd door de NVAO en een postinitiële opleiding heeft gevolgd die is aangewezen door de CEA. In een gezamenlijke brief3 is in het kader van het nieuwe accreditatiestelsel aan de instellingen gemeld hoe het nieuwe toezicht is georganiseerd. Instellingen moeten er zorg voor dragen dat de onderdelen van het curriculum overeenstemmen met de eindtermen. De eindtermen omvatten daarbij ook een beschrijving van de kernvakken die iedere bachelor moet aanbieden en de daarbij behorende minimum studielast. Met ingang van de nieuwe eindtermen moeten de drie kernvakken Audit & assurance, Externe verslaggeving en Bestuurlijk informatievoorziening samen een studielast hebben van 90EC (30EC elk) voor de volledige opleiding tot AA of RA, waarvan 60EC in de initiële opleiding (met ingang van het beroepsprofiel uit juni 2009). In totaal moet voor het geheel van de opleiding tot AA of RA 200EC aan de verplichte eindtermen worden opgenomen in het curriculum. De verdeling over de bachelor en postbachelor is aan de opleidingen zelf. Alle hbo-opleidingen hebben hierover gezamenlijk afspraken gemaakt en een gelijke knip in eindtermen aangebracht tussen de bachelor en postbacheloropleiding. De vormgeving van de eindtermen evenals de wijze waarop deze ter afsluiting van de bachelor worden getoetst middels de OAT, is ontstaan na veel overleg tussen de betrokken partijen. Daarbij is de huidige praktijk stap voor stap vormgegeven. Pas in het beroepsprofiel d.d. juni 2009 is sprake van een geïntegreerd landelijk examen in de vorm van de OAT.
1.1.3
Het AC scholenoverleg Alle hbo-instellingen die een hbo bachelor accountancy aanbieden, zijn verenigd in het AC scholenoverleg. Binnen dit overleg vindt afstemming plaats over de inhoud en toetsing binnen de accountancy opleidingen. Het overleg draagt er aan bij dat de eisen die de wet en de beroepsgroep aan de accountancy opleidingen stellen, niet tot verschillende interpretaties van hogescholen leiden en daarmee tot ongewenste niveauverschillen. Uit de correspondentie waarover de inspectie ten tijde van het onderzoek kon beschikken, is duidelijk geworden dat er ook binnen het AC scholenoverleg overleg is gevoerd over de positie van de OAT, uiteindelijk leidend tot een brief die aan de leden van het AC scholenoverleg is verstuurd.
1.1.4
De OAT
2 Meer informatie over de CEA, de wettelijke kaders en de eindtermen: http://www.ceaweb.nl/ 3 http://www.nvao.net/page/downloads/Brief_NVAO_afstemming_verantw oordelijkheden_met_CEA_accountantsopleidingen_24_jan_2011.pdf Pagina 4 van 16
Definitief
De drie kernvakken worden in de bacheloropleiding getoetst middels de landelijke OAT: Overall Toets Accountancy (OAT).4 Deze toets is ontwikkeld door het AC scholenoverleg. Deze toets vormt een belangrijke waarborg voor het niveau van de accountancy opleidingen. In een brief van februari 2012 bevestigt het AC scholenoverleg aan haar leden dat als een student geen deel heeft genomen aan de landelijke OAT er ook geen accountancy diploma kan worden uitgereikt. Ook de CEA is nadrukkelijk van mening dat de OAT onderdeel uitmaakt van de bacheloropleiding en dat als de student een onvoldoende behaalt voor de OAT, hij/zij deficiënt is bij instroom in een vervolgopleiding. Landelijk zijn afspraken gemaakt over de zogenaamde bonusregeling: studenten kunnen als onderdeel van hun opleiding een deel van de OAT maken. Indien het gemiddelde voor deze beide zittingen hoger is dan een 5,5 en voor een van beide delen niet lager wordt gescoord dan een 4,5 behaalt de student 0,5 bonuspunt voor de OAT. 1.1.5
De algemene variant (ACA) Voor studenten die de OAT niet behalen is er bij enkele opleidingen de mogelijkheid van de zogenaamde ‘algemene variant’: de ACA. Studenten die minimaal een 4,5 behalen voor de OAT, kunnen dat cijfer compenseren door hun resultaten die ze hebben behaald voor de deeltoetsen die horen bij de drie kernvakken. Het gemiddelde van die vakken moet dan een 5,5 zijn. Voorwaarde voor het afgeven van een getuigschrift is dat op cijferlijst de benamingen duidelijk zijn opgenomen, zodat er geen misverstanden kunnen bestaan over de twee varianten.5 Er zijn commerciële aanbieders actief (ook gelieerd aan bekostigde hbo instellingen) die studenten met een ACA getuigschrift een vervolgcursus OAT aanbieden, zodat zij alsnog een OAT certificaat kunnen behalen.
