Verantwoordingsdocument Praktijkexamen Schipper Binnenvaart
In opdracht van Agentschap.nl/Onderwijscentrum Binnenvaart 17-01-2011
Inhoudsopgave
Inleiding
blz. 2
Aanleiding
blz. 3
Geschiedenis
blz. 5
Deel A: Procedure
blz. 7
Deel B: Toetstermen
blz. 10
Deel C: Vervolgtraject
blz. 12
1
Inleiding Onderliggend verantwoordingsdocument is samengesteld door TriamFloat (onderwijskundig adviesbureau) in opdracht van Agentschap NL en het Onderwijscentrum Binnenvaart. Het verantwoordingsdocument is goedgekeurd door de expertgroep Praktijkexamen Binnenvaart. De expertgroep bestaat uit de volgende organisaties: -
CCV-Examenhuis Onderwijscentrum Binnenvaart VTL: Kenniscentrum voor Transport en Logistiek Nova-college (Maritieme Academie) Scheepvaart en Transport College (STC) Kantoor Binnenvaart Centraal Bureau voor de Rijn en Binnenvaart Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Het verantwoordingsdocument is de basis voor de ministeriële regeling voor een verkorte route voor zij-instromers om de vaarbevoegdheid schipper binnenvaart te behalen. De zijinstromers kunnen middels een praktijkexamen maximaal 3 jaar vaartijdverkorting verkrijgen.
2
Aanleiding In de binnenvaartsector is er in de komende jaren een groeiende behoefte aan nieuwe instroom van personeel. Deze instroom kan onder andere gerealiseerd worden door zijinstromers: instroom van personeel vanuit andere sectoren dan de binnenvaart. Op dit moment is het voor een zij-instromer niet gemakkelijk om een vaarbevoegdheid voor de binnenvaart te verkrijgen. De grootste drempel is de benodigde vaartijd (vier jaar vaartijd) om in aanmerking te kunnen komen voor een vaarbevoegdheid. Vanaf juli 2009 is een nieuwe binnenvaartwet van kracht die het mogelijk maakt voor zij-instromers om sneller de vaarbevoegdheid (groot vaarbewijs) te verkrijgen door middel van een jaar vaartijd gekoppeld aan een praktijkexamen. De koppeling van vaartijd en examen maakt het mogelijk in een tijdbestek van een jaar te meten of kandidaten voldoen aan de eisen zoals die zijn gesteld voor het verkrijgen van een vaarbevoegdheid schipper. Binnenvaartregeling artikel 7.19 lid 3: Indien de aanvrager een praktijkexamen heeft afgelegd voor het besturen van een schip waarvan de vaareigenschappen naar het oordeel van de minister vergelijkbaar zijn met die van een schip waarvan de schipper bij het varen op de binnenwateren voorzien moet zijn van een groot of beperkt groot vaarbewijs, kan de periode, bedoeld in artikel 7.18 eerste lid worden verminderd met ten hoogste drie jaren.
Het betreft dus een verkorting van de vaartijd met maximaal 3 jaar, indien de aanvrager een praktijkexamen heeft afgelegd. Het artikel in de binnenvaartregeling geeft verder aan: Onder een praktijkexamen wordt voor de toepassing van dit lid verstaan: a. een praktijkexamen dat door de minister is erkend b. een praktijkexamen dat bij internationale regeling of door de een bevoegde autoriteit in het buitenland en door de minister is erkend.