1.2
Context accountancy Avans
1.2.1
Onderzoek Examencommissie Avans Tot het studiejaar 2011 - 2012 waren de examencommissies georganiseerd op de locatie waar de academie de opleiding verzorgt: Breda, Tilburg, 's-Hertogenbosch. Feitelijk waren er toen nog twee hogescholen: Breda/Tilburg en 's-Hertogenbosch. Als gevolg van de nieuwe wet en de verplichting tot één BRINcode zijn de examencommissies voor een of meer (verwante) opleidingen locatieoverstijgend georganiseerd. Dat betekent ook dat er één Onderwijs- en examenregeling OER diende te komen voor gelijke opleidingen op de verschillende locaties. Voor de opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie is er één examencommissie en zijn er examenkamers voor 's-Hertogenbosch en Breda. Het College van Bestuur heeft tegelijkertijd actief beleid gevoerd ter versterking van de positie van de examencommissie en de uitvoering van nieuwe inhoudelijke taken, zoals de borging van de kwaliteit van de examens. De nieuw ingestelde examencommissie van de opleiding accountancy heeft onderzoek gedaan naar de wijze waarop de opleiding in Den Bosch omging met de OAT en met de ACA variant. Haar bevindingen heeft de examencommissie in februari 2012 gemeld aan het College van Bestuur. Samengevat waren de conclusies van de examencommissie:
4 “het toetsen van de eindtermen voor de kernvakken op bachelorniveau vindt plaats door middel van een geïntegreerd landelijke examen…” Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy juni 2009 5 Brief AC scholenoverleg, ongedateerd. Pagina 5 van 16
Definitief
-
1.2.2
diploma’s in Den Bosch voldoen niet aan de eisen die de CEA stelt en voldoen qua studielast niet aan de eisen die aan een bachelor mogen worden gesteld; ten tijde van het interne onderzoek bestond de situatie nog steeds, hoewel er sprake was van een overgangsregeling; in het verleden is ca 1/3e van de getuigschriften verstrekt zonder dat er een OAT is behaald; er is een groep studenten die een beroep kan doen op de door Avans ingevoerde overgangsregeling; de examencommissie concludeert dat het alternatieve traject in 2010 niet gemeld is aan het College van Bestuur. Daarmee kon het in het najaar van 2010 ook niet worden gemeld aan de inspectie ten behoeve van haar onderzoek naar alternatieve afstudeertrajecten.
Juridische toets Het College van Bestuur heeft naar aanleiding van de melding door de examencommissie zelf besloten een vervolgonderzoek uit te laten voeren. Een advocatenbureau heeft getoetst of de gehanteerde regeling voldeed aan de eisen die gesteld worden door de WHW, de accountancywetgeving, de regeling landelijke examens accountancy en het beroepsprofiel accountancy. Conclusie van het onderzoek is dat er geen aanleiding zou zijn om te concluderen dat studenten verplicht moeten deelnemen aan de OAT. Om die reden zou volgens de onderzoekers dus ook niet gesteld kunnen worden dat men ten onrechte een hbogetuigschrift had verstrekt, zulks in tegenspraak met de conclusies van de examencommissie.
1.2.3
Verplichtstelling OAT Na de brief van het landelijke AC scholenoverleg is met ingang van studiejaar 20112012 er een verplichting gekomen om aan de landelijke OAT deel te nemen. Zonder OAT afstuderen (met de bovengeschetste minimumeis van een 4,5) is binnen Avans daarmee niet meer mogelijk.
Pagina 6 van 16
Definitief
2
Onderzoeksopzet
Naar aanleiding van het signaal heeft de inspectie overleg gevoerd met het College van Bestuur, met de Commissie Eindtermen Accountancy en met de NVAO. De inspectie heeft naar aanleiding van de overleggen en het beschikbare materiaal, besloten dat een aanvullend dossieronderzoek nodig was. Belangrijkste aanleiding tot het doen van nader onderzoek was het feit dat er kennelijk verschil in interpretatie mogelijk was over de positie van de OAT binnen het curriculum van de bachelor accountancy. Het onderzoek had tot doel om te na te gaan of de opleiding Accountancy zoals die door Avans op de locatie Den Bosch wordt aangeboden, voldoet aan de wettelijke eisen die de WHW stelt en aan de landelijke afspraken die door de accountancyopleidingen zijn gemaakt, in het bijzonder wat betreft de afsluitende examinering en de diplomering. Bij het beantwoorden van deze vraag heeft de inspectie ook artikel 7.6 van de WHW meegewogen. Dit artikel bepaalt dat instellingen studenten de gelegenheid moet bieden om aan alle voor een beroep geldende vereisten te kunnen voldoen. Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden hebben we gesprekken gevoerd met het College van Bestuur en de door de opleiding aangeleverde stukken onderzocht (o.a. intern onderzoek examencommissie, cijferlijsten, getuigschriften, studiegidsen en blokboeken). Bovendien heeft tussentijds aanvullend tripartiet overleg plaatsgevonden tussen inspectie, NVAO en CEA. Op 27 juni 2012 zijn de voorlopige bevindingen van de inspectie aan het college voorgelegd. Op basis van dit gesprek, heeft de inspectie besloten enkele aanvullende documenten te analyseren. Op 8 oktober 2012 heeft de inspectie met een vertegenwoordiging van de Hogeschool gesproken over het conceptrapport van bevindingen. Ter plaatse heeft de instelling haar zienswijze op het onderzoeksrapport overhandigd en toegelicht. Deze opmerkingen en aanvullingen zijn verwerkt in dit definitieve rapport. Op 22 november heeft de inspectie haar definitieve rapport vastgesteld en aangeboden aan het College van Bestuur. Op 13 december heeft de inspectie van het college haar zienswijze op dit rapport ontvangen. Deze zienswijze is als bijlage opgenomen in dit rapport.
Pagina 7 van 16
Definitief
3
Bevindingen en conclusies
3.1
Algemeen beeld De conclusie van het onderzoek is dat er bij Avans Den Bosch er een mogelijkheid was dat studenten die de landelijke OAT niet succesvol hadden afgerond (dus ook niet voldeden aan de minimumeis van een 4,5 voor de eindtoets met compensatie via de deeltoetsen), konden afstuderen door deze toets te vervangen door het vak ‘voorbereiding OAT’. Dit laatstgenoemde vak (dat zij daadwerkelijk met een voldoende moesten hebben afgesloten) omvat de onderdelen van de opleiding die worden afgetoetst in de landelijke OAT maar kan niet worden gezien als een equivalent of vervanger van een landelijke eindtoets. Toch ontvingen studenten in alle gevallen hetzelfde diploma en dezelfde studiepunten. Sinds 2009 is er landelijk expliciet sprake van een geïntegreerd examen, dat kan worden gezien als de landelijk gevalideerde afsluiting van de hbo bachelor accountancy. Toch was het ook na die datum mogelijk om in Den Bosch zonder OAT af te studeren. Pas na de brief van het AC scholenoverleg (overigens op verzoek van o.a. een vertegenwoordiger van Avans) heeft Avans besloten de OAT te verplichten, per studiejaar 2011-2012. De OAT is naar onze mening bedoeld als landelijke waarborg voor het eindniveau en hoort onlosmakelijk bij de bachelor opleiding accountancy en (indachtig WHW 7.6) de eisen die het beroep stelt. Niet voor niets zijn er landelijk in de loop van de tijd gedetailleerde afspraken gemaakt over onderwijsonderdelen en hun studielast. Indien de student de OAT niet heeft behaald wordt dit onvoldoende duidelijk gemaakt middels het getuigschrift. Dat is ongewenst vanuit het perspectief van de student en vanwege het belang van het getuigschrift in het algemeen; juist dit opleidingenveld vraagt een precies inzicht in de inhoud van de initiële opleiding, zodat er de zekerheid bestaat dat er een passend post-initieel aanbod. Alleen dan is er de zekerheid over het voldoen aan de eindtermen. Dat er landelijk verschillende opleidingstrajecten