Het praktijkexamen moet de kandidaat de mogelijkheid geven korting te krijgen op de benodigde vaartijd. Naast de benodigde vaartijd moet de kandidaat altijd de wettelijk vastgelegde theorie-examens met goed gevolg afleggen om de vaarbevoegdheid te behalen. Het praktijkexamen geeft dus geen vrijstelling van deze theorie-examens. Omdat het praktijkexamen mogelijkheid geeft tot vaartijdverkorting, zal het praktijkexamen met name gericht zijn op de praktische vaardigheden en competenties die een aankomend schipper 3
zich eigen maakt gedurende deze vaartijd. Het praktijkexamen moet de kandidaat in staat stellen zijn geschiktheid te laten zien, door middel van het aantonen van de benodigde competenties. In dit verantwoordingsdocument wordt het praktijkexamen op hoofdlijnen beschreven. Het document bestaat uit de volgende onderdelen: A. De procedure: een schematische weergave van de procedure voor het behalen van de vaarbevoegdheid d.m.v. het praktijkexamen met een toelichting. B. De toetstermen: kwalificaties voor de vaarbevoegdheid, waarbij per toetsterm is aangegeven op welke wijze deze het beste beoordeeld kan worden. C. Het vervolgtraject: de procedure en inhoud van het vervolg van het project Praktijkexamen Schipper. Voordat deel A t/m C van het verantwoordingsdocument wordt toegelicht, wordt in de volgende paragraaf eerst kort ingegaan op de totstandkoming van dit document.
4
Geschiedenis Op 28 oktober 2009 is de eerste bijeenkomst georganiseerd door de Onderwijscoördinator Binnenvaart. Bij deze bijeenkomst waren vertegenwoordigers aanwezig van het CCV, CBR, Kantoor Binnenvaart, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Nova College, OCB, STC en VTL. Tijdens deze bijeenkomst is het onderwerp Praktijkexamen Schipper zoals beschreven in de binnenvaartwet verkend. Vervolgens is besloten dat het ontwikkelen van het praktijkexamen schipper in projectvorm zal worden uitgevoerd, begeleid door een onafhankelijk partij. Project praktijkexamen Schipper fase 1 Vanaf maart 2010 is het project Praktijkexamen Schipper officieel van start gegaan, begeleid door TriamFloat. Na een aantal gesprekken met verschillende partijen is op 27 mei 2010 een tweede bijeenkomst gehouden met de expertgroep, waarin dezelfde vertegenwoordigers aanwezig waren als bij de eerste bijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst zijn de visies van de verschillende partijen over de inhoud en de vorm van het praktijkexamen uitgewisseld en zijn er een aantal besluiten genomen. De belangrijkste besluiten waren: Het Ministerie Infrastructuur en Milieu wordt verzocht de minimumleeftijd voor de verkorte route voor zij-instromers te stellen op 21 en niet op 18 jaar. Dit om te waarborgen dat er geen sprake is van kandidaten die deze verkorte route kiezen als alternatief voor verdere scholing na het bereiken van de 18 jarige leeftijd, hetgeen in strijd zou zijn met de wens het opleidingsniveau in de binnenvaart te verhogen. Het KD Schipper Binnenvaart wordt als uitgangspunt genomen en het STCIN en eventuele wettelijke ontwikkelingen fungeren daarnaast als referentiedocument. Bij STCIN hebben we het over de tweede kolom van het schema, het management level. De globale inhoud van het praktijkexamen is vastgelegd in relevante kerntaken en werkprocessen uit het KD. Eén jaar vaartijd wordt onderdeel van het praktijkexamen, zodat er kwalitatieve eisen kunnen worden gesteld aan de vaartijd. Project praktijkexamen schipper fase 2 Met de oplevering van het eindverslag van deze bijeenkomst was de eerste fase van het project praktijkexamen schipper afgerond. De tweede fase bestond uit het schrijven van een verantwoordingsdocument voor het praktijkexamen. Deze tweede fase is in oktober 2010 van start gegaan, onder leiding van TriamFloat. In de tweede fase van het project is een ontwikkelgroep samengesteld met ontwikkelaars van het Nova College en het STC. De ontwikkelgroep heeft de toetstermen voor de benodigde kwalificaties voor het praktijkexamen ontwikkeld. De toetstermen zijn nog op een hoger abstractieniveau geformuleerd dan de beoordelingscriteria die uiteindelijk in het examen zelf zullen worden gebruikt. Deze beoordelingscriteria zullen in de volgende fase van het project verder worden 5
uitgewerkt op basis van de toetstermen. Pet toetsterm heeft de ontwikkelgroep aangegeven op welke wijze deze toetsterm het beste kan worden beoordeeld. Naast de toetstermen heeft de ontwikkelgroep zich gebogen over de opzet van het examen zelf. De procedure van het praktijkexamen is globaal in kaart gebracht. De resultaten van de ontwikkelgroep zijn voorgelegd aan de expertgroep die via de mail hun reactie hebben kunnen gegeven. Deze reacties zijn verwerkt door TriamFloat. Het resultaat van fase 2 is een verantwoordingsdocument dat de kaders voor het praktijkexamen helder weergeeft. Dit verantwoordingsdocument is ter goedkeuring voorgelegd aan de expertgroep op 17 januari 2011. De opmerkingen en besluiten van de expertgroep zijn na afloop van de bijeenkomst verwerkt in het verantwoordingsdocument. Een nieuwe versie is via de mail verspreid voor een laatste reactieronde.