bestaan met en zonder OAT maakt transparantie en eenduidigheid des te meer nodig. Het is de opdracht aan alle aanbieders van opleidingen bachelor accountancy – dus niet alleen aan Avans- om daarin volstrekt helder te zijn. Ook zonder landelijke afspraken heeft elke opleiding de plicht om programma’s en toetsen duidelijk in de OER te beschrijven en als zodanig aan te bieden. Alleen dan bestaat de zekerheid dat aan alle vereisten wordt voldaan die bij het getuigschrift horen, zijn de rechten en plichten van studenten helder en kan dit ook getoetst worden. De nieuw gevormde examencommissie heeft adequaat gehandeld door het college te wijzen op de risico’s. Inmiddels heeft het College van Bestuur maatregelen genomen door de OAT te verplichten (met de mogelijkheid om via de ACA regeling af te studeren middels een 4,5 die gecompenseerd is middels het opleidingseigen aanbod). Daarmee is nu verzekerd dat studenten met het behalen van hun getuigschrift (zonder deficiënties) toegang hebben tot het post-initiële deel van de opleiding tot accountant. Wel moet conform de landelijke afspraken nog steeds duidelijk worden middels de cijferlijst als er sprake is van de ACA variant. Dat nu strikt de hand wordt gehouden aan het afnemen van de OAT en aan de landelijke slagingsnormen, heeft ook gevolgen voor de zittende studenten. Zij moeten door Avans in redelijkheid in staat worden gesteld om binnen de nominale studieduur af te studeren, maar met behoud van de eisen die landelijk voor de OAT zijn geformuleerd. Studenten die reeds afgestudeerd zijn zonder dat de OAT is afgenomen, moeten in staat worden gesteld om alsnog hun OAT te behalen. Pagina 8 van 16
Definitief
3.2
Toelichting Vanuit de eisen die de WHW stelt, is het afwijken van landelijke afspraken alleen acceptabel wanneer het aangeboden programma aan algemene eisen voldoet: - Er is een duidelijke keuze voor een zelfstandige (afstudeer)variant en studenten worden over de gevolgen van deze variant duidelijk geïnformeerd; - De variant wordt beschreven in de OER en studiegids etc., compleet met programma, studielast en toetsvormen zodat studenten geïnformeerd worden over hun rechten en plichten; - De bijbehorende studielast voldoet aan de wettelijke eisen; - Aan de getuigschriften en de cijferlijsten is ondubbelzinnig af te leiden om welke variant het gaat, zodat ook voor postinitiële aanbieders direct duidelijk is of een student deficiënt is of niet. Een werkwijze waarbij met terugwerkende kracht programma-onderdelen op de cijferlijsten wordt aangepast op basis van de behaalde resultaten, voldoet niet aan deze eisen. Vanuit dit perspectief willen we ook de landelijke afspraken in het ACscholenoverleg op dit punt nader beschouwen in een vervolgonderzoek; het is ongewenst dat achteraf op basis van behaalde resultaten het studieprogramma/curriculum wordt aangepast door het veranderen van vakbenamingen.
3.2.1
Registratie en voorlichting De opleiding is in CROHO geregistreerd als B Accountancy. Begindatum accreditatie is 01-01-2009. De opleidingsnaam die op het getuigschrift staat vermeld is accountancy en de graad die verleend wordt door het bestuur is bachelor of economics, conform de landelijke afspraken binnen de hbo-raad. We stellen vast dat de voorlichting aan studenten middels OER en website onvoldoende helder heeft gemaakt dat er twee varianten bestaan en welke gevolgen het niet maken van de OAT heeft voor de instroom in de vervolgopleiding - die nodig is om te voldoen aan de landelijke beroepsafspraken voor accountants. In een toelichting heeft de instelling aangegeven tijdens de open dagen expliciet aandacht te besteden aan de OAT.
3.2.2
Toelating en vooropleidingseisen Studenten die de OAT niet hebben behaald, zijn daarmee deficiënt bij inschrijving voor een post-bachelor vervolgopleiding. Dat schept de verplichting aan de bacheloropleiding (niet alleen aan Avans) om volstrekt duidelijk aan de afnemende opleidingen te communiceren welke variant is gevolgd. Dat is des te dringender omdat Avans in Den Bosch zelf geen vervolgopleiding aanbiedt en afgestudeerden daarmee dus uit het zicht verdwijnen. Uit een rondvraag van de CEA blijkt dat er landelijk geen studenten met ACA of geheel zonder OAT zijn ingestroomd in een post-bachelor vervolgopleiding6 .