6
A. Procedure voor behalen van vaarbevoegdheid d.m.v. een praktijkexamen Schematische weergave
Praktijklijn
PE
INTAKE
PE
PE
PE
PE
PE Simulator
1 Theorielijn
----------------
Praktijk-
TE
TE
TE
TE
TE
1
1
1
1
1
Assessment Schema 1.1. PE = Praktijkexamen TE = theorie examen
7
Toelichting op bovenstaand schema Het bovenstaande schema is een visualisatie van het voorstel voor het behalen van de vaarbevoegdheid middels een praktijkexamen. De procedure bestaat uit een intake, eventueel een praktijk assessment, een praktijklijn, een theorielijn en wordt afgesloten met een simulatortoets. In de papieren intake worden de eerder verworven competenties (EVC’s) bepaald op het gebied van de theorie. Tevens wordt vastgesteld of een deelnemer in aanmerking komt voor een aanvullend praktijk assessment. In het praktijk assessment wordt beoordeeld of de deelnemer zijn eerder verworven competenties daadwerkelijk in de prakitjk beheerst. De praktijklijn bestaat uit verschillende praktijkexamens die op een schip worden uitgevoerd en beoordeeld. De theorielijn bestaat uit de wettelijk vastgestelde theorie-examens.. De simulatortoets is de afsluiting van het praktijkexamen en is voor iedereen gelijk1. Deelnemers met verschillende achtergrond kunnen deelnemen aan het praktijkexamen. Elke deelnemer dient minimaal 21 jaar te zijn. Type deelnemers: Deelnemer A: is nieuw in de branche en heeft nog geen vaartijd behaald. Deelnemer B: heeft reeds 1 jaar vaartijd in zijn dienstboekje. Deelnemer C: heeft reeds 2 jaar vaartijd in zijn dienstboekje. Deelnemer D: heeft reeds 3 jaar vaartijd in zijn dienstboekje. Deelnemer E: heeft 4 jaar vaartijd in zijn dienstboekje. Deze deelnemer zal alleen de theorie examens doen. Traject deelnemer A
Deelnemer A is nieuw in de branche en heeft nog geen vaartijd behaald. De deelnemer krijgt een intake, waarbij wordt beoordeeld welke vrijstellingen hij heeft op het gebied van theorie. Deelnemer A komt niet in aanmerking voor een praktijk assessment. De vrijstellingen voor theorie kan men bewijzen op vertoning van eerder behaalde diploma’s of certificaten. Het traject voor deelnemer A duurt één jaar (180 dagen vaartijd) en bestaat uit de volgende onderdelen: deelexamens in de praktijk de wettelijk vastgelegde theorie-examens afsluitend het simulatorexamen Er is geen vrijstelling te verkrijgen voor het afsluitende simulatorexamen. Traject deelnemer B, C en D
1
Zolang de huidige simulators nog niet volledig geschikt zijn voor het afnemen van de simulatortoets, wordt dit onderdeel beoordeeld op een schip in de praktijk.