3.2.3
OER Uit de OER blijkt niet dat er een mogelijkheid tot afstuderen zonder OAT bestaat, ook niet in de zin van een ACA variant. De OER spreekt wel van het vervangen van
6 Twee commerciële aanbieders hebben de vraag van CEA nog niet beantwoord Pagina 9 van 16
Definitief
de Voorbereiding OAT door het resultaat van de landelijke OAT indien daarvoor een voldoende is behaald. In het programma dat in de OER beschreven staat, is de OAT kennelijk als integraal onderdeel van de programmering verondersteld zonder dat het expliciet staat vermeld. In eerdere versies van de OER was ook sprake van het ‘studieonderdeel landelijke OAT’. Hoewel de OER wel verwijst naar de formele regeling, blijft toch onhelder wat dit concreet voor de rechten en plichten van studenten betekent. De instelling heeft in reactie op het concept rapport aangegeven dit wel als aandachtspunt te benoemen in de voorlichting aan studenten in het tweede jaar, als zij moeten kiezen voor bedrijfseconomie of accountancy. De beschrijving van het Blok 3 en 4 in de OER, de studiegidsen en de blokboeken slagen er ook niet in om duidelijkheid te scheppen over de voorbereiding op de OAT, de OAT zelf en de vakken die middels de OAT worden afgetoetst. In zowel jaar drie als jaar vier wordt het vak ‘(voorbereiding) OAT’ aangeboden. De landelijke OAT wordt nergens als vak vermeld in de genoemde documenten. Blok 4 is voor alle studenten 15EC waard, ongeacht of hij wel of geen voldoende voor de landelijke OAT heeft behaald. In de OER 2011-2012 is een academieminor OAT van 30 EC geïntroduceerd. Deze minor is verplicht, bovendien verplichten studenten zich daarmee tot deelname aan de OAT. Toch is ook in deze OER de OAT eis nog onvoldoende helder geformuleerd en worden de gevolgen niet voldoende begrijpelijk geformuleerd. Kanttekeningen van deze strekking worden ook al gemaakt door de academieraad, die desalniettemin heeft ingestemd met de huidige OER omdat het ‘een stap is in de goede richting’. Ook is de totale studielast voor de kernvakken niet vast te stellen uit de overzichten. Uit het accreditatierapport (2007) blijkt dat het vak ‘voorbereiding OAT’ is geïntroduceerd om het lage rendement van de opleiding Accountancy te verbeteren. Uit het accreditatierapport blijkt dat de voorbereiding juist was bedoeld om de magere resultaten voor de OAT te verbeteren, niet dat het vak bedoeld zou kunnen worden als vervanging voor de landelijke OAT. Ook uit verslagen van overleg tussen CEA en Avans wordt nergens expliciet gemaakt dat de opleiding de mogelijkheid biedt af te studeren zonder OAT. 3.2.4
Studielast en onderwijstijd De opleiding biedt voor een hbo bacheloropleiding voldoende geprogrammeerde studielast. In 2009 is in het landelijk beroepsprofiel afgesproken dat 60 EC7 van de kernvakken accountancy binnen de bacheloropleiding worden aangeboden. Uit de overzichten blijkt dat in het Avans curriculum 2009-2010 niet aan deze norm is voldaan (54,7 EC geprogrammeerd). Daardoor zijn de studenten niet volledig in staat gesteld om aan landelijke beroepsvereisten te voldoen (WHW 7.6). Volgens de blokboeken E4 Voorbereiding OAT (2009-2010 en 2010-2011) bestaat deze module uit 10 weken van elk 40 uur. In combinatie met 20 uur aan workshops bij Deloitte, komt dit neer op een belasting van 420 uur, 15EC. Dat komt overeen met het aantal EC dat op de cijferlijsten vermeld wordt. Het vak voorbereiding OAT is onderdeel van dit blok E48 en staat voor 112 studiebelastingsuren, 4 EC. In de toelichting op dit onderdeel voor studiejaar 2009-
7 Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy. AC scholenoverleg. Blz. 17. 8 In E3 wordt ook een vak Voorbereiding OAT aangeboden Pagina 10 van 16
Definitief
2010 is sprake van zeven weken van 2 lesuren. Dat is dus 14 lesuren. De praktijkopdracht bereidt voor op de landelijke OAT en omvat 7*8, is 56 sbu. De totaal verantwoorde studielast komt daarmee op 70 sbu. Het aantal uren zelfstudie voor dit vak wordt niet gespecificeerd. Volgens het blokboek E4 voor het studiejaar 2010-2011 zijn er zeven weken van 3 contacturen, is 21 sbu. Daarnaast is er een tentamen van 8 uur en staat de landelijke OAT voor nog eens 8 uur (maar deze uren gelden uiteraard niet als de student daar niet aan deelneemt). Het aantal uren zelfstudie wordt niet verantwoord. De praktijkopdracht is gericht op het voorbereiden van de landelijke OAT en bestaat uit twee workshops, het maken van twee OATs en een presentatie. De voorgeschreven literatuur voor deze opdracht is ontleend aan de literatuur die geldt voor het hele studiejaar. De benodigde studielast is 7*8 uur = 56 uur. De totaal verantwoorde studielast komt daarmee op 93 sbu in plaats van de benodigde 112sbu. Het aantal uren zelfstudie voor dit vak wordt niet gespecificeerd. 3.2.5
Examencommissie Na het samenvoegen van de AC opleidingen in Breda en Den Bosch is een nieuwe examencommissie ontstaan. Deze nieuwe commissie heeft het College van Bestuur middels een brief gewezen op het bestaan van de alternatieve variant en heeft daarmee adequaat gehandeld. Eerdere examencommissies hebben niet voorkomen dat het in de praktijk mogelijk was om af te studeren zonder OAT en om cijferlijsten te wijzigen. Er is vanuit de examencommissie te weinig toezicht gehouden op het geheel van toetsing en examinering en de examencommissie is onvoldoende nagegaan of de afgestudeerden wel aan alle verplichtingen hebben voldaan die horen bij de graad. De opleiding heeft geen besluiten van de examencommissie overlegd waaruit de formele status van algemene of individuele vrijstellingen voor de landelijke OAT.
3.2.6
Examinering Niet alle studenten nemen deel aan de landelijke OAT, hoewel dat volgens het AC scholenoverleg wel nodig zou zijn. Sinds 2007 zijn er volgens de door Avans verzamelde gegevens 13 studenten die geen cijfer hebben behaald voor de landelijke OAT. Vier studenten hebben een cijfer lager dan 5,5 behaald. In al deze 17 gevallen is een wel een voldoende behaald voor het vak Voorbereiding OAT. Indien een student een onvoldoende behaalt voor de landelijke OAT, ontvangt hij een brief van de opleiding die hem de keuze geeft: ofwel het vak ‘voorbereiding OAT’ laten staan, ofwel kiezen voor een herkansing voor de OAT. De laatste optie levert volgens de brief een studievertraging van een half jaar op. Deze brief aan studenten stelt nadrukkelijk dat indien de student niet kiest voor het herkansen van de landelijke OAT, hij in aanmerking komt voor het diploma bachelor of economics. Datzelfde geldt echter ook voor diegenen die wel de landelijke OAT hebben behaald. Ook hier is de voorlichting over consequenties van de keuze niet afdoende.
3.2.7
Getuigschriften De opleiding staat in CROHO geregistreerd als B Accountancy. Het getuigschrift vermeldt deze opleidingsnaam correct. De verleende graad is conform de afspraken die daarover binnen de hbo-raad gemaakt zijn bachelor of economics. Hoewel verklaarbaar en op zich niet onwettig, voegt de graadverdeling wel toe aan de onduidelijkheid; aan het enkele getuigschrift kan niet worden afgelezen of de student wel of niet de OAT heeft behaald. Een overweging binnen de hbo-raad en van instellingsbesturen zou kunnen zijn om voor een specifieke beroepsgroep als de accountancy de graad bachelor of accountancy te verlenen. Deze discussie is mede Pagina 11 van 16
Definitief
noodzakelijk gegeven het voorstel om tot een graad van Bachelor of Business Administration te komen. Voor beide varianten ontvangen afgestudeerden dus een identiek getuigschrift. Uit de cijferlijst moet blijken welke variant men heeft gevolgd. Uit de diverse cijferlijsten die de inspectie heeft ontvangen, blijkt het onderscheid onvoldoende duidelijk. Er blijkt bovendien niet uit of men de OAT helemaal niet heeft gemaakt of dat er sprake is van de algemene variant ACA, aangezien bij een onvoldoende voor de OAT er het vak ‘voorbereiding OAT’ op de cijferlijst wordt opgevoerd. Voor Blok4 worden voor alle afgestudeerden 15 EC op de cijferlijst vermeld, ongeacht of de OAT wel of niet behaald wordt. In de overzichten die Avans ten behoeve van dit onderzoek heeft samengesteld, behalen studenten die de landelijke OAT behalen echter 19 EC en diegenen zonder OAT 15 EC. Met het behalen van de landelijke OAT ontvangt de student dus feitelijk 184EC. Hoewel