8
Deelnemers B, C en D krijgen een intake, waarbij wordt beoordeeld welke vrijstellingen zij hebben op het gebied van theorie en of ze in aanmerking komen voor een praktijk assessment. De vrijstellingen voor theorie kan men bewijzen op vertoning van eerder behaalde diploma’s of certificaten. Deelnemers met een nautische kwalificatie komen in aanmerking voor een praktijk assessment. Op basis van het praktijk assessment wordt bepaald voor welke praktijkexamens de deelnemer vrijstelling krijgt. Indien een deelnemer geen vrijstellingen heeft duurt het traject één jaar (180 dagen vaartijd). Indien er vrijstellingen zijn behaald wordt dit jaar verkort. Elk deelexamen staat voor een bepaald gedeelte van de 180 dagen vaartijd. Na de intake en eventueel het praktijk assessment is het maatwerktraject voor de deelnemer vastgesteld. In dit maatwerktraject is vastgelegd welke praktijkexamens de deelnemer moet uitvoeren en laten beoordelen op het schip2. Tevens is vastgelegd welke theorie-examens de deelnemer nog moet afleggen. Het maatwerktraject bestaat voor elke deelnemer uit: deelexamens in de praktijk de wettelijk vastgelegde theorie-examens afsluitend het simulatorexamen Er is geen vrijstelling te verkrijgen voor het afsluitende simulatorexamen. Deelnemer E Deze deelnemer heeft reeds 4 jaar vaartijd in zijn dienstboekje en heeft daardoor geen voordeel van een eventuele vaartijdverkorting. Deze deelnemer start ook met een intake waarbij het mogelijk is om de EVC’s aan te tonen voor de theorie examens. Deze EVC’s kunnen worden aangetoond door een eerder behaald diploma of certificaat. Wanneer een deelnemer de praktijkexamens, de theorie-examens van zijn maatwerktraject en de simulatortoets heeft behaald, verkrijgt de deelnemer maximaal 3 jaar korting op de vaartijd van 4 jaar en ontvangt aldus zijn vaarbevoegdheid. Zowel voor het verkrijgen van het groot vaarbewijs, als van het beperkt groot vaarbewijs, is er steeds minimaal één jaar daadwerkelijke vaartijd benodigd. In de tabel op de volgende bladzijdes staan de kwalificaties voor de vaarbevoegdheid uitgewerkt in toetstermen. Zoals eerder aangegeven worden deze toetstermen in een latere fase verder uitgewerkt tot meetbare beoordelingscriteria. Per toetsterm is aangegeven op welke wijze deze toetsterm het beste kan worden beoordeeld: middels een praktijkexamen op het schip en/of via de simulatortoets. Tevens wordt aangegeven welke theorie bij de toetstermen hoort. In de laatste kolom wordt aangegeven of er sprake kan zijn van vrijstelling van het praktijkexamen op het schip voor de betreffende toetsterm. De vrijstelling kan verkregen worden door het aantonen van EVC tijdens de intake. 2
Praktijkexamens mogen alleen worden uitgevoerd op een schip waarop het mogelijk is de betreffende praktijkexamens uit te voeren en te laten beoordelen. Hiervoor worden nog criteria ontwikkeld.
9
B. Toetstermen en toetswijze PE: Praktijkexamen op het schip; Sim: Simulatortoets; TE: Theorie-examen; EVC: EVC-mogelijkheid voor PE op Schip
PE 1.
2.
3.
4.
5.
6.