de landelijke OAT dus geen onderdeel is van E4, wordt deze wel als zodanig vermeld op de cijferlijsten. De inspectie heeft op haar verzoek een beschrijving van de procedures voor het samenstellen van de cijferlijsten ontvangen. Die procedure voorziet in het al dan niet vervangen van het vak voorbereiding door de resultaten van de landelijke OAT. Indien een voldoende is behaald voor de OAT, vermeldt de cijferlijst dat hiermee direct toegang is verkregen tot de vervolgopleiding. Indien de student geen voldoende heeft behaald vermeldt de cijferlijst: “In combinatie met het aanvullend certificaat voor de landelijke Overall Toets Accountancy geeft het (…) getuigschrift recht op (…) toelating tot de vervolgopleiding tot AA alsmede (…) tot RA”. Door de gekozen formulering wordt onvoldoende helder dat de student het certificaat nog moet behalen en dat het getuigschrift dus geen toegang geeft tot de genoemde opleidingen. Avans kiest er overigens voor om niet de exacte datum van de accreditatie op de getuigschriften te vermelden, maar alleen het jaar. Als de exacte datum wordt vermeld, is er geen twijfel meer mogelijk over het moment waarop de accreditatie afloopt. Het moet duidelijk zijn of op het moment van afgifte van het getuigschrift de opleiding nog geaccrediteerd was en een jaartal voldoet derhalve niet. De getuigschriften zijn wel voorzien van cijferlijsten en een diplomasupplement en voldoen daarmee aan de eisen die de WHW stelt. 3.2.8
Kwaliteitszorg Het College van Bestuur heeft zich ingespannen om de inspectie tijdig en volledig te informeren en om passende maatregelen te nemen. Ze heeft direct openheid van zaken gegeven en alle benodigde informatie ter beschikking gesteld aan de inspectie. Intern is met diverse betrokkenen gesproken en is een heldere koers ingezet. Wel had het college en de directie van de academie in een eerder stadium kunnen ingrijpen. De verschillen van inzicht over de invulling van de opleiding bestonden al langer; toch is er pas na het kritische rapport van de nieuw ingestelde examencommissie een uniform standpunt ingenomen. De procedurebeschrijving die Avans heeft opgestuurd voor het wijzigen van de cijferlijsten AC beschrijft een handelingswijze waarbij de landelijke toets moet worden opgenomen in de cijferlijst. Er wordt niet beschreven dat het andere (behaalde) vak moet worden verwijderd. Vanuit het oogpunt van kwaliteitsbewaking (hebben studenten alle onderdelen behaald die behoren bij de graad?) is een dergelijke handeling ongewenst. Er mag geen licht zitten tussen wat is vastgelegd in Pagina 12 van 16
Definitief
de OER of studiegids, wat geregistreerd wordt in Osiris en wat er op de cijferlijsten wordt vermeld. In eerste instantie trof de inspectie cijferlijsten aan die zowel voorbereiding OAT als landelijke OAT bevatten, soms zelf als één vak. Dit betrof foutief opgestelde, voorlopige cijferlijsten die echter toch aan de inspectie werden toegestuurd. Dat indiceert welke onnodige foutgevoeligheid in het proces van examinering en graadverlening is geslopen. Juist als het gaat om cijferlijsten die horen bij een getuigschrift (een waardepapier) is zoiets onacceptabel. In drie gevallen telden deze voorlopige cijferlijsten op tot 184EC, doordat het vak Voorbereiding nog niet was verwijderd. De later geleverde cijferlijsten bevatten geen dubbelingen en onduidelijkheden meer in de vakbeschrijvingen. Uit de veelheid aan geleverde stukken was bovendien slechts moeizaam een coherent beeld te destilleren, te meer vanwege het – met uitzondering van de analyse van de examencommissie- ontbreken van een eigen inhoudelijke analyse van de situatie waaruit de inspectie had kunnen afleiden in welke mate de instelling ‘in control’ is geweest op dit punt, wat de gang van zaken is geweest en hoe vergelijkbare situaties in de toekomst verkomen kunnen worden. Dat diverse documenten ongedateerd waren en zonder duidelijke auteur of afzender, bemoeilijkte daarbij het inschatten van de status van de stukken binnen de opleiding. Wel heeft het college onmiddellijk een juridische toets uit laten voeren, waarvan zij de conclusies onverkort heeft overgenomen.
Pagina 13 van 16
Definitief
4
Vervolgtoezicht en afspraken
Uiterlijk medio januari 2013 ontvangt de inspectie van Avans de volgende informatie: 1. Een duidelijke verantwoording van het aantal EC en met name een passende uitwerking in sbu voor de minor AC en voor de kernvakken als geheel, in overeenstemming met de minimumeisen van de CEA; 2. Een afschrift van het door u toegezegde bericht aan reeds afgestudeerden zonder OAT om alsnog eenmalig in studiejaar 2012-2013 aan de OAT deel te nemen alsmede een terugkoppeling over het aantal reacties van deze groep studenten; 3. Inzicht in de afspraken die u (cq de examencommissie) met de zittende studenten maakt over de wijze waarop zij aan de nieuwe verplichtingen kunnen voldoen waaronder de verplichte deelname aan de OAT, met als vereiste dat de studenten in redelijkheid binnen de daarvoor geldende studieduur kunnen afstuderen. De individuele afspraken dienen te worden goedgekeurd door de examencommissie. Daarnaast moet Avans per direct overgaan tot het vermelden van de exacte datum van accreditatie. In overleg met CEA en NVAO zal de inspectie mogelijk vervolgonderzoek instellen naar andere accountancy opleidingen, in het bijzonder naar de hantering van de ACA variant en de OAT.
Pagina 14 van 16
Definitief
Bijlage
I
Zienswijze College van Bestuur Avans Hogeschool Op het rapport van de Inspectie van het Onderwijs vastgesteld op 22 november 2012 “Onderzoek naar de opleiding Bachelor Accountancy, Academie voor Financieel Management bij Avans Hogeschool (Den Bosch)”
Het College van Bestuur van Avans Hogeschool heeft kennis genomen van de bevindingen van de Inspectie bij het onderzoek naar de opleiding Bachelor Accountancy, Academie voor Financieel Management bij Avans Hogeschool in Den Bosch. Wij danken de Inspectie voor de constructieve wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. Het College van Bestuur kan zich op hoofdlijnen vinden in de uitkomsten van het onderzoek. Op één punt blijven wij echter van mening verschillen met de Inspectie. Dit betreft de status van de landelijke Overalltoets (OAT). De Inspectie deelt de mening van de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) dat deze toets een verplicht onderdeel is van het curriculum van de bacheloropleiding Accountancy. Noch uit stukken van de CEA zelf, noch uit documenten van het landelijk ACscholenoverleg blijkt deze status. Pas in 2011 wordt in een brief van het ACscholenoverleg aan alle hogescholen expliciet aangegeven dat deelname van studenten aan de OAT verplicht is. Wij zijn dan ook van mening dat CEA en ACscholenoverleg niet in staat geweest zijn vanaf 2008 een eenduidige regeling te creëren en dat de handelwijze in Den Bosch, waarbij deelname aan de landelijke OAT tot 2011 niet verplicht was, niet strijdig was met de bestaande regelingen en afspraken. Tot heden wijst ook de praktijk uit dat de landelijke OAT geen onmisbaar onderdeel is van de opleiding tot accountant. Alle aanbieders van de vervolgopleiding tot accountant (RA dan wel AA) bieden een opleidingstraject aan voor AC-studenten die geen voldoende resultaat hebben behaald voor de landelijke OAT. Het wel behalen van de landelijke OAT levert weliswaar vrijstellingen op in dit vervolgtraject, maar dat leidt niet altijd tot studieduurverkorting. Dit verschilt per instelling die de vervolgopleiding aanbiedt. Het College van bestuur blijft ten principale van mening verschillen met de Inspectie dat er sprake is van deficiënties bij studenten met onvoldoende resultaat voor de landelijke OAT. Het behalen van de landelijke OAT leidt slechts tot vrijstellingen in het vervolgtraject. Het College van Bestuur is met de onderwijsinspectie van mening, dat het nietverplicht zijn van deelname aan de landelijke OAT in de periode 2008-2011 tot een onduidelijke procedure heeft geleid bij de opstelling van getuigschrift en cijferlijst. Het College hecht er echter aan te melden dat met het verplicht stellen van deelname aan de OAT vanaf het studiejaar 2011-2012 deze werkwijze is aangepast. Voor studenten, werkveld en aanbieders van vervolgopleidingen is er nu volstrekte duidelijkheid over het gevolgde programma en de behaalde resultaten.
Tilburg, .. december 2012
Pagina 15 van 16
Definitief
Pagina 16 van 16