Kiest de meest logische, veilige en economische route en navigeert a. Neemt initiatief om het vaarschema aan te passen b. Neemt op eigen initiatief beslissingen voor een veilige en bedrijfseconomische vaart c. Bij het vaststellen van de vaarroute gebruikt hij verzamelt en interpreteert relevante informatie over de omstandigheden d. Controleert regelmatig het tijdschema van de geplande route en stelt indien nodig betrokkenen op de hoogte e. Communiceert de route en tijdschema met betrokkenen f. Bedient en interpreteert de navigatieapparatuur en navigatiemiddelen benodigd voor een veilig vaart g. Kan zijn vaartijdenboek invullen, eventueel met gebruik van een tachograaf, volgens de voorschriften en richtlijnen. Kan manoeuvreren en varen met het schip onder alle omstandigheden a. Kan manouvreren en varen met het schip b. Kan ankeren en/of gebruikt spudpalen op de juiste positie c. Communiceert tijdens deze activiteiten met betrokkenen, met andere schepen en de wal d. Kan a en b veilig en houdt zich aan de wet en regelgeving in al deze activiteiten e. Levert hierbij onder tijdsdruk en moeilijke nautische omstandigheden stabiele prestaties (Ont)meren, (ont)koppelen van het binnenvaartschip a. Kan het binnenvaartschip (ont) meren en (ont) koppelen b. Kan dit veilig en houdt zich aan de wet en regelgeving in al deze activiteiten c. Communiceert met betrokkenen bij het (ont)meren en (ont)koppelen d. Levert hierbij onder tijdsdruk en moeilijke nautische omstandigheden stabiele prestaties Aansturen a. Stuurt bemanning aan en geeft instructies over uit te voeren werkzaamheden en veiligheid in alle omstandigheden b. Kan feedback geven aan zijn bemanning c. instrueert zijn bemanning over wet en regelgeving en eventuele veranderingen daarin Maakt schip reis (zee)klaar a. Controleert de aanwezigheid, bereikbaarheid, het waterdicht zijn en het zeevast staan van zaken aan boord van het schip b. Beheerst het schiemanswerk Heeft een gedegen kennis van de techniek aan boord a. voert aan boord onderhouds- en reperatiewerkzaamheden uit
3
Kennis vaarwater en kennis Rijn (uitbreiden met casus), Navigatie 1,2 Navigatie 1,2 5 Theoretisch vragen in de praktijk stellen 6 Kennis schip en motorkennis, uitbreiden met daadwerkelijke berekeningen 4
10
Sim
TE
X
X
X
X
X
X
X
3
x
4
X
5
X
X
X
X X
X
X
EVC
6
X
X
PE
7.
8.
a. Heeft inzicht in het laad en losproces b. Bewaakt de condities van de lading tijdens transport volgens de voorschriften c. Communiceert tijdens het laden en lossen met betrokkenen Veiligheid: a. Houdt rekening met de veiligheid van zichzelf en de medewerkers b. Gebruikt persoonlijke- en reddingsmiddelen en onderhoudt de persoonlijke beschermingsmiddelen volgens wettelijke voorschriften c. d. e. f. g. h.
Grijpt in bij gevaar Meld en instrueert bij calamiteiten betrokkenen en bevoegde autoriteiten. Stelt ongeval/calamiteiten rapport op Is alert en handelt n.a.v. onveilige situaties Is alert en handelt bij milieugevaarlijke situaties, waardoor schade aan mens, dier en milieu wordt voorkomen. Blijft rustig bij calamiteiten en ongevallen en handelt volgens instructies en procedures
7
Bijvoorbeeld d.m.v. portfolio 8 Laden en Lossen 9
Onderdelen hiervan op simulatie op opleidingsschip (buitensimulatie)
10
Sim
TE
EVC
b. gebruikt de juiste materialen en middelen voor onderhoud en reparatie c. Maakt een ijk-berekening, binnenmaatberekening en een stabiliteitsberekening d. Communiceert met betrokkenen ten aanzien van werktuigkundige werkzaamheden e. Communiceert met betrokkenen tijdens onderhouds- en reparatiewerkzaamheden Kan het schip veilig laden en lossen. en voert ladingsrestanten volgens de voorschriften af
Reglementen 1,2, Veiligheid en milieu
11
7
8
X X X
10
X
X
X
X
X X X X X
X X X X X
X X X X X
X X X X
X X
9
X
X
Vervolg Na goedkeuring van het verantwoordingsdocument door de minister van Infrastructuur en Milieu, kan het praktijkexamen ontwikkeld worden door OCB en CCV in nauwe samenwerking met de expertgroep. In het verantwoordingsdocument staan de kaders die in het ontwikkeltraject verder worden uitgewerkt: Het ministerie draagt zorg voor de regelgeving die het verantwoordingsdocument “handen en voeten” moet geven. Het ministerie zorgt ervoor dat de minimumleeftijd voor deze route om de vaarbevoegdheid te behalen wordt gesteld op 21 jaar. CCV en OCB zijn samen de initiatiefnemers van het vervolgtraject. Zij stellen een plan van aanpak op voor de verdere uitwerking van hetgeen in het Verantwoordingsdocument is verwoord en leggen het plan voor aan de expertgroep. Het plan van aanpak bestaat in ieder geval uit: o De toetstermen uitgewerkt in meetbare beoordelingscriteria. o De verschillende onderdelen van het praktijkexamen, ontwikkeld met instructies voor deelnemers en beoordelaars. o De examencondities (op het schip/simulator), uitgewerkt in criteria. Het examen wordt getest in een pilotfase, geëvalueerd en bijgesteld. Aan het einde van dit vervolgtraject hebben de eerste kandidaten een vaarbevoegdheid en kan de examenorganisatie worden geformaliseerd.
12
Bijlage 1: relevante artikelen uit de binnenvaartwet Binnenvaartwet artikel 26: 1 Onze Minister verstrekt een vaarbewijs na overlegging van verklaringen waaruit blijkt, dat de aanvrager voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen voorschriften om het binnenschip veilig te voeren. 2 De in het eerste lid bedoelde voorschriften hebben betrekking op: a. de lichamelijke en geestelijke geschiktheid; en b. de kennis en de bekwaamheid om het binnenschip te voeren 3 De in het eerste lid bedoelde voorschriften kunnen betrekking hebben op de vaartijd. Onder vaartijd wordt verstaan de tijd die na het bereiken van de leeftijd van 16 jaar is doorgebracht als lid van de dekbemanning van een schip 4. De in het eerste lid bedoelde voorschriften kunnen verschillend zijn naar gelang het soort vaarbewijs. artikel 27: 1. een vaarbewijs wordt niet afgegeven aan degene: a. de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt; b. van wie het vaarbewijs ongeldig is verklaard, gedurende de periode van ongeldigheid. 2. Voor de toepassing van het eerste lid , onderdeel b, wordt onder vaarbewijs mede verstaan een vaarbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woont.
Binnenvaartbesluit: artikel 13 1. Voor de vaart op rivieren, kanalen en meren is de gezagvoerder voorzien van een groot, beperkt groot, dan wel klein vaarbewijs, voor rivieren, kanalen en meren. 2 Voor de vaart op de overige binnenwateren is de gezagvoerder voorzien van een groot, beperkt groot, dan wel klein vaarbewijs voor alle binnenwateren. 3.Voor de toepassing van het eerste lid worden onder rivieren, kanalen en meren verstaan de binnenwateren met uitzondering van de Westerschelde, de Oosterschelde, de Waddenzee, de Eems, de Dollard, het IJsselmeer, het IJmeer en het Markermeer met uitzondering van de Gouwzee. artikel 14 Is een beschrijving wanneer het groot vaarbewijs is vereist, en voor welke schepen het is voorgeschreven. Dit kunt u nalezen. artikel 15 13
Is een beschrijving wanneer het beperkt groot vaarbewijs is vereist en voor welke schepen het is voorgeschreven. Dit kunt u nalezen. Overigens is het klein vaarbewijs hier niet relevant, omdat het een vaarbewijs is dat overwegend in de pleziervaart wordt gebruikt. (uitzondering is de openrondvaartboot <20 meter)
Binnenvaartregeling: Hoofdstuk 7 artikel 7.16 1. Het examen ter verkrijging van het beperkt groot vaarbewijs A en het groot vaarbewijs A heeft betrekking op de onderwerpen, genoemd in deel II van hoofdstuk A en hoofdstuk C van bijlage II van richtlijn nr. 96/50/EG 2. Het examen ter verkrijging van het beperkt groot vaarbewijs B en het groot vaarbewijs B, heeft betrekking op de onderwerpen, genoemd in deel 2 van hoofdstuk A en hoofdstuk C van bijlage II van richtlijn nr. 96/50/EG. 3. Een wijziging van bijlage II van richtlijn nr. 96/50/EG gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.
artikel 7.18 de eerste twee artikelen: 1. Om voor de afgifte van een beperkt groot vaarbewijs dan wel een groot vaarbewijs in aanmerking te komen beschikt de aanvrager over de verklaring, bedoeld in artikel 7.17 ( dat is artikel 26 van de wet) en toont hij daarnaast aan, dat hij een vaartijd heeft doorlopen van ten minste drie onderscheidenlijk vier jaren. 2. Als vaartijd, bedoeld in het eerste lid, komt in aanmerking de ervaring die de aanvrager na het bereiken van de 16 jarige leeftijd heeft opgedaan als lid a. de dekbemanning van een binnenschip, bestemd voor de bedrijfsmatige vaart; of b. een binnenschip met een lengte van 15 meter of meer, bestemd voor de nietbedrijfsmatige vaart, op de binnenwateren van de Europese Unie of op binnenwateren die de buitengrens van de Unie overschrijden.
artikel 7.19 1. Indien de aanvrager aantoont ervaring te hebben opgedaan als lid van de dekbemanning voor de bedrijfsmatige vaart ter zee, of van een schip met een lengte van 15 meter of meer, bestemd voor de niet-bedrijfsmatige vaart ter zee, wordt voor elk jaar van deze ervaring de periode, bedoeld in artikel 7.18, eerste lid, verminderd met een jaar, doch met ten hoogste een vaartijd van twee jaren, waarbij 250 zeedagen als een jaar vaartijd als bedoeld in artikel 7.18, eerste lid gelden. 14
2. Indien de aanvrager houder is van een diploma van een opleiding voor de binnenvaart, waarvan praktijkstages deel uitmaken, wordt de periode bedoeld in artikel 7.18 eerste lid, verminderd met de duur van deze opleiding, doch met ten hoogste een vaartijd van drie jaren. 3. Indien de aanvrager een praktijkexamen heeft afgelegd voor het besturen van een schip waarvan de vaareigenschappen naar het oordeel van de minister vergelijkbaar zijn met die van een schip waarvan de schipper bij het varen op de binnenwateren voorzien moet zijn van een groot of beperkt groot vaarbewijs, kan de periode, bedoeld in artikel 7.18 eerste lid worden verminderd met ten hoogste drie jaren. Onder een praktijkexamen wordt voor de toepassing van dit lid verstaan: a. een praktijkexamen dat door de minister is erkend b. een praktijkexamen dat bij internationale regeling of door de een bevoegde autoriteit in het buitenland en door de minister is erkend. 4. (vierde lid gaat over de registerloods in verbinding met artikel 7.18 derde lid, dit lijkt me niet relevant voor dit onderwerp.)
artikel 7.21. 1. De examens ter verkrijging van een klein vaarbewijs, een beperkt groot vaarbewijs en een groot vaarbewijs worden afgenomen met inachtneming van een examenreglement en een examenprogramma die zijn goedgekeurd door de minister. 2. De minister keurt het examenreglement en het examenprogramma slechts goed indien deze naar zijn oordeel voldoende waarborgen bevatten dat de vereiste kennis en bekwaamheid van de kandidaat naar behoren worden onderzocht.
15